Hulpverleners en hun beroepsgeheim. Waar ligt de grens als je ernstig verontrust bent ?
Als hulpverlener ben je gebonden door je beroepsgeheim. Toch word je soms geconfronteerd met een situatie waarin je je afvraagt of het toch niet verantwoord is dat je je beroepsgeheim doorbreekt. Je hebt daarbij een juridische afweging : kan je je beroepsgeheim terzijde schuiven? Maar ook een ethische afweging: vind je het ethisch verantwoord om je geheimhoudingsplicht terzijde te schuiven ? Is dat wel in het belang van het kind/ slachtoffer? En welke informatie wil ik dan prijsgeven? Is er echt geen andere oplossing? Recent wijzigde de wetgever artikel 458bis SW, een belangrijke uitzondering op het beroepsgeheim als je ernstig verontrust bent in een kind of andere kwetsbare persoon. In dit artikel beschrijven we kort een aantal situaties waarin je kan of moet spreken. Als je kan spreken, dan stelt zich de ethische vraag of je, moreel gezien, wil spreken en welke informatie je concreet wil geven. We beperken ons in dit artikel tot ernstige verontrusting in de zin van: geweld op een persoon, seksueel misbruik, verwaarlozing,…. We beginnen met het aanhalen van enkele voorbeelden uit de praktijk waarop je het kader kan toepassen. Je kan je baseren op het juridische kader, zoals hieronder weergegeven. En na dit kader zal je zelf een ethische afweging moeten maken om tot een concrete beslissing te komen of je je beroepsgeheim doorbreekt of niet in deze situaties. Jamie en zijn zus Mira, 2 minderjarigen, hebben bij het JAC aangeklopt voor psychisch geweld thuis. JAC-begeleiders hebben het gevoel dat de hulpverlening goed loopt voor Jamie en Mira. Uit de verhalen van Jamie en Mira blijkt echter dat het met de inwonende grootmoeder veel erger gesteld is. Zij wordt ernstig verwaarloosd, met zware gevolgen voor haar gezondheid. Jamie en Mira durven hun mama er niet op aan te spreken. Kan de hulpverlening van het JAC iets ondernemen ? Zouden ze in deze omstandigheden een aangifte kunnen doen ? Vanaf welk punt zou jij hier een aangifte overwegen ? Hoe kunnen/moeten ze hiermee omgaan naar Jamie en Mira toe ? Ahmed speelde in de voetbalploeg van de buurt. Na misbruik door de voetbalcoach is Ahmed gestopt met trainen. Hij heeft het er nog altijd moeilijk mee en vertelt aan de thuisbegeleiding die al jaren het gezin van Ahmed opvolgt, dat hij vooral inzit met zijn vrienden. De voetbalcoach zou niet alleen Ahmed op het oog hebben gehad. Ahmed weet niet hoe hiermee om te gaan. In het gezin zijn verdere stappen naar politie of parket niet bespreekbaar. Ahmed zelf voelt zich schuldig en wil niet tegen zijn ouders ingaan. Toch meent de thuisbegeleider dat de vrienden van Ahmed nog steeds een groot risico op misbruik lopen. Met de verhalen van Ahmed in het achterhoofd, weet hij dat dit ernstig is. Wat kan hij hiermee doen? Wat zou jij hiermee doen? Een jongvolwassene, Stefano, met beperkt geestelijk vermogen, valt het CAW-onthaal binnen vrijdagmiddag. Hij zit in een relatie met een oudere vrouw en krijgt daarbij te maken met vergaande vormen van psychisch en fysiek geweld. De huisarts stuurde de jongere door naar het CAW. Stefano is in de war. Hij loopt al een tijdje rond met zelfmoordplannen. Hij gaat dit Steunpunt Jeugdhulp vzw| Cellebroersstraat 16 - 1000 Brussel | 02 513 15 10 www.steunpuntjeugdhulp.be –
[email protected]
weekend naar zijn ouders. Zij zijn niet op de hoogte van de relatie en de problemen waarmee Stefano kampt. De onthaalmedewerker meent dat er een reëel gevaar is dit weekend en dat Stefano toch een beetje in het oog moet worden gehouden. Ze maakt wel met Stefano afspraken omtrent verdere hulpverlening. Kan ze de ouders van Stefano inlichten? Zo ja, op welke basis ? Zou ze aangifte kunnen doen bij politie of parket? Kan Stefano aangifte doen ? Hoe zou jij in deze situatie handelen ?
A. Je bent verontrust, maar is er wel reden tot verontrusting ? Je bent nog onzeker. 1. Praten met de cliënt ( en zijn ouders) Als je verontrust bent in een situatie, is de eerste stap je verontrusting proberen te bespreken met je cliënt. Dit zijn mogelijk confronterende gesprekken, maar ze vormen een onderdeel van een open en participatieve hulpverlening. Als het gaat om minderjarige cliënten, zal het belangrijk zijn dat je met de jongere zelf praat en eventueel ook met de ouders. Met de jongere bekijk je grondig over wat en vooral hoe met zijn ouders gesproken wordt. Het tempo van de jongere respecteren is hier van belang. Als je verontrusting bevestigd wordt, geef dan aan de cliënt aan wat je ermee gaat doen. Dit is vaak makkelijker als je in het begin van je hulpverleningsrelatie al gesteld hebt, dat je bepaalde stappen zal zetten als je ernstig verontrust bent . Leg ook uit dat jij een andere visie kan hebben dan je cliënt. Je cliënt hoeft het niet eens te zijn met jouw zienswijze en het hoeft jou niet te belemmeren om te spreken. Als dit gesprek de veiligheid van je cliënt of anderen in gevaar kan brengen, kan je van dit gesprek afzien. Maar maak hierover goede logische afwegingen en hou ze bij in het verslag om later op te kunnen terugvallen. 2. Praten met andere hulpverleners. De kaders van het beroepsgeheim, de juridische en ethische afwegingen die ermee gepaard gaan, zijn zeker niet makkelijk. Laat je hierover goed informeren en praat erover met je team, deskundigen of andere betrokken hulpverleners. Hieronder halen we kort nog even belangrijke kaders aan om te kunnen praten met andere hulpverleners. -Praten met je team. Elke voorziening of organisatie zou een visie of stappenplan moeten hebben over hoe je binnen de voorziening/organisatie omgaat met verontrusting. Volg de procedures die daarin beschreven staan. Blijf zeker niet alleen staan met je bezorgdheden. Neem contact met je teamverantwoordelijke en/of breng je verontrusting in het team! Dit is mogelijk binnen de kaders van het gezamenlijk beroepsgeheim. Samen kan je dan bekijken welke stappen je verder kan zetten! -Praten met andere hulpverleners buiten je team. Soms geeft je buikgevoel je aan dat er iets niet pluis is, maar kan je je vinger er niet helemaal opleggen of ben je niet zeker of de situatie echt wel acuut is. Door met andere hulpverleners betrokken op je cliënt informatie uit te wisselen, kan je zekerder worden in je inschatting of ze
Steunpunt Jeugdhulp | 2
juist relativeren. Onder de voorwaarden van het gedeeld beroepsgeheim kan je praten met andere hulpverleners die ook betrokken zijn op je cliënt. De voorwaarden van het gedeeld beroepsgeheim zijn als volgt : -Je gaat spreken met andere hulpverleners gebonden door het beroepsgeheim ( dus niet met familieleden, leerkrachten, vertrouwensleerkrachten) -je hebt daarover de instemming van je cliënt. Gedeeld beroepsgeheim kan in principe enkel als de cliënt erin toestemt en hij weet wie, welke informatie krijgt, met welk doel en welke de mogelijk gevolgen kunnen zijn. Voor jeugdhulpverleners binnen Integrale Jeugdhulp is voorzien dat zij dit ook kunnen indien er geen toestemming is van de cliënt, maar de cliënt moet minstens geïnformeerd worden over de informatie die zal worden overgedragen. - je beperkt je tot de noodzakelijke informatie, dus de need to know informatie -je doet dit enkel in het belang van de cliënt. Je kan ook contact nemen met experten om een verdere aftoetsing te maken. Het vertrouwenscentrum kindermishandeling is daar een voorbeeld van, wanneer het gaat om minderjarigen. Collegiaal beraad kan zeker ondersteunen wanneer het om meerderjarigen gaat. Je kan je cliënt motiveren om samen de stap naar hen toe te zetten of je kan als hulpverlener zelf het Vertrouwenscentrum een anonieme situatie voorleggen en samen verder aftoetsen. Het VK kan dan een adviserende maar ook coachende rol opnemen, ook in de gesprekken met de cliënt. B. Je bent verontrust en overtuigd dat de situatie acuut is. Als je overtuigd bent dat er een gevaar is voor een minderjarige of een ander mogelijk slachtoffer, moet je stappen zetten. Hieronder vind je de belangrijkste gronden tot het doorbreken van je zwijgplicht, en dus beroepsgeheim, in acute situaties. De centrale vragen die je je daarbij moet stellen, zijn steeds: -Mag je melden? Welke wettelijke basis is er om te melden/ aangifte te doen? Zijn de wettelijke vereisten voldoende vervuld? -Wil je je beroepsgeheim doorbreken? Wil je melden? Waarom wel/niet? -Wat zijn de alternatieven? -Als je meldt, hoe en wanneer bespreek je dit met de cliënt? 1. Gevaar voor een minderjarige of andere kwetsbare persoon : artikel 458bis Sw. 458bis Sw voorziet dat je als hulpverlener aangifte kan doen bij het parket (niet bij de politie) als je ernstig verontrust bent in een minderjarige of een andere kwetsbare persoon. Er worden strikte voorwaarden aan deze mogelijkheid verbonden, hieronder staan ze nog eens toegelicht. Onder die voorwaarden mag je aangifte doen , maar je bent het niet verplicht. Let wel: als iemand in groot acuut gevaar is, moet je wel hulp bieden bv. door aangifte te doen of door zelf hulp te bieden (zie hierover schuldig hulpverzuim). Je kan onder volgende voorwaarden aangifte doen bij het parket : -Je hebt kennis van een ernstig misdrijf op een minderjarige of andere kwetsbare personen: Wanneer je als hulpverlener kennis hebt van bepaalde misdrijven die gepleegd worden op minderjarigen of andere kwetsbare personen mag je je beroepsgeheim doorbreken en dit melden bij het parket. Het gaat om misdrijven specifiek in artikel 458bis SW omschreven misdrijven, zoals kindermishandeling, aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, slagen en
Steunpunt Jeugdhulp | 3
verwondingen, doodslag, moord, genitale verminking, dodelijke vergiftiging, verwaarlozing en/of verlating van een kwetsbare persoon of minderjarige. Met kwetsbare personen worden bedoeld: personen kwetsbaar omwille van leeftijd ( ouderen of minderjarigen), zwangerschap, partnergeweld of zwangerschap, evenals personen kwetsbaar omwille een ziekte dan wel een lichamelijke of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. De term “kwetsbare personen” is niet verder gedefinieerd en zal in de praktijk concrete invulling moeten krijgen. Het gaat om kwetsbare personen als die toestand ook duidelijk was voor de dader op het ogenblik dat hij het misdrijf pleegde. Dat wil zeggen dat de dader moest kunnen zien of moest/kon weten dat die persoon zich in een kwetsbare positie bevond op het ogenblik dat hij het misdrijf pleegde.
-Ernstig, dreigend gevaar voor het slachtoffer of aanwijzigen van een gewichtig en reëel gevaar voor mogelijke andere minderjarigen en kwetsbare personen. Als je slachtoffer nog niet in veiligheid is, kan je aangifte doen bij het parket om je slachtoffer te beschermen. Het artikel 458bis SW bestond al geruime tijd als uitzondering op het beroepsgeheim (458 Sw). Om de strijd tegen geweld nog beter te kunnen aanpakken, werden de mogelijkheden om bij het parket aangifte te doen verruimd vanaf februari 2012. Met de uitbreiding van artikel 458bis SW kan je ook aangifte doen als je slachtoffer in veiligheid is, maar mogelijk andere minderjarigen of kwetsbare personen nog in gevaar zijn. Dit kan een oplossing betekenen voor de situatie waarin je als hulpverlener het slachtoffer zelf niet kan motiveren om verdere stappen te zetten( bv. aangifte te doen). Soms voel je op basis van je professionele ervaring of de informatie die je kreeg aan, dat andere minderjarigen of andere kwetsbare personen nog steeds in een gevaarsituatie verkeren. De uitbreiding van 458bis SW laat je dan toe om aangifte te doen bij het parket. Verzorg goed je communicatie met je cliënt; deze mag niet met een gevoel van ‘verraad’ achterblijven, doordat jij spreekt. -Je kan handelen als je kennis hebt van een misdrijf ongeacht of je die kennis hebt van het slachtoffer, of van de dader of van een derde. De kennis moet wel op een solide basis berusten. Voor de wijziging van artikel 458bis SW kon je enkel aangifte doen als je het slachtoffer zelf onderzocht had of door het slachtoffer in vertrouwen was genomen. Die voorwaarde is nu afgeschaft. Maar ga voor jezelf na of je overtuigd bent van de informatie die je kreeg en of ze een solide basis heeft, spring er zeker niet lichtzinnig mee om. 458Bis Sw betreft ernstige situaties en een aangifte heeft mogelijk gevolgen voor slachtoffer en de vermoedelijke dader. -Je kan zelf of met anderen niet op een andere manier hulp bieden. Als hulpverlener moet je eerste overweging zijn of je binnen de vrijwillige hulpverlening geen hulp kan bieden. Hulp bieden kan hier zeer ruim geïnterpreteerd worden. Het kan gaan van het motiveren van mogelijke slachtoffers naar het zoeken van gepaste hulpverlening tot het zelf aangifte doen, tot het aanbieden van gepaste hulpverlening. Maar als die vrijwillige hulpverlening niet meer mogelijk blijkt, je de veiligheid van het kind of andere kwetsbare persoon, niet kan garanderen of dringend ingrijpen noodzakelijk wordt, aarzel dan niet om de aangifte te doen.
De nieuwe tekst van artikel 458bis SW trad in werking op 30 januari 2012 en is van toepassing op alle situaties, dus ook op die situaties waarvan je vroeger al weet had.
Steunpunt Jeugdhulp | 4
Er zijn nog veel termen in dit gewijzigd artikel voor interpretatie vatbaar. Hoe dit artikel in de praktijk vertaald zal worden, is dan ook nog een zoeken voor alle betrokken partners: parket en hulpverlening. Het is daarom belangrijk dat je je partners kent ( hulpverlening en parket): elkaars visie, mogelijkheden en beperkingen. Duidelijke samenwerkingsafspraken tussen hulpverlening en parket kunnen ook een stevige houvast bieden, als je geconfronteerd wordt met deze situaties. Er wordt steeds een verdere inschatting van de hulpverlener verwacht om alle voorwaarden in de concrete situatie te toetsen. Je zet dan ook best je duidelijke logische redenering om te handelen op papier zodat je hier later naar kan teruggrijpen. 2. Noodtoestand. De figuur van de noodtoestand werd uitgewerkt door de rechtspraak en is daardoor minder zeker als grond om je beroepsgeheim te doorbreken. Toch heeft ze doorheen de tijd haar nut in de praktijk reeds bewezen. Artikel 458bis SW zal maken dat minder situaties onder de noodtoestand moeten worden thuisgebracht om nog te kunnen handelen ter bescherming van kinderen of andere kwetsbare personen, maar het blijft een figuur dat inzetbaar is als er geen andere grond gevonden wordt. Je moet ook hier weer aan bepaalde voorwaarden voldoen opdat er sprake is van noodtoestand. Noodtoestand betekent dat je je beroepsgeheim terzijde gaat schuiven omdat er een reëel, ernstig en acuut gevaar is waarbij een hoger belang ( bv. het leven of de integriteit van een persoon) in het gedrang is. Bv. als de integriteit van een persoon in het gedrang is, is dit zeker belangrijker dan de privacy. Het gevaar dient ernstig, reëel en acuut te zijn. Je zal hierover als hulpverlener een inschatting moeten maken per situatie. Belangrijk is dat het niet gaat over een gevaar in het verleden of in de toekomst, maar wel hier en nu! Je kan dan je beroepsgeheim terzijde schuiven als dat de enige manier is om het gevaar af te wenden. Dit kan door bv. met andere hulpverleners te praten of door aangifte te doen bij politie of parket. Je zoekt best naar de minst bruskerende weg om het gevaar te laten wijken.
3. Schuldig hulpverzuim Elke burger heeft de plicht om iemand in groot acuut gevaar te helpen, zolang hij daarmee zichzelf of andere niet in gevaar brengt. Doe je dat niet, dan ben je strafbaar ( artikel 422bis SW). Hulp bieden moet hier ruim bekeken worden. Het gaan van zelf hulp bieden tot het motiveren van het slachtoffer om hulp te zoeken of het contacteren van hulpdiensten, politie of parket. Je beroepsgeheim is in elk geval geen excuus om in dergelijke omstandigheden niets te doen !
C. Besluit : Beroepsgeheim is een ingewikkelde materie en in situaties van verontrusting wordt je er vaak mee geconfronteerd. Omdat deze situaties ook zeer emotioneel geladen zijn, zijn het niet altijd de makkelijkste situaties om afwegingen over je beroepsgeheim in te maken. Bovendien
Steunpunt Jeugdhulp | 5
vereisen deze uitzonderingen inschattingen van jouw als hulpverlener, hulpverleners kunnen hierover verschillen van visie. Dat is op zich geen probleem zolang je voor jezelf logische redeneringen opbouwt en deze ook bespreekt met team, experten tot je hiervan volledig overtuigd bent. Laat je zeker niet verlammen door je beroepsgeheim. We zijn gestart met enkele concrete voorbeelden, we kunnen voor elke situatie de juridische kaders nog even toetsen waaronder gehandeld kan worden. De ethische afweging over wanneer je als voor jouw als hulpverlener de emmer overloopt en je zou overwegen, en welke stappen je dan wel concreet zou zetten, kunnen voor iedereen en elke situatie verschillend zijn. Jamie en zijn zus Mira, 2 minderjarigen hebben bij het JAC aangeklopt voor psychisch geweld thuis. Daarbij kwam ernstige verwaarlozing van de inwonende grootmoeder naar boven. De thuisbegeleiding kan proberen gepaste hulpverlening in het gezin binnen te krijgen of ze kan Jamie en Mira motiveren tot aangifte en hen hierin ondersteunen. Indien dat echter niet lukt en ze de situatie als zeer ernstig inschat, kan ze onder de voorwaarden van artikel 458bis Sw zelf ook aangifte doen bij het parket. Ze kan dit best met Mira en Jamie bespreken. Ahmed was slachtoffer van misbruik door de voetbalcoach. Hij maakte zich zorgen over zijn ploeggenootjes. De hulpverlener merkt dat hij Ahmed en zijn ouders niet verder kan motiveren om nog stappen te zetten. De hulpverlening met Ahmed loopt goed en Ahmed is niet meer in gevaar, maar hij meent dat er nog andere kinderen een reëel risico lopen. De hulpverlener kan overwegen aangifte te doen op basis van artikel 458bis SW. ter bescherming van de andere jongens. Hij kan dit best zelf aan Ahmed en zijn ouders overbrengen. Stefano heeft zelfmoordgedachten. De hulpverlener neemt dit zeer ernstig. Er worden met Stefano afspraken gemaakt voor mogelijke hulpverlening maar de hulpverlener heeft angst voor het komend weekend waarin de jongere thuis verblijft maar de ouders niet op de hoogte zijn van het gevaar. Ze kan besluiten dat ze de ouders van Stefano toch moet inlichten zodat ze dit weekend een oogje in het zeil kunnen houden. Dit kan binnen de kaders van de noodsituatie. Ze zal dit best met Stefano op voorhand bespreken.Wie zegt precies wat?Wat vindt Stefano wenselijk en haalbaar? Een verdere stap in de hulpverlening kan zijn dat ze Stefano motiveert tot het breken van de relatie of zelfs naar aangifte tegen zijn vriendin als de feiten zeer ernstig blijken. Indien Stefano daar niet toe te motiveren valt en hij in de hachelijke situatie blijft zitten bv. omdat hij te afhankelijk is van zijn vriendin, kan de hulpverlener op een bepaald punt besluiten zelf aangifte te doen op grond van artikel 458bis SW. Ze kan dit dan best met Stefano bespreken en moet daarbij eerst nagaan of ze niet op andere manieren bv. door het in beeld brengen van andere hulpverlening Stefano kan helpen. Als blijkt dat ze geen vat meer lijkt te hebben op Stefano en hij contact met de hulpverlening dreigt te verbreken, kan ze wel besluiten tot aangifte ter bescherming van Stefano. Hoe zou jij hiermee omgaan?
Steunpunt Jeugdhulp | 6
Enkele concrete tips: -Win informatie in over de juridische kaders : je kan informatie vinden in je voorziening/organisatie of sector. Meer informatie over je beroepsgeheim kan je ook vinden op de website: www.jeugdrecht.be. Of neem een abonnement op het ezine TJK en de daaraan gelinkte website www.jeugdenkinderrechten.be ( gesubsidieerd voor de CAW’s) dan blijf je op de hoogte van de actualiteit rond jeugd en kinderrechten. Met al je vragen over beroepsgeheim kan je ook terecht op de juridische helpdesk van Steunpunt Jeugdhulp ( www.steunpuntjeugdhulp.be onder juridische ondersteuning). Wij kunnen je helpen de toepasselijke kaders te verduidelijken in een concrete, anonieme casus. -Blijf niet alleen staan, bespreek de situatie met je teamverantwoordelijke en in je team, en volg het stappenplan binnen de voorziening/organisatie. -Betrek indien nodig andere expertise bv. Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. -Maak logische redeneringen en zet deze op papier. Noteer zowel wanneer je besluit te melden, als wanneer je uiteindelijk besluit om het niet te doen. -Beroepsgeheim is niet alleen een juridisch kader maar vraagt ook ethische afwegingen. Hou daarbij duidelijk het belang van het slachtoffer voor ogen! Handel niet om een dader vervolgd te zien maar wel om een slachtoffer of mogelijke slachtoffers beschermd te weten. -Bekijk hoe en wanneer je de cliënt zelf kan inlichten! Je kan melden tegen de wil van je cliënt, maar moet minstens proberen hem hierover te informeren tenzij dit de veiligheid van mogelijke slachtoffers in gedrang brengt.
Auteur : Annemie Van Looveren, medewerker Steunpunt Jeugdhulp met dank aan Annelies Peeters, Stafmedewerker CAW het Welzijnshuis, voor de inbreng vanuit de praktijk. Verschenen op website Steunpunt Algemeen Welzijnswerk: www.steunpunt.be Bronnen : Berghmans, M., Beslissingsboom, www.steunpuntjeugdhulp.be ( thema: beroepsgeheim) Berghmans, M., ‘Informatie uitwisselen over en met jeugdhulpcliënten’, Sociaal Welzijnsmagazine,2007, nr. 8, 14–17. • Berghmans, M., ‘Ouderlijk gezag en beroepsgeheim’, www.jeugdrecht.be, 2002/11-12, update juli 2009. • Bosmans, J., ‘Geheimhoudingsplicht’ in Wet en duiding. Kids-Codex.Boek I., Brussel, Larcier, 2009, 191-192. • Herbots, K., ‘Beroepsgeheim van een hulpverlener bij minderjarige cliënten’, www.jeugdrecht.be, 2006/06. • Kinderrechtswinkel, Werkmap. ‘Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp.‘, Fiche ‘Beroepsgeheim’, Brussel, Departement, WVG , 2008. • Put,J. en Van Der Straete, I., Beroepsgeheim en hulpverlening, die Keure, 2005, 267p. • Kinderrechtswinkel, Brochure : ‘Tzitmzo in de jeugdhulp: beroepsgeheim”, brochure verschenen maart 2012, www.kinderrechtswinkel.be • Peeters,A., “Wat als jongeren over zelfmoord spreken?”, www.jeugdrecht.be, 2007-09. • •
Steunpunt Jeugdhulp | 7
• •
Schellaert, R., Wat ervan te zeggen: informatie en beroepsgeheim binnen het ortho-en sociaalagogisch werkveld, Intersentia, 2010, 374. Van Looveren, A., “Ernstig verontrust in een kind. Wat doe je met je beroepsgeheim?”, ezine TJK 2012 nr. 2.
Steunpunt Jeugdhulp | 8