HSMR en SMR’s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente 20 maart 2015
Ziekenhuisgroep Twente T.a.v. mw. Eggert en dhr. Gorgels Postbus 7600 7600 SZ Almelo
Introductie In deze rapportage worden de voorlopige Hospital Standardized Mortality Ratio en onderliggende SMR’s per diagnosegroep gepresenteerd van Ziekenhuisgroep Twente over de eerste helft van 2014. De rapportage is gebaseerd op de opnamegegevens van het eerste half jaar van 2014. De cijfers in deze rapportage zijn dus gebaseerd op een periode van 6 maanden. In dit rapport gaan we kort in op een aantal aspecten van de data- en codeerkwaliteit die van belang zijn bij de interpretatie van de SMR cijfers. Daarna geven we de HSMR en de SMR cijfers per diagnosegroep.
Methode Voor de berekening van de HSMR en onderliggende SMR’s is de HSMR methodiek gebruikt zoals ontwikkeld en 1 beschreven door het CBS , op basis van de landelijke LMR gegevens van 2013. Er is een jaarlijks dalende trend in de ziekenhuissterfte te zien, waardoor ieder jaar de verwachte sterfte in het ziekenhuis iets lager wordt. De verwachting is dat deze trend ook in 2014 doorzet en de HSMR dan dus iets hoger zal uitvallen. Tot slot zal het CBS dit jaar een nieuw standaardisatiemodel maken op basis van de LMR gegevens van 2014. Het is nog niet duidelijk of, en zo ja, welke inhoudelijke veranderingen er in dit model zullen worden doorgevoerd. Het HSMR cijfer in deze rapportage is dus slechts een indicatie van de definitieve HSMR over 2014, die het CBS pas eind 2015 aan de ziekenhuizen zal uitleveren.
HSMR De HSMR zet de werkelijke sterfte af tegen de verwachte sterfte op basis van een aantal patiëntfactoren. De ratio wordt geïndexeerd op 100: als de werkelijke sterfte gelijk is aan de verwachte sterfte, is de HSMR 100. Is de werkelijke sterfte hoger dan verwacht, dan is de HSMR > 100, is de sterfte lager dan verwacht, dan is de HSMR < 100. De verwachte sterfte wordt berekend op basis van een standaardisatiemodel, gebaseerd op de landelijke benchmark en houdt rekening met de volgende factoren:
Leeftijd Geslacht Sociaal-economische status Zwaarteklasse van de hoofddiagnose Urgentie van de opname Nevendiagnosen (comorbiditeit) Herkomst patiënt (verblijfplaats voorafgaand aan opname) Jaar ontslag Maand van opname
De HSMR bestaat uit de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte bepalen. Het cijfer is opgebouwd uit SMR’s voor de 50 onderliggende diagnosegroepen. Er wordt een 95% betrouwbaarheidsinterval berekend, om aan te geven of een SMR of de HSMR significant afwijkt van het gemiddelde. 1: CBS. HSRM 2013: Methodological report. Den Haag/ Heerlen, 2014
Pagina 1 van 4
Resultaten Data- en codeerkwaliteit Bij de interpretatie van de HSMR en onderliggende SMR’s is de betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens van groot belang. In het overzicht hieronder wordt een aantal items weergegeven die van belang zijn bij de interpretatie van de HSMR en SMR’s. CBS hanteert een aantal normen om te bepalen of voor een ziekenhuis een betrouwbare HSMR kan worden berekend. De gegevens van uw ziekenhuis voldoen aan deze normen. Ziekenhuisgroep Twente Totaal aantal opnames Gemiddeld aantal nevendiagnoses per opname
Norm CBS
17.956 1,81
≥ 0,5
Percentage urgente opnames
66,2%
≥ 30%
Percentage vage diagnose voor HSMR
0,0%
< 2%
Percentage sterfte in HSMR
83,6%
≥ 70%
Opnames Aantal klinsche opnames, waarop de cijfers zijn gebaseerd over het eerste half jaar van 2014. Voor uw ziekenhuis zijn er 17.956 klinische opnames verwerkt. Voor het berekenen van de HSMR stelt het CBS als eis dat er gegevens beschikbaar zijn over minimaal 6 aaneengesloten maanden. Ziekenhuisgroep Twente voldoet aan deze norm. Nevendiagnosen per opname Het gemiddeld aantal nevendiagnosen per klinische opname. Voor Ziekenhuisgroep Twente zijn dat er gemiddeld 1,81. Dit voldoet aan de norm van minimaal 0,5 per opname. Percentage urgent Percentage urgente klinische opnames. De norm van het CBS is minimaal 30%. Ziekenhuisgroep Twente voldoet met 66,2% urgente opnames aan deze norm. Het is relatief hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 54% in 2012. Percentage vage diagnoses Het percentage diagnosen die met ICD-9 diagnosecode 799.8 (“overige slecht omschreven aandoeningen”) of 799.9 (“overige onbekende en niet gespecificeerde oorzaken”). De CBS norm is maximaal 2%. In Ziekenhuisgroep Twente komen in het eerste half jaar van 2014 geen van deze vage diagnosen voor. Volgens de CBS methodiek worden de ICD-10 codes terugvertaald naar ICD-9 om dit vast te stellen. Percentage sterfte in HSMR De HSMR is gebaseerd op de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte bepalen. Dit is iets wat niet zozeer met vastlegging of kwaliteit van de gegevens heeft te maken, maar met de casemix van het ziekenhuis. Bij een percentage onder de 70% is de HSMR onvoldoende representatief voor de sterfte in het ziekenhuis. In Ziekenhuisgroep Twente valt in het eerste half jaar van 2014 83,6% van de sterfte binnen de HSMR diagnosen en valt daarmee binnen de CBS norm van minimaal 70%.
Pagina 2 van 4
HSMR De voorlopige HSMR van Ziekenhuisgroep Twente over de beschikbare gegevens van 2014 is 102, en wijkt daarmee niet significant af van het gemiddelde. Betrouwbaarheidsinterval Totaal aantal opnames 17.956
2014
Totale sterfte 272
Aantal opnames in HSMR 6.205
Werkelijke sterfte in HSMR 228
Verwachte sterfte 223
HSMR 102
Ondergrens 90
Bovengrens 117
SMR’s per diagnosegroep De HSMR is opgebouwd uit 50 onderliggende SMR’s per diagnosegroep. Dit zijn de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte veroorzaken. In onderstaande tabel staan 49 SMR’s (1 diagnosegroep komt niet voor in ZGT) voor Ziekenhuisgroep Twente over het eerste half jaar van 2014. De tabel is gegroepeerd per diagnosecluster. Er zijn twee diagnosegroepen met een SMR die significant afwijken van het gemiddelde: metastasen (significant hoger) en heupfractuur (significant lager). Een SMR is significant hoger als het betrouwbaarheidsinterval geheel boven de 100 valt. Valt het betrouwbaarheidsinterval geheel onder de 100, dan is de SMR significant lager. Omschrijving
Aantal opnames
Werkelijke sterfte
Verwachte sterfte
SMR
Acuut myocardinfarct Aneurysmata van aorta en perifere en viscerale arteriën Coronaire atherosclerose en overige hartaandoeningen
216
6
9
75
7
233
Hartfalen, zonder hypertensie
Betrouwbaarheidsinterval Ondergrens
Bovengrens
67
24
145
8
85
34
175
2
3
69
8
250
189
20
17
115
70
178
Hartklepaandoeningen
45
4
3
124
33
317
Hartritmestoornis
718
5
7
70
22
163
Hartstilstand en ventrikelfibrilleren
21
10
11
88
42
163
Overige circulatoire aandoeningen
210
2
5
44
5
160
Perifere en viscerale atherosclerose
19
1
2
57
1
320
Pulmonale hypertensie Trombose van aorta en perifere en viscerale arteriën
79
1
2
40
1
225
114
3
4
74
15
216
Acute cerebrovasculaire aandoening
272
24
23
103
66
153
Darmobstructie zonder hernia
106
3
5
60
12
177
Diverticulose en diverticulitis
98
1
1
143
2
795
Galwegaandoening
409
1
2
56
1
313
Gastrointestinale bloeding
105
3
3
91
18
266
Leveraandoening, alcoholgerelateerd
19
3
2
133
27
388
Overige gastrointestinale aandoeningen
200
1
2
53
1
298
Overige leveraandoeningen
47
1
2
50
1
278
Aandoeningen aan het hart en vaatstelsel
Maag-, darm en leveraandoeningen
Pagina 3 van 4
Omschrijving
Aantal opnames
Werkelijke sterfte
Verwachte sterfte
SMR
Alvleesklierkanker
33
2
2
Blaaskanker
152
2
Borstkanker
153
Colonkanker
Betrouwbaarheidsinterval Ondergrens
Bovengrens
116
13
420
2
125
14
451
1
1
95
1
530
131
8
7
119
51
234
Kanker van rectum of anus
57
0
1
0
0
251
Leukemie
25
1
2
40
1
223
Longkanker/ bronchuskanker
84
6
5
121
44
263
Maagkanker
31
3
2
139
28
406
Metastasen Niet nader gespec. tumoren of tumoren van onzekere aard
82
14
6
246
134
413
9
1
0
769
10
4.280
Non-Hodgkin lymfoom
25
1
1
79
1
442
Prostaatkanker
78
2
2
92
10
331
Slokdarmkanker
39
3
1
208
42
609
6
1
2
64
1
357
281
13
12
107
57
183
90
5
2
291
94
678
Pleuritis, pneumothorax, klaplong
70
4
2
175
47
447
Pneumonie
271
23
21
109
69
164
Acuut en niet gespecificeerd nierfalen
63
5
4
140
45
326
Chronisch nierfalen
21
0
0
0
0
941
Urineweginfectie
232
5
4
128
41
298
Overige aandoeningen Aandoeningen van vocht- en elektrolythuishouding
78
1
2
55
1
306
Nieuwvormingen
Respiratoire aandoeningen Aspiratie pneumonie, door voedsel of braken Chronic obstructive pulmonary disease en bronchiectasie Overige aandoeningen van de lage luchtwegen
Urogenitale aandoeningen
Coma, stupor en hersenbeschadiging Complicatie van apparatuur, implantaat of transplantaat Complicatie van chirurgische procedure of medische zorg
6
0
1
0
0
679
224
1
2
41
1
226
262
4
2
181
49
463
Deficiënties en andere anemie Diabetes mellitus met complicatie
101 82
1 1
1 1
103 96
1 1
574 535
Heupfractuur
204
1
7
14
0
78
Intracraniaal letsel
88
2
3
67
7
241
Sepsis (behalve tijdens bevalling)
52
19
12
161
97
251
Pagina 4 van 4