interview in t ervie w: ingrid spelt. beel d: an ja rober t us
‘Ik ben nog even opgefokt en ambitieus als voor Bings geboorte’ Geen Hyves, MySpace of virtuele sex voor Claudia de Breij (33): deze cabaretier houdt van het échte leven. In haar voorstelling iClaudia stelt ze op een lachwekkende, maar ook ontroerende manier de contacten in de (virtuele) wereld aan de kaak. Ze switcht van serieuze liedjes naar hilarische scènes – op z’n Claudia’s, dus razendsnel en energiek. 66 -
2
2 - 67
‘Ieder jaar duik ik in een identiteitscrisis. Niet iets waar ik naar uitkijk, maar ik kom er wel beter uit’
Ben je altijd zo snel?
‘In mijn omgeving merk ik wel dat ik snel ben. Dat hoor ik ook vaak. En toch, in ons ouderlijk gezin ben ik niet opvallend energiek, snel en druk. Mijn ouders, mijn broer, we zijn allemaal zo. Dat snelle in mijn voorstelling ontstaat door te spelen, je leert dan vlug van a naar b te gaan. Daarnaast kijk ik altijd met een soort van derde oog wat ik doe. Ik kan bijvoorbeeld jaloers zijn op Barack Obama, hij speecht zo goed. Zonder cynisme spreekt hij heel krachtig, terwijl ik geneigd ben mezelf bij voorbaat te relativeren, anders moet je uitkijken dat iemand anders het niet voor je doet. Dat is een karaktertrek, het heeft met mijn opvoeding te maken. Voor een deel is dat ook gezond; het is een vorm om jezelf te handhaven. Toen ik pas begon met spelen, lag het grove en vertederende in mijn shows heel ver uiteen, en dat komt omdat het bij jezelf minder uitgebalanceerd is. Dat is nu anders, ik denk omdat je ouder wordt, dan geloof je meer wat je speelt. Op het toneel kan ik grof zijn, maar in het dagelijks leven ook. Er zijn altijd mensen die moeten slikken over hoe hard ik wel niet ben; tegelijkertijd zien ze ook dat ik lief kan zijn en mooie dingen kan maken. In mijn radio-uitzending op 3FM doe ik sommige dingen niet omdat ik het zielig vind, dat heeft met empathie voor die persoon te maken. Ik ga iemand niet bellen omdat zijn relatie uit is. Terwijl ik soms bij andere BN’ers weer denk: krijg de schijt maar, je relatie sloeg sowieso nergens op, het was allemaal voor de show. Als ik van die verschrikkelijke dingen doe, krijg ik soms een sms’je dat ik een bitch, een kutwijf ben. Dat vind ik dan leuk. Ik vind wel dat er een soort fatsoensgrens is, dat heeft niet te maken met wat je wel en niet kunt zeggen, maar het mag nooit de makkelijkste oplossing zijn. Ik kon me soms ergeren aan de Willem Oltmansen en Pim Fortuyns. Het is wel grappig, maar je kunt niet zeggen als je een discussie niet wint: ‘Ja maar met zo’n trui aan, neem ik u niet serieus’. Wat ik bijvoorbeeld een meesterlijke grap vond, was toen Chantal Janzen tijdens de TelevizierRing uitreiking Fatima Moreira, die zojuist haar zangdebuut maakte, afkondigde met: ‘Wat kan die meid hóckeyen, hè.’ Heel erg goed, maar waarschijnlijk had ik dat niet gedurfd.’ Je hamert nogal op écht contact, het échte leven, zonder een schermpje ertussen.
‘iClaudia gaat over internetcontacten en de verarming van echte contacten. Ik zie ook wel de 68 -
2
schoonheid van wat het internet brengt, maar het moet niet in de plaats komen van echt contact. En dat gebeurt te vaak. Neem nu mijn voorstelling. Ik vind het bijna ontroerend als mensen zich opmaken, hun spullen pakken, jas aantrekken en in de auto stappen om naar mij te komen kijken. Live. Veel avonden denk ik: jee, er is echt iets gebeurd deze avond. En dat is wederzijds. Het is zoals vriendschap of liefde op het eerste gezicht. Dat je iemand ontmoet en in no time uren gespreksstof hebt. Het is een luxe dat ik over mijn leven mag vertellen, dat het publiek dat wil horen en ze er nog om moeten lachen ook. Als je half verlamd of verlegen bent, is Hyves bijvoorbeeld een fantastische manier om vrienden te maken. Maar het wordt meer gebruikt als: hoi ik ben er en ik besta, dan om echt uit te wisselen.’ Het echte leven bestaat voor jou voor een groot deel uit altijd maar onderweg zijn. Het reizen van theater naar tankstation naar huis. Daar zing je ook over. Maar het klinkt niet als een klaagzang; ergens vind je het wel leuk.
‘Ja, klopt. Ik vind dat reizen echt heel leuk; volgens mij ben ik een van de weinigen. Er is niks zo leuk als toeren. Na afloop van een voorstelling nog even bij een tankstation binnenwippen en wat eten. Het is een soort van armoedigheid, een soort waar ik van opveer. Ik reis met mijn beste vrienden. We hebben veel te bespreken en als er niets meer te bespreken is, doen we ons best elkaar aan het lachen te maken. Het voelt nergens als een werkdag voor mij. Als ik in de bus met een opgefokt ballet zou zitten, zou ik er waarschijnlijk heel anders over denken.’ Maar dat gevoel zal toch wel veranderd zijn nu je zoontje Bing er is? Steeds maar onderweg zijn is dan toch helemaal niet meer zo leuk?
‘Nee, joh. Ik stierf van de zin om weer te spelen na de zomer. Lekker naar de mensen, de wei in. Ik zou ook doodbloeden als ik niet speel, dan word ik heel verdrietig, zit je in de winter een beetje te koekenbakken thuis. Ik kan niet meevoelen met al die vrouwen die zeggen dat het moeilijk is weer aan het werk te gaan als je net je kindje hebt gekregen. Ik had twee weken nadat Bing geboren was alweer zin, ik kon niet wachten. Natuurlijk was ik wel blij om met hem samen te zijn. Maar spelen bepaalt toch echt mijn identiteit. Dat heeft te maken met dat ‘van theater naar tankstation’gevoel. Ik heb twee gezinnen: thuis en onderweg met de jongens. Dat weten onze respectievelijke gezinnen ook. Trouwens, dat hele verhaal van moeders dat je wereld zo verandert na de geboor-
claudia de breij
| interview
te van je kind, vind ik erg overdreven. Je staat juist steviger in de wereld.’ Steviger?
‘Ja. Ik heb het geluk dat ik beide ouders nog heb, ik heb iets boven me, mijn vrienden, broer en Conny staan naast me, Bing staat onder me. Dat voel je, het bepaalt je balans. Als je je ouders verliest dan zweef je, is het verband weg, dat heb ik bij vrienden gezien. Dan ga je het zoeken aan de zijkant, hang je aan de rest. Mijn gevoel zal wel een kwestie van biologie zijn. Wat de evolutie betreft, kan ik nu dood. Dat geeft wel een soort rust. Nou ja, misschien is het ook wel een praktisch iets; als je er eenmaal een kind hebt uitgefloept, denk je: niemand hoeft me meer iets te maken. Ik ben nog steeds even opgefokt en ambitieus als voor Bings geboorte.’ Dat klinkt alsof je het moederschap er even bijdoet. Gewoon even tussen de voorstellingen door een kind hebt gekregen.
‘Ik zal de laatste zijn die vindt dat een zwangerschap en bevalling een eitje is. Maar sommige vrouwen verdenk ik ervan dat ze nergens in het leven de macht hebben genomen en nu hun kans zien in het moederschap. Zo van: daar laat ik me gelden. Ik vind dat die fulltime-parttime werkconstructie tussen mannen en vrouwen niet deugt. Waarom moeten vrouwen parttime werken na de geboorte van hun kind? Iedereen riep tegen mij: ‘Daar denk je wel anders over als je zelf een kind hebt.’ Nou, echt niet.’ Vind je daarom dat vrouwen geen mannen nodig hebben om ze te onderdrukken? In je voorstelling worden vrouwen een beetje als domme, niet nadenkende wezens neergezet.
‘Nou ja, zeg nu zelf, het is toch zo. Vrouwen hébben geen mannen nodig om ze te onderdrukken. Dat kunnen ze heel goed zelf. Zolang mensen als Beatrijs Smulders serieus worden genomen en zeggen dat vrouwen het eerste jaar na de geboorte thuis moeten blijven omdat het goed is voor hun baby, zijn er geen mannen nodig om ons te onderdrukken. Dat gaat prima zo. Dat is toch verschrikkelijk. Als je niet stevig in je schoenen staat, word je er onzeker van. Ik chargeer natuurlijk, want er zijn ook gezonde vrouwen die thuisblijven en helemaal in balans zijn.’ En toch verlang je soms terug naar je jeugd, de veiligheid van thuis. Je zingt een liedje over toen je nog op de achterbank zat, samen met je broer.
‘Jááá, ik kan terugverlangen naar vroeger, naar dat achterbankgevoel. Dat had ik nog sterker voordat Bing geboren was. Ik heb daar zulke > 2 - 69
interview | claudia de breij
‘Mensen idealiseren het kind-zijn, vinden ouder worden moeilijker. Voor mij is dat andersom’
Claudia de Breij is getrouwd met Conny Kraaijeveld, presentator bij RTV Utrecht, samen hebben ze een zoontje, Bing. De cabaretier-presentator studeerde algemene letteren, gaf haar studie op en nam de gok om cabaretier te worden. In 1998 werd ze derde op het Amsterdams Kleinkunst Festival. Naast haar cabaretwerk werkte ze als verslaggever, presentator en dj voor diverse (lokale) omroepen. In 2003 maakte De Breij de stap naar de Vara. Voor die omroep presenteerde op de radio dagelijks Claudia d’r op. Op tv presenteerde ze Vara laat, Vara live, De wereld draait door, Claudia’s showboot en Thank God it’s friday. In het theater maakte ze programma’s met haar vaste bandleden Sander Geboers en Rogier Wagenaar. In 2005 verscheen haar eerste cd Niet alleen, in 2008 kwam de tweede uit, de live-registratie Claudia in Carré. Na een tussenstop presenteert De Breij opnieuw Claudia d’r op en toert tot en met april 2009 door het land met iClaudia. Zie voor de speellijst www.claudiadebreij.nl
70 -
2
goede herinneringen aan. Dan gingen we op vakantie, zat mijn broer naast mij achterin, de koelbox onder mijn voeten, stiften en kleurtjes in de schoenenzak aan de stoel voor me, en maar broodjes gehakt doorgeven. De reis was leuker dan de vakantie zelf. Nu heb ik minder heimwee naar die tijd, omdat ik denk de wereld een beetje te snappen. Ieder jaar zit ik in een soort van jaarlijkse herijking, dan duik ik in een identiteitscrisis. Het is niet iets waar ik naar uitkijk, maar ik kom er wel beter uit. Toen ik het liedje schreef, gingen er zo veel mensen in mijn omgeving dood, dat had ik nog nooit meegemaakt. Dan zag ik mijzelf weer veilig zitten in die auto, achterin. Nu ik Bing heb, zit ik zelf op die voorbank en dat voelt goed. Er zit iemand in het zitje. Het leed is inmiddels geleden.’
daar zo goed mogelijk proberen te doen en dan vind ik dat ik mijn bek moet houden in mijn comfortabele werfkelder aan de gracht.’
Je hebt een liedje geschreven over de jongens die gesneuveld zijn in Uruzgan. Niemand kende ze, tot ze in de krant stonden.
‘In de liefde ben ik zekerder geworden. Als meisje dacht ik: ik krijg nooit verkering, ben veel te raar. Ik vond het helemaal niet leuk om met andere kinderen te spelen, las liever boeken, draaide platen, keek naar oude Hollywoodfilms. Pas op mijn 16e dacht ik: o, zo werkt het. Toch was ik zo zeker als ik ooit was geweest. Ik vond de wereld een rare plek, thuis was het fijn. Mensen idealiseren het kind-zijn, vinden ouder worden moeilijker. Ik vind het andersom. Als kind kom je op een feestje waar niemand je kent. Hoe ouder je wordt, hoe beter je je weet te verhouden tot die wereld. Je weet meer wat je nodig hebt en zelf te bieden hebt. Een gezond liefdesleven komt wanneer je er klaar voor bent of misschien wel als je er helemaal niet klaar voor bent. Een relatie krijgen is niet zo moeilijk, een relatie houden wel. Dat is veel interessanter. Ik ben nu tien jaar samen met Conny; we hebben genoeg met elkaar uitgevochten om te weten hoe je het leuk met elkaar hebt. Het gaat er vooral om hoe het vandaag is, niet hoe het de afgelopen tien jaar was. De relatie moet je vandaag iets geven.’
‘Tragisch toch. Wesley Schol en Aldert Poortema zijn gesneuveld door eigen vuur. Ik was daar erg van onder de indruk. Ik wist toen al: deze week is iedereen er heel serieus mee bezig, maar je zal zien, over een tijdje niet meer. Die jongens bestonden pas toen ze niet meer bestonden. Toen ze in de krant kwamen. De krant huilt voor een dag, maar die ouders, hun vrienden, een heel leven. Dat komt nooit meer goed. Ik kan de krant omdraaien als ik er verdrietig van word. Daarom heb ik ook een soort monumentje voor al die jongens geschreven. De vriendin van Aldert mailde me dat ze veel steun heeft aan dat liedje. Dat is het mooiste wat er kan gebeuren. Ik heb haar ontmoet, dan zie je hoe erg het is als zoiets in je leven gebeurt. Dan schrik ik ook. Een heel mooi meisje, véél te slank, die na de dood van haar vriend alleen maar heeft gerookt en koffie gedronken. Ze kon niet meer eten, kreeg een dubbele longontsteking. Als Aldert terug zou komen van zijn missie, zouden ze gaan samenwonen. Dat is toch verschrikkelijk. Het is zo’n ander leven dan ik leid. Ik heb nooit gedacht: kom, ik ga eens bij het leger. Het zijn heel andere jongens, maar ook weer niet. Ze hebben net als ik een beroep gekozen.’ Ben je dan ook tegen uitzending?
‘Ik kan niet zeggen of ik wel of niet voor uitzending ben. Ik weet daar te weinig van. Voor die mening zou ik een lans willen breken. Je kunt van alles zeggen en roepen dat er geen mensen hadden mogen sneuvelen, maar het is heel makkelijk om dat hier in mijn muziekstudio te zeggen. Het is zo gratuit. Ik zie dat de mannen en vrouwen het
Nu even iets vrolijkers. De liefde. Je zingt een prachtig liefdesliedje, ‘Sleur met jou’. Heb je dat voor Conny geschreven?
‘Ja voor het eerst heb ik een liefdesliedje voor haar geschreven. Conny zei: ‘Hè hè, eindelijk een liedje over mij.’ En ja, waarom nu pas? Zoiets maken gaat dus niet zomaar. Ik heb het geschreven omdat ik een leven van altijd maar onderweg zijn leid. Heel lekker, maar dan kun je ook verlangen naar sleur met je partner, héb je ook zin in sleur. Wil je samen wakker worden en bijvoorbeeld naar Ikea gaan, Zweedse balletjes eten. Zoiets doe je alleen met je relatie, dat is kutje gezellig.’ De liefde maakt jou zeker in het leven?
En wat geeft die relatie je vandaag?
‘De lol zit erin dat we veel lol hebben, dat we elkaar vaak aan het lachen maken, moeite doen voor elkaar. Als je niet meer je best doet om te denken: hoe krijg ik haar aan het lachen, is de liefde dood. Humor en lachen is de key in ons liefdesleven. Als je samen kunt lachen, is er geen spanning, dan is aan alle voorwaarden voldaan. Dat je voor elkaar wilt zorgen, elkaar wilt beminnen, is vanzelfsprekend. Je moet elkaar vooral willen entertainen, je moet het leuk willen maken, dat zie ik ook bij mijn ouders, zij nemen elkaar in de zeik. Dat is een teken van liefde.’
«