Philippe Van Parijs, hopelijk niet de laatste optimist
‘Ik vind het fantastisch waarin de Europese Unie al geslaagd is’ De Standaard, 10 oktober 2015 | Griet Plets
Hij strijdt voor doelen die hij zelf wellicht nooit meer gerealiseerd zal zien – een morele plicht noemt hij dat. Maar kijk, de Anspachlaan kreeg hij toch mooi bij leven autovrij. En ook wat betreft Europa blijft hij, alle doemberichten ten spijt, een lichtbaken. ‘Ik geloof in de utopie.’
foto Jimmy Kets
Een Syrische familie had een dag eerder op de tweede verdieping haar intrek moeten nemen – de bedden waren klaar, het huis spic en span. Graag een gezin, hadden ze Vluchtelingenwerk gezegd, en bij voorkeur sprak toch één iemand een woordje Engels, Frans of Duits. ‘Als je een tijd je keuken deelt, moet je een beetje kunnen communiceren.’ Maar de familie bleken drie Iraakse mannen zonder kennis van een andere taal. De bedden blijven nog even onbeslapen.
1
Het doet Philippe Van Parijs – filosoof, econoom, socioloog en Brusselaar met Vlaamse roots – aan vijftien jaar geleden denken, toen hij met zijn (Engelse) echtgenote en (vier) kinderen in dit huis kwam wonen. Op diezelfde verdieping had toen nog een vrouw onderdak die al haar hele leven van het OCMW afhing en voor wie, liefst in de buurt, een andere plek moest worden gezocht. Van Parijs en de sociaal assistent vonden die in Schaarbeek, in een degelijke woonst, maar de vrouw zag dat anders: ‘Schaerbeek? Jamais! Niet tussen de Marokkanen!’ En toen ze Van Parijs’ fronsende blik zag: ‘Ah oui, mais pour vous, c’est facile, hein. Vous ne devez pas partager votre paliers avec eux.’ ‘Ik begrijp die vrouw beter nu we ons huis voor asielzoekers openzetten en zelf onze paliers, onze traphal – zelfs onze keuken – zullen moeten delen’, zegt Van Parijs. ‘Ik besef hoe moeilijk het voor haar moet zijn geweest om samen te wonen met mensen die ze niet begreep. Bovendien kon zij niet zeggen, zoals wij als we ergens genoeg van hebben: boeiende ervaring, maar nu is het wel geweest.’ Het noodt Van Parijs tot empathie, met vluchtelingen net zo goed als met wie die asielzoekers liever niet ziet komen. Begrijpen is niet bevestigen of bestendigen. ‘Het is makkelijk de kiezers van Orban in Hongarije te veroordelen. Of die van Bart De Wever hier. Ik probeer in hun schoenen te gaan staan. Wat niet betekent dat we moeten capituleren omdat iets tegen de goesting van de mensen is. We moeten die negatieve emoties bestrijden door een sense of justice te creëren: in een rechtvaardige wereld zullen we nog véél meer delen met wie minder geluk heeft. Niet door giften of barmhartigheid, maar met instellingen die herverdelen. We zijn erin geslaagd die op nationaal niveau uit te bouwen, nu moet het ook internationaal.’ Stay-at-homers Het is de kerngedachte van een bijdrage die hij schreef voor een nieuw boek over Europa, waarvan hij – samen met Luuk van Middelaar, de voormalige speechschrijver van Herman Van Rompuy – ook de redactie deed. Dat bundelt vijftien essays van denkers (van Jürgen Habermas tot Amartya Sen) met wie Van Rompuy van gedachten wisselde toen hij Europees president was en Europa als project, toen al, hevig onder druk stond. De titel, Na de storm. Hoe we de democratie in Europa kunnen redden, doet enig optimisme vermoeden op het moment dat het boek zijn beslag kreeg: de euro was (voorlopig) gered. Maar nu het in de winkels ligt, lijkt die hoop alweer vervlogen. Wat Van Rompuy in zijn inleiding nog een mogelijkheid noemt, dat het migratievraagstuk ‘weleens een van de grootste splijtzwammen in de Unie in de volgende jaren’ kon worden, lijkt luttele maanden later een feit. Plots staat zelfs Schengen onder druk. ‘Zo snel en in deze vorm, dat niet, maar we hadden nieuwe stormen verwacht’, zegt Van Parijs. ‘Gedeeltelijk is dat toeval: er is geen inhoudelijk verband tussen de oorzaken van de Griekse crisis en de Syrische vluchtelingenstroom. Maar het kán ons als Belgen toch niet verwonderen dat democratische beslissingen zich zo moeizaam laten nemen op Europees niveau. Wij weten hoe moeilijk het wordt als je zelfs maar twee publieke opinies hebt, want twee talen. Laat staan dat het er 28 zijn, of meer. Het dwingt politici tot compromissen die maar zelden in het belang van elk land afzonderlijk zijn. En dat leidt tot grote politieke druk.’ De logica zelve, zegt u. ‘Ik vind het fantastisch waarin de Europese Unie al geslaagd is. Aan de UCL en de KU Leuven vieren we dit academiejaar de utopie, naar aanleiding van vijfhonderd jaar Utopia van
2
Thomas More. Dat werd in 1516 voor het eerst in Leuven uitgegeven. Wel, vrij verkeer van mensen tussen soevereine staten: dat is een fantastische utopie die werd gerealiseerd. Hetzelfde voor de eurozone: onbereikbaar, was lang de overtuiging.’ ‘Maar utopieën die verwezenlijkt zijn, leiden op hun beurt tot problemen, waarvoor de oplossing alleen nieuwe utopieën kunnen zijn. Dingen die nu volstrekt onmogelijk lijken.’ Op dit moment wordt aan verwezenlijkte utopieën geraakt. Wat evident leek, zoals Schengen, is dat plots niet meer. ‘Omdat vrij verkeer erg mooi is, maar ook een enorme uitdaging voor de bescherming van de burgers in de EU, in het bijzonder de meest kwetsbaren. De man die zijn job in een fabriek dichtbij verliest, omdat het bedrijf naar Tsjechië verhuist. De loodgieter die plots concurrentie krijgt van Roemenen en Bulgaren.’ ‘Koen Lenaerts, voorzitter van het Europees Hof van Justitie, maakt een onderscheid tussen movers en stay-at-homers. Zijn stelling: Europa is fantastisch voor de movers. Voor Erasmusstudenten die in het buitenland hun man of vrouw leren kennen, voor de Roma die in eigen land een afschuwelijk leven leiden en hier in Schaarbeek een ietwat beter bestaan vinden. Maar de meeste Europeanen zijn stay-at-homers, meer dan zeventig procent van de Fransen woont in de regio waar hij of zij geboren is. Zij gaan al eens op citytrip met Ryanair, maar voor de rest ervaren ze vooral de nadelen van Europa. Er is iets fundamenteel onstabiels aan de afschaffing van de binnengrenzen. Zoals men wist dat ook de monetaire unie onevenwichtig was.’ Wat veroorzaakt die instabiliteit? ‘De groei en de competitiviteit die onze eengemaakte markt zo hoog in het vaandel voert. Pas op, ik ben overtuigd van le doux commerce, een these die tot Montesquieu teruggaat: het bestaan van marktrelaties tussen volkeren leidt tot meer vrede. Nationale passies en emoties worden vervangen door commerciële belangen: omdat jij de ander dingen kunt verkopen, en hij zaken heeft die jij wil, kun je maar beter een vreedzame relatie hebben met elkaar. De hele geschiedenis van Europa is er één van oorlogen geweest. Ik ben 64, ik heb nooit oorlog gekend en die dient zich ook niet meteen aan. Het gaat voortdurend over de enorme crisis waarin Europa nu verkeert, maar enfin, vergeleken met die van ’14-’18 of ’40-’45 is dit peanuts.’ ‘Bovendien is het net een stap naar méér rechtvaardigheid dat Roemenen en Bulgaren naar hier kunnen komen. Want wat is rechtvaardigheid? Voor mij gaat dat over de reële vrijheid om je leven te kunnen leiden zoals jij dat wil, en wel zoveel mogelijk van die vrijheid voor wie er in onze samenleving het minst van heeft, de zwakkeren en de kwetsbaren. Grenzen afschaffen lijkt een evidente manier om die vrijheid te vergroten. Maar het vormt wel een bedreiging voor de onderlinge solidariteit, die we decennialang op nationaal niveau hebben georganiseerd en die nu plots door de EU wordt ondermijnd.’ ‘Dus moeten we iets doen, absoluut. Als de Unie alleen blijft redeneren in termen van productiviteit, concurrentiekracht en groei, gaat het fout. Dat is het punt dat ik in mijn vele gesprekken met Van Rompuy heb proberen te maken. Results, results, results, zegt hij altijd weer, ook in het boek. Maar wat zijn die results? Ik was diep geschokt toen ik in een panel zat met Michel Barnier, eurocommissaris in de tweede commissie-Barroso. Een halfuur lang had
3
die het uitsluitend over: hoe Europa competitiever te maken? Is dit een bedrijfsleider, dacht ik, of een politicus die een gemeenschap van 500 miljoen burgers vertegenwoordigt?’ Civilizing force In Na de storm formuleert Van Parijs zijn kritiek als volgt: ‘Ja, Herman Van Rompuy, een continue loyaliteit aan de Europese Unie vraagt om resultaten. Maar niet in de vorm van een belofte van een halve procent groei in ruil voor een verdere onderwerping aan de wereldmarkt via het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap en andere deals. (...) Noch in de vorm van een belofte van een stabiele munteenheid in ruil voor de onderwerping van de bevolking van een van haar lidstaten aan een levenslange schuldaflossing en de confiscatie van zijn nationale goederen. Eerder in de vorm van een doeltreffende sociale bescherming die als eerlijk kan worden opgevat door alle Europeanen zonder de bronnen van een duurzame voorspoed te schaden.’ Het probleem van Europa, stelt Van Parijs, is niet zozeer een democratisch maar een rechtvaardigheidsdeficit. Hij pleit voor interpersoonlijke solidariteit, ‘transfers’ over de grenzen van de soevereine staten heen. Het is een van zijn marottes, z’n stokpaardjes. ‘Ik zeg uitdrukkelijk “interpersoonlijk”: iets wat analoog zou zijn aan de financiering van de Duitse Länder of onze Belgische financieringswet voor de gewesten, is veel te zwak. Ik kijk naar de VS: herverdeling over de grenzen heen gebeurt daar via de federale sociale zekerheid en federale belastingen.’ Hoe realiseer je dat politiek? Sinds de Griekse crisis klinkt steeds luider de vraag of de Unie nog met democratie verzoenbaar is. Een volk dat anders wil en kiest, moet alsnog in het gelid. ‘Mijn stelling is duidelijk: Europese solidariteit is niet te verzoenen met soevereine nationale democratie. Het zou naïef zijn dat te geloven. Griekenland kan in een referendum tegen Europese besparingen stemmen, en de Duitsers in een ander referendum net tegen meer steun aan de Grieken. Dat is géén bewijs dat de EU niet met democratie kan samengaan, wel dat die democratie niet langer alleen nationaal georganiseerd kan worden. Wie Europa wil leiden, moet gedwongen worden voor álle Europese burgers te spreken en te strijden. Niet uitsluitend voor de Hongaren, of de Duitsers, of de Grieken.’ Het is een gedachte die ook Van Parijs’ blik op België bepaalt. Al jaren pleit hij met zijn Pavia-groep, genoemd naar de straat in Brussel waar hij woont, voor een federale kieskring en nationale partijen. Opdat politici gedwongen zouden worden met het andere landsgedeelte rekening te houden. En al zit de idee alweer zeker tot 2018-’19 in de koelkast – geen communautaire kwesties in deze regeerperiode – er wordt veel meer dan vroeger ernstig over nagedacht. ‘Om dingen politiek mogelijk te maken, moet je ervoor beginnen pleiten lang vóór ze haalbaar zijn. Wanneer ijverde John Stuart Mill voor algemeen stemrecht? In 1861. Wanneer hebben wij dat ingevoerd? In 1948. Soms duurt het lang. Maar zoals we in België naar een federale kieskring moeten, zo is een pan-Europese kieskring absoluut noodzakelijk voor een deel van de zetels in het parlement.’ Van Parijs verwijst naar zijn collega Jon Elster, die de kern van een goed werkende democratie de ‘civilizing force of hypocrisy’ noemt, de ‘civiliserende kracht van de
4
hypocrisie’. Wie in een democratische samenleving aan politiek wil doen, kan niet zeggen: stem voor mij, want ik, of de mijnen, of de rijken worden daar beter van. Wie verkozen wil raken, wordt gedwongen te zeggen: stem voor mij, want dat is goed voor het algemeen belang, of voor de zwaksten onder ons. Én kan daar achteraf op afgerekend worden. ‘Niet alleen de woorden van een politicus maar ook zijn daden zullen worden “geciviliseerd”. Maar dan moet een maatschappij wel over een scherpe oppositie beschikken, over onafhankelijke academici, een kritische pers, een sterke civil society. En die civilizing force moet op het juiste niveau actief zijn, dus ook het Europese. Daar hebben we nog steeds een groot probleem. Als Merkel spreekt, is dat niet meer alleen voor de microfoons van de Westdeutscher Rundfunk, maar ook voor de Finse en Griekse tv. Maar de groepen die de belangen van de zwaksten verdedigen, staan in Europa zelf erg zwak. Om de triviale reden dat ze niet dezelfde taal spreken.’ Een crisis is een kans Het raakt aan een andere marotte van Van Parijs: taal en identiteit, en zijn pleidooi voor het Engels als lingua franca. In België, land van gespleten tongen en benoemingsvaudevilles, vaak betwist, maar zeker voor Europa van cruciaal belang. ‘Een tweetal weken geleden was ik in Bari voor een congres waarvan ik de uitnodiging alleen al voor de titel had aanvaard: “EurHope”. Hoop is essentieel en moet absoluut serieus genomen worden. Hoop kun je niet voeden door protest en verontwaardiging alleen, je moet projecten en slimme plannen hebben.’ ‘Dat zei ook een Duitse vakbondsman die over de wantoestanden bij Amazon vertelde, maar dat helaas alleen in het Duits kon doen. Een landgenoot vertaalde naar het Engels, een tolk vervolgens naar het Italiaans, en was dat hoogstens vervelend, eronder school een veel groter probleem. Want in de auto vertelde die man hoe belangrijk internationaal overleg voor de vakbonden is. Als bij Amazon in Spanje actie wordt gevoerd, moet ook met Scandinavië overlegd – maar hoe doe je dat als je niet dezelfde taal spreekt? Solidariteit tussen arbeiders in Griekenland en die in Duitsland vergt dat ze af en toe eens samenzitten, pinten drinken, grappen maken.’ Het is de essentie van democratie voor Van Parijs: ze dwingt ons te luisteren en met elkaar te praten. Het is het enige wat ons rest, op de lange termijn, en het voornaamste argument waarom hij hoopvol is en blijft. Ook nu de schaal waarop gepraat en beslist moet worden, almaar groter wordt. ‘Het is makkelijker overleggen als je veel deelt, natúúrlijk: een taal, een cultuur, een set van waarden. Maar toen in 1957 het Verdrag van Rome ondertekend moest worden, had maar één premier zich de moeite getroost daarvoor over te komen: Adenauer. Nu komen de 28 eerste ministers zes tot zeven keer per jaar in Brussel bijeen, een paar straten hiervandaan, om tot laat in de nacht met elkaar te praten.’ ‘We vergeten vaak hoeveel we al bereikt hebben. We verliezen het historisch perspectief. Veel Syrische vluchtelingen kunnen tenminste hier terecht, de Armeniërs indertijd in Turkije konden nergens heen. Of neem de Conventie van Genève. Françoise Tulkens, voormalig rechter aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zei onlangs nog dat die nú wellicht nooit meer goedgekeurd zou raken.’ Ze stáát ook ter discussie, met dank aan Bart De Wever.
5
‘Na de Tweede Wereldoorlog werd plots van alles mogelijk dat daarvoor nooit mogelijk was geweest, en ook later weer veel moeilijker zou zijn. Die oorlog was zo’n trauma dat een en ander geforceerd kon worden – een crisis is soms ook een kans. Een eerste aanzet werd gegeven voor wat later de VN zou worden, en ook de Conventie van Genève werd goedgekeurd, na de horror van de Holocaust. De publieke opinie was geschokt en dacht: we moeten iets doen.’ ‘Maar nu steeds meer mensen naar hier komen met wie we – ogenschijnlijk – weinig delen, maakt de publieke opinie zich dáár zorgen om. En politici spelen daarop in, alsof ze de volgende verkiezingen al aan het voorbereiden zijn. Zijn ze niet moedig genoeg om tegen die stroom in te gaan, dan doen ze uitspraken als die van De Wever.’ ‘Na de affaire-Dutroux wou een deel van de bevolking ook opnieuw de doodstraf. Daarom hebben we een grondwet, en internationale verdragen en instellingen. De geschiedenis van de mensheid is niets anders dan een rist eindeloze pogingen om instellingen op te richten die ons dwingen ons beter te gedragen. We binden ons vrijwillig om tegen onze slechte instincten in te gaan. En ja, soms wordt die keten onderbroken, er is geregeld regressie. Misschien gaan bepaalde bevoegdheden die nu centraal zitten, wel naar de lidstaten terug. Soms is dat goed, soms niet. Maar dat er over vijftig of honderd jaar geen EU meer zou zijn, daar geloof ik niets van. En Brussel blijft de hoofdstad van Europa, al de rest is retoriek.’ ‘Overigens, wat als Hongarije geen lid van de EU was? Dan had Orban nog veel meer zijn zin kunnen doen. Nu zijn er op zijn minst beschermingsmaatregelen, onder meer voor de minderheden in het land.’ Is optimisme een moral duty voor u? ‘Niet per se. Ik ben ervan overtuigd dat het goed kán evolueren, dus blijf ik positief. Hopen op een beter Europa is gepermitteerd.’ ‘Ik vind het wél een moral duty om te strijden voor wat verder gaat dan mezelf. Of voor wat ik zelf niet meer verwezenlijkt zal zien – hoe ouder ik word, hoe plausibeler dat is.’ Een autovrije Anspachlaan, waarvoor u met Picnic the Streets het vuur aan de lont hebt gestoken, is u wél bij leven nog gegund. ‘Dit is een testfase, in wezen is er nog niets. En wat verwacht kon worden, is ook gebeurd: na de euforie komt de kritiek. Omdat het plan niet ver genoeg gaat, omdat er sprake zou zijn van criminaliteit, omdat de een nog te veel auto’s ziet, de ander te weinig parkings. Ook Gent of Sevilla heeft die problemen gehad. Het wordt op de tanden bijten, maar bon, wel van cruciaal belang. Onvoorstelbaar hoeveel plaats de auto heeft gekregen in onze steden. Dat is een schande, in de eerste plaats alweer voor de minstbedeelden onder ons. Zij wonen vaak al kleiner, en ook hun openbare ruimte wordt nog ingepikt.’ ‘Picnic the Streets heeft mij vooral het belang van de botteurs de cul getoond. Visionairen en denkers moeten er zijn, maar je hebt ook doeners nodig. Mensen die wat machiavellistisch of opportunistisch het momentum grijpen. Die kansen zien als ze zich voordoen. Die politici dat duwtje geven.’
6
Krijgt u er binnenkort ook uw basisinkomen nog door? Tony Atkinson, de geestelijke vader van Piketty, vond dat lange tijd maar niets, maar hij moet Van Parijs nu toch gelijk geven, zei hij in deze krant: het moment is daar. ‘Vergeleken met dertig jaar geleden, toen ik voor het eerst over het onderwerp schreef en sprak, is het verschil enorm. Ik ben gisteren door de BBC World Services gevraagd voor een debat, in Gent voor een Ted-talk, ik schrijf met een collega voor Harvard University Press een nieuw boek en ook Princeton trok al aan m’n mouw.’ ‘Maar het meest verwonderlijke hebben we onlangs pas ontdekt: het oudste pleidooi voor een basisinkomen op nationaal niveau werd in het Vlaams geschreven. Kort nadat Karl Marx ons land was uitgezet (de Duitse econoom en filosoof woonde een tijdlang in de Rue de l’Alliance, vlak bij het huis van Van Parijs, red.), in maart 1848, werden in de Marollen, in de Rue de la Rasière 7, drie mannen gearresteerd. Nummer 7 was het huis van de broer van Jacob Kats, toneelregisseur en een pionier van het socialisme in België. In de woning werd ook een stapel documenten in beslag genomen, waaronder een “Project van een nieuwe maetschappelijke grondwet”. In het Vlaams geschreven, anoniem en met als vierde punt: “De gronden of bouwlanden zullen openbaerlijk verpacht worden, de opbrengst of het geld uit deze verpachting voortkomende wordt als de vruchten der natuer beschouwd om tusschen alle de leden der maetschappij gelijk verdeeld te worden in zoo veel gelijke deelen als er mensen zijn, niemand uitgezonderd.” Zo ver gaat die idee al terug.’ U pleit voor een onvoorwaardelijk basisinkomen. Nochtans wordt dezer dagen graag over rechten én plichten gepraat: voor wat, hoort wat. ‘De boodschap van een basisinkomen mag niet zijn: je krijgt genoeg om nooit meer iets te doen. Ik pleit óók voor een actieve maatschappij, het leven wordt maar zinvol als je niet alleen dingen voor jezelf doet. Maar wat ik ethisch erg belangrijk vind: een basisinkomen schenkt geen loon van de werkenden aan een groepje “profiteurs” weg. Het verdeelt alleen wat eerlijker de vele voordelen die mij vaak toevallig ten deel zijn gevallen. Ik ben hier geboren, ben naar een goede school kunnen gaan, later naar de universiteit, ik heb een mooie job. Daardoor verdien ik goed in vergelijking met vele andere Brusselaars, en érg goed vergeleken met de Syriërs die hierheen komen. In zekere zin is ook het grootste deel van mijn loon dus onvoorwaardelijk, want een gift die ik niet heb verdiend.’ ‘Velen zien dat anders, ja, het zal een soort Gestalt-switch vragen. Maar wij met onze fijne, goedbetaalde jobs zouden een ander geen 400 of 500 euro gunnen als hij niet eerst onze schoenen poetst, of ons toilet schoonmaakt? Ik vind dat onaanvaardbaar. En ik geloof in de utopie. In Zwitserland is er volgend jaar een referendum over het basisinkomen – Zwitserland, stel je voor.’ ‘Na de storm. Hoe we de democratie in Europa kunnen redden’ is uitgegeven bij Lannoo en ligt vanaf 16/10 in de boekhandel. ‘Taal en identiteit. In Europa en de wereld’ is verschenen bij Lannoo Campus.
7