tijdschrift voor bibliotheek & archief
2013 | 2
Duurzame ontwikkeling Experimenteren is toegelaten
ICA-AtoM op speed Lokale digiscan Bruno Verbergt over duurzame ontwikkeling in de bedrijfsvoering Wat met elektronische bibliotheekcollecties?
Betere kosteneffectiviteit… eBooks on EBSCOhost biedt een betaalbare manier om kwaliteitstitels aan uw collectie toe te voegen; u betaalt geen mark-up of extra kosten voor toegang en onderhoud.
Flexibelere aanschafmogelijkheden… Naast de mogelijkheden voor aanschaf voor één of meerdere gebruikers kunt u ook e-bookcollecties op abonnementsbasis afnemen met toegang voor een onbeperkt aantal gebruikers.
Meer onderwerpcollecties om aan de wensen van uw organisatie tegemoet te komen… Vind de perfecte onderwerpspecifieke titels voor uw organisatie of kies passende collecties of abonnementspakketten.
Betere ondersteuning voor versimpeld collectiebeheer… Creëer en beheer uw e-bookcollectie met de EBSCOhost Collection Manager – hierin zoekt u titels, bekijkt u pakketten, maakt u lijsten voor Patron Driven Acquisition, stelt u uw aankooppreferenties in en meer.
Bezoek voor meer informatie onze website
www.ebscohost.com/ebooks
of neem contact op met Kaatje De Moor e-mail:
[email protected] - telefoon: 0497547861
editoriaal
Duurzaamheid: wie wijst de weg? VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Bruno Vermeeren, coördinator
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. vrijwilligers Rien Emmery REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
“Hoe beoordeel jij je eigen levensstijl?” Het is een wat stoute vraag waarmee de redactie het interview met Bruno Verbergt over duurzaamheid afsluit. Maar ze sluit wel aan bij de rest van het interview, dat meer draait om het ‘wie’ dan om het ‘wat’ of ‘hoe’: wie neemt het voortouw? Dat het onderwerp zo nadrukkelijk op de agenda staat, de laatste maanden, heeft ongetwijfeld te maken met het leiderschap van een minister die de bevoegdheden cultuur en leefmilieu deelt. Uitvoeringsbesluiten en beheersvennootschappen vragen organisaties rond het thema te werken. Het gaat dan zowel om een ecologische invulling als om borging van kennis. Ook voor de VVBAD is dat van toepassing. In het nieuwe beleidsplan dat de vereniging moet indienen — een gevolg van het nieuwe decreet Lokaal Cultuurbeleid — zal het dan ook nadrukkelijker aan bod komen. Maar ook los van de verplichtingen die de minister oplegt, wil de vereniging een voortrekkersrol opnemen. We probeerden dat al in 2010, met een studiedag die wegens gebrek aan belangstelling niet kon doorgaan. Vorig jaar lukte het wel, met een succesvolle Focus op duurzame bibliotheken en archieven. Daar ging het wel over ‘wat’ en ‘hoe’. Keynote Erik Paredis relateerde de term aan draagkracht van de aarde, maar ook aan rechtvaardigheid. Hij presenteerde vier strategieën om tot resultaat te komen: eco-efficiëntie, herverdeling, matigheid en selectieve consumptie en inbedding en inperking van markten. Uitdagend genoeg om met hem en vertegenwoordigers van de informatiesector rond de tafel te gaan zitten. Het resultaat van het gesprek leest u in deze META.
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected]
Op Focus kondigde LOCUS aan om, samen met Ecolife, een project op te starten rond milieuzorg. Terwijl u dit leest, loopt er een enquête om te peilen naar een stand van zaken in het lokale cultuurbeleid. Ook de VVBAD ondersteunt het project. In het najaar hopen we in META te berichten over de resultaten van de pilootprojecten en vooruit te blikken op het tweede deel van dit project.
LAY-OUT Marc Engels DRUK Enschedé-Van Muysewinkel META verschijnt 9x per jaar,
Maar leiderschap inzake duurzame ontwikkeling is niet iets wat louter van overheden of bovenlokale organisaties moet komen. Verbergt wijst erop dat elke bibliothecaris, elke archivaris initiatieven kan nemen, al is het maar om het onderwerp onder de aandacht te brengen en te houden van zijn bestuurders. De vraag “Hoe beoordeel jij in het kader van duurzaamheid je eigen levensstijl?” is er dan ook een die we ons allemaal voortdurend zouden moeten stellen.
niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2013 | 2 |
1
100 80 60 40 20 0
inhoud
META 2013/2 Jaargang 89 - maart 2013
1 Editoriaal Duurzaamheid: wie wijst de weg?
4 Nieuws
8 Artikel Lokale digiscan
32 Essay “Ons geluk hangt niet af van het aantal boeken dat we thuis in de kast hebben staan.” Bruno Verbergt
Elly Van Acoleyen
35 Column Zoo Zonder Inspanning Eva Simon
14 Interview Duurzame ontwikkeling
Het citaat
De Vraag Wat doe je met hangjongeren?
Julie Hendrickx en Tom Cocquyt
36
19 Artikel ICA-AtoM op speed! Roeland Verhaert
24 Signalement Leeszaal Kunstcampus
26 Etalage Bibliotheek Koninklijk Conservatorium
Frank Verreyken
37
27 Inzet Sofie De Caigny
28
Over de schutting “Het is een kunst om de goede dingen mee te nemen” Rik van Daele
30 Trend Wat met elektronische bibliotheekcollecties?
31 Uitgepakt Archiefinventarissen omzetten naar EAD
Het plan
38 Kroniek • Verslag artlibraries.net General Meeting • The secret of their success • Game on! • We like to move it!
42 Recensies
Toepassing
44 Personalia
45
47 Activiteiten
48 Uitzicht
Hilde Van Kiel
Het cijfer
Zo gehoord Peter Moorkens
Bert Lemmens
META 2013 | 2 |
3
nieuws
Rijksarchief Brugge opent deuren op nieuwe locatie Het nieuwe Rijksarchief in Brugge, naar een ontwerp van Olivier Salens (Brugge) is de vrucht van publiekprivate samenwerking. In oktober 2010 werd gestart met de sloop van de rijkswachtkazerne. Een winterprik kleurde de eerste werkdagen. Achttien maanden later, op 31 augustus 2012, kon de aannemer en de eigenaar de huurder de sleutels overhandigen.
De nieuwe site heeft inderdaad heel wat pluspunten tegenover de oude bewaarplaats. Naast aandacht voor de kerntaken, namelijk de opslag van de archieven in een modern double deck compactussyteem en de publieke dienstverlening in een moderne, ruime en toch huiselijke leeszaal, werd ook nagedacht om de site instrumenten te geven om naast de archiefbewerking (verpakking, digitalisering, schoonmaken en restauratie van documenten, quarantaineruimte) ook een vergader- en conferentiefunctie in het concept in te passen. Een kleine, maar historische tentoonstellingszaal in de oude kapittelzaal van het dominicanenklooster zorgt ook hier voor een extra troef. Op 1 oktober 2012, nauwelijks één maand na de overdracht van het gebouw, werd begonnen met de overbrenging van de archieven van het ressort Brugge die tot dan in het Rijksarchief te Beveren werden bewaard: de gerechtelijke archieven, de archieven van de buitendiensten van de federale ministeries, samen 5500 strekkende meter of 5500 legborden kunnen voortaan in Brugge worden geraadpleegd. Op 16 oktober kon deze verhuis worden afgesloten.
In opdracht van de Directie in Brussel werden vanaf 18 januari 2011 de werfvergaderingen voor het Rijksarchief bijgewoond door Dr. Michel Nuyttens, Departementshoofd Vlaanderen, en Dr. Luc Janssens, sinds 1 maart 2011 toegevoegd aan het archivariscorps van het Brugse Rijksarchief en sinds 1 mei 2012 Diensthoofd. Voor de Regie der Gebouwen was ing. Johan Gheyle van de Brugse buitendienst de verantwoordelijke ambtenaar.
Op 24 oktober 2012 werd gestart met de overbrenging van de archieven uit de Academiestraat, samen 6800 meter of 6800 legborden. Die verhuis uit de historische Poortersloge aan het Jan Van Eyckplein kon op 16 november 2012 worden afgesloten. Externe problemen — zoektocht naar lekken naar de ondergrondse parking — zorgden voor wat vertraging, maar op 16 en 17 december 2012 werden de meubels van de Academiestraat verhuisd.
Zoals de korte bouwfase laat uitschijnen zijn er geen onoverkomelijke problemen opgetreden. Het nieuwe Rijksarchief in Brugge is goed bereikbaar via het openbaar vervoer (de bussen 6 en 16 van De Lijn stoppen aan de deur) en ook de ondergrondse private parking (196 wagens) geeft extra troeven aan de instelling (zowel voor de ontvangst van gewone leeszaal bezoekers als voor mogelijke klanten die geïnteresseerd zijn in de vergader- en conferentieruimten).
Sinds 3 januari 2013 is het Rijksarchief in Brugge opnieuw geopend voor het publiek. De dienstverlening naar notarissen werd nooit onderbroken. De sluiting voor het publiek bleef beperkt tot een periode van 19 oktober tot 21 december 2012. Meer informatie op onze website www.arch.be (archiefbewaarplaatsen/Brugge)
4 | META 2013 | 2
Dr. Luc Janssens
nieuws
Voordeelabonnement Chief Naar aanleiding van de studiedag ‘Game on!’ biedt gamesmagazine Chief alle bibliotheken de kans om een voordelig jaarabonnement te nemen. “Chief is een maandblad voor zowel hardcore als casual gamers. Jonge ouders, tieners en twintigers die hongerig zijn naar de nieuwste games en gadgets. Chief is spitsvondig, humoristisch, deskundig en kritisch, maar ook zelfrelativerend, rock-‘n-roll, bijdetijds en in the know. Chief is verre van chaotisch en schreeuwerig. Eerder volwassen, stijlvol en to the point.” Als je ten laatste tegen 29 maart via de VVBAD inschrijft betaal je 40 euro in plaats van 57 euro voor 11 nummers. Interesse? Stuur ten laatste tegen 29 maart een mailtje naar
[email protected] met daarin de naam en het adres van je bibliotheek en de naam van een geadresseerde.
VIAA van start: minister Lieten geeft toelichting Op 22 januari gaf minister Lieten toelichting over de plannen van de Vlaamse regering rond het Vlaams Instituut voor Audiovisuele Archivering (VIAA). Dat gebeurde tijdens een vergadering van de commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media in het Vlaams Parlement. Eind 2012 besliste de Vlaamse regering om gespreid over twee jaar 11,8 miljoen euro vrij te maken voor de oprichting van het instituut, 7,8 miljoen bestemd voor de werkingskosten, 4 miljoen voor investeringen in infrastructuur en materiaal. In de eerste fase komt er geen afzonderlijk instituut, maar krijgt iMinds (voorheen IBBT) de opdracht toegewezen. De minister benadrukte in haar antwoord op de vragen van de commissieleden, dat ze er altijd voor gepleit heeft de taak van archivering en ontsluiting op het Vlaamse niveau te organiseren en wel zo dat het ook kleinere culturele instellingen ten goede komt. “Het Vlaams Archiveringsinstituut moet de hoeksteen vormen voor een Vlaamse archiveringsstrategie,” aldus de minister, “niet alleen op het vlak van de audiovisuele archivering maar op termijn ook in het licht van de toenemende noden aan digitale archivering van Vlaamse overheden en publieke organisaties.” De opdracht van het VIAA bestaat uit drie delen: • De digitalisering van bestaand en bedreigd analoog audiovisueel materiaal, zowel van de publieke omroep als van de private en regionale omroepen en de cultuur- en erfgoedsector; • Het bewaren ‘digital born’ materiaal; • De ontsluiting van het materiaal.
Voor die laatste opdracht, de ontsluiting, verwijst de minister niet alleen naar onderwijs en onderzoek, maar uitdrukkelijk ook naar de openbare bibliotheken. Hoewel de minister in eerste instantie mikt “op een gratis ontsluiting van de content naar het grote publiek”, is het niet de bedoeling dat het VIAA een verdienmodel gaat ontwikkelen dat de valorisatie door de contenteigenaars zelf in de weg zal staan. (BV)
I BOOK YOU I BOOK YOU is een regelrechte liefdesverklaring aan het boek en het lezen. Aan kúnnen lezen. Want lezen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Muntpunt en de visuele communicatiestudio Beshart slaan de handen in elkaar en gaan met I BOOK YOU de strijd aan tegen laaggeletterdheid en analfabetisme. I BOOK YOU is een gratis tentoonstelling die 24u op 24 en 7 dagen op 7 te bezoeken is. Centraal staan 100 nieuw ontworpen boekcovers. De tentoonstelling is te bezichtigen op de ramen van het Muntpuntgebouw in Brussel en loopt van 14 februari tot 23 april. De selectie is geïnspireerd op een bijzondere collectie, die door Beshart werd samengesteld. Honderd kunstenaars van over de hele wereld creëerden een nieuwe cover voor een van de boeken uit de lijst ‘The 100 Greatest Novels of All Time’ van The Observer. Deze creatievelingen gaven zo mee vorm aan de liefde voor het boek. En de strijd tegen ongeletterdheid. Het resultaat, ‘100 Book Covers to Fight Illiteracy’, werd intussen met een UNESCO-label bekroond. Elk boek is ook uitleenbaar in de Muntpunt bib.
De tentoonstelling op de ramen van het Muntpunt.
I BOOK YOU zet de liefde voor boeken in voor de strijd tegen ongeletterdheid. Muntpunt staat in deze strijd en in dit project niet alleen, maar betrekt partners, bedrijven, instellingen en vrijwilligers. Samen willen we meer zichtbaarheid geven aan laaggeletterdheid en analfabetisme. Muntpunt
META 2013 | 2 |
5
nieuws
Nieuwe cursus informatievaardigheden De bibliothecarissen van de AUHA (Associatie universiteit & hogescholen Antwerpen) presenteren een nieuwe online cursus informatievaardigheden. De cursus is gericht op de eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs, maar hij is ook bruikbaar voor andere geïnteresseerden die informatie willen leren zoeken en organiseren. Het was zeker niet de bedoeling van de AUHA om het warm water opnieuw
het nut en de kwaliteit van zoekbronnen, zoekmachines, catalogi, databanken, e-books en naslagwerken voor wetenschappelijk onderzoek. De module ‘refereren’ overloopt tot slot, de criteria voor een kwalitatieve selectie van gevonden publicaties en leert de gebruiker correct te citeren, parafraseren en voetnoten te gebruiken. De opgedane kennis kan steeds getoetst worden met de bijhorende oefeningen. Het onderdeel ‘tips & tutorials’ bevat
Het opstartscherm van http://anet.ua.ac.be/brocade/informatievaardigheden.phtml.
uit te vinden. Daarom werd eerst geïnventariseerd welk materiaal al beschikbaar was in de eigen bibliotheken en andere wetenschappelijke bibliotheken in binnen- en buitenland. Zo bleek een aanzienlijk deel van een tutorial van de bibliotheek Letteren van de KU Leuven al zeer geschikt als basis, zij verleende gelukkig de toestemming om de teksten te hergebruiken. De AUHA financierde het project, dat liep van 1/11/2011 tot 30/04/2012. Een externe projectmedewerker werd gedurende deze periode halftijds aangesteld, om de teksten te herwerken en ze te publiceren in de vorm van een website. De basis voor de website is MoinMoin, een wiki-omgeving met een eigen programmeertaal. De hosting van de website gebeurt door de Universiteit Antwerpen. De website is nu actief via deze link: http://anet. ua.ac.be/brocade/informatievaardigheden.phtml
o.m. videotutorials over het gebruik van specifieke catalogi en reference managers. Daarnaast is er nog een verkort traject, waarin de gebruiker in vijf stappen leert hoe hij een wetenschappelijke literatuurlijst kan opmaken, bijv. in het kader van een paper. Helemaal op maat van de student met weinig tijd. De cursus wordt beheerd en onderhouden door de bibliotheken van de AUHA, het copyright ligt ook bij hen. De inhoud van de cursus mag door anderen worden hergebruikt voor niet-commerciële doeleinden en mits bronvermelding. Meer info bij Creative Commons.
Het Plantin-Moretusarchief is nu ook officieel toppatrimonium. Christoffel Plantijn (ca 1520-1589) en zijn opvolgers hebben nagenoeg alle documenten over de werking van hun drukkerij, uitgeverij en boekhandel minutieus bijgehouden. Het archief, dat zich uitstrekt van de 16e eeuw tot de 19e bevat ook persoonlijke documenten. Driehonderd jaar aan bedrijfs- en huishoudelijk archief bevat in totaal 1382 registers, 990 bundels, 1385 losse stukken en behoort daarmee tot de internationaal gereputeerde archiefbestanden. Minister van Cultuur Joke Schauvliege besloot op 24 december 2012 het PlantinMoretusarchief definitief op te nemen in de lijst van roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap omwille van zijn unieke historische en cultuurhistorische betekenis. Het archief heeft een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen van de culturele en wetenschappelijke geschiedenis van Vlaanderen. Het is tevens het oudste bewaard archief van een drukkerij-uitgeverij ter wereld. UNESCO erkende het Plantin-Moretusarchief eerder al als cultureel werelderfgoed door de opname in Memory of the World-register.
LIBRARIUM genomineerd voor European Museum of the Year Award LIBRARIUM, het museum over de geschiedenis van het boek en het schrift van de Koninklijke Bibliotheek van België, behoort tot de finalisten van de prestigieuze European Museum of the Year Award (EMYA).
> Nuttige links: AUHA: http://www.auha.be AUHA-cursus informatievaardigheden: http:// anet.ua.ac.be/brocade/informatievaardigheden.phtml Tutorial van KU Leuven - bibliotheek faculteit Letteren: http://bib.arts.kuleuven.be/biblio-
Op de welkomstpagina kan de gebruiker kiezen uit drie hoofdmodules. In de module ‘zoekmethoden’ leert hij goede zoektermen te formuleren en deze te combineren. De module ‘informatiebronnen’ besteedt aandacht aan
Plantin-Moretusarchief opgenomen in lijst roerend cultureel erfgoed
theek/tutorial Creative Commons: http://creativecommons. org/licenses/by-nc-sa/3.0/deed.nl
Dirk Desaever
De EMYA is een initiatief van het European Museum Forum en bestaat al sinds 1977. De prijs beloont ieder jaar een Europees museum dat uitblinkt met een uniek, kwaliteitsvol en innovatief aanbod voor zijn bezoekers. De jury ontving voor de editie 2013 kandidaturen uit 21 verschillende landen. De prijsuitreiking van de EMYA vindt plaats tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het European Museum Forum op 18 mei 2013 in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. LIBRARIUM, de permanente ontdek-
6 | META 2013 | 2
nieuws
kingsruimte van de Koninklijke Bibliotheek van België, staat volledig in het teken van de geschiedenis van het boek, het schrift en de bibliotheken. Aan de hand van authentieke documenten en heel wat interactieve en audiovisuele elementen kunnen bezoekers verschillende soorten geschriften, handschriften van bekende auteurs, minuscule boekjes, kranten, tekeningen, unieke medailles, stripverhalen enz. ontdekken. In de ‘LIVROMATON’, een interactieve cabine met gedigitaliseerde stukken uit de collecties van de Koninklijke Bibliotheek, kunnen bezoekers de Roman van Gerard de Nevers doorbladeren én beluisteren. Aangezien een groot deel van de tentoongestelde documenten om de drie maanden wordt vervangen, is LIBRARIUM een tentoonstelling om te ontdekken en te herontdekken. Momenteel worden er verschillende bewerkingen van Reynaert de vos en een beperkte uitgave van Ulysses van James Joyce met gravures en tekeningen van Henri Matisse tentoongesteld.
Vlaamse tegenhanger The Reader Organisation voorgesteld in Gent Op de Dag van de Cultuureducatie in de Vooruit in Gent werd in primeur de aanzet tot een Vlaamse tegenhanger van de methode van The Reader Organisation voorgesteld. Dit project kreeg een subsidie van 50.000 euro van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege en wordt door Boek.be gecoördineerd. The Reader Organisation, met Jane Davis als energieke directeur, ontwikkelde een unieke methode om mensen die (nog) niet lezen tot lezen aan te zetten. Davis werd in 2012 door Boek.be nog uitgenodigd als gast op de jaarlijkse Leerstoel Boek.be. Via leesgroepen, waarin hardop wordt voorgelezen uit hoogstaande literatuur of poëzie, brengen ze deze mensen tot lezen met als doel hun mentale weerbaarheid te verhogen en via de literatuur een beter inzicht te laten verwerven in de wereld rondom hen. Het doelpubliek van deze leesgroepen zijn vaak mensen uit een kansarme omgeving of met mentale of andere gezondheidsproblemen. Verschillende van hun projecten worden vanuit onderzoek onderbouwd en opgevolgd. De positieve effecten die zij met hun leesgroepen behalen (330 per week in het Verenigd Koninkrijk), zorgen ook rechtstreeks voor de financiering door verschillende partners uit welzijn, gezondheidszorg, cultuur en onderwijs.
Collectie Fierlants definitief beschermd als topstuk Het jaar 1860, fotograaf Edmond Fierlants krijgt een belangrijke overheidsopdracht toegewezen. Tijdens de afbraak van de 16e-eeuwse Spaanse omwallingen vereeuwigt hij gebouwen en monumenten op foto. Het bekende Antwerpse stadsbeeld verandert onherroepelijk. Zijn foto’s geven de oude stad weer op het belangrijkste scharnierpunt van de 19e eeuw op de vooravond van het verdwijnen van het oudste stadsdeel door het rechttrekken van de Scheldekaden. De collectie Fierlants plaatst Vlaanderen zowel technisch als inhoudelijk op de kaart van de 19e-eeuwse fotografie in Europa. De originele fotocollectie wordt deels bewaard in het Felixarchief van Antwerpen en deels in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en telt 165 opnames. Naast de afdrukken bewaart het stadsarchief ook glasplaten van de helft van de opnames. > Op pagina 48 van deze META ziet u het Willemdok
Een breed spectrum van organisaties, waaronder Vocvo, Cover Consult Verlinden, De Rode Antraciet, LOPON², Vormingplus Volkshogeschool Gent-Eeklo vzw, vzw Jong en GO!, hebben de wens uitgesproken om met de visie en de ervaringen van The Reader Organisation ook in Vlaanderen aan de slag te gaan. De finale doelstelling is ernaar te streven om ook hier mensen van verschillende afkomst plezier in het lezen te bezorgen en om hen via het lezen inzicht te laten verwerven in hun eigen leven en weerbaarder te maken. Concreet zal Boek.be in mei en juni dit jaar 3 keer een opleiding van telkens een week organiseren voor een groep van max. 12 deelnemers. Jane Davis stuurt speciaal een aantal lesgevers van The Reader Organisation naar Antwerpen om die opleiding te verzorgen. Heeft u interesse om zo’n opleiding te volgen, stuur dan snel een mail met uw gegevens naar
[email protected] — u krijgt dan meer tekst en uitleg over de opleiding in uw bus.
met het Sint-Felixpakhuis zoals getrokken door Edmond Fierlants in 1860.
Boek.be
Hebt u ook nieuws voor deze rubriek? Stuur het naar
[email protected]
META 2013 | 2 |
7
artikel
Lokale digiscan
De piloot voorbij
Elly Van Acoleyen, Bibnet
De digiscan is een manier om het digitale een plaats te geven in je lokale bibliotheek. Om uit te zoeken wat je lokaal wilt realiseren met een aantal, soms nieuwe, digitale mogelijkheden. Om vast te leggen waar jouw bibliotheek en je bestuur willen op inzetten, en hoe je dat gaat doen. Een digiscan geeft richting aan je digitale beleid, maakt het concreet, en ondersteunt je bij de uitvoering ervan.
De lokale digiscan ter ondersteuning “Digitaal is het nieuwe normaal” schrijft Peter Hinssen, we kunnen er niet aan voorbijgaan. Digitale evoluties hebben een invloed op de manier waarop een bibliotheek haar publiek bereikt, aanspreekt en bedient. Evengoed zijn digitale evoluties moeilijke uitdagingen voor iedereen die in en met bibliotheken werkt. Daarom ontwikkelde Bibnet een lokale digiscan: een inspirerende spiegel op basis van een aantal gegevens uit je lokale bibliotheekwerking, en een proces dat je helpt om te bepalen welke uitdaging je bib eerstkomend zal aanpakken. Met een lokale digiscan denkt Bibnet mee na met de 8 | META 2013 | 2
lokale situatie, en brengt ze haar expertise over digitale bibliotheekwerking in. Net zo goed zorgt een lokale digiscan voor een vruchtbare bodem waar de verdere uitbouw van de digitale bibliotheek kan op groeien.
Wat is een digiscan Je mag een digiscan niet zien als een instrument an sich: een vragenlijst die je invult of een tabel die je interpreteert. Een digiscan is een traject dat je doorloopt. Je gaat het gesprek aan met je bestuur, met collega’s uit andere diensten en collega’s uit de bibliotheek. Je gebruikt een aantal instrumenten en methodieken om samen een analyse te maken van je huidige situatie, en je ambities voor de
Vooraf vullen twee betrokkenen een vragenlijst in. Deze vragen peilen naar: Een digiscan-traject bestaat • Digitale instrumenten die reeds een plaats kregen in uit drie fases: de huidige bibliotheekwer1 Een voorbereidende fase, king waarin elke kandidaatbibliotheek na een oriënterende • Hoe actief de bib met haar digitale instrumenten introductiedag overweegt omgaat of ze klaar is voor een digi • Mogelijk gewenste vernieuscan wingen of verbeteringen 2 De eigenlijke digiscan, die bestaat uit een oriënterende De antwoorden op deze vravragenlijst, twee workshops en een rapport met slotcon- genlijst geven een eerste beeld van de huidige digiclusies 3 Een natraject, waarin digis- tale werking van de bib en canbibliotheken in (kleine) haar ambities voor de toekomst. Deze eerste analyse groepen verder worden wordt ingebracht in een eeropgevolgd ste workshop. Tijdens deze Concreet bestaat de eigenlijke workshop wordt de huidige digiscan in hoofdzaak uit twee situatie van de bib besproken, genuanceerd en bijgestuurd. workshops ter plaatse. toekomst vast te leggen in doelstellingen en acties.
artikel
“Bibliotheken zijn er zich zeker van bewust dat algemene groei geen evidentie is, en dat keuzes moeten gemaakt worden omdat ‘alles voor iedereen’ niet langer op gaat.”
die leiden tot gezamenlijke ambities of initiatieven over verschillende diensten heen.
Daarnaast bepalen de aanwezigen samen de richting die de bib wil uitgaan: waar wil ze op inzetten, waar wil en kan ze lokaal het verschil maken, en hoe spoort dit met het beleid van de stad of gemeente. Deze gesprekken worden gefinaliseerd in een aantal beleidslijnen en doelstellingen. Bijv. “De bib wil inzetten op online etalages om zichzelf als huis van de stad te promoten en mensen (waar mogelijk meer op maat) te inspireren”.
In een tweede workshop worden de vooropgestelde beleidslijnen vertaald in concrete acties. Bijv. “De bibliotheek bouwt een degelijke webomgeving/website uit met een duidelijke inhoudelijke focus op nieuws en materialen die verband houden met schrijvers, performers en evenementen uit onze gemeente”.
Het is belangrijk bij deze eerste workshop ook vertegenwoordigers van het bestuur en van collega-diensten te betrekken. Zij zorgen mee voor voldoende afstand van de dagdagelijkse werking, een ander en soms breder perspectief. Dikwijls komen er dwarsverbanden bovendrijven,
De aanwezigen overwegen samen haalbaarheid en impact van deze acties, prioriteiten en focus. Daarna worden acties verder geconcretiseerd, en in actieplannen gegoten. Tijdens de tweede workshop zijn vooral de bibliotheekmedewerkers betrokken, die mee het digitale beleid uitvoeren.
De twee workshops krijgen een neerslag in een rapport waarin doelstellingen, gehanteerde argumentatie, acties en uitspraken over prioriteit of gevolgen voor de bibliotheekwerking worden opgenomen.
Waarom zou je bib een digiscan uitvoeren Een digiscan helpt je als bib na te denken over je digitale werking en je gewenste resultaten in kaart te brengen. Misschien heeft jouw bibliotheek al stappen genomen, haalde ze een aantal digitale instrumenten in huis of onderneemt ze een aantal acties, maar is ze uit het oog verloren wat ze er eigenlijk mee wil bereiken of hoe ver ze hiermee wil gaan? Of misschien is je bib nog zoekende, weet ze niet waar eerst te beginnen?
De vragenlijst van Bibnet.
META 2013 | 2 |
9
artikel
Als je de digitale werking van je bibliotheek wil bediscussiëren en
Het digitale karakter komt sterker naar voor als je gaat kijken naar
de gewenste evoluties ervan wil vastleggen, moet je kunnen situ-
wat een bibliotheek met haar grondstoffen doet. In dit theoretisch
eren waar dat digitale zich bevindt. Wat is eigenlijk die digitale
denkkader, situeren we de bibliotheekwerking in zes werkwoorden:
bibliotheek? Alvast niets anders dan een bibliotheek, die zich van een aantal digitale middelen bedient om haar werking te versterken,
Openen
haar publiek te bereiken, te inspireren, te begeleiden.
Bibliotheken maken hun collectie en plek toegankelijk, selecteren,
In het kader van de digiscan werd een theoretisch denkkader ont-
lectie en plek voor mensen bereikbaar en toegankelijk is.
kopen aan, stellen op, faciliteren,... Ze zorgen er voor dat hun colwikkeld. Dit schema helpt bibliotheken om de digitale impact op
De digitale impact op ‘openen’ is groot: instrumenten waarvan biblio-
hun werking te zien, de opportuniteiten ervan te herkennen, keu-
theken zich bedienen om hun collectie te selecteren, te verwerven
zes te maken en gewenste resultaten te benoemen en later ook
en te ontsluiten worden digitaal. Processen verlopen langs digitale
te meten.
kanalen. Een meer geautomatiseerde aanpak en schaaloptimalisatie zorgen voor meer efficiëntie. Bedienen
begeleiden
openen
Bibliotheken enten diensten op hun grondstoffen, ze zorgen er voor dat mensen hun collectie en plek gebruiken: dat ze lezen (luisteren, kijken), lenen, verblijven.
collectie
Digitale diensten zijn nog steeds in opmars. Basisdiensten of trans-
plek
acties die mensen gemakkelijk zelf kunnen doen, gebeuren online. Bijv. zoeken in de collectie, beschikbaarheid checken, fragmenten
uitbaten
bedienen etaleren
inkijken, verlengen en reserveren. Etaleren Bibliotheken stimuleren hun publiek voortdurend met etalages: • Ze tonen wat ze in huis hebben, lichten er bepaalde collectieon-
grondstoffen acties
derdelen uit, spelen in op lokale thema’s, inspireren mensen tot het lezen van iets ‘nieuws’, maken overzichten, leggen verbanden
impact van het digitale
tussen het boek, het thema, de verfilming, de auteur, ... • Met etalages blijven bibliotheken in het vizier van hun publiek, bijv. op Google, op Facebook, met e-nieuwsbrieven, op leerplatformen,
Het Denkkader
met leesblogs, … Ze gaan een relatie aan met hun gebruikers, krij-
Een bibliotheekwerking start bij de grondstoffen waarover ze kan
gen een gezicht en blijven in contact.
beschikken. Grondstoffen die maken dat een bibliotheek zich biblio-
De impact van het digitale op etalages en de visibiliteit van de bib
theek kan noemen: collectie en plek.
is zeer duidelijk. Het belang van digitale kanalen overstijgt dat van
Het digitale binnen deze grondstoffen is vandaag eerder beperkt.
fysieke. Sociale media bieden plots mogelijkheden tot interactie die
De huidige digitale collectie van bibliotheken komt niet boven
voorheen ongezien waren. Uiteraard komen digitale etalages en con-
de vijf procent van de totale collectie. We kennen Mediargus (nu:
tacten niet in de plaats van fysieke, alleen het bereik en de comple-
GoPress), muziekfragmenten, Fundels, en metacontent als recen-
mentaire mogelijkheden kennen een flinke uitbreiding.
sies en covers. Ook binnen de bibliotheek als plek, beperkt het digitale zich tot digitale infrastructuur: draadloos internet voor gebrui-
Uitbaten
kers, internetcomputers, luister- of leespalen, eventueel tablets, een
Bibliotheken exploiteren hun collectie en plek door een netwerk uit
gameroom of smartboard.
te bouwen van collega-organisaties en verenigingen die van hun
Vervolg van p. 9
Met een digiscan verhoog je de betrokkenheid van collega’s en bestuurders uit je stad of gemeente bij de digitale werking van de bib. Je plaatst je digitale bib midden in een lokale context, laat opportuniteiten voor collega’s en gemeentelijk beleid ontdekken, en krijgt meer draagvlak voor je eigen acties. Bovendien zorgt de betrokkenheid van externen voor een extra brede blik, en ontdek je zelf mogelijkheden die 1 0 | META 2013 | 2
je voorheen niet zag.
Bevindingen uit de pilootfase
Met een digiscan vertaal je je digitale ambities in concrete stappenplannen en haalbare acties. Wat ga je doen? Hoe pak je dit aan? Wat zet je neer?
Tien bibliotheken voerden een digiscan uit als piloot. De bibliotheken kwamen zowel uit grotere (tot 82.000 inw.) als uit kleinere (tot 9500 inw.) gemeenten.
Je hoeft dit niet alleen aan te pakken. Bibnet begeleidt je bib zowel inhoudelijk als procesmatig doorheen het hele traject, en digiscan-bibliotheken vinden in het natraject inspiratie bij elkaar.
De ervaring van tien bibliotheken is uiteraard te beperkt voor algemene besluiten. Bovendien blijft de digiscan een subjectief proces, op maat van de lokale bibliotheek
in haar lokale context, en gestuurd door de aanwezigen tijdens de workshops. Met deze noodzakelijke nuancering in het achterhoofd, sommen we hier toch een aantal bevindingen op. Gaan voor groei! Zo goed als alle pilootbibliotheken gaan voor groei. Ze zijn ambitieus, én ze zijn ambitieus op elk terrein van de digitale bibliotheek: ze willen een digitale infrastructuur
artikel
grondstoffen gebruik willen maken om eigen doelstellingen te realise-
niet-uitgeleende werken. Of je kan een boekenblog oprichten voor
ren. Zo verankeren ze zich lokaal en sociaal. Bijv. Digidak vindt onder-
je veellezers, met een forum voor de leeskring. Of je post dagelijks
dak in de bib, en ontplooit er haar eigen werking. Of bijv. secundaire
een nieuwe lees- of luistertip op Facebook.
scholen uit de stad of gemeente krijgen toegang tot de databank van
• Wil je investeren in loyale gebruikers? Wil je er voor zorgen dat
Mediargus (nu: GoPress) via de bib, om er eigen leerdoelstellingen
mensen trouw blijven aan je bib? Dan kan je bijv. met een nieuws-
mee te realiseren. De finaliteit van ‘uitbaten’ ligt bij het algemeen ren-
brief trouwe gebruikers een eerste inzage geven in de aanwinsten,
dement van de bib. Het digitale aspect ervan ligt enkel daar waar het
en hen de eerste mogelijkheid geven ze online te reserveren. Of
over het uitbaten van digitale collectie of digitale infrastructuur gaat.
je kan hen betrekken bij beslissingen die je moet nemen over een nieuwe dienst of aankoop. Of je kan hen buiten de openingsuren
Begeleiden
gebruik laten maken van de tablets in de krantenhoek.
Bibliotheken die specifieke groepen begeleiden, helpen hen te ontdekken wat de bib hen inhoudelijk te bieden heeft. Begeleiden gaat verder dan prikkelen. Bibliotheken leren mensen gebruik te maken
markt creëren
van collectie en plek, rekening houdend met wie deze mensen zijn en wat ze nastreven. Ze doen dit met bijv. leesbevorde-
behoefte
rende activiteiten, workshops en introducties allerlei, projecten mediawijsheid. Hoewel begeleiden doorgaans
begeleiden
een uitgesproken fysiek proces is, zien we het digi-
openen
tale toch een belangrijke plaats innemen waar het gaat over kennismaken met digitale inhoud, werken aan e-inclusie en mediawijsheid.
collectie
loyale gebruiker uitbaten
Wat doe je met dit denkkader binnen de digiscan Binnen de digiscan ga je met dit denkkader aan de slag. Enerzijds doe je uitspraken over de huidige situ-
plek
gebruiker bedienen bedienen
etaleren interactie
tevreden gebruiker
atie van je bib: hoe ver sta je met je digitale dienstverlening, hoe zichtbaar zijn je online etalages, heb je binnen je werking aandacht voor mediawijsheid? Anderzijds gebruik je dit kader ook om per werkwoord te bekijken wat je met je acties
gewenste resultaten
wil bereiken? • Wil je markt creëren? Wil je nieuwe gebruikers aantrekken? Dan
Uiteraard zal je je niet beperken tot één van deze drie mogelijkhe-
kan je bijv. intekenen op de diensten van Mediargus (nu: GoPress)
den. Het blijft wel interessant je als bibliotheek deze vragen te stel-
om jongeren aan te trekken met een aanbod dat hen aanbelangt.
len, want naargelang de keuzes die je maakt zal je digitale werking
Of je kan er voor zorgen dat je meest cruciale informatie (ope-
er anders uit zien. Je kan bijv. e-boeken aankopen voor je veellezers,
ningsuren, adres) makkelijk terug te vinden is in Google. Of je kan
of je kan e-boeken aankopen om er je publiek mee te laten kennis-
kansengroepen introduceren in het gebruik van nieuwe media.
maken. Deze keuze zal bepalen welke e-boeken je wil, ze aanbiedt
• Wil je gebruikers optimaal bedienen? Wil je hen tevreden houden
tegen betaling of niet, en op welke manier je ze zal etaleren.
met jouw service? Dan kan je bijv. intekenen op Bibliotheekportalen, om mensen ook van thuis uit optimaal te bedienen. Je kan hier extra diensten aan koppelen, zoals het online reserveren van
die “mee” is, meer aandacht voor e-inclusie en mediawijsheid, meer etalages en meer interactie met het publiek, en ze willen een uitgebreide digitale collectie. Bibliotheken zijn er zich zeker van bewust dat algemene groei geen evidentie is, en dat keuzes moeten gemaakt worden omdat “alles voor iedereen” niet langer op gaat. Ze willen echter wel kunnen beschikken over een breed arsenaal aan digitale instrumenten, om dan te
kunnen variëren in wat ze er mee doen. In de acties zit het verschil tussen bibliotheken onderling, en hier speelt ook het belang van de lokale context. Kiezen blijft echter een moeilijke oefening. Het verlanglijstje De grootste ambities koesteren de pilootbibliotheken op het vlak van begeleiden (zie denkkader). Ze willen bepaalde doelgroepen bedienen en een rol opnemen bij
het bevorderen van e-inclusie en mediawijsheid. Ze willen mensen laten proeven van digitale inhouden, mensen introduceren en initëren in het gebruik van digitale instrumenten (vooral tablets), toegang geven tot digitale media. Als bibliotheken willen inzetten op ‘begeleiden’, dan is dit een bewuste keuze waarbij de lokale context een belangrijke rol speelt. Het lijkt minder vanzelfsprekend voor een bibliotheek, dan het verlenen
van basisdiensten of het promoten van haar aanbod. Alle pilootbibliotheken zijn het er over eens dat ‘begeleiden’ enkel kan binnen een lokaal netwerk, en in complementariteit met andere spelers op dit terrein. Digitale etalages op websites, blogs, Google, Facebook, … zijn voor de pilootbibliotheken even belangrijk of zelfs belangrijker geworden dan de klassieke kanalen. Ze gaan
META 2013 | 2 |
11
artikel
De bibliotheek van Hoogstraten in het digiscan natraject.
“Je mag een digiscan niet zien als een instrument an sich: een vragenlijst die je invult of een tabel die je interpreteert. Een digiscan is een traject dat je doorloopt.”
1 2 | META 2013 | 2
voor meer inhoud, meer rendement, meer interactie en een meer persoonlijke aanpak. Tegelijk zorgt ‘etaleren’ voor onrust: er hangt een zeker urgentie aan, en enkele pilootbibliotheken vrezen de trein te missen. Dé eerste stap bij het werken met digitale etalages is het meekrijgen van zoveel mogelijk medewerkers. Deze zijn niet altijd overtuigd van het belang, of ze denken niet over de nodige competenties te beschikken om digitale kanalen te hanteren. Een ander probleem waar de piloten bij het digitaal etaleren mee te maken krijgen is versnippering: meer en meer verschillende kanalen, een variatie aan al dan niet inhoudelijke boodschappen, elk kanaal een andere identiteit,… Afstemming en de behoefte aan een communicatiestrategie is een ambitie die vele
pilootbibliotheken delen. Zij vinden hier ook connectie met de communicatiedienst van de gemeente, die in de meeste digiscan-workshops mee rond de tafel zat. De pilootbibliotheken zijn er van overtuigd dat de digitale infrastructuur in een bibliotheek het gevoel moet geven dat je in een omgeving komt die digitaal “mee” is. Een bibliotheek hoeft hiervoor niet extreem te pionieren of de allernieuwste dingen aan te bieden. Ze moet wel minstens een even goede infrastructuur hebben dan de meeste mensen thuis, en een aantal nieuwigheden aanreiken die hun degelijkheid al hebben bewezen. De aanwezigheid van tablets in de krantenhoek en/of voor het bibliotheekpersoneel werd dikwijls genoemd.
De vraag bleef bij enkele piloten nog hangende of het gebruik van de digitale infrastructuur voor iedere gebruiker vrij moet zijn. Kan de bib een bepaald ‘type’ gebruik stimuleren (kranten lezen, mailen, opzoeken, huiswerk maken, …) of is het nodig ander gebruik te ontmoedigen (vrij gamen en surfen)? Wat met onze collectie? Het belang dat de pilootbibliotheken aan collectie geven is moeilijk te vatten. Enerzijds wordt gezegd dat de “inhoudelijke sterkte” van bibliotheken fundamenteel is, en dat collectie hier de belangrijkste grondstof voor is. Anderzijds wordt collectie niet meer genoemd als het gaat over prioriteiten. Zeker is alvast dat de focus verschuift van het hebben
artikel
van collectie naar het ontsluiten, wegwijzen of begeleiden op maat. Dat je hiervoor moet kunnen beschikken over een collectie is een conditio sine qua non. Dat je hiervoor je collectie goed moet kennen ook. Mensen moeten vooral vinden wat ze zoeken, anders komen ze niet meer terug. Vinden de pilootbibliotheken dat het geen lokale prioriteit meer is om in te zetten op collectievorming? Is collectie als water dat uit een lokale kraan komt, waar je dan verschillende activiteiten mee kan ondernemen? Gaat hetzelfde ook op voor de basisdiensten die op de collectie zijn geënt: zoeken, inkijken, lenen, verlengen, reserveren?
Het natraject Bibliotheken die een digiscan uitvoeren beschikken over een brede verzameling aan bouwstenen voor een lokaal digitaal bibliotheekbeleid: ze hebben doelstellingen, een argumentatie, links met gemeentelijke ambities, een zeker draagvlak, prioriteiten, concrete engagementen,... Om echter tot concrete resultaten te komen, moet een bib hiermee aan de slag: moet ze engagementen omzetten in actieplannen, bereikte resultaten in kaart brengen. Een natraject bleek cruciaal om bibliotheken verder op te volgen en te ondersteunen. Concreet komen digiscanbibliotheken na afloop van hun eigenlijke digiscan drie maal per jaar samen in groepjes van vijf vergelijkbare bibliotheken. Ze wisselen er ervaringen uit, en krijgen er instrumenten in handen om:
• acties te concretiseren; • gewenste resultaten te definiëren; • meetstrategieën te ontwikkelen; • resultaten te meten; • metingen te interpreteren; • en effecten te consolideren.
Wanneer kan een bibliotheek een digiscan uitvoeren Een digiscan is voor een deelnemende bibliotheek een belangrijk, maar een intensief traject. We vragen daarom aan de mogelijke kandidaten om een deelname eerst grondig te overwegen. Bij deze overweging kan je je de volgende vragen stellen: • Kiest je bibliotheek voor de uitbreiding van haar digitale werking, en krijgt ze hiervoor de steun van haar bestuur? • Kan je bibliotheek schepen voor Cultuur, cultuurdienst, IT-dienst, communicatiedienst en secretaris betrekken? Zijn collega-diensten en managementteam van de gemeente op de hoogte van het digiscan-traject? Kan minstens een vertegenwoordiger van het bestuur én een collega uit een andere dienst zich vrijmaken voor de eerste workshop? • Kan je bibliotheek tijd en mankracht vrijmaken voor het traject? (dit wordt geschat op een inspanning van ongeveer 15 werkdagen, verspreid over één jaar en over twee personen).
aan je bestuur voor te leggen.
Kernconclusies Ben je geïnteresseerd, neem dan zeker deel aan een introductiedag. Tijdens deze (halve) dag overlopen we het volledige traject, schetsen we de resultaten en maken we een inschatting van wat dit voor een bibliotheek betekent. Digiscans zijn ook voor Bibnet een intensieve investering. In 2013 kunnen een twintigtal bibliotheken in hun traject begeleid worden. Om tegemoet te komen aan de onkosten van het begeleiden en het inhuren van extra expertise tijdens het natraject, vragen we aan deelnemende bibliotheken een forfaitaire bijdrage van 200 euro.
Een digiscan en je bestuur? Ben jij alvast overtuigd dat de digiscan iets is voor jouw bib, maar heb je nog wat inspiratie nodig om je bestuur in dit verhaal mee te nemen? Bibnet stelt je een voorbeeldpresentatie ter beschikking, die je zelf aanvult met lokale gegevens en de verbanden die je ziet met het gemeentelijk of stedelijk beleid. In deze voorbeeldpresentatie staat (kort) uiteengezet wat ‘digitale dienstverlening’ voor een bibliotheek betekent, waarom dit belangrijk is en wat dit kan betekenen voor de stad of gemeente. De presentatie eindigt uiteraard met de ondersteuning die een lokale digiscan je kan bieden.
Lokale bibliotheken zijn aan zet om met hun digitaal beleid meerwaardes te realiseren voor hun gebruikers. Een bibliotheek die intekent op een lokale digiscan: • Denkt inhoudelijk na over de betekenis van haar digitale werking voor haar lokaal publiek • Overweegt, discussieert, maakt keuzes en betrekt hierbij mensen uit haar omgeving • Zet beleidslijnen uit, en zet haar beleid om in realisaties Tien pilootbibliotheken deden het je alvast voor. Geïnteresseerde bibliotheken mogen altijd contact opnemen met elly.van.acoleyen@ bibnet.be
Introductiesessies 26 maart in Genk
Antwoord je “ja” op alle bovenstaande vragen, dan ben je klaar om een bijbehorende engagementsverklaring
28 maart in Brussel 30 april in Brugge
META 2013 | 2 |
13
Duurzame ontwikkeling: “Diepgaande transities vragen tijd maar als we niet experimenteren dan komt er misschien helemaal niets van de grond.”
interview
Julie Hendrickx, met medewerking van Tom Cocquyt Foto’s: Stefan Tavernier
Het debat rond duurzame ontwikkeling loopt al een tijdje. Erik Paredis (onderzoeker Ugent) stelde op Focus op duurzame bibliotheken en archieven vier strategieën voor om tot resultaat te komen: eco-efficiëntie, herverdeling, matigheid en selectieve consumptie, en inbedding en inperking van markten. Hoe kan de sector zich relevant maken in het hele debat en op welke manier? Erik en enkele vertegenwoordigers van de informatiesector — Miek De Kepper (Locus), Paul Gervoyse (Bibliotheek-Infopunt Oostkamp), Annelies Nevejans (secretaris van de sectie AHD) en Tom Cocquyt (Informatiecentrum Vlaams Parlement) — staken de koppen bij elkaar.. Duurzaamheidsdenken beperkt zich niet tot het huidige milieuprobleem maar gaat ook over een ontwikkelingsprobleem dat steeds prangender wordt. De basisgedachte is dat het ontwikkelingsmodel dat industrielanden volgen niet over te dragen is aan de rest van de wereld. Het is een model dat de draagkracht van de aarde overschrijdt en haar ecologische capaciteit overschat. Dat maakt ook sociaal rechtvaardige ontwikkeling onmogelijk. Het debat rond duurzaamheid is dus ook een politiek debat. De vier strategieën vormen de contouren van de verschillende visies over wat duurzame ontwikkeling is en hoe ver het moet gaan: van een eenvoudige aanpassing aan ons prijzensysteem tot een structurele herziening van ons kapitalistisch economisch systeem. Met deze strategieën kunnen we het debat over duurzaamheid ook structureren. De eco-efficiëntiestrategie is tot hier toe de meest dominante strategie. Denk aan spaarlampen, LED-verlichting, zonnepanelen en passiefhuizen die ons milieugebruik zo ver mogelijk moeten terugdringen. In het debat zijn er echter ook drie andere strategieën die aandacht krijgen. Waaronder de herverdelingstrategie. Omdat eindeloze groei nu eenmaal niet mogelijk is, moet er herverdeeld worden. Zowel binnen een land als tussen alle landen, het aanpakken van bestaande schuldenlasten hoort bij dit aspect. De derde strategie, matigheid en selectieve consumptie, bouwt hier enigszins op verder. Als eindeloze groei niet mogelijk is, moeten we onze behoeften minder materieel invullen. Hoe zorgen we ervoor dat we genoeg hebben met minder, hoe vullen we ons consumptiepatroon anders in? De vierde strategie richt zich dan weer meer op de beperking en inbedding van markten. In een wereld die binnen ecologische grenzen voldoende levenskwaliteit voor iedereen wil garanderen, moeten er naast de markten ook andere manier bestaan om te voorzien in je behoeften. Een betere afstemming met publieke voorzieningen en met wat mensen zelf realiseren moet mogelijk zijn. Het lokale niveau wint hier dus aan belang. Voedselteams en autodelen zijn enkele geslaagde voorbeelden. Wat kunnen die strategieën betekenen voor de sector? Erik: In de bedrijfsvoering van bibliotheken en archieven kan je verschillende dingen doen: je kan het energiegebruik beperken, je kan de mobiliteit aanpakken van bezoekers en personeel, nadenken over wat je in de cafetaria aanbiedt, … Dat is op zich al zinvol omdat het een bijdrage levert aan het inperken van onze ecologische voetafdruk. Bovendien worden personeel en bezoekers rechtstreeks geconfronteerd met duurzame ontwikkeling in de praktijk. Je kan je laten inspireren door de vier strategieën en daar ideeën uit halen om mee te experimenteren.
Kijken naar de kerntaken van de bib of het archief, nl. informatie aanbieden en ontsluiten, is de tweede stap. Moeilijker maar essentieel. Het decreet Lokaal Cultuurbeleid vermeldt trouwens dat de kerntaken van openbare bibliotheken “aangepast aan de noden van de tijd” moeten zijn. Dat past natuurlijk perfect bij de hele discussie over duurzame ontwikkeling die de volgende jaren alleen maar zal toenemen. Als je informatie wil ontsluiten op een manier die aangepast is aan de noden van de tijd, moet je je ook de vraag durven stellen hoe de sector omgaat met de duurzaamheidsproblematiek. Kunnen bibliotheek en archief ruimtes zijn waar gediscussieerd kan worden? Ook dan kan je opnieuw met die strategieën aan de slag.
“Als je informatie wil ontsluiten op een manier die aangepast is aan de noden van de tijd, moet je je ook de vraag durven stellen hoe de sector omgaat met de duurzaamheidsproblematiek.” Valt het ook te vatten in de bedrijfsvoering van een bibliotheek of archief? Annelies: Het aspect van de ecologische voetafdruk wel, maar dat is ook niet zo sectorgebonden. De andere aspecten zijn minder evident omdat het net zo specifiek is en er zo weinig voorbeelden voorhanden zijn. Miek: Het is wel een opportuniteit nu dat het vernieuwde decreet Lokaal Cultuurbeleid expliciet een duurzaam en kwalitatief cultuurbeleid voorschrijft. Als je dat koppelt aan de visievernieuwing waarmee openbare bibliotheken bezig zijn, is dat een ideale combinatie waarmee je perfect mee aan de slag kan. Er zit ambitie in en visie achter. Het gaat niet alleen over zorg voor het individu maar zorg voor de lokale gemeenschap. Ik vond de combinatie van de vier strategieën juist zo verhelderend omdat je — afhankelijk van de eigen kennis, inzichten en ambitie — daar een inrijpoort kan zoeken en facetten van duurzaamheid op eigen tempo kan verwezenlijken. Als je alles liever nog wat aftast dan lijkt eco-efficiëntie me een ideale start. Als bib kan je hier al een symbooldaad stellen. De vierde strategie, de inbedding en inperking van markten, lijkt me de meest
META 2013 | 2 |
15
interview
verloren energie en middelen. Die moeten we detecteren. Bepaalde dingen zijn misschien niet langer nodig en zouden bijgevolg beter ingevuld worden door efficiëntere doelen? Kwaliteit bekom je alleen maar door een efficiënt personeelsbeleid en efficiënt je werkprocessen inzetten. Het is niet onmiddellijk een ecologisch aspect maar ook op dit vlak kunnen we vaak met minder ook rond komen.
Erik Paredis en Annelies Nevejans.
fundamentele en daardoor ook de meest moeilijke om te vertalen. Maar ik ben overtuigd dat de sector voor het hele proces rond duurzame ontwikkeling bondgenoten zal vinden in lokale besturen. Voor dit onderwerp zal dat ook noodzakelijk zijn. Je zal in het gemeentelijk netwerk op zoek moeten gaan naar bondgenoten, ook minder evidente. Het zou verfrissend zijn moesten bibliotheken zich daarin kunnen laten opmerken. Ze zijn er tenslotte om mensen te versterken in hun sociaal en maatschappelijk functioneren. Bibliotheken kunnen mee doen aan het maatschappelijk debat en eventueel de rol van moderator op zich nemen. Annelies: Ik blijf het gevoel hebben dat het hele duurzaamheidsverhaal en het in de praktijk brengen daarvan zich nog te veel beperkt tot de highbrow. Bibliotheken kunnen helpen om dit onderwerp open te trekken, in zekere zin zijn ze een weerspiegeling van de samenleving. Paul: De informatieve functie van de bib is daar inderdaad heel belangrijk voor. Maar wat de eigen werking van de bibliotheek betreft, vind ik dat het efficiënt en kwalitatief inzetten van personeel daar ook een belangrijk onderdeel van is. Maar de manier waarop de werkprocessen vandaag gerealiseerd worden is niet altijd even efficiënt en gaat gepaard met heel wat
“Het zou een gemiste kans zijn, moest de cultuuren bibliotheeksector zich laten herleiden tot de franjes in het duurzaamheidsverhaal.”
1 6 | META 2013 | 2
Erik: Duurzaamheid is ook geen puur ecologisch verhaal. Het wordt natuurlijk gestimuleerd door die ecologische grenzen. Daarom denk ik dat het beter is om te spreken over ‘ons ontwikkelingsmodel’, de manier waarop wij onze welvaart creëren heeft sociale, economische en ecologische aspecten. Ook de inzet van en het sociaal omgaan met het personeel hoort hier dus bij. Je moet personeel niet alleen zo efficiënt mogelijk inzetten maar je moet je werknemers ook kwaliteit van werk en verloning kunnen garanderen. Tom: Een duurzaam personeelsbeleid legt accenten op levenskwaliteit, rechtvaardigheid, matigheid en democratie, zoals Peggy De Prins uitlegde op Focus in september. Miek: Dat is durven nadenken over onze bestaande manier van functioneren en actie ondernemen indien nodig. Maar veranderen is vaak lastig en iets afschaffen is iets wat we zelden of nooit doen in Vlaanderen. Wat zou je dan afschaffen? Miek: we denken in heel de cultuursector toch vaak in termen van “het moet altijd meer zijn”. Zo zie je dat heel wat bibliothecarissen nog altijd redeneren vanuit het basisidee “wij bieden een heel brede collectie aan” terwijl die collectie zeker niet overal zo uitgebreid hoeft te zijn. Soms moet je meer keuzes durven maken. Paul: Het gaat natuurlijk niet alleen over de collectie maar over andere taken die ook tot het bibliotheekwerk behoren. Ik denk dat we niet anders meer kunnen doen dan taken schrappen. We moeten knopen doorhakken want het aantal opdrachten die erbij komen is zodanig groot geworden dat we altijd moeten kiezen en keuzes moeten maken. Voornamelijk in kleinere gemeenten en kleinere bibliotheken, die alles met een beperkt aantal mensen moeten runnen, daar kunnen ze niet alles opnemen en houden ze alleen maar de basistaken over. Tom: Maar als we in de toekomst meer focussen op duurzame ontwikkeling is dat ook een kans om daar meer mensen in te schakelen. Als je op lokaal niveau wil samenwerken met de gemeente om informatie over duurzame ontwikkeling ter beschikking te stellen voor lokale bedrijven, particulieren en andere groepen die zo’n informatie nodig hebben om duurzaam te leven, te werken, te ondernemen, … hoeft dat niet gratis te zijn, denk ik. Miek: Misschien moeten we ook eens met een andere blik naar vrijwilligerwerking durven kijken. Als het gaat over sociale herverdeling kan het inzetten van vrijwilligers ook een sociale maatregel zijn. Dan heb ik het niet (alleen) over de klassieke klusjes
interview
of hand- en spandiensten die moeten gebeuren maar meer over inhoudelijke bijdragen zoals lezingen of debatten organiseren. En dan ga je verder dan louter informatie aanbieden maar dan sta je middenin het maatschappelijk debat. Waarom zou de bib ook niet de draaischijf of de ontmoetingsplaats kunnen zijn van een aantal organisaties, groepen, experimenten of verenigingen? We hebben niets te verliezen met onszelf meer in de belangstelling te zetten, integendeel! Maak van de lokale bib een uitvalsbasis, een platform, al dan niet in combinatie met het gemeenschapscentrum. Zo krijg je ook weer andere mensen boven water. Het zou een gemiste kans zijn, moest de cultuur- en bibliotheeksector zich laten herleiden tot de franjes in het duurzaamheidsverhaal. Het zou toch jammer zijn als het net daar niet gaat over de kern van het debat: ”Vanaf wanneer is ons leven kwaliteitsvol?” De bib kan die discussie ook openen. Als je dat kan realiseren samen met een aantal partners dan vergroot het draagvlak alleen maar. En daar is lef voor nodig want een aantal mensen zitten sowieso niet op die boodschap te wachten. Daar zou de bib inderdaad een rol kunnen spelen als een nieuwe partner die, tot hier toe, niet zo evident lijkt.
archieven. Maar ik veronderstel dat er ook binnen de bibliotheeksector niet elk type bib zomaar aan een openbaar debat kan deelnemen. Erik: Ik weet niet of het een valabele piste is maar er zijn ondergesneeuwde sporen in onze geschiedenis. We zijn niet in één rechte lijn beland waar we nu zijn. Die ondergesneeuwde sporen hebben te maken met andere richtingen die we hadden kunnen uitgaan. Op bepaalde momenten hadden we kunnen kiezen voor meer rechtvaardigheid in plaats van een meer productiviteits- en efficiëntie gerichte groei. Verschillende politiek geladen debatten van toen zijn nu niet meer zichtbaar. We zijn ons daar niet meer bewust van omdat we alleen de grote lijnen nog kennen. Archieven kunnen een belangrijke rol spelen door andere of aanvullende interpretaties op de geschiedenis naar boven te brengen. Als het bijvoorbeeld over architectuur gaat, experimenteert men waarschijnlijk al veel langer met verschillende duurzame vormen. Miek: Het archief is het actieve geheugen van de gemeenschap.
Erik: In Gent zijn we onder andere bezig met duurzame steden. Iedereen beseft dat daar verschillende partners bij betrokken moeten worden, van de haven tot de sociale sector. Maar wie heeft er nu al aan de bib gedacht? Terwijl dat net de plaats is waar mensen van verschillende achtergronden elkaar regelmatig treffen. En er is enorm veel informatie beschikbaar. De bib kan misschien een soort forum worden waar net over dat soort politieke vragen nagedacht wordt. Niet om een bepaalde visie naar voor te schuiven, wel om die discussie op gang te krijgen. Tom: Een bibliotheek beschikt inderdaad over bepaalde troeven om als deliberatieve ruimte te functioneren: ze is toegankelijk voor iedereen, het is een betrouwbaar instituut, de grondstof is aanwezig om het debat te voeden… Miek: Niet alleen de informatie en de collectie zijn belangrijk maar ook de mensen. Het personeel heeft een attitude van dienstbaarheid, klantgerichtheid en van pluralisme. Het is de combinatie van de Paul Gervoyse, Tom Cocquyt en Miek De Kepper. plek, de collectie en de mensen die de bibliotheek tot zo’n sterk instituut maakt. Het is in de gemeente vaak nog een van de weinige publieke Annelies: De vier strategieën vertalen in de kerntaken van de plekken die er nog zijn waar er zorg is voor kwaliteit, waar veel organisatie blijft natuurlijk de uitdaging. Welk papier je gebruikt, mag en niets moet. Er zijn nog mooie eigenschappen: stilte, wat voor eten je aanbiedt in je restaurant is makkelijk realiseerrust, traagheid, die ook allemaal terug komen in het debat over baar. De strategie van herverdeling kan je op sectorniveau bekijherverdeling en duurzaamheid. Dit is het oer-DNA van de BAD- ken, dat kan je vertalen naar een intensifiëren van samenwerkingen. Je kan mensen en ruimtes delen. De strategie van matiging sector. betreft voor de archiefsector vooral de selectiepraktijk: wat houden we bij en wat niet. Ook rond de uitbouw van collecties kan Erik: Ik denk dat er nood is aan zo’n soort plaatsen. je afspraken maken, zijn collectieve collecties over instellingen heen bijvoorbeeld mogelijk? Dat zijn allemaal dingen waar we, Welke rol kunnen archieven spelen? Annelies: Onze kerntaak verschilt natuurlijk van die van biblio- als archiefsector, nog altijd weigerachtig tegenover staan denk ik. Iedereen is wel bezig een collectieplan uit te schrijven maar theken. Dat discussies en debatten zouden plaatsvinden in de lokale bib is logisch maar een archief is dat al veel minder van- als sector moeten we het durven om meer overlappend te werken. We moeten durven zeggen “Ik houd dit niet bij maar ik zelfsprekend. Ik denk dat er andere aspecten eigen zijn aan
META 2013 | 2 |
17
INTERVIEW
“Archieven kunnen een belangrijke rol spelen door andere of aanvullende interpretaties op de geschiedenis naar boven te brengen.”
vertrouw er op dat jij dat wel bij houdt.” Vandaag denken we nog te vaak “Zij houden het bij maar ik zal het zelf voor alle veiligheid ook maar bijhouden.” Dat soort wantrouwen beperkt zich uiteraard niet alleen tot de archiefsector. Wat betreft de lokale strategie en de inbedding van markten komt het volgens mij neer op een lokale verbondenheid creëren rond je archief. Misschien dat crowdsourcing hier wel een mogelijkheid biedt. Er worden al kleine stapjes in die richting gezet maar als sector is het nog een grote uitdaging. Miek: Het is van een andere orde maar aanvullend: de boekenkast van Sint-Niklaas. Een voorbeeld dat me charmeerde. In die boekenkast kan iedereen boeken deponeren die men niet meer gebruikt. De kast staat zelfs voor de ‘officiële’ inkom van de bib. Rond de kast circuleren ook vrijwilligers waardoor ze ook een sociale doelstelling heeft. Er zit ook een bibliotheekmedewerker in de buurt die aanvullend kan werken indien nodig. Dat is de kracht van het experiment. Het gewoon proberen. Als we iets willen veranderen dan moeten we daar weken, zo niet maanden, verslagen over maken en die vervolgens aanpassen. Vervolgens moeten we overal toestemming gaan vragen en ondertussen censureren we onszelf door honderd manieren te bedenken waarom het niet zal lukken. Daarom ben supporter ik voor experimenten. Als het niet mag, dan zullen we het wel horen. (lacht) Erik: Interessant dat je dat zegt want dat is een van de dingen die in het hele duurzaamheidsdenken de laatste tijd meer en meer naar boven komt. Men beseft dat dingen van bovenaf aansturen niet altijd de beste oplossing is. En we weten ook dat we het niet kunnen overlaten aan de markten. Naast het denken zijn er steeds vaker experimenten opgestart. Gewoon kijken wat werkt in de praktijk en daaruit leren. Diepgaande transities vragen tijd maar als we niet experimenteren dan komt er misschien helemaal niets van de grond. Annelies: Binnen de sectie Archief en Hedendaags Documentbeheer van de VVBAD zou ik, nadat we ons beleidsplanningstraject hebben afgerond, graag een werkgroep opstarten die experimenteert. Want in je eentje is maar alleen natuurlijk. Het is vaak al voldoende om een aanstekelijk voorbeeld te hebben dat inspireert of aanmoedigt om zelf aan de slag te gaan. Maar is er daarnaast ook geen nood aan kennismanagement rond duurzame ontwikkeling? Waar haal je de juiste informatie? Kan de BAD-sector de juiste informatie bij de mensen brengen die ze nodig hebben? Erik: Vanaf nu gaan al die bibliotheken daar massaal op inzetten natuurlijk. (lacht) 1 8 | META 2013 | 2
Miek: We moeten bondgenootschappen aangaan zowel op Vlaams niveau als lokaal. En durven zeggen dat je specialist gaat worden in informatie over duurzame ontwikkelingen. En er zijn in een lokale gemeenschap vaak verschillende krachten bezig: Chirojeugd Vlaanderen met Loslopend wild, milieuvriendelijk en energiezuinig op jeugdkamp en de KVLV probeert met Droge Was energieverslindende droogkasten buiten spel te zetten. Het komt er dus ook op neer om alert te zijn wie met wat bezig is. Ook dat hoort ook bij het maatschappelijk debat: wie zijn de trekkers en koplopers? Kunnen we die niet bijeenbrengen? En dan ga je selectief zoeken. Bestaat het gevaar dat de BAD-sector zich laat voorbij steken? Tom: Zouden we daarom duurzaamheid niet best in onze mission statements opnemen? Dat zijn eigenlijk heel korte beleidsplannen. Erik: Het is nu dat we de volgende stap moeten zetten. Ik denk dat het een goed signaal zou zijn om dat als bibliotheek of archief mee in de opdracht te zetten. Maar als het een opdracht is, moet je er ook iets mee doen. Dan moet je nadenken hoe je dat gaat vertalen. Loopt men bij het vertalen van duurzame ontwikkeling van de missie naar de doelstellingen niet vaak vast? Miek: Als je iets doet, dan moet je ook laten zien dat je het gedaan hebt. Hoe klein ook. Een bibliotheek gaat de wereld niet veranderen, zelfs kunst doet dat niet, maar als bibliotheek of archief kan je op die manier ook een maatschappelijk statement maken. Erik: Je moet dat ook niet alleen in kwantitatieve doelstellingen vertalen. Bovendien is duurzaamheid ook geen eindstadium maar een continu proces.. Miek: Bibliotheken hoeven sinds de invoering van het Planlastdecreet geen apart beleidsplan meer te maken, de gemeente stelt een strategisch plan op voor zes jaar. Een toenemend aantal Vlaamse steden en gemeenten gaan wellicht duurzaam beleid opnemen in hun strategische doelstellingen. Het zou volgend jaar interessant zijn om na te gaan in welke mate de bib zich heeft ingeschreven onder de noemer duurzaam beleid. Dat zou een interessante toetssteen zijn om na te gaan in hoeverre de sector zich kan vinden in dit verhaal. Paul: Door die integratie zorgen we er ook voor dat iedereen op hetzelfde spoor zit, dat je efficiënt en duurzaam bezig bent. De bib is een boekenkast voor een volledige gemeenschap, er bestaat weinig dat duurzamer is dan dat. Paul: Dat is waar! Bibliotheken kunnen een databank aanbieden waarvoor ze 3000 euro per jaar betalen. Wie kan zich daar als particulier een abonnement op veroorloven? Wij doen dat dus voor heel de gemeenschap. Er zit verborgen duurzaamheid in de dingen die de bibliotheeken archiefsector al honderd jaar doen!
Ben je geïnspireerd om iets te doen met duurzaam? Ervaringen uitwisselen of samenwerken met andere informatiewerkers? Laat het ons weten:
[email protected]. Wij zijn benieuwd!
ARTIKEL
ICA-AtoM op speed!
te horen op
Invoermodules voor ICA-AtoM in het Gemeentelijk Documentatiecentrum van Ranst
Roeland Verhaert, vrijwilliger Documentatiecentrum Ranst
In het voorjaar van 2012 besloot het Gemeentelijk Documentatiecentrum van Ranst om het opensourcearchiefbeschrijvingssysteem ICA-AtoM in gebruik te nemen. Dit artikel gaat in op deze ingebruikname en op de ontwikkeling van aanvullende tools. Die maken het beheer van grote hoeveelheden beschrijvingen van archieven, archiefvormers en foto’s mogelijk 1. Het Gemeentelijk Documen tatiecentrum van Ranst 2 is een kleine gemeentelijke instelling, die uitsluitend op een tiental vrijwilligers 3 draait. De werkingsgelden zijn afkomstig van de gemeente en voorzien op de begroting. De collectie bestaat uit documentatie (verzamelingen van affiches, boeken, foto’s, krantenknipsels, kaarten, tijdschriften, personalia,…) en privé-archieven. Twaalf jaar geleden is het documentatiecentrum gestart met de digitale inventarisatie van deze collectiestukken in een Access-databank. Begin 2012 wordt een stand van zaken opgemaakt. Op dat moment zijn er 32.200 beschrijvingen: 15.146 krantenknipsels, 2487 affiches, 4172 foto’s, 6609 beschrijvingen van personalia (doodsprentjes en –brieven), 2889 archiefbeschrijvingen, 977 beschrijvingen van audio, video en digitale kopieën van stukken. 3634 foto’s zijn in 2012 gedigitaliseerd door een jobstudente. Heel veel, minutieus geïnventariseerde informatie, die vreemd genoeg moeilijk doorzoekbaar was. Dit had verschillende oorzaken: het ging niet meer om een databank, maar om drie Accesdatabanken met vijftien tabellen, enkele Excels en een Word-document... Ten tweede had elke tabel een ander datamodel en ten derde waren er ook veel inconsistenties, zoals het gebruik van “voorloopnullen”,
datumnotaties (nu eens dd/ mm/jjjj, dan weer jjjj/mm/dd, dan weer enkel een jaartal etc.) Er was dringend nood aan standaardisatie.
centrale invoer en kwaliteitsbewaking. En er moet werk worden gemaakt van ontsluiting via internet.
Een nieuw systeem Een aantal andere vaststellingen: het aantal vragen via e-mail was exponentieel gestegen maar het leeszaalbezoek sterk gedaald. Er was duidelijk behoefte aan een digitale dienstverlening. Er waren veel geïnteresseerden, maar de meesten lieten het afweten omdat ze zich altijd moesten verplaatsen wanneer
De zoektocht naar een nieuw systeem startte met een kleine marktverkenning en enkele archiefbeheerssystemen werden onderzocht (onder meer Adlib en Brocade). De commerciële programma’s waren
voor het documentatiecentrum al heel snel te duur, maakten geen gebruik van archiefstandaarden of waren niet flexibel genoeg. Met een groter aantal medewerkers, zijn er twee mogelijkheden: meer licenties kopen, of minder vlot werken. Ook het feit dat we zouden moeten betalen om eenmalig de bestaande inventarissen te laten omzetten en daarna verder handmatig
“De conclusies: er is een schat aan informatie die we niet willen opgeven. Maar er is nood aan een flexibel en geïntegreerd systeem.” ze wilden helpen. De collectie foto’s was groot, maar door het gemis aan een goed overzicht begonnen er stilaan veel dubbels op te duiken,… De conclusies: er is een schat aan informatie die we niet willen opgeven. Maar er is nood aan een flexibel en geïntegreerd systeem, waarin we alle oude inventarissen snel en efficiënt kunnen opnemen. Bij voorkeur ook een systeem met
Het opbreken van de tramsporen te Broechem, rond 1958. Gemeentelijk Documentatiecentrum Ranst, inventarisnummer NB_166.
META 2013 | 2 |
19
artikel
Een processie te Broechem, 1946. Gemeentelijk Documentatiecentrum Ranst, inventarisnummer NB_162.
zouden moeten invoeren was een obstakel. Uiteindelijk werd besloten om te kiezen voor het opensource archiefbeschrijvingssysteem ICA-AtoM. De keuze voor ICA-AtoM lag eigenlijk voor de hand. Het is gratis open source, het ondersteunt alle internationale standaarden voor het beschrijven van archief (ISAD(G), ISAAR(CPF), ISDF, en ISDIAH) 4, het is web based, kan ook de functie van beeldbank vervullen en het voorziet modules voor bulkinvoer (EAD, EAC, CSV, enz.). De beschrijvingen worden in een open systeem opgeslagen en zijn te allen tijde opnieuw exporteerbaar. Weliswaar zijn een aantal functies nog niet voorzien, zoals depotbeheer of 0 | META 2013 | 2 2
leeszaalmodules, maar binnen de categorie van de gratis beschikbare systemen was het toch duidelijk een van de betere 5. De standaardfuncties voor het importeren van beschrijvingen in bulk boden een goede opportuniteit om het probleem van de retroactieve invoer van de reeds aanwezige digitale beschrijvingen aan te pakken. We besloten dan ook om te investeren in de ontwikkeling van een omzettingstool. Dit programma moest het mogelijk maken om zelf onbeperkt onze inventarissen in Accessdatabanken en semi-gestructuurde lijsten op een efficiënte wijze om te zetten naar EAD, één van de importformaten van ICA-AtoM. Dit was een eenmalige investering, die zich snel zou terugverdienen. Inzake 6 kreeg de opdracht om dit programma te ontwikkelen.
De auteur van dit artikel testte als vrijwilliger bij het documentatiecentrum actief mee bij deze ontwikkeling.
In gebruikname en installatie van ICAAtoM 1.2 In eerste instantie moest uiteraard een host gezocht worden. Bij de medewerkers van het documentatiecentrum was onvoldoende kennis aanwezig om het programma zelf te beheren op een eigen server. Daarom werd gekozen voor externe hosting. Voordeel daarbij was dat we onmiddellijk online zouden kunnen werken. De prijzen liggen daarenboven relatief laag. We besloten kleinschalig van start te gaan en kozen voor een formule van shared hosting, maar wel met de mogelijkheid om de formule te wisselen of het pakket uit te breiden. Eens gekozen, verliep het opzetten
van ICA-AtoM (op dat moment versie 1.2) verder zonder problemen.
Omzetting naar EAD/ ISAD(G) Parallel met de configuratie en inrichting van ICA-AtoM werd dan de opdracht gegeven om een omzettingsmodule te ontwikkelen om Excel-bestanden om te zetten naar EAD. De belangrijkste stap hierbij was het vastleggen van een invoersjabloon op basis waarvan de geautomatiseerde omzetting naar EAD zou gebeuren. Vertrekpunten voor deze oefening waren enerzijds de bestaande beschrijvingen en anderzijds de velden in de EAD-norm. Dit was een relatief moeilijke oefening omdat de bestaande Access-tabellen van het documentatiecentrum geen vaste structuur hadden. Uiteindelijk werd een invoer-
artikel
sjabloon vastgelegd, met datumnotaties worden auto een aantal verplichte velden: matisch omgezet naar een Bestandsidentificatie – Titel – correct formaat dd/mm/jjjj BeginDatum – Beschrijvings of jjjj. Dit was nodig omdat Niveau – OmvangM edium. datumnotaties nogal eens Deze velden zijn ook vol- verschilden in de gebruikte tabellen. Niet geldige datumgens ISAD(G) verplicht. De meeste andere ISAD(G)- notaties of onmogelijke data velden werden optioneel (zoals 31 februari) krijgen een foutmelding. beschikbaar gesteld. Op basis van dit sjabloon 7 lieten we de omzettingstool ont- Bijkomende controles zijn er wikkelen. Het genereren van op geldige invoerwaarden XML-documenten die vol- voor bijvoorbeeld het veld doen aan de EAD-norm bleek ‘Trefwoorden’. Dit mag enkel (voor Inzake) op zich niet de vastgelegde termen bevatmoeilijk, maar de ware test ten. Vervolgens wordt de tabel was de import van de EAD- omgezet naar EAD en tot slot documenten in ICA-AtoM. En wordt het gegenereerde EADdit laatste bleek uiteindelijk document in ICA-AtoM geïmeen intensief proces van trial- porteerd 8. and-error. Er was en is weinig of geen documentatie over de Het gebruik van EAD-implementatie in ICA- het sjabloon in de AtoM beschikbaar en de map- praktijk ping van enkele EAD-velden Eens de basismodule ontwiknaar ISAD(G) in ICA-AtoM keld was kon het inhoudelijke leverde enkele verrassende werk beginnen: het corrigeresultaten op: enkele EAD- ren van alle vroeger ingevulde velden worden genegeerd, tabellen. Dit omzetten, uniandere EAD-velden werden formiseren en opschonen van dan weer naar het verkeerde de bestaande beschrijvingen ISAD(G)-veld weggeschre- kostte veruit het meeste tijd ven. Ook de EAD-export van- (bijvoorbeeld het omzetten uit ICA-AtoM bracht geen hulp van voornaam, naam naar want deze ISAD(G)-mapping naam, voornaam). Gelukkig bleek dan weer te verschil- werd er van bij het begin van len van de EAD-import. Na de werking van het docuenkele dagen uitgebreid tes- mentatiecentrum gekozen ten en afstemmen hadden voor een invoering in tabelwe uiteindelijk een goed wer- len. De gegevens uit Wordkende omzettingsmodule. Het inventarissen omzetten naar resultaat was een programma, gestructureerde velden zou dat Atomis gedoopt werd. Je immers nog veel meer tijd opent een Excel met beschrij- kosten. Eens de omzetting vingen en het programma gebeurd is, is het invoeren nog voert een aantal kwaliteitscon- slechts een kleine moeite. troles uit. Zo wordt gecontroleerd of alle verplichte kolom- Structureren en men aanwezig en ingevuld verplaatsen zijn. Het controleert ook of De vrijwilligers van het docualle kolomnamen conform het mentatiecentrum hadden de sjabloon zijn. gewoonte om archieven uit elkaar te halen en te beschrijAlle mogelijke voorkomende ven volgens de structuur die
hen het beste past. Zo kwamen affiches, foto’s en “grote stukken” uit een archief in verschillende tabellen terecht, omdat men ze anders beschreef. De samenhang van de stukken werd gedocumenteerd in het veld opmerkingen. Door het werken met een vast sjabloon en met de hiërarchische structuur van ISAD(G) was dit niet meer nodig. De archiefstukken kunnen nu beschreven worden in een context die veel nauwer aansluit bij de structuur van de archiefvorming. De nieuwe hoofdstructuur bevat nu volgende nieuwe indelingen: bedrijfsarchieven – verenigingsarchieven – familie- en persoonsarchieven – archieven van publieke organisaties (scholen, parochies,…).
“De eerste en belangrijkste les voor het documentatie centrum was dat, welk systeem je ook gebruikt, je erop moet letten dat de beschrijvingen in een gestandaar diseerd sjabloon zitten.”
Andere vaststelling was dat grote lijsten van bijvoorbeeld affiches, losse foto’s of plannen, moeilijk zo in het systeem konden worden ingevoerd. Technisch was dit snel opgelost, maar te veel beschrijvingen onder elkaar in een hiërarchische structuur presenteren is niet overzichtelijk en komt de raadpleging niet ten goede. Daarom deelden we deze lijsten verder onder, zodat er niet meer dan ca. 150 beschrijvingen onder elkaar terecht kwamen. Gevolg was wel dat er erg veel verplaatst en verschoven moest worden. Dat is het eenvoudigste in Excel, voor de invoer in ICA-AtoM, maar in de praktijk moesten we heel veel verplaatsen en verschuiven na de invoer. Helaas bleek dit niet eenvoudig in de webinterface van ICA-AtoM. D a a ro m we rd o o k e e n module toegevoegd aan ons programma waarbij we
META 2013 | 2 |
21
artikel
rechtstreeks in de databank beschrijvingen konden verplaatsen. Eens dit verplaatsen mogelijk was, is er ook voor gezorgd d a t we d e i n g evo e rd e records beter konden beheren. Sorteren, aanpassen van typfouten, zoek- en vervang operaties… kunnen we nu ook met het programma uitvoeren.
Authority records Een van de grote lessen uit de eerste oplaadacties was het belang van het vastleggen van goede authority records en geldige invoerwaarden. Na het verwerken van de inventaris van de affiches stelden we vast dat er heel wat archiefvormers meerdere malen in de databank voorkwamen, door een gebrek aan uniformiteit in de schrijfwijze. Zo bevatte de databank onder meer: BGJG — B.G.J.G. — BGJG Ranst — Bond van Grote en Jonge Gezinnen — Gezinsbond. Daarom werd er bij de verdere ontwikkeling van Atomis voor gekozen om ook archiefvormers (en persoonsnamen) met een sjabloon te beschrijven 9. Deze beschrijvingen kunnen dan via EAC naar ISAAR(CPF)fiches omgezet worden en gelden als vaste invoerwaarden, waaraan nieuwe archiefvormers worden getoetst. Deze kwaliteitscontroles zijn belangrijk omdat dit belangrijke zoekfunctionaliteiten zijn. Een zoekopdracht naar archiefvormer ”KSA”, moet alle daaraan gekoppelde beschrijvingen opleveren. Er mag geen informatie ontbreken omdat er een alternatieve spelling, zoals “K.S.A.” voorkomt.
2 | META 2013 | 2 2
Wat kon niet in ICA-AtoM? ICA-AtoM is een archiefbeschrijvingssysteem, wat uiteraard maakt dat het niet 100 procent geschikt is voor alle documentatie die moet beschreven worden. Zo kozen we om de boeken en tijdschriften niet in het systeem op te nemen, omdat de openbare bibliotheek van Ranst reeds over een bibliotheeksysteem beschikte waarbij we konden aansluiten. Ook voor het beschrijven van artikels uit boeken is het systeem niet zo geschikt. Voor alle andere onderdelen uit onze collectie (met inbegrip van de voorwerpen) bleken de velden van de beschrijvingsstandaarden ISAD(G) of ISAAR(CPF) 10 voldoende flexibel om ze te integreren.
Praktische werking Hoewel de tool vrij eenvoudig werkt, is er in het documentatiecentrum voor gekozen om slechts een persoon bestanden te laten nazien, kwaliteitscontroles te laten uitvoeren en de bulkinvoer te laten doen. Andere medewerkers blijven verder beschrijven in een Access-tabel. Voor hen is de enige verandering het gebruik van het nieuwe sjabloon. Alle medewerkers doen wel kleine aanpassingen rechtstreeks in de webinterface van ICAAtoM. In de praktijk wordt die webinterface enkel nog daarvoor gebruikt. Deze vorm van flexibiliteit was ook een van de redenen om een eigen invoermodule te laten ontwikkelen. Wie eenmalig inventarissen laat omzetten, is nadien vaak verplicht om iedereen met een
bepaald programma te laten werken. Dat kan moeilijk zijn als je werkt met vrijwilligers met een beperkte ICT-kennis. Met een eigen invoermodule die Excel bestanden omzet kan iedereen met standaardofficeprogramma’s blijven werken. Daarbij gaat werken in een office-tabel sowieso sneller dan handmatige invoer in een programma.
Kers op de taart: Afbeeldingen Zoals eerder vermeld beschikte het documentatiecentrum ook over 3634 ingescande foto’s. ICA-AtoM liet ook toe om foto’s op te nemen, maar 3634 foto’s handmatig importeren is te arbeidsintensief, tijdrovend en dus ook te duur. De
Het kasteel te Bossenstein te Broechem, rond 1950. Gemeentelijk Documentatiecentrum Ranst, inventarisnummer NB_151.
artikel
laatste investering van het documentatiecentrum zorgde voor een module om automatisch foto’s op te laden. Hierbij werden thumbnails gemaakt van de foto’s en werden de foto’s gekoppeld aan hun beschrijvingen, die eerder al zijn opgeladen via de omzetting naar EAD. Hierdoor is er geen aparte beeldbank nodig. (Zie afbeelding p. 22.)
Lessen en conclusies De eerste en belangrijkste les voor het documentatiecentrum was dat, welk systeem je ook gebruikt, je erop moet letten dat de beschrijvingen in een gestandaardiseerd sjabloon zitten. ISAD(G) is daarvoor bijzonder geschikt. De meeste soorten documentatie kunnen worden beschreven, en ook complexe archiefbeschrijvingen en context vormen geen probleem. Goede afspraken over de invulling van de velden (bijv. naam, voornaam) zijn nodig. Authority records en kwaliteitscontroles moeten ervoor zorgen dat de zoekfuncties optimaal zijn. Ook hier is het gebruik van een sjabloon primordiaal. Vierde fundament is een goede hiërarchische structuur voor de ISAD(G)beschrijvingen. Verplaatsen van records die al ingevoerd zijn is in veel systemen problematisch. Indexen moeten herberekend worden, sorteren duurt langer, etc. Eens die fundamenten gelegd, is de implementatie van gelijk welk geïntegreerd systeem veel eenvoudiger. ICA-AtoM is een geschikt geïntegreerd systeem om archiefbeschrijvingen en authority records ter beschikking te stellen. Individuele beschrijvingen
invoeren kan via de webinterface. Voor het Gemeentelijk Documentatiecentrum van Ranst was dat echter geen optie, gezien het grote aantal bestaande digitale beschrijvingen. Daarbij komt dat het gebruikersgemak van handmatige één per één invoer in ICA-AtoM heel laag is. Het gaat erg traag en het overzicht bewaren is niet zo eenvoudig. Bijgevolg is het handiger om medewerkers (zeker wanneer hun ICT-kennis beperkt is) verder te laten beschrijven in een eenvoudige tabel, en dan nadien die tabellen om te zetten naar EAD en op te laden. M e t e e n b e p e r k t b u dget is een kleine instelling zoals het Gemeentelijk Documentatiecentrum erin geslaagd om een programma te laten ontwikkelen dat invoer van grote hoeveelheden beschrijvingen mogelijk maakt. Op een tiental dagen tijd zijn met Atomis ca. 18.000 records opgeladen en ter beschikking gesteld op www. documentatiecentrumranst.be. Dankzij de kwaliteitscontroles en de functies voor het databeheer (verplaatsen, sorteren, zoeken en vervangen,…) kan het documentatiecentrum daarna de records in ICAAtoM veel beter beheren en bewerken. Ook het geautomatiseerd opladen van foto’s is een enorm voordeel. Het zorgt ervoor dat je afbeeldingen op hun juiste plaats in het archievenoverzicht kan opladen. ICA-AtoM staat ook toe om deze heel overzichtelijk te bekijken. Een aparte beeldbank is dan ook overbodig. Het Gemeentelijk Documen tatiecentrum kan de verdere ontwikkelingen en verbeteringen van Atomis helaas niet
alleen meer dragen. We doen dan ook een oproep aan anderen om mee op de kar te springen. Door de investeringen is de basis gelegd van een tool die een eenvoudige omzetting van onbeperkte hoeveelheden beschrijvingen naar EAD en EAC mogelijk maakt. Daarbij zorgt het programma er ook voor dat ICA-AtoM veel gebruiksvriendelijker wordt en dat een aantal technische problemen opgelost worden.
1 Voor meer informatie over het
ICA-AtoM kan samen met Atomis het betaalbare archiefbeheerssysteem vormen waar menig archief reeds jaren op wacht. Intussen hebben de erfgoedcellen en de stadsarchieven van de Kempen beslist om ook met ICA-AtoM en Atomis van start te gaan. > www.documentatiecentrumranst.be > Voorbeelden van de invoer en het beheer en de gebruikte sjablonen alsook de prijzen: www.Atomis.be
ICA-AtoM, Zie: Inge Roosens en
gebruik en de functionaliteiten
Bart Sas, Gratis toegang tot ons
van ICA-AtoM op zich, verwijzen
geheugen? Opensourcesoftware
we naar Bart Sas, Inge Roosens,
ICA-AtoM op de testbank, in Meta
Gratis toegang tot ons geheugen?
2011, 3
Opensourcesoftware ICA-AtoM op
6 Meer info: www.inzake.be
de testbank, in Meta 2011/3, p. 8-13.
7 Je kan dit sjabloon downloaden
2 Ranst is een gemeente van 18.448 inwoners aan de grens van de Kempen. Ze valt buiten het werkingsgebied van de Kempense erfgoedcellen. 3 De auteur van dit artikel is archi-
op http://www.inzake.be/Atomis/ downloads/Atomis_ISADG_ Sjabloon.xls 8 Hoe dit in zijn werk gaat kan je zien op http://www.inzake.be/ Atomis/Functies.aspx
varis van opleiding en werkt
9 Het sjabloon vindt u hier: http://
ook als vrijwilliger voor het
www.inzake.be/Atomis/down-
Documentatiecentrum. 4 Eigenlijk was dit een van de eerste beoordelingscriteria voor een beschrijvingssysteem: je moet er
loads/Atomis_ISAARcpf_Sjabloon. xls 10 De 6.609 personalia (persoonsnamen) werden als ISAAR-
op een correcte manier de hiërar-
beschrijvingen ingevoerd, waaraan
chische structuur en context van
dan de beschrijvingen van de
archief mee kunnen beschrijven.
documenten als ISAD-fiche gekop-
5 Voor een uitgebreide bespre-
peld werden.
king van de voor-en nadelen van
META 2013 | 2 |
23
signalement
Leeszaal Kunstcampus
2 4 | META 2013 | 2
Op 27 februari werd de Leeszaal Kunstcampus feestelijk ingehuldigd, al is de nieuwe leeszaal al sinds het jaarbegin voor het publiek toegankelijk. De leeszaal is een samenwerking tussen het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, deSingel en het Vlaams
signalement
Architectuurinstituut, en biedt die disciplines aan die op de kunstcampus aan bod komen: muziek, theater, dans en architectuur. De basis voor de leeszaalcollectie wordt gevormd door de conservatoriumbibliotheek. Deze muziek-, theater- en danscollectie wordt in de nieuwe leeszaal aangevuld met architectuurboeken en -tijdschriften. De Leeszaal Kunstcampus staat niet alleen open voor studenten en docenten, maar verwelkomt graag alle geïnteresseerde bezoekers.
META 2013 | 2 |
25
etalage
Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen Op 8 januari 2013 is de nieuwe leeszaal geopend op de Kunstcampus in Antwerpen. Het is het resultaat van een innovatief samenwerkingsverband tussen het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (AP Hogeschool), deSingel en het Vlaams Architec tuurinstituut. Basis voor de collectie is de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium. Deze collectie wordt in de nieuwe leeszaal aangevuld met publicaties architectuur. META laat dit nieuwe team aan het woord. Wanneer werd de bibliotheek van het Koninklijk conservatorium opgericht? De bibliotheek is ouder dan het conservatorium: ze gaat terug tot de Antwerpsche Vlaamsche Muziekschool die in 1867 met Peter Benoit als directeur van start ging. In de pioniersjaren waren er kleine klasbibliotheken per instrument, maar al in 1874 werd begonnen met de uitbouw van een centrale bibliotheek. De eerste inventaris vermeldt 33 werken, nu bewaren we meer dan 600.000 volumes. Het oudste stuk is een antifonarium uit het einde van de 13e eeuw, de recentste werken werden bij wijze van spreken gisteren geschreven. Het is een bijzonder rijke collectie met veel preciosa en unica. Onlangs werden drie werken op de topstukkenlijst geplaatst, waaronder het handgeschreven Beyaert-boek (1746) van Joannes de Gruytters. Met de bibliotheek ondersteunen we het onderwijs en het wetenschappelijk en artistiek onderzoek in het conservatorium, maar bijzonder is dat we vanuit de bibliotheek zelf ook onderzoeksprojecten initiëren. Jullie nieuwe leeszaal opent 27 februari feestelijk, wat mogen de bezoekers verwachten van deze nieuwe stek? Een rustige en aangename plek voor studie, onderwijs, onderzoek en reflectie, waar zowel de (pre)professioneel als de liefhebber zijn gading vindt. De leeszaal is een samenwerkingsverband tussen het conservatorium, deSingel en het 2 6 | META 2013 | 2
Het team bestaat uit bibliothecaris: Jan Dewilde, bibliotheekmedewerkers: Carla Belis, Marjan Bosmans, Kim De Brabander, Nicole Verbruggen, Annemie Verheyen, Myriam Voet en erfgoedmedewerkers: Lien Alaerts, Hannah Aelvoet, Kim De Brabander.
VAi. De muziek-, theater- en danscollectie van het conservatorium werd aangevuld met architectuurboeken en –tijdschriften. Dankzij de samenwerking tussen de drie partners is de leeszaal ook op sommige avonden en in het weekend toegankelijk. Wat nog te weinig mensen weten, is dat ook onze uitleenbibliotheek voor het brede publiek open staat. Naast onderwijs-, onderzoeks- en erfgoedbibliotheek functioneren we zo ook als ‘openbare’ bibliotheek. Wat maakt jullie team zo uniek? De complementariteit. De een is goed in boekverzorging, anderen hebben muziekcatalografie helemaal in de vingers, terwijl iemand anders databases kan bouwen of excellent functioneert aan de balie. Zo heeft iedereen wel iets dat extra bijdraagt tot een betere werking van de bibliotheek. Welke eigenschappen, vaardigheden en interesses zijn cruciaal om in dit team te functioneren?
Naast de essentiële bibliotheektechnische kennis en een vertrouwdheid met muziek en podiumkunsten: een flinke dosis flexibiliteit, nieuwsgierigheid, dienstbaarheid, empathie, geduld en een goed humeur. En een goed mondje Engels om de buitenlandse studenten verder te helpen. Maar bovenal het inzicht dat alles wat we doen gericht moet zijn op de informatiebehoeften van onze (huidige en toekomstige) klanten. Wat zouden jullie in de toekomst nog graag verwezenlijken met zijn allen? We zien twee grote uitdagingen: het publiek blijven wegwijs maken in het exploderende aanbod, zowel digitaal als in druk en voldoende personele en geldelijke middelen vinden om de historische collecties en de vele schenkingen efficiënt te ontsluiten, in goede omstandigheden te bewaren en waar nodig te restaureren. En we kijken natuurlijk uit naar de organisatie van het internationale congres van muziekbibliothecarissen in juli 2014.
inzet
Sofie De Caigny:
“Voor het CVAa is een organisatie als VVBAD van onmiskenbaar belang” Hoe ben je in de archiefsector beland? Na mijn studies Moderne Geschiedenis aan de KU Leuven studeerde ik Cultuur management in Barcelona. Tijdens mijn verblijf in de Catalaanse hoofdstad tussen 1997 en 2001 zag ik hoe er werd ingezet op cultuurbeleid. Cultuur vormde een hefboom voor emancipatie, zowel op individueel vlak, op wijkniveau als voor de Catalaanse identiteit. Men zocht op dat moment bijvoorbeeld naar centrale databanksystemen om de diverse museumcollecties in Catalonië eenvormig te ontsluiten. Er werd ook sterk geïnvesteerd in de brede werking van archieven en bibliotheken. Hoewel ik niet steeds instemde met wat ik zag, raakte ik diep geboeid door cultuurbeleid, en de convergenties met andere beleidsdomeinen zoals huisvesting, stedenbouw, samenlevingsopbouw, … Na mijn terugkomst uit Barcelona deed ik zes jaar onderzoek aan de KU Leuven. Het bestuderen van de ruimtelijke dimensie van sociale ontwikkelingen bleef daarin de rode draad vormen. Toen de vacature verscheen van coördinator van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven in 2006, heb ik geen seconde getwijfeld. Het boeiende aan deze job is dat ik zowel met inhoudelijke architectuurhistorische thema’s bezig ben, maar ook met publiekswerking, behoud en beheer, ontsluiting enzovoort. Die breedte blijft me prikkelen, maar vormt soms een moeilijkheid voor een kleine organisatie als het CVAa. Je kan immers niet specialist zijn in alles. Gelukkig ervaar ik een enorme bereidheid tot samenwerking in de sector. Enkele voorbeelden: bij het CVAa zijn we ons erg bewust van de problematiek van de digital born architectuurarchieven, die uiterst kwetsbaar zijn. Samen met Henk Vanstappen werken we nu al enkele jaren aan een traject om daarop antwoorden te formuleren. Op het vlak van behoud en beheer is de samenwerking met het Architectuurarchief van de provincie Antwerpen erg vruchtbaar. Op het vlak van ontsluiting kunnen we dan weer rekenen op diverse netwerken, waaronder Odis. Voor publiekswerking is deSingel een belangrijke partner.
Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? En wat was je motivatie om lid te worden? Ik denk dat ik lid werd zodra ik bij het CVAa begon te werken in 2006, eerst binnen het sectiebestuur Archief, later als bestuurslid van OKBV. Voor het CVAa is een organisatie als de VVBAD van onmiskenbaar belang. De vereniging stimuleert haar leden om met andere professionele informatiebeheerders van gedachten te wisselen over de uitdagingen waar de sector voorstaat. We proberen zoveel mogelijk nieuwe projectresultaten te presenteren op de fora van de VVBAD omdat we steeds bijleren uit de feedback van andere professionals. Daarnaast zijn ook de informele netwerkmomenten cruciaal. Zo ontstond een belangrijk project rond architectuurtijdschriften doordat twee bestuursleden van OKBV hierover een ballonnetje oplieten op de feestelijke afsluiter van een OKBV-werkjaar. Welk thema ligt je nauw aan het hart? Wat zou je in de toekomst graag willen doen binnen de vereniging? Het blijft me verbazen hoe elke bibliothecaris en archivaris vanuit zijn specifieke werkveld kennis opbouwt die in zekere zin uniek is. Kennisuitwisseling is een permanente noodzaak. Ik wil me dan ook blijven inzetten om hiervoor de juiste insteken te vinden. Binnen het sectiebestuur van OKBV is er de laatste jaren heel wat gediscussieerd over geschikte ‘formats’. We hebben geëxperimenteerd met de formule van relatief kleine workshops rond heel specifieke thema’s. Heel vruchtbaar, zo bleek achteraf. En ook draaglijk om te organiseren. Iedereen is van goede wil, maar de tijd ontbreekt vaak om grootsere initiatieven op te zetten.
leden worden ontvangen en de interdisciplinaire werking zijn sterktes, vind ik. Bij de VVBAD kan je samenwerken met professionelen die werken voor verschillende overheden, commerciële en niet-commerciële organisaties, en uit verschillende deelsectoren. Ik hoop dat de onverwachte samenwerkingen en cross-overs die daardoor ontstaan, ook in de toekomst mogelijk blijven.
Sofie De Caigny is coördinator van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven
Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal evolueren in de toekomst? Er zijn heel wat ontwikkelingen in de cultureel-erfgoedsector. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een belangenbehartiger. Ik hoop dat de VVBAD als beroepsvereniging haar identiteit bewaart. Zeker de openheid waarmee
van het Vlaams Architectuurinstituut. Ze is bestuurslid van het OKBV. Ze is gebeten door architectuur en door de betekenis van cultureel erfgoed voor wetenschappelijk onderzoek, ruimtelijke ordening, monumentenzorg, toerisme, onderwijs, ….
META 2013 | 2 |
27
Over de schutting
Rik van Daele:
“Het is een kunst om de goede dingen mee te nemen” Rik van Daele is doctor in de Letteren en Wijsbegeerte. Rik was wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven (1985-1995). Vervolgens werd hij conservator van het Stedelijk Museum Lokeren (1995-2002) en directeur van het cultureel centrum Lokeren (1999-2000). Van maart 2002 tot augustus 2009 was hij directeur van cultuurcentrum Ter Vesten in Beveren, waar hij mee het erfgoed- en kunstenbeleid coördineerde. Op 1 september 2009 trad hij in dienst van de stad Sint-Niklaas als stadsbibliothecaris. Op 1 januari 2013 werd hij directeur Cultuur van de stad Sint-Niklaas. Hij nam de taken van cultuurbeleidscoördinator en directeur cultuurcentrum op zich. Rik keek vlak voor zijn jobwissel nog een keer over de schutting voor ons. Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? De liefde voor het boek, de poëzie en … Reynaert de vos. Ik solliciteerde als directeur van cultuurcentrum Ter Vesten in Beveren (een plek waaraan ik mijn hart heb verpand) in 2009 voor de vacante functie van stadsbibliothecaris van SintNiklaas en kwam als eerste uit de procedure. De liefde voor boek en bibliotheek zaten in de genen. Een oom was bibliothecaris in Stekene en mijn moeder was sterk betrokken bij de vrije bibliotheek Het Centrum in Sint-Niklaas (een gebouw waarin ik mijn jeugd heb doorgebracht). De Bibliotheca Wasiana in de Bib van Sint-Niklaas was een vaste studie- en pleisterplek tijdens studiewerk voor mijn doctoraat over Van den vos Reynaerde.
“Bibliotheken zijn net als musea en cultuurcentra plekken van verwondering en verbeelding.” In hoeverre hebben je studies en vorige werkervaringen je voorbereid op je huidige job? In 1984 had ik mij tijdens mijn tweede l i ce n t i e G e r m a a n s e f i l o l o g i e i n Leuven ingeschreven voor het vak Bibliotheekwetenschappen bij Ludo Simons (met wie ik later een kantoor deelde) én volgde ik in Sint-Niklaas maandenlang zaterdagcursussen tot het bekomen van de ‘acte van bekwaamheid’ o.l.v. André Stoop. Simons en Stoop, die in Sint-Niklaas zeer intens met Reynaert 2 8 | META 2013 | 2
bezig geweest is (coördineerde tentoonstellingen in 1955 en 1971 en een massaspel in 1973), waren grote voorbeelden. Ik koester hun cursussen tot op vandaag. De vraag om in Leuven te doctoreren veranderde mijn plannen om leraar of bibliothecaris te worden. Aan de KU Leuven was ik tien jaar collectievormer ‘Middelnederlandse literatuur’ en ik zat tien jaar in het Letterengebouw alle dagen in een (wetenschappelijke) bibliotheek. Ik ademde bibliotheken… Wat waren de eerste dingen die je opvielen in de bibliotheeksector? Bibliotheken zijn net als musea (ik was zeven jaar conservator) en cultuurcentra plekken van verwondering en verbeelding, van belevenis, van informatie, kennis en geheugen en ze hebben vaak parallelle taken als educatie, gemeenschapsvorming, communicatie en ontmoeting. Ze
stimuleren onze creativiteit en ze versterken onze weerbaarheid, ze maken ons rijker als persoon en als een wondere verzameling van gemeenschappen, ze structureren onze gedachten en confronteren ons met het bekende en het vreemde. Opvallend was de andere manier van werken en van denken van collega’s in een bibliotheek en een cultuurcentrum. Ik kwam binnen in een bibliotheek die zich mogelijkerwijze te veel naar binnen ging keren, dit op een plek midden in de stad en op een moment dat de wereld verandert. De laagdrempeligste van alle culturele stadsinstellingen moest terug naar buiten kijken, naar stad en wereld. Vandaar het belang van het opstarten van een taalpunt, het loyaal ondersteunen van een boekenruilrek door een lokale LETS-beweging, het organiseren van lezingen en tentoonstellingen. Binnen het grotere bibliotheekveld viel op dat er op het terrein vele spelers zijn van diverse formaten, die vaak wel in dezelfde richting sturen, maar niet altijd met dezelfde timing en finaliteit. Soms lijkt het bibliotheekveld wel op een reusachtig rangeerstation. De traagheid van het rangeren, het knarsen van de metaalweerstand… Maar de trein rijdt (zolang hij niet Fyra heet… misschien ook een verhaal om ons aan te spiegelen ). Wat zijn de sterktes en de zwaktes van de sector? De Bib is een onvoorstelbaar sterk merk, bovendien in Vlaanderen erg laagdrempelig. De schaalgroottes verschillen erg sterk: een bib in een dorp is een heel ander verhaal dan een bib in een centrumstad. Er zou nog veel meer intergemeentelijk moeten gewerkt worden met oog voor de lokale autonomie. De sector heeft zich lange tijd niet in vraag moeten stellen. Dit is in de digitale maatschappij van de
over de schutting
eenentwintigste eeuw niet meer mogelijk. Instellingen als bibliotheken kunnen niet op hun eentje de vele maatschappelijke vragen en noden beantwoorden. Hoe kunnen we die zwaktes ombuigen? Fusie, samensmelting, taakafspraken, afstemming van reglementen binnen regio’s, specialisering en schaalvergroting zijn geen vieze woorden. Gemeenten moeten niet alleen projectmatig maar vooral procesmatig samenwerken, centrumsteden moeten elkaar veel frequenter zien, provincies moeten gezamenlijk plannen en visietrajecten ontwikkelen, grotere verhalen moeten efficiënter, sneller en communicatief beter uitgewerkt worden (Mediargus, de bibliotheekportalen, het VEP enzovoort, enzovoort). Op welke schaal men wàt kan doen is in Vlaanderen een verhaal dat nog kan verbeterd worden. Hier hebben ook steunpunten, belangenbehartigers, maar ook bibliotheekmedewerkers en lokale politici een cruciale rol. We kunnen gaan kijken wat in Scandinavië en Nederland wél gelukt is en we moeten ook leren van de zaken die daar niet werken of zijn doorgeschoten. Onderwijs en cultuur moeten nog veel sterker op elkaar worden afgestemd. Bibliotheken moeten bruggenbrouwers zijn, landingsplekken creëren, stilte- en studieplekken aanbieden, 101 talenten helpen stimuleren, vragen durven stellen rond identiteit, rond taal, bewaarplekken zijn van het lokale geheugen… Niet elk filiaal, niet elke bibliotheek kan wellicht al deze taken op zich nemen, maar ze mogen gerust ambitieus zijn én ze moeten nog sterker samenwerken met andere lokale gemeentelijke spelers. Binnenkort verlaat je de bib voor een nieuwe baan. Welke bagage uit de BADsector neem je zeker mee?
Rik van Daele, nu directeur Cultuur van de stad Sint-Niklaas.
“Bibliotheken moeten bruggenbrouwers zijn.”
Ik neem graag de mensenkennis mee, wat ik over en van collega’s, over leners en lezers, over de beleidsmensen heb geleerd en gehoord; ik neem ook de poëzie mee, de drive achter de Sint-Niklase kinderstadsdichter, de gesprekken met, de gedrevenheid van en de kwaliteitsvolle manier van werken van diverse collega’s. Wat laat je liever achter? Ik neem in mijn rugzak altijd liever de zaken uit het verleden mee, eerder dan dat ik ze moet achterlaten. Het is een kunst om de goede dingen mee te nemen en toch zaken los te laten. Ik hoop dat ik de bouwplannen voor een nieuwe Bib in Sint-Niklaas niet moet achterlaten… voor mijn kinderen en kleinkinderen.
META 2013 | 2 |
29
Trend
Associatie en Integratie
Wat met elektronische bibliotheekcollecties? Hilde Van Kiel, KU Leuven
Het Vlaamse Hoger Onderwijslandschap wijzigt grondig per 1 oktober 2013. De academiserende opleidingen van de hogescholen maken vanaf dat moment integraal deel uit van de universiteit binnen hun Associatie. Dat deze operatie heel wat met zich meebrengt, staat buiten kijf; dat de onderneming ook een aantal bibliothecarissen, in deze tijd waarin een groot deel van de collectie elektronisch is, kopzorgen baart, willen we u verduidelijken. Schaalvergroting De prijsbepaling voor toegang tot de e-collectie (databanken en tijdschriften) gebeurt in de meeste gevallen op basis van een cijfer dat de totale mogelijke gebruikspopulatie voor de uitgever bepaalt. Uitgevers die toegang verlenen tot hun databank op basis van gelijktijdige gebruikers zijn schaars geworden, voor toegang tot een e-tijdschrift is dit model nagenoeg onbestaande. Het gros van de internationale uitgevers werkt
met het totale studentenaantal van een instelling (FTE) als basis voor een prijszetting; slechts enkele uitgevers zijn bereid enkel het aantal personeelsleden en studenten van de betrokken discipline(s) als startpunt voor een prijs in aanmerking te nemen. Bij dit laatste model wordt meestal toch ook nog het totale FTE opgevraagd zodat de grootte van de instelling mee in rekening kan gebracht worden. Technisch wordt de toegang zelf op dit moment veelal gegeven op basis van IP-herkenning; het IP-adres van de computer waarop toegang wordt gevraagd, dient binnen de IP-range te liggen die de instelling doorgaf aan de uitgever. De integratie van de academische hogeschoolopleidingen betekent voor de KU Leuven een verspreiding over diverse campussen over heel Vlaanderen met als gevolg computers met een IP-adres buiten de huidige range van de KU Leuven. 3 0 | META 2013 | 2
De integratie betekent eveneens een sterke stijging van het aantal studenten; KU Leuven ziet haar totale studentenaantal stijgen van 30.000 naar 45.000 studenten. Wanneer we beide gegevens combineren valt meteen het spanningsveld op: de universiteit wil graag haar e-collectie toegankelijk voor alle (relevante) gebruikers, op al haar campussen. Dat voor extra gebruik een meerprijs zal moeten betaald worden is acceptabel maar uitgevers zien in deze schaalvergroting een uitgelezen kans om hun inkomsten, soms buiten proporties, te verhogen. Hoe proberen we dit op te lossen?
Shibboleth Allereerst blijven praten met de uitgevers; voor alle grote contracten zijn
“Dat voor extra gebruik een meerprijs zal moeten betaald worden is acceptabel maar uitgevers zien in deze schaalvergroting een uitgelezen kans om hun inkomsten, soms buiten proporties, te verhogen.”
onze prijzen door onderhandelingen bepaald. Via internationale contacten met andere universiteitsbibliotheken kunnen we op de hoogte blijven van hun voorwaarden en informatie uitwisselen rond prijsmodellen. Uitgevers zijn echter slechts zelden bereid hun prijs te laten bepalen door de effectieve gebruikers indien dit niet technisch kan gerealiseerd worden. Om die reden heeft KU Leuven bij Belnet aangedrongen op de vorming van een Belgische Shibboleth Federatie. Shibboleth is een single signon systeem waarbij de gebruikers slechts eenmaal moeten aanloggen, anderzijds zorgt de Federatie ervoor dat de uitgevers Shibboleth als een ‘trust’ beschouwen waarbij ze de verantwoordelijkheid voor toegang tot een databank bij de instelling of federatie leggen. De universiteit bepaalt met andere woorden zelf wie ze al dan niet toegang geeft op basis van het profiel van de gebruiker. Op deze manier kan met uitgevers onderhandeld worden om een beperktere gebruikersgroep in aanmerking te nemen. Het laten ondertekenen van de agreements met Belnet neemt de nodige tijd in beslag zodat wellicht enkel de grote uitgevers per 1 oktober effectief via dit systeem zullen kunnen werken. Daarnaast analyseren we steeds meer in detail onze gebruikscijfers. Sinds de universiteit een discovery service (in dit geval Primo van Ex Libris) installeerde, merken we een sterke daling van de bibliografische databanken. Wellicht zullen hiervan dan ook enkele moeten wegvallen in de volgende jaren om ruimte te maken voor een nog groter full text aanbod. Onderhandelen, technische aanpassingen en verschuivingen in de collectie zullen onze voornaamste middelen zijn om al onze gebruikers de juiste collectie aan te bieden.
uitgepakt
Archiefinventarissen omzetten naar EAD Bert Lemmens, PACKED vzw
Een archiefinventaris is al lang geen document meer dat je exclusief in de leeszaal van een archief aantreft. Steeds vaker is het een datapakket dat in verschillende formaten en op uiteenlopende manieren gekopieerd, doorzocht en bewerkt wordt via internet. Het is de zorg van de archivaris om die inventaris correct en actueel te houden, ongeacht zijn vorm. De introductie van ISAD(G) was een mijlpaal voor analoge archiefbeschrijvingen. Encoded Archival Description (EAD) loodst archiefbeschrijvingen het digitale tijdperk in. Encoded Archival Description? Eenvoudig gezegd is EAD een stel afspraken om inventarissen te coderen in een XML-bestand. EAD maakt een inventaris ‘machine-leesbaar’ door hem te coderen in een tekstbestand (XML). Hierdoor kan een computer de inventaris ‘lezen’, maar nog niet ‘begrijpen’. De inhoud maakt EAD ‘begrijpelijk’ door hem met behulp van 146 verschillende tags te labelen. De meeste tags zijn ontleend aan de ISAD(G)-beschrijvingsregels, maar EAD vult ze aan met specifieke tags voor bijvoorbeeld trefwoorden en verwijzingen naar digitale representaties. Zo kan een computerprogramma de inhoud begrijpen, controleren en transformeren, zonder dat de betekenis ervan verloren gaat. Het programma gebruikt daarvoor een XML Schema, waarin alle EAD-afspraken formeel zijn vastgelegd. EAD wordt gebruikt voor het integreren van inventarissen in zoekportalen. De nationale archieven van Duitsland, Zweden, Frankrijk, Nederland en Spanje spelen hier een voortrekkersrol door de bouw van het European Archives Portal (APE), dat met behulp van EAD archieven uit zestien Europese landen doorzoekbaar maakt. Maar ook binnen de archiefinstelling kan EAD nuttig zijn. Wanneer instellingen overschakelen naar een nieuw archiefbeheersysteem, gaat dit vaak gepaard met complexe en dure dataconversies. Meer en meer archiefbeheersystemen bieden EAD aan als uitwisselformaat, waardoor dataconversie in de toekomst eenvoudiger wordt.
Overschakelen naar EAD Hoe een inventaris wordt omgezet naar EAD hangt af van het formaat van de
inventaris. Er zijn twee mogelijkheden: • Staat de inventaris nog op papier of in een Word-document, dan is het eigenlijk nog ‘niet-gestructureerde’ tekst die eerst machineleesbaar moet gemaakt worden. Er zit dan weinig anders op dan hem overtypen in een archiefbeheersysteem en vervolgens om te zetten naar EAD. De markt biedt hiervoor goede commerciële software en er zijn ook enkele eenvoudige opensource tools beschikbaar. • Zit je inventaris in een archiefbeheersysteem, dan is hij alvast machineleesbaar. Misschien kan het systeem zelf al een EAD-bestand maken. Als dat niet het geval is, zal je het gestructureerde tekstbestand van je inventaris moeten transformeren. Dat betekent een aanpassing van de opbouw en de tags van het tekstbestand tot ze overeenstemmen met de specificaties van het EAD XML Schema.
Besluit Overschakelen naar EAD vraagt tijd en middelen maar is een nuttige investering. Eenmaal je de stap hebt gezet, wordt het veel eenvoudiger om gegevens uit te wisselen zonder risico op informatieverlies. Ben je op zoek gaat naar een nieuwe archiefbeheersysteem, zorg er dan zeker voor dat het EAD ondersteunt. Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
1 Zie bijvoorbeeld oXygen XML Editor (http://www. oxygenxml.com/) Altova XMLSpy (http://www.altova.com/xmlspy.html). 2 Een introductie op het gebruik van XML vind je op CEST: http://projectcest.be/index.php/Wat_is_
Als je voldoende kennis hebt van XML, heb je hiervoor maar twee dingen nodig: een goede XML-editor 1 om het tekstbestand te bewerken en een XML Stylesheet dat je tekstbestand vertaalt in een EADdocument. XML kan je zelf leren met behulp van online documentatie, maar dat vraagt tijd 2. Als die tijd er niet is, roep je best de hulp in van een XML-expert. EAD is een complex en tegelijk open XML Schema, dat verschillende interpretaties toelaat. Om de uitwisselbaarheid van je EAD-inventaris te verzekeren maak je best gebruik van de richtlijnen van de RLG EAD Advisory Group 3 en het APEnetwerk 4.
XML%3F . Wil je XML Schema’s en Transformaties onder de knie krijgen, kijk dan op http://www.ibm. com/developerworks/xml/. 3 RLG Best Practice Guidelines for Encoded Archival Description: http://www2.archivists.org/groups/ technical-subcommittee-on-encoded-archivaldescription-ead/encoded-archival-descriptionead/rlg-best-practice-guidelines4 De richtlijnen van het APE-netwerk worden ontwikkeld in het kader van het APEx-project: http:// www.apex-project.eu/index.php/outcomes/ standards. Het APE-netwerk gebruikt o.a. een eigen apeEAD XML Schema, dat een iets strengere interpretatie is van het EAD XML Schema: http:// www.archivesportaleurope.eu/profiles/APEnet_ EAD.xsd
META 2013 | 2 |
31
essay
Bruno Verbergt:
“Ons geluk hangt niet af van het aantal boeken dat we thuis in de kast hebben staan.” Julie Hendrickx
META sprak met Bruno Verbergt, directeur Cultuur, jeugd en sport bij de Stad Antwerpen en docent cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen, over hoe we duurzame ontwikkeling het beste verankeren in de bedrijfsvoering. Welke rol van betekenis kunnen ambtenaren zoals bibliothecaris en archivaris opnemen? Een gesprek over transisitiemanagement, leiderschap en talent. Wat is de stand van zaken omtrent duurzame ontwikkeling in de cultuursector? Daar heb ik eerlijk gezegd geen duidelijk beeld van. Ik weet wel wat opvalt. Het Vlaams Theaterinstituut en de kunstencentra vragen zich al enkele jaren bewust af hoe ze met duurzame ontwikkeling moeten omgaan. En dan is er nog jullie initiatief, de studiedag Focus op duurzame bibliotheken en archieven. Initiatieven in de Vlaamse museumwereld zijn me niet bekend. Dan is er natuurlijk nog het initiatief van Minister Schauvliege. Toen de minister van start ging met het Cultuurforum was er vanuit de podiumkunsten de wil om daar een trekkersrol in te spelen. Als je dat legt naast wat Erik Paredis (Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Gent) heeft gezegd op Focus dan staat alles nog in zijn kinderschoenen. Het gaat eigenlijk alleen nog maar over hoe we energiezuiniger kunnen werken. Maar het wijst wel al op een belangrijke mentaliteitswijziging. Ik vind dat de cultuursector hier zijn rol speelt. Zoals altijd een heel klein beetje voorop. Het is ook een zelfbewuste sector die werkt met publieke middelen en daar ook verantwoordelijk mee wil omspringen. Maar het zijn harde roepers waardoor het lijkt dat ze veel verder vooruitlopen. In het bedrijfsleven zul je ongetwijfeld bedrijven vinden die veel verder staan. Ook de medische sector zal al wel een tijdje oog hebben voor duurzame ontwikkeling. Het belangrijkste verschil is dat de cultuursector sneller mobiliseerbaar is. Focust de sector zich vooral nog op het infrasturcturele aspect of gaat het ook over duurzame ontwikkeling in de bedrijfsvoering? Voor zover ik daar als lokaal ambtenaar en docent zicht op heb: ik denk dat het verder gaat. Het gaat over een merkbare mentaliteitswijziging. Toen ik twintig jaar geleden nog programmator van het dansfestival Klapstuk was, trok ik regelmatig op prospectie. Omdat we de eerste probeerden te zijn om de beste buitenlandse voorstellingen in België te programmeren, draaide ik mijn hand er niet voor om om vanuit Leuven naar Amsterdam of Parijs te rijden om een voorstelling bij te wonen. En ’s avonds laat weer terug te rijden. Tien jaar later begon de podiumkunstensector zich de vraag te stellen of het nu niet gek was om altijd alleen naar Parijs te rijden? Die gedachte kwam bij ons nog niet op. Ik zou nooit naar collega’s in Antwerpen of Gent hebben gebeld om te vragen of ze die voorstelling ook wilden zien en zo ja, of ze wilden carpoolen. Dat waren goede collega’s maar … (lacht) het waren ook concurrenten. Tien jaar 3 2 | META 2013 | 2
later was dat wel evident. Nog eens zoveel jaar later gaat het niet meer over carpoolen maar om samen met de trein te reizen. Of over één iemand die met de trein naar Parijs afreist en achteraf aan alle collega’s vertelt hoe geweldig het al dan niet was. Tegenwoordig vraagt men zich als maar vaker af of het wel ecologisch verantwoord is om met zo’n grote gezelschappen op tournee te gaan. Zo hoorde ik dat Anne Teresa De Keersmaeker (Rosas) enkel nog rondtoert als de locaties dicht genoeg bij elkaar liggen om gemakkelijk met de trein te kunnen reizen. Die evolutie wijst op een mentaliteitswijziging. In wat we zelf doen voor de stad Antwerpen, nemen we eerlijk gezegd geen overduidelijke trekkersrol op wat betreft duurzame ontwikkeling. Als je geen pioniers hebt in de politiek of in de directie die dat willen veranderen, dan lukt het niet. Versta me niet verkeerd, we zijn er op een gezonde manier mee bezig maar niet fel. Al onze gloeilampen hebben we vervangen door spaarlampen. En voor het Museum aan de Stroom kozen we bewust voor LED-verlichting. Bij nieuwbouw leggen we onszelf steeds meer de strengste normen op en passiefbouw komt voor. In het investeringsprogramma van de bibliotheken zitten meer en meer slimme energiebesparende projecten. Zo ben je ‘goed bezig’, maar daarom ben je nog geen koploper. Uiteindelijk worden de grootste ecologische vooruitgangen nog gemaakt door te besparen. Als een bepaald budget onvoldoende blijkt te zijn, dan schrappen we in het aantal vierkante meter. Duurzaamheid en bescheidenheid gaan hand in hand. Wat, schat u, zijn de voornaamste struikelblokken die bibliotheken en archieven, bij het verankeren van duurzame ontwikkeling in hun bedrijfsvoering, kunnen tegenkomen? Dat zullen dezelfde problemen zijn die elke veranderaar tegenkomt. Ik las eens iets over een professor die moest lesgeven over veranderingsmanagement. Bij aanvang van zijn vierde college vroeg hij zijn studenten nadat ze waren gaan zitten om van plaats te veranderen. Diegene die rechts zaten moesten naar links en wie vanachter zat moest vooraan plaatsnemen. Algemeen protest! Voor iets onnozel als de plaats waar je zit tijdens de les. Hij deed dit als een klein experiment om aan te tonen hoe moeilijk transitiemanagement is. Elke leider in een bib of archief die aan transitiemanagement wil doen — het gaat dan niet meer over spaarlampen indraaien maar fundamentele wijzigingen — zal met die problemen geconfronteerd worden. Als je dan op zoek gaat naar vakliteratuur zal je merken dat
essay
Wat ik graag anders zou doen, is bewust minder kunnen consumeren.
de verandermanagementdeskundigen zichzelf zullen herhalen: creëer een draagvlak, geef zelf het goede voorbeeld, kies bij aanwervingen voor de persoon met de juiste mindset, betrek alle werknemers zodat ze niet afhaken, … Of creëer een burning platform: stel je voor dat je met zijn allen op een vlot midden op de oceaan ronddobbert. Alleen begint het vlot in een hoekje te branden. Je moet dus onmiddellijk handelen voordat het te laat is. Als je doet alsof er niets aan de hand is, is iedereen weldra reddeloos verloren. Dit is natuurlijk vertrekken vanuit een negatieve boodschap, maar vaak werkt dit wel. Je kan ook een positieve invalshoek hanteren: “Kijk, daar doen ze dat zo en eigenlijk werkt dat beter.” Maar je zal altijd weerstand ondervinden en op zoek moeten gaan naar coalities. Het is belangrijk dat je gedurende een periode begrip kunt tonen voor die weerstand. Het
“Duurzaamheid en bescheidenheid gaan hand in hand.” is tenslotte denken op lange termijn: rokers zijn op vijf jaar tijd letterlijk buiten gezet. Ondertussen lijkt het probleem zichzelf op te lossen want er zijn steeds minder rokers. Weet je, veranderen is eigenlijk een kunst. Management is heel lang bekeken geweest als louter een wetenschap of een praktijk maar eigenlijk is het ook een kunstvorm. Wat is dat, kunst? Een gave om nieuwe dingen te zien. Om een visie te hebben en die te kunnen vertolken. Op de academie kan je dat aangeleerd krijgen. Maar kunst is meer dan academisme, je moet talent hebben. Talent kan je dan weer ontwikkelen door het in de praktijk te doen. Tegelijkertijd is het meer, het is iets dat je in je hebt of niet. Kunst leer je door te proeven. Transitiemanagement ook.
de verkozen politici te tonen wat de mogelijkheden zijn. Een ambtenaar hoeft niet te wachten tot dat hij de toelating krijgt om spaarlampen te mogen aankopen: hij of zij kan dat ook zelf voorstellen. Het kan zijn dat er een aantal duurzaamheidsvoorstellen in het beleidsplan zullen geschrapt moeten worden, maar dat is niet het ergste.
Kan de sector zijn engagement makkelijk waarmaken? Stuit men niet altijd op een overheid die ook mee moet willen? Dat klopt. Bovendien betekent werken voor een publieke overheid ook dat je democraat in hart en nieren moet zijn, je moet immers het beleid van de verkozenen en van de meerderheid uitvoeren. Er ligt dus weldegelijk een belangrijke rol weg voor de verkozenen omdat zij diegene zijn die moeten bekrachtigen (of niet). Maar er blijven nog steeds voldoende beslissingen over die een bibliothecaris of archivaris kan nemen zonder dat die politiek besproken moeten worden. “We doen het niet want we mogen het niet” is een vaak gehoord excuus. Neem bijvoorbeeld fair trade: als je in het voorstel tot bestek opneemt dat het fairtradeproducten moeten zijn, dan is het mijn ervaring dat er toch maar weinig oversten daar moeilijk over doen. Het is wel de ambtenaar die het bestek schrijft en de voorwaarden motiveert: wie niet om duurzaamheid vraagt, zal het ook niet altijd vanzelf krijgen. Het is ook de rol van de ambtenaar om
Beschikken onze Vlaamse bibliothecarissen over voldoende leiderschapskwaliteiten? Waarom niet? (lacht) In de opleiding cultuurmanagement hebben we vijf jaar na elkaar studenten uitgestuurd naar bibliotheken en cultuurcentra voor een doorlichting van de werking. Hierdoor hebben we dertig bibliotheken grondig van binnenuit bekeken. Op basis daarvan kan ik zeggen dat er zeker bibliothecarissen met visie zijn. Natuurlijk zijn er altijd meer mensen die meer manager zijn dan leider. Maar dat is in elke sector terug te vinden. Het grootse probleem is misschien wel het feit dat de bibliotheeksector zelf te weinig structureel wordt uitgedaagd om zich te vernieuwen. Een bibliotheek is een overheidsdienst gebaseerd op een vrij grote stabiliteit. Laat ik het anders verwoorden: als er in de podiumkunstensector bijna geen volk in de zaal zit dan is dat penibel. Want wat volgt is commentaar van pers en publiek over wat ze hebben gebracht en wat niet. En ook van artiesten, die het niet leuk vinden om op te treden
META 2013 | 2 |
33
essay
voor een lege zaal. Structureel worden de podiumkunsten dus “Mijn geluk hangt niet af van het aantal miles dat ik gevlogen veel meer uitgedaagd om trends te zetten, om innovatief te zijn. heb” of: “Mijn geluk hangt niet af van het aantal boeken dat ik De bibliotheeksector leunt op dit vlak dichter aan bij de erf- in mijn kast heb staan”, hoe gaan die pioniers daar mee om? goedsector. Grof gesteld: als de collectie in orde is en getoond Voor alle duidelijkheid: ik kan dat niet. Mijn huiskamer puilt uit wordt, zullen er mensen komen kijken. Dit is een grote handicap van de boeken. Ik zal nog een radicaler voorbeeld geven. HansUlrich Orbist, een van de meest toonaangevende curatoren in als je een sector wil dynamiseren. Veel hangt af van de mensen die in die sector tewerkgesteld zijn, het zal immers van henzelf de internationale hedendaagse kunst, is een zeer belezen man. moeten komen. Daarom geloof ik niet dat het toevallig is dat Maar hij bezit altijd maar een boek, het boek waarin hij op dat de podiumkunstensector in Vlaanderen zo’n trekkersrol heeft. moment leest. Hij moet licht reizen en heeft bijna geen enkele Ze zullen altijd de eersten zijn die een aantal tendensen oppik- vaste woonplek. Ook hier gaat het weer om die mentaliteitsken, daarover samen zitten, brainstormen en publiceren. In de wijziging: de dingen meer kunnen delen. Wat betekent dat? En hoe vertaal je dat naar “Hoe moeten wij dat nu doen?” Probeer bibliotheek- en archiefsector zal je eerder leidersfiguren vinden die begaan zijn met democratisering: onderwijs, cultuurpartici- dingen uit! patie, informatiegeletterdheid, mediawijsheid, privacy, … Maar ik heb nog niet horen zeggen dat het privaat boekenbezit beter Zou de sector gebaat zijn bij een eenduidige visie over duurafgeschaft wordt omdat dat fout is in termen van duurzame zaamheid? ontwikkeling. Boeken laten drukken om ze thuis tegen de muur Natuurlijk, maar ik denk dat het helpt om categorieën te zoete zetten? Waar zijn we mee bezig? Boeken zijn belangrijk maar ken waarmee je kan vergelijken. Een analoog begrip aan duurje kan bijvoorbeeld meer gaan inzetten op het delen ervan, want zaamheid is ‘democratie’ of ‘vrijheid’. Het helpt om te zeggen: dat is de toekomst. Dat is een heel radicaal standpunt. Niet het “Zou het goed zijn moest er een eenduidige visie zijn over vrijheid?” Natuurlijk maar daar gaat het niet over. Wat helpt wel? mijne, voorlopig toch niet (lacht). Maar veel maatschappelijke Erover praten. Want voor de ene staat duurzame ontwikkeling veranderingen hebben kunnen plaatsvinden omdat een aantal mensen het durfden om zo radicaal te denken. Internet bracht gelijk aan een passiefhuis, voor iemand anders gaat dat niet de noodzaak met zich mee om de dienstverlening van de bib en ver genoeg en is duurzame ontwikkeling ook rechtvaardige het archief te herdenken. Het is bijgevolg een uitgelezen kans (her)verdeling. Net zoals democratie voor de ene betekent om de duurzaamheidsreflex ten gronde in te zetten. Wat kun- dat minderheden zoveel mogelijk aan bod komen terwijl de nen strategieën zoals eco-efficiëntie, herverdeling, matigheid, andere het belangrijk vindt dat iedereen zijn stem kan laten selectieve consumptie en de inbedding en inperking van mark- horen. Dat zijn verschillende visies voor eenzelfde begrip. Een universele graadmeter voor het democratische gehalte bestaat ten voor bibliotheken en archieven betekenen? niet maar toch weten we allemaal waar het over gaat. Hoe? Door de dialoog. Het gaat eerder om een kwaliteit dan iets wat je kwantificeerbaar kan meten. Via omwegen kan je zo’n din“Leiderschap in duurzame gen wel kwanitificeerbaar maken, zoals de ecologische voetontwikkeling hoeft niet per se afdruk. Het helpt dus om een duidelijk afgebakende visie over duurzame ontwikkeling te hebben. Maar het helpt nog meer van hetzelfde formaat te zijn om er een issue van te maken en het te doen wortel schieten als dat van een Al Gore.” in een organisatie. Wat doet een leider? Die ontwikkelt een visie: “daar gaan we naartoe.” De beste voorbeelden in verband met leiderschap zijn vooralsnog buitenlandse voorbeelden? Leiderschap in duurzame ontwikkeling hoeft niet per se van hetzelfde formaat te zijn als dat van een Al Gore. Je kan net heel gericht inzetten op de eigen lokale gemeenschap. En in Scandinavische landen is het maatschappelijk besef over duurzame ontwikkeling al veel verder geëvolueerd. Het is dan ook logisch dat je daar veel meer leiders zal vinden. Als de passiefbibliotheek ergens staat dan zal ze wel in Scandinavië staan. Maar jezelf steeds de vraag stellen “Hoe kunnen we vanuit onze functie duurzame consumptie en herverdeling in onze lokale gemeenschap stimuleren?” is al heel wat. Hoe kunnen we doen aanvaarden dat we met zijn allen moeten ‘consuminderen’ en toch even gelukkig kunnen zijn? Hoe kan je daar als bib of archief op inspelen? Momenteel lijkt het er op dat niemand vanuit de bibliotheek- en archiefsector — en de cultuursector in het algemeen — hier een antwoord op probeert te geven. Er zijn enkele pioniers, zoals een Benjamin Verdonck die zichzelf een jaar lang beloofde geen vliegtuig te zullen nemen. Zeggen 3 4 | META 2013 | 2
Hoe beoordeel jij in het kader van duurzaamheid je eigen levensstijl? Mijn levensstijl is voor verbetering vatbaar, zeker, maar ik ben al wel de fase van de bewustwording grotendeels voorbij. Ik probeer voor mezelf het STOP-principe toe te passen (eerst stappen, dan trappen, dan openbaar vervoer en dan pas de auto parkeren) en leg alle verplaatsingen onder zeven à acht kilometer met de fiets af, ook bij slecht weer. Ik koop, als het kan, greenseats op het vliegtuig . Ik merk wel dat dat voor mij relatief eenvoudig is omdat ik het me financieel kan permitteren om aankopen te doen die zo’n 10 à 20 procent duurder zijn dan niet- of minder duurzame. Wat ik graag anders zou doen, is bewust minder kunnen consumeren. Minder ver en minder vaak willen reizen, minder alles zelf willen hebben en zo mij voorbereiden op iets dat onvermijdelijk lijkt te worden: dat de materiële rijkdom van mij en van de volgende generaties kleiner zal zijn dan degene die ik nu heb. Weet je hoe dat heet? Eenvoudig: echt het geluk zoeken — en misschien zelfs vinden.
COLUMN
Zoo Zonder Inspanning Eva Simon
De mensen willen zoogdieren zien, dus moeten we ze meer zoogdieren geven. Dixit Dries Herpoelaert, directeur van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen. Herpoelaert wordt verweten zijn zoo te runnen als een koekjesfabriek. Evengoed hadden de criticasters kunnen zeggen: als een bibliotheek. De gelijkenis tussen dierentuin en bibliotheek is er. Voorziet informatie en ontspanning. Organiseert shows: pythons voederen of e-readers demonstreren. Ontvangt klasgroepen. Laat het publiek participeren: naam bedenken voor baby olifant of meedromen over bibste bib. Beide kampen met dezelfde vraagstukken: toenemende concurrentie van andere attracties, dalende bezoekersaantallen, plaatsgebrek, hoe bedreigde soorten conserveren. E-dieren hoeft de zoo nog niet te vrezen. Al is de derde generatie Furby’s op komst en zullen we ooit zelf onze zoo uit de 3D-printer kunnen toveren. De voorgangers van Herpoelaert waren naar ‘t schijnt te veel met de dieren bezig en te weinig met de mensen. Vroeger moest een zoo aan onderzoek doen en
moeilijke dieren fokken. Nu gaat het niet meer om die biodiversiteit, maar om de verwondering bij de bezoekers. Ook de bibliothecaris bestudeert zijn boeken niet meer. Hij ambieert de job niet langer vanuit zijn passie voor de boekerij. Laat staan dat hij nog de tijd kan nemen om een moeilijke en ruime collectie te kweken. De bibliothecaris beslist zelf niet meer wat er in zijn tuin te zien is. Zijn boekdieren worden hokklaar geleverd. Alle energie gaat naar de belevenis van de gebruiker. Herpoelaert ergert zich als hij een opzichter met een lege kruiwagen ziet rondlopen. Ook hier geeft de floorwalkende bibliotheek met haar immer volle boekentrolleys het goede voorbeeld. Verzorgers moeten vanachter hun tralies treden. Aanspreekbaar zijn. Voor de mensen. De zoo kan wel nog wat leren van de vraaggerichte bibliotheek. Momenteel is het geeneens mogelijk een pinguïn te reserveren. De directeur koestert ambitieuze plannen voor zijn Zoo Zonder Inspanning: een groter inkomplein voor het kleine ontmoeten,
Eva Simon is al tien jaar docent aan de Bibliotheekschool Gent (Initiatie en Graduaat BDI). In 2010 stond ze aan de wieg van de Vlaamse Bib Web Awards. Eva is al jarenlang actief in de VVBAD. Ze was redactielid van Bibliotheek- & archiefgids en nu van META en de Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra.
oninteressante vogels en impopulaire vissen afvoeren, apen en giraffen in een fonkelnieuw verblijf. Kortom, de Sprinters onder de zoogdieren zullen frontaal gepresenteerd staan. Herpoelaert plakt deze woorden op de toekomst van zijn tuin: authentiek en exotisch. Zijn dat nu net niet de twee dwing ende bepalingen bij elk bibliotheekinnovatieproject?
citaat
“Een bibliotheek zonder collectie is een buurthuis, debatcentrum, seats2meet, Fablab of een bruin café: van alles, maar géén bibliotheek!” Rob Bruijnzeels
META 2013 | 2 |
35
de vraag
Wat doe je met hangjongeren? Frank Verreyken, opnebare bibliotheek Vilvoorde
De bibliotheek wordt geconfronteerd met jongeren die op een andere, minder conventionele manier gebruik maken van de bibliotheek en die we na verloop van tijd overlastjongeren of hangjongeren zijn gaan noemen. De strategie om met deze jongeren om te gaan was eerder repressief van aard. Er waren geregeld politiepatrouilles aanwezig, gemeenschapswachten liepen in en uit en behandelden de jongeren op dezelfde manier als de bibliotheekmedewerkers: autoritair. In 2009 zijn we beginnen nadenken over tal van zaken: Wat is de rol van een openbare bibliotheek in een multiculturele samenleving? Hoe ervaren jongeren, en in het bijzonder allochtone jongeren, de bibliotheek? Hoe moet het personeel functioneren in zulk een gewijzigd bibliotheeklandschap? We creëerden we tal van aandachtspunten: vorming en coaching van het bibliotheekpersoneel, doelgroepenwerking, samenwerking met andere actoren uit het veld, aanpassen van de collecties…
Uitdagingen op het vlak van personeelsbeleid De belangrijkste taak van bibliotheekmedewerkers is altijd deze van
informatiebemiddelaar geweest. Tal van maatschappelijke evoluties hebben er voor gezorgd dat de vereiste competenties en vaardigheden niet meer voldoende waren om optimaal te kunnen functioneren in de Vilvoordse bibliotheek. Klantvriendelijkheid werd niet alleen een prioriteit maar een absolute vereiste. Daarenboven moesten onze medewerkers kunnen omgaan met (allochtone) jongeren, die de bibliotheek als net iets meer zagen dan een overdekte boekenkast. Het personeel was enorm gestresseerd, werd daardoor agressief en zeer repressief. Het antwoord van de jongeren was : provocatie én nog meer overlast. De nieuwe personeelsleden die er ondertussen zijn bijgekomen werden uiterst zorgvuldig op hun sociale vaardigheden gescreend. De andere medewerkers worden gecoacht in functie van het ontwikkelen of verbeteren van hun sociale vaardigheden. De samenstelling van de uitleenteams gebeurt op basis van het concept ‘homogeen team’. Medewerkers die geregeld problemen hebben met jongeren krijgen een buddy naast zich die model staat voor hoe je je moet gedragen naar jongeren toe. Deze buddy’s interveniëren ook bij conflictsituaties.
Uitdagingen op het vlak van jongerenbeleid Ervaring leert ons dat de zogenaamde jongerenoverlast daalt naarmate er meer volwassen allochtonen in de bibliotheek aanwezig zijn. Wij doen als bibliotheek dan ook ons uiterste best om deze mensen hun weg te laten vinden naar de bibliotheek. Via de activiteit rond 2-jarigen “Naar 3 6 | META 2013 | 2
de bib, mee vanaf twee” hebben we heel wat allochtone families bereikt. We bevoorraden de lagere scholen, door middel van boekenpakketten, met nieuwe verhalende en informatieve boeken. Via dit kanaal bereiken we op een indirecte manier de ouders en zo komen ook zij uiteindelijk in de bibliotheek terecht. De aankoop van twee Arabische damesbladen (Turkse bladen volgen) heeft voor een forse toename gezorgd van allochtone moeders in de bibliotheek. Veel allochtone jongeren kunnen thuis niet over een computer beschikken. Wij bieden computers aan zodat ook deze jongeren hun computervaardigheden kunnen ontplooien én hun school taken kunnen maken. We hebben studieruimten ingericht voor jongeren die thuis geen mogelijkheid hebben om rustig te kunnen studeren. De zogenaamde hangjongeren hebben in de bibliotheek recht op een hangplaats. We hebben, ook met de jongeren zelf, afspraken gemaakt dat de verdiepingen stiltezones zijn. Op het gelijkvloers hebben ze de gelegenheid om zich wat meer te ‘profileren’. We houden, in de samenstelling van de collecties, rekening met alle gemeenschappen. Een deel van onze jobstudenten is van allochtone afkomst.
Huidige toestand We hebben sinds enkele jaren een bijzonder moeilijke maar tegelijkertijd ook boeiende weg afgelegd. We zijn er al gedeeltelijk in geslaagd om die hangjongeren deelgenoot te maken van de bibliotheek. We hebben er een plaats van gemaakt waar ze worden gerespecteerd, waar ze antwoorden krijgen op hun talrijke vragen, waar ze in aan raking komen met de nieuwste media en actuele materialen. We zijn in hun leefwereld een vrij positief begrip geworden en dus ook een hangplaats, een ontmoetingsplaats. Hetzelfde geldt voor ouders en familie van de jongeren. Zij zien de bibliotheek meer en meer als een veilige ontmoetings-, ontspannings- en studieruimte voor hun kinderen. We blijven verder werken aan het relevant uitbouwen van de collecties en het verdiepen van de contacten met alle gemeenschappen en organisaties.
Het cijfer / Het plan
95 Op 3 maart 2009 deed zich in Keulen, wellicht als gevolg van werken aan een nieuwe metrolijn, een plotse grondverzakking voor. Van het gebouw waarin het stadsarchief gevestigd was, bleef enkel puin over. Twee personen kwamen om. Het Keulse stadsarchief bewaart ca. 30 kilometer archief, de oudste stukken dateren uit de 9e eeuw. Onmiddellijk na de ramp bestond de vrees dat het gros van de bijzonder rijke en ook voor onze gewesten belangrijke archiefcollecties reddeloos verloren was. Toch werd er snel van start gegaan met een door de plaatselijke brandweer geleide, technisch delicate reddingsoperatie. Mede dankzij hulp van vele vrijwilligers was een klein jaar later alle puin geruimd en liefst 85 % van de collectie geborgen. De rest van de collecties moest onder water gezocht worden. In augustus 2011 was in totaal 95 % teruggevonden. 35 % van de stukken liep bijzonder zware schade op. De restauratie zal naar schatting 30 tot 50 jaar duren. De ontsluitingsinstrumenten, die alle gered konden worden, vormen de ruggengraat van het grootschalige restauratie- en digitaliseringsproject. Tegen 2017 moet het stadsarchief ondergebracht worden in een gloednieuw archiefgebouw. Voor de gebruikers wordt ondertussen een digitaal archief uitgebouwd. De totale kost wordt geraamd op 1 miljard euro. Toch zijn er ook positieve effecten. De grootschalige restauratienoden leidden tot innovatie en de oprichting van een omvangrijk restauratie- en digitaliseringscentrum in Keulen. Bovendien zijn zowel stadsbestuur als bevolking zich meer bewust van het nut en het belang van het stadsarchief. Er wordt nu nagegaan wie juridisch verantwoordelijk is. De resultaten worden tegen mei 2014 verwacht. De nieuwe metro moet nog even wachten. Gerd De Coster, SOMA > http://www.stadt-koeln.de/5/kulturstadt/historisches-archiv/
Nieuw Rijksarchief Gent Het huidige Rijksarchief is sinds het einde van de 19e eeuw gevestigd in het Geraard de Duivelsteen. Om diverse redenen werd uitgekeken naar nieuwe huisvesting in de binnenstad. Als locatie is gekozen voor het terrein in de Bagattenstraat 43. De site is vlot bereikbaar met het openbaar vervoer en ligt vlakbij de universiteitsgebouwen waar onder andere de vakgroep geschiedenis is ondergebracht. Het nieuwe gebouw is een ontwerp van architectenbureau Robbrecht en Daem in samenwerking met Arch. & Teco Architecture and Planning. Het presenteert zich vanuit de Bagattenstraat als een gesloten blokvormig volume, waarin de archieven veilig afgeschermd van het zonlicht worden bewaard. Het lagere achterliggende volume, met de leeszaal en de burelen, weerspiegelt de hoogte van de bebouwing in de omliggende straten. De verhoogde inkomzone fungeert als sokkel van het nieuwe gebouw. De in glas uitgevoerde ingang loopt uit in een continue transparante horizontale strook die als een wikkel rond het gebouw loopt. Omwonenden krijgen zo een inkijk in de werking van het Rijksarchief. Als een verwijzing naar de doelstelling van het Rijksarchief om archieven te bewaren en beschikbaar te stellen, worden op de gevel betonnen legborden geplaatst. Een deel van het archief is ondergronds gehuisvest, waardoor achteraan ruimte vrijkomt voor een klein stedelijk plein. In de depots is plaats voorzien voor 40 strekkende kilometer. Het nieuwe Rijksarchief zal fungeren als bewaarplaats voor de archieven van zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke archiefvormers die gevestigd zijn of waren in de provincie OostVlaanderen. Naast de acht kilometer archieven die in het huidige depot in Gent worden bewaard, zullen meer dan zeventien kilometer archieven van Beveren naar Gent worden overgebracht om de collectie te vervolledigen. Het gebouw wordt in de eerste helft van 2014 opgeleverd. Foto: © Robbrecht en Daem i.s.m. Arch & Teco Architecture and Planning - G2 Architectural Graphics.
META 2013 | 2 |
37
kroniek
Verslag artlibraries.net General Meeting September 2012 - Parijs
Eind september 2012 was er een 5e Algemene Vergadering van de bibliotheken van Artlibraries.net (ALN), samen met de projectgroep van Future of Art Bibliography (FAB) in Parijs. Artlibraries.net (vroeger Virtueller Katalog Kunstgeschichte) is een internationaal portaal voor catalogi van kunstbibliotheken, waarbij de gebruiker meerdere catalogi tegelijk kan doorzoeken (http://artlibraries.net/index_en.php). In september 2012 telde de catalogus ca. 12 miljoen records afkomstig van een 90-tal Europese en enkele Amerikaanse bibliotheken, incl. records van Google Books en HathiTrust Digital Library. Technisch gezien heeft het systeem echter zijn maximale capaciteit bereikt, zodat men meerdere alternatieven is gaan aftoetsen (zie Art Libraries Journal 36(2011)3). Het FAB-project van zijn kant is in april 2010 ontstaan als reactie op het stopzetten van de Bibliography of the History of Art (BHA) door het Getty Research Institute. Hierbij luidde de vraag of er bij onderzoekers nog wel nood was aan een bibliografie als de BHA en of men deze zou kunnen vervangen door een gelijkwaardige tool. Een gedeeltelijk antwoord daarop was Artlibraries.net, de metacatalogus als kunstbibliografie. Sindsdien zijn beide groepen nauw gaan samenwerken om enerzijds de technologie van Artlibraries.net te vernieuwen en anderzijds de metacatalogus uit te breiden tot een portaal van gedigitaliseerde bronnen en een webarchief voor e-publicaties. Beide pistes worden nu nog steeds bewandeld, en de vergadering had als doel hier verder duidelijkheid rond te scheppen. Het eerste luik van de bijeenkomst kwam meer vanuit de FAB-groep en ging over het online publiceren van documenten van kunsthistorisch belang. Het Getty Research Portal stelt klassieke kunsthistorische teksten uit het publieke domein ter beschikking, nu zo’n 20.000 items gedigitaliseerd door verschillende bibliotheken. De NYARC-bibliotheken (New York Art Resources Consortium) zoeken met het project ‘Reframing Collections’ uit hoe ze de inhoud van geselecteerde
3 8 | META 2013 | 2
websites en digital born documenten kunnen bewaren, met specifieke maar efemere informatie, zoals vaak het geval is bij websites van bijv. kunstenaars of veilinghuizen. Olivier Bonfait schetste hoe de ideale zoekmachine voor kunsthistorici er uit zou moeten zien. Het tweede luik was de algemene vergadering van ALN. Na een inleidende lezing over digitale bibliotheken wereldwijd, gaf Jan Simane de evolutie van Artlibraries.net en de FAB-groep en hun gezamenlijke doelstellingen weer. Daarna stelde OCLC de mogelijkheid voor van een disciplinespecific discovery in WorldCat, waarbij de zoekresultaten gefilterd worden en enkel resultaten uit de opgenomen ALN-bibliotheken weergegeven. Een proefproject ‘Art Libraries in WorldCat’ is lopende, met 14 bibliotheken uit ALN en 18 andere die reeds in WorldCat opgenomen zijn. Bedoeling is deze catalogus geleidelijk uit te breiden naar de andere ALN-bibliotheken en te verrijken met data van andere online bronnen (cf. FAB). Het model moet nog technisch verfijnd worden en praktisch (financieel) verder uitgewerkt, maar dit lijkt alvast een valabele piste naar de toekomst toe. Pas in een later stadium zouden ook nieuwe bibliotheken kunnen toetreden. Na een paneldiscussie werd de dag afgesloten door Martine Poulain van de bibliotheek van het INHA (Institut National d’Histoire de l’Art). Zij vertelde over de samenwerking tussen de Parijse kunstbibliotheken en de gezamenlijke projecten die zij aangegaan zijn, m.n. rond collectievorming, digitalisering en opleiding. De derde dag was er gelegenheid tot het bezoeken van de bibliotheek van het INHA, nu in een vleugel van de oude Bibliothèque Nationale, en van de bibliotheken van het Musée du Quai Branly en het Centre Pompidou. De internatio nale samenwerking tussen FAB en Artlibraries.net is een mooi voorbeeld van hoe de wereldwijde crisis de kunsten erfgoedsector treft en hoe hieruit nieuwe initiatieven kunnen groeien. Ingrid De Pourcq OB Balen. Foto’s: Benoit Vermeeren.
kroniek
VVBAD-studiereis: The secret of their success 27 november 2012 - Balen, Genk
Om de twee jaar organiseert de vakgroep Jeugdbibliothecarissen van de VVBAD een studiereis i.p.v. een studiedag. De laatste jaren zijn we steeds over de grens gaan kijken richting Nederland. Dit jaar dachten we: waarom niet in Vlaanderen blijven. We stelden ons de vraag waarom de bib van Balen uitgeroepen was tot ‘Beste bibliotheek van Vlaanderen’ en dan was er nog de bib van Genk met de werking naar jongeren toe, zowel tijdens hun vrije tijd als op school.
boeken stonden heel keurig). De bewegwijzering gaan ze ook nog aanpakken. In Balen zijn enkel kleuter- en lagere scholen aanwezig. Er komen vier scholen naar de bib. De andere negen scholen worden per bibauto bezocht. Telkens worden de bakken met nieuwe boeken gevuld die dan ter plaatse uitgeleend worden met een laptop. Eén personeelslid is verantwoordelijk voor de scholenwerking. Op vraag van de scholen kunnen er pakketten klaargemaakt worden. Na een bevraging bij de leerkrachten blijft men de pakketten van ‘de Rode Draad’ gebruiken (worden vernieuwd waar nodig). De scholen van Balen moeten deze bij het begin van het schooljaar reserveren (uitleentermijn is één trimester). Ze hebben ook lege logeerkoffers die je zelf kunt vullen (voor scholen en ouders). De introducties worden gegeven voor de derde kleuterklas, het eerste leerjaar en het vierde leerjaar. Er is een samenwerking met de Kempense bibliotheken voor Bibwijzer. Bébé bags zijn enkel uitleenbaar door onthaalouders en kinderopvang.
Dinsdag 27 november was het zover. Spijtig genoeg waren ondanks de goede voorbereiding de treingoden niet met ons en zijn we met vertraging vertrokken. Daardoor kwamen we een beetje in tijdnood. De bib van Balen is samen met ver- Enkele bemerkingen in Balen gehoord: Waar gaat de bib naartoe? Wat is nog een bib in de toekomst? Moet de bib in de toeschillende culturele instellingen zoals de jeugddienst, toerisme, cultuur, senioren, komst nog zelf organiseren- het is niet belangrijk wie er organiwelzijn en gezondheid gevestigd in het seert. De centrale balie en jeugdbib zijn belangrijk. Een goede vrijetijdscentrum ‘De Kruierie’, met aan samenwerking met de jeugddienst is nodig. het hoofd een cultuurfunctionaris. Hun Waarom Balen verkozen werd als de beste bib van Vlaanderen slogan is “1+1 = 3 de Kruierie”. Er werken volgens de bibliothecaris: in het totaal 30 personen die over drie • klantvriendelijkheid: staat heel hoog in het vaandel; teams verdeeld worden. Je hebt het team • presentatie: de collectie actief aan de man brengen; Jeugd: zij zorgen ervoor dat van 10.00 u. • samenwerking: daardoor zal de bib blijven bestaan anders heeft ze geen toekomst meer. tot 20.00 u. de centrale infobalie bemand wordt; het team Bibliotheek; het team voor de activiteiten. Er wordt één begro- Na een korte busrit en een lekkere broodjeslunch kregen we ting opgemaakt, één activiteitenkalender een rondleiding in de bib van Genk. De bibliotheek is in het centrum gelegen en is architecturaal een hoogstandje. De inschrij(vraagt goede afspraken). De lokalen zijn polyvalent. Het leescafé is open van 10.00 vingen zijn tot 25 jaar gratis. Dit heeft tot gevolg dat er meer u. tot 20.00 u. Daar vind je ook de kran- jongeren (12-25 jaar) dan kinderen ingeschreven zijn. De bib is ten, de tijdschriften,WIFI, een speelhoek zeer laagdrempelig — men weet soms niet dat men reeds in de bib is omdat de stenen van het plein doorlopen in de inkomhal. en fundels( = meer open dan de bib). De achterliggende gedachte was om een ontmoetingsruimte De bibliotheek op zichzelf is qua inde- te creëren. Voor mij, als buitenstaander, is het nog steeds een prachtige bib maar na vier jaar duiken de voor- en nadelen om ling een klassieke bib. Ze gaat open om 14.00 u. maar men zou dit wel willen ver- er in te werken op. Door die open structuur krijgt men te maken anderen. Iedereen moet langs de zelfuit- met hangjongeren omdat er geen barrière is ingebouwd. Men leen, deze werd positief onthaald door overweegt nu om de ingang te verplaatsen. Er zijn ook geen lockers en geen vestiaire voorzien. LOCUS doet een onderzoek de klanten (alle klassen kregen ook een introductie). Er zijn altijd twee perso- naar hangjongeren en probeert oplossingen te bedenken. De neelsleden aanwezig waarbij je terecht bib is niet bij de pakken blijven zitten en werkt met andere kunt. Er heerst een zeer klantvriendelijk partners om de jongeren bezig te houden. Zo kunnen er nu ook regime: kaart niet bij, men kan toch uitle- games ontleend worden. De bib is niet de organisator en zoekt nen; bij een discussie heeft de klant altijd steeds partners. De stille ruimte om te studeren is veel te klein gelijk; de beschadigingen worden nooit en andere tafeltjes in de bib zijn niet echt bruikbaar omdat het aangerekend; er wordt ver meegegaan geluid door heel het gebouw weerklinkt. Er is ook een compubij een vraag van een klant — doorver- terlokaal met vijftien schermen (1u/dag) + WIFI. Voor het hoger wijzen naar een andere bib (personeel onderwijs heeft de bib ook databanken aangekocht. Voor de belt rond of materiaal aanwezig is). Er is eerste en de tweede graad van het middelbaar heeft men een gekozen voor een genreopstelling. Ze wil- bibspel laten ontwikkelen. (voor de derde graad is het nog in len nog veranderingen aanbrengen zoals de maak). het opknappen van het gedeelte waar nu de leeszaal is (deze verdwijnt dan). Er wordt soms gewerkt met vrijwilligers (de Lees verder p. 40
META 2013 | 2 |
39
kroniek
Vervolg van p. 39
Studiedag: Game on!
29 januari 2013 - Leuven
Aangezien de uitleningen van de muziekafdeling daalden was er een mogelijkheid om afdelingen te verhuizen. De jongerenromans komen nu op de volwassenenafdeling te staan. De jeugdafdeling op de benedenverdieping was veel te klein en krijgt er nu ruimte bij. Ze zijn nog volop bezig om de collectie te spreiden en speelse elementen aan te brengen. Midden in de jeugdafdeling is er een mooi verteltheater. Het wordt gebruikt bij klasbezoeken en er zijn ook vrijwilligers om voor te lezen op woensdag en zaterdag voor kindjes vanaf vier jaar (zonder moeders). De stad telt 22 basisscholen die om de vier weken door een bibliobus bezocht worden. Voor al de leerjaren is er een programma uitgeschreven. Dit jaar is er voor de oudste kleuters de tentoonstelling van Lotje. Het eerste leerjaar krijgt in januari een introductie. Voor het tweede leerjaar maken ze tijdens de Jeugdboekenweek een tentoonstelling van vijf illustratoren. Het derde leerjaar krijgt meer uitleg over fictie. Voor het derde en vierde is er ook nog een leesbevorderingsproject ’Bomster’. In het vijfde krijgen ze een intro over ZIZO. Voor vier, vijf en zes worden er auteurslezingen aangeboden. De scholen kunnen zich hiervoor inschrijven voor het einde van het schooljaar. Als afsluiter hadden we Mattias De Leeuw, een jonge illustrator, uitgenodigd. Hij vertelde ons hoe hij door de samenwerking met kinderen zijn eerste boek De steltenloper gemaakt heeft. Daarna mochten we even proeven van zijn tekeningen voor Dertien rennende hertjes van Edward van de Vendel. Een leuke afsluiter van een interessante dag. Simone Janssens
Games in een openbare bibliotheek? Uiteraard, zegt de bib van Niel. Net zoals veel andere bibliotheken willen wij een brede digitale collectie uitbouwen. De studiedag ‘Game on’, op 29 januari 2013 georganiseerd door de VVBAD, was dan ook een uitgelezen kans om kennis te maken met één aspect van de digitale collectie: games. Omdat ik zelf geen gamer ben (met occasioneel getokkel op de gsm als uitzondering), vertrok ik met veel praktische vragen naar de studiedag: Hoe start je als niet-gamespecialist aan de collectievorming? Met welke games bereik je je doelgroepen? En welke platformen bied je aan? De dag begon met wat theorie. Frederik Van den Bosch, doctoraatsonderzoeker aan het Centre for Cinema and Media Studies, toonde in de eerste lezing van de dag aan dat de gamewereld sinds de jaren zeventig een sterke evolutie heeft gekend. De traditionele hardcore gamers die vaak alles kochten wat er op de markt verscheen, zijn deels vervangen door een breder publiek dat minder snel naar de winkel stapt. Door de economische crisis nemen producenten bovendien steeds minder risico’s. Dat heeft tot gevolg dat er meer geld wordt gestopt in mainstream games en minder geld in games die uit de band springen. Als reactie hierop verschijnen er heel wat indie games, die door een klein bedrijfje voor weinig geld geproduceerd worden maar wel vaak kwaliteitsvol zijn. Deze lezing riep een interessante vraag op. Als bibliotheken een evenwichtige collectie willen aanbieden, dan moeten ze zowel aandacht hebben voor de mainstream games als voor de indie games. Maar hoe ga je als bib dan te werk? En kan je dat als (kleine) bib in je eentje klaren?
OB Genk. Foto: Ivo Hendrikx.
40 | META 2013 | 2
Een mogelijk antwoord op deze vraag werd gegeven door Jürgen Van Lerberghe, collectievormer games van de openbare bibliotheek van Kortrijk. In mei 2013 start Kortrijk met een permanente gameroom. Bezoekers kunnen zich met een spelconsole uitleven aan een LCD-scherm, maar ze kunnen ook kennis maken met een aantal indie- en studentgames die Jürgen speciaal voor hen selecteert. Een mooi initiatief, maar erg tijdrovend en niet voor elke bib realiseerbaar. Tenzij we een
kroniek
Vlaams gameplatform uit de grond stampen die dit initiatief verder uitwerkt. Jürgen van Lerberghe was net als zijn collega’s Ilse Depré (OB Leuven) en Tim Merckx (OB Puurs) naar de studiedag gekomen om de gamewerking in hun bibliotheek uit te doeken te doen. Over het waarom van games was weinig discussie. Met games bereik je een nieuw publiek. Maar het publiek dat je aantrekt, verschilt van bib tot bib. Kortrijk verwelkomde voornamelijk adolescenten en volwassenen, terwijl Puurs veel jonge gezinnen aantrok. Daarnaast dragen games effectief bij tot sociale cohesie: mensen spelen samen games. En tot slot maken games de bib ook ‘cool’: ze bewijzen dat de bib niet blijft staan, maar mee evolueert. Welke platformen en games je aanbiedt, hangt af van je (potentiële) bezoekers. Je kan dit op voorhand toetsen door — eventueel in samenwerking met andere bibiotheken — tijdelijk een mobiele gameroom te huren. Zo ontdek je welk publiek jouw bib met games aantrekt en welke games het populairst zijn. Wil je een breed publiek aanspreken, dan bied je best zowel pc-games, consolegames als handheldgames aan. Pc-games hebben als nadeel dat je ze vaak maar op één computer kan spelen. Een oplossing hiervoor zijn online platformen (bijv. Steam) waarbij je tegen betaling games downloadt die gebruikers altijd en op elke computer kunnen spelen. Consoles hebben dan weer meer kindvriendelijke games, maar niet iedereen heeft thuis een console staan. Ondanks de heldere uiteenzettingen van de sprekers, was er aan het einde van de dag toch nog onzekerheid. Hoe maak ik mezelf wegwijs in de gamewereld? Jürgen van Lerberghe had enkele nuttige tips (test zelf games uit, bekijk trailers op YouTube), maar er is nood aan meer begeleiding én samenwerking. Zo stelde Stefaan Froyman voor om Kenniskantoor te gebruiken als verzamelplaats voor bronnenmateriaal en ervaringen. Daarnaast pleit hij ook voor de oprichting van een Vlaams gameplatform. Door samen te werken vergroten we onze deskundigheid en bieden we een antwoord op de onzekerheid die nog bestaat over dit ‘nieuwe’ medium. Liesbet-Ann Verbruggen
VVBAD-studiedag ‘We like to move it !’ 1 februari 2013 - Erasmushogeschool Brussel
Veranderen, innoveren, aanpassen,… In elke bibliotheek zijn het de ordewoorden van de dag. En wie veranderen zegt, denkt al gauw aan verbouwen en bijgevolg ook aan verhuizen. Rond dit brede thema van het verhuizen van collecties en personeel organiseerde de sectie Hoge schoolbibliotheken van de VVBAD op vrijdag 1 februari een, met ca. 50 deelnemers, druk bijgewoonde studiedag. Johan Poukens, die als gastheer van de Erasmushogeschool de dag inleidde, zette al meteen de toon: De Erasmushogeschool is een hogeschool in beweging: diverse vestigingen werden in de loop der jaren samengebracht en dit ging ook hier gepaard met verplaatsingen van collectiematerialen en het bijhorend personeel. In welke sector ook de sprekers actief waren, telkens kwamen dezelfde kernpunten in de lezingen naar voren: Planning, Communicatie en opportuniteit. Zonder planning loopt elke verhuisbeweging in het honderd, zeker als je niet meteen naar je definitieve stek kan verhuizen maar eerst voor langere of kortere tijd een tussenstop moet maken in een tijdelijk onderkomen. Ingrid Lemaire gidste de aanwezigen door het hele proces dat de Hoofdstedelijke Bibliotheek Brussel uiteindelijk van de Munt, via de Prinsenstraat naar het nieuwe Muntpunt leidde. Dat planning essentieel is, maakte ze ook duidelijk met tientallen rekenbladen, overzichten, werkplanningen, e.d. Iets waar ze aan de Universiteitsbibliotheek Gent ook van mee kunnen spreken. Daar wordt de verhuis voorbereid van tientallen kilometers boeken en erfgoedcollectie uit de Boekentoren naar een ondergronds magazijn dat momenteel nog wordt gebouwd. Liesbeth van Melle verduidelijkte dat daar liefst 119 deelcollecties op formaat moeten herschikt worden, met niet alleen een fysieke verhuisbeweging, maar ook een complete backofficeoperatie (catalografie, hernummering, etc..). Een huzarenstukje dat tegen 2017 afgerond moet worden door het terug verhuizen van een deel van de collectie naar de dan gerenoveerde Boekentoren. Een minder omvangrijke beweging wordt voorbereid door Saskia Scheltjens van de faculteitsbibliotheek Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent. Vol enthousiasme stelde zij de plannen voor hun gefaseerde verhuisbeweging voor.
Lees verder p. 42
META 2013 | 2 |
41
kroniek / recensies
Vervolg van p. 41
Veronique Rega van de Universiteitsbibliotheek Antwerpen, kon met haar verhaal van een even grote, maar intussen succesvol afgeronde verhuisoperatie, de Gentse collega’s wat moed geven. De stadscampus van de Universiteit Antwerpen, afgerond eind 2007, kende een even gefaseerde en gefragmenteerde verhuis, maar ook hier was planning de kern om de operatie succesvol af te ronden. Communicatie is echter minstens even belangrijk in het hele proces. Het gaat immers niet enkel om het materieel verhuizen van boeken, tijdschriften, rekken, kasten. Een bibliotheek krijgt maar vorm door de personeelsleden die voor de dienstverlening instaan. Open communicatie over wat hen te wachten staat (zelfs als er nog niets bekend is), is dan ook cruciaal om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Desondanks zullen er altijd tegenstanders of dwarsliggers zijn. Advies van de sprekers: neem hen serieus, houd rekening met hun opmerkingen waar mogelijk, maar laat je planning niet door hen bepalen. Erika Meel (HUBrussel) en Sofie Vandroemme (Hogent) deelden hun ervaringen bij de verhuis of reorganisatie van hun bibliotheken, met nadruk op de personeelsaspecten.
Dit geldt ook voor dit boek, dat zijn thuisbasis heeft aan de Hogeschool Gent en wel in de economische opleidingen. De vele auteurs ervan zijn lector of toch op één of andere manier aan deze hogeschool verbonden.
Bronnen zoeken, vinden en verwerken, online/offline: met onderzoeksvoorbeel den voor diverse (bedrijfs)economische domeinen Sinds er meer aandacht is voor informatievaardigheden in het hoger onderwijs verschijnen ook met de regelmaat van de klok boeken hierover. Vaak vinden ze hun oorsprong in cursussen op één of andere hogeschool of universiteit. 42 | META 2013 | 2
Uiteraard is het een goede zaak dat een boek eerst in de praktijk getest wordt op zijn bruikbaarheid, maar hier en daar ervaren we de verbondenheid met één hogeschool toch ook een beetje als een nadeel. Zo beperken de besproken bronnen zich meestal tot diegene die aan de Hogeschool Gent beschikbaar zijn en zo lezen we bijv. op p. 276 ook als opdracht: “Zoek in de catalogus van de bibliotheek van de Hogeschool Gent [enz.]”, wat uiteraard weinig relevant is als je dit boek in een andere context wil gebruiken. In feite is het hele boek ook vooral gericht op de werkzaamheden die een student moet ondernemen om een eindwerk te schrijven — zoals blijkt uit het
Of de sprekers de reorganisaties die ze achter de rug of nog voor de boeg hebben, opnieuw zouden doen, lieten ze niet weten, maar zeker is dat ze een verhuis/reorganisatie niet als een lijdensweg, maar eerder als een opportuniteit zagen. In het Felixarchief Antwerpen werd dit heel duidelijk volgens Werner Pottier. Daar greep men de verhuis aan om de collectie in betere condities te bewaren en om de dienstverlening meteen ook kritisch te bekijken. Doen we wel wat de gebruiker verwacht, kunnen we het meteen maar anders of beter gaan organiseren,.. Aan de Universiteit Antwerpen uitte zich dat in een gebruiksvriendelijker opstelling van de collecties, aan de Universiteit Gent zal dit dan eerder resulteren in het beter bewaren van de collecties en het verbeteren van de kwaliteit van de ontsluitingssystemen. Met verhuizen ben je echter nooit klaar, zoals uit meerdere lezingen bleek. In veel gevallen vormen de voorgestelde verhuizingen maar een fase in een grotere reorganisatie van de bibliotheek en haar moederorganisatie. Gezien de reorganisaties die in het hoger onderwijs op het programma staan voor 2013 en volgende, is er dus zeker voldoende stof tot nadenken. Stijn Meersseman
eerste hoofdstuk — waardoor de voornaamste drijfveer om dit boek te gebruiken wellicht wegvalt in hogescholen waar de opleiding niet meer met het voorleggen van een eindwerk afgesloten wordt. Het boek bevat drie grote delen: wetenschappelijk werk en informatie, domeinspecifieke informatiebronnen en onderzoeksvoorbeelden en oefeningen. In het eerste deel hebben de auteurs het over informatievaardigheden en informatieverwerking in het algemeen. Daarbij leggen ze begrippen als booleaanse operatoren, wildcards en truncatie uit. Soms gaan ze daarbij nogal vlug te werk. Zo worden een aantal begrippen zonder veel uitleg gepresenteerd. Op p. 44-45 is er bijv. sprake van een citatieindex met verwijzing naar een paragraaf 2.4.2, die er dan niet is, en Open Access Journals, waarover verder ook niets te melden blijkt. Op p. 48 lezen we nog dat EBSCO “de mogelijkheid om je zoekresultaten
met een thesaurus te verfijnen” heeft. Laat ons hopen dat de lector die dit boek als handboek hanteert, zich de moeite getroost om dit dan te verduidelijken. De ervaring leert dat ook vele lectoren helemaal niet weten wat een thesaurus is of hoe je die bij een databankopzoeking gebruikt. Het tweede deel geeft een overzicht van de verschillende deeldomeinen van de economische studies, met hun specifieke papieren en elektronische bronnen. Telkens geven de auteurs een beknopt overzicht van wat de verschillende vakken, zoals accountancy, finance of fiscaliteit omvatten. Op zich is dit verhelderend voor niet-economiestudenten, maar de vraag kan toch gesteld worden of studenten uit economische richtingen, voor wie dit boek toch bedoeld is, een dergelijk overzicht nodig hebben. Mogen we dan niet aannemen dat ze in hun andere vakken voldoende leren wat marketing of bestuurskunde dan wel is?
recensies
De lijsten naslagwerken, tijdschriften en databanken na ieder stukje zijn anders wel zeer relevant voor wie een checklist zoekt voor zijn basiscollectie economie. Alhoewel: bij de databanken staat hier en daar wel eens een keertje te veel een zeer algemene bron vermeld als zijnde specifiek voor dit of dat vakgebied, bijv. Web of Science of Google Scholar. Over die laatste lezen we dan op p. 209 dat het “een alternatief voor Web of Science” is, maar minder uitgebreid. Hiermee wordt in feite aan beide onrecht gedaan. Het derde deel beschrijft een aantal onderzoeksvoorbeelden, waarbij de nadruk ligt op de methodologie van het opzetten van het onderzoek en eigenlijk niet op de
manier waarop bronnen daarbij gezocht, gevonden of verwerkt worden. Je doet een oriënterende literatuurstudie en daaruit blijkt dan één of ander en in een latere fase doe je een grondige literatuurstudie en daaruit blijkt dan misschien nog wat anders, maar hoe je precies beslist welke documenten relevant zijn voor je onderzoek, hoe je je literatuur uitbreidt rekening houdend met het evenwicht tussen precisie en recall e.d.m. wordt nergens verduidelijkt. Er zitten een aantal zeer goede aanzetten in dit boek en graag had ik dan ook dat ze meer tot hun recht kwamen. Zo is er op p. 71 is sprake van informatie zoeken via social bookmarking, en dit onderwerp verdient echt wel meer uitleg dan een halve
pagina. Een ander voorbeeld: op p. 25 wordt gesteld dat de keuze van een goede titel voor je paper belangrijk is en opgesomd wat de algemene kenmerken van zo’n goede titel zijn, maar je zou hier echt wel een paar voorbeelden willen van een gelukte of minder gelukte titel en enige bespreking ervan. Ook zou ik willen dat één of meer voorbeelden van concrete opzoekingen gegeven worden, met duidelijke schermafdrukken. In hoofdstuk 2 staan wat schermafdrukken van databanken en catalogi, maar ze zijn te klein en te vaag — een algemeen euvel in boeken van dit formaat. Zoiets kun je alleen maar goed tot zijn recht laten komen in een boek op A4-formaat
(door de vele onnodige inleidingen tot allerlei economische disciplines) en te dun (door het ontbreken van uitleg over datgene waarover het eigenlijk zou moeten gaan). Minder tekst, meer voorbeelden van hoe je bronnen zoekt en evalueert met duidelijke schermafdrukken en dan ook een groter formaat zouden de inspanningen van de vele auteurs beter tot hun recht laten komen. Piet De Keyser > Bronnen zoeken, vinden en verwerken, online/offline: met onderzoeksvoorbeelden voor diverse (bedrijfs) economische domeinen / redactie, Daniël Coninckx, Luc van Ootegem en Elsy Verhofstadt. – Leuven: LannooCampus, dep. 2012. – 289 p.: ill. – (Campus handboeken). – ISBN
Kortom: dit boek is te dik
978-90-014-0089-3: 16,99 €
toepassing
Van digitale boekenkast tot virtuele leesclub Ilse Depré, De Bib Leuven
Hoe zou het nog zijn met Librarything, één van de bekende 23 Dingen? Dankzij dit netwerk kan je je boekencollectie online bijhouden, boeken bespreken en waarderen. Via de virtuele boekenkast van gebruikers met een gelijkaardig leesprofiel kan je dan weer nieuwe werken en auteurs ontdekken. Librarything heeft geen app, maar wel een afgeslankte mobiele versie via www.librarything.com/m. Enkele andere apps maken wel gebruik van deze boekendatabank, zoals iRecommend, dat net zoals Bibliotheekportalen leestips geeft op basis van een ingegeven titel. De laatste jaren zijn er heel wat van dit soort sociale boekentools ontwikkeld. Een aanrader is Goodreads, dat vorig jaar de kaap van tien miljoen gebruikers overschreed. Net zoals bij Librarything laat deze tool je toe om je eigen virtuele boekenplanken te vullen met titels, om je gelezen boeken te categoriseren, beoordelen en bespreken. Maar het is vooral de sociale kant die Goodreads zo interessant maakt: je kan zien wat je vrienden lezen, je krijgt automatisch aanbevelingen op basis van je leesprofiel, kan lijstje samenstellen en delen met anderen, en in discussie gaan met medegebruikers van over de hele wereld via fora en groepen. Je kan je Goodreads-bibliotheek snel en eenvoudig beheren via de browser (www. goodreads.com) of via een handige app voor iOS of Android. > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
META 2013 | 2 |
43
Personalia
Sinds 1 januari 2013 is Inge Van Bamis aan de slag als archivaris van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw. Ze studeerde geschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de Katholieke Universiteit Leuven en behaalde vorig jaar een master in de archivistiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Na haar studies werkte ze korte tijd voor de Welzijnskoepel West-Brabant waar ze instond voor het archiefbeheer van tien OCMW’s. In Sint-PietersLeeuw neemt ze de fakkel over van Evert Smolders.
Sinds 15 oktober 2012 is Inneke Daghelet aan de slag in het Foto Museum Provincie Antwerpen. Eind januari zal ze Luc Salu opvolgen als bibliothecaris. Voordien werkte Inneke in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (Artesis) als bibliotheek- en erfgoedmedewerker. Haar hoofdtaak bestond uit de retrocatalografie van de historische collectie en deze collectie kenbaar maken bij het grote publiek, onder meer via hetboekspreekt.be. Als bibliothecaris van het FotoMuseum kan Inneke aan de slag met een collectie en een archief die toonaangevend zijn in het vakgebied, wat ze dan ook met veel enthousiasme zal doen.
Personaliaberichten zijn welkom via
[email protected]
Sinds 1 januari is Willem Kolpa werkzaam in het documentatiecentrum van het Provinciaal Veiligheidsinstituut (PVI) in Antwerpen. Na zijn bibliotheekopleiding in Den Haag werkte hij bij het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Nationale Commissie Aidsbestrijding. De laatste tien jaar was Willem documentalist bij het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ). Het documentatiecentrum van het Veiligheidsinstituut is een van de grootste in België op het gebied van welzijn op het werk en veiligheid thuis. De collectie is uniek dankzij de vele eindwerken van cursisten preventieadviseur en milieucoördinator over arbeidsveiligheid, gezondheid, milieuzorg en ergonomie. Het documentatiecentrum is publiek toegankelijk en maakt zich sterk voor online dienstverlening aan professionals en particulieren.
In Memoriam Jessica Van Tricht stond in voor heel wat projecten in de bibliotheek van Meise. Zij coördineerde de boekendienst aan huis en de samenwerking met de rusthuizen. Zij zorgde voor een degelijke bewegwijzering, ontwierp affiches, flyers, folders en bladwijzers voor diverse bibliotheekactiviteiten. Zij bedacht de creatieve insteek bij de maandelijkse thematafels, de Jeugdboekenweek … en voerde die ook uit. Zij was ook verantwoordelijk voor het bijwerken van de blog van de bib en het bibliotheekluik op de gemeentelijke website. Het laatste jaar was zij ook het gezicht van de jeugdbib in Westrode. Jessica was een gevoelige vriendelijke persoonlijkheid en straalde één en al creativiteit en enthousiasme uit. Haar fantasie en humor waren de motor voor het welslagen van zoveel projecten in de bibliotheek van Meise. De vele kunstwerkjes die ze heeft nagelaten zijn een troost en een blijvend aandenken voor al haar collega’s. Jessica overleed na een ongeval op weg van het werk naar huis. Ze was 32.
44 | META 2013 | 2
zogehoord
Peter Moorkens:
“Ik leen elke cd waarvan het artwork me aanspreekt” Hoe en waar luister je naar muziek? Thuis in de living luister ik naar vinyl op elk beschikbaar moment van de dag. Onderweg en op het werk luister ik met mijn Ipod. Hierop staan alle nieuwigheden en mijn persoonlijke collectie die ik volledig heb gedigitaliseerd. Hoe kom je aan je muziek? Ik koop nog enkel vinyl in de betere platenzaak zoals Music Mania en Fat Cat. Daar leer je ook veel nieuwigheden kennen. In de bibliotheek ga ik op ontdekking. Ik leen er elke cd waarvan het artwork me aanspreekt. Daarnaast is er ook nog het gratis magazine RifRaf. Heb je een favoriete groep/zanger/zangeres? Pink Floyd staat bovenaan de lijst. Maar ik hou van alles dat een psychedelisch tintje heeft. Ik ben ook een grote Cure-fan. Beste zangers zijn Mike Patton en Blixa Bargeld omwille van het breed spectrum van hun stemacrobatie. Als ik een vrouwelijke zangeres moet kiezen is dat Patti Smith. Ze blijft ongelofelijk goed klinken en effende de weg voor veel vrouwelijke zangeressen in wat toch vooral een mannenwereld is. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Momenteel is dat stoner. Dit is voor mij een combinatie van hardrock, psychedelica en krautrock. Ik hou ook van elektronische muziek van Klaus Schulze tot Autechre. Als je mijn collectie bekijkt
merk je vooral veel onbekende obscure namen. Ik hou van underground en moeilijk te vinden muziek. Ik ga ook bewust op zoek naar muziek, traditioneel of niet, uit minder evidente landen. Tegenwoordig worden die schatten meer en meer op vinylcompilaties heruitgebracht. Wat is je favoriete album aller tijden? Seventeen Seconds van The Cure. Dit album klonk destijds heel apart en is nog steeds niet gedateerd.
De hoes van de gelijknamige cd van The Bersarin Quartett.
Wat is je meest gespeelde nummer in iTunes? Geen, iTunes is de slechtste muzieksoftware die ik ken. Geef mij maar Winamp dat voor diehard muziekliefhebbers is gemaakt en niet dient om apps of muziek te kopen. Hiermee kan je heel gemakkelijk metadata aanpassen, zelfs voor een grote hoeveelheid files. Ik heb dan ook meer dan 2 terabyte mp3’s. Ik luister constant naar nieuwe muziek. De meest beluisterde groep zal momenteel wel Colour Haze zijn. Heb je een guilty pleasure? Een ‘foute’ plaat waar je stiekem wel eens naar luistert. Dat is de motion picture soundtrack van
Jesus Christ Superstar. Luister maar eens naar Gethsemane (I Only Want To Say) omwille van de vocale prestatie en Trial Before Pilate, een rocknummer waarin Jezus 49 zweepslagen krijgt. Hiervan bestaat ook een rip-off op Pomegranates, een verzamelalbum met Perzische muziek. Wat was het eerste plaatje dat je ooit kocht? The Beatles Live at the Hollywood Bowl en Let there be Rock en Powerage van AC/DC. Die heb ik geruild voor een fiets. Welke artiest zou je willen aanraden aan de META-lezers? The Bersarin Quartett, ze spelen een soort classical-ambient-electronic-stijl. Heel mooi en rustgevend en ideaal tijdens het werk.
Peter Moorkens Peter Moorkens is archivaris bij AG VESPA. Zijn taak bestaat erin het archief te ontsluiten en de huidige werking volledig digitaal te maken. In zijn vrije tijd leest Peter graag Engelstalige comics en fantasy en verzamelt en maakt hij muziek onder de naam Electric Loopstation (zoek op bij archive.org).
META 2013 | 2 |
45
Unieke ScanRobot zet historische boekcollecties om naar dynamische publicatie.
.0 MDS
ScanRobot 2
ot ieke ScanRob GMS heeft un collecties ek bo n va tten voor het omze . ie at che public naar dynamis
e met uw Scan de QRcod r meer info. voo Smartphone
eken bot worden bo Met de ScanRo gescand d er ise at m to volledig geau it. Door nt hoge kwalite op een consta per uur a’s gin pa 0 n 3.00 ciënt de snelheid va fi ef ies ct che colle ds kunnen historis wenst bestan ge elk in t ze worden omge collecties S GM rt ee lis ita formaat. Zo dig de toekomst. voor nu en in
DIGITALISEREN ■ INDEXEREN ■ CONVERSIESLAGEN ■ GMS digitaliseert | Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam Telefoon: (00)31 78 6931300 | Fax: (00)31 78 6931123 | E-mail:
[email protected]
www.gmsnl.com
Archief wordt verstand van zaken Adlib Archief is de professionele software voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam, want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst
Adlib Archief
Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF) Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’ systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen Aanpasbaar aan elk soort archief.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
Activiteiten
Studiemiddag werkgroep Automatisering
Digitaal archief & auteursrechten
In een analoge wereld is vrije toegang en hergebruik van archiefmateriaal dat auteursrechtelijk beschermd is een redelijk eenvoudige zaak. In een digitale omgeving waarin gegevens continue geknipt en geplakt worden, gekopieerd, gebruikt en hergebruikt worden, lijken auteursrechten en het beschermen ervan een haast onmogelijke opdracht. De digitalisering van onze samenleving heeft een grote impact op het verspreiden en gebruiken van kennis en informatie. Tussen de makers/auteurs en de consumenten van informatie zitten archiefinstellingen wat geprangd met hun opdracht om toegang te verschaffen tot hun collectie in functie van onderzoek en persoonlijk gebruik. Wat is het verschil tussen toegang verschaffen tot archief met auteursrechtelijk beschermd materiaal online of in de leeszaal? Is er een verschil tussen toegang verschaffen tot digitaal of analoog archiefmateriaal? Is er wel een verschil? Is digitalisering van archieven een bedreiging voor het precaire evenwicht vastgelegd in juridisch kader, tussen rechthebbenden en gebruikers van informatie? Hoe verantwoordelijk is een archiefinstelling als doorgeefluik/portaal tot auteursrechtelijk beschermd materiaal? Hoe gaan archieven in dagdagelijkse praktijk hier mee om? Hoe krijgen lezers toegang tot archieven met beschermd materiaal? Wat is het verschil tussen de leeszaal en de website/online catalogus van een archiefinstelling? Hoe informeert de instelling zijn lezers over het gebruik van archief met auteursrechtelijk beschermd materiaal en hoe wordt de maker hierin betrokken? Welke procedures worden er gevolgd en werken die formules ook online? Hoe kan een archief rechten klaren op grote collecties waarop de rechten naburige rechten van ontelbare makers en betrokkenen rusten? Moet/kan een archiefinstelling contracten afsluiten met rechthebbenden? Deze studiedag is in eerste instantie bedoeld voor professionals uit de archiefsector: archivarissen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het toegankelijk maken van publiek en privaatrechterlijk archiefmateriaal dat door onderzoekers, journalisten en studenten wordt geraadpleegd.
Activiteitenkalender 12.03
vergadering VVBAD 16.03
Deze studienamiddag is een organisatie van de werkgroep Automatisering van de VVBAD. Aansluitende zal er in mei een tweede studienamiddag worden georganiseerd over het digitaal beschikbaar stellen van archief en de bescherming van de privacy. Meer informatie volgt.
Programma 13.00 u. 13.10 u. 13.45 u. 14.00 u. 14.30 u. 15.00 u.
Verwelkoming en toelichting programma Visie van de auteur: architect Matthijs Bouten, Project Digitale Bouwtekeningen Visie van de auteur: fotograaf Michel Wiegandt, pers/modefotograaf Juridisch kader Koffiepauze Presentatie cases met aansluitend paneldebat
Algemene leden
FAAD-studiedag: Minder middelen, meer management.
FAAD 22.03
Vlaamse studiedag n.a.v.
LINC vzw
26.03
Digitaal archief & auteurs-
de Digitale week
rechten VVBAD 23.04-04.06 Bewaren en beheren van fotocollecties
Bibliotheekschool Gent
25-30.04
Literatuurlijk! Wereldoorlog I
Bibliotheekschool Gent
12-13.09
Informatie aan Zee 2013
VVBAD
PRAKTISCH Datum Plaats Prijs Inschrijven
26 maart 2013 Bibliotheek Tweebronnen Diestsestraat 49, Leuven 42 euro (leden) / 72 euro (niet-leden) Via http://www.vvbad.be/activiteiten
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2013 | 2 |
47
uitzicht
Willemdok met rechts Sint-Felixpakhuis, Antwerpen 1860. Foto: Edmond Fierlants © Stadsarchief Antwerpen.
48 | META 2013 | 2
wij richten bibliotheken in ... Openbare bibliotheek Lummen Meer op: www.sbnl.be/foto
Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400
[email protected] www.sbnl.be
Deel
Deel
Voor meer informatie: Filip Trenson - Sales Manager Benelux | Tel. 32 2 727.78.01 |
[email protected]