HP SC11Xe Host Bus Adapter Installatiehandleiding
September 2006, eerste editie Artikelnummer 416555-331
© Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Alle garanties voor HP producten en services staan in de uitdrukkelijke garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden gezien. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. September 2006 (eerste editie) Artikelnummer 416555-331
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en oplossen van problemen met servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat u bent gekwalificeerd voor het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren met betrekking tot producten met gevaarlijke energieniveaus.
Inhoud Kenmerken................................................................................................................................... 4
Connectors op de controllerkaart................................................................................................................. 4 Overzicht van specificaties ......................................................................................................................... 4
Installatieprocedure....................................................................................................................... 6
Installatieoverzicht ..................................................................................................................................... 6 Server voorbereiden .................................................................................................................................. 6 Hardware van controllerkaart installeren ...................................................................................................... 7 Adapter aansluiten .................................................................................................................................... 7 Afsluiting SCSI-id’s en SCSI-bus ......................................................................................................... 7 SCSI-kabels .................................................................................................................................... 8 Adapter aansluiten op externe opslag ................................................................................................ 8 Geïntegreerde SCSI-controller vervangen............................................................................................ 9 Intern tapestation aansluiten.............................................................................................................. 9 Installatieprocedure voltooien...................................................................................................................... 9
Elektrostatische ontlading............................................................................................................. 10
Elektrostatische ontlading voorkomen ......................................................................................................... 10 Aardingsmethoden ter voorkoming van elektrostatische ontlading .................................................................. 10
Wettelijke kennisgevingen ........................................................................................................... 11 Kennisgeving Federal Communications Commission .................................................................................... 11 FCC-indicatielabel ................................................................................................................................... 11 Klasse A-apparatuur ................................................................................................................................ 12 Klasse B-apparatuur................................................................................................................................. 12 Conformiteitsverklaring voor producten gemarkeerd met het FCC-logo, alleen voor de Verenigde Staten ............ 12 Aanpassingen......................................................................................................................................... 13 Kabels ................................................................................................................................................... 13 Canadese kennisgeving (Avis Canadien).................................................................................................... 13 Kennisgeving voor de Europese Unie ......................................................................................................... 13 BSMI-kennisgeving .................................................................................................................................. 14 Japanse kennisgeving .............................................................................................................................. 14 Koreaanse kennisgeving .......................................................................................................................... 15
Inhoud 3
Kenmerken In dit gedeelte Connectors op de controllerkaart ............................................................................................................... 4 Overzicht van specificaties ........................................................................................................................ 4
Connectors op de controllerkaart
Item
Omschrijving
1
Externe VHDCI-connector
2
Interne 68-pins Wide SCSI-connector
Gebruik de adapter niet met apparaten die op beide connectoren zijn aangesloten. Hierdoor kan de adapter storen en start de server mogelijk niet op.
Overzicht van specificaties Functie
Details
Kaarttype
Low-profile PCI Express
Slotconnector
PCIe x4
Ondersteunde apparaten
Alleen tapestation
Ondersteunde apparaatmodi
LVD en SE
Aantal stuks randapparatuur die aangesloten kunnen worden
15
Kenmerken 4
Functie
Details
Aantal SCSI-bussen
1 (kan voor interne of externe apparaten gebruikt worden, maar niet voor beide soorten tegelijkertijd).
Ondersteunde SCSI-standen
Ultra320, Ultra160 en Ultra2
SCSI-datatransfersnelheid
Tot 320 Mb/s
Voor meer informatie over kenmerken, specificaties en compatibiliteit van de adapter raadpleegt u de QuickSpecs op de productspecifieke pagina van de HP website (http://www.hp.com).
Kenmerken 5
Installatieprocedure In dit gedeelte Installatieoverzicht .................................................................................................................................... 6 Server voorbereiden ................................................................................................................................. 6 Hardware van controllerkaart installeren..................................................................................................... 7 Adapter aansluiten ................................................................................................................................... 7 Installatieprocedure voltooien .................................................................................................................... 9
Installatieoverzicht WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van de server voordat u begint met installeren. Dit om het risico op persoonlijk letsel of beschadiging van de apparatuur te beperken. Veel servers kunnen energieniveaus produceren die als gevaarlijk worden beschouwd. Hieraan mogen uitsluitend technici werken die zijn opgeleid in het omgaan met dergelijke gevaren. Verwijder geen behuizingen en passeer geen vergrendelingen die misschien zijn aangebracht om genoemde gevaarlijke situaties te voorkomen. WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het rack goed stabiel staat voordat u een onderdeel uit het rack schuift. Zo beperkt u het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur. Schuif dus altijd één onderdeel tegelijk uit het rack. Een rack kan instabiel worden als meer dan één onderdeel is uitgeschoven. De installatieprocedure omvat de volgende stappen: 1.
Server voorbereiden (op pagina 6)
2.
Adapterhardware installeren (op pagina 7)
3.
Adapter aansluiten (op pagina 7)
4.
Installatieprocedure afronden (op pagina 9)
Server voorbereiden 1.
Het server-ROM bijwerken. Het updatebestand is beschikbaar op de HP website (http://h18023.www1.hp.com/support/files/server/us/romflash.html).
2.
Maak een backup van alle gegevens.
3.
Sluit het systeem op de normale wijze af.
4.
Schakel de server uit.
5.
Schakel alle randapparatuur uit die op de server is aangesloten.
6.
Haal het netsnoer uit het stopcontact.
7.
Koppel het netsnoer los van de server.
8.
Koppel alle randapparatuur los van de server.
Installatieprocedure 6
Hardware van controllerkaart installeren VOORZICHTIG: Elektrostatische ontlading kan elektronische onderdelen beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent wanneer u met deze procedure begint. Raadpleeg voor meer informatie “Elektrostatische ontlading” (op pagina 10). 1.
Afhankelijk van het model server verwijdert of opent u het toegangspaneel van de server.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken. 2.
Zoek de uitbreidingsslots van de PCLe-bus op en selecteer het slot dat u wilt gebruiken. (Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van de server.)
3.
Afhankelijk van het model server verwijdert u de bevestigingsschroef of opent u het klemmetje van het uitbreidingsslot waarmee het PCIe-slot is vastgezet.
4.
Verwijder het afdekplaatje van het stlot en bewaar deze. Plaats deze terug als u besluit de adapter te verwijderen en het slot leeg te laten.
5.
Plaats de controllerkaart in het slot en druk de kaart stevig op zijn plaats. Zorg ervoor dat de contactpunten aan de rand van de controllerkaart volledig in de connector van de systeemkaart zijn gestoken.
6.
Afhankelijk van het model server zet u de controllerkaart vast door de bevestigingsschroef weer aan te brengen of door het klemmetje van het slot te sluiten.
Adapter aansluiten Deze adapter ondersteunt alleen SCSI-tapestations. U kunt maximaal 15 apparaten op deze adapter aansluiten via deze ene SCSI-bus. U kunt echter slechts één van de connectoren (intern of extern) tegelijk gebruiken. De adapter werkt niet als beide connectoren op de apparaten zijn aangesloten. U kunt de adapter op de volgende manieren gebruiken: •
Voor het aansluiten van externe opslag (Zie “Adapter aansluiten op externe opslag” op pagina 8)
•
Voor het vervangen van de geïntegreerde SCSI-controller (Zie “Geïntegreerde SCSI-controller vervangen” op pagina 9)
•
Voor het aansluiten van een intern tapestation (Zie “Intern tapestation aansluiten” op pagina 9)
Afsluiting SCSI-id’s en SCSI-bus Elk apparaat op een SCSI-bus moet een uniek SCSI-id hebben van 6 tot 0 of van 15 tot 8. De idwaarde 7 is gereserveerd voor de adapter, deze heeft de hoogste prioriteit. Een apparaat met een id van 6 heeft een hoge prioriteit voor toegang tot de SCSI-bus, terwijl een apparaat met een id van 8 een lage prioriteit heeft. Deze id’s worden automatisch ingesteld op HP producten die hot-pluggable apparaten ondersteunen. In andere gevallen stelt u de id’s handmatig in met behulp van switches of jumpers op het apparaat. Als u de id’s handmatig instelt en u apparaten met hoge en lage doorvoer aansluit op dezelfde bus, maximaliseert u de busprestatie door een hogere SCSI-prioriteit toe te wijzen aan de apparaten met lage doorvoer. Deze configuratie geeft apparaten met lage doorvoer toegang tot de bus. Beide uiteinden van een SCSI-bus moeten afgesloten worden om signaaldegeneratie te voorkomen. Sommige apparaten (deze adapter bijvoorbeeld) zorgen automatisch voor afsluiting aan een kant tijdens aansluiting op de bus. De situatie voor andere apparaten is als volgt: •
Niet-hot-pluggable interne Ultra320, Ultra160, en Ultra2 tapestations hebben multimode- of alleen LVD-afsluiting op de lintkabel nodig.
Installatieprocedure 7
•
Hot-pluggable apparaten hebben geen afsluiting op de lintkabel nodig omdat de afsluitingen zijn opgenomen in het achterpaneel van het station.
•
Sommige HP tape-opslagsystemen leveren afsluiting. Om te bepalen welk opslagsysteem nu precies afsluiting nodig heeft, raadpleegt u de documentatie over opslagsystemen.
SCSI-kabels SCSI-kabels worden geleverd bij de meeste HP serverproducten die deze nodig hebben. De volgende tabel geeft een lijst van externe kabels die u met deze adapter kunt gebruiken. Voor interne verbindingen gebruikt de adapter een standaard lintkabel. Alle kabels van HP zijn van labels voorzien zodat zij niet op onjuiste wijze kunnen worden geïnstalleerd. Omschrijving
Artikelnummer
1,8-m VHDCI-naar-VHDCI extern
341174-B21
3,7-m VHDCI-naar-VHDCI extern
341175-B21
1,8-m VHDCI-naar-Wide SCSI extern
341176-B21
3,7-m VHDCI-naar-Wide SCSI extern
341177-B21
U kunt extra kabels bestellen bij een geautoriseerde HP Business Partner. Voor informatie over bestellen en locatie van goedgekeurde HP dealers raadpleegt u de HP website (http://www.hp.com).
Adapter aansluiten op externe opslag 1.
Steek het juiste uiteinde van de kabel in de bijbehorende connector op het externe opslagsysteem. Als u twijfelt welke connector gebruikt moet worden, raadpleegt u de documentatie van het opslagsysteem.
2.
Draai de duimschroeven op de kabelconnector aan.
3.
Steek het juiste VHDCI-uiteinde van de kabel in de connector op de adapter.
4.
Draai de duimschroeven op de kabelconnector aan.
Installatieprocedure 8
Geïntegreerde SCSI-controller vervangen 1.
Zoek de SCSI-kabel op die de geïntegreerde SCSI-controller aansluit op de systeemkaart.
2.
Koppel de kabel los bij het controlleruiteinde.
3.
Sluit dit uiteinde van de controllerkabel aan op de interne connector van de adapter. Op sommige servermodellen maakt u de kabel vast door deze vast te klemmen aan een ander onderdeel in de server. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van de server.
4.
Sluit de controller aan op de andere SCSI-apparaten of op een afgesloten lintkabel.
Intern tapestation aansluiten 1.
Als het tapestation nog niet geïnstalleerd is in de server, installeert u deze. Voor serverspecifieke installatie-instructies raadpleegt u de documentatie van de server.
2.
Sluit een van de uiteinden van de controllerkabel aan op de interne connector van de adapter. Gebruik indien u gebruikmaakt van een LVD-tapestation, een interne kabel die LVD-compatibel is.
3.
Leid de kabel overeenkomstig de instructies in de documentatie van de server.
4.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het tapestation.
Installatieprocedure voltooien 1.
Controleer of er sprake is van een goede kabelgeleiding, en of de kabels niet in de weg liggen of worden afgekneld door andere onderdelen. Raadpleeg voor de juiste kabelgeleiding de documentatie van de server.
2.
Sluit de randapparatuur aan op de server.
3.
Sluit het netsnoer aan op de server.
4.
Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
5.
Schakel alle randapparatuur in die op de server is aangesloten.
6.
Zet de server aan.
7.
Installeer de stuurprogramma's van de controllerkaart. De stuurprogramma’s zijn beschikbaar op de cd in de adapterset of op de HP website (http://www.hp.com). Instructies worden bij de driverbestanden geleverd.
Installatieprocedure 9
Elektrostatische ontlading In dit gedeelte Elektrostatische ontlading voorkomen........................................................................................................ 10 Aardingsmethoden ter voorkoming van elektrostatische ontlading ................................................................ 10
Elektrostatische ontlading voorkomen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het systeem te voorkomen wanneer u het systeem instelt of de onderdelen vastpakt. Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de systeemkaarten of andere gevoelige apparatuur beschadigen. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat verkorten. U voorkomt als volgt schade ten gevolge van elektrostatische ontlading: •
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de handen aanraakt door onderdelen in de antistatische verpakking te vervoeren en te bewaren.
•
Haal onderdelen niet uit hun antistatische verpakking zolang ze zich niet op een plaats bevinden die vrij is van statische elektriciteit.
•
Plaats de onderdelen op een geaard oppervlak voordat u ze uit de verpakking haalt.
•
Vermijd aanraking van pinnen, voedingsdraden en circuits.
•
Zorg dat u geen elektriciteit geleidt als u een onderdeel aanraakt dat gevoelig is voor statische elektriciteit.
Aardingsmethoden ter voorkoming van elektrostatische ontlading Er zijn verschillende methoden waarmee u voor aarding kunt zorgen. Pas een of meer van de volgende aardingsmethoden toe wanneer u werkt met onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit of wanneer u dergelijke onderdelen installeert: •
Gebruik een polsbandje dat met een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of computerchassis. Polsbanden zijn flexibele aardingsbandjes met een minimale weerstand van 1 MOhm ±10 procent in de aardedraden. Draag het bandje strak tegen de huid voor voldoende aarding.
•
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes bij staande werkstations. Draag de bandjes om beide voeten wanneer u op een geleidende vloer of dissiperende vloermat staat.
•
Gebruik geleidend onderhoudsgereedschap.
•
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de aanbevolen hulpmiddelen voor de juiste aarding, laat u een geautoriseerde Business Partner het onderdeel installeren. Neem contact op met een Business Partner voor meer informatie over statische elektriciteit of hulp bij de installatie van het product.
Elektrostatische ontlading 10
Wettelijke kennisgevingen In dit gedeelte Kennisgeving Federal Communications Commission ................................................................................... 11 FCC-indicatielabel .................................................................................................................................. 11 Klasse A-apparatuur ............................................................................................................................... 12 Klasse B-apparatuur................................................................................................................................ 12 Conformiteitsverklaring voor producten gemarkeerd met het FCC-logo, alleen voor de Verenigde Staten ............................................................................................................................... 12 Aanpassingen........................................................................................................................................ 13 Kabels .................................................................................................................................................. 13 Canadese kennisgeving (Avis Canadien) .................................................................................................. 13 Kennisgeving voor de Europese Unie........................................................................................................ 13 BSMI-kennisgeving ................................................................................................................................. 14 Japanse kennisgeving ............................................................................................................................. 14 Koreaanse kennisgeving ......................................................................................................................... 15
Kennisgeving Federal Communications Commission Deel 15 van de Federal Communications Commission (FCC) Rules and Regulations heeft Radiofrequentie (RF) emissielimieten vastgesteld om te voorzien in een interferentievrij radiofrequentiespectrum. Veel elektronische apparaten, inclusief computers, genereren RF-energie tijdens het gebruik ervan en vallen daarom onder deze regels. In deze regels worden computers en verwante randapparatuur onderverdeeld in twee klassen, A en B, afhankelijk van de bedoelde installatie. Apparaten van klasse A zijn die waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat ze in een zakelijke of commerciële omgeving worden geïnstalleerd. Apparaten van klasse B zijn die waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat ze in een huiselijke omgeving worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld pc's). De FCC eist dat apparaten in beide klassen een label dragen dat het interferentiepotentieel van het apparaat aangeeft, alsmede aanvullende bedieningsinstructies voor de gebruiker.
FCC-indicatielabel Het FCC-indicatielabel op het apparaat geeft de classificatie van het apparaat aan (A of B). Op Klasse B apparatuur staat een FCC-logo of ID op het label. Op Klasse A-apparatuur staat geen FCC-logo of ID op het label. Nadat u de klasse van het apparaat bepaald heeft, leest u de bijbehorende verklaring.
Wettelijke kennisgevingen 11
Klasse A-apparatuur Deze apparatuur is getest en valt onder de limieten gesteld voor een digitaal apparaat van Klasse A, overeenkomstig Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer deze apparatuur wordt bediend in een commerciële omgeving. Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Gebruik van deze apparatuur in een huiselijke omgeving zal naar alle waarschijnlijkheid schadelijke interferentie veroorzaken en in dat geval corrigeert de gebruiker zelf deze interferentie op eigen kosten.
Klasse B-apparatuur Deze apparatuur is getest en valt onder de limieten gesteld voor een digitaal apparaat van Klasse B, overeenkomstig Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een huiselijke installatie. Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat interferentie niet voorkomt in een bepaalde installatie. Wanneer deze apparatuur toch schadelijke interferentie veroorzaakt op radio- of televisieontvangst, die herleid kan worden door de apparatuur uit en in te schakelen, wordt de gebruiker aangeraden dit te corrigeren door een of meer van de volgende maatregelen te treffen: •
Heroriënteer of verplaats de ontvangende antenne.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact op een circuit dat een andere is dan waar de ontvanger op aangesloten is.
•
Vraag de dealer of een ervaren radio- of televisietechnicus om hulp.
Conformiteitsverklaring voor producten gemarkeerd met het FCC-logo, alleen voor de Verenigde Staten Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet elke ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste operatie kan veroorzaken. Voor vragen aangaande dit product kunt u telefonisch of schriftelijk contact met ons opnemen: •
Hewlett-Packard Company P. O. Box 692000, Mail Stop 530113 Houston, Texas 77269-2000
•
1-800-HP-INVENT (1-800-474-6836). (Voor doorlopende kwaliteitsverbetering kan het zijn dat uw gesprek wordt opgenomen of dat er wordt meegeluisterd.)
Voor vragen aangaande deze FCC-verklaring kunt u telefonisch of schriftelijk contact met ons opnemen: •
Hewlett-Packard Company P. O. Box 692000, Mail Stop 510101 Houston, Texas 77269-2000
•
1281-514-3333
Raadpleeg voor identificatie van dit product naar het onderdeel-, serie- of modelnummer, dat gevonden kan worden op het product.
Wettelijke kennisgevingen 12
Aanpassingen De FCC eist dat de gebruiker er van op de hoogte wordt gesteld dat wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet goedgekeurd zijn door Hewlett-Packard Company, de bevoegdheid van de gebruiker om het apparaat te bedienen ongeldig kan maken.
Kabels Voor het aansluiten van dit apparaat gebruikt u conform de FCC-voorschriften afgeschermde kabels met metalen RFI/EMI-connectorkapjes.
Canadese kennisgeving (Avis Canadien) Class A equipment This Class A digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations. Cet appareil numérique de la classe A respecte toutes les exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada. Class B equipment This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations. Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Kennisgeving voor de Europese Unie Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: •
Laagvoltagerichtlijn 73/23/EEC
•
EMC-richtlijn 89/336/EEC
Het voldoen aan deze richtlijnen impliceert naleving van toepasselijke Europese standaarden. Deze zijn opgenomen in de EU Declaration of Conformity die Hewlett-Packard voor dit product of deze productenreeks ter beschikking stelt. De garantie dat het product aan de richtlijnen voldoet, vindt u op het volgende label dat op het product is aangebracht:
Dit label is alleen geldig voor niet-Telecom-producten en voor gestandaardiseerde Telecom-producten in de EU (bijvoorbeeld Bluetooth).
Dit label is geldig voor niet-gestandaardiseerde Telecom-producten in de EU.
Wettelijke kennisgevingen 13
*Aangegeven framenummer (alleen indien van toepassing – zie het productlabel) Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Duitsland
BSMI-kennisgeving
Japanse kennisgeving
Wettelijke kennisgevingen 14
Koreaanse kennisgeving Klasse A-apparatuur
Klasse B-apparatuur
Wettelijke kennisgevingen 15