cursus:
Psychiatrie
> Inhoud > Over deze cursus 3 > Wat is je mening? 7 > Psychiatrische ziektebeelden: indeling en oorzaken 18 > Psychiatrische ziektebeelden 20 > Verstandelijke beperkingen 25 > Reflectie 28 > Theoriebron 1: Gezond, ziek, psychiatrisch ziek en verstandelijke beperking 30 > Theoriebron 2: Psychiatrische ziekten: indeling en oorzaken 32 > Theoriebron 3: Psychiatrische ziektebeelden 34 > Theoriebron 4: Verstandelijke beperkingen 39 > Beoordeling 43
Colofon Uitgeverij
Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl
Auteurs Marcel Martinus en ROC Mondriaan Titel Psychiatrie Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright
978 90 3720 699 9 © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
> Over
deze cursus
In deze cursus maak je kennis met enkele veelvoorkomende psychiatrische ziektebeelden. Kort wordt stilgestaan bij verstandelijke beperkingen. Eerst ga je kijken naar je eigen mening en eigen ideeën over begrippen als gezondheid en ziekte. Psychiatrische ziektebeelden worden onder andere ingedeeld naar oorzaak en kenmerken. Daarna ga je aan de slag met het leren van kenmerken en aandachtspunten van psychiatrische ziekten. De hulp die jij geeft of gaat geven, staat voorop. Over psychiatrische ziekten of ziektebeelden is veel te leren. Dit is het begin. Een van de beroepsproducten gaat over het lezen van een boek dat geschreven is door een ervaringsdeskundige. Het is verstandig om op tijd met deze opdracht te beginnen.
Doelstellingen • • • • • • • • •
Je kunt de begrippen ‘gezondheid’, ‘ziekte’, ‘beperking’, ‘stoornis’, ‘psychiatrische ziekte’ en ‘verstandelijke beperking’ in eigen woorden uitleggen. Je kunt psychiatrische ziekten indelen aan de hand van kenmerken. Je kunt mogelijke oorzaken van psychiatrische ziekten benoemen. Je kunt het begrip ‘DSM-IV’ uitleggen. Je kunt het belang van de DSM-IV-indeling in eigen woorden uitleggen. Je kunt van acht psychiatrische ziekten de mogelijke oorzaken, symptomen en gevolgen beschrijven. Je kunt de ervaringen van iemand die een psychiatrische ziekte heeft, of heeft gehad, beschrijven. Je kunt je eigen mening verwoorden over zorg en begeleiding geven aan mensen met een psychiatrische ziekte. Je kunt een indeling maken van verstandelijke beperkingen.
Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Kijk voor alle punten achter in dit boek. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • nette uitwerking van de opdrachten • een correct plan van aanpak • goede samenwerking • een juiste uitwerking van de twee beroepsproducten • afgeronde processtappen voor het maken van de beroepsproducten.
Taal • • • •
Taal
Taal
Taal
Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze cursus voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.
Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
3
Je toekomstige collega: Naam:
Angela de Jonge
Leeftijd:
23 jaar
Medewerkers:
Veertien hulpverleners maatschappelijke zorg op mboen hbo-niveau. Daarnaast werken er acht verpleegkundigen op onze afdeling.
Werkzaam als:
Hulpverlener maatschappelijke zorg.
Soort werkzaamheden:
Opvang, observatie en begeleiding van cliënten met psychische en sociale problemen die vaak veroorzaakt zijn door een vorm van verslaving.
Over de werkomgeving:
Op onze afdeling verblijven voornamelijk jongvolwassenen, mannen en vrouwen, die vaak al een behandelingstraject achter zich hebben. We werken op een afdeling die onderdeel is van een stichting die zich richt op mensen met psychiatrische en sociale problemen. Onze afdeling bevindt zich in een apart gebouw op het terrein van deze stichting. Over ongeveer een jaar verhuist onze afdeling naar een woonhuis in een woonwijk van een kleine stad.
Wat leuk is aan je werk:
De afwisseling. We hebben cliënten met zeer verschillende klachten en problemen. Het is de kunst om de hulpverlening, in overleg met collega's en de cliënt zelf, af te stemmen op de individuele zorgvraag van die cliënt. Ik vind het prettig dat het om vrij jonge cliënten gaat.
Wat minder leuk is aan je werk:
Soms krijgt een cliënt een enorme terugval tijdens de opname. Hoewel dit niet erg vaak voorkomt, is het verschrikkelijk om te zien hoe een cliënt zich dan voelt en gedraagt.
Belangrijke uitdaging in je werk:
Ik vind vooral de hulp rond verslavingsproblemen ingewikkeld. Maar deze is wel uitdagend omdat soms geweldige resultaten geboekt worden.
Grootste blunder:
Op een donderdagochtend ben ik 's morgens begonnen met mijn werk. Om ongeveer 11.00 uur kwam ik erachter dat ik die dag vrij had. Ik geloof dat niemand dit op dat moment doorhad. Ik ben, na overleg, maar naar huis gegaan.
Grootste succes:
Dat vind ik moeilijk. Succes heb je samen met je team. Gelukkig hebben we veel successen gehad. Ik denk bijvoorbeeld aan Jim. Door zijn cannabisverslaving was hij al zijn sociale contacten kwijtgeraakt. Hij had ook hallucinaties en andere psychiatrische ziektebeelden. Langzamerhand heeft hij een nieuw leven kunnen opbouwen. Hij gebruikt niet meer, heeft een baan en sinds kort een vriendin. Wij als team hebben aan zijn herstel meegewerkt.
Waar je onder meer aan werkt:
Ik begeleid veel stagiairs van het roc. Ik volg nu bijscholing zodat ik op de hoogte ben van de nieuwste ontwikkelingen in het onderwijs. Daardoor hoop ik de begeleiding nog beter te kunnen afstemmen op de stagiairs.
Waar je nog aan wilt werken:
Ik wil me verder bekwamen in de zorg voor mensen met een psychiatrische ziekte.
4
Psychiatrie
Beroepsproduct 1: Boek ervaringsdeskundige Dit beroepsproduct inleveren voor: Een ervaringsdeskundige is iemand die zelf ervaring heeft opgedaan. In het kader van deze cursus dus iemand die zelf een psychiatrische ziekte of psychiatrisch ziektebeeld heeft gehad of die/dat nog steeds heeft. Er zijn veel mensen die eigen ervaringen hebben beschreven in een boek. Processtappen • Zoek een boek dat geschreven is door een ervaringsdeskundige. Kies eens een ander onderwerp dan waar je al veel over weet. Op deze manier verbreed je je kennis. • Overleg met je docent of het boek geschikt is. • Lees het boek aandachtig, maak eventueel aantekeningen. • Maak een verslag over het boek. Wees origineel. Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende stap. Eisen aan het beroepsproduct • In het boekverslag moeten beschreven zijn: – het ziektebeeld waarover het gaat – de ervaringen van de persoon met de ziekte, de gevolgen enzovoort (denk hierbij ook aan de sociale aspecten) – je eigen mening en motivatie – wat je hebt geleerd door het lezen van dit boek (denk hierbij ook aan je toekomstige beroep). De tekst moet in correct Nederlands geschreven zijn. • • De schrijfwijze moet in eigen woorden zijn, je mag geen uittreksel van internet plukken. • Lever de uitwerking volgens afspraak in bij je docent.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
5
Beroepsproduct 2: Presentatie De presentatie doe je op: Er wordt in de instelling waar je werkt een informatieavond gegeven over psychiatrische ziekten. De avond is bedoeld voor familie en belangstellenden en gaat niet over een speciale patiënt of cliënt. Drie onderwerpen moeten aan de orde komen: • schizofrenie • angststoornissen • (manisch-)depressiviteit. Bespreek onderling in je groep wie wat wil gaan doen. Zorg er samen voor dat er drie subgroepjes ontstaan die ongeveer even groot zijn. Elk groepje gaat zijn eigen onderwerp voorbereiden. Elk onderwerp komt dus aan de beurt. Bereid samen met je groepsgenoten de opdracht voor en zorg er ook voor dat iedereen aan de beurt komt tijdens de presentatie. Processtappen • Zoek informatie over schizofrenie, angststoornissen en (manisch-) depressiviteit. • Ontwerp de presentatie. Zorg dat het ontwerp aansluit bij de eisen aan het beroepsproduct. • Maak de presentatie. Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct Aan de orde moeten komen: • een omschrijving van de ziekte en het ziektebeeld • tot welke soort psychiatrische stoornissen deze ziekte behoort • belangrijke kenmerken van de ziekte • een voorbeeld van de ziekte (hiermee bedoelen we een gevalsbeschrijving: een beschrijving waarin je duidelijk maakt wat de ziekte inhoudt) • aandachtspunten bij de begeleiding van iemand die de ziekte heeft (hierbij kun je rekening houden met je toekomstige beroep, zoals hulpverlening aan jongeren) • je eigen ideeën over het onderwerp. De presentatie houd je voor je hele groep. Dit zijn de familieleden voor wie je deze presentatie hebt voorbereid.
• • • •
6
De presentatie moet ongeveer 20 tot 25 minuten duren. De presentatie moet inhoudelijk goed zijn. Iedere deelnemer neemt actief deel aan de presentatie. De presentie moet toegankelijk en uitdagend zijn, zodat mensen geboeid blijven luisteren. Je kunt daarom zeker goed gebruikmaken van bijvoorbeeld een overheadprojector, film, videofragmenten of foto's. Wat je maar wilt, als het maar met het onderwerp en je doelstelling te maken heeft.
Psychiatrie
Werkmodel: Presenteren op www.factor-e.nl Werkmodel: Samenwerkingscontract op www.factor-e.nl
> Wat
is je mening?
Gezond zijn, het lijkt voor veel mensen zo gewoon. Maar dat is het niet. Iedereen is wel eens ziek geweest, maar sommige mensen zijn dat al vanaf hun geboorte. Als iemand met een ziekte, gebrek of beperking zelfstandig en vooral gelukkig kan leven, is die persoon dan wel ziek? In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij enkele veelvoorkomende begrippen rondom gezondheid en ziekte, dus ook bij psychiatrische ziekten. Je eigen mening is daarbij van groot belang.
Doelstellingen • • • • • •
Je kunt in eigen woorden aangeven wat je verstaat onder ‘afwijkend gedrag’ en ‘gewoon gedrag’. Je kunt in eigen woorden aangeven wat je verstaat onder ‘ziek’ en ‘gezond’. Je kunt vertellen wat jij verstaat onder ‘psychiatrische ziekte’. Je kunt drie psychiatrische ziekten benoemen. Je kunt in eigen woorden je mening geven over de begrippen ‘verstandelijke beperking’ en ‘afwijkend gedrag’. Je kunt je eigen mening geven over drie psychiatrische ziektebeelden.
Opdracht 1: Televisie kijken •
Bekijk een televisieprogramma. Dat mag een soap zijn, een aflevering van een serie, een film of iets anders wat je leuk vindt. Behalve een medisch programma. Let er bij het kijken op of je aan een echt of gespeeld karakter, een of meer personen, iets merkwaardigs (afwijkends) opmerkt in het gedrag. In elk geval iets waarvan je denkt: dat zou toch wel eens niet normaal kunnen zijn. Je kunt hierbij denken aan een karaktertrek, een gewoonte, de manier van praten of iets anders. Noteer: – Wat vind ik vreemd aan de persoon? – Welke gewoonten vind ik vreemd? – Wat is me nog meer opgevallen?
•
Bespreek deze opdracht vervolgens kort na met je groep. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 2: Wat vind je afwijkend? Geef bij de volgende beschrijvingen aan of je de situatie gewoon vindt of dat je toch vindt dat er iets mis is. Iedereen heeft zijn eigen gewoonten. Geef daarom ook aan of je er iets van jezelf in herkent. Probeer steeds je antwoord toe te lichten. Het gaat dan om een toelichting op je mening en eventueel om een toelichting op de vraag of je het herkent. Als er geen leeftijd genoemd wordt, is de persoon in de stelling meerderjarig.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
7
•
Jelle durft niet naar het toilet als hij op vakantie is. Hij houdt zijn ontlasting zo lang mogelijk op. O gewoon O niet gewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Karlijn telt steeds de tegels als ze op het trottoir loopt. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Hassan werkt als verzorgende en wast minimaal vijftig keer per dag zijn handen. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Winnie werkt als kantoormedewerker en wast minimaal vijftig keer per dag haar handen. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Luc durft geen deurknoppen aan te raken. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Harry heeft een hekel aan alcohol drinken. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Als Vlinder in een lift is, krijgt ze het benauwd, gaat ze transpireren en wil ze zo snel mogelijk de lift uit. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Mascha van 14 jaar kijkt elke nacht, voordat ze gaat slapen, onder het bed om te kijken of er niemand onder ligt. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
8
Psychiatrie
•
Marino wil alleen onder een dekbed slapen als het dekbedovertrek net gewassen is. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Bas wil geen boeken lezen die van de bibliotheek komen omdat hij al die boeken vies vindt. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Renate van 17 jaar vindt zichzelf te dik. Ze is 1,77 meter en weegt 68 kilogram. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Barbara van 21 jaar durft alleen te gaan slapen als het licht nog aan is. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Als José boodschappen doet, heeft ze de neiging steeds iets te stelen, maar ze doet het niet. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Als Liselore gaat winkelen, steelt ze meestal iets uit een winkel. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Marjo beschuldigt haar familie op een enorm heftige manier van oplichting, terwijl er niets aan de hand is. Ze heeft zelfs een dure advocaat in de arm genomen. Deze adviseert haar te stoppen met haar acties. Toch vertelt ze steeds hetzelfde verhaal aan iedereen die luisteren wil. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: _______________________________________________________________________________________________________________
•
Bert is bang voor alle honden. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
9
•
Als Bueno zijn armband niet om heeft, brengt dat volgens hem ongeluk. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Carin van 28 jaar ligt al dagen in bed, wil niet eten en kan niemand om zich heen verdragen. Ze heeft echter geen lichamelijke klachten. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Annabel gaat na het eten steeds naar het toilet om het eten uit te braken. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Stef hoort steeds maar stemmen in zijn hoofd. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Kaya van 18 jaar kan alleen slapen als ze twee knuffels bij zich heeft liggen, ook als haar vriend bij haar slaapt. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Loes van 32 jaar drinkt elke avond vier glazen wijn. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Bertus van 18 jaar is bijna elke vrijdagavond en zaterdagavond flink dronken. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Het lukt Betty van 26 jaar maar niet om een vaste relatie te krijgen. Elke keer als ze een leuke vriend heeft, is ze zo bang om hem weer te verliezen dat ze die jongen vele malen per dag vraagt of hij nog wel van haar houdt. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
10
Psychiatrie
•
Als ze nerveus is, rookt Tanja – in het weekend – een joint. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Joris heeft afgelopen nacht schreeuwend het dekbed van zijn broer weggetrokken en is daarna huilend op zijn fiets weggereden naar een vriend, waar hij de hele nacht ruzie heeft gemaakt. Later weet Joris niet waarom hij dat gedaan heeft. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Femke doet fanatiek aan sport. Ze moet van zichzelf elke dag vijf kilometer hardlopen. Ook tijdens een vakantie. Dit gaat ten koste van haar sociale contacten. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
•
Chris kan geen intieme relaties aangaan. Als contacten met anderen emoties opwekken, haakt hij af en trekt hij zich terug. Uiteindelijk reageert hij met agressie op die ander. O gewoon O ongewoon Ik herken er wel/niet iets van mezelf in. Toelichting: ______________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 3: Gezond, ziek, beperkt? •
Beantwoord de volgende vragen. Probeer steeds een korte toelichting op je antwoord te geven.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe is het met jou? Ben je gezond of ongezond? Is er een verschil tussen ongezond en ziek zijn? Ben je wel eens ziek geweest? Wat was er toen mis? Wat was daarvan dan de oorzaak? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
11
Stel je voor dat iemand die je goed kent galstenen heeft, maar daarvan gelukkig geen last heeft. 7. Is deze persoon dan ziek? 8. En als deze persoon nu eens per week een flinke pijnaanval heeft vanwege kolieken? 9. Is deze persoon dan ziek? 10. Wat is volgens jou ziek zijn? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Meneer Scholtens linkerbeen is geamputeerd. Met behulp van een prothese (kunstledemaat) kan hij alles doen wat hij wil. 11. Is meneer Scholten dan ziek of gehandicapt? 12. Wat is het verschil tussen ziek zijn en een beperking hebben? 13. Kan iemand met een prothese functioneren in het dagelijks leven? 14. Kan iemand die ziek is, functioneren in het dagelijks leven? 15. Waar hangt dat van af? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ John is 24 jaar en woont bij zijn ouders. John is erg intelligent. Maar vaak is hij bijzonder angstig. Hij denkt dat mensen hem lelijk of gewoon onaantrekkelijk vinden. Dit terwijl hij een aardige vent is, die er helemaal niet slecht uitziet. Dat vindt iedereen. Ook heeft hij geen vrienden. 16. Heeft John een psychiatrische aandoening? 17. Wat is volgens jou iemands ‘psyche’? 18. Wat heeft het woord ‘psyche’ met ‘psychiatrisch ziek’ te maken? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ En dan Monique van 16 jaar. Zij durft vanwege angst niet naar de stad te gaan, omdat daar te veel mensen zijn. Toch heeft ze wel vriendinnen die ze ontmoet heeft op school. Want naar school gaan vindt ze nu niet meer eng. Dat heeft echter wel drie jaar geduurd, daarvoor moesten haar ouders haar steeds naar school brengen. Ze werd geholpen door haar mentor zodat ze zich op school nu veilig voelt. Monique vindt zelf dat ze geen probleem heeft.
12
Psychiatrie
19. Heeft Monique volgens jou gelijk? 20. Heeft ze een psychiatrische ziekte? 21. Waarom vind je dat? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Nu durft Monique ook niet meer uit te gaan. Ze gaat uit angst nergens meer naartoe. 22. Is de situatie nu anders? 23. Waarom vind je dat? 24. Is Monique psychiatrisch ziek? 25. Wat zou jij doen als iemand in je omgeving is zoals Monique? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Jochem van 20 jaar voelt zich vaak erg down. Zijn ouders zijn gescheiden en daarvan heeft hij veel verdriet. Bij beide ouders voelt hij zich nu niet meer op zijn gemak. In het dagelijks leven merkt eigenlijk niemand iets aan hem. 26. Heeft hij volgens jou een (psychiatrische) ziekte? Motiveer je antwoord. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ En als Jochem nu geregeld tegen vrienden zegt dat hij het leven niet meer ziet zitten en dat hij eigenlijk wel naar zijn overleden opa toe wil, wat vind je dan? 27. Heeft Jochem een (psychiatrische) ziekte? 28. Waarom heeft Jochem wel of niet een (psychiatrische) ziekte? 29. Heeft hij dan hulp nodig? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
13
30. Wat is volgens jou een verstandelijke beperking? 31. Wanneer spreek je van een psychiatrische ziekte? 32. Wat zijn verschillen tussen een verstandelijke beperking en een psychiatrische ziekte? Gebruik hierbij minimaal drie voorbeelden. ______________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 4: Waarvan heb je al gehoord? •
Benoem eens drie psychiatrische ziekten waarvan je hebt gehoord. – Over welke ziekten gaat het? – Waar en hoe heb je van die ziekten gehoord? – Wat weet je van die ziekten? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
14
Psychiatrie
Theoriebron 1: Gezond, ziek, psychiatrisch ziek en verstandelijke beperking
Opdracht 5: Zoek een liedje op Er zijn verschillende liedjes die gaan over iemand met een verstandelijke beperking of een psychiatrische ziekte of een psychiatrisch ziektebeeld. Zoek zelf een liedje dat of een song die gaat over een van de genoemde onderwerpen. Mocht je geen geschikt nummer kennen, dan staan er op de website een paar voorbeelden die je zou kunnen gebruiken.
•
Zie voor meer informatie www.factor-e.nl
Luister eens naar een van deze liedjes of lees de tekst ervan. Noteer voor jezelf: – Wat vind je van het liedje? – Waarom gaat het over iemand met een psychiatrisch ziektebeeld of verstandelijke handicap? Of waarom juist niet? Waaruit blijkt dat? – Wat is je verder opgevallen? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
•
Wissel kort je ervaring uit in een groepje van ongeveer vijf personen. Noteer wat anderen opgevallen is en vergelijk dat met jouw ervaring.
Opdracht 6: Discussie: wat is jouw mening? •
Lees de vier onderstaande casussen en bekijk of daarin sprake is van een psychiatrische ziekte, een verstandelijke beperking of van iets anders. Wat zijn verdere opvallende bijzonderheden? – Benoem een voorzitter en een notulist. – Bepaal hoelang de discussie per onderdeel, dus per casus, mag duren. – Laat de voorzitter beginnen met vragen naar onduidelijkheden en meningen. – Laat iedereen uitspreken. Mits iemand niet in herhaling valt. – Let erop dat niemand te lang spreekt. – Zorg ervoor dat iedereen aan het woord kan komen.
Werkmodel: Discussie op www.factor-e.nl
Je kunt de onderstaande punten gebruiken als handleiding voor jullie discussie. – Verduidelijk termen en begrippen die je niet begrijpt. – Omschrijf of benoem het probleem of de problemen, in elk geval het thema waarover jullie het willen hebben. – Verzamel alle meningen en standpunten. – Maak een ordening van de meningen en standpunten. – Diep de belangrijkste punten uit. – Beschrijf of benoem de belangrijkste conclusies. – Evalueer de discussie op product en proces (op de inhoud en het verloop van de discussie). Casus: Boudewijn Boudewijn is 26 jaar en heeft al ruim drie jaar last van hevige pijnen. Dit komt omdat in zijn buik een vernauwing in de galwegen zit. Dit is een zeldzame aandoening. Het heeft lang geduurd voordat de doktoren wisten wat er precies aan de hand is. Boudewijn is zelfs door zijn huisarts naar een psycholoog gestuurd omdat hij dacht dat de pijnen wel eens
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
15
een psychische oorzaak zouden kunnen hebben. Nu is Boudewijn, zoals hij zelf zegt, down. Hij weet dat de ziekte niet zal overgaan. Wel heeft hij medicijnen die op dit moment goed helpen. Maar hij vraagt zich af: hoelang nog? Boudewijn onderneemt weinig meer en heeft de neiging de hele dag de gordijnen dicht te houden en in bed te blijven. Hij heeft de relatie met zijn vriend Henk verbroken omdat hij hem toch niets meer te bieden heeft. Henk heeft zich hierbij uiteindelijk neergelegd. Op dit moment heeft Boudewijn met bijna niemand contact meer. Hij belt alleen eens per week met zijn ouders. Hij zit in de Ziektewet en dreigt op korte termijn ook financieel erg in de problemen te komen. “Ik ben de wereld alleen maar tot last”, zegt hij steeds tegen zijn ouders. Casus: Eva Eva is 15 jaar en zit op het vmbo. Op school gaat het best goed. Thuis heeft ze echter vaak ruzie met haar oudere broer Twan. Hij pest haar geregeld en noemt haar 'mijn kleine zusje'. Eva heeft het idee dat haar ouders weinig tijd voor haar hebben en Twan erg voortrekken. Eva huilt geregeld, als niemand het merkt. Ze voelt zich lelijk, stom en klein. Dit heeft ze tegen een klasgenoot gezegd. Vorige week heeft Eva haar haren rood geverfd. Nu wil ze ook een piercing in haar navel. Haar ouders vinden dat geen goed idee en hebben Eva dat verboden. Hierover was Eva erg boos. Ze heeft de piercing toch laten plaatsen. Op een ochtend, tijdens het ontbijt, liep het uit de hand. Eva schold haar ouders uit en schreeuwde dat ze liever nog naar een opvanghuis ging dan dat ze thuis moet blijven wonen. Casus: Kas Tijdens de bevalling heeft Kas te weinig zuurstof gehad. Aanvankelijk merkten zijn ouders, Ton en Liselore, weinig aan Kas. Op de lagere school bleek dat hij wat langzamer was met leren dan zijn klasgenoten. De onderwijzers dachten aanvankelijk dat dit nog wel zou bijtrekken. Het ging helaas steeds minder goed met hem. Ton en Liselore deden er alles aan om Kas te helpen bij zijn ontwikkeling, maar dat hielp niet. Na een onderzoek door een deskundige bleek dat Kas een IQ heeft van 74. Ton gaat nu, op 14-jarige leeftijd, naar speciaal onderwijs en geniet zichtbaar meer van het leven. Hij heeft heel goed in de gaten dat hij 'anders' is dan de meeste jongeren bij hem in de buurt. Maar op school voelt hij zich thuis. Ton en Liselore maken zich ongerust over de toekomst van Kas. Casus: Martin Na zeven jaar samenwonen heeft Simone de relatie met Martin verbroken. Martin zag dit totaal niet aankomen. Na twee dagen verliet Simone de woning en ging zij tijdelijk bij een vriendin wonen. Martin zit totaal stuk. Hij huilt enorm veel, zegt dat hij haar terug wil en kan aan niets anders meer denken. Hij belt dagelijks vele malen met zijn ouders en vrienden om te vertellen dat hij zich zo verdrietig voelt. Ook dan huilt hij bijna het hele gesprek door. “Ik ben wanhopig en wil alles doen om mijn lieve Simone terug te krijgen”, zegt hij steeds. Simone wil echter totaal geen contact meer. Martin snapt niet wat er verkeerd is gegaan. Na een week gaat hij naar zijn huisarts. Ook daar doet hij snikkend zijn verhaal. De arts zegt dat hij door deze fase in zijn leven heen moet en schrijft een licht slaapmedicijn voor, niet langer dan voor twee weken. Martin slaapt echter nauwelijks, ook gaat hij niet naar zijn werk. ''Ik kom hier nooit meer overheen”, zegt hij geregeld tegen mensen die hem bellen of op bezoek komen. Martin gaat zelfs niet naar de verjaardag van zijn vader. Sterker nog, hij denkt er niet eens aan. Na drie weken lijkt het alleen maar slechter met hem te gaan. Wanhopig heeft hij contact gezocht met zijn ex. Zij reageert echter niet op hem. Als hij vervolgens hoort dat Simone al een nieuwe vriend heeft, wordt Martin, volgens eigen zeggen, helemaal gek. Hij belt een vriend op en zegt dat hij tegen een boom aan gaat rijden. Deze vriend gaat midden in de nacht naar Martin. Martin belooft uiteindelijk zichzelf niets aan te doen. Maar hij is nog steeds wanhopig. Martin eet inmiddels bijna niets meer en ligt voornamelijk de hele dag in bed.
16
Psychiatrie
Opdracht 7: Wat is nu je mening? Aan het eind van dit onderdeel heb je hopelijk een beetje een beeld gekregen van wat jij normaal, niet normaal of een beperking vindt.
•
Geef bij elk onderdeel aan wat jij vindt. Geef antwoord op de volgende vragen. Motiveer telkens je antwoord. –
Wat is gezond of wanneer spreek je van gezond? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Wat is ziek of wanneer spreek je van ziek? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Wat is psychiatrisch ziek of wanneer spreek je van psychiatrisch ziek? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Wat is gek? Of spreek je liever niet van 'gek'? Leg dit uit. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Wat is een beperking of wanneer spreek je van een beperking? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Wat is dan volgens jou een verstandelijke beperking? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
17
> Theoriebron
1: Gezond, ziek, psychiatrisch ziek en verstandelijke beperking
Wanneer spreek je nu van gezond, ziek, een psychiatrische ziekte of een verstandelijke beperking? Om dit te leren heb je ook kennis nodig van enkele andere termen. Het is lastig om precies aan te geven wat men verstaat onder gezondheid en ziekte. Je komt al snel terecht bij woorden als 'normaal' of 'abnormaal'. Normaal zou dan bijvoorbeeld zijn dat negentig procent van de mensen tussen de 1,60 meter en 1,90 meter lang is. Maar is het dan abnormaal als iemand langer is? Nee, toch? Behalve als iemand 2,50 meter lang is, want dan is het wel abnormaal. Toch is normaal niet hetzelfde als gezond. Er zijn punten waarmee men rekening houdt bij het omschrijven van die begrippen. Die punten noemen we criteria. Je kunt bijvoorbeeld rekening houden met leeftijd, geslacht, beroep, maatschappelijke positie en de tijd en plaats (waar)in bepaald gedrag of bepaalde kenmerken zich voordoen. Een kind dat speelt in een zandbak lijkt normaal, maar als een volwassene dat doet, is dat wel anders. In pyjama buiten lopen in de winter? Nee, lijkt ons. Behalve misschien tijdens carnaval. Men kan eveneens rekening houden met de cultuur waarin iemand leeft. Ook zijn er normen en waarden die van belang zijn. Er bestaan definities van al die begrippen.
Gezondheid en ziekte Gezondheid wordt door Wereld Gezondheid Organisatie (het WGO) omschreven als: een toestand van psychisch, lichamelijk en sociaal welzijn in onderlinge samenhang en niet alleen de afwezigheid van ziekte of zwakte. Ziekte wordt dan omschreven als: een verstoring in lichamelijk, psychisch of sociaal evenwicht. Hierdoor wordt een mens op een bepaalde manier beperkt in zijn of haar functioneren. Wat dus duidelijk wordt, is dat lichaam, psyche en sociale factoren altijd invloed op elkaar hebben. Als je bijvoorbeeld lichamelijke klachten hebt, zul je misschien chagrijnig worden. Hierdoor reageert je omgeving weer op je waardoor je je verdrietig kunt gaan voelen. Dit veroorzaakt dan weer hoofdpijn.
Stoornis, beperking, handicap en syndroom Een stoornis wil zeggen dat een orgaan of een functie van het lichaam of de psyche ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is. Hierbij houdt men rekening met iemands leeftijd. Een beperking is het gevolg van een stoornis of ziekte. Hierdoor kan iemand bepaalde dingen niet meer uitvoeren. Of hij heeft daarbij meer of minder hulp nodig. We spreken meestal van een verstandelijke beperking in plaats van verstandelijk gehandicapt. Maar deze termen worden nog vaak afwisselend gebruikt in de praktijk. Een handicap is eigenlijk hetzelfde als een beperking; deze woorden worden vaak afwisselend gebruikt terwijl men hetzelfde bedoelt. Iemand kan dus als gevolg van een stoornis of ziekte bepaalde dingen niet meer uitvoeren. Of heeft daarbij hulp nodig. Een syndroom is een combinatie van ziektebeelden die bij elkaar horen.
30
Psychiatrie
Een lichamelijke ziekte (aandoening) is vaak aan te tonen: men kan deze zien, meten en bijvoorbeeld voelen. Bij psychische ziekten is het lastiger om te achterhalen wat er aan de hand is. Abnormaal gedrag wil nog niet vanzelf zeggen dat sprake is van een psychische stoornis. Iemand kan bijvoorbeeld niet normaal reageren, abnormaal dus, omdat hij een spraakgebrek heeft, maar hoeft daarom geen psychische problemen te hebben. Als je wilt spreken van een psychiatrische ziekte of stoornis, moet er sprake zijn van drie onderdelen: • Een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van wat men binnen de cultuur normaal vindt. • Als dit verschijnsel voor de cliënt of zijn omgeving ongemak, lijden of andere problemen tot gevolg heeft. • Als de verschijnselen en stoornissen overeenkomen met verschijnselen en stoornissen die voorkomen bij anderen die aan een beschreven ziektebeeld lijden. Er zijn dus criteria vastgesteld waaraan moet worden voldaan om te spreken van een bepaalde psychiatrische ziekte of psychiatrische stoornis. Denk hierbij aan ziekten als schizofrenie of depressie.
Bij een verstandelijke handicap of verstandelijke beperking is er sprake van een aangetoond lager dan gemiddeld functioneren op intellectueel niveau. Dus op het niveau van het denken. Dit gaat altijd samen met minimaal twee tekorten in de vaardigheden: • communicatie • zichzelf verzorgen • sociale vaardigheden, zoals deelnemen aan de samenleving • wonen • kennis toepassen in de praktijk van de dag • gezondheid en veiligheid • vrijetijdsbesteding en werk. Voor het achttiende jaar wordt meestal wel duidelijk dat er sprake is van een verstandelijke beperking. Verstandelijke beperkingen komen voor in verschillende gradaties, dus in meer of minder ernstige vormen. In theoriebron 4 wordt hierop ingegaan.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
31
> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:
Groep: Docent: Blok/periode: Cursus: Onderwerp: Product
Criteria
Beroepsproduct 1
Processtappen • overleg met docent over de keuze van het boek • boek gelezen • verslag gemaakt.
Beroepsproduct 1
Processtappen • informatie schizofrenie, angststoornissen en (manisch-) depressiviteit • presentatieontwerp • uitvoering presentatie.
Beroepsproduct 2
Het boekverslag • Het ziektebeeld is beschreven. • De ervaringen van de persoon met betrekking tot de ziekte en de gevolgen zijn beschreven. • Er is ook aandacht besteed aan de sociale aspecten. • De eigen mening en motivatie komen duidelijk in het verslag naar voren. • De student geeft aan wat hij heeft geleerd door het lezen van dit boek. • Er is een relatie gelegd met het toekomstige beroep. • Het verslag is goed opgebouwd (inleiding, kern, slot). • Het verslag is in eigen woorden geschreven. • Het verslag ziet er verzorgd uit. • Het verslag is op tijd ingeleverd.
Voldoende
Onvoldoende
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
43
Product
Criteria
Beroepsproduct 2
De presentatie • Iedereen heeft een gelijkwaardige taak. • Er is sprake van duidelijk taalgebruik. • Het ziektebeeld wordt op de juiste wijze benoemd. • De soort psychiatrische ziekte komt aan de orde. • Een casus wordt besproken. • Deze casus past bij het onderwerp. • Er zijn voldoende aandachtspunten voor de te geven hulp. • De aandachtspunten zijn juist. • Eigen inbreng komt voor. • Er is sprake van een adequate reactie op vragen. • De tijdsduur is goed.
Actieve deelname in de les
• • •
Opdrachten
• •
Mondeling en schriftelijk taalgebruik
Voldoende
Onvoldoende
De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les. De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt. De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.
Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands geschreven.
Overige
Eindbeoordeling
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Datum: ………………………………
Paraaf docent:
Paraaf deelnemer:
…………………………………..
………………………………
44
Psychiatrie
>