Eindexamen Nederlands havo 2000-II havovwo.nl
■■■■
Tekst 1 1)
Het is hoog tijd voor een cultureel reveil De staatssecretaris van Cultuur wil dat elitekunst het grote publiek meer aanspreekt. Maar wanneer hij wat langer om zich heen had gekeken, had hij kunnen zien dat zijn visie op de cultuur geen hout meer snijdt. 50
1
1
5
10
15
2
20
25
30
35
3
40
4 45
noot 1
,
I
k las ergens dat het Eurovisie Songfestival het best bekeken televisieprogramma was van 1998, op de vijfde plaats gevolgd door het Nationaal Songfestival. Exclusief voetbal, stond er bij, want anders zou het lijstje louter WKwedstrijden van het Nederlands elftal bevat hebben. Nou ja, het kan erger, dacht ik. Toen pas las ik dat het hier om kijkgedrag ging van mensen die tot de hogere sociale klassen gerekend kunnen worden, zoals de lezers van deze kwaliteitskrant. Zowel de 5 bloedeloze glittermuziek van het songfestival met zijn opgefokte wedstrijdkarakter als de drakerige speelfilms die door Veronica worden uitgezonden blijken bij de culturele bovenlaag goed in de smaak te vallen. Dat vind ik schokkend. Naar mijn idee is dit kijkgedrag symptomatisch voor een culturele welvaartscrisis die sluipenderwijs is ontstaan en die nu pas in volle omvang duidelijk wordt. De smaak van de elite begint steeds meer op de smaak van ’het gewone volk’ te lijken. Staatssecretaris Rick van der Ploeg geeft er geen blijk van dat hij doorheeft dat dit een probleem is. In zijn onlangs gepresenteerde nota, getiteld Cultuur als confrontatie, doet hij het voorkomen of de zwaar gesubsidieerde elitekunst (ballet, experimentele 6 schilderkunst, klassieke muziek etc.) kunst is waar de massa steeds weer op stuk loopt. Door van de elitekunst te eisen dat ze de massa (vooral de jongeren, allochtonen en ’mensen in de provincie’) meer aanspreekt, hoopt hij een brug te slaan naar de massacultuur. Hij wil „het beste populair maken en het populaire beter”. Maar door zijn politiek van esthetische zuivering zal het populaire het beste genadeloos verdrijven, zal de massakunst het van de elitekunst winnen. Van der Ploeg ziet een culturele tweedeling en steekt zijn hand uit naar de (jeugdige, allochtone, provinciale) massa die cultureel niet aan bod zou komen. Van de elitekunst verlangt hij dat ze het grote publiek meer aanspreekt. Maar het is niet de massa waar Van der Ploeg zich zorgen om zou moeten maken, maar juist de elite. Want wat is er gebeurd? Eeuwenlang namen mensen uit de middenklasse de etiquette, de mode en de culturele smaak van de
reveil: herleving, opleving www.havovwo.nl
-1-
55
60
65
70
75
80
85
90
95
elite over, omdat ze hoopten daardoor tot een hogere klasse gerekend te worden. En na een tijdje imiteerden ook mensen uit lagere standen dat gedrag, waarop hoger geplaatsten uit onderscheidingsdrift zich er weer van afkeerden en hun gebruiken en smaak verfijnden. De verspreiding van kunst, mode en smaak ging van boven naar beneden. Daarom spraken cultuurkenners, als de massa overnam wat door de elite was ontwikkeld, van „gedaalde cultuurgoederen”. De elite oefende een grote sociale aantrekkingskracht uit. Door opera, klassieke muziek, beeldende kunst, ballet, toneel en literatuur mooi te vinden, toonde je goede smaak en telde je cultureel mee. Wanneer precies de culturele beweging van boven naar beneden is gestopt en volledig is omgedraaid, is moeilijk te zeggen. Er moet een samenhang zijn met de massale welvaart die ergens in de jaren zeventig begon. De komst van de commerciële televisie heeft het proces ongetwijfeld versneld. Zeker is dat de culturele smaak nu ook in hogere kringen in belangrijke mate gevormd wordt door de lagere, commerciële massacultuur. Voetbal, de soapseries, de talkshows, de triviaalliteratuur, het songfestival, de discomode, ja het pijltjes gooien door dikbuikige kroegtijgers, het wordt allemaal even hartstochtelijk gevreten door mensen die gestudeerd hebben als door werklui op de steigers en leerlingen in het lager beroepsonderwijs. Dat zou allemaal niet erg zijn, als het met de elitecultuur ook maar voorspoedig ging. Maar dat is niet zo. En niemand doet er wat aan, want wie er voor opkomt of er maar zelfs belangstelling voor toont, loopt het risico uitgemaakt te worden voor elitaire, arrogante bal. De druk van onderaf is zo sterk dat bovenin het ene mooie cultuurgoed na het andere over de rand wordt geduwd en ongemerkt verdwijnt in de vergetelheid. Door mensen van boven de veertig wordt er wellicht meer elitekunst geconsumeerd dan ooit, maar zij zullen uitsterven. En wie van de Nederlanders beneden de dertig weet nog iets van de geschiedenis van de literatuur, de filosofie, muziek, beeldende kunst of van de culturele wordingsgeschiedenis in het algemeen? Er heerst een agressieve hier-en-nu genotscultuur waarbinnen geschiedenis of culturele erfgoederen geen waarde meer hebben. Wat telt is uiterlijk en popmuziek – en dan ook nog vooral de meest commerciële vormen ervan. In materieel opzicht gaat het beter dan ooit, de mogelijkheden tot culturele
Eindexamen Nederlands havo 2000-II havovwo.nl
ontplooiing zijn nooit beter geweest dan nu, maar wat groeit en bloeit is het alles overwoekerende onkruid van de commerciële wansmaak. Wie ook maar enige binding heeft met wat mooi 7 135 100 en waardevol is, ziet elke dag weer bevestigd hoe ernstig de fragiele, weerloze elitekunst bedreigd wordt door een luidruchtig en agressief oprukkende massacultuur die aan André Rieu2) de voorkeur geeft boven Yehudi Menuhin, de logica van voet140 105 baller Cruyff boven die van de Griekse filosoof Aristoteles, detectiveschrijver Appie Baantjer boven literator Thomas Rosenboom, het gekunstelde popdansen boven het verfijnde Nationaal Ballet en het Theater van de Lach boven het theater 145 110 dat te denken geeft. 8 Zelden zal een politicus zo weinig gevoel hebben getoond voor de culturele tekenen des tijds als Van der Ploeg. In plaats van een brug te slaan, zou ik hem willen oproepen een dam op te werpen tegen 150 115 de vulgarisering3), trivialisering4) en verplatting van het culturele klimaat. Hij zou zijn zorg moeten uitspreken over de overheersende rol van de massa- 10 cultuur en over de druk tot aanpassing aan de massa die op kunstenaars wordt uitgeoefend. Alle 155 120 bloemen moeten bloeien, niet alleen de goudsbloemen van de massasmaak. Maar in plaats daarvan steekt hij voor de camera’s heel populistisch5) de loftrompet over popmuziek („waarom Wagner wel subsidiëren en de Rolling Stones niet?”) alsof 160 125 die buitengewoon commerciële, assertieve6) en dominante uitingen van jeugdcultuur van staatswege hulp zouden behoeven. En dat alles onder de helaas achterhaalde noemer van „democratisering van cultuur”. 165 9 130 In plaats van voor democratisering van de cultuur zou ik willen pleiten voor een cultureel reveil. Hoe
kunnen de bedreigde cultuurgoederen worden beschermd tegen de massawals die alles verplat? Hoe moeten de liefhebbers van wat mooi, zeldzaam en broos is, zich verweren? Hoe roep je nu een halt toe aan de verdere verloedering van de echte kunst? Als ik staatssecretaris van Cultuur was, zou ik dáár eens goed over nadenken in plaats van over hoe de elitekunst ten behoeve van de massa verplat moet worden. De elitekunst moet niet naar jongeren, allochtonen en ’mensen in de provincie’ buigen, maar zíj moeten naar de elitekunst buigen, willen buigen en vooral kunnen buigen. Elitekunst is niet alleen iets van vroeger, maar is alles wat verder reikt dan louter amusement en waar aanvankelijk inspanning voor nodig is en waarvan je pas kunt genieten nadat je je erin verdiept hebt. Maar welke jongeren, autochtoon of allochtoon, willen zich die inspanning nog getroosten als ze het gevaar lopen te worden uitgelachen door hun leeftijdgenoten? Daar zit hem de kneep. Het is tijd dat de overheid zich verzet tegen een verdere opmars van de massacultuur. Een van overheidswege gesubsidieerde culturele vorming zou kunstbesef en smaakontwikkeling een stimulans kunnen geven. Vorming kan het besef bijbrengen dat roem op de televisie nog wat anders is dan kwaliteit, dat een kunstenaar lang niet altijd van camera’s houdt en dat je aanpassen aan de smaak van het grote publiek meestal dodelijk is voor ware kunst die immers vernieuwend is. Wat nu nodig is, is een staatssecretaris van Cultuur die durft op te komen voor de elitekunst, desnoods door zijn middelvinger op te steken voor de camera’s van de commerciële pulpzenders.
Bovenstaande tekst is een bewerking van een artikel van Herman Franke, dat verscheen in NRC Handelsblad op 16 juni 1999.
noot 2
André Rieu: bij het grote publiek geliefde vertolker van populaire klassieke melodieën
noot 3
vulgariseren: iets wat verheven is voor het grote publiek toegankelijk maken
noot 4
triviaal: gewoon, alledaags, zonder wezenlijke betekenis
noot 5
populistisch: populair, maar oppervlakkig
noot 6
assertief: in staat om voor zichzelf op te komen
,
www.havovwo.nl
-2-
Eindexamen Nederlands havo 2000-II havovwo.nl
■■■■
1p 1p 1p
1 ❏ 2 ❏ 3 ❏
Tekst 1 Het is hoog tijd voor een cultureel reveil De tekst kan inhoudelijk in vier opeenvolgende delen verdeeld worden. Je kunt deze delen weergeven met achtereenvolgens de volgende kopjes: 1 Culturele welvaartscrisis; 2 Culturele processen in het verleden; 3 Elitekunst bedreigd door massacultuur; 4 Kering van het gevaar. Bij welke alinea begint het tweede deel? Bij welke alinea begint het derde deel? Bij welke alinea begint het vierde deel? Uit alinea 2 en 3 valt op te maken aan welke wantoestand de staatssecretaris Van der Ploeg een einde wil maken, welk middel hij daar voor wil gebruiken en wat het resultaat van zijn politiek zal zijn in de ogen van de schrijver. Welke wantoestand wil de staatssecretaris bestrijden? Welk middel gebruikt de staatssecretaris om zijn doel te bereiken? Wat zal in de ogen van de schrijver het resultaat zijn van de politiek van de staatssecretaris?
1p
4 ❏ 5 ❏ 6 ❏
3p
7 ❏
Zeg met eigen woorden welk verschil er is er in de houding van de elite ten opzichte van de lagere klassen, zoals beschreven in alinea 4 aan de ene kant, en zoals beschreven in alinea 1 en 5 aan de andere kant. Gebruik maximaal 25 woorden.
3p
8 ❏
Zeg met eigen woorden welk verschil er is in de houding van de massa ten opzichte van de elite, zoals beschreven in alinea 4 aan de ene kant en alinea 6 aan de andere kant. Gebruik maximaal 35 woorden.
1p
9 ■
Welk begrip drukt het beste de houding van de auteur in alinea 5 uit ten aanzien van het verschijnsel massacultuur? bezorgd minachtend onverschillig tolerant
1p 1p
A B C D
2p
2p
10 ❏
11 ❏
2p
12 ❏
2p
13 ❏
2p
14 ❏
,
Welke twee verschijnselen vormen volgens de auteur de oorsprong van de smaakvervlakking van de elite? Staatssecretaris Van der Ploeg hoopt een brug te slaan naar de massacultuur (zie regels 30 – 31) Welke twee wezenlijke eigenschappen van elitekunst maken het, gelet op het betoog van Franke, vrijwel onmogelijk dat deze kunst zich naar de hedendaagse massa buigt? Baseer je antwoord op gegevens uit alinea 9 en 10. Franke stelt de vraag „Hoe roep je nu een halt toe aan de verdere verloedering van de echte kunst?” (zie regels 135– 137) Welk concreet middel heeft Franke daarbij op het oog? „willen buigen en vooral kunnen buigen” (regels 143 – 144) Welke factor, zowel aanwezig in alinea 6 als in alinea 9, verklaart waarom het voor jongeren moeilijk is openlijk van elitekunst te genieten? Welke andere factor uit alinea 6, maar niet genoemd in alinea 9, belemmert jongeren van elitekunst te genieten?
www.havovwo.nl
-3-
Eindexamen Nederlands havo 2000-II havovwo.nl
1p
15 ❏ 16 ❏
1p
17 ■
1p
A B C D
1p
18 ■ A
B
C
D
4p
,
19 ❏
Voor het benoemen van de functie van een alinea binnen een groter tekstgeheel kunnen begrippen gebruikt worden als aanleiding, conclusie, gevolg, oorzaak, oplossing, samenvatting, stelling, uitleg, verklaring, weerlegging. Welk van bovenstaande begrippen geeft het beste de functie weer van alinea 1? Welk van bovenstaande begrippen geeft het beste de functie weer van alinea 10? Met welk begrippenpaar kan het beste het tekstdoel van Franke worden getypeerd? activeren en beschouwen amuseren en betogen beschouwen en amuseren betogen en activeren Welke van onderstaande beweringen geeft het beste de hoofdgedachte weer van de tekst Het is hoog tijd voor een cultureel reveil? Dat de elite tegenwoordig dezelfde culturele smaak als de massa blijkt te hebben, is het betreurenswaardige gevolg van culturele verloedering die door de overheid niet werkelijk wordt tegengegaan. Het gevolg van het overheidsbeleid zal zijn dat de elitekunst ten onder gaat aan de massacultuur die gekenmerkt wordt door gemakzucht en oppervlakkigheid en die cultureel besef in de weg staat. In plaats van de elitekunst en de populaire kunst dichter bij elkaar te brengen zou de overheid moeten proberen de vervlakking van de cultuur, zoals je die tegenkomt op televisie en in popmuziek, te bestrijden. Om de culturele vervlakking te bestrijden zou het beleid van de overheid niet gericht moeten zijn op het openstellen van de elitekunst voor de massa, maar op het stimuleren van culturele vorming. „De wens van staatssecretaris Van der Ploeg dat de kunst jongeren moet bereiken, is nauwelijks realistisch. Jongeren hebben hun eigen leefwereld gecreëerd en dat kun je niet terugdraaien. Het ontbreekt in Nederland allerminst aan initiatieven die de interesse van jongeren voor kunst en cultuur moeten aanwakkeren, zoals het Cultureel Jongeren Paspoort en de Kunstbende-wedstrijden, maar deze activiteiten hebben nooit tot enig resultaat geleid. Maar is dat zo erg? Waarschijnlijk moet je voor sommige zaken gewoon wat ouder zijn. Toch is de belangstelling voor de hoge kunsten niet uitsluitend een kwestie van leeftijd. In de jaren vijftig en zestig vormden jongeren het grootste deel van het publiek in schouwburg en concertzaal, maar ‘houden van kunst’ had toen nog iets opstandigs. In de literatuur las je over erotiek en buitenechtelijke relaties, op het toneel hoorde je ruwe taal en zag je net iets meer bloot dan je gewend was. Kunst was groots en meeslepend, vergeleken bij het geordende leventje thuis. Veel ouders vonden de wereldliteratuur moreel verwerpelijk en lichtzinnig.” bron: Peter Giesen, de Volkskrant, 12 september 1999 Noem twee verschijnselen die het voor Peter Giesen onaannemelijk maken dat hedendaagse jongeren aangetrokken zouden worden tot (elite)kunst. Gebruik voor elk verschijnsel niet meer dan 10 woorden.
www.havovwo.nl
-4-
Eindexamen Nederlands havo 2000-II havovwo.nl
Niet iedereen deelt Frankes visie. Zie onderstaande fragmenten uit Elitekunst hoeft zich bepaald niet bedreigd te voelen, een artikel van Arnoud Visser, classicus, gepubliceerd in NRC Handelsblad, 23 juni 1999. (fragment 1) Opvallend is dat Franke zich vooral ergert aan het feit dat de hogere klasse de populaire cultuur evenzeer consumeert als de mensen van wie hij het kennelijk wel had verwacht. De populaire kunst is dus vooral slecht voor hoger opgeleide mensen. De lager opgeleide klasse zou volgens hem door de hogere moeten worden opgevoed. Cultuur kan voor hem kennelijk alleen van boven komen. (fragment 2) Franke gaat uit van het traditionele onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Dit onderscheid is vooral gebaseerd op sociale overwegingen. De door hem beschreven hoge cultuur ontleent haar status vooral aan de sociologische achtergrond waarin zij is ontstaan. Het is de machtsfactor die deze cultuur haar status heeft verleend, niet een bovennatuurlijke mate aan inzicht in schoonheid of waarheid. (fragment 3) Elitekunst moet volgens Franke verder reiken dan louter amusement en kan pas na enige inspanning rendement opleveren. Maar dat lijkt me toch geen goed criterium. Als het namelijk waar is wat Franke zegt, zou hij zichzelf maar eens beter in de popmuziek moeten verdiepen. (fragment 4) De suggestie dat een serieuze dreiging uitgaat van de populaire cultuur is misplaatst. Het Eurovisie Songfestival, een van de becommentarieerde verschijnselen, vormt op geen enkele manier een bedreiging voor de kunsten. Het is wél een fenomeen dat ten tijde van verdergaande Europese integratie een bijzondere betekenis heeft. Ook de popmuziekzender MTV is als spiegel van een levende jeugdcultuur cultureel interessant.
1p
20 ■ A B C D
,
Arnoud Visser heeft een aantal bezwaren tegen de wijze van redeneren van Franke (zie bovenstaande fragmenten). Hoe kunnen de verwijten van Visser in bovenaangehaalde citaten het beste worden samengevat? Franke is ouderwets, hij heeft weinig gevoel voor massa-amusement en hij ziet niet dat cultuur ook nog andere functies heeft Franke legt een onjuist verband tussen elite en smaak, hij overdrijft en hij heeft te weinig verstand van andere kunstvormen dan de elitaire om erover te kunnen oordelen. Franke past de eisen die hij stelt aan kunst zelf niet consequent toe en hij ziet daarom niet dat de kunstuitingen van de massa op een hoog peil staan. Franke weet onvoldoende van het ontstaan van elitekunst en de eigenschappen van deze kunst af om te kunnen oordelen over lagere vormen van cultuur.
www.havovwo.nl
-5-