Huidige kenmerken en evolutie van de peilartsen en hun praktijk Gegevens verzameld in 2006 Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Agentschap Zorg en gezondheid
Société Scientifique de Médecine Générale
N. BOFFIN, N. BOSSUYT, V. VAN CASTEREN Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Dienst Epidemiologie
Ministère de la Communauté française Direction générale de la santé
Oktober 2008- IPH/EPI REPORTS N° 2008 – 0017
Vereniging van Huisartsen
Inhoudstafel Dankbetuigingen .................................................................................................................................... 1 Samenvatting ......................................................................................................................................... 3 Inleiding.................................................................................................................................................. 5 Materiaal en methoden .......................................................................................................................... 7 Resultaten.............................................................................................................................................. 9 Onderzoekspopulatie ........................................................................................................................ 9 Geografische spreiding ..................................................................................................................... 9 1. Vergelijking peilartsen met andere huisartsen naar leeftijd en geslacht ....................................... 9 Geslachtsverdeling................................................................................................................... 9 Leeftijdsverdeling ................................................................................................................... 10 2. Resultaten uit de enquête ........................................................................................................... 12 Type praktijk en HIBO’s in de praktijk .................................................................................... 12 Gebruik van een elektronisch medisch dossiersysteem en toegang tot het Internet ............. 12 Deelname in 2007 .................................................................................................................. 13 3. Stabiliteit van het netwerk ........................................................................................................... 15 Discussie.............................................................................................................................................. 17 Besluit .................................................................................................................................................. 19 Litteratuur............................................................................................................................................. 21 Bijlage .................................................................................................................................................. 23
Dankbetuigingen Het Belgische netwerk van huisartsenpeilpraktijken wordt gefinancierd door de Vlaamse en Franse Gemeenschap. Met dank aan Yolande Pirson (input van gegevens, lay-out van rapport), Guy Jeanfils (ontwikkeling van data-entry programma’s en data management), en Anne-Lise Laffineur (traductie). Met dank aan Pascal Meeus (RIZIV) voor de gegevens over het aantal actieve huisartsen in 2006 en hun kenmerken.
1/24
Samenvatting In dit rapport beschrijven we de peilartsen en hun praktijk aan de hand van de gegevens die we in 2006 verzamelden met een schriftelijke vragenlijst. We beschrijven ook de mate waarin de peilartsen vergelijkbaar zijn met de actieve huisartsen in België naar geslacht en leeftijd en per regio. Tot slot beschrijven we de evolutie van het peilartsennetwerk sinds 1997. In 2006 bestond het peilartsennetwerk uit 197 huisartsen: 174 peilartsen en hun 23 collega’s uit groepspraktijken waarvan de consultaties ook werden geregistreerd. Van 171 peilartsen hebben we gegevens uit de bevraging van 2006. De peilartsen waren in 2006 goed verspreid over België: 8,6% is gevestigd in Brussel, 53,4% in Vlaanderen en 37,9% in Wallonië. Uit de vergelijking van de peilartsen met de actieve huisartsen in België blijkt dat de peilartsen slechts licht afwijken naar leeftijd en geslacht. 71% van de peilpraktijken is een solopraktijk. Het gebruik van een EMD is hoger in Vlaanderen (90%) dan in Wallonië (69%) en Brussel (40%). Alle Vlaamse peilartsen (100%) hebben toegang tot het Internet, bij de Waalse (88%) en de Brusselse (67%) peilartsen is dat minder het geval. Het peilartsennetwerk groeide in de laatste tien jaren met 28%. In 2006 registreerden 80 peilartsen (46%) al 10 jaar onafgebroken.
3/24
Inleiding In dit rapport beschrijven we de belangrijkste kenmerken van de peilartsen en hun praktijk en de mate waarin ze vergelijkbaar zijn met de Belgische, Vlaamse en Waalse huisartsenpopulatie. We beschrijven ook de groei van het peilartsennetwerk sinds 1997. Om de peilpraktijkgegevens te kunnen extrapoleren naar de ganse bevolking is het essentieel dat de peilartsen vergelijkbaar zijn met de andere huisartsen in het land en dat ze geografisch goed verspreid zijn. We gaan er namelijk van uit dat in dat geval ook de patiëntenpopulatie waarvoor de peilartsen zorgen representatief is voor de totale patiëntenpopulatie.1 Aangezien er in de Belgische huisartspraktijk geen patiëntenlijsten zijn, is dit de meest haalbare benadering bij een schriftelijke registratie zoals in de huisartsenpeilpraktijken.
5/24
Materiaal en methoden Dit onderzoek is gebaseerd op de gegevens die we verzamelden tussen september en december 2006 bij de peilartsen door middel van een korte schriftelijke vragenlijst (zie bijlage). De vragenlijsten werden in september 2006 verstuurd naar alle peilartsen die dat jaar aan de registratie waren begonnen. Aan de peilartsen uit groepspraktijken werd gevraagd of de contacten van hun collega’s mee werden geregistreerd. Als dat het geval was werd ook gevraagd naar het geslacht en de geboortedatum van deze collega’s. Voor het onderzoek van de representativiteit van de peilartsen maakten we gebruik van (ongepubliceerde) gegevens van het RIZIV over het aantal actieve huisartsen, dit zijn artsen met de RIZIV-nummers van 000 t.e.m. 009, naar arrondissement, geslacht en leeftijdsgroep. Volgens berekeningen bij het RIZIV waren er in 2006 11.110 actieve huisartsen in België. De berekeningen zijn gebaseerd op de combinatie van verschillende indicatoren. Het gaat over huisartsen met minstens 500 patiëntencontacten en geen belangrijke ziekenhuisactiviteit of huisartsen die deelnemen aan een wachtdienst en lid zijn van een LOK-groep.3 We onderzochten niet of de Brusselse peilartsen representatief waren naar leeftijd en geslacht omdat het over een erg kleine groep ging. Voor de wijze waarop de geografische spreiding van de peilartsen werd geëvalueerd en de omvang en spreiding van de geobserveerde patiëntenpopulatie werd geschat, verwijzen we naar eerdere beschrijvingen.1,2 De basis van deze berekeningen zijn gegevens van het RIZIV over het gemiddelde aantal patiëntcontacten per huisarts per jaar. Voor het meten van de samenhang tussen categorische variabelen gebruikten we de Chi kwadraat test. We deden een logistische regressie analyse om na te gaan welke kenmerken het gebruik van een elektronisch dossiersysteem verklaren.
7/24
Resultaten Onderzoekspopulatie De vragenlijst werd verzonden naar de 202 peilartsen die in 2006 aan de registratie waren begonnen. We verwerkten alleen de enquêtegegevens van de peilartsen die minstens 26 weken registreerden. Van de 174 peilartsen in dit geval hebben drie artsen hun vragenlijst niet ingevuld zodat de enquêtegegevens gaan over 171 peilpraktijken. In 15 groepspraktijken werden de contacten van andere huisartsen uit de praktijk wekelijks meegeteld in de registraties. Het gaat hier over 23 huisartsen. Dat betekent dat de peilpraktijkgegevens van 2006 het werk zijn van 197 huisartsen. Samengevat betekent dit dat we van 197 (171 + 23 + 3) peilartsen minimale gegevens hebben, namelijk hun leeftijd, geslacht en regio, en dat we over 171 peilpraktijken gegevens uit de bevraging hebben. In 2006 waren vrijwel alle peilartsen (96% of 164 op 171) geaccrediteerd.
Geografische spreiding De peilpraktijken waren in 2006 goed verspreid over heel het land: 8,6% van de praktijken lagen in Brussel, 53,4% in Vlaanderen en 37,9% in Wallonië. De deelnemende praktijken bereikten een bevolking die werd geschat op 1,76% van de Belgische bevolking, op 1,82% van de Vlaamse, op 1,76 % van de Waalse en op 1,30% van de Brusselse bevolking. In alle provincies en in Brussel omvatte het netwerk minstens 1% van de bevolking. Er waren peilartsen in alle 43 arrondissementen van het land. In een van 22 Vlaamse arrondissementen (Mechelen) en in drie van 20 Waalse arrondissementen (Ath, Thuin en Namen) werd minder dan 1% van de bevolking bereikt.
1. Vergelijking peilartsen met andere Huisartsen naar leeftijd en geslacht Geslachtsverdeling Meer dan een derde (36%) van de Belgische peilartsen is een vrouw terwijl er in de totale huisartsenpopulatie 28% vrouwen zijn (Tabel 1). Het percentage vrouwen is het hoogst (39%) bij de Vlaamse peilartsen. Tabel 1 : De peilartsen in vergelijking met de totale huisartsenpopulatie (niet-peilartsen) naar geslacht en per 1 regio
Vlaamse huisartsen
Mannen Vrouwen Totaal
Waalse huisartsen
Mannen Vrouwen Totaal
Peilartsen N % 67 61 42 39 109 100
Niet-peilartsen N % 4322 73 1607 27 5929 100
Totaal N 4389 1649 6038
% 73 27 100 p<0,01
49 24 73
67 33 100
2812 1063 3875
73 27 100
2861 1087 3948
72 28 100 p>0,05
Belgische huisartsen
Mannen Vrouwen Totaal
126 71 197
64 36 100
7888 3025 10913
72 28 100
8014 3096 11110
72 28 100 p<0,01
1
We onderzochten niet of de Brusselse peilartsen representatief waren naar leeftijd en geslacht omdat het over een erg kleine groep ging. 9/24
Resultaten Leeftijdsverdeling De vrouwelijke peilartsen waren gemiddeld wat jonger dan hun mannelijke collega’s: de leeftijd van de mannen varieerde tussen 28 en 79 jaar (mediaan 52 jaar) en die van de vrouwen tussen 25 en 64 jaar (mediaan 45 jaar). We onderzochten of de peilartsen in leeftijd afwijken van de totale huisartsenpopulatie en dit zowel voor de Vlaamse peilartsen, de Waalse als de Belgische huisartsen, inbegrepen de Brusselse. De leeftijdsverdeling van de Vlaamse peilartsen (Tabel 2) en de Waalse peilartsen (Tabel 3) kwam niet helemaal overeen met die van de andere huisartsen omdat er minder peilartsen waren in de jongste en de oudste leeftijdsgroepen. Tabel 2 : De Vlaamse peilartsen in vergelijking met de Vlaamse huisartsen naar leeftijd en per
geslacht Peilartsen N
Niet-peilartsen %
N
Totaal
%
N
%
Mannen 39 en jonger
5
7
423
10
40-49
21
50-59
29
60 en ouder Totaal
428
10
31
966
43
1890
22
987
22
44
1919
44
12
18
1043
24
1055
24
67
100
4322
100
4389
100 p>0,05
Vrouwen 39 en jonger
15
36
638
40
653
40
40-49
23
55
597
37
620
38
50-59
4
10
336
21
340
21
60 en ouder Totaal
0
0
36
2
36
2
42
100
1607
100
1649
100 p>0,05
Totaal 39 en jonger
20
18
1061
18
1081
18
40-49
44
40
1563
26
1607
27
50-59
33
30
2226
38
2259
37
12
11
1079
18
1091
18
109
100
5929
100
6038
100
60 en ouder Totaal
p<0,01
10/24
Resultaten Tabel 3 : De Waalse peilartsen in vergelijking met de Waalse huisartsen naar leeftijd en per geslacht Peilartsen N
Niet-peilartsen %
N
Totaal
%
N
%
Mannen 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
1 18 24 6 49
2 37 49 12 100
254 556 1226 776 2812
9 20 44 28 100
255 574 1250 782 2861
9 20 44 27 100 p<0,01
Vrouwen 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
5 10 8 1 24
21 42 33 4 100
310 334 362 57 1063
29 31 34 5 100
315 344 370 58 1087
29 32 34 5 100 p>0,05
Totaal 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
6 28 32 7 73
8 38 44 10 100
564 890 1588 833 3875
15 23 41 21 100
570 918 1620 840 3948
14 23 41 21 100 p<0,01
Ook uit de vergelijking van alle peilartsen met de totale Belgische huisartsenpopulatie, inclusief deze uit Brussel, blijkt een hoger percentage van de peilartsen uit de middelste leeftijdsgroepen (Tabel 4). Tabel 4 : De peilartsen in vergelijking met de Belgische huisartsen naar leeftijd en per geslacht Peilartsen N
Niet-peilartsen %
N
Totaal
%
N
%
Mannen 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
6 40 59 21 126
5 32 47 17 100
734 1681 3456 2017 7888
9 21 44 26 100
740 1721 3515 2038 8014
9 21 44 25 100 p<0,01
Vrouwen 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
21 37 12 1 71
30 52 17 1 100
1019 1036 850 120 3025
34 34 28 4 100
1040 1073 862 121 3096
34 35 28 4 100 p<0,05
Totaal 39 en jonger 40-49 50-59 60 en ouder Totaal
27 77 71 22 197
14 39 36 11 100
1753 2717 4306 2137 10913
16 25 39 20 100
1780 2794 4377 2159 11110
16 25 39 19 100 p<0,001
11/24
Resultaten 2. Bijkomende resultaten uit de enquête Type praktijk en HIBO’s in de praktijk De meeste (71%) peilpraktijken zijn solopraktijken (Tabel 5). Het type praktijk gaat niet significant samen met de regio al zien we vrij grote verschillen tussen de percentages solisten in Wallonië (80%), Brussel (73%) en Vlaanderen (65%). Tabel 5 : Type praktijk, solo of groep, naar regio Brussel Solopraktijk
Vlaanderen
Wallonië
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
11
73
59
65
52
80
122
71
Groepspraktijk
4
27
32
35
13
20
49
29
Totaal
15
100
91
100
65
100
171
100
In 15 van de 49 groepspraktijken, minder dan een derde, werden de contacten van de collega’s in de groepspraktijk mee geregistreerd. Een kleine minderheid van de peilartsen (8%) werkte met een HIBO (huisarts in opleiding) (Tabel 6). In de helft van deze praktijken (7 op 13) worden de contacten van de HIBO mee geregistreerd. Deze gegevens gaan niet significant samen met de regio. Tabel 6 : Aanwezigheid van HIBO’s in de praktijk, al dan niet mee registrerend N
%
Praktijk met HIBO die ook registreert
7
4
Praktijk met HIBO die niet mee registreert
6
4
Praktijk zonder HIBO
158
92
Totaal
171
100
Gebruik van een elektronisch medisch dossiersysteem en toegang tot het Internet Meer dan driekwart van de peilartsen hield een EMD (elektronisch medisch dossier) bij van de patiënten (Tabel 7). Het gebruik van EMD was aanzienlijk hoger in Vlaanderen (p=0,000). De meeste geïnformatiseerde peilpraktijken (95%) gebruikten een softwarepakket waarvan de laatste versie in 2006 gehomologeerd werd door de bevoegde instanties.4 Tabel 7 : Gebruik van EMD-systemen en gehomologeerde EMD-systemen naar regio Brussel N
Vlaanderen
%
N
%
Wallonië
Totaal
N
%
N
%
Gebruik van EMD (N=171)
6
40
82
90
45
69
133
78
Gebruik gehomologeerd EMD (N= 171)
6
40
80
86
40
61
126
72
Uit een logistische regressie-analyse waarin we het geslacht, de leeftijd, het praktijktype en de regio van de peilartsen opnamen, blijkt dat het gebruik van een EMD vooral samen gaat met de regio. In Vlaanderen was de kans op een EMD 3,7 maal groter dan in Wallonië (OR = 3,7; BI van 1,5 tot 9,0; p=.005). In Brussel was de kans op een EMD kleiner dan in Wallonie (OR = 0,28; BI van 0,08 tot 0,97; p=.044). Van de 20 gehomologeerde softwarepakketten waren er 14 in gebruik, waarvan 10 door Franstalige en 9 door Nederlandstalige huisartsen (Tabel 8).
12/24
Resultaten Tabel 8 : Gebruikte gehomologeerde EMD-software naar taalgemeenschap Franstalige peilartsen N
Nederlandstalige peilartsen
%
N
Accrimed-2000
Totaal
%
N
%
10
13
10
8
Epicure
9
20
1
1
10
8
Health One
9
20
10
13
19
15
Le Généraliste
4
9
4
3
Medidoc
4
9
17
21
21
17
Medigest
5
11
3
4
8
6
Mediwin
6
13
6
5
4
5
4
3
3
2
3
2
5
4
2
2
6
5
Medsoft Omnipro
3
7
Pricare
3
7
Prodoc Socrate Medical
2
5
6
6
8
4
SoSoeMe Windoc
1
2
24
30
25
20
Totaal
46
100
80
100
126
100
Meer dan de helft (54%) van de geïnformatiseerde artsen registreerde meestal of altijd de huisbezoeken in het EMD (Tabel 9). Minder dan de helft doet dit soms (33%) of nooit (12%). De mate waarin de peilartsen met een EMD-systeem ook huisbezoeken registreren gaat niet significant samen met hun regio. Of ze toegang hebben tot het Internet echter wel, dit is het geval bij alle Vlaamse peilartsen (p= 0,000). Tabel 9 : Registratie van huisbezoeken in EMD, toegang tot Internet en automatische invoer van labogegevens naar regio Brussel N Registreert huisbezoeken meestal of altijd in EMD (N=133) Heeft toegang tot internet (N=171) Kan labogegevens in EMD invoeren via Internet (N=132)
Vlaanderen
%
N
%
Wallonië
Totaal
N
%
N
%
4
67
41
50
27
60
72
54
10
67
91
100
57
88
158
92
5
83
80
98
38
86
123
93
Deelname in 2007 Slechts drie peilartsen waren niet meer bereid om deel te nemen in 2007. Twee peilartsen vonden de registratie te zwaar en een huisarts ging op pensioen. Een kwart van de peilartsen deed een of meerdere suggesties voor registratiethema’s in de volgende jaren. In totaal werden 72 nieuwe registratiethema’s voorgesteld (Tabel 10). Net zoals verleden jaar werd depressie relatief veel genoemd net zoals diverse onderwerpen die we kunnen groeperen onder de titel “geestelijke gezondheid en leefstijl”. Er werden 64 registratiethema’s voorgesteld voor 2007 door 74 peilartsen. Verschillende artsen blijven ook over de jaren heen bij ‘hun’ thema.
13/24
Resultaten Tabel 10 : Voorstellen van registratiethema's in 2007 Diverse kankers
Chronische en niet-infectueuze aandoeningen (N=34)
Infectueuze aandoeningen (N=16)
Zorgproces en organisatie van zorg (N=6)
Geestelijke gezondheid, risicofactoren (N = 21)
leefstijl
en
veranderbare
10
Obesitas en overgewicht
3
Alzheimer of senilitas
2
COPD
2
CVA
2
Diabetes type 1
2
Hypertensie
2
Cardiovasculaire risico’s
2
Autoimmuunziekten
1
Fybromialgie
1
Infarctus
1
Lumbalgie
1
Maagzweer
1
Osteoporosis
1
Primair degeneratieve ziekten
1
Steenvorming blaas
1
Zeldzame ziekten
1
Vaccinatie
4
Urogenitale problemen
3
Antibiotica
2
Mononucleosis
2
Hepatitis C
1
Kinkhoest
1
Pneumonie
1
SOA en SOI
1
Ziekte van Lyme
1
Verwijzingen en samenwerking
2
Ongewenste zwangerschap
2
Aanvraag bloedonderzoek
1
Onnodige oproepen
1
Ontoegankelijke zorg
1
Depressie
4
Roken en rookstop
4
Middelen misbruik
3
Ongevallen, divers
2
Ongewenste zwangerschap
2
Psychische stoornissen
2
Stresserende situaties
2
Anticonceptie bij jongeren
1
Milieugezondheidsproblemen
1
Psychosomatische klachten
1
14/24
Resultaten 3. Stabiliteit van het netwerk Het aantal peilartsen steeg in de loop van de laatste tien jaren met als voorlopig hoogtepunt 182 deelnemers in 2005 (Tabel 11). Met 1997 als basis is de omvang van het netwerk in 2006 met 28% gestegen. Het jaarlijkse aantal nieuwe deelnemers, dit zijn peilartsen die het jaar voordien nog niet deelnamen, schommelde in die periode tussen 2 en 33 (19 gemiddeld). In 2006 waren er 15 huisartsen die wel registreerden in 2005 maar niet meer in 2006. Het jaarlijkse aantal afhakers schommelde tussen 12 en 25 (16 gemiddeld). In 2006 registreerden 80 van de 174 peilartsen (46%) al 10 jaar onafgebroken. Tabel 11 : Omvang en stabiliteit van het peilartsennetwerk 1997-2006 N deelnemers
N nieuwe deelnemers 20
% nieuwe deelnemers
N afhakers
% afhakers
15
20
15
1997
136
1998
128
8
6
16
12
1999
134
19
15
13
10
2000
153
31
23
12
9
2001
158
18
12
13
8
2002
150
17
11
25
16
2003
163
26
17
13
9
2004
181
33
20
15
9
2005
182
15
8
14
8
2006
174
2
1
15
8
15/24
Discussie Dit jaar vergeleken we de peilartsen met de actieve huisartsenpopulatie volgens een nieuwe definitie die in het RIZIV werd ontwikkeld. Daaruit bleek dat de peilartsen naar leeftijd en geslacht slechts licht afwijken van de actieve huisartsen buiten het netwerk. Met name de uiterste leeftijdscategorieën zijn wat ondervertegenwoordigd in het netwerk van peilartsen. We nemen aan dat dit geen ernstige gevolgen heeft voor de representativiteit van de artsen en hun patiënten. Ook uit andere bronnen blijkt dat de praktijk van de peilartsen vergelijkbaar is met deze van hun collega’s. Zo is het percentage huisartsen uit het Intego-netwerk dat dikwijls of altijd huisbezoeken in het EMD registreerde (66%) vergelijkbaar met dat van de peilpraktijken (54%).5 Het percentage Vlaamse huisartsen dat in een groepspraktijk werkte (35%) is hoger bij de Vlaamse peilartsen dan bij de Vlaamse huisartsen (22%) volgens (ongepubliceerde) gegevens van de Domus Medica, vereniging van huisartsen, van begin 2006. Het percentage peilartsen dat werkt met een gehomologeerd EMD-systeem (77%) is hoger dan het percentage actieve Belgische huisartsen (59%) die in 2006 een aanvraag deden bij het RIZIV voor een premie voor het gebruik van een gehomologeerd EMD-softwarepakket (nietgepubliceerde gegevens). Dat ligt in de lijn van onze verwachtingen want we vermoeden dat de praktijkorganisatie van de peilartsen beter is dan gemiddeld en hen makkelijker toelaat om deel te nemen aan de registraties. De peilartsen stelden 72 onderwerpen voor als registratiethema in de toekomst. Het is duidelijk dat ze niet allemaal even goed voldoen aan de volgende criteria : o
Het gaat om een gezondheidsprobleem waar de huisarts een belangrijke rol speelt in de diagnose, behandeling of begeleiding.
o
Het gezondheidsprobleem komt frequent genoeg voor (om betrouwbare gegevens te kunnen verzamelen) maar ook niet te frequent (om overbelasting van de peilarts te vermijden).
o
Er bestaan duidelijke diagnostische criteria.
o
Het onderwerp is voldoende relevant.
o
De huisartsenpeilpraktijken kunnen over het thema cijfers verschaffen die andere instanties niet kunnen leveren.
o
Voor bepaalde thema’s is het belangrijk om de registratie regelmatig te herhalen om het probleem optimaal te kunnen opvolgen.
o
Voor bepaalde specifieke thema’s is de medewerking van een onderzoeksgroep die over voldoende expertise in het domein beschikt noodzakelijk.
Interessant is dat er langs Franstalige en Vlaamse kant voor meerdere voorgestelde registratiethema’s een “Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering” beschikbaar is in de Belgische huisartspraktijk. Dit is bijvoorbeeld het geval voor cerebrovasculaire accidenten, preventie van vallen bij bejaarden, rookstop, overgewicht en obesitas, zwangerschapsbegeleiding, hypertensie, vaccinatie tegen influenza en pneumokokkeninfecties.6,7 Dankzij de jaarlijkse bevraging beschikken we over gegevens van de peilartsen die ons toelaten om hun representativiteit te beschrijven. Over de jaren zijn we er in geslaagd om een hoge respons te verkrijgen.
17/24
Besluit Uit dit onderzoek blijkt dat de peilartsen naar leeftijd en geslacht erg vergelijkbaar zijn met de Belgische actieve huisartsen. Ook op het vlak van praktijkkenmerken blijkt dat de peilartsen goed te vergelijken zijn met de andere huisartsen. We gaan er dan ook van uit dat de kenmerken, met name leeftijd en geslacht, van de patiëntenpopulatie waarvoor de peilartsen zorgen, ook goed overeenkomen met deze van de algemene bevolking. In 2006 waren de meeste deelnemers al minstens vijf jaren actief als peilarts. We kunnen dus spreken van een stabiel netwerk.
19/24
Litteratuur 1. Stroobant A, Van Casteren V, Thiers G. Surveillance systems from primary-care data : surveillance through a network of sentinel general practitioners. In Eylenbosch W, Noah D, eds. Surveillance in Health and Disease, pp 62-74. Oxford University Press, 1988. 2. Lobet MP, Stroobant A, Mertens R, Van C, V, Walckiers D, Masuy-Stroobant G et al. Tool for validation of the network of sentinel general practitioners in the Belgian health care system. Int.J.Epidemiol. 1987;16:612-8. 3. Meeus P. Radioscopie du médecin généraliste en 2005. Bruxelles: INAMI, Direction Recherche, Développement en Qualité. 2007. 4. Homologering Softwarepakketten voor het beheer van patiëntendossiers in de Huisartsgeneeskunde 2006 [page internet]. [cité le 21 janvier2008]. Disponible sur le site: https://portal.health.fgov.be/pls/portal/docs/page/internet_pg/homepage_menu/gezondheidzo rg1_menu/automatisering1_menu/homologationlogicielsparamedicaux1_menu/medecinegen erale1_menu/medecinegenerale1_docs/results2006.pdf. 5. Bartholomeeusen S, Truyers C, Buntinx F. Intego, een registratienetwerk van huisartsen in Vlaanderen. Inleiding tot een nieuwe artikelenreeks. Huisarts Nu 2005;34:11-4. 6. Domus Medica [page Internet]. [cité le 22 janvier 2008]. Aanbevelingen. Disponible sur le site: http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=710 7. Société Scientifique de la Médecine Générale (SSMG) [Page Internet]. [cité le 22 janvier 2008]. Recommandations de bonne pratique. Disponible sur le site: http://www.ssmg.be/new/index.php?Page=91
21/24
Bijlage
Huisartsenpeilpraktijken 2006 Enkele basiskenmerken Naam, voornaam Adres Postcode+ Gemeente Geboortedatum : Bent u geaccrediteerd voor 2006 ? Ja
Neen
Werkt u momenteel in een solo-praktijk (of enkel met een huisarts in opleiding (HIBO)) ? groepspraktijk (HIBO’s niet inbegrepen) ? Indien u in een groepspraktijk werkt, worden dan de contacten van uw collega(’s) mee geregistreerd ?
niet mee geregistreerd ?
Indien de contacten mee worden geregistreerd, gelieve hierna het geslacht en de geboortedatum van de collega(‘s) te preciseren ?
M M M M
V V V V
Geboortedatum : ..................................................... Geboortedatum : ..................................................... Geboortedatum : ..................................................... Geboortedatum : .....................................................
Werkt u momenteel met een huisarts in opleiding, een HIBO ? Ja
Neen
Zo ja, worden zijn/haar contacten mee geregistreerd ? Ja
Neen
Houdt u van uw patiënten een geïnformatiseerd medisch dossier bij ? Ja
Neen
Indien ja, welke software :
Epicure Health One Accrimed Medicis Medidoc Le Généraliste Medinote Mediwin Medigest Mepas Omnipro Medsoft Pricare Prodoc Omniwin SoSoeMe Windoc Socrate Medical Andere: (preciseer) : ................................................................................................................................
Heeft u toegang tot het Internet? Ja
Neen
Registreert u in het geïnformatiseerd medisch dossier huisbezoeken ? Altijd
Meestal
Soms
Beschikt u over een automatische invoer van labogegevens ? Ja
Neen 23/24
Nooit
Bijlage Registratieprogramma 2007 Thema’s die doorlopen :
▪ ▪ ▪ ▪
Borst-, cervix, colon-rectum-, prostaat- en huidkanker Registratie doodsoorzaken en terminale zorgen Varicella Zona
Thema’s in het verleden geregistreerd en hernomen :
▪ Zelfmoord(poging) ▪ Cerebrovasculair accident
Nieuw thema :
▪ Influenza Met de ondersteuning van het interministerieel Commissariaat Influenza. Momenteel zijn er twee surveillance netwerken van huisartsen, één gecoördineerd door de afdeling Epidemiologie en het andere door de afdeling Virologie van het WIV. In de prepandemische fase dient de routine surveillance te worden versterkt en is de informatie die geleverd wordt door het huidig griepnetwerk (van de afdeling Virologie van het WIV) onvoldoende. Een samenvoeging van beide netwerken laat toe om : op betrouwbare wijze de prepandemische fase te kunnen opvolgen en via een goede geografische spreiding van de stalen, de circulerende types van het griepvirus te kunnen volgen.
▪ Pilootstudie over de haalbaarheid van een registratie over depressie
Ik wens deel te nemen aan het programma 2007 van de Huisartsenpeilpraktijken
Ik wens niet deel te nemen aan het programma 2007 van de Huisartsenpeilpraktijken
Gelieve hierna te preciseren welke de doorslaggevende reden is waarom u wenst te stoppen : de registratie is te belastend de thema’s zijn niet relevant genoeg de vergoeding (€ 357,89 in 2007)* is te laag voor het gevraagde registratiewerk *(€ 247,89 structurele financiering + €110 specifieke vergoeding voor studie “doodsoorzaken en terminale zorgen”)
vertrek naar het buitenland het stopzetten van de huisartsactiviteit verminderde motivatie andere reden (preciseer) :
........................................................................................................................................
Registratieprogramma 2008 Welke thema‘s zou u graag opgenomen zien in de registratie 2008?
.......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
Veel dank voor het invullen van deze enquête ! 24/24
D/2008/2505/38