IJshockey…de snelste teamsport ter wereld!!! De geschiedenis van IJshockey Montréal ( Canada) wordt het meest genoemd als de plek waar ijshockey begonnen is, maar er is een Nederlands schilderij uit de 16e eeuw, waarop een aantal mensen te zien is die iets soortgelijks spelen op een kanaal. Toen Engeland Canada veroverde van Frankrijk in 1763, ontwikkelden soldaten in Engeland een sport door hun kennis van hockey te combineren met de fysieke aspecten van wat de Mi'kmaq stam van Nova Scotia dehuntshigwa'es noemden (lacrosse) om de lange koude winters van Canada door te komen. IJshockey internationaal Internationaal wordt georganiseerd ijshockey gespeeld in 68 landen, waarvan er 63 zijn aangesloten bij de in Zürich zetelende Internationale IJshockey Federatie. Onder de aangesloten leden bevinden zich enkele exotische landen als Brazilië en Thailand, waar slechts één club is ingeschreven. Onder auspiciën van de IIHF wordt elk jaar, zowel bij de mannen als de vrouwen, een wereldkampioenschap georganiseerd. De sport is vooral 'groot' in Noord-Amerika, Rusland, Tsjechië, Slowakije, Scandinavië en Zwitserland. In Finland is het de belangrijkste volkssport, en is de ijshockeybond de sportbond met het grootste aantal actieve leden. De belangrijkste ijshockeycompetitie ter wereld is de Amerikaans-Canadese NHL. Het grootste deel van de Internationals is actief in deze league, waar overigens ook iets andere regels gelden dan elders. Zo is er iets meer fysiek contact toegestaan en het speelveld is iets kleiner. IJshockey valt onder de "balsporten" maar is het eigenlijk niet. De 'bal' waarmee gespeeld wordt, een puck, is een platte schijf van (bevroren) gevulkaniseerd rubber, met een diameter van 3 inch (7,5 cm) en een dikte van inch (2,5 cm).
Teams Een ijshockeyteam bestaat uit maximaal 20 spelers en 2 doelverdedigers. Zes spelers, die gedurende de gehele wedstrijd ongelimiteerd gewisseld mogen worden, bevinden zich op het ijs. Dit zijn… 1 doelverdediger=goalie 2 verdedigers linkerverdediger rechterverdediger
(left defense) (right defense)
3 aanvallers rechtervleugelspeler linker vleugelspeler midvoor
(right winger) (left winger (center)
Zowel gedurende het spel als bij spelonderbrekingen mogen spelers gewisseld worden. Scheidsrechter en linesmen zien toe op reglementaire spelerswissels. Van belang hierbij zijn: niet meer dan 6 spelers per team op het ijs snelle en aan tijdgebonden wissels thuisteam heeft het laatste recht van wissel
Overtredingen tegen genoemde regel worden bestraft met een bench-minor penalty (twee minuten tijdstraf). Elk team beschikt over een aanvoerder (captain) en maximaal 2 assistenten (alternates). Alleen zij hebben het recht, als ze op het ijs staan, om met de scheidsrechter te communiceren. Maximaal 6 begeleiders (coach, verzorger, masseur, materiaalman, enz.) mogen zich gedurende de wedstrijd in of bij de spelersbank bevinden. Omdat ijshockey een zeer intensieve sport is, mag er vrijwel voortdurend gewisseld worden. Ook spelers die eerder gewisseld waren kunnen weer terug het veld in. Op het hoogste niveau hebben teams hiertoe 4 "lijnen" ter beschikking, die doorgaans niet langer dan 1 minuut op het ijs blijven. Het speelveld Het is een rechthoekige ijsbaan met afgestompte hoeken en is ommuurd met een boarding van 1,22 meter hoog. In het Engels is een ijshockeybaan een rink. Het speelveld is verdeeld in 3 zones, die -afhankelijk van de speelrichting van het team- het verdedigingsvak, het neutrale vak en het aanvalsvak worden genoemd. Deze verdeling is belangrijk omdat de toegang tot het aanvalsvak door een Offside regel beperkt wordt. Er is een verdedigende zone, een neutrale zone en een aanvallende zone. De verdedigende zone is het gebied tussen de blauwe lijn een de boarding waar de eigen goal staat. De neutrale zone is tussen de twee blauwe lijnen en de aanvallende zone het vak waar het vijandelijke goal staat. Een ijshockeybaan is 60 meter lang en 30 meter breed volgens de internationale regels. In de National Hockey League is de baan 26 meter breed. De neutrale zone is 15 meter lang. Aan de linkerkant zitten de spelersbanken, hierop zitten de ijshockeyers als ze niet op het ijs staan. Rechts staan de penaltyboxen, hierin zit een ijshockeyer als hij een straf penalty heeft gekregen. Tussen de penaltyboxen zit een scheidsrechterbox. Deze scheidsrechter bestuurt het scorebord en beslist dus wanneer de tijd stil ligt en wanneer de penalty is afgelopen. Achter de goals zijn ook nog scheidsrechterboxen. Hierin zitten de scheidsrechters die beslissen wanneer een doelpunt geldig is en wanneer niet. Er zijn negen face-offplekken op het ijs: vijf in de neutrale zone, twee in de verdedigende zone en twee in de aanvallende zone. Op deze plekken wordt het spel hervat nadat het heeft stilgelegen. Voor de goal is de crease. Hierin mag de doelverdediger niet gehinderd worden door een speler van de tegenpartij. Ook mag een speler met een stick, schaats of lichaamsdeel het vak eerder betreden dan de puck. Boarding De boarding is 1.22m hoog. Meestal wordt de boarding aangevuld met een net of een wand van plexiglas. Dit ter voorkoming van in het publiek komende pucks. Een toeschouwer kan hierdoor een letsel oplopen. De boarding is dan wel 1,22 meter hoog, in feite is hij veel langer.
Goals Het doel van het spel is om te scoren in het doel van de tegenstander, ijshockeygoals hebben een afmeting van 1m83 bij 1m23.
Face-off Twee spelers staan tegenover elkaar in een cirkel, "de face-offcirkel". De overige spelers staan rondom de cirkel op eigen helft. Elke spelhervatting begint met een face-off. De scheidsrechter gooit de puck tussen de centers van elk team en proberen de puck te bemachtigen door hem te passen naar een teamgenoot. Een face-off vindt alleen plaats op een faceoffspot, er zijn negen van zulke plekken op het ijs. Eén daarvan zit precies in het midden. De andere acht zijn verdeeld over de beide helften. Van deze vier zijn er twee in de neutrale zone en twee in de verdedigende zone. Offside of buitenspel Een speler staat offside/buitenspel als hij eerder in het aanvallende vak is dan de puck. Als een speler al in het aanvallende vak staat en een medespeler schaatst met de puck aan de stick het aanvallende vak in, wordt het spel stilgezet in verband met buitenspel. In de neutrale zone wordt dan een face-off gehouden. Als een puck in het vak geschoten wordt, terwijl er al een medespeler in het vak staat, wordt er niet meteen gefloten. De puck is namelijk niet in het bezit van een (aanvallend) team, dus wordt het spel doorgezet. Als alle aanvallers dan weer terug in het neutrale vak zijn geweest (de blauwe lijn aanraken is voldoende) wordt het buitenspel opgeheven, dit heet tag-up. Als een aanvallende speler de puck in het aanvallende vak aanraakt, voordat hij in de neutrale zone is geweest, wordt het spel wel stilgezet. Icing Deze regel geldt als een speler de puck schiet van voor de middellijn achter de doellijn van de tegenpartij. Het spel wordt dan stilgelegd, met een face-off in het verdedigende vak van de overtreder tot gevolg. Voorbeeld "A" is geen icing; Voorbeeld "B" is wel icing. Als de puck de doellijn heeft gepasseerd, wordt er gelijk gefloten. Als de doelverdediger de puck aanraakt, wordt de icing opgeheven. Als het team short-handed (penalty killing) is, de tegenpartij heeft dan een powerplay, geldt de icingregel niet als het team 1 of meer spelers op de strafbank heeft. De icingregel komt het aanvallende team tegemoet, want het verdedigende team kan anders elke keer de puck wegslaan, zodat de aanval weer een tijdje is afgewend. Ook wordt nu voorkomen dat teams de puck wegslaan, om dan van lijn te wisselen.
Penalty=Straf In ijshockey wordt relatief veel toegestaan, maar soms gaat een speler over de schreef. Als het een lichte (minor) overtreding is, krijgt de speler twee minuten straftijd. Bij een zware (major) overtreding vijf minuten. Als het echt te ver is gegaan, krijgt een speler een game misconduct: een soort rode kaart, een andere speler moet dan 5 minuten op de strafbank plaatsnemen. Tijdens een penalty heeft de tegenstander een powerplay. Powerplay Situatie waarbij een ploeg met een (of twee) speler(s) meer speelt dan de tegenstander (ten gevolge van een penalty). Als er een goal valt voor het team wat een powerplay heeft, heet dat logischerwijs een powerplay goal. Uitrusting IJshockey is een harde en soms gevaarlijke sport dus dragen de spelers de nodige bescherming: een tok, helm, scheenbeschermers, handschoenen en bodybeschermer (schouders, borst en schouderbladen). Dit is omdat lichamelijk contact is toegestaan en de puck hard is en zeer hoge snelheden kan halen (160 km/u is geen uitzondering).Je ziet hier onder de nodige ijshockeybeschermers in volgorde van het aandoen van de uitrusting.
1. zweetpak
2. tok
4. kousen
5. broek
7. borstpantser
9.shirt
10.helm
3. beenbeschermers
6. IJshockeyschaatsen
8. elleboogbeschermers
11.handschoenen
Sticks De spelers gebruiken een stick met een vrij groot plat vlak. Wel is het blad van de stick gekromd waardoor er nauwkeuriger en harder geschoten kan worden. Bij rechtshandige spelers (die de stick aan de rechterkant van het lichaam houden) wijst de uiterste punt van het blad naar links, bij linkshandige spelers is dit precies andersom.
Goalie De goalie is bij ijshockey compleet ingepakt. In de eerste plaats is dit natuurlijk om letsel te voorkomen maar de uitrusting heeft ook een functionele kant, namelijk het tegenhouden van de puck. Een goalieuitrusting bestaat uit de volgende onderdelen: Speciale schaatsen (skates) ; deze hebben een ander "ijzer" dan spelersschaatsen en zijn verstevigd Beenbeschermers (pads) ; deze komen tot ongeveer halverwege het bovenbeen. Beenbeschermers zijn maximaal 25 cm breed en 10 cm dik. Keepersbroek( pants); kenmerkend is dat keepersbroeken dikkere beschermplaten hebben en vaak ook nog eens kniestukken aan de broek vast, deze zitten dan tussen het been en de beenbeschermer in en voorkomen dat de knie "bloot" ligt wanneer de goalie op de grond valt. Borstpantser (chest); deze bedekt niet alleen de buik, borst en voorkant van de schouders maar ook de armen tot aan de pols en in veel gevallen de rug(gengraat). Blocker; deze handschoen wordt gedragen aan de hand die de stick vasthoudt. Hiermee kan een schot van richting veranderd worden. Vanghandschoen (catcher); beschermt de gehele hand en een deel van de onderarm. Keelbeschermer; beschermt de hals en zijkant van de nek. Helm (mask); beschermt het hoofd en is voorzien van tralies om ook het gezicht te beschermen. Keeperstick; het onderste deel is breed en daarna smaller net als bij een gewone spelersstick. De goalie mag de puck met alle onderdelen van zijn of haar bescherming tegenhouden. Hiervoor wordt vaak de zogenoemde "Butterfly" stijl gebruikt. Hierbij laat een goalie zich op de knieën vallen en spreidt de onderbenen voor het lage deel van het goal. Met het bovenlichaam en de handschoenen worden dan de hoge schoten gestopt. Een goalie mag een puck vasthouden. Wanneer de puck langer dan 3 seconden vastgehouden wordt is er sprake van "freezing" en wordt het spel hervat middels een face-off.