WAREGEMSE GIDSENKRING
Ieper anders bekeken Verslag van de herfstuitstap 2008 Op zondag 21 september 2008, autoluwe dag in Brussel, Floraliënstoet in Gent, Open Tuinen-weekend en Dag van de Landbouw in heel Vlaanderen, verzamelden een twintigtal gidsen en leden van de Waregemse Gidsenkring aan het station van Ieper voor de jaarlijkse herfstuitstap. Na Gent, Brussel en Mechelen verkenden we deze keer de hoofdstad van de Westhoek. De obligate Menenpoort en het In Flanders Fields-museum lieten we voor één keer links liggen, maar zelfs op een alternatieve wandeling door Ieper is de oorlog nooit ver weg, zoals zou blijken. Patrick MEURIS
I
n een stralend herfstzonnetje, dat ons de hele dag zou vergezellen, wandelden we langs de middeleeuwse vesten en verdedigingstorens, het voormalige kruitmagazijn en de 17de eeuwse Vauban-versterkingen naar het stedelijk museum in het voormalige SintJansgodshuis.
restant van de middeleeuwse Leeuwentoren en 17de eeuwse Vauban-versterking
Het Sint-Jansgodshuis werd gesticht in 1277 door de Ieperse familie Broederlam, en is een van de weinige middeleeuwse gebouwen van Ieper die relatief ongeschonden uit de eerste wereldoorlog kwam. In het verrassend grote en boeiende museum bekeken we de foto’s van het schitterende 18de eeuwse Hotel Mergelinck, bezochten we de kapel, vroeger een washuis, waar Godelieve van Gistel op de vlucht voor haar man Bertolf omstreeks 1070 de nacht zou hebben doorgebracht, kuierden tussen klassieke schilderijen en vitrines vol tinnen bekers en schalen, en verpoosden bij een korte film over het ontstaan en de ontwikkeling van de stad. Maar pièces de réstistance waren ongetwijfeld de grote schilderijen en pastels van de Ieperse kunstenares Louise De Hem (1866-1922), op de eerste verdieping. De schitterende kleuren en levensechte tekeningen deden monden openvallen van verbazing en vulden ogen met bewondering.
de Gavergids 2008 / 3
21
Het Sint-Jansgodshuis aan de tuinzijde
’s Middags werden we verwacht in restaurant ’t Zweerd op de grote markt voor een lekker en overvloedig middagmaal met soep, Iepers tapjesvlees en Senateurtaart, rijkelijk besproeid met aperitief, wijn en Poperings Hommelbier. Met een volle maag en vol moed zakten we rond kwart voor drie af naar het pleintje voor de Lakenhallen, waar gids Fernand Rambour ons stond op te wachten, in het gezelschap van Chris Beel, secretaris van de koepel van WestVlaamse Gidsenkringen. Op de achtergrond klonken de muziek, het gejoel en de vreugdekreten van de lokale jeugdbewegingen die de hele middag wedijverden in een soort spel zonder grenzen genaamd Stad op stelten.
groepsfoto op de grote markt, met uiterst links gids Fernand en secretaris Chris
de Gavergids 2008 / 3
22
De gids nam ons mee op een alternatieve wandeling rond het centrum. Via de SintMaartenskathedraal, met een toren van 100 m. hoog en binnenin de graven van bisschop Jansenius en graaf Robrecht van Bethune, de "Leeuw van Vlaanderen", ging het naar het prachtige herenhuis op de hoek van de Deken Delaerestraat en de Henri Cartonstraat, de woning van 'Bulte' Malou, gebouwd na de eerste wereldoorlog als toekomstige bisschopswoning, een grove misrekening want Ieper werd in 1918 opnieuw een onderdeel van het bisdom Brugge. Aan de overkant van de straat een mooie gevel in Ieperse tabernakelstijl, met de typische schelpmotieven, pilasters en halfronde ramen.
monumentale gevel van het huis ‘Bulte Malou’, met bisschoppelijk Mariabeeld
In het Astridpark, de voormalige jardin publique, passeerden we het standbeeld voor koningin Astrid, verongelukt in 1935 op 30-jarige leeftijd bij een auto-ongeval in het Zwitserse Küssnacht. Het beeld toont de geliefde koningin ten voeten uit, staand, met baby Boudewijn op de arm. Hier hoorden we voor de eerste keer de naam van de miskende Ieperse kunstenaar Maurice Deraedt, die de wedstrijd uitgeschreven door de stad Ieper won met zijn ontwerp voor een buste van de koningin maar de opdracht uiteindelijk aan zijn neus zag voorbijgaan. Het prijzengeld was zijn troostprijs. Vervolgens ging het naar de Oude Veemarkt, gebouwd op de overwelfde Ieperlee. Het riviertje dat ontspringt op de Kemmelberg, uitmondt in de IJzer, en bijzonder belangrijk was voor de Ieperse lakenhandel was in de 17de eeuw verworden tot een open riool en werd weggemoffeld onder de straatstenen. De spotspreuk “Ieperling, je sterretje stinkt, van ouderdom, je neuze is krom” verwijst naar die periode van een onwelriekende Ieperlee en een ‘kromme’, overhellende Belforttoren. Recent heeft het stadsbestuur beslist om bij wijze van stadsverfraaiing binnenkort een traject van 150 meter van de Ieperlee terug bloot te leggen, ter hoogte van de Lakenhallen. Op de Veemarkt herinneren de gietijzeren hekkens tussen de bomen, waar de dieren aan werden vastgebonden, nog aan de vroegere functie. Er zijn ook twee mooie middeleeuwse gevels te bewonderen, de een als iets authentieker heropgebouwd dan de andere.
de Gavergids 2008 / 3
23
Via Villa Hélène, in de typische cottagestijl van de Brusselse architect Depoorter, een van de weinige wederopbouwarchitecten die in Ieper is gebleven, ging het naar het Minneplein, aangelegd in de Hollandse periode op de gedempte Vaubanvesting. De oorspronkelijke naam Plein d'Armes (‘Wapenplein’) raakte verbasterd tot Plein d'Amour (‘Liefdesplein’), dat op zijn beurt vertaald werd tot Minneplein. Na 14-18 stond het plein vol KAF-barakken, houten loodsen opgetrokken met geld van het Koning Albert Fonds, waarin o.a. het voorlopige stadhuis gevestigd was. Van hetzelfde fonds kregen gezinnen een subsidie van 3000 frank voor de heropbouw van hun huis, vandaar de nog steeds gebruikte naam 'drieduuster' voor een eenvoudige woning van na '18. Een smal gangetje en poortje leidden ons naar de St George Memorial Chapel, het Anglicaanse kerkje van de Britse gemeenschap in Ieper. Een van de voornaamste sponsors van de kerk was Douglas Haig (1861-1928), bijgenaamd de 'butcher of the Somme', omwille van zijn omstreden orders die leidden tot buitensporig veel doden in de eigen rangen. Het bijhorende schooltje, vol trots 'Eton College' genoemd naar het voorbeeld van de prestigieuze middelbare school in Engeland, telde ooit 99 leerlingen maar doet nu dienst als clubhuis en cultuurcentrum voor de overblijvende gepensioneerde Britten, die er bridge komen spelen en genieten op een bankje in de zon van de mooie tuin, een verborgen oase van rust in het centrum van Ieper.
Douglas Haig
de St George Memorial Chapel vanuit de ’secret garden’
Terug aangekomen bij de lakenhallen hielden we halt aan het oorlogsmonument van architect Jules Coomans, met een brullende Belgische leeuw (anders dan de streng kijkende Britse leeuw die bv. te zien is aan de Menenpoort) en de namen van de Ieperse oorlogsslachtoffers, hoofdzakelijk uit de eerste wereldoorlog. Op het monument is ook het stadswapen van Ieper te zien, met het dubbele kruis ('Croix de la reine'), dat verwijst naar de Tempeliers, die in de middeleeuwen veel bezittingen hadden in en om Ieper. De inhuldiging van het monument op zondag 27 juni 1926 staat bekend als de ‘Ieperse Furie’ omwille van het protest van de VOS'en of Vlaamse OudStrijders, die letterlijk en figuurlijk achteruit gestoken werden op de plechtigheid (vanwege hun Vlaamse eisen) en zwaar botsten met de rijkswacht.
de Gavergids 2008 / 3
24
Iets verderop bewonderden we het bas reliëf boven de Vispoort, en vooral het paard dat bier zou hebben gekregen om rustig te kunnen poseren voor de beeldhouwer. Via de poort kwamen we op de voormalige Vismarkt met het recent gerestaureerde houten tolhuisje, beter bekend als het 'minkhuisje'. ‘Mink’ is de lokale vorm van ‘mijn’ en werd geroepen tijdens de visveiling door de koper die de vis voor die prijs wou hebben (“'t is 't mijne"). Vandaar trouwens ook de naam ‘vismijn’. Nu roepen alleen nog de drinkebroers en jongeren op vrijersvoeten, die op het plein hun uitgaansstek gevonden hebben: “’t de mijne!”.
links de Vispoort, rechts het minkhuisje
Grenzend aan het Visplein ligt het klooster van de Karmelieten, dat nu leeg staat en binnenkort verbouwd wordt tot enerzijds appartementen en anderzijds beeldenmuseum. De Karmelieten waren vooral populair bij de Fransen, die bij de paters kwamen dienen voor allerlei kinderziekten. Wie tot voor kort op straat aangesproken werd door een Franse bezoeker kreeg vaak een van de volgende drie vragen voorgeschoteld: "Ou sont les ramparts?” (de Vauban-vestingen), “Où sont les pères?” (de paters Karmelieten) of “Où sont les meubles Crack?" (de goedkope meubelwinkel net buiten het centrum). We volgden het ABC-straatje, waarvan de naam verwijst naar de alfabetisering van de stad Ieper, die al vrij uitgebreid lager onderwijs kende in de 13de / 14de eeuw, en kwamen in de Rijselstraat bij het Belle Godshuis, een middeleeuws 'passantenliedenhuis', hospitaal en rusthuis voor arme bejaarden, gesticht in 1270 door Christine de Ghines, weduwe van Salomon Belle, “voor eigen zielenheil”. Hier werkte in het begin van de 14de eeuw de bekende dokter Jan Yperman (1275-1331), chirurgijn en pionier van het gebruik van kruiden, analyse (anatomie) en dissectie, die als eerste zijn medische bevindingen publiceerde in het Nederdiets (in de plaats van het Latijn): de Cyrurgie en het Medicine Boeck. Zijn gedachtenis is vereeuwigd in de naam van het Jan Yperman-ziekenhuis, de fusie van de drie ziekenhuizen in de regio Ieper-Poperinge. Om het mooie houtsnijwerk van Maurice Deraedt binnen in het Belle Godshuis te bewonderen ontbrak jammer genoeg de tijd.
de Gavergids 2008 / 3
25
wapenschild van Christine de Ghines-Belle in de gevel van het Belle Godshuis
In de Rijselstraat, die de grote markt verbindt met de Rijselpoort, dragen verschillende oude panden nog hun middeleeuwse naam. Een van de opvallendste is het gotische het Steen, dat tot voor kort dienst deed als Postgebouw maar nu te koop staat. Het was oorspronkelijk de lijnwaadhalle, waar je vlas en ruw vlasdoek kon kopen, en is veel kleiner dan de lakenhallen op de grote markt, waar kostbaar wollen laken werd verhandeld. Het gebouw is zowel van binnen als van buiten geklasseerd, en heeft een uniek dakgebinte in notelaar. Volders, de ambachtslui die het laken zachter en wolliger maakten, woonden er niet in de Rijselstraat. Zij oefenden hun ambacht verderop uit, buiten de stadsmuren, in de Sint-Michielsparochie, vanwege de stank van de producten waarmee ze het laken behandelden, zoals kippenmest en urine.
bovenverdieping en dak van het Steen
De volgende stop was de Sint-Pieterskerk, heropgebouwd in neoromaanse stijl in ijzerhoudende zandsteen. Kerken gewijd aan Sint-Pieter dateren vaak uit de 11de eeuw en werden opgericht door Robrecht de Fries (1029/32-1093), na zijn overwinning in de Slag bij Kas-
de Gavergids 2008 / 3
26
sel op 22 februari 1071. Aan het relatief lage portaal is duidelijk te zien dat het middeleeuwse straatniveau 1 meter lager lag. In de loop der eeuwen is de onderbouw van de kerk verdwenen onder een laag puin en straatstenen. Via de Bukkersstraat en de Houten Paardstraat ging het naar het Huis de Beer, in de Rijkeklarenstraat. Het woord 'bukker' verwijst ofwel naar ruw laken, gemaakt door de ‘begarden’ of mannelijke begijnen, ofwel naar ‘bok’, en zo naar de vleesnijverheid die hier gevestigd was (zoals in de Brusselse Beenhouwersstraat). Het ‘houten paard’ was een Frans marteltuig in de vorm van een paard met een scherpe metalen rug, waarop de gestraften moesten plaatsnemen, handen gebonden op de rug, voeten verzwaard met gewichten. Een exemplaar is nog te zien in het Gravensteen in Gent. Binnenkort komt er in de straat een afbeelding van het onding, op initiatief van de Ieperse gidsenkring. Het huis de Beer werd gebouwd door de rijke aannemer Angillis, die groot en struis was als een beer. Zijn initiaal (‘A’) is te lezen op een stenen schild vastgehouden door een beer, bovenop de trapgevel. Bij de bouw van het huis heeft hij eigenhandig die beer op de top gezet. Angillis bleef zijn hele leven vrijgezel. Na zijn dood schonk hij al zijn bezittingen bij testament aan het Ieperse OCMW.
het Huis De Beer
De terugweg liep langs de Sint-Jakobskerk aan het Gezelleplein, sinds kort opgefleurd met plexiglazen panelen waarop gedichten van Gezelle te lezen zijn. Ieper had geen directe band met Guido Gezelle (1830-1899). Wel was Hugo Verriest (1840-1922), zijn bekendste leerling, hier directeur van het Sint-Vincentiuscollege en was zijn neef Caesar Gezelle (18751939; Guido was zijn oom) onderpastoor en rector op de Sint-Maartensparochie, waar hij meehielp bij het redden van de kunstschatten tijdens WOI. Op de hoek van het Gezelleplein en de Sint-Jacobsstraat wees gids Fernand nog op het enige officiële bordeeltje van Ieper, genaamd de Engel, hier al actief sinds de 18de eeuw. Niet dat de bewoners engeltjes waren. ‘Engel’ is een oud woord voor ‘hoek’. Interessant, maar de grauwe gordijntjes van de kamers op de eerste verdieping nodigden niet uit tot een bezoek.
de Gavergids 2008 / 3
27
de statige Sint-Pieterskerk
Dan maar teruggewandeld naar de grote markt waar we afscheid namen van onze deskundige gids en van elkaar. Sommigen repten zich terug naar het station. Wie nog wat tijd had, liet zich vangen aan de zon in een glas bier op een terrasje op de markt of maakte nog een ontspannende wandeling langs de groene vesten, als slotakkoord van een geslaagde uitstap. Bronnen
mondelinge uitleg tijdens de gidsbeurt door Fernand Rambour, Ieperse gidsenkring
www.yperman.net, website van het Jan Yperman-ziekenhuis
www.wandelpaden.com/ieper.html
en.wikipedia.org/wiki/douglas_haig
www.dbnl.org (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren), i.v.m. Caesar Gezelle
met dank aan Chris Beel
de Gavergids 2008 / 3
28