Havens, anders bekeken Begeleiding Vak
Aardrijkskunde
Onderwijsvorm
ASO, TSO
Onderwerp
Havens doorheen de tijd, interactie tussen havens en steden
Beginsituatie
De leerlingen hebben al gehoord van de havens van Antwerpen en (Zee)-Brugge. Ze weten dat het een plaats is waar boten aanleggen en waar vracht van over de ganse wereld een land binnenstroomt.
Eindtermen Vakgebonden
1 Landschap en kaart 3. een kaart en een aardrijkskundig element in een atlas vinden en lokaliseren aan de hand van de inhoudstafel en het namenregister. 3.2 Reliëf 12. in een landschap en op beeld de belangrijkste elementen van het reliëf aanwijzen alsook reliëfvormen herkennen en benoemen. 13. in een landschap en op beeld de werking van stromend water verwoorden. 4.2 Industrielandschap 24. een industrielandschap herkennen, beschrijven naar uitzicht en functies en eenvoudige observeerbare kenmerken ervan vergelijken met een industrielandschap elders. 4.4 Verkeer in het landschap 30. een havenlandschap herkennen en beschrijven naar uitzicht en functies.
Eindtermen Vakoverschrijdend
Milieueducatie 7 kunnen enkele kenmerken van de relatie mens-milieu beschrijven in samenlevingsvormen in tijd en/of ruimte. 8. kunnen milieuproblemen en landschapsveranderingen in verband met het lokale ruimtegebruik kritisch onderzoeken.
Lesdoel
Schoolagenda
Leerlingen verkennen door middel van een bordspel uiteenlopende problemen die verschillende havens doorheen de geschiedenis hebben meegemaakt en hun oplossingen. Het geeft hen het inzicht dat de complexe moderne haven met al haar faciliteiten een lange bestaansevolutie gekend heeft Havens, anders bekeken
Media
PowerPoint, internet, leerlingenblaadjes, dobbelstenen, spelborden, pionnen, atlas
Inleiding Als we op Google Earth overal ter wereld de kusten en oevers van grote rivieren afspeuren, zien we op veel plaatsten wel erg onnatuurlijke lijnen. In de meeste gevallen is de uitbouw van grote havencomplexen daarvoor verantwoordelijk. Het graven van dokken, kanalen en vaargeulen, het bouwen van pieren, sluizen en kades en het aanleggen van wegen en spoorlijnen hebben steeds het uitzicht van het originele landschap sterk veranderd. Een inspanning die zich niet van vandaag op morgen heeft voltrokken. Net als dorpen of steden, zijn ze het gevolg van eeuwenlange evoluties.
1
Kustlijn rond Zeebrugge
De functie van havens was en is eenvoudig, een plaats waar schepen kunnen aanmeren. De doeleinden kunnen recreatief (jachthaven), militair (veilige rust- en vertrekplaats) of bovenal economisch zijn, meer bepaald het aanbrengen en verschepen van goederen en mensen. In een haven kan dat in grote hoeveelheden en kunnen die goederen of mensen van heel ver komen. Rivieren en zeeën zijn natuurlijke transportwegen. Ze kosten niets en toch laten ze gemakkelijke verbinding met andere regio's vlot toe. Meteen schuilt daarin ook hun bestaansreden en succes. Dorpen en steden zijn overal in de wereld ontstaan, maar het valt op dat in heel veel gevallen deze die uitgroeiden tot regionale of interregionale centra beschikten over havenfaciliteiten. Dat zie je vandaag en dat was zo in het verleden. Had Rome ooit Rome kunnen worden zonder haar haven Ostia? Deze vraag is in deze context niet uit de lucht gegrepen. Havens zijn een poort op de wereld, steden met een dergelijke poort hebben bij hun ontwikkeling zondermeer een streepje voor.
Link met Graven om te Weten In het Oude Nabije Oosten, speelde toegankelijkheid via rivieren en de zee een grote rol bij de ontplooiing van de eerste beschavingen. Transport via waterwegen was superieur ten aanzien van de moeilijk te bewandelen wegen over land. Transport via het water was in die tijd zelfs onmiskenbaar sneller. De centrale archeologische opgraving doorheen het Graven om te Weten schoolproject, Tell Tweini, het antieke Gibala, had in de oudheid ook een haven. In spijkerschriftbronnen uit de 13de eeuw v.C. wordt vermeld hoe boten bij de stad Gibala aanmeerden. Intussen heeft recent geologisch onderzoek aangetoond dat dit kan kloppen, boringen rond Tell Tweini suggereren dat de zee tot aan de vandaag op 1,7 km afstand van de kust liggende stad reikte. Tell Tweini is in de ganse vlakte waarin de stad ligt de grootste antieke vindplaats. Zeer waarschijnlijk kon het tot een grote nederzetting uitgroeien net dankzij haar ligging naast een bevaarbare rivier waar gedurende een lange periode in de oudheid (de bronstijd) tot aan de voet van de stad een inham van de zee lag. Vanuit deze oude natuurlijke haven kunnen we vertrekken om het belang van havens te illustreren. Via Ostia, over Brugge en Antwerpen kunnen door de tijd havens, infrastructuur en inplanting in de natuurlijke omgeving besproken worden.
Huidige ligging van Tell Tweini
Mogelijke situatie in de bronstijd met een zeeinham tot aan de voet van Tell Tweini.
Wat staat ons te doen? 1. We zien hoe nederzettingen ingeplant langs waterwegen bevoordeeld zijn in hun ontwikkeling tot centra. 2. We begrijpen dat natuurlijke havens voordelen hebben tegenover kostelijke artificieel uitgebouwde havens. 3. We zien dat zelfs natuurlijke havens over een lange tijd 'onderhoud' nodig hebben. 4. We zien dat een haven maar een deel is van de nodige infrastructuur om een haven te doen renderen.
2
Lesontwerp Instapfase Motivatie en Probleemstelling A. Leerdoelen: B. Werkvormen:
10'
- Leerlingen maken kennis met Google Earth. - Leerlingen herkennen de karakteristieken van een moderne haven. Voor de les: indeling van klasgroep in 4 groepen OLG Enkele voorbeelden van havens worden overlopen Welke havens ken je in België, in Nederland? Wat is de grootste haven in België?
Open Google Earth en vul in het zoekvak opeenvolgend Antwerpen, Gent, Oostende en Brugge in, benadruk telkens de herkenningspunten vanuit de lucht → grote dokken. Waarvoor dienen dokken?
Toon de leerlingen foto's van een moderne haven, benadruk de hoeveelheid dokken, kranen, containers, vrachtwagens, spoorlijnen, wegen, ... Is dit altijd zo geweest?
C. Media:
- Computer met Google Earth, foto's moderne havens op PowerPoint
D. Leerinhoud:
Google Earth is een gratis internettoepassing dat via onderstaande link gedownload kan worden op een computer. http://earth.google.com/
Met Google Earth kan je vlug vanuit de lucht een beeld krijgen van hoe een land, regio, stad en hier dus haven er uitziet. Zoek de verschillende havens in België dan ook vlug op en wijs telkens op het gemeenschappelijk kenmerk, de dokken. Dokken zijn aanlegplaatsen voor schepen, hoe meer meters dok, hoe meer schepen er kunnen aanleggen. Een dok is een versterkte rand langs het water die loodrecht het water inloopt zodat schepen tot tegen de rand kunnen varen en arbeiders en kranen van op een stevige ondergrond gemakkelijk en van op korte afstand toegang hebben tot het ruim/vracht/vrachtdeuren van het schip. Moderne havens zijn een onwaarschijnlijk complexe wereld op zich, waar alles schijnbaar door elkaar lijkt lopen. Toch is alles uitgebouwd om zo efficiënt mogelijk goederen (en mensen) van A naar B te kunnen transporteren. Ook vroeger hadden havens die functie, de middelen waren niet altijd even uitgebreid als vandaag.
Lesfase 1
Spel
A. Leerdoelen:
35' - Leerlingen kunnen de besproken havens van Tell Tweini, Ostia, Brugge en Antwerpen situeren in Tijd en Ruimte. - Leerlingen ontdekken stap voor stap problemen die zich in de havens voordoen. - Leerlingen ontdekken stap voor stap mogelijke oplossingen en/of gevolgen van
3
deze havenproblemen. - Leerlingen kunnen het verband dat er is tussen havens van 5500 jaar geleden en moderne zien en verwoorden. B. Werkvormen:
Doceren De leerkracht geeft een korte uitleg over het bordspel. Vermelden dat het een variant op ganzenbord is. De leerlingen gaan met hun groepjes aan de slag. Bordspel De leerlingen spelen het spel in groepjes van 4 tot 8 personen. Ze lezen de tekstfragmenten in de opeenvolgende vakjes en vervolledigen de opdrachten wanneer hen dit gevraagd wordt. Op het einde van het spel (na 30’) loopt er een wekker/signaal af, leerlingen weten hierdoor dat ze moeten afronden. ALS er nog tijd over is, kunnen de leerlingen de fiches en het bijhorend kaartmateriaal bestuderen.
C. Media:
Bordspelen, pionnen, leerlingenblaadjes, dobbelstenen
D. Leerinhoud:
De leerinhoud zit verwerkt in de opdrachten van het bordspel.
Lesfase 2
Resultaten
5'
A. Leerdoelen:
- Leerlingen komen tot de conclusie dat er uiteenlopende problemen en oplossingen bij verschillende havens doorheen de geschiedenis voorkomen en dat, bij havens, de problemen van vandaag de dag vergelijkbaar zijn met deze van bijv. 4000 jaar geleden.
B. Werkvormen:
OLG Leerkracht vraagt naar de rode draad van het spel. Leerkracht overloopt klassikaal welke de verschillende problemen zijn bij iedere haven.
C. Media:
Leerlingenblaadjes
D. Leerinhoud:
Leerlingen hebben op deze manier onopvallend de Middellandse Zee bekeken en in spelvorm enkele malen de atlas gebruikt. Het is hen ook duidelijk geworden dat zoiets complex als een moderne haven een lange voorgeschiedenis kent. Zelfstandig hebben ze ook doorgenomen wat het concept verzanding is, kom daar op het einde van de les nog even op terug aan de hand van de illustraties in hun leerlingenblaadjes.
4
Duiding voor Leerkracht A. Didactische aanpak Het leslokaal is opgedeeld in vier hoeken en in elke hoek bevindt zich een bordspel. Na een korte motivatiefase, beginnen de leerlingen in groepjes van 4 tot 8 leerlingen zelfstandig aan het spel. Het is een variant op ganzenbord. De leerlingen maken een reis met als startpunt de oude haven van Tell Tweini (Gibala), doorkruisen de haven van Ostia, de haven van Brugge en als eindpunt bereiken ze de haven van Antwerpen. Alle informatie / lesinhoud is opgenomen in de leerlingenblaadjes / spelopdrachten. Na het spel overlopen de leerkracht en de leerlingen klassikaal de rode draad. B. Organisatorische aanpak Zoals vermeld, is het lesopzet een variant op ganzenbord. Er worden vier identieke ganzenborden over vier hoeken verdeeld. Het verdelen van het materiaal tijdens de les kan kostbare minuten in beslag nemen, verdeel dit daarom, indien mogelijk, op voorhand zorgvuldig over elke hoek. De havenfiches en het kaartmateriaal kunnen ze doorheen het spel gebruiken. Het is ook aan te raden om de banken al op voorhand in eilandjes te groeperen om chaos tijdens de les te vermijden. De leerlingen werken in groepjes, voor de indeling mogelijk deze tip: Leg op elke bank een blad met een bepaalde kleur, in dit geval zijn dat de kleuren groen, geel, rood en blauw (1,2,3 en 4). De leerkracht gaat voor de bel gaat de klas al binnen en plaatst zich aan de deur en verdeelt lukraak (naar gelang ze binnenkomen) geleurde blaadjes (of nummers). Als leerkracht geef je daarna de opdracht naar de betreffende hoek met jouw kleur (nummer) te gaan. Als dit alles gebeurd is, begint de leerkracht met de motivatiefase en de agenda. Na de korte speluitleg zijn de leerlingen klaar om te beginnen. Dit alles mag maximum 10’ duren. Het spel zelf duurt max. 35 minuten. Bij een spelbord bevinden zich telkens vier pionnen, als je met meer dan vier mensen bent, speel je per twee (of meer) per pion. Om het spel vlot te laten verlopen wordt het aangeraden om met maximum acht leerlingen per groep te werken. De oudste leerling mag beginnen, de jongste leerling komt als laatste aan de beurt. De leerlingen werken de opdrachten zorgvuldig af. Als er tijd over is kunnen ze de extra opdracht op hun leerlingenblaadjes invullen. Anders is dit een opdracht voor thuis of studiemomenten. Vijf minuten voor de les eindigt, is er een kort belsignaal (keukenwekker), dit geeft aan dat het spel zal moeten stoppen. De leerkracht laat de leerlingen zelf naar het doel van de les raden en overloopt dan daarna de rode draad van de les. C. Waar vertrekken we van en waar gaat het heen De leerlingen maken een reis met als startpunt de oude haven van Tell Tweini (Gibala), en ze doorkruisen de haven van Ostia en de haven van Brugge. Het spel heeft als eindpunt de haven van Antwerpen. Bij elke haven hoort een fiche met extra informatie, deze kunnen de leerlingen gebruiken om de opdrachten op te lossen, maar kunnen ook gebruikt worden om de interesse van de leerlingen op te wekken. Het doel van dit spel is om de leerlingen kennis te laten maken met de problemen (en de oplossingen) van havens doorheen de tijd en hen zo te laten zien hoe moderne havens zowel complex als efficiënt zijn. Spelenderwijs komen de leerlingen, door middel van informatie en opdrachten op het spelbord, te weten welke problemen er zich vaak bij havens voordoen en ook welke gevolgen deze problemen hebben. Het spel is een soort evolutie en begint met de oudste haven van de vier gekozen havens en eindigt met de jongste. Leerlingen merken dat de problemen van vandaag ook de problemen waren van vroeger.
5
D. Tips in verband met het materiaal Het is belangrijk dat de spelborden (+materiaal) en de extra fiches voor de les al klaargelegd zijn, dit om tijd te besparen. Zorg er voor dat u vóór de les voor elke leerling de havenfiches hebt gekopieerd om op het einde van de les uit te delen. De dobbelstenen bij dit spel hebben maximum drie ogen. U moet hiervoor geen speciale dobbelstenen gaan kopen, u kan ook de drie hoogste ogen afplakken en er dan vervolgens één, twee en drie bolletjes op tekenen. Een dobbelsteen met zes ogen zou als gevolg hebben dat het spel te vlug gedaan is en dat er teveel opdrachten worden overgeslagen.
6
Uitdieping leerstof 1. Tell Tweini (Gibala) Uit spijkerschriftteksten die teruggevonden werden in de stad Ugarit, bleek dat Gibala in de 13de eeuw v.C. een stad was waar vanuit Ugarit boten naar vaarden met goederen. Vandaag ligt deze stad op 1,7 km van de Middellandse Zee, langs de rivier de Rumailiah. Van een havenkwartier zijn te Gibala dus niet meteen een sporen te vinden. Ook tekenen van een haven zijn er niet, waardoor er twijfel kan ontstaan over de identificatie van Tell Tweini met de in de spijkerschriftteksten vermelde Gibala waar schepen voor anker konden gaan. In 2004 werd in Tell Tweini een geofysisch onderzoek uitgevoerd, met als hoofddoel een volledig stadsplan te krijgen van de site. In de marge van deze prospectie, deed men ook onderzoek op de velden net ten noorden van de tell. In tegenstelling tot wat men op de tell vaststelde, werd hier in de ondergrond geen enkele structuur teruggevonden. Verschillende hypothesen volgden. Eén hiervan opperde dat – als deze vlakte ooit bewoond was – sedimenten van de Rumailiah elke vroegere bebouwing zou weggeveegd of verborgen houden. Verder onderzoek naar de sedimenten wees uit dat niet alleen de rivier maar ook de zee sedimentlagen had afgezet. Bovendien ontdekten wetenschappers in deze lagen resten van planten en dieren die enkel in zoutwater leven. Dit bewijst dat er ooit boven deze velden rond Tell Tweini zeewater gestaan moet hebben en dat deze nu landinwaarts gelegen site vroeger in verbinding stond met de zee.
Links de huidige situatie, Tell Tweini ligt op 1,7 km van de kustlijn langs twee kleine rivieren. Rechts de mogelijke antieke situatie uit de bronstijd, een zeearm tot aan de voet van de tell.
Als Tell Tweini verbonden was met de zee via een zeearm in de huidige Rumailiahvallei, dan ligt het voor de hand dat de haven die gesuggereerd wordt in de spijkerschriftteksten wel degelijk bestaan heeft en dat Tell Tweini het antieke Gibala is. Op basis van de studie van de plantenresten in deze sedimentlagen, kan men deze aanwezigheid van de zee dateren in de bronstijd. Tijdens de ijzertijd trok de zee geleidelijk terug door verzanding. Het overvloedig archeologisch materiaal, opgegraven te Tell Tweini, dat uit vreemde regio's kwam, voornamelijk van op Cyprus en uit de Egeïsche wereld is verder ook een goede indicator voor het bestaan van een haven die de vlotte toevoer van al deze producten mogelijk maakte.
7
Havens aan een zeearm langs een rivier (een estuarium) bieden tal van voordelen. Op strategisch vlak zijn ze gemakkelijker te beschermen dan een haven aan de kustlijn. Bovendien zijn haveninstallaties en boten er beter beschut tegen stormen en ander natuurgeweld, met uitzondering van een tsunami. Baaien en zeearmen hebben wel als nadeel dat ze meer onderhevig zijn aan de getijdenwerking. In de Middellandse Zee is dit echter op de meeste plaatsten te verwaarlozen. Verder kunnen zich langs de beide boorden van de inham haven activiteiten ontplooien, het dubbele t.o.v. aan een kustlijn. Nederzettingen ontstonden in het verleden dan ook vaak op plaatsten waar de zee diep het land indrong. Een bijkomend voordeel was dus ook dat in een tijd waar wegen moeilijk te bereizen waren met grote hoeveelheden goederen, grote vrachten dichter bij de vele kleine dorpen landinwaarts gebracht konden worden. Rond Tell Tweini kennen we vandaag ondermeer de opgegraven sites van Tell Iris en Tell Sianu, beide op amper 6 en 8 km van Tell Tweini. zeeniveau + 5m
zeeniveau + 10m
De afzettingslagen door de zee lagen een stuk hoger dan het huidige zeenivieau, dat wil zeggen dat het relatieve zeeniveau vroeger in de bronstijd hoger lag en het fysisch uitzicht over de volledige kustlijn er anders moet hebben uitgezien. Twee kaartjes geven een suggestie met een hypothetische projectie waarbij het relatief zeeniveau 5 en 10 meter hoger ligt.
Door de verzanding van de zeearm, verloor Gibala uiteindelijk haar strategisch voordelige ligging. Vanaf de 5de eeuw v.C. resulteerde dat in de definitieve verschuiving van de economische activiteiten naar een kleine natuurlijke haven langs de kustlijn. Met de handelsactiviteiten verschoof ook de bevolking mee, en uiteindelijk werd de stad voor het grootste deel verlaten te gunste van de nieuwe havenstad aan de kust. Deze had niet verrassend de naam Gabala. Vandaag bestaat deze stad nog steeds, de naam evolueerde in het Arabisch naar Gabla of Jebleh.
2. Ostia De naam Ostia, de oude havenstad van Rome, is afgeleid van het woord ostia, dat ingang betekent. Dit verwijst naar de ligging van de stad bij de monding van de Tiber. Volgens de overlevering, werd de stad gesticht door koning Ancus Martius, maar van deze vroege vestiging zijn tot nu toe geen sporen teruggevonden. De vroegste archeologische overblijfselen dateren uit het begin van de 4de eeuw v.C. In de 3de eeuw v.C. was Ostia voornamelijk een militaire voorpost. Het speelde een belangrijke rol tijdens de Punische Oorlogen. Op een gegeven moment lag er een permanente vloot van dertig schepen. In de 2de eeuw v.C. veranderde Ostia geleidelijk aan in een handelsstad en –haven. De bevolking van de stad Rome was – na de militaire successen –
8
sterk gestegen, en had nood aan een constante graantoevoer. Graan uit Sicilië, Sardinië – en later ook Egypte – werd ingevoerd via Ostia. Veel overblijfselen uit die tijd zijn er niet – de stad werd bijna volledig herbouwd in de 2de eeuw.
Rome
PORTUS
Portus
TIBER
Ostia
Middellandse Zee
OSTIA De haven van Ostia was zoals eerder vermeld essentieel voor de bevoorrading van Rome, maar de monding van de Tiber en de kustlijn nabij Ostia kon onvoldoende natuurlijke bescherming bieden aan het steeds toenemende aantal schepen. Kleine schepen zeilden de Tiber op tot in Rome, grotere exemplaren losten hun lading langs de kades van Ostia. De grootste schepen waren genoodzaakt dit voor de kust zelf te doen, de monding van de Tiber was voor hen te ondiep. Met de toenemende handel was de haven niet langer tegen haar taak opgewassen; de toenemende verzanding vergrootte dat probleem nog meer. In 42 n.C. begon Claudius op enkele kilometers ten noorden van Ostia met de constructie van een grote kunstmatige haven, deze van Portus. Een dok werd uitgegraven en beschermd door gebogen pieren en een vuurtoren. Twee kanalen verbonden het met de Tiber en zo verder naar Rome en de reeds bestaande haven van Ostia. De werken werden voltooid in 64, tijdens de heerschappij van Nero. De nieuwe infrastructuur van de dubbelhaven Ostia-Portus kon nu beter voldoen aan de noodzaak en groeide snel uit tot één van de belangrijkste Romeinse havens. Trajanus bouwde van 106 tot 113 een tweede, zeshoekig dok, net achter dat van Claudius, landinwaarts. Deze gemoderniseerde haven maakte het eindelijk mogelijk voor de enorme koopvaardijschepen van de Alexandrijnse vloot, die 150 000 ton koren per jaar verscheepten, aan te leggen bij de monding van de Tiber in plaats van in Pozzuoli, dat tot dusver de voornaamste Tyrrheense haven was geweest. Producten die niet onmiddellijk konden op de markten van Rome verhandeld werden, zoals koren, olie en wijn, werden te Ostia-Portus opgeslagen. De stad Ostia groeide uiteindelijk uit tot een handelsstad van 50.000 inwoners, die het grootste deel hun welvaart dankten aan de maritieme activiteiten van haar haven. Met de val van Rome verloor ook haar haven Ostia-Portus haar rol als poort naar het Romeinse wereldrijk.
9
3. Brugge Met de haven van Brugge - Zeebrugge maken we de overgang van het verleden naar het heden. Hoe de fysische omgeving de bloei van een stad en haar haven mogelijk maakte, hoe deze terug afnam en hoe menselijke inspanningen de haven nieuw leven inbliezen. Handels- en kleinschalige havenactiviteiten moeten al plaats gehad hebben in de regio van Brugge rond het begin van onze jaartelling. Eind vorige eeuw groeven archeologen te Brugge een schip op dat dateert uit de jaren 150 tot 200 n.C., een mooi bewijs voor de scheepvaartactiviteiten in de Romeinse tijd. In de 8ste eeuw ontstond in Brugge ook enige handel met Scandinavië. De oude handelsnederzetting van Brugge en de vroegmiddeleeuwse haven waren tot in de 11de eeuw vanuit de zee bereikbaar door middel van een getijdengeul. De getijdenwerking was merkbaar tot in het noorden van de stad. Toen al verzandde deze natuurlijke verbinding van de stad met de zee, maar een stormvloed in 1134 wijzigde het uitzicht van de hele kust volledig. Er ontstond een diepe vaargeul, het Zwin, waarop schepen terug tot dicht bij Brugge konden varen. Brugge zelf, werd door middel van een kanaal verbonden met de natuurlijke vaargeul. Op de plaats waar het kanaal via een sluis in contact met de geul stond, vormde zich een nederzetting die al in 1180 stadsrechten verkreeg. Deze plaats kreeg de naam Damme. De sluis in Damme was evenwel niet groot genoeg om zeeschepen door te laten. De koopwaar die voor Brugge bestemd was, moest dus eerst op kleinere schepen worden overgeladen. De sluis liet toe het waterpeil in het kanaal naar Brugge op een constant niveau te houden. Ook in Brugge zelf werd door middel van sluizen het niveau in de reien geregeld. Dit maakte meer waterlopen voor de scheepvaart toegankelijk, zodat de havenactiviteiten zich over een grotere oppervlakte in de stad konden verspreiden. De reien creëerden veel oppervlakte waarlangs de kleinere boten konden aanmeren. De stad Brugge werd zo als het ware een bewoonde haven, het kreeg als bijnaam "Het Venetië van het Noorden".
Miniatuur met typische kraan voor het ontladen van goederen van kleine boten.
Moderne replica van de middeleeuwse kraan van op de miniatuur.
Kaartje van de geografische situatie in de middeleeuwen, Brugge was vanuit het noordoosten bereikbaar via de zeearm het zwin en een kanaal.
Brugge groeide in de volle middeleeuwen uit tot het belangrijkste handelscentrum van Noordwest-Europa. Vanuit Brugge werd het Vlaamse laken, kwalitatief hoogstaande wollen stof, over heel Europa uitgevoerd. Van de 13de tot de 15de eeuw, telde Brugge tussen de 40.000 en de 45.000 inwoners, wat het tot één van de grote steden uit zijn tijd maakte. In de 14de eeuw was Brugge uitgegroeid tot een rijke internationale havenstad. Kooplieden uit Zuid- en Noord-Europa ontmoetten er elkaar en met de rijkdom uit de handel in het Vlaamse laken ontplooiden en floreerden er ook talloze (kunst)ambachten. Wol, leder, zijde, specerijen, wijn en olie werden ingevoerd. In de 15de eeuw veranderde dit evenwel. Brugge verloor zijn positie als handelscentrum ten voordele van Antwerpen. De Vlaamse lakenhandel stortte in elkaar en de stad viel uit de gratie van het Bourgondische hof. Bovendien zorgde verdere verzanding ervoor dat Brugge steeds minder bereikbaar was vanuit de zee. Dit maakte aanzienlijke werken noodzakelijk. De kosten hiervoor waren hoog en het succes bleef achterwege.
10
In de 16de eeuw kon Brugge zich enigszins herstellen. Maar daar de haven niet langer door zeeschepen kon worden aangedaan was het haar eersterangspositie definitief kwijt aan Antwerpen. Brugge bleef wel van belang als regionaal centrum met nog heel wat internationale commerciële contacten en een bloeiende kunstsector. De scheuring van de Nederlanden, leidde echter tot het definitieve verval voor Brugge. In de 17de en 18de eeuw werden er nog pogingen gedaan om Brugges verbinding met de zee te vrijwaren, maar deze zetten geen zoden aan de dijk. Elke Bruggeling was zich er nochtans van bewust dat een rechtstreekse verbinding met de zee levensnoodzakelijk was voor de levensvatbaarheid van de stad. In het midden van de 19de eeuw brak er dan ook een strijd los voor een nieuwe zeehaven. Het zou niettemin tot in 1895 duren vooraleer het plan werd goedgekeurd. Toen dit nieuws Brugge bereikte, brak er een nooit gezien volksfeest uit. Schets van het havenplan uit 1907 voor Zeebrugge
De daaropvolgende jaren werd er aan de kust, te Zeebrugge, een gebogen dam gebouwd die 2,5 kilometer in zee strekte. Daarachter werd de opening gegraven die het vertrekpunt was voor het zeekanaal, tien kilometer lang, loodrecht op Brugge gericht, waar het uitmondde in de nieuwe binnenhaven, bestaande uit twee handelsdokken. De bouw van het hele complex duurde uiteindelijk negen jaar. Op 29 mei 1905 werd de nieuwe haven opengesteld. Na een erg moeizaam begin, en de gevolgen dragende van twee wereldoorlogen, steeg het belang van de nieuwe haven vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw. Vanaf 1970 tot 1985 werd de haven sterk uitgebouwd: de nieuwe voorhaven lag in zee, beschermd door twee grote zeedammen. In een achterhaven werden twee nieuwe dokken gegraven. De voorhaven kon, zonder sluizen, bereikt worden door grote containerschepen en gastankers. Deze toegankelijkheid is tot op vandaag het grote succes van de haven te Zeebrugge. Door de vaargeul voor de haven naar de diepere wateren van de Noordzee uit te baggeren kunnen ook de steeds groter wordende container- en ook cruiseschepen de haven bereiken. Jaar na jaar stijgt de verhandelde trafiek en is zo de haven van Brugge terug hersteld in haar oude glorie als één van de grote havens in Europa en is het een poort naar de rest van de wereld. Net als voor de haven van Antwerpen, is het voornamelijk de artificiële uitbouw van de haveninfrastructuur die vandaag en in de toekomst het succes garanderen.
Verbinding tussen haven van Zeebrugge en Brugge met kanaal. Vandaag is Brugge zo bereikbaar via het noorden.
4. Antwerpen Antwerpen is de tweede haven van Europa en de vierde van de wereld. De haven behandelde in 2005 meer dan 160 miljoen ton maritiem goederenverkeer. Jaarlijks leggen er naast 15 000 zeeschepen ook nog eens ruim 64 000 binnenschepen aan. Meer dan 140 000 mensen verdienen op een of andere manier hun brood in of dankzij de Scheldehaven. De Antwerpse haven is onmisbaar voor de in- en uitvoer van de Europese Unie en draaischijf van heel wat handelsactiviteiten wereldwijd. Vooral de containertrafiek groeit explosief, met een jaarlijkse toename van tien tot vijftien procent. Containers vertegenwoordigen meer dan vier tiende van de maritieme trafiek in Antwerpen.
11
De enkele bovenvermelde cijfers spreken boekdelen. Na Gibala, Ostia en het middeleeuwse Brugge zijn we met de haven van Antwerpen in de absolute moderne mondiale wereldeconomie aangekomen. En daar zijn gigahavens als deze niet meer uit weg te denken. Om zelfs verder te gaan, de wereld van vandaag is ondenkbaar zonder de infrastructuur van dergelijke havencomplexen. Ze zijn evengoed noodzakelijk voor onze Westerse als verre overzeese werelden. De haven ligt ideaal ingeplant naar economische normen. Transport van goederen is duur. Van alle soorten transport is dat over waterwegen in verhouding afstand / aantal goederen het meest voordelige. Hoe dichter je grote hoeveelheden goederen bij hun bestemmingen kan krijgen, hoe beter. Veel mensen leven aan de kusten van de wereldzeeën, maar nog meer leven landinwaarts. Hoe verder de grote scheepsladingen het land in kunnen in getransporteerd worden, hoe kleiner de afstand wordt van deze goederen tot hun finale bestemmingen. De haven van Antwerpen ligt 100 km landinwaarts en een groot deel van haar complex is te bereiken voor grote oceaanreuzen. Antwerpen ligt langs de oevers van de Schelde, in het verleden meerden de schepen er langs versterkte kades aan. Maar om uit te groeien tot een grote moderne haven zijn de potentiële meters langs de oevers niet voldoende. Net als bij andere havens heeft met ook te Antwerpen artificiële aanlegplaatsen gegraven, de dokken. De uitbreiding met dokken, spoorwegen, kanalen, sluizen, pijpleidingen en wegen ten noorden van het Antwerpse stadscentrum hebben van de Antwerpse haven de wereldspeler gemaakt en gehouden diehet vandaag is. Verschillende dorpen hebben er plaats moeten voor ruimen; de infrastructuurwerken zijn zo immens dat het havencomplex op satellietfoto's onmiskenbaar aan te stippen is. Het feit dat de omgeving van Antwerpen vooral uit vlakke polders bestaat, heeft deze uitbouw mogelijk gemaakt. In een heuvelachtig landschap was dit bijna onmogelijk geweest.
Laden en lossen van containers met gigantische kranen.
Petrochemische industrie in de haven van Antwerpen.
Ook de lange vaargeul doorheen de Westerschelde heeft te maken met de problematiek van verzanding. Reeds lang, om ook de grote zeeschepen te kunnen blijven ontvangen, moet er gebaggerd worden. Zelfs dan blijven er overal in de Westerschelde zandbanken liggen, waar loodsen voor nodig zijn om de zeeschepen erlangs te leiden. De laatste jaren stak er een nieuw probleem de kop op. Megacontainerschepen meren moeilijk aan in Antwerpen. De grote vrees is dat de scheepvaartwereld Antwerpen zal opgeven als halte voor intercontinentaal containervervoer als er niet snel een vlottere en snellere aanloop komt voor deze schepen. Hiervoor heeft de haven een diepere vaargeul doorheen de Schelde nodig. Men sloot daarom in 2005 een verdrag met Nederland over de toekomst van de rivier. Eén van de grote afspraken hierin was om via ontpoldering een nieuw groot natuurgebied langs de Westerschelde te creëren. Het tweede deel van de afspraak dicteerde de uitvoering van verdiepingswerken op Vlaams en Nederlands grondgebied. De Nederlandse Raad van State schorste eind juli 2009 het vergunningsbesluit dat de uitdieping van de Westerschelde mogelijk moest maken. In de praktijk betekende dit dat Antwerpen de uitdieping voor eind 2009 mag vergeten. Alle Belgische politieke actoren stonden bij deze opschorting van de verdere uitdieping op hun achterste poten. Het illustreert perfect het enorme belang van deze uitdieping om de haven van Antwerpen een wereldspeler te houden en Antwerpen een draaischijf te houden van internationale handel in dit deel van Europa dankzij haar haven.
12
Naast de verdieping van de Schelde, deed de Antwerpse haven de laatste jaren nog verwoede pogingen om geen terrein te verliezen. Zo besliste de Vlaamse regering in 1998 ten zuiden van het polderdorp Doel het Deurganckdok te bouwen om extra capaciteit te creëren. Ze zei er onmiddellijk bij dat ze de leefbaarheid van Doel niet langer kon garanderen. Net als in het verleden met andere dorpen al gebeurd was werden voor de 900 inwoners een onteigening- en begeleidingsplan uitgedokterd. Met het Deurganckdok verdubbelde de potentiële capaciteit voor container trafiek. De inplanting van het dok is speciaal gekozen, namelijk niet achter een sluis, zoals de meeste andere dokken te Antwerpen. Containers kunnen snel op- en afgeladen worden. Geen passage door sluizen maakt dat de schepen geen tijd verliezen. Dat wil wel zeggen dat het Deurganckdok wel onderhevig is aan de getijden zoals de rest van de Schelde. Er werden, na de bouw van het Deurganckdok, meteen plannen gemaakt om een nieuw dok, het Saeftinghedok, te bouwen. Dit dok zou pal over Doel komen te liggen. Met de economische crisis van 2008-2009 wordt de economische noodzaak van het nieuwe dok in twijfel getrokken. Voorlopig is de planning van de aanleg naar de toekomst verschoven.
De haven van Antwerpen, een complexe infrastructuur van wegen, dokken, sluizen, spoorwegen, pijpleidingen, tunnels, kanalen en uitgestrekte bedrijfsites.
13
Moderne havens
14