ICHO
vzw
Interuniversitair Centrum voor HuisartsenOpleidingvzw (KU Leuven – Universiteit Gent – Universiteit Antwerpen – Vrije Universiteit Brussel)
BEKNOPTE INFORMATIEBROCHURE VOOR KANDIDAAT-PRAKTIJKOPLEIDERS Juli 2013
uitgebreide informatie: www.ICHO.be > home > informatie voor kandidaat-praktijkopleiders
Informatiebrochure voor kandidaat-praktijkopleiders
Inhoudstafel
II. HET KADER VAN DE OPLEIDING, ENKELE BEGRIPPEN ......................................................................................... 3 III. DE ORGANISATIE VAN DE OPLEIDING ................................................................................................................ 4 IV. PRAKTIJKOPLEIDER WORDEN ............................................................................................................................ 5 IV.1. Administratieve voorwaarden .......................................................................................................... 5 IV.2. Motivatie en geschiktheid om een haio op te leiden ? ...................................................................... 7 IV.3. Kwaliteitseisen vanuit het ICHO ........................................................................................................ 9 V. EEN HAIO VINDEN EN AFSPRAKEN MAKEN ........................................................................................................ 9 V.1. Wie neemt wanneer het initiatief ? ................................................................................................... 9 V.2. Hoe een geschikte kandidaat selecteren ? ......................................................................................... 9 V.3. Aandachtspunten - Valkuilen ........................................................................................................... 10 V.4. Verdere administratieve afhandeling .............................................................................................. 10 VI. HET SOCIALE STATUUT EN DE FINANCIËLE VOORWAARDEN............................................................................ 10 VI.1. het sociale statuut van de haio ....................................................................................................... 10 VI.2. welke financiële bijdrage levert een praktijkopleider ?................................................................... 10 VI.3. beroepsaansprakelijkheid en verzekeringen ................................................................................... 11 VI.4. hoe de prestaties van de haio attesteren en aanrekenen ? ............................................................. 11 VI.5. de inkomsten voor de praktijkopleider ........................................................................................... 11 VI.6. de standaard opleidingsovereenkomst ........................................................................................... 12 VII. EDUCATIEVE TAKEN VOOR DE PRAKTIJKOPLEIDER ......................................................................................... 12 VII.1. de doelen van de opleiding ........................................................................................................... 12 VII.2. uitgangspunten bij het agogisch opleidingsproces ......................................................................... 12 VII.3. begeleiding in fasen ...................................................................................................................... 13 1. Introductie (1 à 5 dagen): informeren, oriënteren.................................................................... 13 2. Inwerkperiode (8 dagen à 1 maand): meelopen en reflecteren. ............................................... 13 3. Onder toezicht, begeleid (zelfstandig) werken: (1 à 2 maanden) .............................................. 14 4. Zelfstandig (begeleid) werken: (negen à tien maanden) ........................................................... 14 5. Afsluiten: (de laatste veertien dagen of maand) ....................................................................... 15 VII.4. begeleiding van de haio: gestructureerd en methodisch ............................................................... 15 1. Dagelijks rapporteren:.............................................................................................................. 15 2. Wekelijkse thema- of patiëntenbespreking: ............................................................................. 16 3. Het maandelijks bespreken en opvolgen van de leeragenda: ................................................... 17 4. Aanvullende stages organiseren voor de haio: ......................................................................... 18 5. Wat indien er ernstige knelpunten zijn in het leerproces van de haio ? .................................... 18 6. Evalueren: ................................................................................................................................ 18 VII.5. Methodisch begeleiden ................................................................................................................. 19 VIII. OPLEIDING EN ONDERSTEUNING VOOR DE PRAKTIJKOPLEIDERS .................................................................. 20 IX. WAT INDIEN ER CONFLICTEN ONTSTAAN ? ...................................................................................................... 21 X. BIJ WIE KAN U TERECHT BIJ HET ICHO ?............................................................................................................ 22 XI. ANDERE NUTTIGE ADRESSEN .......................................................................................................................... 22
2
3
I. INLEIDING In deze informatiebrochure vindt u de meest relevante wetenswaardigheden over het praktijkopleiderschap en de opleiding tot huisarts. Deze tekst geeft slechts basisinformatie. U krijgt uitgebreide toelichtingen op de introductiedagen die jaarlijks georganiseerd worden. U vindt deze en meer gedetailleerde uitleg ook op onze website www.ICHO.be > startpagina - informatie voor kandidaat-praktijkopleiders. Uiteraard kan u ook contact opnemen met een van onze medewerk(st)ers: zie www.ICHO.be > contact > wie is wie. Indien u aanvullingen/suggesties heeft bij deze informatiebrochure, laat ze graag weten aan
[email protected] (016/33 27 31).
II. HET KADER VAN DE OPLEIDING, ENKELE BEGRIPPEN De huidige Belgische federale (verschillende Koninklijke en Ministeriële Besluiten) en Vlaamse wetgeving vormen het juridische kader. Sommige daarvan zijn de uitvoering van de Europese Richtlijn van 15.09.86 (gecoördineerd in de Richtlijn van 93/16/EEG, 05.04.93). Academisch diploma én Erkenning In Vlaanderen is de specifieke opleiding huisartsgeneeskunde een academische opleiding die drie jaar duurt. Het eerste jaar: bestaat uit de oriëntatie huisartsgeneeskunde in het laatste jaar opleiding tot arts (het zevende jaar), apart georganiseerd door elk van de universitaire huisartsencentra. Het tweede en het derde jaar van de huisartsenopleiding worden gevormd door de master (na master) in de huisartsgeneeskunde. Vanaf 2018 zal de master huisartsgeneeskunde drie jaar omvatten (na 6 jaar basisopleiding geneeskunde). Er zijn drie instanties betrokken bij dit opleidingsparcours: de universiteiten (in uitvoering van het decreet van 05.04.95 van de Vlaamse Gemeenschap); FOD Volksgezondheid en het RIZIV. De universiteiten en het ICHO: De universiteiten zijn bevoegd voor inhoud en structuur van de opleiding en geven het diploma van de master in de huisartsgeneeskunde. De vier Vlaamse universiteiten hebben een contractueel samenwerkingsverband o.l.v. een interuniversitaire stuurgroep: het "Interuniversitair Samenwerkingsverband Huisartsen-Opleiding" (I.S.H.O.). Voor de uitvoering doen de universiteiten een beroep op het ICHO: het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding (ICHOvzw), dat reeds opgericht was door de huisartsencentra op 20 maart 1984. Bestuur en staf ICHO: Cfr. www.ICHO.be > contact > wie is wie. De Federale OverheidsDienst (FOD) Volksgezondheid bevoegd voor de uitoefening van de geneeskunde tijdens de stages en voor de erkenning als huisarts en de toekenning van de bijzondere beroepstitel van huisarts. De Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie adviseert hierover de federale Minister van Volksgezondheid. Om erkend te worden als huisarts is het academische diploma dus een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Het RIZIV financiert gedeeltelijk de opleidingsvergoeding voor de haio’s en vergoedt de honoraria voor de medische acten van de haio’s.
4
III. DE ORGANISATIE VAN DE OPLEIDING Het eerste jaar van de specifieke huisartsenopleiding: valt samen met het vierde jaar van de master arts. In dit zevende jaar kiest de student voor de specifieke afstudeerrichting huisartsgeneeskunde. Het omvat een semester ziekenhuisstages op goed uitgeruste, klinische diensten, betekenisvol voor huisartsen; én een semester specifiek gericht op de huisartsopleiding (de wettelijk verplichte 200 uren opleiding (8 ECTS studiepunten), stages, terugkomdagen, netwerkstages, rapporteringen en presentaties die ze opnemen in hun portfolio, ...).
Het eerste en tweede jaar van de master huisartsgeneeskunde: De artsen die deze master na master in de huisartsgeneeskunde volgen, worden "huisarts-in-opleiding" genoemd; afkorting: haio. Welke zijn de typische elementen van het onderwijskundig model van de master huisartsgeneeskunde: • de reflectieve praktijkvoering staat centraal: leren en werken zijn voortdurend met elkaar vervlochten bij elk onderdeel van de opleiding • een sociaal constructivistisch onderwijskundig model:de opleiding is erg INTER-ACTIEF, studenten en opleiders zijn in al hun leer- en werkzaamheden SAMEN en al doende aan het leren. Leren gebeurt via een echte netwerkorganisatie waarbij de opleiders zelf blijven leren met identieke instrumenten als de studenten zelf. • zelfverantwoordelijkheid en zelfsturing (als voorbereiding op levenslang leren) • de praktijkgerichte opleiding is wetenschappelijk onderbouwd • een sterke integratie in het beroepsveld en een samen leren via een “lerend netwerk” • vanuit een toekomstgericht model van huisartsgeneeskunde een opleiding aanbieden met een maatschappelijk impact • via de interuniversitaire organisatie is er meer slagkracht en een grotere interne kwaliteitsbewaking. De leeractiviteiten voor de haio’s: 1. 24 maanden praktijkstages bij een aangestelde praktijkopleider Meestal loopt een haio stage bij een huisarts-praktijkopleider. Hij mag ook max. 12 maanden stage lopen bij een aangestelde ziekenhuis-praktijkopleider, of mag ook max. 12 maanden stage doen bij een buitenlandse huisarts-praktijkopleider. 2. aanvullende stages: i.f.v. de leerbehoeften en leernoden van de haio kunnen er korte, specifieke stages georganiseerd worden bij andere hulpverleners: Kind&Gezin, bij een arts-specialist, bij een diëtist of kinesitherapeut, in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg, enz. 3. intervisies in kleine groepen onder de begeleiding van een stagemeester-coördinator: “seminaries” die op dinsdagnamiddag worden georganiseerd (tss 12u30 en 18u30); een haio dient minstens 80% van de 50u effectief aanwezig te zijn; 4. het volgen van opleidingsmodules: de haio kiest in functie van zijn persoonlijke leeragenda welke opleidingsmodules hij of zij best volgt: thematische opleidingsbijeenkomsten (TOB), thematische opleidingslijnen (TOL), internetondersteunde opleidingslijnen (iTOL), werkwinkels vaardighedentraining, ... 5. de masterproef: Onder begeleiding van een academische promotor werkt de haio een project uit dat hij/zij zelf kiest. Hij e schrijft hierover een scriptie en presenteert/verdedigt dit ook voor een jury in de maand mei van het 9 jaar. De praktijkopleider zelf is uiteraard nauw betrokken bij het uitwerken van het project van de haio. Op deze manier is masterproef ook volledig ingebed in het klinische werk. 6. zelfstudie: aangezien de haio zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen leerproces en aangezien “leren” en “werken” hand in hand gaan, dient de haio voldoende tijd te spenderen aan het opzoeken in de medische literatuur, in het voorbereiden van leeractiviteiten, in het verwerken van het aangeleerde, .... In de opleidingsportfolio documenteert de haio een aantal belangrijke leerervaringen, leervorderingen en reflecties. Daarom krijgt elke haio dinsdagnamiddag en dinsdagavond en nog een andere blok van 4u tijd beschikbaar voor zelfstudie.
5
deelnemen aan de toetsen en eindexamens: de haio kan deelnemen aan tussentijdse toetsen die verbonden zijn aan opleidingsmodules en is verplicht deel te nemen aan de examens: e op het einde van het 8 jaar: + een beoordeling over de praktijkstages, seminaries en portfolio door de coördinator en praktijkopleider + een beoordeling door de coördinator van de persoonlijke reflectie over de behaalde resultaten op een elektronische kennistoets + een stationsproef + een beoordeling van twee casussen door de coördinator + masterproef: indiening van een verzoek tot advies aan het Ethisch Comité e op het einde van het 9 jaar: + een beoordeling over de praktijkstages, seminaries en portfolio door de coördinator en praktijkopleider + een elektronische kennistoets + een beoordeling door de praktijkopleider van videoconsultaties en een persoonlijke reflectie hierop + een mondeling examen voor twee jury’s van telkens twee juryleden + de masterproef (scriptie, mondelinge presentatie/verdediging). Alle informatie over de examens vindt u op www.ICHO.be > mijn ICHO > exameninformatie.
7.
De leeractiviteiten en de concrete mogelijkheden zijn in detail beschreven in de brochure “hoe word ik huisarts ?”: zie www.ICHO.be > brochures. Wanneer starten de haio’s met hun opleiding ? Er zijn twee perioden voorzien waarin haio’s kunnen starten met hun praktijkstages: de meeste haio’s starten op 1 augustus/1 september/1 oktober een kleinere groep: per 1 januari/1 februari/1 maart.
IV. PRAKTIJKOPLEIDER WORDEN IV.1. Administratieve voorwaarden Om een haio te kunnen opleiden, dient u : 1. erkend te zijn als stagemeester door de FOD Volksgezondheid (eerste erkenning voor twee jaar, verlenging van de erkenning telkens voor vijf jaar) 2. én dient u aangesteld te zijn als praktijkopleider door het ICHO (aanstellingsperioden van twee of vier jaar). Op elk van deze twee punten gaan we verder in : 1.
Sinds 01/11/2001 is het Ministerieel Besluit van 13/07/2001 van kracht waarin staat dat een huisarts zijn aanvraag om erkenning als stagemeester door de FOD Volksgezondheid slechts kan indienen nadat hij twee halve dagen opleiding bij het ICHO heeft gevolgd. Op de tweede introductiedag ontvangt u een attest van deelname aan deze introductiedagen en een formulier om uw erkenning als stagemeester aan te vragen bij
6
FOD Volksgezondheid Dienst huisartsgeneeskunde 2D08E Victor Hortaplein 40 (bus 10) 1060 Brussel 02 /524.98.23
[email protected]
De andere erkenningsvoorwaarden zijn vermeld in het MB van 26/11/1997: • sinds minstens zeven jaar de huisartsgeneeskunde uitoefenen (te rekenen na het zevende jaar van uw studies); • erkend huisarts zijn; • de huisartsgeneeskunde als hoofdactiviteit uitoefenen; • een gevarieerde morbiditeit hebben in de praktijk; • continuïteit in de zorgverlening garanderen; • beschikken over een goed dossiersysteem; • wetenschappelijk onderbouwde praktijkvoering kunnen bewijzen; continue eigen nascholing; • zelf opleiding volgen gericht op wetenschappelijke en didactische begeleiding; • tijd en aandacht voor kandidaat: rapportering, werkoverleg, begeleiding, aanleren vaardigheden gevalsbespreking, evaluatie en bijsturing; studieopdrachten waarbij praktijk en wetenschap samengaan. • contact houden met stagemeester-coördinator; • aan het eind van periode evaluatierapport (vorm bepaald door EC); • raadplegingen, huisbezoeken, preventie; gevarieerde morbiditeit, haio kan zelfstandig (aangepast aan vorderingen) aantal patiënten behandelen, inrichting en organisatie van praktijk aangepast voor wetenschappelijk onderbouwde uitoefening van de huisartsgeneeskunde, specifiek dossiersysteem, continuïteit verzekerd (wachtdienst) • jaarlijks minstens 2 halve dagen opleiding volgen aan het ICHO De Werkgroep Huisartsen van de Hoge Raad onderzoekt uw kandidatuurstelling en adviseert de Minister van Volksgezondheid. Het onderzoek van uw kandidatuur kan betekenen dat er een visitatie in uw praktijk plaatsvindt. U bent erkend stagemeester van zodra de FOD Volksgezondheid u bij Ministerieel Besluit erkent en uw naam in het Belgisch Staatsblad verschenen is.
2) Indien u wenst aangesteld te worden door het ICHO als praktijkopleider Moet u beantwoorden aan een aantal minimumcriteria (geen eenzijdige accenten van de huisartsgeneeskunde qua patiëntenpopulatie en qua behandeling, de haio kan gemiddeld 12 prestaties per dag doen, de standaard opleidingsovereenkomst aanbieden en nakomen, de haio moet kunnen beschikken over een kabinet en over het noodzakelijk instrumentarium, er moet een adequaat medisch dossier zijn, u dient permanent bereikbaar te zijn voor de haio, minimum 2 halve dagen opleiding per jaar volgen, voldoende tijd besteden aan de begeleiding van de haio, beschikbaarheid tot de relevante medische literatuur en standaarden, een kwaliteitsverbeterend praktijkproject per jaar opstarten samen met de haio, kortdurende geïntegreerde stages bij andere opleidingsplaatsen mogelijk maken, ..., enz.)
De minimumcriteria en ideale groeicriteria kan u integraal bekijken op onze website: www.ICHO.be > brochures > praktijkopleiders > aanstellingscriteria. en moet uw kandidatuur een voldoende gunstige rangschikking hebben in functie van het aantal vacatures per aanstellingsronde.
Hoe praktisch en chronologisch te werk gaan ? Zie ook het tijdsschema op www.ICHO.be > informatie voor kandidaat-praktijkopleiders > tijdsplan.
7
u laat aan het ICHO-secretariaat weten vanaf wanneer u een haio wenst op te leiden u wordt uitgenodigd voor twee introductiesessies in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin u een haio wil opleiden. Hier krijgt u alle noodzakelijke en gewenste informatie over functie-inhoud, werkvoorwaarden, enz. na de introductiesessies vraag u uw erkenning als stagemeester bij de FOD Volksgezondheid (Dienst Geneeskundepraktijk – 2D08E- Victor Hortaplein 40 (bus 10), 1060 Brussel, tel. 02/524.98.23;
[email protected]) u stelt uw kandidatuur om aangesteld te worden als praktijkopleider bij het ICHO vóór 15 november. Het kandidatuurstellingsformulier vindt u ook op onze website: www.ICHO.be > formulieren. de Raad van Bestuur van het ICHO beslist in principe telkens in december over de aanstellingen (op basis van een rangschikking van de kandidaten in functie van het concrete aantal vacatures) de beslissing i.v.m. de aanstellingen wordt u schriftelijk meegedeeld. Vanaf 1 maart zijn alle beschikbare opleidingsplaatsen via www.icho.be online consulteerbaar voor de kandidaat-haio’s enkele haio’s starten hun opleiding in de periode van maart; het merendeel van de haio’s beginnen met hun praktijkstages op 1 augustus of 1 september in de periode tussen maart en juni wordt er een specifieke basistraining voorzien voor de startende praktijkopleiders.
IV.2. Motivatie en geschiktheid om een haio op te leiden ? Vooraleer een aanvraag te doen om praktijkopleider te worden is het goed eens de eigen motieven op een rijtje te zetten. Op de eerste introductiedag krijgt u alle relevante informatie waardoor u voor uzelf kan beslissen of u zich al dan niet definitief zal kandidaat stellen als praktijkopleider.
* Is mijn praktijk geschikt als opleidingspraktijk? Zie de minimale aanstellingscriteria: www.ICHO.be > brochures > praktijkopleiders. • Zal de haio gemiddeld een 10 à 15-tal patiëntencontacten per dag kunnen hebben ? • Is er in de praktijk een gevarieerde morbiditeit en patiëntenpopulatie ? • Is er voldoende ruimte: een tweede consultatieruimte (niet noodzakelijk, wel handig) ? is er een plek waar de haio alleen kan zijn ? scheiding praktijk - en privé-woonruimte ? • Diagnostische en therapeutische uitrusting van een HA-praktijk ? Noodzaak van een goed, communicatief dossiersysteem. • Wat is de verwachte groei voor mijn praktijk ? Welk profiel van medewerk(s)ter/student heeft mijn praktijk nodig of kan ze aan ? • Zien de andere praktijkmedewerk(st)ers en mijn gezinsleden het zitten om in mijn praktijk een haio op te leiden ? * Ben ik zelf geschikt? Enkel de ervaring kan hierop een definitief antwoord geven. Enkele elementen: • Ben ik bereid tijd te maken voor opleiding ? • Welke zijn mijn echte motieven om haio’s op te leiden ? • Ben ik bereid om op regelmatige basis of continu als opleidingspraktijk te fungeren ? • Zal ik graag opleiden: uitleggen, demonstreren, geduld oefenen, fouten corrigeren, niet meteen rendement eisen ? • Sta ik positief tegenover samenwerking ? Kan ik vaste gewoonten en patronen opgeven en vervangen door meer wenselijke ? Sta ik positief tegenover toetsing en feedback door collega's, tegenover wetenschappelijke criteria in de huisartspraktijk ?
8
•
Ben ik bereid om als persoon en als huisarts af te leren en bij te leren ? Voel ik me in staat nieuwe uitdagingen aan te gaan en eventueel een moeilijke periode door te komen ?
* Wat zullen "mijn" patiënten zeggen? Die vrees heeft doorgaans meer te maken met de praktijkopleider dan met de patiënten zelf. Uit ervaring blijkt dat, mits goed geïnformeerd, veruit de meeste patiënten geen moeite hebben met een haio. De patiënten horen te weten dat: • de haio een gediplomeerde arts is, • z/hij de "specialisatie" huisartsgeneeskunde volgt en daarvoor in jouw opleidingspraktijk werkt, • z/hij alles met jou bespreekt, • de patiënten - als ze dat willen - ook altijd bij jou terecht kunnen, • welke zijn/haar en uw spreekuren zijn (plaatje aan de deur, kaartje om mee te nemen), • zijn werk in de praktijk zal resulteren in een nog betere dienstverlening voor de patiënten. Na uw definitieve aanstelling als praktijkopleider kan u op het secretariaat een affiche aanvragen voor de wachtkamer waarin u wordt voorgesteld als universitaire opleider en waarin de activiteiten van de haio worden toegelicht.
* Valkuilen bij de beslissing praktijkopleider te worden: -Niet-betrekken van de andere praktijkmedewerkers: een haio in huis heeft invloed op de samenwerking, organisatie en inkomsten van de praktijk; niet betrekken van collega's, para-medici, meewerkende echtgeno(o)t(e), praktijkassistente, secretaris, enz. bij de beslissing kan tot conflicten leiden waarbij de haio de inzet vormt. -Onzakelijke redenen: medelijden, een haio "van de straat helpen", de zoon/dochter van familielid of vriend niet teleurstellen; -Haio als klusjesman: wat ik zelf niet kan, waar ik geen tijd voor maak, wat ik beu ben, . . . zal de haio wel doen. Slechte praktijkorganisatie, onvolledige registratie en dossiers, gebrek aan praktijkhulp (telefoonpermanentie, technische prestaties, edm.) zijn niet op te lossen door ze als een "klus" aan een haio op te dragen. Wel kan de haio op al die gebieden helpen als de basisorganisatie van de praktijk goed is, als de praktijkopleider er zelf ook werk van maakt en als hij de bijdrage van de haio weet te waarderen. -Met het oog op associatie. Het is slechts aanvaardbaar dat een huisarts een haio opleidt met het oog op associatie als hij beseft dat opleiding iets totaal anders is dan associatie. Voor haio's en praktijkopleiders die het onderscheid niet respecteerden waren vaak frustratie en conflicten het gevolg. Associatie tussen volwaardige collega's is mentaal en contractueel zorgvuldig te onderscheiden van opleiding. Als dit onduidelijk is, ontstaan bij praktijkopleider en/of haio verwachtingen die achteraf niet kunnen worden ingelost. Kijk dus uit wanneer u over "associatie" begint, geef aan of het om een denkoefening, ernstig onderhandelen of, een beslissingsfase gaat. Vandaar: onderhandelen over en associatie pas nà de erkenning. -Met het oog op overname Het is moeilijk in te zien dat wie zijn praktijk aan een jongere collega wil overlaten er voordelen bij heeft deze collega eerst zelf op te leiden. En heeft een haio er voordelen bij qua opleiding? Is overname niet een vooral financiële transactie? Er bestaan veel andere manieren om iemand in een praktijk te introduceren. Ook hier: de opleiding staat voorop; van overname kan maar ernstig sprake zijn er na. -Eigen familielid opleiden Een haio mag maximum 1 jaar stage lopen bij een familielid in opwaartse lijn. De redenen liggen voor de hand:
9
uitzonderingen daargelaten zijn weinig ouders voor eigen kinderen goede opleiders. Risico's: gebrek aan kritische reflectie op elkaars gedrag, "bedrijfs"-blindheid, geen gestructureerd overleg (veel tussendoor). Wie het toch doet, raden we aan het maar één jaar, nl. het laatste opleidingsjaar, te doen.
IV.3. Kwaliteitseisen vanuit het ICHO Aangezien het ICHO kiest voor permanente opleidingspraktijken, worden aan hen die permanent willen opleiden gaandeweg meer kwaliteitseisen gesteld. (Her-)aanstellingscriteria voor huisarts-praktijkopleiders: De kwaliteit van praktijkopleiders en van opleidingspraktijken is essentieel voor het welslagen van de specifieke opleiding tot huisarts. Het ICHO streeft naar een situatie van permanente opleidingspraktijken met praktijkopleiders die zeer geregeld haio's in hun praktijk willen opleiden. Het ICHO formuleert de verwachtingen t.a.v. praktijkopleiders neer in de aanstellingscriteria (www.ICHO.be > brochures > praktijkopleiders). Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen uitsluitingscriteria, minimale basiscriteria en ideale groeicriteria. ICHO-praktijkopleiders aanvaarden deze als streefdoel; permanente huisartsopleiders zullen deze verwachtingen in toenemende mate realiseren. Ze hebben te maken met de kenmerken van de opleidingspraktijk, met vaktechnische kennis en vaardigheden, met agogische vaardigheden, en met persoonlijke aspecten.
V. EEN HAIO VINDEN EN AFSPRAKEN MAKEN V.1. Wie neemt wanneer het initiatief ? De beschikbare opleidingsplaatsen worden via www.icho.be online bekend gemaakt aan de (kandidaat-)haio’s op 1 maart. Vanaf dit moment nemen zij het initiatief om u te contacteren voor verdere kennismaking en sollicitatiegesprekken. Daarom is het belangrijk dat u op de website www.ICHO.be in “mijn ICHO” – mijn gegevens uw praktijkvoorstelling invult en bij “verwachtingen” de periode aangeeft wanneer u een haio wenst op te leiden. Indien u hier foutieve of achterhaalde informatie plaatst, kunnen de kandidaat haio’s u ook niet vinden ! U ontvangt login-gegevens voor “mijn icho” zodra u bent aangesteld als praktijkopleider. Via de zoekmotor op de website kan u zelf ook potentiële haio’s contacteren. Enkele haio’s beginnen hun opleidingsjaar in maart en beginnen te solliciteren in de periode december/januari.
V.2. Hoe een geschikte kandidaat selecteren ? Op de tweede introductiedag krijgt u uitgebreid informatie en trainingsoefeningen die u kunnen helpen bij het bepalen van een adequaat profiel en bij het selecteren van kandidaat-haio’s. Zodra u aangesteld bent, krijgt u
10
een paswoord voor het beveiligde gedeelte van de ICHO-site (mijn icho) en daar vindt u ook permanent een “wegwijzer” online met informatie en oefeningen over het selecteren van kandidaat-haio’s (www.ICHO.be/portfolio/wegwijzers/selectiehibo.html ). Indien gewenst kan u deze informatie ook op voorhand opvragen bij
[email protected]; 016/33 27 31.
V.3. Aandachtspunten - Valkuilen Neem uw tijd om grondig kennis te maken. Beslis niet te snel. Ga voor uzelf na op welke gronden u met deze kandidaat van start wil gaan. Bespreek uw wederzijdse doelen. Klikt het? Kies de meest geschikte kandidaat voor uw praktijk (niet de “beste” kandidaat). Als je een geschikte kandidaat gesproken hebt, aarzel dan niet te lang om te beslissen. Houd geen enkele van de verschillende kandidaten nodeloos aan het lijntje. Maak klare afspraken over werkuren, overleg- en opleidingsmomenten, vergoeding, bereikbaarheid, enz.; houd u er zelf aan; als u vaststelt dat iets "niet werkt" wacht niet om het te berde te brengen. Maak van uw haio geen klusjesman. Het is een illusie te geloven dat de haio zal rechttrekken wat tot hiertoe fout liep! Geef ook niet (een deel van) uw praktijk uit handen door uit tijdsgebrek sommige patiënten helemaal aan de haio over te laten. Na korte tijd ontstaat een praktijk in de praktijk.
V.4. Verdere administratieve afhandeling De verdere administratieve afhandeling gebeurt door de haio zelf. Hij heeft hierover duidelijke instructies: cfr. www.ICHO.be (brochures – hoe word ik huisarts ? – 2000: praktische organisatie en administratie). Enkele aandachtspunten voor uzelf: • gebruik de standaard opleidingsovereenkomst (www.ICHO.be > brochures) • zodra u een overeenkomst afgesloten hebt met een haio, past u uw online praktijkvoorstelling aan zodat u geen nodeloze telefoons meer krijgt van kandidaat-haio’s die op zoek zijn naar een geschikte stageplaats.
VI. HET SOCIALE STATUUT EN DE FINANCIËLE VOORWAARDEN VI.1. het sociale statuut van de haio Sinds juli 2009 werken de haio’s in een sui generis sociaal statuut. Alle informatie hierover vindt u in het huishoudelijk reglement van SUivzw (www.ICHO.be > brochures). Indien u hierover toch nog vragen zou hebben, kan u contact nemen met
[email protected] 016/33 27 31.
VI.2. welke financiële bijdrage levert een praktijkopleider ? Ook deze informatie vindt u terug in het huishoudelijk reglement van SUivzw (www.ICHO.be > brochures).
11
VI.3. beroepsaansprakelijkheid en verzekeringen De haio is een arts die “gerechtigd is de geneeskunde te beoefenen” en is in die hoedanigheid dan ook verantwoordelijk en aansprakelijk voor zijn/haar medische acten. De SUivzw heeft voor alle haio’s een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid afgesloten. Deze verzekering geldt voor alle stage-activiteiten, voor aanvullende stages en voor eventuele uitwisselingsstages in het buitenland. Als praktijkopleider bent u eventueel mede aansprakelijk indien u samen met de haio de diagnose/therapie hebt afgesproken, indien u de haio taken opdroeg waarvoor hij/zij nog geen verantwoordelijkheid kan dragen op dat moment, indien u niet bereikbaar was voor advies. Als praktijkopleider gaat u best na of uw eigen polis B.A. ook activiteiten als praktijkopleider dekt en of bijkomende verzekeringen voor gebouwen en uitrusting nodig zijn.
VI.4. hoe de prestaties van de haio attesteren en aanrekenen ? Dit moet in overeenstemming zijn met het Koninklijk Besluit van 13 november 1989 en de aanpassing van het KB van 01/06/2001. De praktijkopleider kan de verrichtingen van de haio aanrekenen tegen het tarief van "erkende huisarts" (003 of 004) op voorwaarde: • dat uit de administratie van de praktijk blijkt, met het oog op de aansprakelijkheid, wie van beide (haio of praktijkopleider) de prestatie feitelijk heeft verricht. • dat de praktijkopleider en de haio gelijktijdig in dezelfde praktijk werken; of, bij afwezigheid van de praktijkopleider wegens beroepsredenen, de praktijkopleider opgeroepen kan worden en onmiddellijk ter beschikking kan zijn; daartoe moeten praktijkopleider en haio over de passende communicatiemiddelen beschikken. Voor de haio die bij twee praktijkopleiders 1/1 werkt, is het voldoende dat één praktijkopleider op die manier beschikbaar is. In de praktijk betekent dit: dat de haio en praktijkopleider werken op de boekjes "getuigschriften voor verstrekte hulp" op naam van de praktijkopleider; de praktijkopleider ondertekent (en stempelt) op voorhand een prestatieboekje en schrijft op het voorblad: "Prestaties verricht door Dr. . . . . (haio) huisarts in beroepsopleiding in het kabinet van huisarts-praktijkopleider Dr. . . . . (praktijkopleider)". De haio zet ook zijn stempel en ondertekent ook de getuigschriften voor verstrekte hulp met de vermelding “in opdracht van …(naam van de praktijkopleider)…”. Wat men zeker niet mag doen: • De haio laten werken op eigen boekjes (op zijn/haar naam) en deze aanrekenen tegen het tarief van erkende huisarts. Dan komt de terugbetaling in het gedrang. • Als aan de opgesomde voorwaarden (oproepbaarheid en beschikbaarheid van de praktijkopleider of een collega praktijkopleider tijdens afwezigheden) niet is voldaan, toch het tarief van de praktijkopleider aanrekenen. Er zijn gevallen bekend waarin terugbetaling van het tarief van de praktijkopleider geweigerd werd tijdens diens vakantie indien de haio niet kan terugvallen op een collega praktijkopleider.
VI.5. de inkomsten voor de praktijkopleider De praktijkopleider kan als “inkomsten” voor zichzelf beschouwen: • de honoraria van de medische acten die de haio verricht in zijn praktijk • de disponibiliteitsvergoeding voor de wachten die de haio doet.
12
VI.6. de standaard opleidingsovereenkomst De standaard opleidingsovereenkomst vindt u op www.ICHO.be > brochures > sui generis). Het is een gebundelde versie met + een overeenkomst tussen SUivzw en de haio + een overeenkomst tussen SUivzw en de praktijkopleider + een overeenkomst tussen de praktijkopleider en de haio. Deze contracten zijn goedgekeurd door de FOD Volksgezondheid, de Hoge Raad van Arts-specialisten en huisartsen, de Erkenningscommissie van de FOD Volksgezondheid, OVERSTAG, ‘t HOP en de Nationale Orde der Geneesheren. De haio stuurt de ondertekende overeenkomst, samen met zijn stageplan op naar de Erkenningscommissie. Tevens wordt een gebundelde versie van de contracten bezorgd aan SUi vzw (Acerta). Aangezien het om een samenwerkingsakkoord tussen artsen gaat, dienen drie exemplaren opgestuurd naar de Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren om er geviseerd te worden. De provinciale Raad van de Orde behoudt zich het recht voor ieder contract individueel te beoordelen. (1 ex. voor de haio, 1 ex. voor de praktijkopleider en 1 ex. voor de Orde der Geneesheren).
VII. EDUCATIEVE TAKEN VOOR DE PRAKTIJKOPLEIDER VII.1. de doelen van de opleiding Het is de bedoeling dat de praktijkopleider de haio begeleidt en helpt in het bereiken van de eindtermen. De uitgeschreven eindtermen van de opleiding geven een algemeen beeld van de leerdoelen van de opleiding. Een concrete invulling ervan kan men vinden in de tekst “eindtermen” (www.ICHO.be > brochures) en in de toetslijst (www.ICHO.be > brochures). Na drie jaar opleiding wordt de haio geacht te kunnen slagen in een eindexamen over deze materie; hij wordt dan bekwaam geacht zelfstandig de huisartsgeneeskunde te kunnen beginnen uitoefenen.
VII.2. uitgangspunten bij het agogisch opleidingsproces Het is de taak van de praktijkopleider ervoor te zorgen dat de haio kan werken, dat hij de haio stimuleert om te leren, (en samen met hem leert), dat er een wisselwerking is tussen leren en werken. Werken Dit betekent dat de haio: *wordt ingeschakeld in alle aspecten van het huisartsenwerk; *werkt, aangepast aan de vorderingen, ook zelfstandig (mét rapporteren); *werkt voltijds; overleg- en gespreksmomenten, seminaries, thematische opleiding, studietijd inbegrepen; *heeft eigen spreekuren, liefst elke dag; doet huisbezoeken; *is ingeschakeld in een beurtrol voor nacht- en weekendwerk van de praktijk; *doet zijn deel van het administratieve werk;
13
*doet alleen of samen met de praktijkopleider de lokale wachtbeurt. Leren *intentioneel: werk is gericht op leren: geen toevallig bijverschijnsel bij het werk; *systematisch: werk is zo geregeld dat er tijd gemaakt wordt om te leren: vaste tijdstippen voor overleg, reflectie, bespreking; *ervaringsgericht: de theorie aan de praktijk en de praktijk aan de theorie koppelen. *zelfgestuurd: de haio is verantwoordelijk voor zijn leerproces; zijn leerbehoeften en -noden bepalen de inhoud en de diepgang; de praktijkopleider helpt bij het ontdekken van behoeften en noden; *probleemgericht: inzichten, vaardigheden en attitudes waarmee de haio moeite heeft, vormen het uitgangspunt en het motief om te leren; fouten "mogen" maken is een voorwaarde om te kunnen leren: klimaat van aanvaarding.
Begeleiden = sturen én vrijlaten *De rijpheid en de verantwoordelijkheidszin van de haio zal niet op alle domeinen even sterk zijn. Soms zal de praktijkopleider moeten sturen en reguleren; andere keren vrijlaten. Het is complementair: de ruimte die de praktijkopleider inneemt, kan de haio niet innemen en omgekeerd. Hoe sterker de praktijkopleider stuurt, d.i. "beveelt", of daarentegen "overleg" pleegt en "delegeert", hoe minder of hoe meer ruimte de haio zelf heeft. *In de beroepsopleiding hebben we met "volwassen lerenden" te doen. Kunnen we het dan niet aan henzelf overlaten? De haio's zijn inderdaad zelf verantwoordelijk voor hoe en wat ze leren. Bovendien kan men niet in iemand zijn plaats leren. Als volwassene leggen ze zelf hun leerdoelen vast. Maar ook de begeleider speelt hierin een rol. Hij is een onvervangbaar element in de leersituatie van de haio. Zijn houdingen en zijn gedragingen, hoe hij is en wat hij doet, hebben invloed op het leren van de haio.
VII.3. begeleiding in fasen
1. Introductie (1 à 5 dagen): informeren, oriënteren. Taak praktijkopleider: zorg ervoor dat de haio alle nuttige informatie krijgt over praktijkvoering, inrichting, voorschrijfgedrag, gebruik van het dossier, enz.; probeer te weten te komen wat de haio reeds kan en nog wil/moet leren ; geef informatie en uitleg; stel je beschikbaar om vragen te beantwoorden ; informeer de patiënten en stel de haio voor. Taak haio: leren kennen van praktijkorganisatie, technische en onderzoeksmogelijkheden, labo, bereikbaarheid (telefoon, semafoon), geografische en sociografische verkenning, medici en paramedici uit 1e en 2e lijn, urgenties, avond-, nacht- en weekenddiensten, enz.; bijwonen van een aantal spreekuren en huisbezoeken. Leer- en gespreksmomenten: het is in deze fase vooral de praktijkopleider die de haio informeert, hem "wegwijs" maakt.
2. Inwerkperiode (8 dagen à 1 maand): meelopen en reflecteren. Taak praktijkopleider: het is een fase van intensieve uitwisseling; toon uw eigen manier van werken aan de haio en laat de haio al zijn
14
vragen en bedenkingen noteren; doe veel samen met de haio en geef daarover uitleg voor- of achteraf; als de haio in uw aanwezigheid zelf met patiënten werkt, zorg ervoor een precieze kijk te krijgen op de werkwijze van de haio, stuur zonodig reeds bij en noteer leerpunten. Taak haio: zich verder informeren over de praktijk, de patiënten en de werkwijze van de praktijkopleider; samen doen met praktijkopleider; veel vragen stellen en reflecteren op wat er gebeurt. Als de haio in die fase reeds patiënten alleen ziet: uitvoerige briefing vooraf en rapportering achteraf. Eigen leeragenda opstellen: dit moet ik beter leren! Leer- en gespreksmomenten: het is nu het moment om de gewoonte aan te kweken om de contacten gestructureerd te laten verlopen: want, eens een bepaalde plooi in de samenwerking aangenomen, is het moeilijk die routine nog te veranderen! Het is aangewezen, na deze inwerkperiode, een uitvoeriger gesprek te hebben om te evalueren en om in overleg met de haio enkele leerpunten (leeragenda - cfr. 7.4.2) voor de komende maand(en) te plannen. Deze leerpunten komen zowel van de haio als van de praktijkopleider. In elk geval vormt een afsluitend gesprek de overgang naar een nieuwe periode. De derde en vierde periode lopen in elkaar over; het onderscheid heeft vooral te maken met de aard van de begeleiding door de praktijkopleider.
3. Onder toezicht, begeleid (zelfstandig) werken: (1 à 2 maanden) Taak praktijkopleider: volg de haio van heel nabij; dit betekent: geef briefings over patiënten en vraag volledige rapportering, tracht aanwezig te zijn bij één spreekuur per week en observeer de haio, bespreek enkele gevallen uitvoeriger, hou een leergesprek; stel je beschikbaar voor vragen, liefst ook tijdens spreekuur en huisbezoeken van haio; leer vaardigheden aan, stimuleer de zelfreflectie, geef informatie en feedback. Taak haio: ziet de meeste patiënten alleen, maar rapporteert uitvoerig aan de praktijkopleider; legt therapie en eventueel doorverwijzen voor aan praktijkopleider; stelt vragen over aandoeningen, het verloop ervan en de therapie (medicatie); legt alle moeilijkheden voor; stelt kritische vragen over de handelwijze van de praktijkopleider; noteert veel en zoekt op waar hij vragen bij heeft; oefent zich in vaardigheden en maakt daarover afspraken met zijn praktijkopleider; reflectie en evaluatie bij de praktijkopleider. Leer- en gespreksmomenten: gestructureerde contacten op vastgelegde momenten; beiden hebben nu evenveel inbreng.
4. Zelfstandig (begeleid) werken: (negen à tien maanden) Taak praktijkopleider: rapportering beperkt zich tot wat moeilijk en relevant is; observeren van haio gebeurt nu gericht op een specifiek leerdoel (bv. een vaardigheid, consultatievoering); tijdens de wekelijkse besprekingen brengt de praktijkopleider nu ook eigen moeilijkheden of vragen, stimuleert dat haio lectuur doorneemt of verder opzoekt; geeft de haio specifieke werk-en leeropdrachten naast het gewone. Taak haio: werkt nu autonoom; maar rapporteert moeilijkheden en relevante problemen; blijft als "collega" samenwerken met de praktijkopleider: men wisselt wederzijds gegevens uit; de haio zorgt voor veel reflectie op wat in de
15
praktijk gebeurt (d.m.v. lectuur, voorleggen gevallen in seminaries, opzoeken en navragen); hij rapporteert uitvoerig over de specifieke opdrachten; hij zorgt maandelijks voor één of meer leerpunten. Leer- en gespreksmomenten: beiden houden elkaar aan de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse gestructureerde contacten op vastgelegde momenten; vooral de maandelijkse evaluatie en planning van de leeragenda worden niet uit het oog verloren; beiden hebben nu evenveel inbreng: kenmerkend zijn gestructureerde, wederzijds evaluerende gesprekken met veel aandacht voor ontwikkeling van attitudes en procesevaluatie.
5. Afsluiten: (de laatste veertien dagen of maand) De praktijkopleider: bereidt in die periode de eindevaluatie voor. Zowel voor de haio als voor zichzelf gaat hij na wat leerzaam was en wat hij een volgende keer anders zou doen. Hij informeert ook de patiënten dat de haio weggaat en meldt (eventueel) de komst van een nieuwe. De haio neemt afscheid van de patiënten; hij zet voor zichzelf op een rijtje wat hij geleerd heeft en reflecteert daarop. Ook zal hij (c.q.) over zijn verdere opleiding na te denken hebben. Of over zijn vestiging en verdere nascholingsplannen. Leer- en gespreksmomenten: de eindevaluatie vereist dat beiden er "eens voor gaan zitten"; ze hebben elkaar veel te vertellen; de evaluatieformulieren worden besproken: de praktijkopleider vult het online evaluatieformulier in via www.icho.be > mijn icho > feedback > evaluaties.
VII.4. begeleiding van de haio: gestructureerd en methodisch Er zijn enkele leersituaties waarin u als praktijkopleider zal getraind worden en die u helpen om het leerproces van de haio adequaat te sturen en te structureren: + dagelijkse patiëntenrapportering + wekelijkse casus/thema-besprekingen + maandelijkse opvolgingsgesprekken van de leeragenda + de begeleiding van het kwaliteitsverbeterend praktijkproject + het opmaken van beoordelingen + evaluatie- en functioneringsgesprekken.
1. Dagelijks rapporteren: wat? de haio en de praktijkopleider overlopen de patiënten/werkzaamheden van de dag; bij begin van opleiding: uitgebreid, in latere fase kan het korter; aan de hand van een patiëntenlijstje en/of het ingevulde dossier (EMD); dit vormt het uitgangspunt en materiaal voor: patiëntenbespreking, thema-gesprek, leergesprek, de leeragenda van de haio; functie voor praktijkopleider?
16
op de hoogte blijven van patiënten en informatie aan de haio geven over patiënten; controleren van huisartsgeneeskundig handelen van haio; eventueel: herstellen van fouten; ontdekken van lacunes: kennis en vaardigheden (diagnostisch, therapeutisch), persoonlijk functioneren; bewaken van praktijk: (afspraken nagekomen, organisatie en administratie, verwijzingen, communicatie met andere praktijkmedewerkers, dossiers aangevuld, . . .); functie voor haio? verantwoorden en toetsen van handelen en kennis; ter sprake brengen van onzekerheden: kennis en vaardigheden (diagnostisch, therapeutisch), persoonlijk functioneren; vragen stellen over praktijk (zeker in eerste fase); hoe? - dagelijks vast(e) tijdstip(pen); - met behulp van patiëntendossier; - systematisch en zakelijk: haio: i.v.m. patiënt: personalia + S. O. E. P.: pt.- dossier; d.m.v. notitieblaadje of -boekje tijdens werk; praktijkopleider: vraagt zo nodig aanvullende informatie; commentaar op haio: kort en zakelijk; tevreden? vragen? praktijkopleider: rapporteert ook zelf; voordelen: haio krijgt kijk op praktijk; blijft op hoogte van zelf eerder geziene patiënten; verduidelijkt ook eigen onzekerheden en twijfels; agenda opmaken van later op te nemen punten: pt.-bespreking, thema, opzoeken, leergesprek, enz. valkuilen bij het rapporteren? moment uitstellen (afstel); te weinig aandacht voor elkaars mening; praktijkopleider vraagt te weinig door; praktijkopleider praat te vroeg en te veel; praktijkopleider begint zelf heel verhaal over patiënt te vertellen! haio blijft oppervlakkig, houdt zichzelf erbuiten;
2. Wekelijkse thema- of patiëntenbespreking: wat? één of meer patiëntenbesprekingen, diagnoses, medicatie, verslag over nascholing, leergesprek, gelezen artikel; feedback over gedane observaties, werkervaringen; eventuele voorbereiding van casus die de haio op de seminaries zou kunnen aanbrengen, en/of de nabespreking hiervan; doel? meer diepgaande reflectie over concreet huisartsgeneeskundig handelen; zowel de haio als de praktijkopleider doen hier een aanbreng; wanneer? op een vast tijdstip in de week;
17
middelen? notitieboekje, stage-werkboek van de haio, het afspraken- en huisbezoekenboek, dossier, voorbereiding, lectuur; op een vast tijdstip in de week; kost: ± 1 uur per week.
3. Het maandelijks bespreken en opvolgen van de leeragenda: wat? door haio en praktijkopleider goed voorbereid gesprek over de afgelopen en de komende maand; "er eens voor gaan zitten"; Een leeragenda is een lijstje met enkele weloverwogen, concrete punten die je je voorneemt deze maand te leren. Mét een leeragenda is men alerter om van toevallige gebeurtenissen actieve leermomenten te maken. Een leeragenda richt het leren in de dagelijkse praktijk en maakt het geleerde evalueerbaar. Haio en praktijkopleider komen tot een realistische leeragenda door antwoorden te vinden op de volgende vier vragen: 1. waar sta ik? (beginsituatie) 2. wat wil ik daarvan leren? (leerdoelen) 3. hoe, waar en wanneer ga ik dit leren? (leer-werksituatie) 4. wat heb ik nu bijgeleerd? (evaluatie) doel? bespreekbaar houden van leer- en samenwerkingsproces; is er iets gekomen van de leeragenda? wat volgende maand? hoe verloopt de samenwerking? wanneer? één uur per maand, minimum, op een afgesproken tijdstip is noodzakelijk; middelen? de leeragenda kan elektronisch ingevuld worden. Input kan zijn: de leeragenda van de vorige maand, de portfolio van de haio, afspraken van vorige maand, notities van de afgelopen maand; Bij de bespreking en opvolging van de leeragenda van de haio geef je ook telkens feedback aan de haio. Enkel tips hierbij: een goede, functionele relatie: een bepaalde mate van acceptatie en vertrouwen; openlijk uitwisselen van informatie, meningen en gevoelens; op elkaar afstemmen van eigen doelstellingen; samen opstellen van regels en afspraken over de samenwerking. wederkerigheid: goede feedback is in principe wederkerig: alles wat A tegen B zegt, moet B, te zijner tijd, ook tegen A kunnen zeggen. gunstige omstandigheden: men geeft dus niet zomaar feedback, er moet minstens een impliciete vraag zijn, bv. in het kader van een opleiding, een afspraak. Feedback waarom gevraagd wordt heeft meest kans een goede uitwerking te hebben. informatie over gedrag: feedback dient zo specifiek, concreet (niet algemeen), precies en zakelijk mogelijk te zijn: informatie over gedragingen, geen uitspraken over de persoon. communicatieve vaardigheid: om goede feedback te geven, moet men: zelf nauwkeurig formuleren en actief luisteren en parafraseren van wat
18
de ander zegt. Verder is een feedbackgever in staat waarneembaar gedrag van zichzelf en van anderen te beschrijven. Ook moet hij de eigen gevoelens en gedachten (zelfwaarneming!) beschrijvend onder woorden kunnen brengen, en, de indrukken over gevoelens en gedachten van de ander kunnen toetsen. Goede voorbereiding: probeer te werken volgens een vast stramien waarin volgende vier elementen zitten: wat je ziet, hoort, waarneemt: concreet, feiten (wat de camera zou registreren) wat je voelt: ga na welke specifieke gedragingen van de haio deze gevoelens oproepen wat je denkt: ga na hoe je eigen referentiekader, waarden, fantasie, (voor)oordelen ingewerkt hebben op wat je zag en voelde; wat voor indrukken en interpretaties bij jezelf ontstaan zijn. Je moet je goed bewust zijn dat dit jouw "oordelen" zijn; ze dienen dus getoetst te worden.( Bv. " . . . en dat geeft me de indruk dat je niets meer wil bijleren; is dat eigenlijk zo? . . ") wat je wil: wat acht je voor de haio een betere handelwijze in de toekomst? Tijdens het feedbackgesprek zelf: vraag de haio eerst naar een eigen oordeel; luister actief; formuleer daarna pas je eigen concrete waarnemingen onder de vorm van goede punten én te verbeteren punten; toets bij de haio of hij het kan zien als iets van zichzelf ; schrijf eigen gevoelens of indrukken niet toe aan de haio; zoek samen alternatieven .
4. Aanvullende stages organiseren voor de haio: Indien u vaststelt dat de haio een leernood of leerbehoefte heeft in een specifiek domein kan u afspreken dat hij/zij korte aanvullende stages doet bij een andere hulpverlener (specialist, diëtist, kinesitherapeut, psycholoog, thuisverpleegkundige, Kind&Gezin, centrum voor geestelijke gezondheidszorg, ....). Er is een specifieke brochure uitgeschreven i.v.m. deze aanvullende stages: www.ICHO.be > brochures. U kan ook altijd advies en namen vragen bij de stagemeester-coördinator of het regionaal staflid.
5. Wat indien er ernstige knelpunten zijn in het leerproces van de haio ? Indien u meent dat de haio ernstige moeilijkheden zal ondervinden om de eindtermen te behalen, wordt dit best zo snel mogelijk gedetecteerd en aangepakt. Onze aanpak van de “intensievere begeleiding” wordt progressief opgebouwd: • u geeft de haio eerlijke maar constructieve feedback hierover • u tracht de te ontwikkelen leerpunten zelf actief aan te pakken samen met de haio • u signaleert uw bezorgdheid aan de stagemeester-coördinator en bespreekt mogelijke actiepunten met hem • u kan de haio een tussentijdse toets laten afleggen • u bespreekt met coördinator en regionaal staflid of er specifieke en bijzondere maatregelen in gang dienen gezet te worden • het staflid kan contact opnemen met de directeur van het ICHO om specifieke diagnostische, remediërende of bindende maatregelen af te spreken.
6. Evalueren: Praktijkopleider en haio moeten geregeld nagaan of de doelstellingen gehaald zijn. Bij elk goed leerproces hoort continue, cyclische evaluatie: voortdurende bijsturing. Ze krijgt dan de vorm van feedback. U vindt een interessante e-learning module over evalueren op www.ICHO.be >mijn ICHO > mijn opleidingen > e-
19
learning modules). De evaluatie waarover we het hier hebben is dus educatief bedoeld. Ze moet de haio helpen beter te beseffen waar hij staat en wat hij nog te leren heeft. Vandaar de samenhang met de maandelijkse leeragenda. U kan hiertoe gebruik maken de tussentijdse opvolgingsgesprekken/evaluaties op het elektronisch portfolio, van de toestlijst en van de vaardighedenlijst in het stageboek van de haio. Met het oog op de globale eindbeoordeling (www.ICHO.be feedback – evaluaties – eindbeoordeling van de haio) nemen praktijkopleider en haio van de maandelijkse leeragenda en evaluatie notitie. Zonder geregelde notities en tussentijdse evaluatie wordt een eindverslag onbetrouwbaar. Deze opvolgingsgesprekken worden opgeslagen in het elektronische portfolio: www.ICHO.be – mijn icho – feedback – evaluaties – tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van de periode van zes maanden of een jaar komt er een "summatieve" evaluatie. En dan nog enkel in de zin van: de praktijkopleider oordeelt of de haio het noodzakelijke minimum haalt om in het beroep te stappen. Daarvoor is het speciale formulier bestemd: cfr. www.ICHO.be (feedback – evaluaties – eindbeoordeling van de haio). U vult uw jaarlijkse evaluatie in via de website. Uw haio bezorgt het aan de Erkenningscommissie van de FOD Volksgezondheid.
VII.5. Methodisch begeleiden Via onderstaande leermiddelen kan u bijdragen aan de opleiding en begeleiding van uw haio: briefing: praktijkopleider geeft informatie over de patiënt(en) die de haio zal zien; rapportering: ("de-briefing") de haio meldt welke patiënten hij vandaag zag; korte bespreking; alle dagen; in het begin uitvoerig werkoverleg: wie doet (vandaag) wat? wanneer? samen consultatie doen: de praktijkopleider laat haio eventueel het klinisch onderzoek, een diagnostische of therapeutische vaardigheid toepassen of omgekeerd; observatie: de praktijkopleider observeert de haio tijdens (delen van) zijn consultatie, eventueel met de hulp van bandopnemer of video-camera; bespreking hiervan; Of: de haio observeert praktijkopleider, bv. tijdens "meelopen", na verloop van tijd neemt haio eventueel gedeelten van consultatie over. advies/overleg: de haio vraagt (al of niet systematisch afgesproken of op eigen initiatief) instemming vóór hij beslist tot bv. (bepaalde soorten) medicatie, tot klinisch-biologisch onderzoek, tot doorverwijzen; feedback: de praktijkopleider geeft de haio concrete, beschrijvende en niet veroordelende informatie over een recente gebeurtenis: wat hij zag, voelde en dacht, en, hoe hij zou willen dat de haio dit in de toekomst aanpakt; patiëntenbespreking: de haio noteert moeilijkheden of speciale patiëntenproblemen; problemen en vragen over een patiënt worden doorgesproken; minstens één keer in de week, de praktijkopleider noteert zelf ook moeilijke "gevallen" ; vaardigheden/demonstratie: de praktijkopleider leert vaardigheden aan: legt uit, demonstreert en laat haio oefenen, geeft feedback over uitvoering;
20
instructie: de praktijkopleider instrueert haio en geeft informatie: over concrete patiënt, een behandeling, het gebruik van een toestel, medicatie, enz.; leergesprek: gericht op het inzichtelijk maken, analyseren en verantwoorden van beslissingen, expliciteren van de gedachtegang achter gemaakte keuzen; sluit aan bij patiëntenbespreking. opdrachten: t.a.v. specifieke patiëntengroepen: chronische, gehospitaliseerde, verwezen; bv. bijwonen van operaties, bezoek afleggen, informatie opvragen en verwerken; evaluatie: hoe gaat de samenwerking? wat vindt de praktijkopleider dat de haio reeds kan en nog te leren heeft? vorderingen gemaakt? afspraken over hoe en waar het zal geleerd worden; evalueer minstens maandelijks aan de hand van de leeragenda. leeragenda: cfr. VII.4.3.
VIII. OPLEIDING EN ONDERSTEUNING VOOR DE PRAKTIJKOPLEIDERS De praktijkopleiders worden ondersteund via diverse kanalen: • opleidingen/bijscholingen • regionale besprekingen met collega-praktijkopleiders en stafleden • werkwinkels • de elektronische ondersteuning via de ICHO-website: informatie, mijn icho, ... • overlegmomenten met de coördinatoren en stafleden • individuele coaching door de stafleden. Het ICHO wil de kwaliteit van het opleidingsgebeuren bij alle praktijkopleiders zo goed mogelijk laten aansluiten bij het centrale opleidingsconcept van het ICHO (zie III). Om de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren voorzien we verschillende opleidings- en bijscholingsmogelijkheden (op donderdagnamiddagen of uitzonderlijk op zaterdagvoormiddagen): •
voor de geïnteresseerde kandidaat-praktijkopleiders: minstens twee halve dagen introductiesessies: alle relevante informatie; training in selectiegesprekken van kandidaat-haio’s
•
voor de pas aangestelde praktijkopleiders vóóraleer ze effectief een haio opleiden: basisagogische training
•
voor de praktijkopleiders die voor het eerst zijn aangesteld voor een periode van twee jaar: vervolg agogische training
•
voor alle praktijkopleiders: o drie regionale opleidingsvergaderingen met collega praktijkopleiders, (de coördinator) en het regionaal staflid: intervisie, afstemming van het leerproces van de haio in de opleidingspraktijk en in de seminariegroep, agogische training o deelnemen aan werkwinkels/opleidingen die hun interesse wegdragen o werken aan persoonlijke leerplannen onder begeleiding van de regionale stafleden o als observator de stationsproeven van de haio’s beoordelen.
Uiteraard kan elke praktijkopleider ook terecht bij de diverse medewerk(st)ers van het ICHO voor alle vragen, feedback, ondersteuning.
21
IX. WAT INDIEN ER CONFLICTEN ONTSTAAN ? Samenwerking steunt op een functionele relatie: - wederzijds vertrouwen; - open communicatie en informatie-uitwisseling; - wederzijds duidelijk maken van eigen doeleinden; - afspraken maken en er zich aan houden. Om velerlei redenen kan de samenwerking - en dus de opleiding - toch fout lopen. Dat kan zover gaan dat het beter lijkt de samenwerking - en dus het contract - stop te zetten. In de meeste gevallen zijn de moeilijkheden echter een aanleiding tot een leer- en veranderingsproces bij haio en praktijkopleider: door samen te werken kan men veel over zichzelf leren. Het ICHO is bereid daarbij te helpen. Waarom gaat het mis? De ervaring leert dat de kansen om het mis te laten lopen toenemen als: - men met elkaar niet spreekt en de ander daarvan de schuld geeft; - er geen eenduidige afspraken gemaakt zijn; - gemaakte afspraken niet of maar door één partner nagekomen worden; - de afspraken in de geest van de één iets anders betekenen dan voor de ander; - de wederzijdse verwachtingen en de irritatie omdat de ander niet beantwoordt aan de afspraken onuitgesproken blijven; - zelden of nooit iets positiefs gezegd wordt over het werk van de ander; - men alleen met elkaar spreekt als er negatieve kritiek te geven is; - de haio niet dagelijks rapporteert en het gevoel heeft aan zijn lot te zijn overgelaten; - de haio en/of de praktijkopleider hun wrevel t.o.v. elkaar niet uitspreken (geen tijd maken, wantrouwen, niet weten hoe dat te doen zonder ruzie te maken of te kwetsen); - er geen geregelde evaluatie van de samenwerking is. Als men op tijd reageert en er zich voor inzet kan men bovenstaande situaties voorkomen of als ze zich voordoen te boven komen. Wat als de praktijkopleider denkt: er is niets aan te doen? Als het vertrouwen zoek is, men boos is op elkaar, zoekt men algauw middelen om de samenwerking te beëindigen. Wacht liefst niet tot het zover is. Signaleer ernstige moeilijkheden in de samenwerking in een vroeg stadium ! Bij dit soort ernstige moeilijkheden zal het ICHO de volgende stelregels hanteren: - het bestaande contract moet in zijn volledigheid gerespecteerd worden; - aansturen op een nieuw gesprek om - zo mogelijk - de samenwerking voort te zetten; - er zijn geen "schuldigen", geen "verliezers of winnaars"; het ICHO is niemands bondgenoot; - de opleiding van de haio heeft voorrang boven andere belangen; - het ICHO zal helpen bij het zoeken naar een passende oplossing. De procedure die het ICHO bij moeilijkheden wil volgen is: -haio en/of praktijkopleider nemen contact met de stagemeester-coördinator van de haio of met het staflid van de praktijkopleider; in eerste instantie zullen zij voorstellen het gesprek tussen de partijen opnieuw op gang te brengen; eventueel treden zij op als bemiddelaar. -in tweede instantie kunnen de betrokkenen beroep doen op Guy Gielis, directeur bij het ICHO, die reeds in de eerste fase door de haio, de praktijkopleider, coördinator of het staflid op de hoogte zal zijn gebracht.
22
X. BIJ WIE KAN U TERECHT BIJ HET ICHO ? Zie www.ICHO.be : wie is wie ? ICHO (Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding) Kapucijnenvoer 33 Blok j – Postbus 7001 3000 - Leuven tel: 016/37.68.52 fax: 016/33.74.80
[email protected]
XI. ANDERE NUTTIGE ADRESSEN FOD Volksgezondheid Dienst Huisartsgeneeskunde – 2D08E, Victor Hortaplein 40 (bus 10) 1060 – Brussel 02 /524.98.23
[email protected] Erkenningscommissie Huisartsgeneeskunde (t.a.v. de Voorzitter, Dr. J. De Smedt) Dienst Huisartsgeneeskunde – 2D08E, Victor Hortaplein 40 (bus 10) 1060 – Brussel 02 /524.98.23
[email protected] Alle correspondentie voor de erkenningscommissie verstuurt u naar dit adres. R.I.Z.I.V. Mevrouw VAN CAMPENHOUT Tervurenlaan 211 1150 Brussel 02/739.77.14 Universitaire Centra voor Huisartsenopleiding Universiteit Gent: J. DE MAESENEER Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, U.Z. 6 K3 De Pintelaan 185, 9000 GENT tel. 09/332.33.12 - fax: 09/332.49.67 KU Leuven: B. AERTGEERTS
23
Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Kapucijnenvoer 33 Blok j Postbus 7001, 3000 LEUVEN tel. 016/33.74.81 secret.: 016/37.66.21 - fax: 016/33.74.80. Universiteit Antwerpen: R. REMMEN Centrum voor Huisartsgeneeskunde Universiteitsplein 1, 2610 WILRIJK tel. 03/265.29.22 - fax: 03/265.25.26. Vrije Universititeit Brussel: D. DEVROEY Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Laarbeeklaan 103, 1090 BRUSSEL tel. 02/477.47.05 - fax: 02/477.43.01.