ICT
in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
ICT
in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
Redactie:
Sofia Dopper, O&S Joost Groot Kormelink, O&S Nellie van de Griend, O&S Carola de Vreede Opdrachtgever:
Directie O&S
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
Voorwoord Onderwijs dat uitdagend, boeiend en activerend is. Onderwijs dat studenten stimuleert om hun voortgang te toetsen en waar nodig kennis bij te spijkeren. Onderwijs dat ‘24x7’ te volgen is, waarmee nieuwe doelgroepen kunnen worden bereikt en waarmee de zichtbaarheid van de TU Delft nog verder wordt vergroot. Onderwijs dat de interactie tussen docenten en studenten vergroot. Dat is het uiteindelijke doel van de inzet van ICT in het onderwijs. ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren op allerlei manier gestimuleerd door de TU Delft. Het scala aan mogelijkheden is daarbij steeds groter geworden. Deze publicatie is erop gericht om een aantal initiatieven - en de meerwaarde hiervan voor het onderwijs zichtbaar te maken. Zowel kleinschalige als meer grootschalige activiteiten komen aan bod. Per faculteit wordt een best practice beschreven. Daarnaast wordt ingezoomd op een aantal TU- brede projecten.
De inzet van ICT in het onderwijs wordt ook de komende jaren actief ondersteund via concrete projecten, hands-on ondersteuning, professionaliseringsactiviteiten van OC Focus en via verdere investeringen in de technische infrastructuur. Hebt u ideeën of vragen? In deze publicatie vindt u een overzicht van de belangrijkste contactpersonen.
Deze publicatie is slechts een bloemlezing. Het laat zien dat het de moeite waard is om te investeren in ICT in het onderwijs, met het oog op de inhoud, de interactie met studenten en het oplossen van concrete knelpunten. We hopen dat deze publicatie docenten en opleidingen zal inspireren om verder te onderzoeken welke inzet van ICT in het onderwijs een rol kan spelen. Daarnaast laten we graag zien dat we erg trots zijn op ons onderwijs.
Anka Mulder
Directeur Onderwijs & Studentenzaken
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
5
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Inleiding
9
1. Succesvol concept voor verbetering van het onderwijs: GrassRoots
13
2. De praktische helpdesk voor docent en student: E-Learning Support
17
3. OpenCourseWare: Wereldwijd onderwijs delen
19
4. Stapsgewijs leren informatiezoeken met TUlib
21
5. De IO competentie monitor: Een kritische kijk op jezelf
23
6. Collegerama Control Room: Twee voor de prijs van één
27
7. OpenCourseWare en Blended Learning: CITG opleiding drinkwater volledig gedigitaliseerd
31
8. EWI: Activerend onderwijs met hulp van stemkastjes, een prima match
33
9. Multimediale cases bij TBM: Flexibel inzetbaar, modern onderwijs
35
10. LR/Digiwind: Tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs in 3 TU verband
39
11. Bachelor onderwijs bouwkunde: Efficiënt en toch persoonlijk
41
12. Studio Classroom bij TNW levert hoog rendement op
43
13. ICTO en de 3 TU Masters
47
Nawoord
49
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
7
Inleiding Deze publicatie De TU Delft heeft zich in de periode 2007 -2009 vooral gericht op een brede inzet van ICT in het Onderwijs door het uitbreiden van de ondersteuning aan docenten, door disseminatie en door het uitvoeren van concrete projecten. Een aantal van deze initiatieven wordt belicht in deze publicatie. Daarbij is ervoor gekozen om de variatie te laten zien, zowel qua mogelijkheden als qua faculteiten. Hieronder wordt nader ingezoomd op het beleid en de bijbehorende activiteiten. Vervolgens volgt een leeswijzer voor de initiatieven die in deze publicatie aan bod komen. Tot slot wordt ingegaan op de ondersteuning die beschikbaar is.
Screenshot: www.icto.tudelft.nl
Bredere context: ICTO-beleid Medio 2007 heeft het CvB de beleidsnota ICT in het onderwijs 2007 -2009 goedgekeurd met als belangrijkste doelstelling om ICT in het onderwijs zo breed mogelijk te stimuleren door: - hands-on ondersteuning; - disseminatie; - ruimte bieden aan individuele initiatieven van docenten; - het binnenhalen van externe subsidies; - het uitvoeren van (inter)facultaire projecten in het kader van de tender Strategische Onderwijsmiddelen (SOM) 2008 -2010
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
9
Inleiding
De belangrijkste activiteiten en projecten die onder deze noemers zijn uitgevoerd zijn:
A. Ondersteuning en disseminatie - - - - - -
De uitbouw van de Blackboard support unit naar een E-learning support unit; Het beschikbaar stellen en faciliteren van opnameapparatuur voor colleges (collegerama); Masterclasses, lunchlezingen etc. voor docenten rondom E-learning; ICTO-nieuwsbrieven (4 5 per jaar) en roadshows; Een geheel vernieuwde ICTO website (www.icto.tudelft.nl); Tweemaandelijkse bijeenkomsten voor ICTO-contactpersonen van faculteiten.
B. Nieuwe faciliteiten - - - - - - - - -
De selectie van software (Wimba) waarmee docenten op eenvoudige wijze online onderwijs kunnen verzorgen vanaf hun eigen computer en colleges op kunnen nemen; Het installeren van voorleessoftware voor bijv. studenten met dyslectie; De aanschaf van Turning point (digitale stemkastjes) waarmee interactie met grote groepen studenten mogelijk is; TU-brede wiki en weblog; Selectie digitaal toetsysteem en peer review systeem; De ontwikkeling van een multimediaportal; Upgraden onderwijszalen met ICT-faciliteiten; Multimedia/videoconferencing studio bij MMS; HD- Videoconferencing classroom bij IO.
C. Grassroots 2008/2009 en 2009/2010 Hierbij worden individueel initiatieven van docenten ondersteund d.m.v. een kleine subsidie (€. 1.000) en door hands-on ondersteuning. Ruim 100 docenten deden of doen mee met dit initiatief.
D. TU-brede projecten met externe subsidie - - - - - - - -
De inzet van ICTO bij de 5 gemeenschappelijke masters in 3 TU verband; OpenCourseWare voor de publicatie van onderwijsmateriaal op het internet. Inmiddels staan er 40 cursussen online; Blended Learning op het terrein van drinkwater (samenwerking met Indonesië) met gebruik van OpenCourseWare; Acculturatie (online voorbereiding internationale studenten); Nationale Kennisbank Basisvaardigheden Wiskunde (meten entreeniveau van Bachelorstudenten en wegwerken deficiënties); Online onderwijs voor schakeltrajecten HBO/WO (academische vaardigheden); Faculteit EWI: online onderwijs voor schakeltrajecten Ba/Ma; Opleiding Science Education & Communication: ontwikkelen online onderwijsma- teriaal om deficiënties weg te werken.
Screenshot: Website acculturatieproject
0 1
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
Inleiding
Voorwoord E. Strategische onderwijsmiddelen In het kader van de tender voor 2008/2010 zijn er 16 facultaire ICTO projecten gestart met een focus op de uitrol van E-portfolio voor het monitoren van de voortgang van studenten, het gebruik van toetssystemen, het gebruik van collegerama en voor plaats en tijdsonafhankelijk leren.
Leeswijzer Zoals hierboven genoemd bevat deze publicatie slechts een selectie van de vele initiatieven. Aan bod komen: Centrale projecten • De E-learning Support Unit (hst. 1); • Grassroots (hst. 2); • OpenCourseWare (hst. 3); • Academische informatievaardigden en online instructies (hst. 4); Facultaire projecten • De inzet van E-portfolio bij IO om de voortgang van studenten te monitoren (hst. 5); • De uitrol van Collegerama bij 3mE (hst. 6); • Blended learning bij CiTG/drinkwater (hst. 7); • Het gebruik van stemkastjes bij EWI (hst. 8); • Multimedia in het onderwijs van TBM (hst. 9); • Het online onderwijs van windenergie (LR) (hst 10); • BK: De onderwijs-wiki en het student expertsysteem voor het 2e jaar van de Bachelor (hst. 11); • TNW: studioclassroom en de impact op het rendement van vakken (hst. 12); • Inzet van ICTO bij de gemeenschappelijke masters in 3 TU verband (hst. 13).
Contact De ondersteuning van ICTO vergt samenwerking en afstemming tussen veel partijen: ICT, OC Focus, E-learning Support Unit, TU library en faculteiten. Deze samenwerking wordt gecoördineerd door de directie O&S (Nellie van de Griend, programmaleider O&S). Voor docenten is de E-learning Unit (
[email protected]) het eerste contactpunt voor alle vragen. Zij zorgen waar nodig voor een verdere doorverwijzing. In elk hoofdstuk van deze publicatie staat de projectleider met contactgegevens vermeld.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
1
1
Succesvol concept voor verbetering van het onderwijs:
GrassRoots Hoe kun je visualisatiesoftware effectief inzetten in het onderwijs en hoe zorg je ervoor dat het slagingspercentage voor een tentamen kan worden vergroot? Dit zijn zomaar twee voorbeelden van vraagstukken die leidden tot ICTO projecten in het TU Delft Grassrootsprogramma. Een succesvol programma met in de eerste ronde (2008/2009) al 61 gerealiseerde projecten. De tweede ronde (2009/2010) startte met 41 nieuwe projecten.
Een Grassroot is een kleinschalig onderwijsinitiatief waarbij docenten beschikbare ICT-middelen inzetten om in hun eigen onderwijs toe te passen. Deelname aan het Grassrootsprogramma geeft de docenten de mogelijkheid om ervaring op te doen met ICT in het onderwijs, individueel of samen met collega’s.
Zestig aanmeldingen Voorafgaand aan de TU brede aanpak gingen in 2006 de eerste Grassrootsprojecten van start bij de faculteit TBM. Tijdens een presentatie van deze resultaten bleek dat er veel behoefte was aan dit initiatief. Sofia Dopper, een van de projectleiders en belast met de ondersteuning en begeleiding van de docenten in het Grassrootsproject, vertelt dat meer dan zestig docenten afkomstig vanuit verschillende faculteiten zich hadden aangemeld. De redenen voor deelname waren uiteenlopend. Van onderwijsproblemen
als grote studentenaantallen en een laag slaagpercentage, tot de wens om studenten te stimuleren meer met de stof te oefenen. Sofia Dopper: ‘Deelname aan Grassroots is voor een docent aantrekkelijk. Men krijgt de kans om te experimenteren en wordt daarbij begeleid. De docenten hoeven geen uren te verantwoorden en er is weinig papieren rompslomp’.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
13
1. Succesvol concept voor verbetering van het onderwijs: GrassRoots
Themagroepen De 61 projecten binnen het Grassrootsprogramma werden verdeeld over zes themagroepen: Social Software, Elektronisch toetsen, Gaming & Simulatie, Online colleges, Laptops in het onderwijs en Smartboards. Onder leiding van een themabegeleider kwamen de themagroepen regelmatig bijeen om te spreken over de ervaringen en de vorderingen. Uit deze bijeenkomsten kwam naar voren dat veel docenten worstelden met vergelijkbare problemen, waardoor een vruchtbare uitwisseling van ideeën plaatsvond. Sofia Dopper: ‘Dit illustreert de kracht van het werken met themagroepen waarin ‘lotgenoten’ samen komen en kunnen leren van elkaar.’ Het Grassrootsprogramma is een concept om docenten te stimuleren om tot effectieve en structurele oplossingen te komen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Praktijkvoorbeelden Een van de velen projecten is bijvoorbeeld de DeVIDE – Grafisch programmeren van visualisatie en beeldverwerking die tot de themagroep Games & Simulaties behoorde. Charl Botha van de faculteit EWI leert studenten hoe ze medische visualisatieproblemen moeten oplossen en welke technieken zij daarbij kunnen inzetten. Het softwareprogramma DeVIDE biedt studenten volop de mogelijkheid om te experimenteren. De theorie wordt middels visualisatie direct in de praktijk gebracht en het resultaat is meteen zichtbaar. De stof blijft hierdoor beter hangen. Een ander mooi voorbeeld is een uitgebreid toetssysteem dat studenten actief bij de collegestof betrekt. Binnen de faculteit LR is zo’n systeem voor het vak Aircraft Structural Analysis ontwik-
14
keld. Via Blackboard kunnen studenten vier keer per jaar hun kennis over dit vak testen middels een quiz bestaande uit drie tot vier vragen. Daarnaast bestaat het systeem uit drie ontwerpoefeningen, ofwel miniprojecten. Het unieke aan het systeem is dat elke student zijn eigen set vragen krijgt en zijn eigen data voor de ontwerpoefening waarmee hij aan de slag kan. Zo wordt voorkomen dat er tijdens de toets onderling wordt ’samengewerkt’. Deelname aan de toets is voor de studenten niet verplicht maar biedt hen wel de kans bonuspunten te verdienen waarmee ze hun tentamencijfer kunnen opkrikken. De resultaten laten bovendien zien dat deelname aan het toetssysteem de kans te slagen voor het tentamen vergroot. Voor docenten biedt het systeem de mogelijkheid om met minimale inspanning te testen of de behandelde stof is blijven hangen waardoor voor hen de werkdruk aanzienlijk afneemt. Docent Roy de Breuker is intensief met de ontwikkeling van het systeem bezig geweest.
Beloning Elk Grassrootsinitiatief werd na afloop beloond met duizend euro. Sofia Dopper: ‘Voorwaarde voor uitbetaling was dat de Grassroot daadwerkelijk in het onderwijs is toegepast, dat er een evaluatie is geweest en dat de resultaten gerapporteerd zijn op de ICTO website’. Het bedrag werd gestort op het budget van de sectie van de deelnemende docenten en kon naar eigen inzicht besteed worden.
Positieve resultaten Uit de Grassroots die in 2008/2009 zijn uitgevoerd, blijkt dat ICT in veel gevallen een bijdrage kan leveren aan de oplossing van onderwijsproblemen. Ook studenten zijn positief over de inzet van ICT, zoals blijkt uit
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
1. Succesvol concept voor verbetering van het onderwijs: GrassRoots
Voorwoord de evaluaties op de ICTO-website. Vooral de flexibiliteit en de persoonlijke benadering worden erg gewaardeerd. Door de Grassroots werden docenten gestimuleerd om eens goed over hun onderwijs na te denken en daar met anderen over te praten. Sommige docenten passen inmiddels nieuwe ICT-middelen toe in hun onderwijs. Dit alles heeft inmiddels geresulteerd in een vervolg voor het jaar 2009 – 2010 waarbinnen ruim 41 projecten verdeeld over 4 themagroepen worden uitgevoerd. Projectleider van deze ronde is OC Focus collega Mirjam Bril. Sofia Dopper: ‘Er is wel een aantal zaken veranderd. Zo is het aantal thema’s gereduceerd. Verder is de begeleiding uitgebreid met 20 uur ondersteuning van studentassistenten. De rapportages van Grassroots 2009-2010 zullen rond juli 2010 gepubliceerd worden.’ Van goede Grassroots worden opnames gemaakt in de vorm van een kleine gebruiksaanwijzing. Deze online instructiefilmpjes zijn direct toepasbaar voor docenten die het ook eens willen proberen. De TU Delft kan dus terugkijken op een geslaagd project. Sofia Dopper: ‘Ook voor ons als projectteam hebben de resultaten een schat aan informatie opgeleverd. Wij hebben op deze manier ook meer inzicht gekregen in de vele mogelijkheden van ICT voor het onderwijs en wat er binnen het onderwijs leeft en speelt. Die kennis kunnen wij niet alleen gebruiken bij een nieuwe Grassrootsronde maar ook in alle andere OC Focus projecten’.
Meer informatie Contact: Mirjam Bril, telefoon: +31 (0)15 27 81683 of e-mail:
[email protected] projectleider van Grassroots 2009-2010 Website: http://www.icto.tudelft.nl/etalage/ grassroots/over-grassroots/meer-informatie/
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
15
2
De praktische helpdesk voor docent en studenten
E-Learning Support Een college laten opnemen en digitaal publiceren, uw collegedictaat een facelift geven of gewoon een praktische vraag over Blackboard. U vraagt het maar aan ELS. ELS staat voor E-Learning Support en biedt docenten en studenten van de TU Delft praktische ondersteuning bij de inzet van ICT in het onderwijs. Kees van Kuijen, is de drijvende kracht achter ELS.
E-Learning Support is in 2006 ontstaan als uitbreiding van het oude en misschien nog steeds wel bekende Blackboardsupport. Kees van Kuijen: ‘Door de sterke ontwikkelingen op ICT gebied kregen we steeds meer nietBlackboard gerelateerde vragen op ons af. Ook het CvB vroeg ons om de ondersteuning uit te breiden. Dat werd dus ELS.’
Core business Ondanks de nieuwe naam is de aanpak gelijk gebleven: het bieden van hands-on ondersteuning aan docenten en studenten. Kees van Kuijen: ‘Alleen nu dus niet meer voor Blackboard alleen. We maken bijvoorbeeld ook filmpjes van colleges, helpen met het opzetten van een wiki of weblog en hebben de website docenten.tudelft.nl ontwikkeld.’ Deze website is een portal voor docenten waarop allerlei didactische informatie die op het web versnipperd gepubliceerd is, in een oogopslag voor de docent toegankelijk is. Een zeer effectief middel.
Workshops Op het gebied van Blackboard staan de ontwikkelingen echter niet stil. Kees van Kuijen: ‘Blackboard blijft toch de spil voor het onderwijs. Er worden veel community achtige tools ingezet, denk aan wiki bijvoorbeeld, maar deze blijven altijd naast Blackboard draaien. Veel docenten maken nog altijd alleen gebruik van de elementaire functionaliteiten van Blackboard. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar er kan zoveel meer. In de Special Workshops die we organiseren laten we docenten bijvoorbeeld ook zien hoe zij Blackboard als toetsomgeving kunnen gebruiken.’
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
17
2. De praktische helpdesk voor docent en studenten: E-Learning Support
Onderzoek Om inzicht te krijgen in het gebruik van Blackboard door docenten doet ELS regelmatig onderzoek naar de waardering van Blackboard. Kees van Kuijen: ‘We vragen studenten hun mening te geven over de Blackboard site van een aantal docent. Ze bekijken de site en beoordelen aan de hand van enkele maatstaven of de functionaliteiten van de site goed zijn ingezet. Ze geven daar een cijfer voor. De gegevens zijn door de docenten in te zien. We hopen hiermee de docenten te stimuleren Blackboard beter in te zetten bij hun onderwijs.
Studenten Ook studenten weten de weg naar ELS inmiddels goed te vinden. Van hen krijgen we tegenwoordig veelal het verzoek of zij gebruik mogen maken van de verschillende apparatuur die wij ter beschikking hebben, bijvoorbeeld een camera om filmpjes over hun projecten te maken. Er komt straks zelfs een student die een filmpje heeft gemaakt van zijn onderzoek. Hij wil dit filmpje gebruiken in zijn afstudeerpresentatie maar dat filmpje duurt een half uur. Wij hebben hier de middelen voor handen om zo’n filmpje in te korten.’
Grassroots E-Learning Support werkt ook veel voor projecten die vanuit het Grassrootsprogramma worden opgezet. Dit zijn over het algemeen wat langer lopende projecten waarin ELS advies en ondersteuning geeft of docenten helpt met de praktische invulling van het project. Door de ervaring van ELS met verschillende vormen van ICT middelen krijgen docenten net dat duwtje in de rug om hun project te kunnen uitvoeren.
18
Mankracht Kees van Kuijen: ‘E-Learning Support heeft, gemeten het aantal vragen dat op ons afkomt, zijn nut inmiddels wel bewezen. En de verwachting is dat het aantal aanvragen de komende tijd alleen maar zal toenemen. Er zijn allerlei nieuwe ontwikkelingen waarbij we gevraagd worden om ondersteuning te bieden zoals toetsen, videoconferencing, OpenCourseWare en iTunes U.’
Meer informatie Contact:
[email protected]. Website: www.els.tudelft.nl
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
3
Wereldwijd onderwijs delen:
OpenCourseWare Wereldwijd online toegang tot hoogwaardig cursusmateriaal, het kan via de OpenCourseWare website van de TU Delft (www.ocw.tudelft.nl). OpenCourseWare (OCW) biedt iedereen met een internetaansluiting gratis toegang tot dictaten, powerpointpresentaties, video-opnames van colleges, oude tentamens, simulaties en ander onderwijsmateriaal. ‘Het doel van OpenCourseWare is kennisdisseminatie. Het draagt bij aan je reputatie, zichtbaarheid en nieuwe netwerken. Je laat je expertise zien’ vertelt Joost Groot Kormelink, voormalig projectleider. ‘Maar docenten gebruiken de publicaties op OpenCourseWare bijvoorbeeld ook om aanstaande studenten vast voor te bereiden op hun studie in Delft, ter ondersteuning van het studiekeuzeproces, voor binding met alumni, of voor onderwijs aan niet-reguliere studenten’
Afstandsonderwijs Hoewel de vergelijking wel wordt gemaakt moet zelfstudie via OCW niet worden gezien als afstandsonderwijs. Joost Groot Kormelink: ‘Er kunnen namelijk geen studiepunten mee worden verdiend en je kunt er geen diploma mee halen. Daarbij is er ook geen begeleiding en je moet dus alles in je eentje doen. We zijn wel aan het nadenken of we toch begeleiding kunnen bieden bij ons OCW-materiaal voor aankomende studenten, al is het maar in beperkte vorm.’ Voor zaken als een vragenuurtje, papers schrijven, presentaties geven of gezamenlijke opdrachten uitvoeren zullen studenten
dus altijd de universiteit nodig hebben.
Trend Ruim drie jaar geleden is een start gemaakt met het opzetten van een OpenCourseWare voor de TU Delft. Het besluit om mee te doen aan dit initiatief haakt in op een internationale trend. In 2001 was het MIT (Massachusetts Institute of Technology) uit Boston de eerste universiteit die haar cursusmateriaal digitaal beschikbaar stelde. Nu bestaat er een wereldwijd OpenCourseWare Consortium met een snel groeiend aantal leden. De TU Delft is vertegenwoordigd in de Board of Directors en actief promotor van OpenCourseWare.
Interactief Joost Groot Kormelink: ‘De eerste fase van OCW is in 2008 inmiddels afgerond. We hebben ons daarin beperkt tot het publiceren van materiaal van zes masteropleidingen. In 2009 is het aanbod verdubbeld. We publiceren naast materiaal voor de masteropleidingen nu ook bachelorvakken. Dat doen we mede met het oog op het studiekeuzeproces voor scholieren. Verder is het de bedoeling dat het aanbod
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
19
3. Wereldwijd onderwijs delen: OpenCourseWare
nog meer multimediaal wordt en willen we op termijn de bezoekers de mogelijkheid geven om commentaar te geven op het materiaal, onderling vragen te stellen en zelfs hun eigen bevindingen te publiceren. Een interactieve site dus.
Screenshot: http://ocw.tudelft.nl
Vlucht Met zo’n achtduizend bezoekers per maand alleen al op de teller van de OCW-site mag de site een succes worden genoemd. De meeste gebruikers van de OCW-site komen uit Nederland, maar ook hebben we een groeiend aantal bezoekers uit het buitenland. Tot nu toe hebben mensen uit 170 landen de OCW-site bezocht en wordt er bijv. in China naar ons materiaal verwezen. Joost Groot Kormelink: ‘Het doel is natuurlijk dat de hele wereld ons weet te vinden. Ik denk dat OpenCourseWare een vlucht gaat nemen. Politiek staat het steeds meer in de belangstelling. Over 10 jaar werkt waarschijnlijk elke universiteit ermee.’
20
Meer informatie Contact:
[email protected] (bureau OpenER). Website TU Delft: http://ocw.tudelft.nl Website wereldwijd consortium OpenCourseWare: http://www.ocwconsortium.org/
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
4
Stapsgewijs leren informatiezoeken
TUlib
Hoe maak je een zoekplan? Wat is copyright? Hoe citeer je correct? Welke kenniscentra zijn er bij TU Delft? Studenten kunnen het stap voor stap nakijken op TUlib. Deze online naslag werd in 2008 gelanceerd en is een portal voor het leren gebruiken van de wetenschappelijke informatiebronnen die bij de TU Library en op het world wide web te vinden zijn.
Informatievaardigheden is een belangrijk vak voor alle studenten aan de TU Delft. Op een efficiënte en effectieve manier zoeken naar informatie vormt de basis voor het maken van papers en scripties. In veel faculteiten wordt al in het eerste jaar een instructie informatievaardigheden gegeven. Na die basis volgen er soms nog instructies voor gevorderden en vergevorderde. De instructies worden gegeven door medewerkers van de TU Library.
Optimaal digitaliseren Anke Versteeg, accountmanager voor de faculteit Bouwkunde bij de TU Library: ‘Voor de instructie informatievaardigheden gebruikten we in het verleden DelftSPECIAL. Dit systeem was nog gebaseerd op lange teksten en maakte geen gebruik van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van digitale informatie. Daarnaast wilden we bij de TU Library het onderwijs aan de faculteiten steeds meer standaardiseren. Vanuit die twee behoeften is in 2007 een projectgroep
gestart met het ontwikkelen van het online naslagwerk TUlib. In 2008 is een volgende projectgroep samen met OC Focus op zoek gegaan naar een nieuwe opzet voor het informatievaardighedenonderwijs, waarbij TUlib centraal staat.’
Website Nicole Potters maakt deel uit van beide projectgroepen en geeft de instructies aan studenten op de faculteit TBM. Nicole Potters: ‘TUlib is een website die voor iedereen gratis toegankelijk is en waarin je stapsgewijs kunt leren informatie zoeken en gebruiken. Er wordt daarbij niet alleen gebruik gemaakt van teksten, maar bijvoorbeeld ook van presentaties en filmpjes. Verder bevat TUlib links naar externe websites.
Tag clouds De TUlib-website heeft een overzichtelijke menustructuur en een zoekscherm. Om zoveel mogelijk informatie over een speci-
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
21
4. Stapsgewijs leren informatie zoeken: TUlib
fiek onderwerp te kunnen vinden word je in TUlib geholpen door een tag cloud. Dit is een groep aanklikbare woorden die een bepaalde relevantie hebben met het onderwerp waardoor je op een snelle en intuïtieve manier door kunt klikken naar de informatie die je zoekt. De tag clouds staan vermeld op de startpagina en voor achtergrondinformatie bij een bepaald onderwerp.
Informatievaardigheden voor eerstejaarsstudenten Nicole Potters: ‘Voor de eerstejaarsinstructie informatievaardigheden gebruiken we Blackboard. Aan de hand van informatie, bijvoorbeeld uit TUlib, en opdrachten leren de studenten in vier stappen de basis van het vinden en gebruiken van wetenschappelijke informatie. De opdrachten zijn zo opgezet dat de student meteen ziet of hij op de goede weg is en of hij de juiste informatie heeft gevonden.’
Stap voor stap Er zijn per stap duidelijke leerdoelen geformuleerd. Stap 1 is bijvoorbeeld het vaststellen van de informatiebehoefte. Eerstejaarsstudenten leren om in enkele zinnen duidelijk aan te geven welke informatie, in relatie tot de opdracht, wordt gezocht en waar die informatie te vinden is. De overige drie stappen zijn bedoeld om op een effectieve en efficiënte manier informatie te vinden; deze gevonden informatie kritisch te beoordelen op betrouwbaarheid en relevantie; en de informatie vervolgens, zonder plagiaat te plegen, te gebruiken in een werkstuk of paper.
Modules In elke stap worden afzonderlijke modules uit TUlib gebruikt. Deze modules hebben twee niveaus. Nicole Potters: ‘Getting started’ geeft praktische, stapsgewijze informatie over het onderwerp en bevat interactieve oefeningen en instructies via flash filmpjes en PowerPoint presentaties. Learn more gaat dieper in op het onderwerp en geeft interessante achtergrondinformatie.’ De TUlib-modules zijn niet alleen interessant voor studenten maar ook wetenschappers treffen enkele nuttige modules aan om zoekresultaten te verbeteren en doeltreffend te beheren.
Teachers’ Corner voor docenten Voor docenten is er een speciale Teachers’ Corner. Hierin kunnen zij vinden hoe ze vanuit hun vak verwijzingen kunnen maken naar specifieke TUlib-modules, instructiefilmpjes of presentaties. Anke Versteeg: ‘Vanuit de TU Delft Library kunnen wij de docenten helpen om TUlib in te zetten voor hun vak maar ook om bijvoorbeeld een toets samen te stellen die zij kunnen gebruiken.’
Uitbreiding TUlibmodules De belangrijkste TUlib-modules zijn allemaal uitgewerkt en worden nu in het onderwijs gebruikt. Nicole Potters: ‘Er worden nog steeds nieuwe modules aan TUlib toegevoegd. Modules als Standards (normen) en Social Bookmarking zijn net nieuw, en Using Citation Indexes staat in ieder geval nog op het programma. De modulaire opzet van TUlib maakt het makkelijk om nieuwe onderwerpen toe te voegen en bestaande onderwerpen up-to-date te houden.’
Meer informatie Nicole Will:
[email protected]
Screenshot: TUlib
22
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
5
Een kritische kijk op jezelf:
De IO Competentie Monitor Als vervolgproject Vakoverstijgend Monitoren (VOM) binnen het overkoepelende SOM project is in de faculteit IO een competentiesysteem ontwikkeld om het vak ontwerpen te monitoren. Met dit systeem wil de faculteit studenten leren kritisch te kijken naar hun eigen ontwikkeling zodat zij meer inzicht krijgen in hun eigen studieprogramma en leerdoelen. Docenten moeten met het systeem een goed beeld krijgen van het leerproces van hun studenten en hen daarmee gerichte feedback kunnen geven. IO docent Jelle Zijlstra is als projectleider vanaf het begin betrokken bij dit project. Jelle Zijlstra: ‘Binnen de TU Delft is het Blackboard ‘Portfolio’-systeem beschikbaar waarmee studenten hun ontwikkeling kunnen bijhouden. Studenten kunnen dit zelf invullen en bepalen wie wat mag zien. Voor ons was het echter noodzakelijk om een systeem te hebben dat vanuit het perspectief van de opleiding op een eenduidige manier inzicht geeft in de voortgang van studenten en vakoverstijgend monitoren mogelijk maakt. Dat was de reden om zelf een nieuwe applicatie te gaan ontwikkelen: de competentie monitor met een herkenbare, gebruiksvriendelijke en aantrekkelijke interface. De competentie monitor is een hulpmiddel om kritisch te kijken naar de aanwezige kennis, vaardigheden en houding binnen de competenties die in een bepaald vak van belang zijn. Met de monitor kan per vak afzonderlijk gereflecteerd worden Op dit moment bevat de competentiemonitor van
IO de ontwerpvakken in de Bachelor (PO1, PO2, PO3, PO4 en het Bachelor Eindproject).
Competentiegebieden In 2006 werd bij de faculteit Industrieel Ontwerpen het nieuwe bachelorcurriculum geïntroduceerd. Daarin werd competentiegericht leren als een van de speerpunten benoemt. Jelle Zijlstra: ‘De competentiemonitor is daar een logisch vervolg op.’
Domeinen Het competentiemodel telt 3 domeinen. Het domein IO bevat de competenties die de aankomend Industrieel Ontwerper moet beheersen. In het domein TU staat omschreven wat er van elke ingenieur op TU Delft op het gebied van kennis, vaardigheden en houding verwacht mag worden. Deze competenties zijn niet opleidingsafhankelijk. Het domein IO en maatschappij
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
23
5. Een kritische kijk op jezelf: De IO Competentie Monitor
vermeldt de maatschappelijke context van de ingenieurscompetenties. Jelle Zijlstra: ‘Binnen de domeinen zijn er 12 competentiegebieden gedefinieerd die elk 2, 3 of 4 competenties bevatten. Aan elke competentie hangen concreet omschreven leerdoelen die gelden voor het vak waarvoor de student op dat moment de monitor invult.’
What, So What, Now what Per competentie dient de student 3 categorieën in te vullen. Daarbij wordt van studenten gevraagd voorbij te gaan aan de actie en meer te denken in termen van ‘What’, ‘So What’ en ‘Now What’. Onder ‘What’ dient te student duidelijk te formuleren wat hij heeft gedaan om het leerdoel te behalen. In ‘So What’ blikt de student terug op wat hij daarvan heeft geleerd en dient hij aan te geven in hoeverre hij volgens hem het leerdoel heeft behaald. ‘Now What’ vraagt het maximale van de zelfreflectie. Hier dient de student aan te geven
Voorbeeld van een digitale-portfolio
tot welk inzicht hij is gekomen in het eigen leergedrag en het ontwerpproces. Jelle Zijlstra: ‘Om te voorkomen dat de studenten bij de formulering in herhaling vallen is er een maximaal aantal woorden aan de reflectie gesteld. Dit dwingt de student er toe om echt to the point te komen. Na het invullen kan de docent per competentie zijn mening invullen.’
Meegroeien De competentie monitor is geprogrammeerd door Marcel van der Zwet, ook docent bij IO. De grafische interface is rustig vormgeven, alle interactie vindt plaats binnen één venster. De hoofdkleur is het herkenbare blauw van de TU. Op het scherm is een foto van de student afgebeeld met daaromheen per domein de competentiegebieden. De student scoort zichzelf per competentie door middel van een schuifbalk (onvoldoende, matig, voldoende, goed, zeer goed). Per domein wordt de groei van de student met verschillende middelen gevisualiseerd: lijnen voor de IO-competenties, ellipsen voor de ingenieurscompetentie en een cirkel voor de maatschappelijke contextcompetenties. Deze groeien harder of minder hard naarmate de student zich meer of minder snel ontwikkelt binnen die domeinen. Na enkele studiejaren heeft iedere student letterlijk een eigen profiel. Jelle Zijlstra: ‘Een leuke gadget is de foto. Het is de bedoeling dat de student met de webcam een foto van zichzelf maakt elke keer als hij de monitor invult. Op die manier groeit de monitor dus vrijwel letterlijk met de student mee.’
Verplicht invullen De competentie monitor is onderdeel van de studievoortganggesprekken en van de assessment. Na afronding van het vak moet de competentie monitor verplicht ingevuld
24
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
5. Een kritische kijk op jezelf: De IO Competentie Monitor
worden. Hiervoor krijgen de studenten weliswaar geen punten, maar er wordt pas een cijfer voor het vak toegekend als de monitor is ingevuld. Dus geen ingevulde monitor is geen cijfer. Tijdens het gesprek worden de resultaten van de monitor besproken en afgezet tegen de studieresultaten.
Lichting De competentie monitor is in september 2009 ingezet en wordt gebruikt voor studenten die in 2009 of daarna begonnen zijn met de studie. Voor de eerste lichting (2009) wordt de monitor alleen gebruikt voor de ontwerpvakken. In het volgende collegejaar 2010-2011 wordt de competentie monitor uitgebreid met alle vakken.
Meerwaarde Nu de eerste bijna 400 monitoren zijn ingevuld zijn de reacties wisselend. Jelle Zijlstra: ‘Vooraf hebben we de studenten al gewaarschuwd dat het invullen tijd vergt. Dat is nu ook wel een veel gehoorde klacht. Daarnaast vinden veel studenten zelfreflecteren gewoon moeilijk. Dat snap ik wel. Zeker zo’n eerste keer is het nog erg wennen om jezelf een spiegel voor te houden en kritische vragen te stellen. Ik denk overigens dat dit probleem in de loop der tijd steeds minder wordt omdat de studenten steeds bedrevener worden in het invullen en formuleren. Bovendien kun je terugkijken naar eerder ingevulde resultaten. Van collega docenten hoor ik dat deze enthousiast zijn over de eerste resultaten. Het geeft hen in ieder geval voldoende inzicht in het niveau van de student die ze voor zich hebben en hun ambities. En dat was ook een van onze voornaamste doelen.’
Meer informatie Jelle Zijlstra:
[email protected]
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
25
6
Twee voor de prijs van één:
Collegerama Control Room Al enige tijd had 3mE te kampen met een capaciteitsprobleem in de collegezalen. Steeds kon dit probleem echter met wat passen en meten opgelost worden. Toen in het voorjaar van 2009 bleek dat er zich al meer studenten hadden aangemeld dan dat men in de grootste collegezaal kwijt kon, werd het tijd voor actie. ‘Ik speelde al eerder met de gedachte om colleges via een centrale regiekamer door te zetten naar andere zalen en ze tegelijkertijd op te nemen,’ vertelt Frans van der Meijden. ‘Met een enorme lichting nieuwe studenten in het vooruitzicht was de tijd rijp om het plan ook daadwerkelijk uit te voeren’. Regiekamer Onder de trap tussen de collegezalen A en B werd een heuse regiekamer gebouwd, uitgerust met opnameapparatuur en een controlepanel (computer). Vanuit deze regiekamer, de Collegerama Control Room (CCR), wordt een college in een masterzaal (hoofdzaal) opgenomen en direct doorgezet naar de overige zalen (bijzalen) waar op dat moment datzelfde college staat ingeroosterd. Een ware efficiency slag in tijd en kosten.
Hoofd- en bijzalen De faculteit 3mE beschikt over een cluster van zes collegezalen. Deze zes zalen kunnen vanuit het CCR in iedere gewenste combinatie worden gekoppeld tot 1 of meerdere virtuele zalen. Per virtuele zaal is er altijd
1 hoofdzaal (de zaal waarin de docent fysiek aanwezig is) en zijn er 1 of meerdere bijzalen. Momenteel kunnen met dit systeem maximaal 2 virtuele zalen gelijktijdig worden gebruikt maar met een eenvoudige ingreep kan dit aantal worden verhoogd. Dit betekent dat op dit moment twee drukbezochte colleges van verschillende vakken tegelijkertijd kunnen worden ingeroosterd. De apparaatuur in het CCR en de camera in de hoofdzaal worden bediend door een student-assistent. Deze kan, indien nodig, technische ingrepen doen als er bijvoorbeeld iets misgaat in een van de zalen. Gelijktijdig worden de colleges opgenomen in Collegerama en kunnen indien gewenst ook live en interactief worden gevolgd vanaf een PC.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
27
6. Twee voor de prijs van één: Collegerama Control Room
Collegerama website en controlroom (artist impressie)
Bioscoopschermen De studenten kunnen in de bijzalen op twee grote bioscoopschermen het college volgen. Op het ene scherm zien zij de docent, die of in de hoofdzaal zelf of vanuit een andere locatie het college geeft. Recent heeft een docent vanuit Amerika via een skypeverbinding een deel van een college verzorgd. Op het rechterscherm zien de studenten bijvoorbeeld een powerpointpresentatie of filmpje dat de docent in zijn college gebruikt. Een studentassistent houdt in de bijzalen toezicht op de techniek en zorgt ervoor dat de rust daar gehandhaafd blijft. Dat laatste is overigens amper nodig, vertelt Frans van der Meijden. ‘Hoewel er in de bijzalen wel iets meer wordt gepraat blijkt uit enquêtes dat in de hoofdzaal voldoende rust heerst om het college goed te volgen.’
Digitaal whiteboard Voor de docenten in de hoofdzalen zijn digitale whiteboards beschikbaar. Op deze whiteboards schrijft de docent zoals op een conventioneel whiteboard; dus met echte stiften. Door een ingenieus systeem in de penhouders en op het bord wordt het geschrevene direct gedigitaliseerd en vervolgens geprojecteerd in hoofdzaal en bijzalen. Frans van der Meijden: ‘Dit whiteboard is een redelijk hightech oplossing waar de docent mee moet leren werken. Omdat we merken dat sommige docenten nog moeilijk afscheid kunnen nemen van het gewone krijtboard, zijn we nu naar een oplossing
28
aan het zoeken om het krijtboard dezelfde technische mogelijkheden te kunnen geven die het digitale whiteboard heeft.’
Interactieve mogelijkheden Het ‘plan Van der Meijden’ is een inventieve multimedia aanpak waarbij veel verschillende ICT oplossingen worden ingezet. Het doorzetten en opnemen van de colleges die vervolgens via Blackboard of het internet worden ontsloten is één aspect. Frans van der Meijden: ‘Een ander aspect waarbij ICT een grote rol speelt is het interactief maken van de colleges. Het idee om colleges in meerdere zalen tegelijk te geven is natuurlijk leuk bedacht, maar het blijft voor de docent een opgave om de student bij de les te houden. Zeker in de bijzalen waar de studenten alleen een scherm voor zich hebben. Om de aandacht vast te houden bieden we de docenten daarom in de zalen de mogelijkheid om hun onderwijs zo interactief mogelijk te maken. Daarvoor hebben zij verschillende ICT tools tot hun beschikking.’ Met TurningPoint (clickers) kunnen docenten de studenten bijvoorbeeld middels het stemkastje laten reageren op een vraag of stelling. Studenten die beschikken over een laptop of mobieltje met internet hebben deze clickers niet nodig en reageren met behulp van een webapplicatie (ResponseWare). De docent krijgt na stemming de resultaten gepresenteerd op zijn computer en kan deze direct in het college verwerken. Een ander
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
6. Twee voor de prijs van één: Collegerama Control Room
voorbeeld is het gebruik van Wimba Pronto, software waarmee de student tijdens het college via zijn laptop of mobieltje een vraag kan stellen of het antwoord kan geven aan de docent. De docent ziet op zijn scherm de vraag staan en kan daar direct op reageren. Dit stelt de student in staat om redelijk anoniem zijn vraag te stellen. Voor sommige studenten kan dat heel prettig zijn. Met de zaalmicrofoon tenslotte kan een student in een bijzaal en plain public zijn vraag stellen.’
Enquête Het volgen van college via een scherm vergt voor de student enige aanpassing en dat vindt niet iedereen even prettig. Frans van der Meijden: ‘We hebben onlangs een enquête gehouden onder de 3me studenten. Zij kregen via TurningPoint de meest uiteenlopende vragen voorgeschoteld. We wilden daarin niet alleen hun mening weten over het volgen van het college via de CCR, maar ook over college op afstand, de techniek in de hoofd- en bijzalen, het licht, het geluid en hun zaalvoorkeur. Over de uitkomsten zijn we zeer tevreden. De reacties zijn op zich positief. Opmerkelijk is dat de meerderheid van de studenten er toch de voorkeur aan geeft om het college vanuit de hoofdzaal te volgen maar dat toch een aanzienlijk deel van de studenten de colleges vanuit een bijzaal volgt ook al is er voldoende ruimte in de hoofdzaal.
Indexeren De colleges worden naar wens van de docent tijdens of na afloop beschikbaar gesteld op Blackboard. De student kan op deze manier bepaalde passages van een college nogmaals volgen of als naslag gebruiken vlak voor hun tentamen. Frans van der Meijden: ‘Samen met MultiMedia Services en MediaMission zijn we nu bezig om de opgenomen colleges te indexeren via Tag Clouds. Tag Clouds zijn wolkjes van kernwoorden die je toekent aan een bepaald artikel, in dit geval een college, met als doel om via zo’n tag cloud gemakkelijk te kunnen zoeken naar een bepaald onderwerp. Er worden meerdere tags (woorden) toegekend aan een college en deze worden in verschillende grootte afgebeeld. Hoe groter de tag, hoe uitgebreider dit onderwerp in het college voorkomt. Door op kleinere tags te klikken navigeer je naar andere colleges waar dat onderwerp uitgebreider aan bod komt. Hierdoor kan de student nog gerichter zoeken naar het onderwerp wat voor hem interessant is. Deze toepassing is een van de vele mogelijkheden die door het opnemen van colleges mogelijk wordt.’
Meer informatie - Frans van der Meijden van de faculteit 3mE (
[email protected]) - Ruud van Zijl van MultiMedia Services (
[email protected]).
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
29
7
OpenCourseWare en Blended Learning
CITG opleiding drinkwater volledig gedigitaliseerd Als een van de eerste opleidingen binnen de TU Delft en in Nederland biedt de leerstoel drinkwater sinds 2007 het volledige onderwijsprogramma via OpenCourseWare aan. Hierdoor kan iedereen op elk gewenst moment, waar ook ter wereld de opleiding drinkwater – of onderdelen daarvan - van de TU Delft volgen. Met dit initiatief draagt de opleiding bij aan de grote wereldwijde vraag naar kennis op drinkwatervoorziening. De vervolgstap is om OpenCourseWare te integreren in samenwerkingsverbanden met partners in Nederland en in het buitenland: blended learning met OpenCourseWare als basis. Jasper Verberk, universitair docent drinkwatervoorziening op de faculteit CiTG is nog steeds erg blij dat hij is gestart met het volledig digitaliseren van het onderwijsmateriaal en het aanbieden daarvan via OpenCourseWare. Jasper Verberk: ‘We zijn destijds begonnen met het publiceren van enkele dictaten en publicaties. Anno nu is de volledige opleiding beschikbaar en is het collegemateriaal met behulp van verschillende moderne ICT middelen zelfs uitgebreid met video-opnamen van hoorcolleges, met bijhorende PowerPointpresentaties en diverse practicum experimenten.’ ‘Maar ook onze eigen studenten gebruiken OpenCourseWare als naslagwerk, als voorbereiding op een tentamen of om een gemist college alsnog te kunnen volgen. Bijna de helft van de studenten die de
opleiding drinkwater volgt is afkomstig uit het buitenland. Veel hebben bij aankomst in Delft een Engelse taalachterstand. Vooral in het begin van het collegejaar zijn de buitenlandse studenten daardoor grootverbruikers van het OpenCourseWare materiaal. Zij bekijken een videocollege dan soms wel vijf keer om het goed te begrijpen. Jasper Verberk: ‘Voor ons als opleiding zijn buitenlandse studenten een belangrijke groep. Zij dragen bij aan de internationalisering van ons vakgebied en hebben vaak een enorm groot netwerk om zich heen. Als zij enthousiast zijn over onze opleiding trekt dat nog meer studenten uit het buitenland. Met het digitaal aanbieden van het cursusmateriaal is de kwaliteit van het onderwijs ook merkbaar verbeterd. Jasper Verberk:
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
31
7. Drinkwater verovert de wereld via OpenCourseWare en Blended Learning ‘Dat komt in de eerste plaats omdat docenten hun colleges nu nog beter voorbereiden. Een foutje maken in een videocollege kan natuurlijk niet als de hele wereld met je meekijkt. De docenten hebben dan ook alles tip top in orde. En dat komt het onderwijs alleen maar ten goede.’
Internationale contacten Het mooie aan OpenCourseWare is dat het leidt tot versterking van de internationale reputatie. Wetenschappers over de hele wereld bijvoorbeeld kunnen zo zien wat er aan de TU gebeurt op het gebied van de opleiding drinkwater en daarover discussiëren. ‘En het dient nog een ander goed doel. Derde Wereldlanden kunnen ons materiaal gebruiken om hun kennis over schoon drinkwater verder te ontwikkelen. Zo dragen we op beperkte schaal bij aan een betere leefomgeving in deze ontwikkelingslanden.’
Van OpenCourseWare naar blended learning Een nieuwe ontwikkeling is de volledige integratie van OpenCourseWare in de samenwerking met andere partijen. ‘Personeel van bijv. Nederlandse drinkwaterbedrijven volgt het onderwijs op basis van OpenCourseWare met aanvullende begeleiding’. De EVD, de uitvoeringsorganisatie voor de rijksoverheid op het gebied van internationaal ondernemen en internationale samenwerking heeft in 2009 een subsidie van € 600.000,- beschikbaar om samen met ITB uit Bandung, Indonesië een wateronderwijsprogramma op te zetten gebaseerd op OpenCourseWare. Het principe daarbij is ook hier dat de ‘inhoud’ als OpenCourseWare wordt gepubliceerd, en dat docenten van ITB op basis hiervan het onderwijs verzorgen. Voor het verzorgen van het onderwijs biedt de TU Delft verder ondersteuning in de vorm van korte missies en bezoeken van docenten en studenten van ITB aan Delft. Ook voor de samenwerking met Suriname en Zuid-Afrika wordt inmiddels nagedacht over een vergelijkbaar concept.
32
Minors Vanaf september volgend jaar zal de sectie ook minors aanbieden. Jasper Verberk: ‘We zijn nu aan het kijken hoe we deze het beste kunnen aanbieden. Het is heel goed denkbaar dat we via de combinatie OpenCourseWare en gerichte begeleiding de minorcolleges gaan aanbieden.
Innovatie De opleiding drinkwater maakt veel gebruik van moderne ICT voorzieningen. Jasper Verberk: ‘We volgen de ontwikkelingen op de voet en proberen daarmee steeds ons onderwijs nog efficiënter te maken en verder te verbeteren. We zijn nu zover dat we onze colleges in andere talen dan alleen maar het Nederlands of het Engels kunnen aanbieden. De TU Twente heeft een nieuwe functionaliteit Spraakherkenning ontwikkeld waarmee de colleges vanuit het Nederlands of het Engels in andere talen kan worden ondertiteld. De inzet van ICT binnen de opleiding drinkwater heeft onze vakken vele mooie kansen gegeven.’ Ook verwacht ik dat de leerstoel Afvalwater ons voorbeeld spoedig zal volgen.’
Meer informatie Jasper Verberk :
[email protected]
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
8
Activerend onderwijs met hulp van stemkastjes, een prima match:
EWI
Studenten bij de les houden met behulp van ICT. Tomas Klos, universitair docent Technische Informatica bij de faculteit EWI, gelooft in deze combinatie. ‘Je moet alleen heel goed weten hoe en wanneer je het gebruikt. Inzetten puur omdat het bestaat heeft niet zoveel zin. De studenten moeten uitgedaagd worden tot nadenken en zien dat het bijdraagt aan het verhogen van de prestaties.’
Sinds twee jaar geeft Tomas Klos het vak Logica aan eerstejaars BSc studenten Technische Informatica. Tomas Klos: ‘Ik nam dit vak over van mijn collega Hans Tonino. Hans had in het kader van activerend onderwijs al de nodige initiatieven doorgevoerd. Zo liet hij bijvoorbeeld tijdens een college steeds de derde rij leeg. Hierdoor kon hij zich makkelijker tussen de studenten begeven om hulp te bieden als zij tijdens een college met de stof aan de slag gingen. Op deze manier kreeg hij beter inzicht in de mate waarop de stof werd opgepakt en ontstond er interactie met de zaal. Toen ik het vak overnam heb ik het stimuleren van activerend onderwijs doorgezet. De inzet van ICT hulpmiddelen vormde daarbij de sleutel.’
Praktijkopdracht Het eerste initiatief dat Klos oppakte kwam naar aanleiding van een praktijkopdracht die hij kreeg tijdens een cursus in het Basis Kwalificatie Onderwijs-traject. Tomas Klos: ‘Mijn medecursisten en ik kregen de opdracht een van onze vakken activerender te maken.’ Het werd het vak Logica van Klos
zelf. Tomas Klos: ‘We zijn daarbij op zoek gegaan naar verschillende (ICT) middelen die ons daarbij konden helpen.’ Via via had Klos gehoord over het inzetten van stemkastjes (clickers) tijdens colleges. Hiermee kan de student antwoord geven op vragen die tijdens het college worden gesteld. Tomas Klos: ‘In het Logica college is het bijvoorbeeld belangrijk dat studenten kunnen herkennen wat een correcte formule is en wat niet. Ik laat op het scherm een aantal formules zien waaruit studenten via multiple choice de correcte of incorrecte formule moeten kiezen. Het antwoord geven ze door via de clicker. Dat is lekker anoniem en dat vinden veel studenten prettig. Alle responses wordt door de receiver verzameld en vertaald naar percentages. Het resultaat verschijnt direct op het scherm. Vervolgens kan ik het resultaat direct met de studenten delen of de antwoordmogelijkheden eerst met ze bespreken. Zo maak je het college nog interactiever. Het gebruik van het systeem vergt van de docent wel enige inspanning om goede attractieve vragen te maken.’
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
33
8. Activerend onderwijs met hulp van stemkastjes, een prima match: EWI
TurningPoint
Tablet
Het complete systeem heet TurningPoint. Tomas Klos: ‘Het bestaat uit een setje clickers, een receiver en de software. De software is een plugin voor PowerPoint die een toolbar toevoegt waarmee je spciale slides met TurningPoint-vragen kunt maken. Je kunt ook andere objecten aan je slides toevoegen, zoals een zandloper, of een aanduiding voor het correcte antwoord. Tenslotte kun je de antwoorden naar een tekstbestand of een excel-rapportage laten uitvoeren. Het systeem is heel gebruiksvriendelijk.’ De clickers kunnen door docenten worden geleend bij E-Learning Support.
Een tool die Klos in zijn colleges heel veel gebruikt is zijn tablet-pc. Tomas Klos: ‘Om bepaalde afleidingen en bewijzen goed te begrijpen werkt het beter om te laten zien hoe deze tot stand komt. Via het tablet, een scherm dat vlak op tafel ligt, kun je de afleidingen met een speciale pen stap voor stap uitwerken. Deze uitwerkingen worden direct geprojecteerd en ook opgeslagen. Studenten kunnen de uitwerking via het scherm volgen.’ De uitwerking kan vervolgens worden bewaard of via Collegerama worden opgenomen zodat deze ook na het college nog geraadpleegd kan worden. Tomas Klos: ‘Met het tablet houd ik contact met de zaal. Terwijl je schrijft blijf je met je gezicht naar de studenten gericht in plaats van dat je met je rug naar de zaal toegekeerd staat. Hierdoor kun je tussentijds reageren op vragen. Ik heb het gevoel dat studenten door al deze ICT middelen wel degelijk geactiveerd zijn en dat ICT me in staat stelt beter onderwijs te geven.’
Videocolleges Om zoveel mogelijk andere docenten te laten zien hoe TurningPoint gebruikt wordt heeft Tomas Klos zijn colleges door Collegerama laten opnemen en via Blackboard online beschikbaar gesteld. Daar zijn ze ook door studenten te bekijken. Tomas Klos: ‘Deze videocolleges worden vooral door studenten zeer gewaardeerd. Logica is namelijk geen makkelijk vak. Het is dan ook prettig als je de behandelde stof op een later moment nog eens terug kunt kijken, net zolang tot je de stof begrijpt.’ Maar ook ouderejaars studenten die het vak nog moeten halen bekijken de colleges frequent. Door roosterconflicten komen zij vaak in de problemen om de colleges live te kunnen volgen. Nu kunnen zij op elk moment van de dag in hun eigen tempo de colleges volgen en uiteindelijk toch tentamen doen. Een andere vorm van videocollege dat Logica heeft toegepast is de weblecture. Tomas Klos: ‘Mijn collega Hans Tonino heeft een weblecture gemaakt om een bepaald moeilijk onderwerp extra te behandelen. Groot voordeel hiervan is dat je in alle rust een onderwerp goed kan uitleggen en onderbouwen. Daarvoor ontbreekt het in de reguliere colleges vaak aan tijd.’
34
Grassrootproject: TurningPoint datamining Op dit moment is Klos in het kader van een Grassrootsproject bezig met een rapportage waarbij de resultaten van TurningPoint college overstijgend worden bekeken. Tomas Klos: ‘Het project heet TurningPoint datamining. Het doel is om de data te gebruiken om meer inzicht te krijgen in het begrip van studenten van verschillende onderdelen van de stof. Het gaat daarbij niet om het meten van het resultaat van de individuele student maar om groepen studenten binnen het vak Logica. Hiervoor gebruiken we alle data die we hebben gegenereerd uit de response via de clickers, maar ook practicumresultaten en de tentamencijfers. Daarnaast hopen we te kunnen identificeren met welke onderdelen van het vak bepaalde studenten nog moeite hebben zodat wij ons onderwijs hieraan kunnen aanpassen.’
Meer informatie Tomas Klos:
[email protected] Marleen Brummelink van OC Focus:
[email protected]
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
9
Flexibel inzetbaar, modern onderwijs:
Multimediale cases bij
TBM
Het onderwijs heeft te maken met een steeds heterogenere instroom, verschillende instroommomenten, nieuwe doelgroepen en studenten die het gebruik van multimedia vanzelfsprekend vinden. Dit SOM-project speelt in op deze ontwikkelingen. Het project draait om de inzet van multimedia met als doel onderwijs: - waarin de student als young professional zo veel mogelijk zelfstandig kan leren; - dat kan worden aangeboden aan verschillende doel groepen; - herbruikbaar is binnen verschillende onderwijs situaties. Kortom: modern en flexibel onderwijs.
Binnen het project wordt voor verschillende vakken gewerkt aan het gebruik van multimedia om bovenstaande redenen. Twee hiervan worden belicht: het presentatielab voor mondeling presenteren en Entrepreneurship onderwijs.
Presentatielab mondeling presenteren (leren via voorbeelden) Mondeling presenteren is een belangrijke vaardigheid in academische en beroepsmatige technische contexten. Aan alle faculteiten van de TU Delft krijgen studenten dan ook in het eerste jaar van de
opleiding een cursus mondeling presenteren. De ervaring leert echter dat studenten het dictaat nauwelijks bestuderen, terwijl dat wel heel belangrijk is. Daarnaast blijkt dat een vaardigheid als mondeling presenteren beter wordt ontwikkeld als er niet alleen tijdens zo’n cursus, maar ook op andere momenten in het curriculum expliciet aandacht aan wordt besteed. Om die reden wordt binnen het project multimediale cases gewerkt aan een zogenaamd presentatielab. Hierin wordt het dictaat van mondeling presenteren online via korte, concrete modules aangeboden.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
35
9. Flexibel inzetbaar, modern onderwijs: Multimediale keuzes bij TBM Het lab bevat zes modules over de volgende onderwerpen: de inleiding, de kern, de afsluiting, het beantwoorden van vragen, presentatietechniek (stem, houding, gebaren, verstaanbaarheid, gebruik van audiovisuele hulpmiddelen en dergelijke) en het inzetten van PowerPoint. Voor elke module zijn schermteksten aanwezig en ongeveer tien illustratieve filmpjes van presenterende studenten. Daarnaast zijn er documenten aan toegevoegd als verdiepingsmogelijkheid in de theorie en bevatten de modules korte toetsjes met uitgebreide feedbackschermen.
Studenten kunnen het presentatielab raadplegen bij het voorbereiden en houden van presentaties, en kunnen inzoomen op specifieke aspecten daarvan. Docenten kunnen concrete modules uit het presentatielab ‘inpluggen’ in hun eigen Blackboardpagina aansluitend bij de leerdoelen van hun onderwijs en kunnen bovendien tips vinden over manieren om feedback te geven op specifieke aspecten van presentatietechniek. Zo worden docenten van de TU Delft ondersteund om zonder veel extra inspanning studenten te stimuleren aandacht te schenken aan hun mondelinge presentatievaardigheden. Studenten kunnen het onderwijsmateriaal over mondeling presenteren door alle fasen van hun opleiding heen gericht toepassen. Het lab zal in september 2010 beschikbaar komen voor studenten. Daarna zal het verder ontwikkeld, bijvoorbeeld met een module speciaal voor docenten en met informatie over verschillende typen presentaties, zoals een elevator pitch.
Entrepreneurship onderwijs (online gebruik van business cases) In ondernemerschaponderwijs wordt traditioneel veel gebruik gemaakt van case studies. Zo zijn er verschillende databases met
36
tienduizenden case studies. Denk daarbij aan Harvard Business School Publishing, de European Case Clearing House (ECCH) en de Stanford Technology Ventures Program (STVP) database. Over het algemeen wordt er voor deze case studies echter geen gebruik gemaakt van de moderne mogelijkheden van multimedia op het internet. Ook het Delft Centre for Entrepreneurship ontwikkelt een eigen database met case materiaal geënt op relevante Nederlandse bedrijven. Vanuit het multimediale cases project zijn drie case studies ontwikkeld, elk in samenwerking met een bestaande high-tech start-up. Door de case studies aan te bieden vanuit het perspectief van de ondernemer(s), waarbij veel multimediale informatie over (o.a.) de gebruikte technologie, toepassing en marktomstandigheden wordt ingezet, wordt het de student mogelijk gemaakt zich in te leven in de beslissingen die spelen bij real life ondernemingen.
Eén van die case studies is ‘SmartPlug’, ontwikkeld in samenwerking met ABN Amro en ‘Plugwise’ (bedrijf gespecialiseerd in netwerksystemen die energieverbruik inzichtelijk maken). Als ondernemers van de fictieve start-up ‘SmartPlug’ werken de studenten het business concept uit, vanaf het initiële idee, via de technologie, de afzetmarkt, de Bill of Materials en de productie, tot en met de vaststelling van kostprijs en verkoopstrategie, het opzetten van de organisatie en het arrangeren van de financiering. Zo wordt het natuurlijke verloop van de start-up gesimuleerd en komen de studenten voor – de voor Plugwise reële – problemen en beslissingen te staan.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
9. Flexibel inzetbaar, modern onderwijs: Multimediale keuzes bij TBM
Kredietcrisis Wetenschappelijke artikelen en modellen vormen het primaire uitgangspunt voor de keuzes die studenten moeten maken, maar aan de hand van gefilmde korte interviews met de oprichter van de daadwerkelijke onderneming, krijgen ze ook inzicht in de complexiteit en weerbarstigheid van de realiteit. Bijvoorbeeld hoe de kredietcrisis abrupt het investeringsklimaat beïnvloedt met alle gevolgen van dien voor de beoogde afzetmarkt, de productroadmap en de financiering. De indeling van de case study is in duidelijke groeifasen van de onderneming. Thematische categorieën maken het multimediale onderwijsmateriaal flexibel inzetbaar in verschillende werkvormen voor verschillende studentendoelgroepen. Dat komt ook de houdbaarheid van het materiaal ten goede. Bovendien maakt deze flexibele, multimediale benadering het onderwijs in ondernemerschap attractiever en realistischer – en daarmee van hogere kwaliteit.
Meer informatie Voor docenten die meer willen met multimediale cases is een wiki ingericht. Hierin worden de verschillende cases beschreven met lessons learned Website: http://wiki.tudelft.nl/bin/view/Main/AvailableWebs -> project multimediale cases. Contact: Els van Daalen (
[email protected]) of Sofia Dopper (
[email protected]).
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
37
10
Tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs in 3 TU verband:
LR/DigiWind Sinds 2007 verzorgen de 3 TU’s gezamenlijk de Masteropleiding Sustainable Energy & Technology (SET). De vakken ‘Rotor aerodynamics’ en ‘Wind and site conditions’ zijn daarbij verplichte vakken binnen de specialisatie ‘windenergie’. Deze vakken worden nu voor een belangrijk deel online verzorgd door de TU Delft onder leiding van professor Gerard van Bussel (faculteit LR).
Gerard schets de startsituatie in 2007. ‘Op dat moment moesten studenten uit Eindhoven en Twente de vakken in Delft volgen. Het ging dan om 2 hoorcolleges per week per vak, een vak in het eerste semester, het andere vak in het tweede semester.’ Ook moesten ze in Delft aanvullende opdrachten uitvoeren. Deze situatie was niet wenselijk vanwege de lange reistijden voor studenten. Ook de docenten moesten regelmatig reizen. Besloten werd om het vak volledig te digitaliseren. Daartoe werden alle colleges opgenomen met Collegerma, een virtual workspace ingericht en een multimediale reader ontwikkeld. Dit project werd voor een bedrag van K€ 20 ondersteund door de 3 TU Graduate School.
Gerard van Bussel (bron: Delta)
Multimedia reader Gerard van Bussel is trots op het resultaat. Voor het vak is een volledig multimediaal dictaat ontwikkeld in samenwerking met de ‘Danish Wind Turbine Manufacturers Association’ De multimediale reader bevat simulaties, filmpjes, en streaming video van alle colleges (ook van de gastdocenten) en al het benodigde ondersteunende materiaal. De SET studenten kunnen hierdoor de lessen online volgen.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
39
10. Tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs in 3 TU verband: LR/Digiwind
Screenshot multimediale reader
3TU Virtual Workspace Daarnaast kunnen de opdrachten die bij de beide colleges horen via de ‘3TU Virtual Workspace’ worden gecoacht, uitgevoerd en ingeleverd. De winst zit niet alleen in het feit dat de reistijden zeer sterk zijn bekort. Ook de kwaliteit van het onderwijsmateriaal is verbeterd omdat optimaal gebruik wordt gemaakt van alle multimediale bronnen en de reader zo is ingericht dat zelfstudie voor een belangrijk deel mogelijk is.
Ontwikkeltijd Het ontwikkelen van de reader vergde een substantiële inspanning. De sectie is echter ook actief in EU-projecten als Upwind (www.upwind.eu) en windskill http://www.windskill.eu/ . Door de verschillende subsidies kon een extra medewerkster worden aangesteld. Het resultaat mag er zijn.
Contact Professor Gerard van Bussel:
[email protected]
40
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
11
Efficiënt en toch persoonlijk
Bachelor onderwijs
Bouwkunde In het kader van het SOM-project ‘Efficiënt en toch persoonlijk’ wordt op de faculteit Bouwkunde gewerkt aan de realisatie van een Digitaal Bouwkunde Portal en aan een Studenten Expert Systeem. De focus van het project ligt op het 2e jaar van de Bachelor. De ontwikkeling houdt verband met de invoering van het nieuwe bachelorprogramma met nadruk op het versterken van de relatie en integratie tussen kennisonderdelen en het ontwerpproject. Daarnaast moet de studeerbaarheid worden verbeterd. De toepassing van ICT ter bevordering van zelfstudie speelt hier een centrale rol.
Belangrijkste componenten Rudi Stouffs, projectleider, vat de belangrijkste activiteiten samen. Het project draait om de: - - -
Ontwikkeling van digitale leermiddelen, met gebruik van diverse internetbronnen, met betrekking tot informatica, draagconstructies, eigenschappen van materialen (CES-database), klimaatontwerp en bouwfysica, en media; Ontwikkeling van een Digital Bouwkunde Portal in de vorm van een wiki waarin digitale leermiddelen samengebracht worden, met geïntegreerde zoekmachine; Ontwikkeling van een Studenten Expert Systeem ter versterking van het op afstand studeren concept
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
41
11. Efficiënt en toch persoonlijk: Bachelor Onderwijs Bouwkunde
Wat zijn de resultaten? In het studiejaar 2009/2010 is als eerste het vak BK2041 Materiaalkunde via de Bk-wiki aangeboden. Op een enkel uur inleidend college na zijn alle colleges vervangen door zelfstudie en oefeningen. De studenten zijn zeer tevreden, vooral over de mogelijkheid om in eigen tijd te kunnen studeren, onafhankelijk van het collegerooster. Een waarschuwing is echter ook op zijn plaats. ‘De rol van docent verandert van kennisoverdrager naar begeleider’. En ook het onderhoud van het systeem verdient extra aandacht en moet onderdeel worden van de onderwijsorganisatie’
Binnen BK-wiki worden nu alle overige vakken van het 2e jaar van de Bachelor ondergebracht. Naast informatieve pdf’s, video’s en interessante links worden ook rekenvoorbeelden en instructies toegevoegd.
Contact: Rudi Stouffs (
[email protected]) of Eliza Guse (
[email protected])
42
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
12
Hoog rendement:
Studio Classroom bij
TNW
De Studio Classroom bij TNW is al sinds 2005 een begrip binnen deze faculteit. Het is begonnen als onderwijsruimte waarin verschillende onderwijsvormen werden geïntegreerd voor het vak Natuurkunde Inmiddels is de ruimte, met financiering vanuit het WO-sprint project, uitgebreid met de meest moderne ICT-voorzieningen. Hierdoor kan de Studio Classroom ingezet worden voor meerdere vakken. De recente ontwikkeling is dat er sinds september 2009 gebruik wordt gemaakt van een online toetsingsysteem. Opdrachten maken, proefjes doen, experimenten uitvoeren en direct zien hoe je ervoor staat. Het kan allemaal met het nieuw online toetsing systeem in de Studio Classroom.
Vanaf het begin maakt professor Pieter Kruit, docent Natuurkunde, voor zijn onderwijs aan eerstejaars studenten gebruik van de Studio Classroom, die beschikt over 22 ‘werkeilanden’ waaraan per eiland zes studenten in groepsverband of individueel aan opdrachten werken. Zij hebben daarvoor ook de beschikking over elektronische apparatuur waarmee ze Natuurkunde proefjes kunnen doen.
Online systeem Tot voor kort werden de opdrachten op papier uitgewerkt en bij de docent ingeleverd. Sinds september dit jaar wordt ook in de Studio Classroom gebruik gemaakt van de moderne ICT mogelijkheden. In plaats van op papier maken studenten de opdrachten nu via het Mastering Physics systeem. Pieter Kruit: ‘Mastering Physics is een online toetsingsysteem dat honderden Natuurkunde opgaven bevat die via Internet worden aangeboden. De docent maakt voorafgaand aan het college twee selecties
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
43
12. Hoog rendement: Studio Classroom bij TNW systeem is, dat de student aan het eind van het college direct weet welk cijfer hij heeft behaald en dus weet waar hij staat. Is het onvoldoende dan zal hij de stof thuis nog eens goed moeten doornemen.’ De student is voor het vak geslaagd als hij voor minimaal 18 van de 20 toetsen gemiddeld een voldoende heeft behaald. Lukt dat niet of mist hij te veel toetsen dan zal hij alsnog het eindtentamen moeten doen.
Toezicht
van de opgaven die de student in dat college moet gaan maken. Hij kan daarbij zelf bepalen op welk moment hij de opgaven open zet.’
Inloggen Een college in de Studio Classroom begint met een uitleg van maximaal twintig minuten over de te behandelen stof. Daarna loggen de studenten op hun eigen laptop of, als zij die niet hebben, op een van de vele vaste werkplekken, in op de website van Mastering Physics. Door de opgaven in dit systeem te maken leren de studenten de stof. Bij de groepsopdrachten kunnen ze met elkaar overleggen of één van de instructeurs om uitleg vragen. Het systeem is zo ingericht dat elke student bij de individuele toets net even andere getallen voorgeschoteld krijgt. Pieter Kruit: ‘Hierdoor voorkomen we zo veel mogelijk dat er tijdens de toets overlegd kan worden of dat er via de MSN antwoorden naar elkaar worden doorgespeeld.’
Direct beoordelen De antwoorden worden geregistreerd en het systeem hangt daar direct een beoordeling in de vorm van punten aan. De score wordt op basis van het aantal goed beantwoorde vragen, de snelheid bij de beantwoording en of er gebruik is gemaakt van aanwijzingen, bepaald. Pieter Kruit: ‘Als de student moeite heeft bij de beantwoording van de opdracht kan hij het systeem om een aanwijzing vragen. Deze hint helpt de student net even op weg. Het aanroepen van zo’n aanwijzing kost hem echter wel punten.’ Ook als de vraag fout beantwoord is krijgt de student de mogelijkheid deze te herstellen. Eventueel weer met behulp van een aanwijzing. Het spreekt voor zich dat dit ook puntenverlies oplevert. Pieter Kruit: ‘Een groot voordeel van dit
44
Hoewel het om een online systeem gaat is het niet mogelijk de opgaven ook op een andere plek te maken of in te halen. Daar zijn meerdere redenen voor. Ten eerste zouden studenten dan het introductieverhaal door de docent missen, wat ook belangrijk is voor het maken van de opgaven. Daarnaast is er dan geen toezicht of de student niet stiekem hulp krijgt van buitenaf. Pieter Kruit: ‘Onlangs hebben we een experiment gedaan waarbij een zieke student vanuit huis de toets heeft gemaakt. Hij kreeg de vragen gelijktijdig met de andere studenten die wel in de Studio Classroom zaten, waardoor samenwerking zoveel mogelijk werd beperkt.’
Succes Pieter Kruit: ‘In het begin verliep niet alles zonder slag of stoot. Veel voorkomende problemen waren onder andere het wegvallen van de internet verbinding, te moeilijke vragen, experimenten die niet werkten, enzovoorts. Maar ondanks die problemen kunnen we nu al wel spreken van een succes. Studenten zijn door het systeem continue intensief met de stof bezig en krijgen direct feedback op hun prestaties. Docenten zien aan de resultaten of de opgaven op het juiste niveau waren en het scheelt een hoop nakijkwerk.’
Meer informatie
[email protected]. Inmiddels beschikt ook de ‘Fellowship’ (onderwijsgebouw naast L&R) over een Studio Classroom.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
12. Hoog rendement: Studio Classroom bij TNW
13
Samenwerking tussen de drie technische universiteiten:
ICTO en de 3 TU Masters Een mooi voorbeeld van het bundelen van samenwerking tussen de drie technische universiteiten in het kader van ICT in het Onderwijs vormen de 3 TU Masters. In 2008-2009 zijn een zevental projecten afgerond. Benieuwd naar de resultaten? Hieronder een aantal voorbeelden van gezamenlijke projecten.
een rekenmodel dat voorziet in een goede feedback over de effecten van de genomen stappen in het proces.
Game Process Management bij CiTG
Digisec bij TNW
Dat games ook zeer zeker serieus en met veel succes ingezet kunnen worden, bewijst de game Process Management van de 3TU Master Construction Management and Engineering (MCE). Hierin leren studenten onderhandelen en lobbyen en krijgen ze inzicht in het verloop van complexe planvormingsprocessen. Studenten spelen ieder een partij uit het proces, bijvoorbeeld vertegenwoordiger van de gemeente of projectontwikkelaar. Het spel richt zich op het opstellen van een masterplan voor de Scheveningse haven. Dit alles uiteraard ondersteund door een digitale omgeving: het spel wordt gespeeld met laptops. Deze elektronische omgeving geeft de speler informatie over het plangebied en strategische eigen doelstellingen van de partij die hij of zij speelt. Uiteraard bevat het systeem
Voor de 3TU master Science Education and Communication (SEC) is een aantal ICTinstrumenten ontwikkeld die onderzoek en onderwijs ondersteunen. Studenten kunnen zo hun schoolpracticum of stage beter documenteren. Ook kunnen zowel studenten als medewerkers met behulp van online enquêtes en digitale videofragmenten data verzamelen voor hun onderzoek. In een digitaal platform stellen de 3 TU’s hun good practices beschikbaar. Studenten en medewerkers kunnen ervaringen actief uitwisselen. Ieder van de universiteiten heeft al goede resultaten geboekt in dit project.
SCAnywhere bij 3mE Dit project staat voor het op afstand aanbieden van profilerende mastervakken voor alle studenten van de drie universiteiten van de 3TU Master Systems & Control (S&C).
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
47
13. ICTO en de 3 TU Masters In augustus 2008 is via een pilot ervaring opgedaan met het technische aspect van het maken van een module en het presenteren voor een camera. De studentenvereniging UTV van Twente verzorgde de pilot opnames.
Remote Control Na de pilot en evaluatie was het tijd voor het echte werk. Dit leverde in november 2008 de volgende producten op: vijf zeer professionele modules over Infinite dimensional Systems en vijf over Modern Robotics, tips voor het presenteren voor een camera, do’s and don’ts bij het inrichten van een studiosetting en vier onderwijsscenario’s met voor- en nadelen van het inzetten van collegeopnames.
Een mooi voorbeeld van innovatie is het project Remote Control via Internet voor de 3TU Master Systems & Control (S&C). Hierin is een systeem ontwikkeld dat het mogelijk maakt om de meetopstellingen via Internet te gebruiken. Met het speciaal ontwikkelde softwarepakket MatLab/SimuLink kunnen studenten met hun laptop de meetopstellingen aansturen en uitlezen en ook simultaan experimentele metingen verrichten. Studenten van de drie TU’s kunnen daarmee overdag en ’s avonds inloggen op het systeem om hun experimenten te doen. Het systeem is fysiek geplaatst bij de TU Delft. Het systeem wordt gebruikt binnen verschillende vakken.
Meer informatie Joost Groot Kormelink (projectleider 3 TU ICTO tot december 2009) Website: http://www.3tu.nl/
48
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
Nawoord Deze publicatie beschrijft een groot aantal best practices die in 2008 en 2009 zijn uitgevoerd. In deze periode lag, zoals beschreven in hoofdstuk 1, een grote nadruk op een brede uitrol van ICTO d.m.v. bijvoorbeeld de inrichting van een E-learning Support Unit, het beschikbaar stellen van Collegerama, masterclasses vanuit OC Focus, grassroots en de tender ‘Strategische Onderwijsmiddelen’. Daarnaast waren OpenCourseWare en het ondersteunen van doorgaande leerwegen specifieke aandachtspunten. Er zijn resultaten geboekt waar we trots op kunnen zijn. Inmiddels is er een nieuwe ICTO-beleidsnota voor 2010 en 2011 opgesteld. Op basis van de uitdagingen voor de nabije toekomst (i.e. financieel, rendement, toename instroom, benutting mogelijkheden van ICTO) zijn de volgende prioriteiten geformuleerd: a) b) c) d) e) f)
Verhogen van het studiesucces (i.e. Bachelor); met name door de inzet van toets- systemen; Het bevorderen van interactieve onderwijsvormen voor steeds grotere studentenaan- tallen door gebruik te maken van specifieke tools; Efficiëntere benutting van onderwijszalen door gebruik te maken van ICTvoorzieningen; Uitbouw en disseminatie van best practices. Continuering van de ondersteuning en ‘bewustwording’ van docenten met het oog op de gerichte inzet van ICTO; Verhoging van de efficiency van (gezamenlijk) internationaal onderwijs en doorgaande leerwegen d.m.v. blended learning (combinatie afstandsonderwijs en face-to-face onderwijs); Zichtbaarheid van de TU Delft als ‘preferred partner’ onderwijs’ via OpenCourseWare, iTunes U en andere multimedia, waar mogelijk in aansluiting op doorgaande leerwegen en internationaal onderwijs.
De concrete acties die hieruit voortvloeien zijn reeds zichtbaar. Het project digitaal toetsten is verbreed. De 3e ronde grassroots gaat van start. De ICTO-roadshow kende in de eerste helft van 2010 een vervolg bij EWI, LR en TBM. Multimedia voorzieningen en het digitaal kunnen koppelen van onderwijszalen maken een integraal onderdeel uit van de plannen voor het ‘upgraden van onderwijszalen’. iTunes U is in februari 2010 gelanceerd met inmiddels honderdduizenden bezoekers. TU-brede software (Wimba) voor de ondersteuning van ‘leren op afstand’ is geselecteerd en zal in 2010/2011 worden uitgerold. Kortom, een nieuwe publicatie in 2012 over ‘best practices’ zal niet uitblijven.
Meer informatie Voor iedereen die inspiratie wil opdoen, kijk op www.icto.tudelft.nl. Of nog beter: neem contact op met
[email protected] (E-learning Support Unit) voor ondersteuning of doorverwijzing naar de juiste expert.
ICT in het Onderwijs: best practices 2008 -2009
49
Contact: Onderwijs & Studentenzaken Jaffalaan 9a 2628BX Delft T 015 2788899 F 015 2787223 E
[email protected]