Hulp of informatie, fysiek of virtueel? Hoe Utrechtse jongeren informatie zoeken
Voor: gemeente Utrecht, programma Jeugd Contactpersonen: Klaske Gonlag & Marineke Monbredau Auteurs: Maike Olij & Jan Sprengers YoungWorks, 05-05-2009, Amsterdam
Inhoudsopgave 1. 2.
Inleiding ........................................................................................................................................................................................................................ 3 Opzet................................................................................................................................................................................................................................. 4 2.1. Doelstelling.........................................................................................................................................................................4 2.2. Vraagstelling.......................................................................................................................................................................4 2.3. Methode..............................................................................................................................................................................5 2.4. Indeling resultaten.............................................................................................................................................................6 3. Resultaten .................................................................................................................................................................................................................... 7 3.1. Sport ...................................................................................................................................................................................7 3.2. Uitgaan en festivals ...........................................................................................................................................................9 3.3. Studiekeuze..................................................................................................................................................................... 11 3.4. Bijbaan zoeken en schulden......................................................................................................................................... 13 3.5. Wonen ............................................................................................................................................................................. 15 3.6. Problemen thuis en pesten............................................................................................................................................ 16 3.7. Criminaliteit .................................................................................................................................................................... 18 3.8. Gezondheid, verslaving, seks en soa ........................................................................................................................... 19 3.9. Eén informatiepunt?....................................................................................................................................................... 23 4. Zoekroutes en vervolgstappen .................................................................................................................................................................. 28 4.1. Zoekroutes...................................................................................................................................................................... 28 4.2. CJG of niet? Fysiek of virtueel?..................................................................................................................................... 35 4.3. Vervolgstappen............................................................................................................................................................... 36
05-05-2009**************************** 2/37 ******************************** YoungWorks
1. Inleiding De gemeente Utrecht is bezig met de lancering van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). Dergelijke centra bieden ouders, kinderen en jongeren ondersteuning bij vragen en problemen rond opvoeden en opgroeien. De CJG’s zijn bedoeld als een plek waar alle informatie over opvoeden en opgroeien gebundeld is. Het is dan ook een samenwerkingsverband tussen alle organisaties in de wijk die een rol spelen in het (preventieve) jeugdbeleid. Momenteel zijn er CJG’s in de wijken Overvecht, Zuidwest, West, Vleuten de Meern en Leidsche Rijn. Het is de bedoeling dat iedere wijk in Utrecht op den duur een eigen CJG heeft. Er is ook een website voor het Utrechtse CJG; het Ouder Kind Centrum (www.utrecht.nl/OKC). Deze site richt zich op (aanstaande) ouders, kinderen, jongeren en professionals die iets willen weten over opvoeden en/of opgroeien. Hiernaast bestaat er in de gemeente Utrecht een (fysiek) Jongerenloket. Hier kunnen jongeren tussen de 18 en 27 jaar terecht voor vragen over school, werk, uitkering en geldproblemen. De gemeente wil graag een (nieuw) fysiek en / of virtueel CJG oprichten voor jongeren, dat gericht inspeelt op de behoeftes van jongeren en goed te vinden is. Het is echter niet vanzelfsprekend dat een jongeren-CJG succesvol zal zijn. Zo is het bekend dat jongeren reeds een breed scala aan informatiebronnen hebben en er wellicht geen behoefte is aan weer een nieuwe website. Ook willen jongeren een virtuele of fysieke ruimte wellicht helemaal niet delen met andere partijen met opvoedingsvragen, zoals ouders. Tenslotte is het maar de vraag of jongeren behoefte hebben aan lokale informatie, wanneer ze bekend zijn met nationale organisaties en instellingen. Om een jongeren-CJG zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de informatiebehoeftes en -wensen van Utrechtse jongeren, heeft de gemeente Utrecht een inventarisatie uitgezet naar de huidige informatiebehoefte, het informatiezoekgedrag en de mogelijke wensen van Utrechtse jongeren (12 tot 23 jaar) ten aanzien van gemeentelijke informatie. De gemeente Utrecht heeft sinds 2007 de beschikking over U-shake; een vaste jongerendenktank met jongeren tussen de 12 en 22 jaar die meedenken over allerlei gemeentelijke en niet-gemeentelijke onderwerpen. Voor het nieuwe Centrum Jeugd en Gezin spraken 22 jongeren in vier verschillende groepsgesprekken over hun informatiezoekgedrag en informatiebehoefte. In dit verslag staan de uitkomsten van deze gesprekken. Indien u naar aanleiding van dit verslag nog vragen heeft kunt u contact opnemen met Maike Olij en / of Jan Sprengers: 020 4199840 of
[email protected] en
[email protected].
05-05-2009**************************** 3/37 ******************************** YoungWorks
2. Opzet 2.1.
Doelstelling
De uitkomsten van het participatietraject geven de gemeente inzicht in wat Utrechtse jongeren nodig hebben in de informatievoorziening over gemeentelijke thema’s. Deze informatie kan de basis zijn voor het nieuw in te richten jongerenonderdeel van het CJG en beantwoordt vragen als: ‘Hebben U-shake jongeren behoefte aan een (eigen) CJG?’ ‘Willen de jongeren een online CJG, of een fysiek CJG?‘ en ‘Welke informatie willen de jongeren graag vinden bij het CJG?’ De uitkomsten zijn hiermee de parameters voor een mogelijke aanbesteding voor de jongerenversie van een CJG website of een fysiek jongeren CJG loket. Het jongerenonderdeel van het Utrechtse CJG richt zich op alle Utrechtse jongeren tussen de 12 en 22 jaar. Het moet een informatiepunt zijn voor jongeren van uiteenlopend opleidingsniveau en met verschillende etnische achtergronden.
2.2.
Vraagstelling
Het traject is uitgevoerd om antwoord te geven op de volgende vraag: Wat is de hui di g e i nfo rm ati ebe hoefte , he t i nf orm ati e zoekg e dra g e n de mo g eli jke w e nse n v a n U t re c htse jo ng e re n t ussen de 12 e n 23 j a a r m et b et rekking tot g e m e e nt eli jke i nform a tie? Hieronder zitten verschillende vragen waar de gemeente graag antwoord op wil: • Welke informatiebehoefte hebben jongeren? • Hoe zoeken jongeren hun informatie? Vooral bij instanties, of ook bij vrienden en/of familie? • Zoeken ze vooral online of bij fysieke locaties? • Wat missen jongeren bij de informatievoorziening? • Als er een CJG komt; is er dan een voorkeur voor een fysiek of virtueel loket? • Moet alle informatie op één (fysiek of virtueel) punt verzameld worden, of willen jongeren liever naar verschillende locaties met verschillende vragen? • Is er behoefte aan een eigen omgeving die niet gedeeld wordt met kinderen en opvoeders? • Is er behoefte aan lokale informatie, of hebben ze genoeg aan de landelijke informatie? • Is er behoefte aan alleen probleemoplossende informatie, of ook aan overige ‘fun’ informatie? • Wanneer is er teveel informatie? 05-05-2009**************************** 4/37 ******************************** YoungWorks
2.3.
Methode
Om bovenstaande vragen goed te kunnen beantwoorden is er onder 22 U-shake jongeren een kwalitatieve inventarisatie gedaan naar de huidige informatiebehoefte, het informatiezoekgedrag en de mogelijke wensen ten aanzien van gemeentelijke informatie. Ten eerste zijn er 22 jongeren tussen de 12 en 23 jaar uit de U-shake database geselecteerd. Deze groep jongeren is divers in leeftijd en geslacht en heeft verschillende opleidingsniveaus en etnische achtergronden. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van de deelnemers aan dit traject. Vervolgens zijn de jongeren in vier groepen ingedeeld; twee groepen met jongeren van 16 jaar en ouder en twee groepen met jongeren onder de 16 jaar. De vier groepen bestonden uit vijf en eenmaal zes jongeren die samen zijn gekomen voor een groepsgesprek. Voordat de jongeren naar de gesprekken kwamen, kregen ze een ‘huiswerkopdracht’. De huiswerkopdrachten zijn opgesteld aan de hand van verschillende onderwerpen die samen met de gemeente zijn vastgesteld. Deze onderwerpen vertegenwoordigen de verschillende soorten informatie die mogelijkerwijs op de nieuwe jongeren-CJG te vinden zijn:
• • • • • • • •
Sport Uitgaan en festivals School en studiekeuze Werk en geld Wonen Problemen thuis en pesten Criminaliteit Gezondheid (verslaving en ziekte) en seks (soa’s)
De jongeren kregen over één van de onderwerpen een zoekopdracht die ze voorafgaand aan het groepsgesprek moesten uitvoeren. Bijvoorbeeld de vraag: “Stel, je bent bijna klaar met je middelbare school en wilt hierna gaan studeren. Op kamers wonen hoort hierbij. Maar je hebt nog geen idee hoe je een kamer moet vinden. Hoe kom je hier achter? Waar ga je informatie zoeken? Wie vraag je om hulp?”. De vragen zijn verdeeld onder de jongeren op basis van relevantie. Zo kregen de jongeren onder de 16 vragen over onder andere pesten en studiekeuze, en de jongeren boven de 16 over op kamers gaan en verslaving. Enkele onderwerpen, zoals sport en uitgaan, zijn in beide groepen gesteld. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van de vragen die de jongeren bij deze onderwerpen moesten beantwoorden. 05-05-2009**************************** 5/37 ******************************** YoungWorks
De huiswerkopdrachten vormden ook de leidraad voor de groepsgesprekken. De opdrachten zijn een voor een besproken, waarna er door is gesproken over het onderwerp. Op flip-overs is bij ieder thema ingegaan op het type informatie dat de jongeren nodig hebben, de plaats waar ze dit nu vinden, de bronnen van wie de informatie afkomstig is en eventueel aanvullende opmerkingen. Hierna is er verder gesproken over de mogelijkheid van een eenduidig punt voor de informatievoorziening en de verdere ideeën over dit jongeren-CJG. Ook hebben de jongeren in een aanvullende creatieve opdracht hun ideale CJG (virtueel of fysiek) getekend en beschreven. In totaal zijn er vier groepsgesprekken geweest, verspreid over twee dagen. Bij iedere bijeenkomst was iemand van de gemeente aanwezig.
2.4.
Indeling resultaten
In het volgende hoofdstuk bespreken we de resultaten van de groepsgesprekken per thema. Sommige thema’s zijn uitgebreider aan bod gekomen dan andere, waardoor enkele resultaten uitgebreider beschreven zijn dan andere. De vragen over een overkoepelend CJG en de wensen met betrekking tot dit centrale informatiepunt worden in de laatste alinea behandeld. In de conclusies en aanbevelingen brengen we de verschillende resultaten samen.
05-05-2009**************************** 6/37 ******************************** YoungWorks
3. Resultaten 3.1.
Sport
Het onderwerp sport is in alle vier groepsgesprekken behandeld; zowel bij de zestienplussers als de zestienminners. Om een nieuwe sport te zoeken, gaat de jongere groep in eerste instantie vooral het internet op om te kijken of ze iets kunnen vinden. De meest gebruikte site is Google, waarbij ze als zoekterm iets als ‘voetbalclub Utrecht’ intoetsen. Ook worden de ‘oude clubs’ (waar de jongeren eerst opzitten) gebruikt voor een doorverwijzing of kennen ze al ‘dingen in de buurt’. Hiernaast zijn posters en flyers, vooral in het geval van sportevenementen, een goede bron. Deze vinden de jongeren op school, bij sportscholen, langs de weg en op de achterkant van de bus. Het buurthuis heeft ook vaak informatie over evementen en sportactiviteiten in de buurt. Het buurthuis wordt echter door lang niet iedereen bezocht. Als je al weet wat je wilt gaan doen, wordt de nieuwe vereniging gescreend. Dit gebeurt online (als de vereniging een site heeft) en in het echt. Veel jongeren nemen een proefles of gaan langs om met jongeren te spreken die al op de vereniging zitten. De informatie die de jongeren op dit moment zoeken is puur praktisch; wat is de locatie, wat is het schema van trainingen en wedstrijden en wat zijn eventuele toelatingseisen en / of klassenverschillen? Het allerbelangrijkst zijn overigens de kosten. School is ook handig; daar worden nog wel eens workshops gegeven over sport: “Er was op school toevallig een workshop American Football, en toen vroegen ze of ik mee wou doen. Anders had ik gewoon op internet gekeken en daarna gebeld.” (Ronyllio, 16 jaar) De twee groepen oudere jongeren kijken als eerste rond in de buurt, gaan langs bij bestaande verenigingen of vragen informatie aan vrienden. Ook zij checken de vereniging of sport die uit deze eerste ronde is gekomen nog eens dubbel op internet. Bij Google vullen ze dan de sport of vereniging in. Er wordt wel aangegeven dat het lastig is om de juiste zoektermen in te vullen: “Met Google kom je niet altijd waar je wezen wilt; het is heel lastig met die zoektermen.” (Kimberley, 18) De site van de gemeente wordt ook gebruikt als check-bron, aangezien hier alle verenigingen op staan. De gemeente geldt ook als betrouwbare bron van informatie; als het op de site van de gemeente staat, dan zal het wel kloppen. Naast de nieuwe vereniging is de gemeente dan ook de meest gewilde bron van informatie voor deze jongeren. 05-05-2009**************************** 7/37 ******************************** YoungWorks
Verder wordt Hyves veel gebruikt door de oudere jongeren; ze geven aan te gaan kijken bij Hyves-groepen van een specifieke sport. Hier staan praktische zaken op, niet de ervaringen van andere jongeren. Deze ervaringen worden op internetfora wel gelezen, maar niet als echt geloofwaardig gezien. Het is meer ‘nice to know’ dan ‘need to know’ informatie: “Ik zou het niet aannemen van een forum, het moet wel echt betrouwbare informatie zijn.” (Marjolijn, 20). Dit geldt ook voor vrienden; het is handig als je vrienden hebt die je kunnen helpen, maar hun input is niet doorslaggevend. De oudere jongeren maken heel duidelijk zelf hun keuze. Deze keuze maken ze op basis van de kosten, de kwaliteit en enkele praktische zaken als rooster en locatie. Tot slot doen ook zij een keer mee om te kijken of het echt leuk is.
Zestienminners: sport
Zestienplussers: sport
Welke informatie? Locatie, rooster, kosten, kleding, niveau, begeleiding Van wie? Internet, in de buurt, club, vrienden Waar en hoe? Verenigingen, internet, vrienden, clubblad Opmerkingen - Paar keer meedoen, belangrijk voor keuze - Sfeer proeven - Eerst vragen en daarna checken op internet
Welke informatie? Locatie, tijd, programma, leeftijd Van wie? Gemeente, organisator Waar en hoe? Google, sites, vrienden, buurthuis, club Opmerkingen - De juiste zoektermen zijn moeilijk te formuleren - Op een forum vind je niet alles want deze zijn vaak onbetrouwbaar - Google is vooral ter dubbelcheck
05-05-2009**************************** 8/37 ******************************** YoungWorks
3.2.
Uitgaan en festivals
Het onderwerp uitgaan is ook in alle vier groepsgesprekken behandeld; de zestienplussers spraken over uitgaan in het weekend, en de zestienminners spraken over het bezoeken van festivals in de stad. Informatie over festivals zoeken de zestienminners in eerste instantie op internet. Wederom is Google het startpunt voor de meesten. Als zoektermen worden ‘feestdagen in de zomer’, ‘evenementen Utrecht’ of ‘festivals Utrecht’ gebruikt. Naast Google wordt de site van de gemeente ook genoemd, omdat hier een pagina is met alle festivals erop. Ook hebben veel zestienminners het idee dat de gemeente vaak de (mede-) organisator is van festivals. Andere media die worden gebruikt zijn vooral flyers – te vinden bij de kapper, in je brievenbus en in Hoog Catherijne, waar ze worden uitgedeeld – en posters. De posters hangen in bushokjes, langs de weg en op school. Veelal verwijzen de posters en flyers naar een website met meer informatie. In sommige gevallen vinden ze informatie in het stadsblad. Vrienden zijn ook heel belangrijk bij het onderwerp festivals. Met rondvragen komen veel jongeren een heel eind. Ook ‘hoor je vanzelf wel’ als er iets georganiseerd is in de stad. Omdat je veelal met je vrienden naar een festival toe gaat, is hun mening erg belangrijk. De informatie die de zestienminners zoeken met betrekking tot festivals is vooral de ‘line-up’ (wie treden er op, wat is er te doen). Hiernaast zijn de tijd, locatie, leeftijdsgrens en entreekosten belangrijk. Op een site van een festival zijn foto’s en filmpjes belangrijk. Daar kun je aan zien wat voor festival het is en of het leuk is. De schrijfstijl en algehele ‘look’ van een site moeten jong zijn, zodat je als jongere zin hebt naar het festival toe te gaan: “Ik wil wel weten wat de doelgroep is, als het een hele saaie internetpagina is dan is het voor volwassenen. Foto’s van voorgaande edities zijn altijd handig hiervoor.” (Yara, 16) De zestienplussers hebben vaak heldere bronnen voor informatie over een avondje uit: als je ‘gewoon’ de stad in gaat ga je met je vrienden mee (en heb je geen aanvullende informatie nodig) en als je een keer wat anders / bijzonders wilt gaan doen, kijk je op speciale sites hiervoor zoals DJGuide.nl, Partyflock.nl en Partypeeps2000.com. Welke site je gebruikt hangt af van je muzieksmaak en vrienden. Google wordt ook wel gebruikt, net als Hyves van vrienden (waar ze op zetten wat ze dit weekend gaan doen), maar vaak zijn de resultaten bij Google te algemeen en staat er bij Hyves te weinig informatie. Er moet dan altijd nog door worden geklikt naar de site van het betreffende feest.
05-05-2009**************************** 9/37 ******************************** YoungWorks
Als de jongeren vaste uitgaanslocaties hebben, raadplegen ze vaak de sites hiervan, om te kijken of er dit weekend nog wat te beleven is. De uitgaanskalender ‘Uitloper’ is alleen voor informatie over theater en dans, niet zozeer voor een avond stappen. Het is wel belangrijk om af en toe te kijken wat er te doen is, anders is er een risico dat bijzondere events worden gemist: “Als er een bekende zanger komt of zo, dan zoek je het wel op. Anders kom je er dan te laat achter dat er iets is.” (Nicky, 21) De zestienplussers zien ook vaak posters (in de stad, bij de bibliotheek of bij winkels) en advertenties in de Pauze en 030. Ook krijgen ze nog wel eens flyers uitgedeeld op straat. Deze kom je echter ‘toevallig’ tegen en kun je dus moeilijk gebruiken als je gericht iets zoekt. Vaak staan er op de posters, flyers en bij de advertenties links naar de sites van de betreffende uitgaansgelegenheden. Hier wordt voor de dubbelcheck op gekeken. De belangrijkste informatie die de zestienplussers zoeken met betrekking tot uitgaan is de line-up of het genre van het feest. Hierna komen prijs, locatie, tijd en grootte. De meningen van andere mensen (op fora of als reacties op de partysites) zijn ook belangrijk omdat deze aangeven of de kwaliteit van het feest goed is. Ook de mening van je vrienden is belangrijk: “Je volgt toch de mensen met wie je om gaat.” (Nadia, 17). Daarom worden de plannen voor het weekend vaak nog even gecheckt bij vrienden. De ‘look’ van de posters, flyers en websites is belangrijk: “Een folder of site moet er goed uitzien, dat straalt af op het feest. Je gaat alleen als het aantrekkelijk is.” (Yassine, 18)
Zestienminners: festivals
Zestienplussers: uitgaan
Welke informatie? Programma / line-up, locatie, tijd, kosten, leeftijd, dresscode Van wie? Gemeente, organisatoren, vrienden Waar en hoe? Internet (google, festival.nl, gemeente), flyers, school, vrienden, posters Opmerkingen - Look flyer / poster belangrijk: filmpjes en foto’s van een eerdere keer - Poster combineren met website
Welke informatie? Line-up / genre!!, locatie, tijden, kosten, grootte Van wie? Organisatoren, vrienden Waar en hoe? Internet (Partyflock, DJ Guide, Partypeeps, Hyves, Google, sites disco’s), posters, flyers Opmerkingen - Uitgaan is disco, maar ook bowlen of wat drinken - Vormgeving bepaalt feest, - Fora met ervaringen zijn belangrijk
05-05-2009**************************** 10/37 ******************************** YoungWorks
3.3.
Studiekeuze
Aan de jongeren onder de 16 vroegen we ook naar hun informatiebehoefte betreffende studiekeuze. Dit onderwerp is niet behandeld bij de oudere groep. Net als bij de voorgaande onderwerpen is ook hier internet favoriet. Als de jongeren weten wat ze na hun middelbare school willen doen, zoeken ze online informatie over scholen in de buurt: “Ik zou zoeken op internet via Google. Intypen iets wat te maken heeft met boekhouden.” (Soufian, 15) Maar ook de oude school speelt een cruciale school. Decanen geven (per mail of persoonlijk) informatie over vervolgopleidingen (inclusief folders) en in school hangen posters van verschillende opleidingen. De jongeren vinden de combinatie van tekstuele informatie en de mogelijkheid er met iemand verder over te praten belangrijk. Veelal zoeken de jongeren eerst zelf breed naar informatie, waarna ze er met een decaan verder over praten: “Het ligt er wel aan hoe ver je bent met je studiekeuze. Of je het al weet of dat je je nog moet oriënteren. Als je het al weet wil je wel graag met iemand praten. Maar anders wil je op internet kijken.” (Lisa, 17). De informatie die opgezocht wordt richt zich vooral op de inhoud van de opleiding (wat houdt de opleiding in, welke vakken zijn er), het benodigde profiel / toelatingseisen / niveau, het rooster, de duur van de opleiding en het uiteindelijke diploma (wat kun je ermee doen?). Eventuele extra’s (sport, reisjes) zijn ook belangrijk, net als de begeleiding en de locatie. Wanneer er een (aantal) keuze(s) voor een opleiding is gemaakt, bezoeken zestienminners open dagen. Ze weten van het bestaan van deze open dagen door de decaan van de oude school en van de advertenties op achterkanten van bussen. De open dagen zijn heel belangrijk, aangezien hier betrouwbare informatie te halen is over de opleiding. Zowel van docenten / decanen als van leerlingen van de nieuwe school zelf. Deze ervaringen spreken de jongeren zeer aan, maar zijn wel vooral een aanvulling op de praktische informatie, die eerst ingewonnen wordt. Aan ouders wordt er opvallend genoeg weinig steun gevraagd. Veelal krijgen de ouders nadat een keuze is gemaakt, te horen welke opleiding is gekozen. Jongeren hebben het idee dat hun ouders niet de juiste informatie hebben om hen te helpen de keuze te maken, hier zijn ze te oud voor: “M’n ouders? “Die zijn een beetie verouderd hoor! Of laat ik zeggen: de studies zijn veranderd.” (Yara, 15) “Ik heb al een keuze gemaakt en dan vraag ik hen wat ze ervan vinden, dus als ik al een keuze heb gemaakt.” (Sofyan, 15)
05-05-2009**************************** 11/37 ******************************** YoungWorks
Ook vrienden zijn niet erg belangrijk bij de studiekeuze. Het is leuk om het er met ze over te hebben, maar hun mening is verder niet echt van belang voor de uiteindelijke keuze. En iedereen wil wat anders, dus het is moeilijk om aan je vrienden informatie te vragen: “Vrienden? “Ik zou wel gewoon doen wat ik zelf wil.” (Gisela, 15). “Je vrienden helpen je later niet, dat moet je zelf doen dus ik zou gewoon mijn eigen gang gaan.” (Sofyan, 15) . De informatie over studiekeuze mag wel hip en leuk zijn, maar het moet vooral feitelijk juist en overzichtelijk zijn. “Het mag wel hip en leuk, maar wel naar de waarheid, niet leuker maken dan dat het is.” (Lisa, 15) Momenteel vinden de jongeren het nog wel eens lastig te achterhalen wat een studie nou precies inhoudt, dus de informatie mag nog overzichtelijker. Als alle studieinformatie op één plek zou worden verzameld, is dat wel handig, maar er dreigt dan wel een ‘information overload’.
Zestienminners: studiekeuze Welke informatie? Vakken, toelatingseisen / niveau / profiel, duur, locatie, rooster, begeleiding/systeem, extra’s, diploma Van wie? Decaan, nieuwe school, ouders, ‘ervaringsexperts’ Waar en hoe? Internet, open dag, flyers / posters, nieuwe / oude school, decaan, achterkant bus Opmerkingen - Ouders krijgen info, helpen niet in keuze - Ligt aan de fase welke vorm informatie je nodig hebt - Informatie niet teveel opleuken
05-05-2009**************************** 12/37 ******************************** YoungWorks
3.4.
Bijbaan zoeken en schulden
In plaats van vragen over studiekeuze, kregen de twee groepen van zestienplussers vragen over werk en geld. In de ene hypothetische situatie wordt gezocht naar een bijbaan, in de andere zijn er creditcardschulden. Voor het zoeken naar een bijbaan is het voor de informatiebehoefte van belang of de zestienplusser al weet wat hij / zij wil gaan doen. Als er nog geen idee is van de invulling van de bijbaan zijn er met name twee routes die gevolgd worden; enerzijds (wederom) het internet en anderzijds het uitzendbureau. Op het internet wordt gekeken op bijbanen.nl, een site die ze kennen van radiocommercials. Hier kun je invullen waar je wilt werken en hoeveel je wilt verdienen, de site geeft je dan opties. Bij een uitzendbureau lopen de jongeren naar binnen voor informatie. Als de zestienplussers al wel weten wat ze willen, bezoeken ze de sites van hun (hopelijk) nieuwe werkgever en raadplegen ze de Gouden Gids. Ook lopen ze binnen bij bedrijven waar ze mogelijk een baantje kunnen vinden en bladeren ze de zaterdagkrant door. In beide gevallen (als je al wel, of nog helemaal niet weet wat je wilt) wordt er ook veel viavia gezocht, via vrienden, familie, kennissen en je netwerk. De voorkeur voor een virtuele of een fysieke zoektocht verschilt per persoon; de één wil graag iets doorbladeren, de ander wil online kijken en een derde wil er met iemand over kunnen praten: “In de echte Gouden Gids zoeken naar bedrijven. Dat is fijner dan internet. De gids kun je rustig doorbladeren, bij internet te veel schermen, dan zie ik niet meer wat ik nodig heb. Ik wil ik liever iets fysieks.” (Nikcy, 21) “In Rotterdam heb je het Jongeren Informatie Punt (JIP). Daar kun je ook veel vinden. Het is lekker overzichtelijk, en ze hebben ook een kantoor waar je vragen kunt stellen.” (Sabiha, 19) De belangrijkste informatie die de zestienplussers willen hebben over een bijbaan zijn de verdiensten. Hierna komen de tijden, werkomstandigheden / voorwaarden / taken, de mate van flexibiliteit, het type contract en de variatie. Maar geld is het belangrijkste. “Ik werk puur voor het geld.” (Jasper, 19) Opvallend genoeg wordt er geen informatie opgezocht over de feitelijkheden rond werken. Een enkeling checkt de CAO op internet, maar verder wordt er geen informatie gezocht over bijvoorbeeld zwart werken, de rechten van een werknemer of de bijverdien-grens van de IB Groep. De jongeren gaan ervan uit dat ze deze informatie wel krijgen van de werkgever of anders wel een keer ergens horen: “Dat gaat gewoon viavia en dat loopt wel los.” (Jasper, 19)
05-05-2009**************************** 13/37 ******************************** YoungWorks
De andere zestienplus-groep boog zich over creditcardschulden. Bij het bespreken van deze zoekopdracht werd vooral ingegaan op hoe en waar je geld kunt lenen om de schulden weer te kunnen afbetalen. De bank kwam hier als eerste naar boven, gevolgd door de IB-groep. Pas in tweede instantie werd er gesproken over het vinden van een baan om het geld zelf terug te kunnen verdienen. Bij doorvragen over de hulpvraag in een dergelijke situatie kwam uiteindelijk de schuldhulpverlening ter sprake. Niet iedereen kent deze instantie, maar Yassine vertelde: “Die vind je bij de gemeente, ik zou eerst op de site kijken en dan telefonisch vragen. Ze hebben er ervaring mee en weten als geen ander hoe ze je moeten helpen.” (Yassine,19). Andere jongeren in de groep zouden bellen met de BKR, om te checken of je geen registratie krijgt. Ook deze instantie is niet bij iedereen bekend. Schaamte speelt een grote rol bij het hebben van schulden. Mocht je als jongere in een dergelijke situatie zitten, dan probeer je het eerst zelf op te lossen door of geld te lenen, een extra baan te zoeken of je bestedingspatroon aan te pakken. Pas als het echt erg is en het je zelf niet meer lukt, dan vraag je om hulp: “Het is een privé ding, ik zou me voor schut voelen staan.” (Nadia, 17) “Ik zou het zelf oplossen. Ik zou er geen andere mensen mee lastig vallen.” (Badr, 19)
Zestienplussers: bijbaan zoeken
Zestienplussers: schulden
Welke informatie? Salaris!, type werk, tijden, voorwaarden, contract Van wie? Uitzendbureau’s, netwerk, internet, krant, Gouden Gids, Waar en hoe? Rondkijken, bellen, netwerken Opmerkingen - Uitzendbureau is makkelijk (zij doen al het werk)
Welke informatie? Hoe van schuld afkomen, subsidies, extra geld lenen, BKR criteria, grenzen probleem Van wie? Bank, BKR, vrienden Waar en hoe? Bank, schuldhulpverlening, gemeente Opmerkingen - Blut = lenen - Privé; je staat voor schut - BKR registratie is not done
05-05-2009**************************** 14/37 ******************************** YoungWorks
3.5.
Wonen
Bij één van de zestienplus groepen is het onderwerp ‘wonen’ aan bod gekomen. De zoekopdracht ging over op kamers gaan en welke informatie je daarvoor nodig hebt. De jongeren dachten bij deze opdracht voornamelijk aan het zoeken van een kamer. Andere zaken die mogelijkerwijs bij ‘op kamers gaan’ komen, kwamen niet spontaan naar boven. Pas na gerichte vragen hierover gingen de jongeren in op zaken als verzekeringen. Van de groep woonde maar één persoon op kamers (sinds een week); de rest had nog geen plannen. Hierdoor bleef het erg hypothetisch voor de meesten. Voor het zoeken naar een kamer zouden de meeste gebruik maken van internet. Bij Google wordt ‘studentenkamers’ ingetypt, en dan kom je ‘vanzelf’ op andere sites met kamers. Vaak is dit een centraal punt, waar kamers in de buurt te vinden zijn. Naast het internet zijn ook vrienden en andere mensen uit je ‘netwerk’ belangrijk. Die weten vaak wel kamers en kunnen ook helpen met andere praktische zaken. De informatie die de jongeren graag willen hebben zijn de locatie, prijs, inboedel, het aantal huisgenoten, het contract en hoe schoon een huis is. Aanvullende informatie betreft vooral de financiën; kom je wel uit met de andere uitgaven per maand, hoeveel kosten verzekeringen en krijg je ook meer studiefinanciering? Maar veel informatie hoef je volgens de zestienplussers niet op te zoeken: “Dat weet je toch wel? Dat hoef je toch niet op te zoeken? Je hoort het wel van vrienden of je ouders. En sommige dingen zijn zo standaard...” (Kimberley, 18)
Zestienplussers: op kamers Welke informatie? Kamer zelf, prijs, contract, extra kosten, Van wie? Via via, verhuurder, IB Groep Waar en hoe? Internet; studentenkamer.nl, kamernet.nl, IB Groep rondijken Opmerkingen - Geld is belangrijk 05-05-2009**************************** 15/37 ******************************** YoungWorks
3.6.
Problemen thuis en pesten
De twee groepen van zestienminners kregen ook vragen over de hypothetische situatie waarin ze problemen met hun ouders zouden hebben, of erg gepest zouden worden op school. In een situatie waarin je op school of in de buurt zou worden gepest, zouden de zestienminners eerst helemaal geen informatie of hulp zoeken, maar proberen het zelf op te lossen. Pas als het echt niet meer gaat, willen ze erover praten met ouders, docenten, vrienden of wijkagenten en / of jongerenwerkers. Er zijn ook mentoren / vertrouwenspersonen op school waar de jongeren naartoe zouden gaan. Persoonlijk contact is duidelijk het allerbelangrijkste bij dit onderwerp en internet wordt dan ook niet in de eerste plaats genoemd. “Ik ken een site voor problemen, en daar kun je chatten, maar ik vind dat allemaal nogal onpersoonlijk of zo.” (Yara, 15) De kindertelefoon is te ‘jong’ voor deze jongeren, dat gebruik je niet meer als je 15, 16 bent “Het heet niet voor niets de kindertelefoon.” (Lisa, 16) Schaamte speelt een grote rol bij pesten en bepaalt waar de jongeren naartoe gaan voor hulp: “Ik weet niet of je heel snel hulp durft te vragen omdat het snel rondgaat, zo’n verhaal. Ik zou het dan eerder aan mijn ouders vragen.” (Gisela, 15). “Bij m’n ouders heb ik minder schaamte, op school zou ik toch bang zijn dat het opvalt.” (Yara, 15). De informatie die je nodig hebt bij pesten, is voornamelijk hulpgeoriënteerd; je wil vooral weten van wie en waar je hulp kunt krijgen om het probleem op te lossen. Bij problemen thuis – waarbij je ruzie zou hebben met je moeder – wordt internet wel weer als eerste genoemd. Op internet wordt wederom eerst via Google gezocht, nu met een vraag (‘hoe los ik ruzie met mijn moeder op?’) als zoekterm. Ook wordt er op internetfora gekeken, waar andere jongeren zitten met misschien dezelfde problemen: “In een forum hoor je verhalen van anderen, hoe die het hebben aangepakt.” (Nikita, 15) Jamila kent Prettywomen.nl. Dit is een site voor meiden die problemen hebben. Ze kent de organisatie van school. “Pretty women is heel makkelijk en fijn, je kan praten over problemen en het is alleen maar voor meisjes.” (Jamila, 15). Internet wordt wel alleen gebruikt om informatie te vinden over waar je hulp kunt krijgen. De hulp kan alleen van iemand komen, niet van een website: “Je kunt beter met iemand praten, want dan kan je ook vragen stellen. Alleen lezen heeft niet veel zin.” (Nikita, 15) De hulp komt vervolgens weer van personen; het liefst iemand uit je omgeving die je vertrouwt en anders iemand die dit als werk heeft. Dit kan de dokter zijn, maar dat vinden de meeste jongeren 05-05-2009**************************** 16/37 ******************************** YoungWorks
wel een beetje raar. Als laatste redmiddel is er altijd nog de Kindertelefoon, maar dat is wel echt een uitzondering: “Je kan altijd nog de Kindertelefoon bellen, als je er echt heel erg mee zit” (Jamila, 15) Anonimiteit is heel belangrijk bij het zoeken naar hulp over problemen thuis; zowel online als in het echt. Je gaat geen informatie op het internet zoeken als je moeder mee kan kijken. En niet iedereen heeft internet op z’n kamer, wat het voor sommigen moeilijk maakt online informatie te zoeken. De persoon met wie je gaat praten moet ook absoluut betrouwbaar zijn en geen informatie doorgeven aan je moeder. Vrienden weten er misschien niet heel veel vanaf, maar kunnen je wel advies geven en het eventueel aan hun ouders vragen. Dan kunnen deze ouders misschien als tussenpersoon dienen en met een oplossing komen.
Zestienminners: pesten
Zestienminners: problemen thuis
Welke informatie? Reden, oplossing, waar hulp zoeken Van wie? Vertrouwenspersoon, docent, ouders / familie, vrienden, wijkagent, jongerenwerker Waar en hoe? Thuis, school Opmerkingen - Eerst zelf oplossen - Schaamte/ drempel - Internet is niet persoonlijk - Kindertelefoon is te jong
Welke informatie? Oplossing, wat kan ik doen Van wie? Iemand van school, vrienden, instanties, jeugdzorg, forum (ervaringen), dokter Waar en hoe? Internet, vrienden, school, kindertelefoon Opmerkingen - Anonimiteit! - Privé toegang tot internet - Vrienden ter info, niet altijd hulp - Ouders van vrienden als mogelijke tussenpersoon
05-05-2009**************************** 17/37 ******************************** YoungWorks
3.7.
Criminaliteit
In een van de groepsgesprekken met jongeren boven de 16 jaar kwam criminaliteit ter sprake: welke informatie heb je nodig als je beroofd wordt, en waar vind je die? De jongeren gaven hierbij aan direct contact te zoeken met de belangrijkste instanties zoals de politie (voor aangifte), de bank (blokkering pasjes), telefoonmaatschappij (blokkering telefoon) en verzekering. Het contact is per telefoon of ‘face to face’. Ook worden ouders en huisbazen ingelicht. Internet wordt absoluut niet gezien als informatiebron in een dergelijke situatie, je ouders en de verzekering zijn handiger en betrouwbaarder. De jongeren geven aan dat ze informatie over wat te doen in een dergelijke situatie van hun ouders hebben meegekregen, of het van vrienden horen. “Je leert dit van jongs af aan van je ouders.” (Sabiha, 19). Maar, wel geven ze aan dat dit niet voor iedereen hoeft te gelden. Vooral wanneer je uit huis bent gegaan en nu op jezelf woont. “Als je net in de overgang zit, dan weet je dat nog niet.” (Bas, 19). Het enige lastige hierbij is nog dat je informatie pas gaat zoeken als je het nodig hebt, en in dit geval heb je de informatie nodig als je beroofd wordt: “Op dat moment ga je niet nog eens rustig internet afstruinen om te zien wat je moet doen. Dan ga je meteen naar de politie.” (Niek, 19) De meeste informatie over dit onderwerp leer je door ervaring, hoe vervelend ook. En dat is voor iedereen anders.
Zestienplussers: criminaliteit Welke informatie? Wat moet ik doen?, verzekering bellen, ouders vragen, politie/ bank bellen Van wie? Politie, verzekering Waar en hoe? Bellen en face to face Opmerkingen - Ervaring is de beste leerschool...
05-05-2009**************************** 18/37 ******************************** YoungWorks
3.8.
Gezondheid, verslaving, seks en soa
In alle vier groepsgesprekken waren er vragen over gezondheid en seks. De vragen waren aangepast aan de leeftijden van de jongeren en zijn veelal in combinatie met elkaar beantwoord. De zestienminners kennen veel mediabronnen voor informatie over seks, waarbij internet het belangrijkst is “Als ik mijn mail open dan krijg je meteen een voorbeeld van een site van hoe het moet.” (Gisela, 15). Ook zien ze vaak reclames en tv-programma’s, over veilig vrijen. Op internet bezoeken ze Wikipedia en Google, naast sites met specifieke informatie als hoehetmoet.nl en sense.info. Ze komen bij deze sites via vrienden en door reclames “Als ik bij Hotmail die twee poppetjes de hele tijd zie, dan wil ik op een gegevens moment ook gaan kijken wat het is.” (Yara, 15). Bij problemen met seks (bijvoorbeeld de angst voor een SOA) zoeken de jongeren eerst op internet informatie om te zien of het ernstig is. Als het inderdaad ernstig is, gaan ze op zoek naar persoonlijke informatiebronnen zoals ouders en de dokter. De betrouwbaarheid van de informatie is zeer belangrijk bij dit onderwerp: “Je wilt wel zeker weten dat je de goede info hebt.” (Sofyan, 15) De jongeren geven aan dat ze aan een site kunnen ‘zien’ of deze betrouwbaar is. “Kijk, Sense, dat ziet er heel professioneel uit en dan denk ik wel dat het waar is.” (Yara, 15) Ook komen bekende organisaties die veel in het nieuws komen betrouwbaar over. Ook checken jongeren vaak meerdere sites om te kijken of iets waar is. Als er veel verschillende informatie uit komt, wordt een deskundige geraadpleegd, zoals de dokter of ouders. Hiernaast zijn er ook veel persoonlijke contacten waar de jongeren informatie over seks van krijgen: via school, via biologie, kun je ook je lerares vragen, ouders en vrienden. Uiteraard speelt schaamte een rol om het er met mensen over te hebben, met name de ouders: “Ik ga niet naar mijn ouders hoor!” (Yara, 15) Als de vraag niet over seks ging, maar over gezondheid, gaan de zestienminners eerder naar hun ouders of de dokter. Ook gebruiken ze andere bronnen om informatie op te halen, zoals medische handboeken (die thuis in de kast staan) en Google. Hier type je dan je symptomen in als zoekterm. Folders die bij de dokter liggen, die lezen ze niet. Bij gezondheid geldt hetzelfde als bij seks; eerst ga je informatie zoeken online. Als het ernstig is en je kunt het zelf niet oplossen, dan ga je naar de dokter. De informatie die je zoekt over een ziekte is in de eerste plaats de diagnose. Hierna willen de zestienminners weten of het ooit nog overgaat, hoe ernstig het is, hoe je medicijnen kunt krijgen, wat je moet gebruiken, wanneer je het moet gebruiken, hoe je het moet gebruiken en wat je moet doen als het echt mis gaat.
05-05-2009**************************** 19/37 ******************************** YoungWorks
De bron van informatie moet duidelijk een expert zijn: “Iemand die er echt verstand van heeft.” (Sofyan, 15) Dit kan een instantie zijn, een dokter, maar ook een biologieleraar. Veel jongeren hadden een vragenbox in de klas waarmee seksvragen konden worden gesteld. Bij gezondheidsvragen gelden de ouders ook als expert; die zien vaak aan hun kinderen wat er aan de hand is en weten van veel dingen af. De betrouwbaarheid van de bron is belangrijk en is in ‘real life’ beter gegarandeerd dan op een website: “Voor kleine dingen zoals huidproblemen kan je wel op internet kijken, maar voor echte problemen niet. Misschien zetten gekke mensen er wel wat raars op. Internet is niet altijd even betrouwbaar.” (Lisa, 17).
Zestienminners: gezondheid
Zestienminners: seks
Welke informatie? Wat is het, is het ernstig, oplossing (snel) Van wie? Instanties (bekend), ouders, dokter Waar en hoe? Internet, dokter, medisch handboek, ouders Opmerkingen - Is de info wel goed? - Ouders; informeren
Welke informatie? Wat, hoe moet het Van wie? Deskundige, dokter, biologie leraar Waar en hoe? Internet, school (biologie), medisch handboek, televisie (reclames), hotmail (reclame) Opmerkingen - Betrouwbaarheid is ‘vorm’, professionaliteit en afzender - Meerdere sites vergelijken, betrouwbaar - Ouders/dokters na checken
Bij de zestienplussers ging het bij seks vooral om het vermoeden van een SOA. Hierbij wordt internet wel als eerste genoemd, omdat je hier redelijk anoniem informatie kunt inwinnen over dit genante onderwerp. Als je ‘SOA’ intypt bij Google, kom je meteen op een site met allemaal informatie. Als je niet weet of het een SOA is, worden de symptomen in getypt. Als er online verschillende diagnoses uitrollen, worden deze onderling vergeleken om te kijken welke de meest aannemelijke is. Als er iets aan te doen is, wordt er contact gelegd met de huisarts of een (nog anoniemer) ziekenhuis. 05-05-2009**************************** 20/37 ******************************** YoungWorks
Maar, ook de zestienplussers vinden de betrouwbaarheid van de bron bij dit onderwerp erg belangrijk en dat is online niet altijd gegarandeerd: “Je hebt geen zekerheid of iets klopt op internet, alles lijkt op elkaar.” (Sander, 19) Om er achter te komen of een site wel of niet betrouwbaar is, letten de zestienplussers op de organisatie die erachter zit. Ook is een professionele ‘look’ een belangrijke factor. Verder checken ze vaak de eerste tien - best bekeken - hits bij Google. Verder letten ze ook op keurmerken, al weten ze niet welke keurmerken waarvoor staan. Belangrijk is dat internet vooral ter informatie wordt gebruikt, maar zeker niet als een oplossing wordt gezien. Het wordt veel gebruikt in samenspraak met een fysieke informatiebron; voordat je naar de dokter gaat, of als je terug komt: “Als ik terug kom check ik het even online. Dan wil ik er alles van weten.” (Nicky, 19) De zestienplussers zijn zich er ook van bewust van dat ze niet alles moeten geloven op internet, omdat je je dan eerder zorgen gaat maken: “Dan word je hypochonder.” (Sabiha, 19). Ook bespreekt deze groep jongeren het probleem met vrienden. Vooral als die ervaring hebben met een SOA. Maar, een site met informatie is belangrijker dan de (wilde) verhalen van vrienden. Een huisarts kan wel duidelijkheid geven. “De dokter is uiteindelijk wel de bepalende man.” (Niek, 18) Maar veel zestienplussers gaan liever niet naar de huisarts omdat dit vaak een bekende is die het misschien gaat doorvertellen aan de ouders. Een anonieme plek zoals een ziekenhuis is dan handiger. Wel geven de zestienplussers aan dat zij tegenwoordig minder schaamte hebben dan toen ze jonger waren dan zestien. Ook is de verhouding met de ouders anders; jongeren boven de 16 lichten hun ouders pas in als ze weten wat er aan de hand is, ze vragen ze niet meer om hulp. Maar, er zit wel verschil in de ernst van de problemen, als je het snel op kunt lossen hoeven de ouders het helemaal niet te weten. De andere vraag bij zestienplussers ging over een blowverslaving. Bij een dergelijk probleem is internet weer de eerste zoekbron. Bijvoorbeeld via Google (zoekterm ‘hoe stop ik met blowen’) naar de site stoppenmetblowen.nl. Op deze site werd doorverwezen naar plaatsen waar je naartoe kunt om met professionals je problemen op te lossen. Andere jongeren in de groep zouden langs gaan bij de huisarts of het Leger des Heils. Deze laatste niet omdat ze daar hulp hebben, maar ze weten wel waar je hulp kunt vinden. Een belangrijke opmerking is dat jongeren met een blowverslaving waarschijnlijk niet zelf hulp gaan zoeken; dat moet de omgeving eigenlijk doen omdat je zelf hier niet meer toe in staat bent. Ook anonimiteit is erg belangrijk; niet iedereen hoeft te weten dat je een probleem hebt.
05-05-2009**************************** 21/37 ******************************** YoungWorks
Aan informatie willen de zestienplussers vooral een doorverwijzing naar ‘echte’ hulp: “Echte hulp is wel veel beter, anders krijg je het Sonja Bakker-effect. Bij de een helpt het wel en bij de ander niet.” (Kimberly, 18) De echte hulp is te vinden bij een arts, afkickcentrum of inrichting.
Zestienplussers: verslaafd
Zestienplussers: SOA
Welke informatie? Diagnose, gevolgen, waar hulp Van wie? Deskundigen, inrichting/kliniek Waar en hoe? Internet, Leger des Heils, huisarts Opmerkingen - Anonimiteit, schaamte - Omgeving moet initiatief nemen - Specialisatie en advies op maat - Geen tips en tricks
Welke informatie? Wat is het, hoe schadelijk, blijvende schade Van wie? Deskundigen, vrienden, ouders (indien mogelijk) Waar en hoe? Internet. ziekenhuis, SOA kliniek Opmerkingen
-
Internet is niet altijd te vertrouwen Niet alles op internet opzoeken (hypochondrie)
05-05-2009**************************** 22/37 ******************************** YoungWorks
3.9.
Eén informatiepunt?
Z estie nm i nne rs Een aantal van de zestienminners gaf meteen al aan dat ze een duidelijke website missen met gebundelde informatie, omdat ze nu vaak lang moeten doorzoeken voordat ze hebben gevonden wat ze zochten. Bij de vraag of een fysieke plek of een website een beter idee is, antwoorden beide groepen zestienminners dan ook in eerste instantie een website. Het liefst een eigen site, niet een die gedeeld wordt met ouders en opvoeders: “Het moet wel speciaal op jongeren zijn gericht, niet samen met ouders en kinderen informatie, kinderen hebben geen basiskennis, jongeren moeten speciaal worden aangesproken.” (Yara, 15) Dit heeft invloed op de ‘look’ van de site; die moet jong zijn zonder de betrouwbaarheid te verliezen. Foto’s en plaatjes (over de onderwerpen) doen het goed, en ook moet de schrijfstijl jong zijn. De site mag niet te belerend zijn, maar moet de zaken goed uitleggen: “Niet op een belerend toontje van ‘je mag niet drinken’ maar meer wat het met je doet, ondersteund door cijfers.” (Lisa, 17) Het moet ook niet te ‘hip’ zijn: “Het is een site waar je ook komt als je een probleem hebt, dus dan mag het ook wel een beetje zakelijk.” (Gisela, 15) Het leek de zestienminners wel een idee dat jongeren het zelf meeschrijven; “...want ouderen weten niet in welke tijd wij leven, die tijd hebben zij al gehad.” (Sofyan, 15) Maar volwassenen moeten zelf wel meeschrijven, want de informatie moet wel kloppen en dat weten de ouderen dan weer. De site moet dan wel melding maken van de samenwerking met jongeren. Fi g uur 1 . G et eke nde w e e rg av e vi rt ue el C JG v a n Ni cky (20) e n Sofyan (15)
05-05-2009**************************** 23/37 ******************************** YoungWorks
De vraag welke informatie erop moet staan is bij deze jonge groep tweeledig. Aan de ene kant willen ze graag ‘alles’ erop (sport, uitgaan, school, wonen, geld, gezondheid, seks, maar ook vervoer, criminaliteit en alcohol en drugs), maar aan de andere kant hebben ze ook wel behoefte aan een site met alleen probleemoplossende informatie. Dit laatste heeft in veel opmerkingen over de site ook hun focus. Het zou handig zijn als de jongeren hun interesses kunnen aangeven zodat ze alleen deze informatie te zien krijgen. Dit moet later nog wel te wijzigen zijn. Belangrijk is dat er geen lappen tekst op staan. “Anders heb je geen zin om het hele stuk te lezen.” (Sofyan, 15) Fijner zijn veel heldere tussenkopjes en links naar andere sites. “...het overzichtelijk maken met duidelijke tussenkopjes.” (Gisela, 15) De zestienminners zijn van mening dat een dergelijke site wel informatie moet geven, maar niet de oplossingen kan bieden. Daarom moeten er veel verwijzingen staan naar hulpverlenende instanties, inclusief contactgegevens. “Het gaat echt om een antwoord, en dat kun je vinden op internet. Je wil weten waar je voor hulp terecht kunt. Hulp en informatie is echt iets heel anders.” (Yara, 15) In hoofdstuk vier gaan we dieper in op het onderscheid tussen hulp en informatie, éénrichtings-, en tweerichtingsverkeer. Enig persoonlijk contact kan op de site worden veroorzaakt door een emailfunctie in te stellen, waar je anoniem je vraag kunt stellen en van een expert antwoord krijgt per mail. Verder willen de zestienminners ook vooral contact met ‘lotgenoten’; een forum of de mogelijkheid reacties te plaatsen bewerkstelligt dit. De promotie van een dergelijke site is heel erg belangrijk, omdat anders niemand de site weet te vinden. De jongeren vinden dat de promotie grotendeels in de les moet gebeuren. Dit moet dan niet de dwingend gebeuren, maar meer in de trant van ‘ga er eens heen, neem eens een kijkje’. De klas kan ook een aantal voorbeelden / cases uitwerken van de site. Verder werken posters goed – op te hangen in de stad en op school – en doorlinken vanaf andere sites. Een link vanaf Hyves wordt hierbij specifiek genoemd. Een vrij onmogelijk idee is dat de site altijd als eerste moet komen bij Google. De zestienminners zien dus veel liever een internetsite dan een fysieke plek. “Een plek in de stad? Maar stel dat je dan veel moet reizen? Internet is veel beter.” (Sofyan, 15) Een site is gemakkelijk, kun je vanuit thuis doen, zonder dat het je veel tijd kost. Bij het doorspreken over een fysieke plek kwamen er wel een paar belangrijke zaken naar voren. Zo zien alle zestienminners school als de ideale locatie voor een dergelijke fysieke plek. Dit betekent dat er in een stad meerdere fysieke punten zouden zijn. Ook zou Hoog Catherijne een handige plek zijn, al is dat praktisch gezien wat lastiger. 05-05-2009**************************** 24/37 ******************************** YoungWorks
Fi g uur 2 . G et eke nde w e e rg av e fysiek C JG v a n M a r joli j n (20) e n J aspe r (19) Voor het geval de tekening niet goed leesbaar is: er is een huisje getekend met hierop de woorden: ‘Need help?’
Bij een dergelijk informatiepunt kun je flyers lezen, posters en filmpjes kijken, folders krijgen en iemand (privé) spreken. Er zijn ook speciale avonden om dieper op bepaalde dingen in te gaan. Ook hier hoeft de persoon die je spreekt niet alle antwoorden te weten, maar vooral goed kunnen doorverwijzen: “Iemand die veel over verschillende dingen weet, niet alle antwoorden heeft, maar wel waar je naar toe moet.” (Lisa, 17) Z estie npl usse rs De zestienplussers geven heel duidelijk aan dat je veel informatie pas nodig hebt als je een probleem hebt. Ze zien een algemene plek met informatie dan ook alleen voor ‘probleemoplossende’ informatie, niet voor ‘fun’ informatie. Daarnaast vinden ze de onderwerpen die in het gesprek zijn besproken te uiteenlopend om op één plek te bundelen; er is geen logische link tussen de onderwerpen. Ook vindt deze groep een fysieke plek juist beter dan een website. Op een fysieke plek kun je meteen betrouwbare (en, als het goed is, anonieme) informatie krijgen die je probleem oplost. Op een site krijg je alleen maar informatie en moet je zelf alsnog hulp / oplossingen zoeken. Als er een fysieke plek zou komen is een aanvullende site wel weer belangrijk, omdat je dan eerst thuis kunt bepalen of je langs moet komen of niet. Een fysieke plek voor jongeren moet duidelijk alleen voor jongeren zijn. Enkele jongeren gaven aan dat ze het niet erg zouden vinden als er ook moeders en andere opvoeders zijn, maar de meerderheid zou voor een aparte locatie kiezen. Dit omdat de anonimiteit dan meer gewaarborgd blijft en de gêne dan het minst een rol speelt. 05-05-2009**************************** 25/37 ******************************** YoungWorks
Het zou ook een volwaardig alternatief moeten zijn voor al bestaande organisaties; waarom ga je hierheen en niet naar, bijvoorbeeld, de GG&GD? De onderscheidende factor zit hem volgens de jongeren in de bundeling van onderwerpen en de duidelijke focus op jongeren. Je moet deze focus ook heel duidelijk naar voren brengen: “Anders weet je als jongere niet meer waar je voor komt.” (Niek, 18) De fysieke plek zou ergens in het centrum moeten zijn, op één locatie. Zo is het voor iedereen even bereikbaar. In het centrum moet je als jongere brochures en flyers kunnen lezen, educatieve filmpjes kunnen kijken en gesprekken kunnen voeren met experts. Deze gesprekken vinden plaats in een gezellige, lounge-achtige praathoek waar je vrijuit kan praten en er niemand naar binnen kan kijken. De belangrijkste uitstraling van het gebouw moet zijn dat het een helpende hand biedt aan jongeren. Het moet huiselijk zijn en vertrouwen geven: “Je moet het gevoel krijgen dat hun doelstelling voor 100% is dat ze je een helpende hand bieden en dat je daar veilig bent en vertrouwd.” (Bas, 18) Het gebouw moet er ook jong uitzien, bijvoorbeeld met graffiti zodat het jong en hip en vlot is. Het is minder belangrijk dan de inhoud, maar is desondanks belangrijk voor de uitstraling. Qua promotie is mond-tot-mond-reclame belangrijk, net als goede doorverwijzingen van andere instanties en vertrouwenspersonen op school. Zij moeten ook goed het voordeel ervan duidelijk maken aan de jongeren. Uiteindelijk moet het centrum een vanzelfsprekende plek worden: “Het moet net zoals de Belastingdienst een gegeven zijn. Het moet er gewoon zijn en iedereen moet het eigenlijk weten.” (Bas, 18). Ook op middelbare scholen moet het centrum goed worden gepromoot, “Je moet voor de promotie niet te snel naar Hyves grijpen; doe er eerst iets mee bij maatschappijleer op scholen.” (Sabiha, 19)
Fi g uur 3 . I de e ë n ove r e e n c e nt ra al i nform a tie punt v a n So ufia n (15) e n Ro nyllio (16)
05-05-2009**************************** 26/37 ******************************** YoungWorks
Verder is het vooral belangrijk dat de service echt heel goed is; dit zorgt voor goede mond-tot-mond-reclame. “Het moet goed zijn; ik heb er echt iets aan gehad en nu weet ik dat.” (Sander, 19) De mensen die in het centrum werken zijn daarbij belangrijk; zij moeten de kwaliteit leveren. Deze professionals moeten goed zijn, de jongerentaal spreken maar tegelijkertijd volwassen zijn. Ze moeten een jonge instelling hebben, leeftijd maakt niet veel uit. “De mensen van het centrum moeten niet betweterig gaan doen, ze moeten gewoon coachen en begeleiden en niet boven je gaan staan.” (Marjolijn, 20) Anonimiteit is heel belangrijk bij dit centrum; jongeren moeten het idee hebben dat ze in volledig vertrouwen, zonder dat iemand weet dat ze er zijn, kunnen spreken. Dit is lastig met een wachtkamer, maar misschien op te lossen met afspraken voor gevoelige onderwerpen. Zoals gezegd heeft deze fysieke plek een ondersteunende website nodig die even goed is als de fysieke plek. Soms moet je genoeg hebben aan de site alleen. Hier vind je informatie, en in het centrum krijg je de hulp: “Ik zou zo min mogelijk hulpdingen op een site zetten, maar met een doorverwijzing naar een huisarts of andere professional voor persoonlijk contact.” (Nadia, 17) Een site moet overzichtelijk zijn, met weinig tekst en veel foto’s. Bij doorklikken krijg je dan meer informatie. De site moet, net als de fysieke plek jongeren aanspreken en speciaal voor hen gemaakt zijn. Het moet ook meteen duidelijk zijn waar de site voor is en wat voor hulp je er kunt krijgen. Er moet alleen informatie opstaan over problemen, niets over ‘leuke’ dingen: “Ik zou deze dingen wel uit elkaar halen, anders kan je je minder verdiepen.” (Niek, 19) Ten slotte moet er duidelijk worden vermeld dat de site van de gemeente is. Dit geldt als een soort keurmerk, een gevoel van betrouwbaarheid.
05-05-2009**************************** 27/37 ******************************** YoungWorks
4. Zoekroutes en vervolgstappen 4.1.
Zoekroutes
Uit de grote hoeveelheid bovenstaande informatie concluderen we dat de Utrechtse jongeren momenteel heel goed informatie kunnen vinden over verschillende onderwerpen. Er wordt veel op internet gezocht, maar andere bronnen worden op verschillende momenten ook aangesproken. Het verschilt per onderwerp en informatiebehoefte waar de jongeren informatie zoeken. Het internet wordt veel gebruikt – met name Google en enkele populaire, specialistische sites – maar ook andere bronnen zoals ouders, school en instellingen worden gezien als bron van informatie. Zoals Yara (15) al aangeeft zit er een groot verschil tussen informatie en hulp. Informatie is gebaseerd op eenrichtingsverkeer; de jongere haalt ergens informatie op over het betreffende onderwerp. Bij hulp is er sprake van tweerichtingsverkeer; de jongere gaat in dialoog met iemand of een instantie. Hulp is vooral van belang bij probleemonderwerpen, zoals seks, gezondheid, studiekeuze en geld. Maar het aangaan van een gesprek over de kwaliteit van een feest of sportvereniging is ook tweerichtingsverkeer, en dus ook een vorm van ‘hulp’. Hieronder geven we de ‘zoekroutes’ van de verschillende onderwerpen weer, waardoor het duidelijk wordt wanneer er door jongeren informatie wordt gezocht en wanneer hulp. De stappen zijn van links naar rechts chronologisch te lezen, waarbij de pijlen staan voor de volgorde. Wanneer jongeren eerst de ene, dan de andere en dan weer de ene bron gebruiken, staan er pijlen die twee richtingen op gaan. De blokken ‘informatie’ en ‘hulp’ geven aan of er eenrichting- of tweerichtingsinformatie gezocht wordt. Bij de verschillende zoekroutes zijn de oranje blokjes de plaatsen waar de jongeren van de gemeente verwachten informatie of hulp te krijgen. Enkele onderwerpen, zoals ‘uitgaan en festivals’ en ‘werk zoeken en schulden’ zijn uit elkaar gehaald omdat de zoekroutes verschillende nuances hebben. Anderen onderwerpen – gezondheid, verslaving en SOA’s – zijn juist samengevoegd omdat ze dezelfde zoekroute hebben.
05-05-2009**************************** 28/37 ******************************** YoungWorks
Fi g uur 4 : zo ek rout e ‘s po rt ’ Overzicht verenigingen en sporten met links
Site of fysieke locatie betreffende vereniging
Meedoen, contact met ervaren sporters (in echt of op fora)
Informatie
Hulp
Bij sport zoeken jongeren vaak van het algemene naar het specifieke; vanuit een overzicht van allemaal mogelijke verenigingen naar een specifieke vereniging. Vervolgens nemen ze een proefles om zelf te ondervinden of het een goede keuze is. De gemeente kan een rol spelen bij de algemene informatie. Door een breed overzicht aan te bieden van de mogelijke sporten en verenigingen in de stad, kunnen jongeren snel en overzichtelijk vinden wat ze zoeken.
Fi g uur 5 : zo ek rout e ‘ uitg a a n’ Overzicht met specialistische uitgaansagenda Flyers / posters Google
Site specifiek feest of uitgaansgelegenheid
Ervaringen checken op fora en mening vragen vrienden
Informatie
Hulp
Wanneer jongeren een avond uitgaan, zoeken ze actief informatie op specifieke uitgaanssites zoals Partypeeps en DJGuide. Ook komen ze ‘toevallig’ posters en flyers tegen met informatie. Vervolgens wordt specifieke informatie gezocht op sites van de betreffende feesten of uitgaansgelegenheden. Om er zeker van de zijn dat een feest leuk is / wordt, worden fora en vrienden geraadpleegd. Die geven ervaringsinformatie en hun mening. Vaak wordt er ook helemaal geen informatie gezocht en gaan ze ‘gewoon’ naar plekken waar ze altijd komen of waar vrienden heen gaan. 05-05-2009**************************** 29/37 ******************************** YoungWorks
Fi g uur 6 : zo ek rout e ‘ f estivals’ Overzicht met festivals in de stad met links Site specifiek festival
Flyers / posters Google
Ervaringen / meningen vrienden
Informatie
Hulp
De zoekroute bij festivals lijkt sterk op die van het uitgaan, met als enige verschil dat de gemeente een grotere rol in kan nemen. Vooral wat betreft algemene informatie en een overzicht van de geplande festivals. Ook zien de jongeren de gemeente vaak als (mede-)organisator van festivals, waardoor de gemeente ook specifieke informatie kan geven. Dit hoeft echter niet op een algemene site, maar ook op de specifieke site van het festival. Fi g uur 7 : zo ek rout e ‘st udieke uz e ’
Flyers en posters op school / achterkant bus Overzicht mogelijke studies (inclusief informatie open dagen) met links
Gesprek met decaan oude school Site specifieke opleiding en open dagen
Ervaringen leerlingen nieuwe school Advies van ouders, vrienden
Informatie
Hulp
De zoekroute bij studiekeuze verloopt complexer dan bij de voorgaande onderwerpen. Dit is met name omdat de grootste behoefte bij het tweerichtingsverkeer ligt; jongeren kunnen een keuze niet alleen maken en vragen daarom 05-05-2009**************************** 30/37 ******************************** YoungWorks
hulp aan de huidige school, de nieuwe school, ouders en vrienden. Open dagen spelen hierbij een belangrijk ijkpunt: hier komt alle informatie en hulp samen. Voor de informatiebehoefte zoeken jongeren input over de verschillende opleidingen, met doorverwijzingen naar sites van de specifieke opleiding en de open dagen. De gemeente kan mogelijk in de algemene informatiebehoefte voorzien, al vinden de jongeren de informatievoorziening momenteel al duidelijk en adequaat. Ook is bij dit onderwerp een specifiek gevaar voor ‘information overload’; als alle opleidingen met informatie gebundeld zijn, is er een risico dat jongeren de juiste informatie niet meer kunnen filteren. Fi g uur 8 : zo ek rout e ‘bi jba a n e n w e rk ’
Uitzendbureau / loket Vacatures in krant, online
Uitzendbureau / loket
Uiteindelijke werkgever
Netwerk
Informatie
Hulp
Bij het onderwerp bijbaan en werk is het tweerichtingsverkeer ook het meest belangrijk. Met name het uitzendbureau wordt genoemd als plek om werk te vinden. Het uitzendbureau komt ook terug in het eenrichtingsverkeer; naast dat er mensen werken die je kunnen helpen bij het vinden van werk, hangt er ook veel informatie en kun je folders meenemen. Beide blokjes zijn oranje, omdat de gemeente ook een rol zou kunnen vervullen in het geven van dergelijke informatie en het eventueel begeleiden van jongeren. Fi g uur 9 : zo ek rout e ‘s c hul de n’ Informatie bij o.a. BKR en specialistische sites
Bank: oplossing (lenen) Schuldhulpverlening
Informatie
Hulp
05-05-2009**************************** 31/37 ******************************** YoungWorks
Wanneer jongeren problemen hebben met geld is persoonlijk contact – waarin wordt gezocht naar een oplossing – erg belangrijk. Dit kan bij een bank (waar ze geld willen lenen) of bij een schuldhulpverleningsinstantie. Deze hulp is oplossingsgericht; de schulden moeten uiteindelijk verdwijnen. Op internet willen de jongeren algemene informatie kunnen vinden, met doorverwijzingen en links naar plaatsen om de problemen op te lossen. De informatie op een dergelijk informatiepunt dient eigenlijk alleen ter ondersteuning van de uiteindelijke oplossing. Fi g uur 10: zo ek rout e ‘o p k a m e rs ’ 1. IB Groep 2. Vrienden, sociaal netwerk
Verhuurder
3. Specialistische websites
Informatie
Hulp
De zoekroute voor op kamers gaan is erg kort en richt zich vooral op het eenrichtingsverkeer; jongeren gaan zelf op zoek naar informatie over kamers. Deze informatie halen ze onder andere van websites en binnen hun sociale netwerk. Desondanks is dit geen tweerichtingsverkeer, aangezien de jongeren geen hulp vragen, maar alleen informatie. De uiteindelijke informatie wordt vervolgens getoetst bij de verhuurder van de kamer. Verdere hulp is niet echt nodig en ook leeft er onder de jongeren niet echt een vraag voor meer informatie over dit onderwerp. Fi g uur 11: zo ek rout e ‘ pest e n e n p roble m e n t huis’ Sites met algemene informatie en doorverwijzingen naar hulp
Informatie
Vertrouwenspersoon school Jongerenwerker / instantie
Ervaringen checken op fora en mening vragen vrienden
Hulp
05-05-2009**************************** 32/37 ******************************** YoungWorks
Bij pesten en problemen thuis is de benodigde informatie ook erg hulpgericht. Er is zelfs letterlijk door een jongere gezegd dat internet geen goede bron van hulp is voor deze problemen, want het is “te onpersoonlijk”. Persoonlijk contact is gericht op het vinden van de reden en een oplossing. Een site kan wel informatie geven over waar je deze hulp kunt vinden. Ook zijn er online lotgenoten te vinden die hun ervaringen kunnen delen. De gemeente kan volgens de jongeren informatie en hulp familietrek in zowel een eenrichtings- als een tweerichtingssituatie; met informatie op een internetsite en een plek om met iemand te kunnen praten. Fi g uur 12: zo ek rout e ‘ c ri m i naliteit ’ Verzekering
Politie
Hulp In het geval van een beroving of andere criminaliteit is er eigenlijk geen informatiebehoefte; de jongeren zeggen door ervaring en opvoeding te weten wat ze moeten doen. Ook is een noodsituatie niet het moment om eens rustig informatie op te gaan zoeken. En op een ander moment is het niet relevant voor je om de informatie te gaan zoeken. Het enige van belang is hulp bij de oplossingen, en deze hulp komt vooral van de politie en verzekering. Fi g uur 13: zo ek rout e ‘ g e zo ndhei d, v e rslaving e n S O A ’
Sites met korte, algemene informatie en doorverwijzingen naar hulp
Informatie
Huisarts Ziekenhuis, kliniek (anoniem)
Ervaring en mening vragen aan ouders en vrienden Persoonlijk gesprek met tips en verwijzing
Hulp
05-05-2009**************************** 33/37 ******************************** YoungWorks
Bij problemen en vragen rond gezondheid, verslaving en SOA’s – hier even samen getrokken omdat ze vrijwel dezelfde route kennen – gaan jongeren vaak eerst op zoek naar een anonieme plek voor algemene informatie (internet, medisch handboek). Als hieruit blijkt dat er inderdaad iets aan de hand is dat opgelost moet worden, gaan ze naar de dokter of, als het een SOA betreft, naar een meer anonieme instelling voor een onderzoek. Ouders en vrienden worden als klankbord gebruikt voor en na afloop van dit doktersbezoek. Een algemeen punt voor informatie, waar jongeren in gesprek kunnen over hun gezondheidsprobleem en vervolgens worden doorverwezen naar de juiste hulpgevende instantie, is hier een goede aanvulling op. Bij verslaving wordt nog extra opgemerkt dat de jongeren met het probleem zelf vaak niet de hulp zoeken, maar hun omgeving, Voor deze omgeving is een informatiepunt daarom ook belangrijk. Fi g uur 14: zo ek rout e ‘s eks’ Google Reclames online en op TV
Specialistische site met informatie, tips en tricks
Met vrienden (en eventueel ouders) over praten
Biologieles / boek
Informatie
Hulp
Wanneer jongeren informatie zoeken over seks – en dan met name over de ‘leuke’ kanten van het hoe en wat – is het weer voornamelijk eenrichtingsinformatie die wordt gezocht. Dit is anoniem en voorkomt een gênant ‘face-to-face’ moment. Internet is hierbij het meest populair, al halen enkele jongeren hun informatie ook van de biologielessen. Informatie over seks is vooral van belang voor de groep onder 16 jaar, oudere jongeren zoeken hier geen informatie over. Er is eigenlijk geen rol voor de gemeente in de informatievoorziening over seks, behalve wanneer het probleemgerelateerd is. Dan is figuur 9 van toepassing en kan de gemeente op zowel de informatie- als de hulpvoorziening inspringen.
05-05-2009**************************** 34/37 ******************************** YoungWorks
4.2.
CJG of niet? Fysiek of virtueel?
De hierboven beschreven zoekroutes geven de gemeente een indicatie welke informatie en hulp over welke onderwerpen de jóngeren wensen van de gemeente; bij sommige onderwerpen hoeft de gemeente helemaal niet aan bod te komen (uitgaan, op kamers, criminaliteit en seks), bij andere onderwerpen is er zowel informatie als hulp gewenst van de kant van de gemeente (werk, schulden, pesten, gezondheid). Het valt op dat voornamelijk bij hulpvragen de input van de gemeente naar boven komt. Voor informatie over leuke dingen hebben jongeren al hun bronnen en is het kennelijk niet nodig voor de gemeente met deze bronnen te concurreren. De jongeren geven niet een eenduidig antwoord op de vraag of één centraal informatiepunt (fysiek of virtueel) wenselijk is. Enkelen vinden van wel, anderen van niet. Wel is er een verschil merkbaar tussen de zestienplussers en de zestienminners. In algemene zin zeggen de jongeren het volgende over de mogelijkheden en beperkingen van een jongeren-CJG:
Fysie k • Bij een fysiek centraal informatiepunt moet vooral hulp worden geboden. Uiteraard kan het ook een informerende rol hebben (door brochures en posters op te hangen en filmpjes te tonen), maar het uitgangspunt is de tweerichtingsinformatie waarbij de jongere verder geholpen met zijn of haar hulpvraag. • De belangrijkste onderwerpen van het centrum zijn: o Werk (als een banencentrum) o Schulden o Pesten o Problemen thuis o Gezondheid, verslaving en SOA • Het helpende en oplossingsgerichte karakter van het centrale informatiepunt moet overduidelijk naar voren komen in de communicatie en bij verschillende instellingen en scholen bekend zijn. • Anonimiteit is een belangrijk speerpunt voor een dergelijk fysiek informatiepunt; de jongeren moeten in alle vrijheid kunnen spreken. • De zestienplussers zullen eerder langskomen dan de zestienminners, aangezien zij minder gêne hebben om naar iemand toe te stappen voor persoonlijke hulp. Voor de jongeren onder de zestien is het aantrekkelijk als er ook gebeld kan worden. 05-05-2009**************************** 35/37 ******************************** YoungWorks
• •
Een centraal informatiepunt moet specifiek gericht zijn op jongeren wat betreft aankleding, communicatie en manier van aanspreken. De grootste uitdaging zit in de bekendheid en allesomvattendheid van een jongeren-CJG. Er zijn al veel initiatieven en instellingen waar jongeren terecht kunnen voor hulp bij problemen. Een jongeren-CJG zou in nauwe samenwerking met deze andere instellingen moeten werken en duidelijk een meerwaarde moeten bieden voor jongeren.
Vi rt uee l • Een virtueel jongeren-CJG richt zich vooral op het informeren en doorverwijzen van jongeren bij problemen. • Ook staan er (heel kort) enkele ‘fun’ dingen op die de site aantrekkelijker maken voor jongeren. • De onderwerpen die op de site aan bod kunnen komen zijn: o Sport (overzicht van verenigingen in Utrecht met links) o Festivals (agenda met de festivals in de stad met links) o Studies (overzicht met links) o Werk (online banencentrum met links) o Schulden o Pesten o Problemen thuis o Gezondheid, verslaving en SOA • De site heeft voor de zestienplussers alleen een informerende rol, voor de zestienminners is een hulpfunctie (waarbij ze bijvoorbeeld kunnen mailen met een vraag of probleem) ook relevant. • De site bevat beknopte informatie en verder voornamelijk doorverwijzingen naar andere (betrouwbare) websites (zoals de algemene site van de gemeente met sportinformatie) en instanties (zoals het fysieke CJG centrum). • De betrouwbaarheid en anonimiteit van de site is cruciaal en alle jongeren geven aan de gemeente te vertrouwen. Het moet dan ook duidelijk zijn dat de site van de gemeente is.
4.3.
Vervolgstappen
De bovenstaande conclusies zijn de uitkomsten van het participatietraject en geven weer wat de jongeren denken over een centraal punt van informatie en hulp voor jongeren. Het is nu aan de gemeente om een aantal belangrijke keuzes maken. YoungWorks heeft aangeboden hier in een strategische sessie over mee te denken. Zo moet worden bepaald of een jongeren-CJG inderdaad de beste keus is voor de vraag van de gemeente. Zijn er mogelijk nog andere 05-05-2009**************************** 36/37 ******************************** YoungWorks
alternatieven te bedenken? En als een jongeren-CJG inderdaad de beste oplossing is, wordt het dan een fysiek of virtueel loket, of wordt het een combinatie van beide? Ook moet er verder worden nagedacht over de thematiek; wordt het een centrum voor probleemgerichte hulp, of ook voor de lichtere ‘fun’ informatie over sport en festivals? Verder is een doelgroepspecificatie nodig; richt het jongerenCJG zich op zowel de zestienplussers als de zestienminners, of wordt er hierin een keuze gemaakt? En richt het zich dan op alle jongeren, of alleen op groepen met problemen? Ten slotte is ook de afstemming met CJG’s onderling cruciaal, net als de communicatie met andere instellingen en scholen. Hierover moet een helder beleid worden ontwikkelt. Naast de in dit rapport beschreven mening van Utrechtse jongeren over deze thematiek, kan YoungWorks een strategie met nuances en aandachtspunten meegeven die komen uit jarenlange ervaring in jongerencommunicatie. Zo heeft YoungWorks bijvoorbeeld voor de GG&GD’s de website sense.info ontwikkeld, waar veel U-shakers aan refereerden in de groepsgesprekken. YoungWorks wil dan ook nauw betrokken blijven bij de verdere uitwerking van het Utrechtse CJG en kan de ontwikkeling van een fysiek en/of virtueel centrum begeleiden.
05-05-2009**************************** 37/37 ******************************** YoungWorks