I
GECOORDINEERD STEDELIJK ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT
INHOUDSTABEL
I-III
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. artikel 1.1. strafbepalingen. artikel 1.2. aanplakking. artikel 1.3. bekendmaking.
1 1 1
HOOFDSTUK 2. MAATREGELEN VAN VEILIGHEID, ORDE, NETHEID EN GEZONDHEID. AFDELING 2.1. NUMMERING VAN HUIZEN EN GEBOUWEN. Sectie 2.1.1. artikel 2.1.1.1. tot artikel 2.1.1.6.
2
AFDELING 2.2. Sectie 2.2.1. verkeer van dieren. artikel 2.2.1.1. tot artikel 2.2.1.4. Sectie 2.2.2. gebruik van het openbaar domein. artikel 2.2.2.1. tot artikel 2.2.2.14. Sectie 2.2.3. aanplakkingen en aankondigingen. artikel 2.2.3.1. tot artikel 2.2.3.2. Sectie 2.2.4. openbare rust. artikel 2.2.4.1. tot artikel 2.2.4.5. Sectie 2.2.5. vuur maken. artikel 2.2.5.1. tot artikel 2.2.5.2. Sectie 2.2.6. drukwerken en geschriften. artikel 2.2.6.1. Sectie 2.2.7. rein houden van de openbare wegen. artikel 2.2.7.1. tot artikel 2.2.7.15. Sectie 2.2.8. stoken met allesbranders. artikel 2.2.8.1. Sectie 2.2.9. taxi's. artikel 2.2.9.1.
2-3 3-6 6 7 7 7 8-9 9 9
AFDELING 2.3. HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN & VERGELIJKBARE BEDRIJFSAFVALSTOFFEN artikel 2.3.1
9
AFDELING 2.4. GEZONDHEID VAN ONROERENDE GOEDEREN. Sectie 2.4.1. woningen artikel 2.4.1.1. Sectie 2.4.2. verplaatsbare woongelegenheden. artikel 2.4.2.1. tot artikel 2.4.2.3. Sectie 2.4.3. onbewoonbaar verklaarde woningen. artikel 2.4.3.1. tot artikel 2.4.3.2. Sectie 2.4.4. onbebouwde percelen. artikel 2.4.4.1 tot 2.4.4.3.
9 9 10 10
II
AFDELING 2.5. BESTRIJDING VAN DE GELUIDSHINDER. Sectie 2.5.1. begripsomschrijving. artikel 2.5.1.1. 10 Sectie 2.5.2. maken van geluid in openbare inrichtingen. artikel 2.5.2.1. : in gesloten plaats. 11 artikel 2.5.2.2. : in open lucht. 11 artikel 2.5.2.3. : opleggen van verbod. 11 Sectie 2.5.3. maken van geluid op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen. artikel 2.5.3.1. : occasionele inrichtingen. 11 artikel 2.5.3.2. : bestendige inrichtingen. 11 artikel 2.5.3.3. : intrekken machtiging. 11 Sectie 2.5.4. gemeenschappelijke bepalingen. artikel 2.5.4.1. tot artikel 2.5.4.7. 12 Sectie 2.5.5. specifieke geluidshinder. artikel 2.5.5.1. : algemene regel. 12 artikel 2.5.5.2. : geluidswagen. 13 artikel 2.5.5.3. : luidsprekers langs de openbare weg. 13 artikel 2.5.5.4. : voetzoekers. 13 artikel 2.5.5.5. : vreugdesalvo's. 13 artikel 2.5.5.6. : vogelschrikkanonnen. 13 artikel 2.5.5.7. : dieren. 13 artikel 2.5.5.8. : motoren. 13 artikel 2.5.5.9. : sport-, speel- en experimenteervoertuigen. 13 AFDELING 2.6. OPENINGS- EN SLUITINGSUREN. artikel 2.6.1.
13
AFDELING 2.7 DE WEKELIJKSE MARKT. artikel 2.7.1 tot artikel 2.7.9 AFDELING 2.8. HAVEN. artikel 2.8.1. tot artikel 2.8.3.
14 14
HOOFDSTUK 3. BEGRAAFPLAATSEN. AFDELING 3.1. VASTSTELLING OVERLIJDEN EN LIJKBEZORGING. Sectie 3.1.1. aangifte van overlijden. artikel 3.1.1.1. Sectie 3.1.2. de lijkbezorging. artikel 3.1.2.1. tot artikel 3.1.2.8.
15 15
AFDELING 3.2. ORDEMAATREGELEN VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN. Sectie 3.2.1. toegang tot de begraafplaatsen. artikel 3.2.1.1. tot artikel 3.2.1.2. Sectie 3.2.2. regeling op de begraafplaats. artikel 3.2.2.1. tot artikel 3.2.2.7.
16 16
III
HOOFDSTUK 4. BOUW.
AFDELING 4.1. UITVOEREN VAN WERKEN BUITEN DE OPENBARE WEG. Sectie 4.1.1. alle werken buiten het openbaar domein. artikel 4.1.1.1. tot artikel 4.1.1.6.
17
Sectie 4.1.2. werken die de veiligheid of gemakkelijkheid van doorgang belemmeren. artikel 4.1.2.1. tot artikel 4.1.2.4.
17
AFDELING 4.2. BRANDVOORKOMING. artikel 4.2.1. tot artikel 4.2.3.
18
AFDELING 4.3. AFSLUITING VAN EIGENDOMMEN. artikel 4.3.1. tot artikel 4.3.5.
18
AFDELING 4.4. GEVELMUREN. artikel 4.4.1. tot 4.4.2.
18
AFDELING 4.5. VERWIJDEREN VAN AFVALWATER. artikel 4.5.1. tot artikel 4.5.2.
18-19
AFDELING 4.6. BRANDVEILIGHEID IN VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE GEBOUWEN, LOKALEN EN PLAATSEN. artikel 4.6.1. tot artikel 4.6.6.
19
HOOFDSTUK 5. ORDEMAATREGELEN VOOR DE GEMEENTELIJKE DOMEINEN. artikel 5.1. tot artikel 5.3.
20
HOOFDSTUK 6. GROENBEHEER. artikel 6.1.
20
BIJLAGE 1 : ALGEMEEN REGLEMENT OP DE ADMINISTRATIEVE SANCTIES
21
BIJLAGE 2 : TERRASSEN
23
BIJLAGE 3 : PUBLICITEIT
25
BIJLAGE 4 : AFVAL
29
BIJLAGE 5 : GEMEENTELIJKE DOMEINEN & INFRASTRUCTUUR
39
BIJLAGE 6 : LOZING VAN HUISHOUDELIJK AFVALWATER, AFKOPPELING VAN HEMELWATER
49
1
STAD IZEGEM
GECOORDINEERD STEDELIJK ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 5 maart 2007 teneinde een uniforme regelgeving te introduceren binnen de drie gemeenten van de politiezone RIHO. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1. De overtredingen op onderhavige politieverordening en de bijlagen, worden bestraft met een administratieve sanctie, zoals beschreven in bijlage 1 van huidig reglement, voor zover ze hiertoe aanleiding kunnen geven. De sancties zijn deze voorgeschreven conform art. 119 bis NGW, bestaande uit een boete, een administratieve schorsing van een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning, een administratieve intrekking van een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning en de administratieve sluiting van een instelling die tijdelijk of definitief kan zijn. Overtredingen op onderhavige politieverordening en de bijlagen, die niet in aanmerking komen voor bestraffing via gemeentelijke administratieve sancties of die wel in aanmerking komen maar waarbij de Procureur des Konings echter beslist tot vervolging worden bestraft met een gevangenisstraf van één tot zeven dagen en/of met een geldboete van één tot vijfentwintig euro, in zoverre geen andere strafbepalingen in wetten zijn gesteld. Tevens kan, overeenkomstig de artikelen 42, 43 en 43 bis van het strafwetboek, de rechtbank de bijzondere verbeurdverklaring uitspreken. Artikel 1.2. Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een aanplakbrief. Artikel 1.3. Afschrift van dit besluit wordt binnen de 48 uren gestuurd aan de heer Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen, voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het bestuursmemoriaal van de Provincie. Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank Eerste Aanleg te Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de lokale politie.
2
HOOFDSTUK 2. MAATREGELEN VAN VEILIGHEID, ORDE, NETHEID EN GEZONDHEID. AFDELING 2.1. NUMMERING VAN HUIZEN EN GEBOUWEN. Sectie 2.1.1. Artikel 2.1.1.1. : Het college van burgemeester en schepenen stelt de nummering van de huizen en de wijziging aan deze nummering vast. Artikel 2.1.1.2. : Ieder bewoond of onbewoond huis, zelfs ieder gebouw dat niet voor huisvesting bestemd is, moet genummerd worden in Arabische cijfers. De nummering moet aangebracht door bewoner. Bij het in gebreke blijven van deze, rust de verplichting op de eigenaar. Wanneer niet aan de verplichting voldaan wordt zal deze nummering door het gemeentebestuur ambtshalve en op kosten van de eigenaar uitgevoerd worden. De bijgebouwen of aanhorigheden, zoals garages, loodsen, wagenhuizen, schuren, stallen, werkplaatsen en dergelijke, worden als bijhorigheden van het hoofdgebouw beschouwd en moeten niet genummerd worden. Artikel 2.1.1.3. : De cijfers (en eventueel de aanvullende letterindex) moeten minimaal 5 cm groot zijn. Zij moeten goed contrasteren met de achtergrond waarop zij aangebracht zijn. Zij moeten bestaan uit duurzaam, niet-corroderend materiaal. De huisnummers moeten aangebracht worden op een hoogte van minimaal 0,80 meter en maximaal 2 meter. Artikel 2.1.1.4. : Het huisnummer moet goed zichtbaar en hecht aangebracht zijn : a) bij voorkeur rechts naast de voornaamste toegangsdeur; b) bij belangrijke achteruitbouw, zo mogelijk rechts naast de voornaamste inrit, op of naast de brievenbus. Geen enkel voorwerp mag de zichtbaarheid van het nummer verminderen. Artikel 2.1.1.5. : In geval van wijziging van het huisnummer mag het oude niet behouden blijven. De nieuwe nummering moet aangebracht te worden ten laatste één maand na de wijziging. Artikel 2.1.1.6. : Wanneer in een gebouw verschillende woongelegenheden en/of onderverdelingen zijn, moeten deze genummerd worden binnen het gebouw. De nummering geschiedt op de wijze door het college van burgemeester en schepenen bepaald. Dit nummer moet aangebracht worden op de toegangsdeur. AFDELING 2.2. Sectie 2.2.1. verkeer van dieren. Artikel 2.2.1.1. : Het is verboden dieren die men onder zijn bewaring heeft op de openbare weg te laten lopen, zonder de nodige voorzorgen te nemen om te beletten dat ze de veiligheid of het gemak van doorgang verstoren. Artikel 2.2.1.2. : a. Honden moeten aan de leiband gehouden op de openbare weg en op het openbaar domein van de stad, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Het College van Burgemeester en Schepenen kan afwijkingen voorzien voor plaatsen waar dit verbod niet geldt. b. De eigenaars of houders van honden moeten er zorg voor dragen dat hun honden de parken en plantsoenen, huisdrempels, de gevels, de straten en de trottoirs, wandelwegen en sportvelden, niet bevuilen met hun uitwerpselen. c. De eigenaars of houders van dieren moeten er zorg voor dragen dat hun dieren de parken en plantsoenen, huisdrempels en gevels, straten en trottoirs, wandelwegen en sportvelden, gelegen binnen de bebouwde kom aangeduid door de borden fig. F1 en F3, niet bevuilen met hun uitwerpselen. d. De begeleiders, met uitzondering van de blinden en rolstoelgebruikers, moeten steeds in het bezit zijn van een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier. De gebruikte zakjes betreffen enerzijds de hiervoor in de handel te koop aangeboden zakjes en anderzijds plastiekzakjes die een minimum afmeting van 20 cm op 20 cm hebben zodat ze dichtgeknoopt
3
kunnen worden. Het zakje moet, op eerste verzoek van de politie, vertoond worden. De begeleiders van de honden, met uitzondering van de blinden en rolstoelgebruikers, moeten de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk verwijderen met het zakje. e. De bepalingen van punten c en d ontslaan de aangelanden niet van hun verplichting inzake reiniging. Artikel 2.2.1.3. : Het is binnen de grenzen van de gemeente verboden duiven (reisduiven en andere) die niet aan de prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen van zonsopgang tot één uur na het sluiten van de prijskampen op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen of wijkkermissen waarop prijsvluchten plaatsgrijpen. Dit verbod geldt tijdens de periode van 1 maart tot 31 oktober. Het is eveneens verboden tijdens het verloop van wedstrijdvluchten voor reisduiven nadeel te berokkenen door met opzet handelingen te stellen, die het normaal bereiken van de hokken door wedstrijdduiven beletten of vertragen. Artikel 2.2.1.4. : Wanneer, in geval van overmacht, slecht weer of andere oorzaken, de prijsvluchten niet op de gestelde dagen plaatsvinden, geldt het verbod in artikel 2.2.1.3. op de daarop volgende dag. De duivenliefhebbers moeten zulks bekend te maken aan hun buren. Sectie 2.2.2. gebruik van het openbaar domein. Artikel 2.2.2.1. : Algemene bepalingen van toepassing op de reglementaire beschikkingen in sectie 2.2.2. voorzien. 1° De vergunning (of vrijstelling) wordt schriftelijk gegeven, hetzij onder vorm van een gewone geschreven vergunning, hetzij onder vorm van een plan met de modaliteiten van uitvoering. 2° Handelen in strijd met de voorwaarden van de vergunning of met het plan met de modaliteiten van uitvoering wordt gelijkgesteld met het handelen zonder vergunning. Wordt eveneens gelijkgesteld met het handelen zonder vergunning : het niet naleven van de voorschriften vermeld in de vergunning. 3° De vergunning (of vrijstelling) in deze afdeling voorzien wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen of door de burgemeester, volgens hun respectievelijke wettelijk toegekende bevoegdheid. 4° De vergunning (of vrijstelling), alsmede de gestelde voorwaarden, kunnen ten alle tijde ingetrokken of gewijzigd worden zonder enig verhaal of schadevergoeding voor de vergunninghouder. 5° De bekomen vergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de toepassing van de andere gemeentelijke reglementering terzake. Artikel 2.2.2.2. : § 1. Voor het inrichten van alle manifestaties of het plaatsen van inrichtingen van welke aard ook, op de openbare weg en op het openbaar domein, is een voorafgaandelijke schriftelijke toelating vereist van de gemeenteoverheid, zoals aangegeven in artikel 2.2.2.1.- 3°. § 2. De toelating tot ambulante handel zal door de burgemeester kunnen geschorst worden op het grondgebied van de stad, of op gedeelten ervan, in alle omstandigheden waarin hij het nodig acht voor het gemak van verkeer en het handhaven van de openbare orde, zoals bij feestelijkheden, processies, markten, braderieën, kermissen en foren. Deze opsomming is geenszins beperkend. Artikel 2.2.2.2.1.: Er is geen vergunning van het college van burgemeester en schepenen vereist voor het buitenplaatsen van goederen ter gelegenheid van de wekelijkse ophaling van huisvuil, van de periodieke ophaling van groot huisvuil, beperkt tot de dag voordien en de dag van de ophaling zelf, noch naar aanleiding van verkopingen bij rechtsmacht of gerechtelijke uitzettingen. Artikel 2.2.2.3. : Het is verboden, tenzij met toelating van de gemeentelijke overheid zoals aangegeven in artikel 2.2.2.1. – 3°, staanders of inrichtingen om rijwielen op of in de trottoirs te plaatsen, aan te brengen. De losse rijwielstaanders met vergunning op de openbare weg geplaatst, moeten bij het sluiten van de inrichting, voor dewelke zij geplaatst zijn, binnenshuis worden genomen.
4
Artikel 2.2.2.4. : Het onbeheerd in stilstand hebben van fietsen en niet bereden tweewielige bromfietsen op de openbare weg is enkel toegestaan op volgende plaatsen : 1° deze voorzien in artikel 70.2.1.3.f. van het K.B. van 01.12.1975, gesignaleerd door de verkeersborden M1 of M8. 2° op de trottoirs, wanneer zij geplaatst zijn in de rijwielhouders of –staanders, of op hun steunpikkel, of tegen de gevels of afsluitingen van de gebouwen, waar de gebruikers zich in bevinden, en op voorwaarde dat het voetgangersverkeer er niet door belemmerd wordt en er ten allen tijde een vrije doorgang van 1 meter bewaard blijft. 3° Ieder persoon die een fiets onbeheerd achterlaat en zich daarbij niet houdt aan de regels opgenomen in huidig artikel moet dat rijwiel verplaatsen zodra hij daartoe door een gemachtigd persoon aangemaand wordt. Weigert de persoon of is hij afwezig, dan mag de bevoegde persoon ambtshalve voor de verplaatsing zorgen. Deze verplaatsing gebeurt op risico en kosten van de persoon die het rijwiel ter plaatse achterliet. Artikel 2.2.2.4.1.: Het is verboden, op de openbare weg, fietsen en niet bereden tweewielige bromfietsen onbeheerd in stilstand te hebben tussen 22.00 u en 06.00 uur wanneer deze niet gesloten zijn met een degelijk slot ter beveiliging tegen diefstal. Artikel 2.2.2.5. : Het is voor voetgangers en weggebruikers, die bij toepassing van artikel 42 van het algemeen verkeersreglement (K.B. 01.12.1975) de regelen van de voetgangers moeten volgen, verboden : 1° zich op te houden langs de openbare wegen op de al dan niet verhoogde trottoirs of voetpaden, in galerijen en portalen, wanneer hierdoor hinder, schade of last kan veroorzaakt worden aan de aanpalende eigendommen of hun bewoners of aan de voorbijgangers. 2° zich op te houden in de portalen van woonhuizen en gebouwen, in of op de raamdorpels of deurdorpels te zitten, te staan of te liggen of daartegen te leunen met uitzondering van de eigenaars of de bewoners en er eender welke voorwerpen, zoals valiezen, tassen en dergelijke te plaatsen of onbeheerd achter te laten. Artikel 2.2.2.6. : Een voorafgaande en schriftelijke vergunning van de gemeenteoverheid is vereist om : 1° enig uitsteeksel of welke inrichting ook, vanaf de private eigendommen, boven de openbare weg te laten uitsteken, met inbegrip van de al dan niet verhoogde trottoirs of voetpaden. 2° zonneschermen en windschermen aan de voorgevel aan te brengen, of zijluifels, en mits voldaan wordt aan volgende algemene voorwaarden : - de onderkant van de hangende schermen of luifels, met inbegrip van franjes of andere versieringen, moeten minstens 2,10 meter boven de begane grond uitsteken. - de uiteinden van deze hangende inrichtingen moeten minstens 50 cm verwijderd zijn van de rand van de rijbaan of van de trottoirband en de staande inrichtingen op minstens anderhalve meter. De bepaling inzake hoogte geldt niet voor vlaggen en wimpels, op voorwaarde dat zij niet in aanraking kunnen komen met niet geïsoleerde bovengrondse elektrische leidingen en niet boven de rijbaan uitkomen. De vlaggen en wimpels zijn niet onderhevig aan de vergunningsplicht. 3° Verplaatsbare publiciteitsborden in de omgeving van de zaak op te stellen. Wanneer deze borden opgesteld worden op trottoirs of verhoogde bermen moet steeds een vrije doorgang van 1.00 meter gelaten worden. Ze mogen op geen enkele wijze de goede zichtbaarheid op de openbare weg hinderen. De verleende vergunning van de gemeenteoverheid ontslaat de verkrijger niet van de verplichting te voldoen aan eventuele andere wettelijke bepalingen (onder andere stedenbouw en ruimtelijke ordening). Artikel 2.2.2.7. : Terrassen Artikel 2.2.2.7.1. De verordenende maatregelen hebben betrekking op een tijdelijke en duidelijk begrensde privatisering van het openbaar domein met het oog op het uitbaten van een terras. Onder terras wordt verstaan elke constructie bestaande uit vaste en/of losse elementen, zoals windschermen, meubilair allerhande, parasols, …, zonder dat deze opsomming als beperkend mag aanzien worden en dit ter uitbreiding van de horecazaak.
5
Dit reglement is niet van toepassing op occasionele terrassen naar aanleiding van bepaalde manifestaties (zoals onder andere wielerwedstrijden, wijkfeesten, …) . Artikel 2.2.2.7.2. : De uitbating van een terras is onderworpen aan een voorafgaandelijke schriftelijke vergunning die afgeleverd wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. De vergunning moet, op eenvoudig verzoek, vertoond worden aan de politie en de gemeentelijke ambtenaren. Voor elke wijziging aan een vergund terras moet een schriftelijke aanvraag gericht worden aan het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 2.2.2.7.3. : De houder van een terrasvergunning, of zijn aangestelde, moet er steeds voor zorgen dat de verplichtingen, opgelegd in de vergunning, worden nageleefd. Bij niet naleven van de voorwaarden, verbonden aan de toekenning, of bij het ontbreken van een vergunning, kan de gemeentelijke overheid het terras laten wegnemen op kosten en risico van de uitbater. Artikel 2.2.2.7.4.: De overige bepalingen in verband met de plaatsing van terrassen zijn vervat in de bijlage 1. Artikel 2.2.2.8. : Het is verboden op de openbare weg, met inbegrip van de al dan niet verhoogde voetpaden of trottoirs, kelderopeningen open te laten of er enig voorwerp te laten uitsteken. Artikel 2.2.2.9. : Het is verboden op langdurige of bestendige wijze de strook voor achteruitbouw te gebruiken als stapelplaats voor eender welk huishoudelijk afval, afgedankte meubelen en materialen en afgedankte voertuigen, of welke voorwerpen ook die hinder of overlast kunnen veroorzaken. Bij klaarblijkelijk gevaar voor de openbare veiligheid en/of gezondheid kan, bij gemotiveerd besluit van de burgemeester, ambtshalve verwijdering gebeuren op kosten van de eigenaar of gebruiker van het terrein. Artikel 2.2.2.10. : Het is verboden, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de lokale en gebeurlijk andere bevoegde overheid, enige wijziging aan het openbaar domein aan te brengen. Eveneens is het verboden eender welke schade aan te brengen aan het openbaar domein. Geen werk op de openbare weg, op het niveau van de begane grond, erboven of eronder, of op het openbaar domein mag gestart worden tenzij de aannemer, of diegene die de werken uitvoert, in het bezit is van alle vereiste of voorgeschreven toelatingen of vergunningen. Deze vergunningen moeten vertoond worden op eerste verzoek. Elk privatief gebruik van de openbare weg of het openbaar domein is verboden behoudens met schriftelijke toestemming van bevoegde overheid. Artikel 2.2.2.11. : Buiten wat bepaald is voor de openbare markten is het aanbieden van koopwaren op het openbaar domein, met een stand of kraam, verboden zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van het college van Burgemeester en Schepenen. De uitbaters moeten voldoen aan de voorwaarden opgenomen in art. 2.2.7.11. Artikel 2.2.2.12. : Voor kooktoestellen, barbecues en frituren moeten volgende maatregelen worden genomen met betrekking tot brandveiligheid : 1. zij moeten zodanig worden opgesteld dat deze geen hinder vormen voor een vlotte en veilige ontruiming van de achterliggende gebouwen, noch gevaar opleveren voor de gebruikers en voorbijgangers op de openbare weg en de in de omgeving gelegen gebouwen. Het straatgedeelte in de onmiddellijke omgeving moet steeds rechtstreeks bereikbaar blijven voor de wagens van de hulpdiensten. 2. zij moeten op ten minste 1 meter van alle brandbare materialen worden geplaatst of er zodanig van afgezonderd zijn dat alle brandgevaar voorkomen wordt. 3. zij moeten voldoende stabiel worden geplaatst; zij mogen niet worden opgesteld onder een tent, luifel of ieder ander object uit brandbaar materiaal. 4. tijdens de uitbating moet steeds een verantwoordelijk persoon in de onmiddellijke omgeving aanwezig zijn zodat onmiddellijk kan ingegrepen worden bij enig gevaar. 5. om een begin van brand te kunnen bestrijden moet in de frituur of in de nabijheid van de kooktoestellen of barbecues een draagbare snelblusser met 6 kg. ABC poeder worden opgesteld die voldoet aan de eisen van de Belgische norm NBN S. 21.014.
6
6. toestellen werkend op vloeibaar gas moeten voorzien zijn van de nodige voor het gebruikt gas geschikte afsluitkranen; de toevoerleidingen zijn met staaldraad gewapend of geschikt voor het gebruikte gas; de totale inhoud van de recipiënten van gas wordt per verkooppunt beperkt tot 100 liter. Artikel 2.2.2.13. : Voor de openbare plantsoenen, speelpleinen, bossen, parken, tuinen en de daarin gelegen wegen en voetwegen, toegankelijk voor het publiek, gelden navolgende bepalingen : 1. de toegang ertoe is verboden voor voertuigen, bromfietsers, fietsers, paarden en vee, tenzij anders aangeduid of mits vergunning verleend door het schepencollege. 2. het is aldaar verboden, tenzij mits vergunning van de bevoegde overheid : a) over de openbare grasperken te lopen, er op te zitten of te liggen op plaatsen waar een verbodsbord daartoe is aangebracht. b) over de afsluitingen te klauteren. c) gelijk welke handeling te stellen waardoor het oorspronkelijk karakter wordt verstoord of waardoor enige beschadiging ontstaat, hetzij aan de beplantingen, gazon, grasperken, gewassen of vruchten, hetzij aan gelijk welke roerende en onroerende voorwerpen die er zich bevinden. d) onder een tent, in een woonwagen of voertuig te kamperen. e) iedere handeling te stellen waardoor de rust en de orde wordt verstoord. f) te leuren of koopwaren uit te stallen of aan te bieden. g) vuur te maken. h) te picknicken, tenzij op de daartoe aangeduide plaatsen. i) te parkeren, tenzij op de daartoe aangeduide plaatsen. 3. het publiek moet zich gedragen naar de richtlijnen, die op behoorlijke wijze door aanwijzingen en borden of enig ander middel ter kennis worden gebracht. Artikel 2.2.2.14 : Onverminderd de toepassing van het artikel 2.2.2.10.: 1. mogen door de bouwheer geen werken worden aangevat zonder dat vooraf in de gemeentekas een borgsom is gestort, die slechts geheel of gedeeltelijk zal vrijgegeven worden, zo , na beëindiging van de werken, wordt vastgesteld dat geen schade aan het openbaar domein werd toegebracht. Het schepencollege stelt het bedrag van de borgsom vast. 2. a) mag op het openbaar domein geen nieuw voetpad aangelegd of een beschadigd voetpad hersteld worden zonder schriftelijke toestemming van het schepencollege dat de nadere modaliteiten bepaalt; b) mogen de eigenaars of huurders van gronden en gebouwen hun voertuigen niet over het voetpad en de trottoirbanden laten rijden, zonder dat deze trottoirbanden verlaagd werden en het voetpad aangepast werd in een oprit. Voor de werken vermeld onder punt 2. moet de belanghebbende eigenaar of huurder een aanvraag indienen bij het schepencollege; Sectie 2.2.3. aanplakkingen en aankondigingen. Artikel 2.2.3.1. : Het is ieder eigenaar van een leegstaand pand verboden zelf om het even welke aanplakking aan te brengen of te laten aanbrengen aan zijn pand. De eigenaar is tevens gehouden elke niet-rechtmatige aanplakking te verwijderen. Indien de eigenaar, na ingebrekestelling, nalaat deze te verwijderen, zal dit geschieden door de gemeente, op kosten en verantwoordelijkheid van de eigenaar. Deze regels gelden niet voor het te koop of te huur stellen van het pand of voor de wettelijk vereiste aanplakkingen. Artikel 2.2.3.2. : De regels inzake het aanplakken op de gemeentelijke aanplakborden en rasters, evenals de regels inzake het plaatsen van visuele reclame voor tijdelijke evenementen worden opgenomen in bijlage 2 . Sectie 2.2.4. openbare rust. Artikel 2.2.4.1. : Het is verboden aan te bellen of te kloppen aan huizen, woningen en magazijnen met het doel de inwoners lastig te vallen of te verontrusten. Artikel 2.2.4.2. : Het verhuizen is verboden tussen 22.00 en 06.00 uur.
7
Artikel 2.2.4.3. : Het is verboden te spelen op de rijbaan en op het fietspad met uitzondering voor wat voorzien is in de regels betreffen de woonerven (K.B. van 01.12.1975 – Wegcode – Art. 2.32) en de speelstraten (K.B. van 01.12.1975 – Wegcode – Art. 2.36). Artikel 2.2.4.4. : § 1. Het is verboden op de openbare weg, of andere openluchtplaatsen alwaar het publiek toegang heeft, openbare vergaderingen of vermakelijkheden zoals bals, rave party’s, danspartijen, concerten, recitals, spelen, vermakelijkheden, prijskampen of vertoningen in te richten zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. § 2. Alle openbare danspartijen, niet in open lucht ingericht, om het even in welke lokalen of dansgelegenheden zij doorgaan, moeten minstens 14 dagen voordat zij aanvangen, aangegeven worden, door de zaaluitbater en/of de inrichter, bij het gemeentebestuur § 3. Elke activiteit in een openbare inrichting of op privaat terrein moet voldoen aan alle vigerende wettelijke en reglementaire beschikkingen, onder meer inzake veiligheid, hygiëne, gezondheid, e.d… Artikel 2.2.4.5. : Het is verboden zich gemaskerd, vermomd of verkleed in het openbaar te vertonen. De burgemeester mag in bijzondere omstandigheden afwijkingen toestaan en hierbij bepaalde modaliteiten opleggen. De personen die zich gemaskerd, vermomd of verkleed in het openbaar vertonen mogen geen wapens of stokken hanteren. Niemand mag een vermomming dragen die van aard is de openbare orde te storen. Gemaskerde of vermomde personen mogen geen vlugschriften uitdelen of verspreiden. Sectie 2.2.5. vuur maken. Artikel 2.2.5.1. : Onverminderd hetgeen bepaald in artikel 2.2.5.2. is het verboden vuur te maken in open lucht. Barbecues zijn toegelaten. Artikel 2.2.5.2. : Niemand mag op het veld vuur maken, tenzij op een afstand van honderd meter van de openbare weg, de huizen, gebouwen, bossen, boomgaarden, hagen, graan, stro- en hooimijten. Voor wat de toegelaten materialen betreft moet men zich richten naar de geldende milieureglementering (VLAREM, e.a.). Het vuur maken is steeds verboden na zonsondergang. Sectie 2.2.6. drukwerken en geschriften. Artikel 2.2.6.1. : Voor de bedeling van drukwerken en geschriften op de openbare weg is een voorafgaande kennisgeving aan de burgemeester vereist met opgave van het aantal te verspreiden exemplaren. Drie exemplaren van het drukwerk of geschrift moeten ten minste acht dagen voor de bedeling afgegeven worden. De bedelers moeten volgende regels in acht nemen : 1. zij mogen de vrije doorgang van het verkeer en van de voetgangers niet belemmeren of hinderen. 2. zij mogen zich niet opdringen ten opzichte van het publiek. 3. de bedeling mag enkel gebeuren op het trottoir. 4. drukwerken en geschriften mogen niet op de openbare weg gegooid worden, of op voertuigen achtergelaten worden. 5. Het is verboden op gemeentelijke domeinen folders en geschriften te verspreiden behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van en onder de voorwaarden gesteld door het College van Burgemeester en Schepenen. 6. Op de folders en geschriften moet de verantwoordelijke uitgever (met opgave van zijn adres) vermeld zijn. 7. Het bewijs van ontvangst van de kennisgeving, afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen, moet steeds kunnen vertoond worden door de bedelers.
8
Sectie 2.2.7. rein houden van de openbare wegen. Artikel 2.2.7.1. : Iedere bewoner of gebruiker, en bij ontstentenis de eigenaar, is gehouden het trottoir en de greppel voor zijn onroerend goed steeds net te houden. Artikel 2.2.7.2. : Het vuil voor hun onroerende goederen moet verzameld en verwijderd worden; het is verboden dit vuil voor het onroerend goed van een ander te verzamelen. Artikel 2.2.7.3. : Tijdens een vriesperiode is alle gebruik van water op de openbare weg verboden. Het is ook verboden sneeuw of ijs op de rijbaan en het fietspad te werpen. Artikel 2.2.7.4. : Wanneer het glad is door ijzel, sneeuw of vorst zijn de bewoners, gebruikers en bij ontstentenis de eigenaars, gehouden de nodige maatregelen te nemen om een veilige doorgang voor de voetgangers te garanderen. Artikel 2.2.7.5. : Tijdens de dooi moet men de slikputten en de greppels vrijmaken. Artikel 2.2.7.6. : § 1. De bewoners of gebruikers, en bij ontstentenis de eigenaars, zijn gehouden voor hun onroerende goederen tot aan rand van de rijbaan het onkruid te verwijderen. § 2. Alle gebruikers van een onroerend goed, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke verkeersweg, moeten ervoor zorgen dat de beplantingen die op dat goed groeien zodanig worden gesnoeid dat zij geen hinder vormen voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid. Indien de gebruikers in gebreke blijven kan de gemeente de werken ambtshalve uitvoeren op last en op kosten van de gebruiker. Bij leegstand van het gebouw valt deze verplichting ten laste van de eigenaar. Artikel 2.2.7.7. : Voor de woningen door verschillende gezinnen betrokken, vallen de verplichtingen, in bovenstaande artikelen vermeld, ten laste van de bewoners van de benedenverdieping(en) en, zo deze plaatsen niet bewoond zijn, ten laste van de bewoners van de verdiepingen te beginnen met de bewoners van de eerste verdieping en zo verder. Bij leegstand van het gebouw valt deze verplichting ten laste van de eigenaar. Rondom de kerken, scholen en openbare gebouwen valt deze plicht ten laste van de besturen, die het gebouw gebruiken en bij ontstentenis de eigenaar ervan. Artikel 2.2.7.8. : Papier, snoepverpakkingen, vruchtenschillen, dozen, blikjes en alle andere dergelijke voorwerpen, waarvan het publiek zich wenst te ontdoen, moeten in de daartoe bestemde korven of opvangrecipiënten langs de openbare weg, parken, of elders op het openbaar domein geworpen worden. Deze korven mogen echter niet gebruikt worden voor huisafval. Het is eveneens verboden verpakkingen, dozen, afval, huisvuil en om het even welk voorwerp te plaatsen naast of bij de speciale containers, die voor glas of ander afval door het gemeentebestuur op het grondgebied van de gemeente worden geplaatst. Artikel 2.2.7.9. : De vervoerders van goederen allerhande, die de openbare weg kunnen vervuilen, zijn verplicht na het vervoer, het laden, uitladen of stationeren, het trottoir, de openbare weg of de greppel te reinigen en de vuilnis te verwijderen. Bij het vervoer met open wagens van losse goederen of waren, die gemakkelijk aanleiding geven tot verlies, storten, wegwaaien enz., is het gebruik van een dekzeil of -net van voldoende dichtheid verplicht. Artikel 2.2.7.10. : Het is verboden op de openbare weg voertuigen te smeren en er, behoudens overmacht, werken aan voertuigen uit te voeren. De openbare weg mag door het wassen van een voertuig niet bevuild worden. Het wassen mag geen hinder opleveren voor derden. Het uitgieten van asbakken van voertuigen op of langs de openbare weg is verboden. Artikel 2.2.7.11. : Bij gebruik van het openbaar domein voor verkoop van goederen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: Er moeten voldoende maatregelen genomen om de bevuiling van het openbaar domein te voorkomen. Alleen toestellen die een minimum aan geur- en rookhinder veroorzaken mogen gebruikt worden.
9
De uitbaters moeten alle afval opruimen en de standplaats reinigen voor ze te verlaten. Artikel 2.2.7.12. : Het is verboden om het even welk voorwerp in het kanaal, de waterkommen, beken, grachten, stadsriolen of slikputten, in open of gesloten gronden, koeren of tuinen weg te werpen. Artikel 2.2.7.13. : Het is verboden, onder welk voorwendsel of om welke reden ook, op de openbare weg, openbare pleinen en - plaatsen, etensresten, eetbaar huishoudelijk afval en voedergranen te werpen of achter te laten, tenzij bijzondere machtiging van de burgemeester. De burgemeester kan instellingen of personen daartoe schriftelijke vergunning verlenen met aanduiding van tijdstip en plaats van het voederen. Artikel 2.2.7.14 : In het kader van de volksgezondheid en het dierenwelzijn kan, bij noodzaak, overgegaan worden tot het wegvangen van verwilderde katten. De procedure hiertoe wordt bij beslissing van het college vastgelegd. Artikel 2.2.7.15. : Het is verboden zijn natuurlijke behoeften te doen in alle andere dan de daartoe geschikte plaatsen. Sectie 2.2.8. stoken met allesbranders. Artikel 2.2.8.1. Het stoken met allesbranders is enkel toegestaan met gebruik van onbewerkt hout en steenkool, met het oog op verwarming van lokalen. Sectie 2.2.9. taxi's. Artikel 2.2.9.1. : Het is verboden een andere taxistandplaats op de openbare weg in te nemen dan deze aangeduid in de door het schepencollege afgeleverde vergunning tot exploitatie van een taxidienst en het aanvullend bewijs van exploitatie vanaf een standplaats op de openbare weg. Artikel 2.2.9.2. : Alle verdere regelingen inzake de taxidiensten worden opgenomen in een bijlage per gemeente AFDELING 2.3. HUISHOUDELIJK AFVAL. Artikel 2.3.1. : voor de inzameling, ophaling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen zijn de regels van toepassing die zijn opgenomen in de bijlage 3. AFDELING 2.4. GEZONDHEID VAN ONROERENDE GOEDEREN. Sectie 2.4.1. Woningen Artikel 2.4.1.1. : Iedereen is gehouden zijn woning of eigendom in een goede en nette toestand te houden en alle voorzorgen te nemen zodat de openbare gezondheid niet geschaad wordt en de normale burenhinder niet overschreden wordt. Bij gevaar voor de openbare gezondheid wordt de noodzakelijke reiniging uitgevoerd op last en kosten van de bewoner en bij ontstentenis op kosten van de eigenaar. Sectie 2.4.2. Verplaatsbare woongelegenheden. Artikel 2.4.2.1. : Het is verboden woonwagens, woontenten en andere verplaatsbare woongelegenheden, van welke aard ook, neer te zetten en te laten staan op de openbare plaatsen, wegen of gronden behorend tot het openbaar domein, tenzij de burgemeester hiertoe toelating verleent. Artikel 2.4.2.2. : De burgemeester heeft het recht de woonwagens en verplaatsbare woongelegenheden, geplaatst in strijd met voorgaand artikel, te doen wegruimen zonder dat er schadevergoeding door de overtreder kan geëist worden. Het wegruimen gebeurt op last en op kosten van de gebruiker van de verplaatsbare woongelegenheid.
10
Artikel 2.4.2.3. : De artikels 2.4.2.1. en 2.4.2.2. zijn niet van toepassing op de foorreizigers, opgesteld tijdens de kermissen en binnen de omtrek van de kermisplaatsen. Voor hen gelden de bepalingen van het kermisreglement. Sectie 2.4.3. Onbewoonbaar verklaarde woningen. Artikel 2.4.3.1. : Het is verboden een woning, die door de burgemeester bij besluit onbewoonbaar werd verklaard en waarvoor hij bevolen heeft deze te ontruimen, nog te bewonen of te laten bewonen. Artikel 2.4.3.2. : Indien na het verstrijken van de termijn, gesteld door de burgemeester, het gebouw nog bewoond wordt, dan zullen de bewoners er desnoods door de politie worden uitgedreven. Sectie 2.4.4. Onbebouwde percelen. Artikel 2.4.4.1. : Elke eigenaar van een onbebouwd perceel grond, waar ook gelegen, is verplicht het perceel rein te houden. Hij moet er voor zorgen dat de zaaddragende vegetatie jaarlijks minstens één maaibeurt krijgt in de periode tussen 15 mei en 30 juni. Bij nalatigheid kan dit door het gemeentebestuur op kosten van de eigenaar uitgevoerd worden. Artikel 2.4.4.2. : Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen, zijn de gebruikers van de landerijen palend aan de openbare weg ertoe gehouden bestendig een gelijkgrondse grasstrook van minstens 0,75 meter breed te laten groeien langs de rand van de rijbaan. Bij het plaatsen van afsluitingen of bewerken van de bermen moet er voor gezorgd worden dat steeds een vrije doorgang van minstens 4,50 meter verzekerd is. De vegetatie langs de bermen en in de grachten mag niet vernietigd worden door vuur of chemische bestrijdingsmiddelen. Artikel 2.4.4.3. : a) Braakliggende gronden gelegen binnen een zone van aaneengesloten bebouwing moeten, door de eigenaar van het perceel, afgesloten worden op de bouw- of rooilijn ter voorkoming van storten van afval. De afsluiting moet homogeen, voldoende hoog en ondoordringbaar zijn en geplaatst overeenkomstig de geldende wetgeving op de stedenbouw. Het College van Burgemeester en Schepenen kan de wijze van afsluiten nader bepalen. b) Bij braakliggende gronden die niet onder a) vallen moet de eigenaar of gebruiker het perceel vrijwaren tegen sluikstorten. AFDELING 2.5. BESTRIJDING VAN DE GELUIDSHINDER. Sectie 2.5.1. Begripsomschrijving. Artikel 2.5.1.1. : In deze afdeling wordt verstaan onder: 1. openbare inrichting : alle inrichtingen, alsmede hun aanhorigheden, die, al dan niet tegen betaling, voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang voor bepaalde categorieën van personen beperkt. 2. Geluidsinstallatie: elk toestel, of groep van toestellen, die geluid, al dan niet versterkt, voortbrengen. 3. Geluid: alle vormen van geluidsemissie al dan niet elektronische versterkt, van blijvende of tijdelijke aard. 4. Exploitant: De uitbater en/of iedere door hem aangeduide persoon. 5. milieudienst : de gemeentelijke dienst onder leiding van de ambtenaar, die de bevoegdheid heeft om toe te zien dat de wetten op het milieubeheer en de besluiten tot uitvoering van die wet worden toegepast. 6. Nacht: tussen 22.00 en 06.00 uur. 7. Nachtlawaai: Geluid of rumoer bij nacht waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord. 8. Vrije dagen: alle kalenderdagen tussen de dag van verzending en aankomst van de zending. 9. Bevoegde ambtenaren: de politieambtenaren en de daartoe aangeduide ambtenaren van de gemeentelijke milieudienst.
11
Sectie 2.5.2. Maken van geluid in openbare inrichtingen. Artikel 2.5.2.1. : in gesloten plaats. § 1. Het is de exploitant van een openbare inrichting verboden in zijn inrichting gebruik te maken of te laten maken van een geluidsinstallatie of eender welk evenement in te richten of te laten plaats vinden waarbij een geluidsinstallatie wordt gebruikt, zonder voorafgaandelijk daarvan kennis te hebben gegeven aan de Burgemeester. Deze kennisgeving moet schriftelijk gebeuren minstens acht vrije dagen vooraf. § 2. Bij verandering van exploitant moet de nieuwe exploitant hiervan onder dezelfde voorwaarden opnieuw kennis geven. § 3. De burgemeester kan, na onderzoek van de milieudienst, het maken van geluid afhankelijk stellen van bepaalde voorwaarden en preventieve maatregelen opleggen. Artikel 2.5.2.2. : Maken van geluid in open lucht. § 1. De exploitant van een openbare inrichting die gebruik maakt van een open ruimte, al dan niet palend aan de openbare weg, en er in open lucht een geluidsinstallatie gebruikt of er eender welk evenement inricht of laat plaats vinden, waarbij een geluidsinstallatie wordt gebruikt, moet daartoe voorafgaandelijk de schriftelijke machtiging bekomen van de burgemeester. De aanvraag moet schriftelijk gebeuren minstens acht vrije dagen vooraf. § 2. Geluid, al dan niet versterkt, gemaakt in een open ruimte, palend aan een openbare inrichting, mag in geen geval storend zijn op de openbare weg en mag het publiek of omwoners geenszins ongemak aandoen of de dieren doen schrikken. Artikel 2.5.2.3. : Opleggen van verbod. De burgemeester, de optredende politieofficier of de door hen gedelegeerde politieambtenaar kan verbod opleggen tot het maken van geluid in gesloten plaats of in open lucht onder meer: - bij niet-aangifte of aangifte buiten termijn. - bij het niet in bezit zijn van de vereiste machtiging. - bij niet-naleving van de wettelijke voorschriften betreffende de bestrijding van de geluidshinder of desgevallend van de voorwaarden en preventieve maatregelen opgelegd door de burgemeester of desgevallend van de voorwaarden vermeld in de machtiging. - bij het op heterdaad vastgesteld nachtlawaai door het maken van geluid in de openbare inrichting. - bij overschrijding van het maximaal toegelaten geluidsniveau. - bij de vaststelling dat de afstelling van de geluidsinstallatie werd gewijzigd of de verzegeling verbroken. Sectie 2.5.3. Maken van geluid op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen. Artikel 2.5.3.1. : Occasionele inrichtingen. § 1. Het is verboden op of langs de openbare weg en openbare plaatsen in open lucht geluid te veroorzaken die van aard is om de openbare rust te verstoren. § 2. Het is verboden op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen in open lucht : radio, televisietoestel, luidspreker, muziekinstrument of ieder soort apparaat voor ontvangst of emissie van geluid te laten werken, zonder voorafgaandelijke schriftelijke machtiging van de burgemeester. Deze aanvraag moet schriftelijk gebeuren minstens acht vrije dagen vooraf. De burgemeester kan, bij occasionele gelegenheden, afwijking verlenen op het in art. 2.5.1.1. bepaalde begrip “nacht”. Artikel 2.5.3.2. : Bestendige inrichtingen. Het is verboden op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen geluid, al dan niet versterkt, te maken, te laten maken of eender welk evenement in te richten of te laten plaats vinden waarbij geluid wordt gemaakt, zonder voorafgaandelijke en schriftelijke machtiging van de burgemeester. De machtiging moet schriftelijk aangevraagd minstens acht vrije dagen vooraf. Artikel 2.5.3.3. : Intrekken van machtiging. De burgemeester kan de gegeven machtiging tot het maken van geluid op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen onmiddellijk intrekken, onder meer : - bij niet-naleving van de wettelijke voorschriften betreffende de bestrijding van de geluidshinder of desgevallend van de voorwaarden vermeld in de machtiging. - bij het op heterdaad vastgesteld nachtlawaai veroorzaakt door het maken van geluid. - bij overschrijding van het maximaal toegelaten geluidsniveau.
12
- bij de vaststelling dat de afstelling van de geluidsinstallatie werd gewijzigd of de verzegeling verbroken. Sectie 2.5.4. Gemeenschappelijke bepalingen. Artikel 2.5.4.1. : De door de burgemeester afgeleverde machtiging tot het maken van geluid is strikt persoonlijk, kan niet worden overgedragen en moet op verzoek van de politie of de bevoegde ambtenaren van de milieudienst door de exploitant onmiddellijk worden vertoond. Wie de machtiging niet kan vertonen, wordt vermoed niet in het bezit te zijn van een machtiging tot het maken van geluid. Artikel 2.5.4.2. : Iedereen moet zijn volledige medewerking verlenen aan de politie en de bevoegde ambtenaren van de milieudienst bij controle van de geluidsinstallatie en hen dienaangaande alle nuttige inlichtingen verstrekken zodat de controle in de beste orde kan verlopen. Artikel 2.5.4.3. : § 1. Elke geluidsinstallatie mag ten alle tijde door de politie en de bevoegde ambtenaren van de milieudienst worden gecontroleerd. Deze controle zal slechts worden uitgevoerd tijdens de uren waarop de inrichting voor het publiek is opengesteld of na afspraak met de verantwoordelijke exploitant. § 2. Wanneer de opstelling en/of elementen van de geluidsinstallatie worden veranderd of wanneer de exploitant vaststelt dat deze installatie niet meer naar behoren werkt, moet dit onmiddellijk worden gemeld aan de dienst milieubeheer, zodat deze kan nagaan in hoeverre tot een afstelling moet worden overgegaan. Artikel 2.5.4.4. : De exploitant is eveneens verplicht om : - de wettelijke voorschriften en uitvoeringsbesluiten betreffende de bestrijding van de geluidshinder stipt na te leven. - de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van de verstoring van de openbare orde en rust. Artikel 2.5.4.5. : De burgemeester of de optredende bestuurlijke politieofficier kan in de in het artikel 2.5.2.3, artikel 2.5.3.3. en art. 2.5.4.1. genoemde gevallen, ter voorkoming van verdere hinder, eveneens het gebruik van een geluidsinstallatie in een openbare inrichting of op of langs de openbare weg en op openbare plaatsen verbieden en dit door deze onmiddellijk buiten gebruik te stellen. Artikel 2.5.4.6. : De optredende bestuurlijke politieofficier kan in de in het artikel 2.5.2.3, artikel 2.5.3.3. en art. 2.5.4.1. genoemde gevallen, eveneens de geluidsinstallatie preventief in beslag nemen ter voorkoming van verdere hinder; dit alles onverminderd gerechtelijke vervolging. Artikel 2.5.4.7. : § 1. De burgemeester of de optredende bestuurlijke politieofficier kan bij niet-naleving van de wettelijke voorschriften betreffende de bestrijding van de geluidshinder of desgevallend van de voorwaarden vermeld in de machtiging of desgevallend van de voorwaarden en preventieve maatregelen opgelegd door de burgemeester - de openbare inrichting doen ontruimen - het toegelaten evenement op of langs de openbare weg of op een openbare plaats geheel of gedeeltelijk doen stopzetten, teneinde de openbare orde en rust te herstellen. § 2. De burgemeester kan, bij herhaling, de openbare inrichting voor langere duur sluiten. Sectie 2.5.5. Specifieke geluidshinder. Artikel 2.5.5.1. Algemene regel Elk geluid of rumoer dat zonder noodzaak wordt veroorzaakt of dat te wijten is aan een gebrek aan vooruitzicht of voorzorg, en dat van aard is de rust van de inwoners te storen, is verboden.
13
Artikel 2.5.5.1.1. : Geluidswagen. Het is het verboden na 20 uur en voor 10 uur 's morgens, alsook tussen 12 en 14 uur, in open lucht gebruik te maken van voertuigen uitgerust met of voorzien van een geluidsinstallatie in werking. Op andere tijdstippen is het gebruik van deze voertuigen toegelaten mits voorafgaandelijke en schriftelijke machtiging van de burgemeester. Het is steeds verboden deze geluidsinstallatie te laten werken binnen een straal van 100 meter rond de verplegingsinstellingen. Deze verbodsbepalingen zijn niet van toepassing op het omroepen van officiële mededelingen door de bevoegde Overheid. Artikel 2.5.5.1.2. : Luidsprekers langs de openbare weg. Het opstellen en in gebruik nemen van luidsprekers langs de openbare weg is verboden zonder de voorafgaandelijke en schriftelijke machtiging van de burgemeester. Deze machtiging moet schriftelijk aangevraagd worden minstens acht vrije dagen vooraf. Deze luidsprekers of geluidsinstallaties moeten worden uitgeschakeld tijdens officiële plechtigheden; tevens mogen zij niet storend zijn voor het verkeer of erop gericht zijn samenscholingen te veroorzaken. Artikel 2.5.5.1.3. : Voetzoekers. Het laten ontploffen van voetzoekers en andere tuigen is verboden. Artikel 2.5.5.1.4. : Vreugdesalvo's. Het afvuren van vreugdesalvo's is onderworpen aan de voorafgaandelijke en schriftelijke machtiging van de burgemeester. Het afvuren ervan is steeds verboden na 22 uur. Artikel 2.5.5.1.5. : Vogelschrikkanonnen. Al dan niet-automatische vogelschrikkanonnen of gelijkaardige geluid producerende toestellen of voorwerpen, opgesteld ter bescherming en beveiliging van de gewassen en de oogst, moeten op minstens 100 meter van de woningen geplaatst worden. Het is verboden deze toestellen tussen 22 uur en 06 uur te laten werken. De geluidsmond van het toestel mag niet gericht worden naar woningen die op minder dan 200 meter gelegen zijn. De tijdsduur tussen twee opeenvolgende ontploffingen moet minstens tien minuten bedragen. Artikel 2.5.5.1.6. : Dieren. De eigenaars, houders of bewakers van dieren zijn verplicht alle nodige en nuttige maatregelen te nemen om te voorkomen dat hun dieren door hun geblaf, geloei, geblaat, gebalk, gehinnik of gekraai of op enigerlei andere wijze overlast, hinder of verstoring van de omgeving veroorzaken. Artikel 2.5.5.1.7.: Motoren. Het is verboden dieselmotoren van meer dan 200 DIN PK of 150 DIN KW in open lucht in stationaire toestand draaiende te houden op een afstand van minder dan 50 meter van de woningen en dit tussen 22 en 6 uur. Artikel 2.5.5.1.8.: Sport-, speel- en experimenteervoertuigen en vliegtuigjes. Het is verboden, zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming van de burgemeester, met verbrandingsmotor aangedreven sport-, speel- of experimenteervoertuigen te gebruiken in open lucht, op openbare of private terreinen, die gelegen zijn op minder dan 200 meter van een woning. AFDELING 2.6. OPENINGS- EN SLUITINGSUREN. Artikel 2.6.1.: De bepalingen in verband met openings- en sluitingsuren zijn vervat in de bijlage.
14
AFDELING 2.7. DE WEKELIJKSE MARKT. Artikel 2.7.1 : De gewone markten worden gehouden op de plaatsen en uren vastgesteld door het college van Burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente: 1. Te Roeselare op de dinsdagvoormiddag van iedere week op de Grote Markt, het Polenplein, de Botermarkt en voor het oude politiegebouw. De handelsactiviteit moet uiterlijk gestaakt te 12.30 uur en de marktplaats volledig ontruimd tegen 13.30 uur. 2. Te Izegem op de zaterdagvoormiddag van iedere week op Grote markt en in de Ketelstraat. De kramen mogen ten vroegste om 06.00 uur opgesteld worden en het marktterrein moet ontruimd worden tegen 13.30 uur. Artikel 2.7.2 : Het is verboden, elders dan op de bestemde marktplaats en de gestelde uren, de marktactiviteiten voort te zetten. Artikel 2.7.3 : De marktkramers moeten de richtlijnen naleven gegeven door de marktleider, aangesteld door de burgemeester, zowel voor het plaatsen als voor het wegnemen van hun koopwaar. Artikel 2.7.4 : De voertuigen, waarmee de koopwaar op de markt wordt gebracht, moeten onmiddellijk gelost en daarna geparkeerd worden op de plaatsen aangeduid door de marktleider. Artikel 2.7.5 : Het is de marktkramers verboden gedurende de markt hun koopwaar of inrichting te verplaatsen. Artikel 2.7.6 : Het is verboden koopwaar of welke belemmering ook op te stellen in de doorgangen aan het publiek of voor de brandweer voorbehouden. Artikel 2.7.7 : Bij het verlaten van de markt moet de standhouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving netjes opruimen en het afval en de verloren verpakkingen meenemen. Artikel 2.7.8 : De opengeklapte luiken van winkelwagens of luifels of paraplus die te koop geboden waren beschermen tegen zon of regen moeten zich minimum twee meter boven de grond bevinden. Artikel 2.7.9 : Het is de marktkramer verboden toestellen te gebruiken, die niet voldoen aan alle veiligheidsnormen of die gassen of rook laten ontsnappen, die de normen van de normale hinder overschrijden. Het is eveneens verboden gebruik te maken van geluidsversterking of andere voorwerpen, die de normen van normale hinder overschrijden. AFDELING 2.8. HAVEN. Artikel 2.8.1. : Het is verboden geloste of te laden voorwerpen of koopwaren langer dan 24 uur op de kaaien te laten liggen, tenzij met uitdrukkelijke toelating van het gemeentebestuur en mits hiertoe de gewone voorzorgsmaatregelen te hebben genomen. Onmiddellijk nadien moet het gebruikte gedeelte van de kaai droog worden gereinigd. Het wegspoelen van zand e.d. met water naar de riolering en het kanaal toe is strikt verboden. Artikel 2.8.2. : Gevaarlijke stoffen, zoals bedoeld in de vigerende wetgeving, mogen in geen geval en onder geen enkel voorwendsel op de kaaien of op de openbare weg blijven liggen; zij moeten, naarmate zij gelost worden, weggenomen worden. Artikel 2.8.3. : Het is verboden in het havengebied op de openbare weg of op openbare plaatsen te rijden met kranen of andere voertuigen, voorzien van metalen rupsbanden.
15
HOOFDSTUK 3. BEGRAAFPLAATSEN. AFDELING 3.1. VASTSTELLING OVERLIJDEN EN LIJKBEZORGING. Sectie 3.1.1. Aangifte van overlijden. Artikel 3.1.1.1. : Elk overlijden op het grondgebied van de gemeente, alsook elke ontdekking van een overledene op het grondgebied van de gemeente, moet zonder verwijl aangegeven worden op het bureau van de burgerlijke stand en dit overeenkomstig de bepalingen van het artikel 77, 78, 80 en 84 van het Burgerlijk Wetboek. Sectie 3.1.2. De lijkbezorging. Artikel 3.1.2.1. : Voordat de toegelaten geneesheer vaststelt dat het een natuurlijke dood betreft mag er niet overgegaan worden tot een lijkschouwing (behalve bij gerechtelijk onderzoek), tot het nemen van dodenmaskers en tot het balsemen of kisten. De toegelaten geneesheer brengt elke inbreuk op deze bepaling onmiddellijk ter kennis van de politie. Artikel 3.1.2.2. : § 1. Niet gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen of op een passende wijze worden vervoerd. In afwijking van deze bepaling is het toegelaten dezelfde lijkwagen te gebruiken : 1. voor het vervoer van een moeder en haar doodgeboren kind of voor het vervoer van een doodgeboren meerling; 2. voor het vervoer van twee of meer bloed- en aanverwanten tot de tweede graad en voor personen die op het ogenblik van het overlijden een feitelijk gezin vormden, die, tengevolge van hetzelfde feit overleden zijn, onder voorwaarde dat de kisten op behoorlijke wijze in de lijkwagen kunnen geplaatst worden. § 2. Binnen de gemeentegrenzen mogen de lijkjes van kinderen van minder dan één maand, van doodgeborenen en van foetussen, door diegene die instaat voor de begrafenis, naar het dodenhuis of naar de begraafplaats vervoerd worden met een behoorlijk uitgerust voertuig. Artikel 3.1.2.3. : Behoudens schriftelijke toelating van de burgemeester zijn lijkstoeten met optocht te voet van de plaats waar het stoffelijk overschot zich bevindt naar de kerk, tempel of rouwkapel en naar de begraafplaats verboden. De lijkstoeten waarop deze bepaling niet van toepassing is, zijn opgenomen in de administratieve verordening op de begraafplaatsen. Artikel 3.1.2.4. : Het is verboden een stoffelijk overschot te vervoeren zonder machtiging van de burgemeester. Deze machtiging is niet vereist voor de eenvoudige doortocht van een stoffelijk overschot door de gemeente, uitgezonderd in geval van epidemie. Deze machtiging is evenmin vereist voor het vervoeren van een stoffelijk overschot binnen de gemeentegrenzen. Artikel 3.1.2.5. : Het vervoer van een stoffelijk overschot naar een andere gemeente wordt slechts toegelaten op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van bestemming. Het stoffelijk overschot van een buiten de gemeente overleden persoon mag niet op het grondgebied van de gemeente in bewaring gegeven worden of teruggebracht worden zonder machtiging van de burgemeester. Artikel 3.1.2.6. : Elk vervoer van lijk of as naar de gemeentelijke begraafplaats is verboden buiten de openingsuren, op zondag en wettelijke feestdagen, uitgezonderd in geval van overmacht, of behoudens bijzondere toelating van de burgemeester of de rechterlijke overheid. Artikel 3.1.2.7. : Het is verboden door het meedragen van zinnebeelden, tekens of andere voorwerpen de orde in de lijkstoet te verstoren. Artikel 3.1.2.8. : Het is verboden het stoffelijk overschot te vervoeren of te dragen anders dan in een gesloten, waterdichte kist of een door de hogere overheid bepaald lijkomhulsel.
16
AFDELING 3.2. ORDEMAATREGELEN VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN. Sectie 3.2.1. toegang tot de begraafplaatsen. Artikel 3.2.1.1. : Het is verboden de begraafplaatsen te betreden van zonsondergang tot 08 uur 's morgens. Artikel 3.2.1.2. : De toegang tot de begraafplaats is verboden voor personen in staat van dronkenschap. Sectie 3.2.2. regeling op de begraafplaats. Artikel 3.2.2.1. : Het is verboden : 1. de muren en omheiningen van de begraafplaatsen, evenals de omheiningen van de graven, de grafstenen en de gedenkstenen te beklimmen; 2. de graven, de strooiweide, de gras- en bloemperken te betreden; 3. afval, papier en andere voorwerpen weg te werpen binnen de omheining van de begraafplaats, tenzij in de daartoe bestemde korven of bakken. Deze korven of bakken mogen alleen gebruikt worden voor afval afkomstig van de begraafplaats; 4. zonder toelating binnen te dringen in de lokalen voorbehouden aan het personeel; 5. te bedelen, geld in te zamelen, zijn diensten aan te bieden, enigerlei voorwerp te venten, uit te stallen of te verkopen; 6. reclamebriefjes uit te delen, plakbrieven, borden, geschriften of andere publiciteitstekens aan te brengen, zowel binnen de begraafplaats als op de poorten en muren; 7. op gelijk welke wijze de doorgang van een lijkstoet te belemmeren; 8. zonder toelating van de grafbewaker om het even welk voorwerp dat zich op de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen; 9. enig dier mee te brengen of binnen te laten, met uitzondering van honden aan de leiband; 10. zich zodanig te gedragen dat men anderen stoort of beledigt, of op een wijze die onverenigbaar is met de rust en de waardigheid van de plaats of met de eerbied die aan de doden is verschuldigd. Al deze bepalingen gelden ook voor de aannemers, die gelast zijn aan de graven werken te verrichten. Artikel 3.2.2.2. : Er worden geen voertuigen op de begraafplaatsen toegelaten, tenzij met toestemming van de bevoegde overheid. Artikel 3.2.2.3. : Het is verboden op de begraafplaatsen begrafenissen of lijkstoeten te filmen of te fotograferen, met uitzondering voor familieleden of mits toelating van de familie. Artikel 3.2.2.4. : Plechtigheden, niet overeenstemmend met de gewone lijkplechtigheden, zijn verboden binnen de omheining van de begraafplaatsen, tenzij met voorafgaande toelating van de burgemeester. Artikel 3.2.2.5. : Het is verboden op zaterdagnamiddag, zondag en op wettelijke feestdagen enige bouwactiviteit op de begraafplaatsen te verrichten of bouwmateriaal op de begraafplaats te brengen, behalve mits toelating door de grafbewaker verleend om reden van noodzakelijkheid. Artikel 3.2.2.6. : Van 31 oktober tot en met 5 november van elk jaar is het verboden : - graftekens of erbij horende voorwerpen te plaatsen of weg te nemen. Dit verbod betreft niet het neerleggen van eenvoudige draagbare herinneringstekens, kransen, bloemen, medaillons, ...; - de graftekens met of zonder water te reinigen of ze recht te zetten; - opschriften op graftekens te beitelen of de bestaande opschriften dieper te maken, enig bouw-, beitelof schilderwerk uit te voeren; - aanplantingen van meer dan 60 cm hoogte te planten; - de begraafplaatsen te betreden met krui- of blokwagens, watertonnen, ladders en andere werktuigen. Enkel het verzorgen van tuintjes is toegelaten, op voorwaarde dat de lanen en wegen niet beschadigd worden en in behoorlijke toestand worden gehouden. Artikel 3.2.2.7. : Het onderhoud van de graven rust op de families of de belanghebbenden, de vergunninghouders of hun rechthebbenden. Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde; die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats
17
aangeplakt. Na het verstrijken van die termijn en bij niet herstelling, wordt op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot wegname van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende familie of belanghebbenden. HOOFDSTUK 4. BOUW. AFDELING 4.1. UITVOEREN VAN WERKEN BUITEN HET OPENBAAR DOMEIN. Sectie 4.1.1. alle werken buiten het openbaar domein. Artikel 4.1.1.1. : Het is de uitvoerder van bouwwerken verboden, na het beëindigen van de bouwwerken, nog materialen of gelijk welke hindernissen te laten staan of in stand te houden op het openbaar domein. Artikel 4.1.1.2. : De verplichtingen, vermeld in deze afdeling, vallen ten laste van de uitvoerder van de werken en kunnen desnoods van ambtswege op kosten van de bouwheer of de opdrachtgever door de gemeente uitgevoerd worden. Artikel 4.1.1.3. : Het is verboden werken, die stof of afval op de omringende eigendommen of op de openbare weg kunnen verspreiden, aan te vatten zonder het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen om dit te voorkomen. Artikel 4.1.1.4. : Het is verboden puin buiten de omheining (zoals voorzien in art 4.1.2.3) op de openbare weg te gooien of te plaatsen alsook in de leidingen bestemd voor de afvoer van regen- of afvalwater, of in de waterlopen. Ingeval de weg door de werken bevuild wordt, moet de uitvoerder van de werken hem onverwijld volkomen schoon maken. Artikel 4.1.1.5. : Het is verboden, naar aanleiding van bouwwerken of aansluitingswerken van riolering, schade aan te brengen aan het openbaar domein. Schade, die reeds vooraf aanwezig is, moet gemeld te worden ten laatste tien dagen voor het begin van de bouw- of aansluitingswerken. Zonder vergunning van het schepencollege (cfr art 2.2.2.14) is het verboden, na de beëindiging van de werken, de eventuele beschadiging aan het openbaar domein te herstellen. Deze vergunning moet ten laatste 15 dagen na het beëindigen der werken aangevraagd worden. Artikel 4.1.1.6. : Het is verboden cement, mortel of andere bouwmaterialen klaar te maken op de rijweg of op het voetpad, tenzij dit gebeurt op een stevige plaat van voldoende grootte. Sectie 4.1.2. werken die de veiligheid of gemak van doorgang belemmeren. Artikel 4.1.2.1. : Het is verboden werken uit te voeren aan gebouwen zonder de nodige maatregelen te treffen ter signalering, verlichting en beveiliging van de weggebruikers. Artikel 4.1.2.2. : Het is verboden bij alle werken de werf onafgesloten achter te laten. De verkeersbelemmering voor de weggebruikers moet voldoende gesignaleerd en verlicht worden. Artikel 4.1.2.3. : Het is verboden grote nieuwbouwwerken of belangrijke verbouwings- en afbraakwerken uit te voeren zonder een volle afsluiting van minstens twee meter hoogte opgericht te hebben, die de veiligheid van voorbijgangers garandeert. Deze afsluiting moet steeds minstens één meter vrije beveiligde ruimte verzekeren voor de voetgangers. Indien dit materieel niet mogelijk is, kan de burgemeester afwijking verlenen of andere veiligheidsmaatregelen voorschrijven. Artikel 4.1.2.4. : Behoudens door de burgemeester toegestane afwijking mogen de materialen niet buiten de omheining op de openbare weg gelegd worden. De doorgang voor voetgangers moet vrij blijven en de materialen moeten reglementair gesignaleerd te worden.
18
AFDELING 4.2. BRANDVOORKOMING. Artikel 4.2.1. : In geval van brand moet de brandweer onmiddellijk en zonder aarzelen verwittigd worden. Het is verboden een vals alarm te geven. Artikel 4.2.2.: Het is verboden de hulp of bijstand te weigeren waarvoor men wordt opgeëist door de burgemeester of de door hem gemachtigde brandweerofficier naar aanleiding van operaties waarvoor de brandweerdienst wordt opgeroepen. De gevorderde hulp of bijstand mag de persoon die ze verleent niet in gevaar brengen. Artikel 4.2.3. : De brandkranen en andere watermonden in de straten moeten steeds vrij blijven en gemakkelijk te bereiken zijn. Het is verboden deze installaties, leidingen en de erbij horende conventionele tekens op enigerlei wijze te beschadigen en aan het zicht te onttrekken. Indien deze brandkranen met sneeuw bedekt zijn, moeten de bewoners van het gelijkvloers, of bij ontstentenis deze van de eerste verdieping en respectievelijk van de volgende verdiepingen, de sneeuw op de brandkranen voor hun woning wegvegen. AFDELING 4.3. AFSLUITING VAN EIGENDOMMEN. Artikel 4.3.1. : Het is verboden langs de openbare weg op de perceelsgrens afsluitingen te plaatsen, die de voorbijgangers kunnen verwonden of elektrocuteren of schade toebrengen. Artikel 4.3.2. : Binnen de bebouwde kom mag de weide niet afgesloten worden met prikkeldraad, buiten de bebouwde kom is het afsluiten van weiden met schrik- of prikkeldraad toegestaan. Ze moeten steeds op minstens 50 cm van de perceelsgrens geplaatst worden. Artikel 4.3.3. : Het is verboden grachten op te vullen of te verleggen. De grachten, die wederrechtelijk worden opgevuld of verlegd, zullen door de overtreder onmiddellijk in hun oorspronkelijke staat moeten hersteld worden. De grachten, of gedeelten ervan, mogen niet vervangen worden door buizen zonder schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen die de voorwaarden terzake bepaalt. De vergunningshouder of zijn rechtsverkrijgers moeten instaan voor het onderhoud en de eventuele instandhoudingwerken. Bij in gebreke blijven van de overtreder kan de gracht in zijn oorspronkelijke staat hersteld worden op kosten van de overtreder. Artikel 4.3.4. : Het is verboden in de grachten iets te plaatsen, te gieten, te gooien of te laten lopen, waardoor de normale waterafvoer verhinderd of bezoedeld wordt. Artikel 4.3.5. : Met het oog op de verdelging van ratten en ander ongedierte langs de boorden van de grachten en waterlopen zijn de bewoners en aangelanden verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen door de bevoegde gemeentelijke overheid belast met de verdelging. Zij moeten het plaatsen van de daartoe nodig geachte tuigen of lokazen dulden. AFDELING 4.4. GEVELMUREN. Artikel 4.4.1. : De eigenaars of bewoners van panden zijn verplicht om het aanbrengen straatnaamborden, andere aanduidingen van openbaar belang, en openbare nutsvoorzieningen aan de gevel te gedogen; het is verboden deze te verwijderen of aan het zicht te onttrekken. Voorgaande bepaling is eveneens toepasselijk op door het gemeentebestuur vergunde inrichtingen zoals feestverlichting en installaties voor sfeermuziek. Artikel 4.4.2. : Het is verboden vensters, deuren of poorten te plaatsen, die, geheel of gedeeltelijk, op of boven het openbaar domein opendraaien of kantelen lager dan 2,80 meter, behoudens afwijking toegestaan door de beheerder van het openbaar domein. AFDELING 4.5. VERWIJDERING VAN AFVALWATER Artikel 4.5.1. : Het is verboden regenwater of afvalwater komende van private eigendommen op de openbare weg te laten lopen.
19
Artikel 4.5.2. : Het reglement in het kader van aanleg riolering/afkoppeling en hergebruik van regenwater wordt opgenomen in bijlage. AFDELING 4.6. BRANDVEILIGHEID IN VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE GEBOUWEN, LOKALEN EN PLAATSEN. Artikel 4.6.1. : Deze verordening is van toepassing op alle gebouwen, lokalen of plaatsen waar het publiek kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart toegang heeft, en waar 50 personen of meer kunnen aanwezig zijn, berekend volgens de bepalingen van artikel 4.6.3. Deze gebouwen, lokalen of plaatsen worden hierna aangeduid met de term "instelling". Artikel 4.6.2. : Deze verordening is niet van toepassing op : - de instellingen van tijdelijke aard, zoals kermisinrichtingen, tenten die nochtans onder het toezicht van de gemeentelijke overheid vallen, die zekere veiligheidsvoorschriften kan opleggen; - de gebouwen en lokalen bestemd voor erediensten; - de musea; - de bibliotheken; - de kantoren; - de scholen. Artikel 4.6.3. : Het maximaal aantal aanwezige personen wordt als volgt berekend : a) in handelsinrichtingen : - ondergrondse verdiepingen : één persoon per 6 m² totale oppervlakte; - gelijkvloerse verdiepingen : één persoon per 3 m² totale oppervlakte; - bovenverdiepingen : één persoon per 4 m² totale oppervlakte. b) in de zalen, waar uitsluitend vaste zetels of stoelen zijn aangebracht, is het maximum aantal aanwezigen gelijk aan het aantal zitplaatsen. c) in de andere inrichtingen toegankelijk voor het publiek : één persoon per 1 m² totale oppervlakte van de instelling. Indien in de instelling geen stoelen noch tafels worden geplaatst wordt het maximum aantal aanwezige personen vastgesteld door de bevoegde diensten, rekening houdend met de opvatting en de afmetingen van de evacuatievoorzieningen. d) wanneer het aantal toegelaten aanwezigen niet op een afdoende wijze kan worden bepaald, overeenkomstig de in voorgaande leden gestelde criteria, wordt dit aantal vastgesteld door de exploitant, op eigen verantwoordelijkheid. Artikel 4.6.4. : Het maximum aantal personen dat in de instelling aanwezig mag zijn, moet worden aangeduid op een bordje dat duidelijk leesbaar en goed zichtbaar bij de ingang(en) wordt aangebracht door de zorgen van de uitbater. Artikel 4.6.5. : Het is verboden een instelling uit te baten zonder in het bezit te zijn van een gunstig attest van de burgemeester op verslag van de gemeentelijke brandweerdienst. Artikel 4.6.6. : De uitbater moet de nodige maatregelen nemen om overschrijding van het vastgesteld aantal personen, zoals bepaald in artikel 4.6.3., te voorkomen. Bij overschrijding kan de burgemeester of de optredende politieofficier de instelling doen ontruimen. Artikel 4.6.7. : Er mogen geen gemakkelijk brandbare materialen zoals rietmatten, stro, karton, boomschors, papier evenals gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen, noch als versiering noch als bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden. De normale , functionele stoffering voor gordijnen, overgordijnen, vaste muurbekleding en tafellinnen vallen niet onder deze bepaling. Artikel 4.6.8.: Het plaatsen van natuurlijke kerstbomen die niet brandvertragend werden behandeld, is verboden in voor publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, zoals opgesomd in artikel in 4.6.1 en 4.6.2. van deze verordening.
20
HOOFDSTUK 5. ORDEMAATREGELEN VOOR DE GEMEENTELIJKE DOMEINEN. Artikel 5.1. : Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen is het iedereen verboden eender welke manifestatie, vermakelijkheid, snelheidswedstrijd, oefening of elke andere bedrijvigheid in te richten, uit te oefenen of te laten uitoefenen. Artikel 5.2. : De huurder en elke bezoeker moeten zich gedragen naar de richtlijnen die hen op behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door enig ander middel ter kennis worden gebracht. Artikel 5.3.: De overige bepalingen in verband met de ordemaatregelen voor de gemeentelijke domeinen zijn vervat in de bijlagen. HOOFDSTUK 6. GROENBEHEER. Artikel 6.1. : § 1. Niemand mag, behoudens bepalingen opgenomen in hogere reglementeringen, zonder voorafgaande en uitdrukkelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen, bomen kappen of rooien, ongeacht of ze alleen staan, dan wel behoren tot een rij of een groep en die voldoen aan één van volgende criteria: a) op een meter van de grond een stamomtrek hebben van ten minste 30 cm b) tenminste 7 meter hoog zijn. § 2. Het kappen en rooien van hagen, houtkanten, houtwallen en struwelen is eveneens verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en schepenen. § 3. Boomgaarden met laagstammige fruitbomen, boomkwekerijen en hagen als tuinafsluiting in woonzones vallen niet onder deze regel.
21
BIJLAGE 1 : ALGEMEEN REGLEMENT OP DE ADMINISTRATIEVE SANCTIES HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is van toepassing op alle politiereglementen of verordeningen van de stad Izegem die aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctie. Materies die beteugeld worden via een belasting- of retributiereglement vallen buiten het toepassingsgebied van huidig reglement. HOOFDSTUK II. AANGEWEZEN AMBTENAAR Artikel 2 De aangewezen ambtenaar is de heer stadssecretaris Anton Jacobus. HOOFDSTUK III. SAMENLOOP VAN VERSCHEIDENE OVERTREDINGEN BINNEN EEN REGLEMENT OF VERORDENING. Artikel 3 In geval van samenloop van verscheidene overtredingen waarvoor administratieve geldboetes voorzien zijn, wordt het bedrag van de som van de verschillende geldboetes opgelegd, zonder dat deze boete het bedrag van 250 euro te boven mag gaan, of 125 euro indien het een minderjarige betreft die de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het ogenblik van de feiten. Er wordt dus slechts één administratieve geldboete opgelegd per reglement. Artikel 4 Bij samenloop van een overtreding waarvoor een administratieve geldboete voorzien is en een overtreding waarvoor een administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente afgeleverde toestemming of vergunning of een administratieve sluiting van een instelling, wordt alleen de schorsing, intrekking of sluiting uitgesproken. HOOFDSTUK IV. VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN Artikel 5 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 1 euro. HOOFDSTUK V. DE ADMINISTRATIEVE GELDBOETE Artikel 6 De aangewezen ambtenaar brengt de betrokkene met een aangetekend schrijven op de hoogte van de beslissing. De kennisgeving moet ondertekend worden door de burgemeester en de stadssecretaris.
22
Artikel 7 Bij de kennisgeving van de beslissing wordt een overschrijvingsformulier gevoegd dat door betrokkene gebruikt kan worden. Tevens wordt hem meegedeeld dat de boete ook in handen van de stadsontvanger kan worden betaald. HOOFDSTUK VI. DE ADMINISTRATIEVE SCHORSING VAN EEN DOOR DE GEMEENTE AFGEGEVEN TOESTEMMING OF VERGUNNING. DE ADMINISTRATIEVE INTREKKING VAN EEN DOOR DE GEMEENTE AFGEGEVEN TOESTEMMING OF VERGUNNING, EN DE TIJDELIJKE OF DEFINITIEVE ADMINISTRATIEVE SLUITING VAN EEN INRICHTING Artikel 8 Indien de inbreuk gesanctioneerd wordt door een in dit hoofdstuk bepaalde sanctie, stuurt de aangewezen ambtenaar het proces-verbaal door naar het college van burgemeester en schepenen. Artikel 9 De aangewezen ambtenaar verstuurt een voorafgaande waarschuwing. Hierin staat er dat er een inbreuk werd vastgesteld en dat een sanctie zal opgelegd worden, indien de inbreuk wordt gehandhaafd of bij een volgende inbreuk. De waarschuwing moet een uittreksel bevatten van het overtreden reglement en dient per post aangetekende brief te gebeuren. Artikel 10 Vervolgens wordt aan de overtreder per post aangetekend schrijven meegedeeld dat er aanwijzingen zijn dat er nog steeds een inbreuk is en dat het college overweegt een sanctie (schorsing of intrekking van de vergunning, sluiting van de instelling) op te leggen. Bij deze mededeling deelt men ook mee waar en wanneer het dossier kan worden ingekeken, waar en wanneer betrokkene zal worden gehoord, en dat hij zich mag laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. Artikel 11 De hoorzitting kan maar plaatsvinden als de meerderheid van het college van burgemeester en schepenen aanwezig is. De hoorzitting wordt genotuleerd en de aanwezigen worden bij het einde van de zitting uitgenodigd de notulen te ondertekenen. Artikel 12 Bij het nemen van de beslissing zijn in het college van burgemeester en schepenen minstens 4 zelfde leden aanwezig als tijdens de hoorzitting. Artikel 13 De kennisgeving van de sanctie wordt ondertekend door de burgemeester en de stadssecretaris. Deze sanctie wordt aan de overtreder ter kennis gebracht door een aangetekend schrijven, ofwel door overhandiging tegen ontvangstbewijs.
23
BIJLAGE 2 : TERRASSEN
Artikel 2.2.2.7.5 Het voetpad mag slechts door een terras ingenomen worden, voor zover minstens een breedte van 1 meter wordt vrijgelaten voor voetgangers/rolstoelgebruikers. Artikel 2.2.2.7.6 Alle onderdelen van het terras moeten verplaatsbaar zijn, zodat het terras ten allen tijde en onmiddellijk kan verwijderd worden. Artikel 2.2.2.7.7 Voor zover het terras wordt opgesteld voor de handelszaak, dient recht voor de ingang van het pand en dwars door het terras een vrije doorgang van 1,50 meter breed gelaten worden. Artikel 2.2.2.7.8 Het plaatsen van een terras op het openbaar domein is slechts toegelaten van 1 maart tot 31 oktober van elk jaar. Buiten die periode moeten alle terrasonderdelen van het openbaar domein verwijderd worden. Wanneer de uitbater nalaat het openbaar domein tijdig te ontruimen, kan de gemeentelijke overheid alle achtergebleven onderdelen laten ontruimen op kosten en risico van de uitbater, en bij ontstentenis van deze laatste, van de eigenaar van de handelszaak.
24
25
BIJLAGE 3 : PUBLICITEIT
VISUELE RECLAME OP HET OPENBAAR DOMEIN Artikel 2.2.3.3 Het is verboden reclame, onder welke vorm ook, aan te brengen op het openbaar domein. Uitzondering hierop vormen verplaatsbare publiciteitsborden die in de onmiddellijke omgeving van de handelszaak opgesteld staan, en waarvoor conform art. 2.2.2.6.-3° een voorafgaandelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen vereist is. Voor het plaatsen van wegwijzers t.b.v tijdelijke evenementen op het openbaar domein is de toelating van het College van Burgemeester en Schepenen vereist. Het College kan voorwaarden en modaliteiten opleggen. Het is verboden de wegwijzers te bevestigen aan verkeersborden, verkeerslichten, openbare verlichtingen of andere infrastructuur van openbaar nut. In elk geval mogen wegwijzers voor tijdelijke evenementen ten vroegste geplaatst worden 10 dagen voor de aanvang van het evenement.Zij moeten verwijderd worden uiterlijk 48 uur na afloop van het evenement, zoniet kunnen zij op kosten van de aanvrager verwijderd worden door de stadsdiensten. Alle onrechtmatig aangebrachte visuele reclame/publiciteitsborden/wegwijzers zullen onmiddellijk door de stadsdiensten verwijderd worden op kosten van degene die ze heeft geplaatst of, indien niet gekend, van de opdrachtgever of verantwoordelijke uitgever.
GEMEENTELIJKE AANPLAKBORDEN Artikel 2.2.3.4 Er zijn 14 gemeentelijke aanplakborden, te weten aan: 1. de achterzijde van het politiebureau in de Dirk Martenslaan 2. de Sint-Tillokerk 3. de Kortrijksestraat ter hoogte van de rotonde aan de Baronielaan 4. de rotonde beneden de centrale brug 5. de inkom van de parking bij zaal ISO in de Sint-Jorisstraat 6. de Sint-Jorisstraat ter hoogte van zaal ISO 7. de rotonde aan de Lieven Gevaert- en Lodewijk de Raetlaan 8. het pleintje ter hoogte van de Gemeenschapsschool in de Bellevuestraat 9. de parking van het sportcentrum in de Heilig Hartstraat 10. de Roeselaarsestraat ter hoogte van de Beukendreef 11. het Blauw Kapelleke in de Burg. Vandenbogaerdelaan 12. de Graaf de Montblanclaan ter hoogte van het speelplein 13. de rotonde in de Rumbeeksestraat 14. de overweg in de Mandelstraat
26
Artikel 2.2.3.5 : Op de aanplakborden mag enkel publiciteit aangebracht worden voor culturele, sportieve, recreatieve, caritatieve en andere manifestaties die in Izegem plaatsvinden. Artikel 2.2.3.6 : Het is verboden zelf affiches op de borden aan te brengen. Het aanplakken gebeurt uitsluitend door de gemeentelijke diensten en dit kosteloos. Artikel 2.2.3.7 : Verenigingen en/of personen die hun manifestatie wensen aan te kondigen op de gemeentelijke aanplakborden, kunnen maximum 20 affiches overhandigen op het stadhuis, uiterlijk 1 maand voor de datum van de manifestatie. De afgifte der affiches wordt als aanvraag tot toelating beschouwd. Gele en witte affiches met zwarte letters zijn voorbehouden aan notarissen, respectievelijk de overheid, en zullen bijgevolg geweerd worden. De affiches dienen de verantwoordelijke uitgever te vermelden. Affiches met een oppervlakte van meer dan 0,75 m² worden geweigerd. Artikel 2.2.3.8 : De afgegeven affiches worden voorzien van de gemeentelijke stempel en niet vroeger dan 15 dagen voor de manifestatie door de gemeentelijke diensten aangeplakt, per activiteit maximaal één per aanplakbord.
GEMEENTELIJKE AANKONDIGINGSBORDEN Artikel 2.2.3.9 : Er zijn 8 aankondigingsborden, gesitueerd : 1.voor de kerk aan de Bosmolens 2. op het kruispunt van de N 36 met de Katteboomstraat 3. in de Gentseheerweg ter hoogte van hoeve Naert 4. op het kruispunt van de Lodewijk de Raetlaan en de Noordkaai 5. op het kruispunt van de Roeselaarsestraat en de Vuurkruiserslaan 6. op het kruispunt van de Kachtemsestraat en de Lieven Gevaertlaan 7. in de Baronstraat ter hoogte van houtzagerij Decoopman 8. op het kruispunt van de N 36 en de Leenstraat
27
Artikel 2.2.3.10 : Manifestaties en activiteiten te Izegem kunnen aangekondigd worden op de hierboven opgesomde borden door middel van panelen. Het aanbrengen van private handelspubliciteit is verboden. Hetzelfde geldt voor publiciteit m.b.t. louter commerciële activiteiten, tenzij ze doorgaan in de gemeentelijke zalen. Artikel 2.2.3.11 : De aanvraag houdende toelating tot het aanbrengen van panelen op de gemeentelijke aankondigingsborden dient gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen, met opgave van volgende gegevens : -aard van de manifestatie of activiteit ( al dan niet jaarlijks terugkerend ) - aantal panelen en de locaties waar ze zullen aangebracht worden - gewenste periode - afmetingen en materiaal van de panelen De aanvraag dient uiterlijk te gebeuren 5 weken voor datum van de manifestatie. Voorrang zal worden verleend aan jaarlijks terugkerende manifestaties. De panelen dienen 305 cm lang en 50 cm breed te zijn, met een dikte tussen 8 en 10 mm, en vervaardigd van weerbestendig esthetisch verantwoord materiaal. De achterkant der panelen moet blanco zijn. Artikel 2.2.3.12 De aanvrager staat zelf in voor het aanbrengen van de panelen. Ze worden in de borden geschoven met behulp van een inbussleutel nr. 8. Per activiteit is slechts één paneel per aankondigingsbord toegelaten. De panelen mogen ten vroegste drie weken voor de activiteit aangebracht worden en dienen in elk geval binnen de drie werkdagen erna verwijderd te worden.. Niet-tijdig verwijderde panelen zullen door de gemeentelijke diensten verwijderd worden op kosten van de aanvrager. Indien de door de gemeentelijke diensten verwijderde panelen niet worden opgehaald binnen de 14 dagen na datum van de activiteit, worden ze in beslag genomen met het oog op verbeurdverklaring.
28
SPANDOEKEN Artikel 2.2.3.13 Op volgende locaties in Izegem mogen spandoeken opgehangen worden op/boven het openbaar domein : Burgemeester Vandenbogaerdelaan ter hoogte van de huisnummers .. en …, Vijfwegenstraat ter hoogte van huisnummer … en Nieuwstraat ter hoogte van huisnummer … Elders is het aanbrengen van spandoeken op/boven het openbaar domein verboden, tenzij het College van Burgemeester en Schepenen daartoe uitdrukkelijk toestemming geeft. Artikel 2.2.3.14 Het is verboden de spandoeken zelf aan te brengen : enkel de stadsdiensten zijn daartoe bevoegd. Artikel 2.2.3.15 De spandoeken zullen slechts worden opgehangen voor zover zij activiteiten te Izegem aankondigen en georganiseerd worden door verenigingen aangesloten bij een Izegemse adviesraad of scholen. Het College van Burgemeester en Schepenen kan afwijkingen toestaan. De aanvraag tot het ophangen van spandoeken en de spandoeken zelf moeten op het stadhuis toekomen ten laatste drie weken voor de activiteit die ze aankondigen. Artikel 2.2.3.16 De spandoeken moeten in goede staat zijn en minimumafmetingen hebben van 400 cm ( lengte ) op 80 cm ( breedte ), zoniet worden zij niet opgehangen. De spandoeken worden ten vroegste aangebracht 14 dagen voor de activiteit. Bij aanvragen voor gelijktijdige activiteiten zal het College van Burgemeester en Schepenen de ophangpunten naar billijkheid verdelen.
29
BIJLAGE 4 : AFVAL
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen Definities en toepassingsgebied Artikel 2.3.1 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: •
Afvalstoffendecreet: decreet van het Vlaams Parlement van twee juli negentienhonderdéénentachtig betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen en latere wijzigingen;
•
Gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard en samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen en waarvan de lijst is opgenomen in het Vlarea;
•
Glas : recycleerbare fractie die in daartoe geëigende recipiënten wordt ingezameld en bestaat uit holglas (flessen en bokalen) afkomstig van huishoudelijke oorsprong en bij uitbreiding afkomstig van scholen, verenigingen, handelaars, KMO's, kantoren, zelfstandigen, HORECA-zaken, administraties en collectiviteiten, kleurgescheiden (enerzijds wit glas, anderzijds groen en bruin glas) en met uitsluiting van: porselein, aardewerk, ampoules, spiegels, vlak glas, proefbuisjes, neonlampen en/of andere fracties welke in het kader van de overeenkomst met FOST Plus dienen te worden geweerd.
•
Groenafval: biologisch afbreekbaar afval andere dan groenten- en fruitafval, onder meer : bladeren, afgesneden bloemen, snoeihout, plantenresten, haagscheersel, gazon- en wegbermmaaisel, boomwortels en boomstronken en van versiering ontdane kerstbomen. Onder snoeihout worden enkel takken met een diameter van minder dan 10 cm verstaan.
•
Grofvuil: de afvalstoffen van groter formaat die niet via de reguliere ophalingen verwijderd kunnen worden; waarvoor bijzondere ophaalrondes worden voorzien en die afkomstig zijn van particuliere huishoudens, evenwel met uitsluiting van bouwen sloopafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten en tuinafval, papier, karton, glas, KGA, GFT, PMD, wit- en bruingoed, oude metalen, groenafval en herbruikbare goederen.
•
Huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen overeenkomstig de bepalingen van het artikel 2.1.1. van het Vlarea, op datum van de inwerkingtreding van dit reglement gedefinieerd als:
•
overeenkomstig het artikel 3, § 2, 1° van het afvalstoffendecreet, de afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding;
•
de volgende soorten afvalstoffen die aan huishoudelijke afvalstoffen worden gelijkgesteld:
•
straat- en veegvuil dat voortkomt uit het onderhoud door gemeentelijke diensten;
•
marktafvalstoffen;
•
strandafvalstoffen;
30
•
papierafval, zoals gedefinieerd in artikel 3.2.2. Vlarea;
•
Huishoudelijk textielafval: alle kledij (textiel en lederwaren), schoeisel, handtassen, beddengoed, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten, ...) lompen e.d. die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding.
•
K.G.A.: het klein gevaarlijk afval van huishoudelijke oorsprong, overeenkomstig de bepalingen van het artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van dertien maart negentienhonderd één en negentig of vastgelegd in het Vlaams Reglement inzake Afvalvoorkoming en –beheer in uitvoering van artikel 3, §5 littera g van het decreet.
•
Opdrachthoudende Vereniging: Opdrachthoudende Vereniging voor afvalbeheeren verwijdering in Izegem en ommeland, afgekort tot Ivio, gesticht op 17 december 1973 en gemachtigd bij K.B. van 22 november 1973.
•
Ophaling: de inzameling van huis- en grofvuil volgens de haalmethode waarbij de Opdrachthoudende Vereniging instaat voor de inzameling op de plaats waar de afvalstoffen zijn geproduceerd, inzonderheid door inzameling huis-aan-huis, en in voorkomend geval, in daartoe voorgeschreven of toegelaten recipiënten.
•
Ophaaldiensten : de door de Opdrachthoudende Verenging aangewezen personen of instellingen belast met de inzameling en/of verwijdering van huis- en/of grofvuil.
•
Oude metalen: alle soorten ferro- en non-ferro metalen, andere dan deze die behoren tot het PMD, wit- en bruingoed en de herbruikbare goederen.
•
Papier en karton: alle kranten, reclamedrukwerk, tijdschriften, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare handelsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, drankkartons, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier en cementzakken.
•
PMD-fractie: recycleerbare fractie bestaande uit lege flessen en flacons; lege metalen verpakkingen uit staal of aluminium (voeding, drank, cosmetica, …) en laminaatverpakking die vloeistoffen heeft bevat (drankverpakkingen, wasverzachter,…) en die selectief in een daartoe bestemde PMD-zak kan worden aangeboden, met uitsluiting van:
•
andere gelamineerde verpakkingen zoals zakjes met een aluminiumlaag voor de verpakking van koffie, soepen, enz.;
•
kunststoffolie of andere kunststof verpakkingen;
•
andere metalen verpakkingen, aluminiumfolie en metalen voorwerpen die niet in de daartoe bestemde PMD-ZAK kunnen worden aangeboden;
•
andere stoffen zoals, steen, glas, enz. en/of andere fracties welke in het kader van de overeenkomst met FOST Plus dienen geweerd te worden;
•
Recipiënten: de objecten die door dit reglement worden voorgeschreven of zijn toegelaten voor de inzameling van restfractie, PMD, papier en karton, glas, GFT.
•
Recycleerbaar huisvuil: de huishoudelijke afvalstoffen waarvoor door de Opdrachthoudende Vereniging een selectieve inzameling is of wordt voorzien, zoals onder meer: papier en karton, glas, metalen, Plastiek-, Metaal- en Drankverpakkingen, …
31
•
Restafval: fractie van de huishoudelijke afvalstoffen die niet selectief kan aangeboden worden.
•
Sluikstorten: Onder sluikstorten wordt verstaan: het niet-reglementair deponeren, het achterlaten, opslaan of sorteren van de bij dit reglement beoogde afvalstoffen op volgens dit reglement niet-reglementaire plaatsen van het openbaar domein van de gemeente, op niet-reglementaire tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten.
•
VLAREA: het besluit van de Vlaamse Regering van zeventien december negentienhonderd zevenennegentig betreffende de vaststelling van het Vlaamse Reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer van afvalstoffen en latere wijzigingen.
Artikel 2.3.2 Onverminderd de bepalingen van dit reglement is het verboden om volgende voorwerpen mee te geven met om het even welke ophaling van huishoudelijke afvalstoffen: • vloeibare afvalstoffen; •
gasflessen;
•
ontplofbare voorwerpen;
•
grond;
•
krengen van dieren en slachtafval;
•
autobanden;
•
autowrakken;
•
afbraakmateriaal van gebouwen;
•
kabels en kettingen;
•
geneesmiddelen;
•
puin;
•
toxisch en gevaarlijk afval;
•
brandende en bijtende stoffen;
•
afvalwaters;
•
radioactief afval;
•
ontplofbaar afval.
Artikel 2.3.3 §1. Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen op een wijze die strijdig is met het afvalstoffendecreet, het Vlarea of andere reglementaire bepalingen. §2. Het is verboden zich van huishoudelijke afvalstoffen te ontdoen op een wijze die strijdig is met de bepalingen van dit reglement.
32
Artikel 2.3.4 Het is verboden afval afkomstig uit andere gemeenten met om het even welke ophaling van huishoudelijke afvalstoffen of recycleerbare producten aan te bieden. Artikel 2.3.5 Alleen de ophaaldienst(en) is (zijn) gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen en/of te verwijderen.
Verbranden, sluikstorten en aanbieden van afval op een wijze, niet conform aan onderhavig reglement Artikel 2.3.6 Door toedoen van het bestuur zal worden overgegaan tot de ambtshalve verwijdering van niet conform aangeboden of achtergelaten huishoudelijke of ermee gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen zo mogelijk mits het opstellen van een P.V. en eventueel het innen van een boete. De kosten door IVIO aangerekend dekken de kost voor het opruimen, sorteren en afvoeren van het afval.
Afval op evenementen Artikel 2.3.7 Indien op het grondgebied van de gemeente/stad een evenement plaatsvindt, dienen de organisatoren ervan, in samenspraak met de gemeente/stad de nodige acties te ondernemen om afval te voorkomen en afval selectief in te zamelen.
Afval op standplaatsen, markten, kermissen en afval afkomstig van afhaalinrichtingen voor de verkoop van dranken of snacks Artikel 2.3.8 §1. De uitbater van een private vaste of verplaatsbare inrichting aan of langs de openbare weg, of op een plein, die voedingswaren of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting worden verbruikt (drankautomaat, snackbar, frituur, ijssalon, e.d.) dient op een behoorlijke wijze, duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten te voorzien. §2. De opstellingsplaats en het aantal afvalrecipiënten, alsook de aard van de in te zamelen fracties kunnen door het gemeentebestuur worden bepaald. §3. De uitbater dient het recipiënt zelf tijdig te ledigen en het recipiënt, de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de inrichting rein te houden. §4. Ook standhouders en/of markthouders die geen voedingswaren of dranken verkopen of aanbieden, zijn verplicht, alvorens de standplaats te verlaten, de onmiddellijke omgeving van de inrichting rein te houden.
33
Reclamedrukwerk en gratis regionale pers Artikel 2.3.9 §1. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of achter te laten op plaatsen, andere dan de brievenbus, inclusief het containerpark. §2. Door het gemeentebestuur worden zelfklevers met de tekst “geen reclamedrukwerk en geen gratis regionale pers a.u.b.” of “geen reclamedrukwerk, wel gratis regionale pers a.u.b.” ter beschikking gesteld. Eén van deze zelfklevers kan op de brievenbus geplakt worden. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers, respectievelijk reclamedrukwerk te bedelen in de brievenbus die voorzien is van een dergelijke zelfklever.
Afval van huisdieren Artikel 2.3.10 De eigenaars van honden of andere huisdieren dienen ervoor te zorgen dat zij het grondgebied van de gemeente/stad rein houden. Zij zullen er over waken dat de uitwerpselen van hun huisdieren door persoonlijk toedoen verwijderd worden van de straten, voet- en fietspaden, pleinen en plantsoenen, behoudens op de daartoe door het gemeentebestuur speciaal voorziene plaatsen. Bij vaststelling van overtreding zal dit beschouwd en gesanctioneerd worden overeenkomstig de in dit reglement voorziene bepaling i.v.m. sluikstorten.
Hoofdstuk 2 – Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval Huis aan huis inzameling van restafval Artikel 2.3.11 §1. Inzameling De dienstregeling voor de restafvalophaling wordt in samenspraak met de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. §2. Wijze van aanbieding 1. Het restafval dient gescheiden aangeboden te worden in een per beoogde doelgroep voorgeschreven reglementaire restafvalzak van 30 of 60 liter zoals deze tegen betaling ter beschikking gesteld wordt. Deze restafvalzak draagt minstens de benaming “IVIO, RESTFRACTIE”. De restafvalzak dient zorgvuldig gesloten te worden en mag noch scheuren, barsten of lekken vertonen. 2. Het gewicht van de aangeboden zak mag niet meer bedragen dan 15 kg.
34
3. Het restafval dient aangeboden te worden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de ophaler. Scherpe voorwerpen dienen zodanig verpakt te worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van het restafval. 4. De restafvalzakken mogen slechts na 20:00 u. van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het restafval plaats zal vinden en ten laatste om 6:00 u op de dag van de ophaling zelf, aan de rand van de weg worden geplaatst. 5. De restafvalzakken moeten door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun restafvalzakken neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straat die wel bereikbaar is. 6. De inwoners die de restafvalzakken buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. 7. Restafval dat om welke reden dan ook niet werd meegenomen, moet nog dezelfde dag terug binnengehaald worden, conform de regeling opgenomen in art. 2.3.6. 8. Het is verboden restafvalzakken te doorzoeken, tenzij door de politiebeambten, de medewerkers van de ophaaldienst, en de leden van de technische uitvoeringsdienst van de gemeente/stad, in het kader van de uitvoering van hun opdrachten.
Huis aan huis inzameling van papier en karton Artikel 2.3.12 §1. Inzameling 1. De dienstregeling voor de papier en karton-ophaling wordt in samenspraak met de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd. en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. 2. Het papier en karton van ambachtelijke en handelsactiviteiten kan slechts worden meegegeven met de ophalingen van het papier en karton indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. §2. Wijze van aanbieding 1. Het papier en karton mag niet los aangeboden worden: kartonnen dozen dienen in elkaar gevouwen of gescheurd te zijn. Het papier en/of karton moet vervolgens verpakt zijn in een andere kartonnen doos of samengebonden met niet-metalen binddraad. 2. Er mag slechts 1 m³ worden aangeboden per ophaalpunt en per ophaalbeurt.
Huis aan huis inzameling van grof vuil Artikel 2.3.13 §1. Inzameling 1. De dienstregeling voor de grof vuilophaling wordt in samenspraak de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. 2. Het grof vuil van ambachtelijke en handelsactiviteiten kan slechts worden meegegeven met de ophalingen van het grofvuil indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. 3. De ophaling van grof vuil gebeurt 2 maal per jaar huis aan huis.
35
§2. Wijze van aanbieding 1. Grof vuil moet – indien nodig – stevig samengebonden worden zodat het niet kan uiteenvallen. Het mag niet in afvalzakken, kartonnen dozen of papieren zakken worden aangeboden. 2. Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet meer bedragen dan 30 kg. Het grof vuil mag niet langer zijn dan 2 meter, 2 meter op 1 meter of groter dan 1 m³. 3. Scherpe voorwerpen moeten op een veilige wijze worden verpakt alvorens te worden meegegeven met het grof vuil. 4. Grof vuil dat wordt aangeboden op een wijze die niet voldoet aan deze voorwaarden wordt niet meegenomen. De aanbieder dient dit afval nog dezelfde dag te verwijderen. 5. Grof vuil mag slechts na 20:00 u. van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het grof vuil plaats zal vinden en ten laatste om 6:00 u op de dag van de ophaling zelf, aan de rand van de weg worden geplaatst. 6. Grof vuil moet door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun grof vuil neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. 7. De inwoners die grof vuil buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. 8. Grof vuil dat om welke reden dan ook niet werd meegenomen, moet nog dezelfde dag terug binnengehaald worden, conform de regeling die werd opgenomen in art. 2.3.6. 9. Het is verboden grof vuil te doorzoeken, tenzij door de politiebeambten, de medewerkers van de ophaaldienst en de leden van de technische uitvoeringsdienst van de gemeente/stad, in het kader van de uitvoering van hun opdrachten.
Huis aan huis inzameling van oude metalen Artikel 2.3.14 §1. Inzameling 1. De dienstregeling voor de ophaling van oude metalen wordt in samenspraak met de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. 2. De oude metalen van ambachtelijke en handelsactiviteiten kunnen slechts worden meegegeven met de ophalingen van oude metalen indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. §2. Wijze van aanbieding 1. Oude metalen moeten – indien nodig – stevig samengebonden worden zodat zij niet kunnen uiteenvallen. Ze mogen niet in afvalzakken, kartonnen dozen of papieren zakken worden aangeboden. 2. Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet meer bedragen dan 30 kg. De oude metalen mogen niet langer zijn dan 2 meter, 2 meter op 1 meter of groter dan 1 m³. 3. Scherpe voorwerpen moeten op voldoende wijze worden verpakt alvorens te worden meegegeven met de oude metalen.
36
4. Oude metalen mogen slechts na 20:00 u. van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van de oude metalen plaats zal vinden en ten laatste om 6:00 u op de dag van de ophaling zelf, aan de rand van de weg worden geplaatst. 5. Oude metalen moeten door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun oude metalen neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. 6. Oude metalen die om welke reden dan ook niet werden meegenomen, moeten nog dezelfde dag terug binnengehaald worden, conform de regeling die werd opgenomen in art. 2.3.6. 7. Het is verboden oude metalen te doorzoeken, tenzij door de politiebeambten, de medewerkers van de Opdrachthoudende Vereniging of de door laatst genoemde gevolmachtigde personen en de leden van de technische uitvoeringsdienst van de gemeente/stad, in het kader van de uitvoering van hun opdrachten.
Huis aan huis inzameling van groenafval Artikel 2.3.15 §1. Inzameling 1. De dienstregeling voor de groenafval wordt in samenspraak met de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. 2. Het groenafval van ambachtelijke en handelsactiviteiten kan slechts worden meegegeven met de ophalingen van het groenafval indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. §2. Wijze van aanbieding 1. Groenafval moet – voor wat betreft snoeihout – stevig samengebonden worden zodat het niet kan uiteenvallen. Het mag niet in afvalzakken, kartonnen dozen of papieren zakken worden aangeboden. 2. Groenafval moet – voor wat betreft gras, bladeren en tuinafval (planten, klein snoeisel en onkruid) – aangeboden worden in het daartoe voorziene recipiënt en op de voorgeschreven wijze. 3. Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet meer bedragen dan 15 kg. Bovendien is er een maximale totale aanbieding per ophaalpunt van 2 m³. De diameter van elke tak of stam mag niet meer bedragen dan 10 cm. Iedere tak mag niet langer zijn dan 1 meter. 4. Groenafval mag slechts na 20:00 u. van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het groenafval plaats zal vinden en ten laatste om 6:00 u op de dag van de ophaling zelf, aan de rand van de weg worden geplaatst. 5. Groenafval moet door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun groenafval neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. 6. De inwoners die groenafval buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen.
37
7. Groenafval dat om welkdanige reden ook niet werd meegenomen, moet nog dezelfde dag terug binnengehaald worden, conform de regeling die werd opgenomen in art. 2.3.6. 8. Het is verboden groenafval te doorzoeken, tenzij door de politiebeambten, de medewerkers van de ophaaldienst en de leden van de technische uitvoeringsdienst van de gemeente/stad, in het kader van de uitvoering van hun opdrachten.
Huis aan huis inzameling van plastiek, metalen en drankkartons (PMD) Artikel 2.3.16 §1. Inzameling 1. De dienstregeling voor de PMD-ophaling wordt in samenspraak met de Opdrachthoudende Vereniging vastgelegd en minstens jaarlijks via een huis-aan-huis bedeelde ophaalkalender aan de inwoners van de gemeente bekendgemaakt. 2. Het PMD van ambachtelijke en handelsactiviteiten kan slechts worden meegegeven met de ophalingen van het PMD indien hun wijze van aanbieding beantwoordt aan de bepalingen van dit hoofdstuk. §2. Wijze van aanbieding 1. Het PMD-afval moet verpakt worden in speciaal daartoe bestemde zakken. Deze zakken zijn verkrijgbaar bij de verdeelpunten tegen een bij retributie te bepalen bedrag. 2. De verschillende fracties van het PMD-afval mogen gemengd in de daartoe bestemde zakken worden aangeboden. 3. Het gewicht van een zak PMD-afval mag niet groter zijn dan 10 kg en de zak moet volledig gesloten worden aangeboden. 4. Het is verboden om afval, dat niet overeenkomt met de bepalingen van selectieve inzameling, te deponeren in een recipiënt bestemd voor selectieve inzameling. Indien het afval – geheel of gedeeltelijk – niet overeenkomt met deze bepalingen kan de ophaler weigeren het omstreden recipiënt mee te nemen. In zo’n geval zullen de betrokken inwoners op de hoogte gesteld worden van de oorzaak van deze weigering door middel van een sticker gekleefd op het omstreden recipiënt of door elk ander middel. De om deze reden geweigerde recipiënten moeten onmiddellijk teruggenomen worden door de verantwoordelijke bewoners en mogen tijdens de volgende selectieve inzameling opnieuw aangeboden worden nadat het afval, dat niet aan de bepalingen voldoet, eruit verwijderd werd. 5. Het PMD-afval mag slechts na 20:00 u. van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van het PMD-afval plaats zal vinden en ten laatste om 6:00 u op de dag van de ophaling zelf, aan de rand van de weg worden geplaatst. 6. Het PMD-afval moet door de inwoners geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun PMD-afval neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. 7. De inwoners die het PMD-afval buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. 8. Het PMD-afval dat om welke reden dan ook niet werd meegenomen, moet nog dezelfde dag terug binnengehaald worden. 9. Het is verboden PMD-zakken te doorzoeken, tenzij door de politiebeambten, de medewerkers van de ophaaldienst en de leden van de technische uitvoeringsdienst van de gemeente/stad, in het kader van de uitvoering van hun opdrachten.
38
Inzameling van huishoudelijk textielafval Artikel 2.3.17 §1. Inzameling 1. Het huishoudelijk textielafval wordt ingezameld in de textielcontainers die verspreid staan opgesteld op het grondgebied van de gemeente/stad. 2. Alleen de organisaties die daartoe toelating hebben gekregen zijn gemachtigd textielcontainers te plaatsen of ophalingen van gebruikte kleding te organiseren. §2. Wijze van aanbieding 1. Het textielafval kan worden gedeponeerd in speciaal daartoe op bepaalde plaatsen voorziene kledijcontainers. Deze kledijcontainers bevinden zich eveneens op elk containerpark. 2. Het storten van ander afval, dat niet resulteert onder de in art. 2.3.1 bepaalde definitie van huishoudelijk textielafval is verboden. Het is verboden om naast de textielcontainers lege of volle dozen, kratten, zakken of andere voorwerpen achter te laten, ook al is de container volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als sluikstorten.
Inzameling van glas Artikel 2.3.18 §1. Inzameling 1. Voor het verwijderen van hol glas kunnen de inwoners terecht bij de glascontainers die op verschillende plaatsen in de gemeente/stad zijn geplaatst. Het gebruik ervan is uitsluitend voorbehouden aan de inwoners van de bij IVIO aangesloten gemeenten. 2. Glas mag niet worden meegegeven met het restafval, grof vuil of een andere selectieve ophaalmethode dan omschreven in de vorige paragraaf. 3. Het hol glas moet afhankelijk van de kleur in de daartoe voorziene glascontainers worden gedeponeerd. §2. Wijze van aanbieding 1. Alle glazen voorwerpen dienen ontdaan te worden van deksels, stoppen en omwikkelingen en dienen leeg en voldoende gereinigd te zijn. 2. Het storten van ander afval dan hol glas, in de containers, is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers lege of volle dozen, vlak glas, kratten, zakken of andere voorwerpen achter te laten, ook al is de glascontainer volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als sluikstorten. 3. Het is verboden elke vorm van sluikreclame of informatie aan te brengen op de glascontainers. 4. Het is verboden glas te storten in de glascontainers tussen 20:00 u. en 8:00 u.
BIJLAGE 5 : GEMEENTELIJKE DOMEINEN EN INFRASTRUCTUUR Gemeentelijke domeinen
39
Art. 5.4 De gemeentelijke domeinen zijn : • • • • • •
het stedelijk sport- en recreatiecentrum ( tussen Heilig-Hartstraat en N 36 ) het sportcentrum aan de Merelstraat te Emelgem het sportcentrum aan de Hogestraat te Kachtem het domein der Paters Kapucijnen het park in de voormalige tuin Carpentier de speelpleinen
Art. 5.5 Op de wegen en plaatsen die voor het verkeer toegankelijk zijn gelden de bepalingen van de wegcode en de reglementering inzake de politie op het wegverkeer. Art. 5.6 Het is verboden fietsen en voertuigen te parkeren op andere dan de daartoe voorziene plaatsen. Art. 5.7 De diensttoegangen mogen enkel gebruikt worden door de hulpdiensten, het personeel en leveranciers. Art. 5.8 Het is verboden op de gemeentelijke domeinen dieren te voederen of zich in de kooien of binnen de omheining waar de dieren verblijven, te begeven. Art. 5.9 Bezoekers en gebruikers dienen zich te gedragen naar de richtlijnen van de aangestelden van de domeinbeheerder en de aangebrachte signalisatie . Art. 5.10 Het is verboden op de gemeentelijke domeinen : • handelingen te stellen die storend zijn voor de gebruikers of de aanwezige dieren verontrusten • schade te veroorzaken aan beplantingen, infrastructuur of roerende goederen • manifestaties te organiseren, drukwerken te verspreiden, waren te verkopen of reclame te maken; het college van burgemeester en schepenen kan evenwel afwijkingen van tijdelijke duur toestaan bij gemotiveerd besluit. • dieren binnen te brengen, behoudens aan een leiband van maximum 5 meter lang • te kamperen of vuur te maken Art. 5.11 Het is voor het publiek verboden het speelplein “ Klein Harelbeke “, gelegen tussen Rozenlaan en Tulpenlaan, te betreden of er zich te bevinden tussen 22.00 u ’s avonds en 8.00 u ’s morgens.
40
Bepalingen geldend voor de stedelijke sport- en recreatiecentra Art. 5.12 De sportinrichtingen zijn slechts toegankelijk tijdens de door de VZW Sportcentrum vastgestelde openingsdagen en –uren en mits betaling van de door de VZW vastgestelde toegangstarieven. Art. 5.13 Het is verboden sporten te beoefenen die niet in overeenstemming zijn met het sportterrein of de infrastructuur. De sportterreinen mogen slechts betreden worden met aangepast schoeisel. Art. 5.14 De kleedkamers zijn uitsluitend toegankelijk voor sportbeoefenaars en hun begeleiders. Het is verboden de lokalen te betreden die niet voor het publiek toegankelijk zijn.
Specifieke bepalingen m.b.t. de zwembaden Art. 5.15 Baders en begeleiders dienen zich ten allen tijde te schikken naar de richtlijnen van de redders en het personeel werkzaam in het sportcentrum. Art. 5.16 Kinderen beneden de 6 jaar moeten vergezeld zijn van een volwassen begeleider en voortdurend onder diens toezicht blijven. Art. 5.17 De toegang tot de zwembaden is verboden voor personen in staat van dronkenschap, personen die lijden aan een besmettelijke ziekte, personen die niet geheelde wonden vertonen en personen die zich in een onzindelijke of bevuilde toestand bevinden. Art. 5.18 Het is verboden zich elders om te kleden dan in de daartoe bestemde kleedkamers of – hokjes. De kledij dient weggeborgen te worden in een opbergkast. Het is verboden de natte zones te betreden met schoeisel Art. 5.19 Het is verboden zich in de zwembaden te begeven alvorens de doorloopdouche en de voorzieningen voor voetontsmetting te hebben gebruikt.
41
Art. 5.20 Het is verboden zich in de diepe gedeelten van de zwembaden te begeven, wanneer men niet of onvoldoende kan zwemmen. Art. 5.21 Het is verboden : • te rennen op de kade rond het zwembad of in de kleedruimtes • personen in het zwembad te duwen of te gooien, of iemand onder water te houden. • in de landingszone van de duikplank te zwemmen. • enig voorwerp mee te nemen op de glijbanen. • het water in het zwembad op enigerlei wijze te bevuilen • zeep of shampoo te gebruiken buiten de doucheruimtes • te duiken in ondiep water • op regelmatige en georganiseerde basis zweminitiatie of – vervolmaking te geven, buiten het kader van de sportdienst of het schoolzwemmen • zich in het zwembad te begeven als er geen redder aanwezig is Art. 5.22 Het gebruik van duikflessen en loodgordels is verboden, behoudens voor duikclubs en tijdens eigen activiteiten buiten de openingsuren voor het publiek. Art. 5.23 Het is verboden zich buiten de openingsuren in het openluchtzwembad, op de kade eromheen of de ligweide te begeven.
GEMEENTELIJKE INFRASTRUCTUUR Art. 5.24 Onderhavige bepalingen zijn van toepassing op de volgende zalen en gebouwen: •
het auditorium van de stedelijke academie voor muziek en woord en de bijhorende barruimte
•
de C. Plantijn- en de Erasmuszaal van de openbare bibliotheek
•
de tentoonstellingszaal in het stadhuis ( “ huis Ameye “ )
•
de zalen in de voormalige gemeentehuizen van Emelgem en Kachtem
•
het kasteel Wallemote
•
de zaal ISO
AANVRAGEN TOT GEBRUIK Artikel 5.25 : De aanvragen tot het gebruik van de stedelijke infrastructuur dienen schriftelijk te worden gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen.
42
De aanvragen dienen het College te bereiken uiterlijk 2 maanden voorafgaand aan de geplande activiteit. Laattijdige aanvragen worden geacht stilzwijgend te worden afgewezen. De aanvragen vanwege onderwijsinstellingen dienen ondertekend te zijn door het schoolhoofd. De aanvragen vanwege adviesraden en de aangesloten verenigingen dienen ondertekend te zijn door de voorzitter en de secretaris. De aanvrager-natuurlijke persoon dient meerderjarig te zijn. De aanvraag kan uitsluitend gebeuren middels de daartoe bestemde formulieren, verkrijgbaar op het stadhuis. Telefonische opties worden aanvaard, doch vervallen indien niet binnen de 14 dagen gevolgd door een tijdige schriftelijke aanvraag. BEHANDELING VAN DE AANVRAAG Artikel 5.26 : Het College van Burgemeester en Schepenen beslist binnen de 14 dagen na ontvangst van de aanvraag over het al dan niet toestaan van het gebruik van een zaal/gebouw. Een kopie van de aanvraag wordt door de behandelende ambtenaar overgemaakt aan de Politie en de Brandweer, die facultatief een niet-bindend advies kunnen uitbrengen ten behoeve van het College van Burgemeester en Schepenen. De gebeurlijke beslissing tot weigering van de aanvraag wordt met opgave van de motieven ter kennis gebracht van de aanvrager.
INWILLIGING VAN DE AANVRAAG Artikel 5.27 : De toelating tot het gebruik van de zalen, dewelke het College van Burgemeester en Schepenen kan laten afhangen van bijkomende voorwaarden, wordt schriftelijk bevestigd aan de huurder/gebruiker ( in tweevoud ), waarbij afschrift aan de betrokken huisbewaarder wordt bezorgd. Voor de praktische afspraken, dient, minstens één week voor de activiteit, contact opgenomen te worden met de aangestelde verantwoordelijke of huisbewaarder van de zaal, die in de schriftelijke bevestiging wordt aangeduid. Artikel 5.28 : De huurder/gebruiker dient een door haar/hem ondertekend exemplaar van de schriftelijke bevestiging te overhandigen aan de huisbewaarder of verantwoordelijke persoon ten teken van akkoord met de gestelde voorwaarden. Zo men dienaangaande in gebreke blijft, wordt de huurder/gebruiker geacht in te stemmen
43
met de voorwaarden. Artikel 5.29 : De sleutel zal overhandigd worden na afspraak met de huisbewaarder of de verantwoordelijke, nadat die de door het College van Burgemeester en Schepenen ondertekende bevestiging ontvangen heeft. De sleutel wordt ten laatste de dag na de activiteit tegen uiterlijk 12.00 uur terugbezorgd. Bij verlies van de sleutel wordt een vergoeding van 15 Euro aangerekend , eventueel door inhouding op de waarborg. PLAATSBESCHRIJVING Artikel 5.30 : Eenmalig en uiterlijk tegen de datum van inwerkingtreding van onderhavig reglement wordt voor elk der in artikel 5.23 bedoelde zalen en gebouwen een plaatsbeschrijving opgemaakt. Bij elk gebruik/verhuur wordt van de betreffende zaal ( gebouw ) een afschrift van voormelde plaatsbeschrijving ter ondertekening en voor akkoord voorgelegd aan de aanvrager. Indien de aanvrager van oordeel is dat toestand van de zaal ( gebouw ) niet meer conform is aan de plaatsbeschrijving, wordt dit, na controle door de huisbewaarder of de verantwoordelijke ambtenaar, in detail op de plaatsbeschrijving vermeld, waarna beide partijen ondertekenen. Bij gebreke aan opmerkingen daaromtrent uiterlijk bij aanvang van de activiteit, wordt de plaatsbeschrijving geacht te beantwoorden aan de reële toestand. WAARBORG Artikel 5.31 : Het bedrag van de waarborg dient betaald volgens de richtlijnen van het fiscaal reglement ter zake. Indien na de activiteit schade wordt vastgesteld, waarvan geen gewag werd gemaakt in de plaatsbeschrijving zoals in art. 5.29 vermeld, wordt de organisator en/of aanvrager aansprakelijk gesteld en zal de herstelling van de beschadiging of de buitengewone schoonmaak in eerste instantie en zo mogelijk aangerekend worden door gehele of gedeeltelijke inhouding van de waarborg. Het College van Burgemeester en Schepenen kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of beschadiging van het materiaal van de organisator. Artikel 5.32 : De waarborg wordt terugbetaald na overhandiging van de sleutel en voor zover er geen schade vastgesteld werd en de zaal behoorlijk werd schoongemaakt. Bij schade wordt het geraamde schadebedrag afgenomen op de gestelde waarborg. Bij gebrek aan volledige schoonmaak en/ opruiming, zullen de stadsdiensten daarvoor
44
instaan en zal een vergoeding aangerekend worden van 25 Euro per uur per man, welke wordt ingehouden op de waarborg, met een minimum van 50 Euro. GEBRUIK Artikel 5.33 : Er wordt slechts toegang tot de zaal verleend op de dagen begrepen in de aanvraag. Het is verboden ramen, deuren, muren vloeren enz. te benagelen, te beplakken of te beschrijven. Zij mogen van geen enkel hechtingsmiddel voorzien worden. De huurder/gebruiker moet vooraf voldoen aan het tarief vastgesteld in het retributiereglement op het gebruik van de stedelijke zalen en infrastructuur. Artikel 5.34 : De aard, inhoud en de duur van de toegestane activiteit mogen niet afwijken van datgene waarvoor oorspronkelijk toelating werd gegeven. Onder geen enkel beding mag in de gehuurde zaal overnacht worden Indien vastgesteld wordt dat de zaal gebruikt wordt voor andere doeleinden dan toegestaan, zal de waarborg geheel of gedeeltelijk ingehouden worden en kan de particuliere huurder of vereniging uitgesloten worden van verder gebruik van stadslokalen. Artikel 5.35 : Het in gereedheid brengen en ontruimen van de lokalen dient te gebeuren na afspraak met de huisbewaarder of de verantwoordelijke van de zaal en mag in geen geval andere activiteiten storen. Tijdens de activiteit moeten de nooduitgangen op elk ogenblik kunnen geopend worden. Artikel 5.36 : Van de huurder/gebruiker wordt verwacht dat hij toezicht houdt op het rationeel gebruik van energie tijdens de activiteit. De huurders/gebruikers dienen erover te waken dat het gebouw na gebruik in behoorlijke staat wordt achtergelaten. Zij dienen erover te waken dat bij het verlaten de lichten gedoofd zijn, de verwarmingstoestellen op het minimum ingesteld zijn en de lokalen op een behoorlijke manier afgesloten zijn. Desgevallend moet de conciërge van het gebouw verwittigd worden bij het verlaten van het gebouw.
Artikel 5.37 : Bij het verlaten van de zaal moet de huurder/gebruiker onmiddellijk na de activiteit alle door hemzelf meegebrachte voorwerpen verwijderen, behoudens afwijking toegestaan door de verantwoordelijke van de zaal. De huurder/gebruiker staat in voor het ontruimen en netjes houden van de lokalen en vloer. De schoonmaak ervan alsmede van gebruikte materialen dient te gebeuren ten laatste de dag na de activiteit.
45
Artikel 5.38 : De huurder/gebruiker moet de bepalingen naleven van alle vigerende wetten, decretale en reglementaire voorschriften die een hogere rechtsnorm uitmaken dan onderhavig reglement (vb. Sabam-reglementering, het KB. van 15.5.1990 betreffende rookverbod, reglementering inzake de billijke vergoeding ). Hetzelfde geldt voor de bestaande gemeentelijke reglementen vb. op het maken van publiciteit. De huurder/gebruiker wordt geacht deze reglementen te kennen. Hij krijgt op eenvoudig verzoek een afschrift ervan. Artikel 5.39 : Voor zaal Iso en kasteel Wallemote wordt de billijke vergoeding forfaitair op jaarbasis betaald door stad Izegem. Wat de overige zalen betreft, dient de huurder, voor zover er vooraf opgenomen muziek wordt gespeeld, de nodige formaliteiten te vervullen. Meer bepaald dient minimum 5 dagen voorafgaand aan de activiteit een aangifteformulier bezorgd te worden aan CV Honebel, Sint-Goriksstraat 1 te 1000 BRUSSEL ( het aangifteformulier type B dient tijdig aangevraagd te worden bij dezelfde vennootschap ). Nadien zal de huurder dan een uitnodiging tot betaling van de billijke vergoeding voor de betreffende activiteit ontvangen. Bij gebrek aan aangifte en in geval van controle, wordt het tarief verhoogd volgens de bepalingen van het Koninklijk Besluit ter zake. VERZEKERINGEN Artikel 5.40 : De verzekering inzake contractuele aansprakelijkheid voor schade aan gebouwen en inhoud en van de burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden wordt door het stadsbestuur afgesloten en ten laste genomen. Artikel 5.41 : Ingeval de huurder/gebruiker een tentoonstelling organiseert, is hij gehouden voor de tentoongestelde werken een verzekering "all risk" af te sluiten. Het bewijs van verzekering dient voor de aanvang van de tentoonstelling geleverd worden, zoniet behoudt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor de toelating alsnog in te trekken
TOEGANGSGELDEN Artikel 5.42 : De huurder/gebruiker is gemachtigd toegangsgeld te vragen voor de door hem georganiseerde activiteit. Evenzo mag hij de toiletten, vestiaire enz uitbaten,behoudens in de Stedelijke Academie voor Muziek & Woord. Indien een vergoeding gevraagd wordt voor het gebruik van de vestiaire, verbindt de huurder/verbruiker zich ertoe te voorzien in een permanente bewaking.
46
Dranken mogen eveneens verkocht worden behoudens in de Bibliotheek en het auditorium van de Academie voor Muziek & Woord. Dit alles gebeurt op eigen verantwoordelijkheid van de huurder/gebruiker.
BETALINGEN, ANNULATIES EN BETWISTINGEN Artikel 5.43 : De huurder/gebruiker is ertoe gehouden de voorziene waarborgen en huurgelden tijdig te betalen, overeenkomstig de bepalingen van het retributiereglement op het gebruik van de stedelijke zalen en infrastructuur dd. 1 maart 2004. Bij gebreke daaraan behoudt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor de aanvraag alsnog te weigeren. Artikel 5.44 : Alle betwistingen omtrent het gebruik die niet door onderhavig reglement worden beslecht door het Schepencollege. BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE MUZIEKACADEMIE EN HET GEMEENTEHUIS EMELGEM. Repetities en optredens. Artikel 5.45 : Het is ten strengste verboden : a) toegang te verlenen tot de zaal, het toneel en de loges aan personen die er niet voor dienstredenen noodzakelijk zijn. De loges worden ten laatste een uur na de voorstelling gesloten. b) de noodverlichting waar dan ook uit te schakelen of te bedekken c) aanwezig te zijn in technische lokalen om andere dan dienstredenen. d) de uitgangen en nooduitgangen te belemmeren met decorstukken of ander materiaal. e) meer kaarten te verkopen dan het aantal beschikbare plaatsen vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen. f) in de gangen stoelen te plaatsen.
Materiaal en instrumenten muziekacademie. Artikel 5.46 : Het is niet toegelaten gebruik te maken van de voorhanden zijnde materialen van de Muziekacademie, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het College van Burgemeester en Schepenen.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR KASTEEL WALLEMOTE. Artikel 5.47 :
47
Het kasteel Wallemote kan enkel ter beschikking gesteld worden van onderwijsinstellingen, raden en verenigingen aangesloten bij de raden en voor activiteiten ten behoeve van hun leden. Privaat gebruik is ten allen tijde uitgesloten. Bij misbruik hieromtrent wordt de subsidie voor één jaar ingetrokken of kan het gebruik in de toekomst geweigerd worden. Elke activiteit die gepaard gaat met geluidsversterking buiten het gebouw of milieuverstoring is verboden. Bij het gebruik dienen alle wettelijke beschikkingen inzake geluidshinder strikt nageleefd te worden. Met het oog op de beperking van de geluidshinder voor de omwonenden, dienen ramen en buitendeuren ten allen tijde dichtgehouden te worden. Het gebruik van kaarsen is verboden. Indien gebruik wordt gemaakt van de extra stroomvoorziening ( aparte teller ) zal dit elektriciteitsverbruik aan de huurder aangerekend worden, hetzij door inhouding op de waarborg, hetzij door facturatie. BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR ZAAL ISO Artikel 5.48 : De mogelijkheid bestaat om de helft van de zaal – gedeelte cafetaria - te huren, tegen de tarieven bepaald in het retributiereglement op het gebruik van de stedelijke zalen en infrastructuur dd. 01.03.2004. Fuiven, bals, T-dansants, e.d. vallen onder het toepassingsgebied van de Fuifbijbel van de Stad Izegem. De gebruiker/huurder is ertoe gehouden de dranken aan te kopen bij de door het College van Burgemeester en Schepenen aangeduide leverancier. Bij gebrek aan volledige betaling van de leverancier door de huurder, zal de waarborg worden aangewend ter voldoening van eerstgenoemde.
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 5.49 : De huurders/gebruikers worden geacht van onderhavig reglement kennis genomen te hebben en ermede akkoord te gaan.
48
BIJLAGE 6 : LOZING VAN HUISHOUDELIJK AFVALWATER, VERPLICHTE AANSLUITING OP DE OPENBARE RIOLERING EN AFKOPPELING VAN HEMELWATER Artikel 4.5.3 : definities •
Afvalwater : water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater;
•
Hemelwater : verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater;
49
•
Huishoudelijk afvalwater : afvalwater dat enkel bestaat uit water afkomstig van : - normale huishoudelijke activiteiten - sanitaire installaties; - keukens; - het reinigen van gebouwen zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, klinieken, hospitalen andere inrichtingen waar niet besmettelijke zieken opgenomen worden en verzorgd worden, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons; - afvalwater afkomstig van wassalons, waar de toestellen uitsluitend door het cliënten zelf worden bediend;
•
Gewone oppervlaktewateren : alle oppervlaktewateren met uitzondering van de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater en de openluchtgreppels, behorend tot de openbare riolering;
•
Openbare riolering : het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater;
•
Gescheiden riolering : een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater;
•
Zuiveringszone A of openbaar waterzuiveringssysteem : een geheel bestaande uit een operationele openbare afvalwaterzuiveringssysteem, het stelstel van de openbare rioleringen en collectoren die ermee verbonden zijn, alsook de zone van 50 meter gelegen rondom dit stelsel.
•
Zuiveringszone B : de zone van 50 meter gelegen rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren waarvan de aansluiting op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie is gepland; - hetzij op basis van het investeringsprogramma bedoeld in artikel 32octies van de wet van 26/03/1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; - hetzij op basis van het subsidiëringprogramma bedoeld in artikel 32 duodecies van de wet van 26/03/1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;
•
Zuiveringszone C : het gedeelte van het stelsel van de openbare riolering en collectoren dat niet valt onder de zuiveringszone A, noch onder zuiveringszone B, alsook de zone van 50 meter gelegen rond dit stelsel. Kunstmatige afvoering voor hemelwater : de greppels, grachten, duikers een leidingen bestemd voor het afvoeren van hemelwater, bodemwater, grondwater, bemalingwater en desgevallend ook afvalwater, behandeld conform de van toepassing zijnde wetgeving;
•
Individuele voorbehandelinginstallatie : septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandeling van normaal huisafvalwater ter verwijdering van vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen;
•
Septisch materiaal : bijzondere afvalstoffen afkomstig van septische putten
50
resulterend uit bezinkingsprocessen en biologische omzettingsprocessen; •
Code van de goede praktijk : krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen. Omzendbrieven van de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999;
•
Direct lozen : het toevoegen of verspreiden van stoffen in het grondwater zonder doorsijpeling in de bodem of de ondergrond;
•
Indirect lozen : het toevoegen of verspreiden van stoffen in het grondwater na doorsijpeling in de bodem of ondergrond;
•
Dakoppervlakte : horizontale projectie van de buitenafmetingen van het dak;
•
Hemelwaterput : reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater;
•
Infiltratievoorziening : voorziening voor het doorsijpelen van hemelwater in de bodem;
De openbare weg is voorzien van openbare riolering Artikel 4.5.4 : aansluitingsplicht $ 1 : Wanneer in de openbare weg een openbare riolering is aangelegd, moet het huishoudelijk afvalwater daarin geloosd worden. De bouwheer of eigenaar van de woning of het gebouw moet de lozing aansluiten op de openbare riolering conform de bepalingen van artikel 4.5.5. en 4.5.6. De bouwheer of eigenaar moet zijn aanvraag tot aansluiting indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. De kosten van aansluiting zijn ten laste van de aanvrager. $ 2 : Een woning/gebouw wordt geacht aansluitbaar te zijn, indien gelegen aan een openbare weg uitgerust met openbare riolering, op voorwaarde dat de riool bereikbaar is zonder de eigendom van derden te bezwaren. Gebeurlijke niveauverschillen moeten overwonnen worden met afvalwaterpompen. Deze aansluitingsplicht geldt evenzeer voor bestaande indirecte lozingen in grondwater, voor zover technisch mogelijk. De eigenaar moet zelf het bewijs leveren van voornoemde technische onmogelijkheid.
Artikel 4.5.5 : Aansluiting zonder individuele voorbehandelinginstallatie. § 1. Wanneer de woning of het gebouw in een zuiveringszone A ligt, moet het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks, m.a.w. zonder individuele voorbehandeling, geloosd worden in de openbare riolering. Uitzondering hierop vormen deze straten of rioolstrengen waarvoor het gemeentebestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. In uitvoering van deze verordening maakt het College van Burgemeester en Schepenen
51
jaarlijks een lijst bekend van de straten of straatdelen waar de riolering binnen de zuiveringszone A is gelegen. § 2. Wanneer de woning of het gebouw in een zuiveringszone B ligt, worden bestaande septische putten in gebruik gehouden totdat deze zuiveringszone B overgaat in een zuiveringszone A. Op dat ogenblik worden de bestaande septische putten bij voorkeur kortgesloten. Uitzondering hierop vormen deze straten of rioolstrengen waarvoor het gemeentebestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. Het huishoudelijk afvalwater van nieuwe woningen in de zuiveringszone B wordt bij voorkeur rechtsreeks geloosd in de openbare riolering, tenzij het gemeentebestuur van oordeel is dat de individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. In uitvoering van deze verordening maakt het College van Burgemeester en Schepenen jaarlijks een lijst bekend van de straten of straatdelen waar de riolering binnen de zuiveringszone B is gelegen en welk gedeelte van de zuiveringszone B overgegaan is in de zuiveringszone A.
Artikel 4.5.6 : .Aansluiting met individuele voorbehandelinginstallatie. Wanneer woning of het gebouw in een zuiveringszone C ligt, dient het huishoudelijk afvalwater verplicht een individuele voorbehandeling te ondergaan alvorens het te lozen in de openbare riolering. Voor bestaande woningen diende minimaal een septische put aanwezig te zijn uiterlijk op 1 augustus 2000. Voor nieuwe woningen dient onmiddellijk een verdergaande biologische behandeling geïnstalleerd te worden die voldoet aan de bepalingen in de “code van goede praktijk”. Deze installatie dient onderdeel uit te maken van de bouwaanvraag op straffe van weigering van de bouwvergunning. Het effluent van de individuele voorbehandelinginstallatie moet geloosd worden in de openbare riolering. De individuele voorbehandelinginstallatie mag geen overloop hebben naar een waterloop of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater.
De openbare weg is niet voorzien van openbare riolering
Artikel 4.5.7 : Lozing in oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Wanneer in de openbare weg geen openbare riolering ligt, mag het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. De lozing is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° Vooraleer het te lozen, moet het huishoudelijk afvalwater een individuele voorbehandeling hebben ondergaan.
52
2° Voor bestaande woningen moet als individuele voorbehandeling minimaal een septische put aanwezig zijn. De werking en het onderhoud hiervan moet beantwoorden aan de voorschriften van artikel 4.5.9. 3° Voor nieuwe woningen is evenwel een verdergaande biologische behandeling vereist, die voldoet aan de voorschriften in de “code van goede praktijk”. Die installatie maakt verplicht onderdeel uit van de bouwaanvraag, en zulke op straffe van weigering van goedkeuring van de bouwvergunning. 4° Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten kan het College van Burgemeester en Schepenen een subsidie voor de aanleg van een individuele voorbehandelinginstallatie verlenen. Deze individuele voorbehandelinginstallatie dient te bestaan uit een voorbehandeling en een bijkomende (biologische) zuivering. Deze subsidie geldt voor woongelegenheden waarvoor het schepencollege in het kader van de bouwvergunning deze individuele voorbehandeling opgelegd heeft, alsook voor bestaande woongelegenheden die niet kunnen aansluiten op de openbare riolering. 5° De in de punten 2° en 3° van dit artikel bedoelde voorbehandelinginstallatie moet onmiddellijk in werking zijn. 6° De eigenaar moet de lozing van het huishoudelijk afvalwater melden aan het gemeentebestuur.
Artikel 4.5.8 : Lozing in de bodem Wanneer in de openbare weg geen openbare riolering gelegen is, en evenmin de mogelijkheid bestaat om het huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater of kunstmatige afvoerweg voor hemelwater, mag het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in de bodem (indirecte lozing in het grondwater). Elke directe lozing in het grondwater van huishoudelijk afvalwater is verboden. Een indirecte lozing in het grondwater van huishoudelijk afvalwater kan alleen worden toegestaan, mits men in het bezit is van een regelmatig afgeleverde milieuvergunning of melding waarop de volgende voorwaarden van toepassing zijn 1° elke lozingsmethode waarbij het afvalwater rechtsreeks in de bodem of in een grondwater wordt gebracht is verboden. 2° de indirecte lozing dient te gebeuren via een besterfput die een maximale diepte van 10 meter onder het maaiveld mag hebben. 3° de indirecte lozing in grondwater van huishoudelijk afvalwater is verboden in gebieden waar rioleringen aanwezig zijn; deze verbodsbepaling geldt niet voor besterfputten die reeds in gebruik waren genomen voor de aanleg van rioleringen, en voor zover de aansluiting op de riool technisch onmogelijk is. De eigenaar moet zelf de nodige documenten leveren die deze eventuele technische onmogelijkheid tot aansluiting op de openbare riolering staven. In de gevallen waar aansluiting technisch wel mogelijk is, dient deze onmiddellijk gerealiseerd te worden. 4° de besterfput dient gelegen te zijn op een afstand van tenminste 50 m van een oppervlaktewater 50 meter van elke open kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; 100 meter van een grondwaterwinning 100 meter van elke bron van drinkwater, thermaal water of mineraalwater
53
5° de besterfput mag geen overloop hebben; 6° in de besterfput mag enkel sanitair afvalwater worden geloosd. Elke lozing van huishoudelijk klein gevaarlijk afval, zoals afvalolie, verfresten e.d. is ten strengste verboden. 7° de besterfput moet uitgerust zijn met een gemakkelijk en veilig bereikbare opening die toelaat monsters te nemen van de materie die zich in de besterfput bevindt; 8° het huishoudelijk afvalwater dient te worden voorbehandeld in een individuele voorbehandelinginstallatie alvorens te lozen in de besterfput.
Artikel 4.5.9 : Individuele voorbehandelinginstallaties. §.1. Met betrekking tot de installatie, de werking en het onderhoud van individuele voorbehandelinginstallaties, moeten de bepalingen in de “Code van goede praktijk” nageleefd worden. §.2. Met betrekking tot het onderhoud van septische putten gelden volgende bepalingen : 1° de septische put moet jaarlijks geruimd worden; 2° het lozen van geruimd septisch materiaal in de openbare riolering of collectoren is verboden; 3° septische materiaal moet afgevoerd worden naar een openbare waterzuiveringsinstallatie; 4° enkel de ruimers van septisch materiaal die een overeenkomst voor de aanvoer van septisch materiaal met de N.V. Aquafin hebben gesloten, mogen septisch materiaal ruimen op het grondgebied van de stad Izegem. (Zij moeten hiertoe een afschrift van deze overeenkomst bezorgen aan de milieudienst/technische dienst van de gemeente);
Maximale afkoppeling en hergebruik van hemelwater Artikel 4.5.10 §.1. Hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt. §.2. Bij nieuwbouw of vernieuwbouw van woongelegenheden met een dakoppervlakte groter dan 50m² is de bouwheer of eigenaar van de woning verplicht een hemelwaterput met een minimale inhoud van 3m³ met het hergebruik of een infiltratievoorziening te installeren. §.3. Installatievoorschriften : 1° Het volume van de hemelwaterput dient in overeenstemming te zijn met de
54
aangesloten dakoppervlakte.
Horizontale dakoppervlakte 50 tot 60 m2 61 tot 80 m2 81 tot 100 m2 101 tot 120 m2 121 tot 140 m2 141 tot 160 m2 161 tot 180 m2 181 tot 200 m2 > 200 m2
Minimale tankinhoud 3000 l 4000 l 5000 l 6000 l 7000 l 8000 l 9000 l 10000 l 5000 l per 100 m2
Indien de horizontale dakoppervlakte kleiner is dan 50 m 2 is de installatie van een hemelwaterput niet verplicht maar wordt wel een gemeentelijke premie toegekend indien voldaan wordt aan de in deze verordening gestelde voorwaarden. 2° Het hergebruik van het in de hemelwaterput gecapteerde water is verplicht door middel van een aangesloten pompinstallatie met een minimale aansluiting van 1 WC of wasmachine. Een pompinstallatie is niet verplicht indien de verschillende aftappunten gravitair gevoed kunnen worden. 3° Er mag geen directe verbinding gecreëerd worden tussen het drinkwater en het leidingnet aangesloten op de hemelwaterput. Hiertoe dient ofwel een afzonderlijk leidingcircuit voorzien te worden voor leidingwater en drinkwater ofwel dient leidingwater in de hemelwaterput bijgevuld te worden door middel van een bijvulsysteem met onderbreking overeenkomstig de code van goede praktijk. 4° De overloop van de hemelwaterput wordt bij voorkeur aangesloten op een infiltratievoorziening. De overloop van de hemelwaterput mag echter ook afgeleid worden naar een openbare infiltratievoorziening, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een oppervlaktewater. Wanneer een gescheiden stelsel aanwezig is mag de overloop van de hemelwaterput eveneens aangesloten worden op het gedeelte van de openbare riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater. Slechts bij ontstentenis van een van deze mogelijkheden mag het hemelwater via een afzonderlijke aansluiting geloosd worden op de openbare riolering. 5° Indien bij nieuwbouw of vernieuwbouw van woongelegenheden met een horizontale dakoppervlakte groter dan 50m2, de bouwheer of eigenaar van de woning er voor opteert geen hemelwaterput te installeren, is hij verplicht een infiltratievoorziening te installeren. Een infiltratievoorziening zonder voorafgaande buffering moet voldoen aan volgende eisen :
terugkeerperiode = 1 jaar afvoerdebiet buffervolume 10 l/s/ha 100 m3/ha 360 l/h/100m2 1000 l/100m2 5 l/s/ha 150 m3/ha
55
180 l/h/100m2 2 l/s/ha 72 l/h/100m2 1 l/s/ha 36 l/h/100m2
1500 l/100m2 200 m3/ha 2000 l/100m2 275 m3/ha 2750 l/100m2
Indien een hemelwaterput met een infiltratievoorziening wordt gecombineerd, moet slechts de helft van het bufferingsvolume worden voorzien. 6° Voor grote verharde oppervlakken (vanaf 0,1 ha = 1000m2) kunnen specifieke bufferingseisen opgelegd worden overeenkomstig de “Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid” en afhankelijk van de eisen van de waterloopbeheerder.
Aansluiting op de openbare riolering Artikel 4.5.11 §.1. Bij nieuwbouw of vernieuwbouw is de bouwheer of de eigenaar van de woning verplicht het afvalwater en het hemelwater gescheiden af te voeren. Voor de afvoer van het hemelwater gelden de bepalingen van art. 4.5.10 § 3 4°. Wanneer zowel het afvalwater als het hemelwater op de openbare riolering geloosd worden gelden de bepalingen van art. 4.5.12 §2. §.2. Het is de bouwheer, de eigenaar of wie dan ook ten strengste verboden eigenhandig inkappingen of boringen te verrichten in de openbare riolering of haar aanhorigheden om zelf een aansluiting te realiseren. De aansluitingen worden gemaakt door de bevoegde technische dienst van de gemeente of door een door de technische dienst van de gemeente erkende aannemer (doorboring en aansluiting met gresbuizen tot op de grens van het openbaar domein). De kosten van de aansluiting vallen ten laste van de aanvrager. §.3. Uitzondering wordt gemaakt voor huisvestingsmaatschappijen die, na het indienen van een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur, een erkende aannemer mogen laten aansluiten, onder toezicht van de gemeentediensten. §.4. De aansluitingen op de rioolbuizen geschieden in principe verticaal in het bovenste deel van het welfsel der buizen. Alleen wanneer de hoogteligging der riolering een dergelijke aansluiting niet toelaat, mag de aansluiting zijdelings in de bovenste helft van de rioolbuis gebeuren. Bij de verticale aansluiting dient men rekening te houden met het mof- en bochtstuk, dit wil zeggen dat de aansluiting slechts 20 cm boven de bovenkant van de rioolbuizen kan beginnen. Artikel 4.5.12 §.1. Om op het gemeentelijk rioleringsnet aan te sluiten moet de bouwheer of eigenaar nabij de perceelsgrens een onderzoeksputje aanleggen. Dit wachtputje wordt op aanvraag van de bouwheer of de eigenaar van de woning, na onderling overleg met de technische dienst geplaatst. §.2. Voor nieuwbouw of vernieuwbouwwoningen dient een afzonderlijk onderzoeksputje
56
voorzien te worden voor de afvalwaterafvoerleiding en voor de hemelwaterafvoerleiding. Hierbij dient een onuitwisbaar merkteken te worden aangebracht op de onderzoeksputjes om visueel een onderscheid te kunnen maken tussen het onderzoeksputje voor de afvalwaterafvoerleiding en dat voor de hemelwaterafvoerleiding. Dit uitsluitend in de zones waar een gescheiden stelsel is voorzien of in de toekomst zal voorzien worden. §.3. De constructie van het onderzoeksputje en de aansluiting op de wachtbuis moeten beantwoorden aan de door het College van Burgemeester en Schepenen vastgestelde voorschriften.
Artikel 4.5.13 Na uitvoering van de aansluiting op privaat domein stelt de bouwheer of eigenaar het gemeentebestuur hiervan in kennis, teneinde het bevoegde gemeentepersoneel toe te laten controle uit te oefenen op de naleving van dit reglement. Bij niet verwittiging van het gemeentebestuur is de bouwheer of eigenaar van de aansluiting verplicht om op zijn kosten de werken uit te voeren die nodig zouden zijn om een controle op de aansluiting te kunnen doen. Bij vastgestelde sluikaansluitingen vallen de kosten voor controle en eventuele kosten van de nieuwe aansluiting volledig ten laste van de bouwheer of eigenaar.
Gezien en goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 6 december 2004, 6 juni 2005 en 5 maart 2007 om gevoegd te worden bij de beslissingen van die datum Namens de Raad : De Stadssecretaris,
De Burgemeester,
A. JACOBUS
G. MYLLE