HOUDT DAN DE LOFZANG GAANDE!
Een handreiking voor een canon van het Christelijke lied voor kinderen op school
Deel 1
Erick Versloot i.s.m. Margrietschool Woerden - 2010
Wanneer ik zing met allen om mij heen, dan wordt mijn adem van mij afgenomen. Alleen zó kan ik weer op adem komen, niet meer van mij alleen, maar al-gemeen. Zingen, dat doe je niet uit volle borst, je zingt inademend, omdat je leeg bent, tegen de eenzaamheid in zing je, tegen het ‘nee’, je zingt zoals je drinkt: van dorst. Het lied is daar wanneer ik nergens ben, komt naar mij toe als een gezant van verre, het neemt me op in het gezang der sterren, het spreekt een taal die ik van-zelf niet ken. Het telt niet mee, het geldt als nutteloos, zijn waarde past niet in de aard der dingen, maar het wordt nieuw van gloed als wij het zingen, al kwam het ook uit oeroude doos. Het geeft bevrijding uit mijn smalle ik. Uit een cocon ontpopt, opnieuw geboren, zal ik tot de gevleugelden behoren, er groeit een hallelujah uit een snik. De toonladder* van Jakob daalde neer waar ik verdwaalde. Hoor, sublieme schreden gaan op en af en waar ik lig beneden staat, mij vertroostende, naast mij de Heer. De lofzang is een scala* van de vrede. November 1990
Willem Barnard
*Scala is in het Grieks: ladder
‘Geloven is je op eigen wijze scharen in het koor van allen die je zijn voorgegaan op weg naar het Rijk van God. In dat Rijk zal ook gezongen worden. Laten we daarom alvast goed oefenen.’
Woorden vooraf Voor u ligt een poging tot een canon van liederen voor kinderen uit de protestants-christelijke traditie. Voor elke maand een lied om – naast alle andere liederen – aan te leren. Allereerst is het een uniek en waardevol iets dat kinderen met elkaar leren zingen. Om samen te zingen moet je je op elkaar afstemmen. Je merkt dat samen zingen een band geeft. Hetzelfde lied klinkt mooier, je zingt voor elkaar en zingt elkaar voor. Zingen is spreken op een verhoogde toon. Letterlijk: je struikelt minder over lettergrepen, maar ook zingenderwijs voed je jezelf met goede woorden en zuivere klanken. Immers, boze mensen zingen niet. Voor velen zal het samen zingen verstommen na de schoolperiode. Deze liederen zullen hen echter bij blijven. Naast het vele materiaal aan projectliederen (die dus tijdelijk zijn en passen in ons tijdsbeeld van een wegwerpmaatschappij) en liederen speciaal voor kinderen, is het waardevol dat kinderen liederen leren uit de schat der eeuwen. Woorden en melodieën waarin mensen verwoord hebben wat wij voelen en ervaren. Soms zijn de liederen wat moeilijk, maar zeg eerlijk: welke volwassene kan elk gedicht doorgronden? De inleidingen willen de tekst dichterbij brengen en de muziek doet de rest, immers de melodie is de trechter naar het hart! Of een lied landt hangt ook af van de manier waarop je een lied overbrengt. Wie er een goed verhaal bij vertelt, wie het lied laat leven, kan de juiste snaar raken bij elk lied. Omgekeerd is een lied waar je zelf bij voorbaat niets mee hebt een hele klus om over te brengen – in de ondertonen klinkt altijd je eigen beleving door. Ook hier geldt dus: c’est le ton qui fait la musique. Het is de toon die de muziek maakt. De inleidende verhalen willen daarbij op weg helpen. Deze liederen vormen bagage. Ze zijn gebundeld om als lied van de maand in school en – hopelijk ook - kerk gezongen te worden. Zo voed je het geloof. In de hoop dat ze ooit weer boven komen, op momenten van blijdschap en verdriet, van verrukking en verschrikking. Je bent rijk wanneer je vol verwondering op een bergtop staat en er ‘zomaar’ een lied in je verwoordt waar je van-zelf geen woorden voor hebt. En ook als je van dagen verzadigd je levensavond doorbrengt in een verpleeghuis kan een oud lied als nieuw oplichten en de sluier van verlies van jezelf doorbreken. Dan gebeurt het wonder dat een lied die je met je meedraagt opeens jou draagt. Dan vindt een lied jou. Als een poging om zulke bagage mee te geven en als een handreiking om kerk en school een gemeenschappelijke lied mee te geven is dit boekje ontstaan. We geven het boekje uit handen in de hoop dat velen ermee instemmen. ‘Gods goedheid houdt ons staande Zolang de wereld staat! Houdt dan de lofzang gaande voor God die leven laat.’ (gedeelte uit de berijmde Psalm 107) Docenten en schoolraad van de Margrietschool in Woerden en de samenstellers: Dirk – Peter van ’t Sant, Jan Vroege, Annemieke Dingemanse – Weber, Rijk van Ommeren
Erick Versloot
Opzet Er is gekozen voor een vier-jarig rooster voor alle groepen. Zo zal iedere schoolverlater in de 8 groepen tweemaal een lied hebben ingestudeerd. Een totaal van 48 liederen zullen dus, naaste al het andere, hun bagage vormen. In de opzet is rekening gehouden met christelijke feestdagen en andere tijd-eigen momenten in natuur, kerk en samenleving. Bij elk lied wordt er allereerst een inleiding aangereikt ter introductie voor de leerlingen. Hierin vervult de docent de rol van mystagoog – iemand die de kinderen inwijdt in de geheimenissen van het geloof. De inleiding wil het lied dichter bij brengen en de betekenis van het lied duidelijk maken. Dan volgen een korte typering van het lied en suggesties voor de uitvoering. Tenslotte kunnen de passende Bijbelteksten gelezen worden en worden er voor elke leeftijdscategorie andere, passende liederen aan toegevoegd. De volledige canon ziet er als volgt uit: januari: Schepping Gezang 1: God heeft het eerste woord AWN: Het lied van het begin Psalm 8: Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven Gezang 479: Aan U behoort, o Heer der heren februari: Zending Gezang 47: Jezus die langs het water liep Gezang 62: Wie oren om te horen heeft Gezang 446: O Jezus, hoe vertrouwd en goed Opwekking 378: Ik wil jou van harte dienen maart: Veertigdagentijd AWN 1.25 / Tussentijds 61: Palmpasen Gezang 178: Jezus, om uw lijden groot Gezang 183: O hoofd vol bloed en wonden Opwekking 268: Hij kwam bij ons, heel gewoon april: Pasen AWN 1.27 / Evangelische liedbundel 427: De Heer is waarlijk opgestaan Gezang 215: Christus, onze Heer, verrees Gezang 218: Ik zeg het allen, dat Hij leeft Opwekking 213: U zij de glorie mei: Hemelvaart Gezang 234: Al heeft Hij ons verlaten Gezang 411: Wilhelmus Klein Credo Lied 48: Onze Vader (uit de Evangelische Liedbundel) juni: Pinksteren Gezang 249: Wij leven van de wind Gezang 250: Kom, Heilge Geest, Gij vogel Gods Gezang 252: Wat zijn de goede vruchten Gezang 477: Geest van hierboven
juli: Algemeen Opwekking 121: De Here is mijn herder Gezang 109: Hoor een heilig koor van stemmen Lied 434: Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere Opwekking 123: Groot is Uw trouw, o Heer augustus: Algemeen AWN II.27: Morgenlied Gezang 444: Grote God, wij loven U Gezang 293: Wat de toekomst brengen moge Opwekking 167: Samen in de naam van Jezus september: Algemeen (vrede) Gezang 456: Zegen ons Algoede Gezang 285: Geef vrede, Heer, geef vrede Gezang 457: Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig Gezang 482: De eersten zijn de laatsten oktober: Joodse feesten Opwekking 34: Hine ma tov Psalm 136: Looft den Heer, want Hij is goed Psalm 150: Looft God, looft Hem overal Lied uit Taizé: Bless the Lord november: Danken/Oogsten/Advent Gezang 44: Dankt, dankt nu allen God AWN IV.13: Advent is dromen Gezang 125: O kom, o kom, Immanuel Gezang 488B: Zolang er mensen zijn op aarde december: Kerst Gezang 133: Ik ben een engel van de Heer Gezang 134: Eer zij God in onze dagen Gezang 138: Komt allen tezamen Gezang 143: Stille nacht Dit deel vormt het eerste deel van uiteindelijk 4 bundels met elk twaalf liederen. Uitvoering Niets kan op tegen ‘live’ muziek. Gelukkig degene die een docent(e) heeft die goed kan zingen of mooi kan spelen op fluit, gitaar of piano. Ook internet kan, zeker bij gebruik van een smartbord in de klas, goede diensten bewijzen. Veel liederen zijn te vinden op www.youtube.com en de melodieën van liederen uit het liedboek zijn allemaal beschikbaar op een site als www.hervormddinteloord.nl.
Januari – 1 Schepping GOD HEEFT HET EERSTE WOORD
Gezang 1
Inleiding Doe je ogen eens dicht. Zie je niets? Of toch iets van licht? Wanneer je je handen voor je ogen doet, wordt het helemaal donker voor je ogen. Jan Wit kon tot zijn 4e gewoon kijken, maar door een ziekte aan zijn ogen werd hij helemaal blind. Hij had zelfs geen eigen ogen meer, maar een soort knikkers in zijn ogen. Wat heeft hij het licht gemist! Daardoor wist hij niet meer wanneer het dag of nacht was. Maar van vroeger kon hij zich herinneren hoe mooi het licht was. En als hij liederen schrijft, gedichten maakt, gaan ze eigenlijk altijd over licht: ‘God heeft het eerste woord, Hij heeft in den beginne het licht doen overwinnen. Hij spreekt nog altijd voort.’’ Omdat hij daardoor ook niet goed wist of het dag of nacht was, gaat het in zijn gedichten ook vaak over tijd. Zoals in dit gedicht waarin hij God en mensen als in een spel verstoppertje laat spelen: ‘Dit is de tijd. God zelf staat zonder zich te verroeren andersom. Dit is de tijd. Er gebeurt geen wonder, maar Hij telt langzaam van één tot honderd, tot honderdtien …en dan: ‘Ik kom’. Woorden van de blinde en toch zo helder ziende ziener Jan Wit. Hij spreekt nog altijd voort, Zijn roep wordt nog gehoord. Het lied In alle coupletten staat God vooraan en voorop; ere wie ere toekomt! God die in de tegenwoordige tijd handelt: God, hier en nu! De gedachte en het geloof hierachter is: God is begin en einde, oorsprong, doel en zin. Daarbij maakt Jan Wit dankbaar gebruik van de dubbele betekenis van het Griekse woord ‘logos’, dat betekent zowel ‘woord’ als ‘zin’. Zo komt het eerste en het laatste woord bij het Woord uit! Uitvoering De eenvoudige melodie komt het meest tot spreken wanneer zij niet te snel (60) wordt gezongen. Een melodie met vaart die zonder pauze gezongen wil worden. Het accent ligt prachtig op de derde regel ‘overwinnen’. Uit de Bijbel Genesis 1, Johannes 1, Openbaring 21: 6 Andere liederen: Psalm 84, 118, 149 - Gezang 7, 305, 479, 480 (allemaal van Jan Wit) Tussentijds: 20, 21 ‘in het begin lag de aarde verloren’ =AWN 1-1, ELB 41
Februari - 1 Volgen / zending / missie JEZUS DIE LANGS HET WATER LIEP
Gezang 47
Wist je dat je op muziek kunt lopen? Je kent vast wel het liedje ‘één, twee in de maat, anders…’ Op muziek kun je in de maat lopen. Dat merk je heel goed in dit lied. Het lied gaat over het volgen van Jezus. Jezus die langs het water gaat en Simon en anders vraagt… Hij komt misschien vandaag voorbij en roept ook u en jou en mij… Wat doe je dan? Wil je Hem volgen? Echt? Als je het lied zingt, dan merk je bijna aan het einde dat de melodie de pas inhoudt: … om alles op te geven en trouw Hem na te leven… Willen we dat wel echt? Maar dan gebeurt er iets wonderlijks in het lied. Wanneer je Jezus volgt, komt Hij zelf naar je toe. Hij vraagt niet het onmogelijke van je. Hij vraag niet alleen, Hij geeft vooral. Sterker nog, Hij heeft en zal ons geven – Alles, het eeuwig leven. Het lied Ad den Besten heeft dit lied geschreven, allereerst voor kinderen, want de oorspronkelijke titel is: een kinderlied over de navolging van Christus. Later heeft hij voor het Liedboek ‘jij en jou’ in u verandert. Sommige melodieën kun je voor allerlei teksten gebruiken; deze melodie van de pedagoog en musicus Frits Mehrtens is echt geschreven bij de tekst. Toen hij de tekst las, ‘hoorde’ hij gelijk al de melodie erin. De melodie vormt echt een huwelijk met de tekst, officieel heet zoiets een ‘toonpartner’. De wijs is prachtig om op te lopen.
Uitvoering Met een goede begeleiding, een basso continuo, wat staccato gespeeld (bijvoorbeeld met pianobegeleiding), kun je met een groep kinderen op dit lied lopen. Probeer dat gerust uit: geloven is opstaan en in beweging komen! Het is daarbij belangrijk om even de pas in te houden op de syncope in de op twee na laatste regel – dat maakt de tekst, de melodie én het lopen spannend. Belangrijk is ook om de drie coupletten aanéén te zingen. We blijven in de maat, anders… Uit de Bijbel: Jesaja 42: 2 Matteus 4: 18-22 / Lucas 19: 1-10 / Johannes 6: 67 – 71
Andere liederen Psalm 91 en 145 (berijmingen van Ad de Besten), Gezang 75, 437, 442, 484, 485 (liederen en vertalingen van Ad de Besten bij ‘volgen’) Tussentijds: 113, 144, 186, 208 Ev liedbundel: 213 Ik wil jou van harte dienen
Maart – 1 Palmpasen KLIM IN DE HOOGSTE BOMEN AWN 1.25 / Tussentijds 61 Wat zou jij doen als de koning(in) voorbij zou komen? Je zou vast en zeker gaan kijken en een mooie plaats opzoeken. Trouwens, iemand uit de Bijbel deed dat ook al: Zacheüs! Hij zocht de hoogste boom op om Jezus goed te kunnen zien. Nu Jezus naar Jeruzalem komt, denken de mensen dat hij de koning is. Waarom denken ze dat? Natuurlijk om de woorden sprak en de tekenen die Hij toonde. En ze kenden ook een profetie van Zacharia: Zie, de Koning komt rijdende op een lastdier (een ezel). Wanneer je door de stadspoort van Jeruzalem ging, stapte je eerst van je rijdier af. Er zijn nog steeds stenen bewaard waarop wel duizenden mensen hun voeten hebben neergezet toen ze van hun rijdier afstapten, zo afgesleten zijn die stenen! Maar Jezus…. Blijft zitten op zijn rijdier. En Hij zit niet hoog te paard, maar op een ezel, een lastdier. Een sjofele koning. Maar de mensen zijn blij; nu gaat het gebeuren: de Koning, hij treedt de poorten binnen om hier te overwinnen. En daarom roepen de mensen: Hosanna, dat betekent help, red toch! Het lied Hanna Lam schreef kinderliederen bij bekende Bijbelverhalen. Ze kenmerken zich door trouw aan de tekst en klasse in taal. Haar kinderliederen zijn nooit kinderachtig! Tegelijk laat ze de tekst ook ons aansporen. Wíj brengen het blijde nieuws als we elkaar toezeggen, toezingen: ‘klim uit de hoogste bomen, roep uit op alle wegen.’ Wíj staan erbij, kijken ernaar, zien het helemaal voor ons in het lied en worden zo, over de grens van tijd en plaats heen, toeschouwers maar óók volgelingen van Jezus, de Koning die komt! Uitvoering Op de melodie kunt je huppelen: een 6/4e maat, maar pas op, in de derde regel gaat de maat over in 2/2. Dat beeldt de tekst mooi uit: de mensen komen eraan rennen, huppelen, ze dansen! Maar wanneer de koning binnenkomt, wordt het ritme meer statig, voornaam: op de Kóning valt de nadruk. Uit de Bijbel: Zacharia 9: 9, 10, Matteüs 21: 1-11 Andere liederen: Psalm 24: 4,5 ‘Gij poorten, heft uw hoofd omhoog’ Psalm 118: (9) ‘Gezegend die komt in de Naam van de Heer’ Gezang 42: ‘Verheugt u, gij dochter van Sion’
April – 1 Pasen DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN
AWN 1-27, ELB 427
Inleiding Opstaan, roept je vader of je moeder, of de wekker. Want elke avond ga je liggen en ’s ochtends sta je weer op. Naar school, naar een volgende school, naar je werk, of zo maar ergens heen. Maar opstaan moet je, vroeg of laat. Heel je leven is één grote beweging van liggen en opstaan. Totdat je, net als alle mensen voor de laatste keer gaat liggen. Soms gaat dat opeens, heel onverwacht. Vaak gaat dat langzaam, als je oud bent. Dan lig je neer om niet meer op te staan. Nooit meer? Sommigen zeggen van wel. Ze vertellen dat je dan een vriendelijke stem hoort, die je alleen hoort als je zo ligt. Ze zeggen dat je dan op gaat staan en dingen ziet die je nooit zag. Dan vertellen ze het verhaal van Jezus. Hij hoorde die stem en kende die stem al zijn leven lang. Het was een stem die zei dat mensen geboren zijn voor liefde en vrede En niet voor haat en oorlog. Hij vertelde wat hij gehoord had, maar hij moest al gauw zijn mond houden. Dat deed hij niet, natuurlijk niet. Tenslotte hebben ze Hem dood gemaakt, zijn vrienden legden Hem neer, voorgoed dachten ze. Toen hoorde Hij die stem ‘opstaan’ en Hij stond op en ging naar zijn vrienden. Zij herkenden Hem toen later, steeds opnieuw en nu nóg! (naar Niek Schuman) Het lied In het Paasevangelie spelen vrouwen een hoofdrol – zij zijn de kroongetuigen. In het lied staan zij dan ook voorop. Het lied volgt het Paasevangelie op de voet. Aan de ene kant beschrijvend, aan de andere kant aansporend. De melodie beklemtoont de aanhef en uitroep door het kwart-interval bij de eerste noten. Als een trompetsignaal. Hier wordt op verhoogde toon gesproken en gezongen! Uitvoering De opzet van coupletten en refrein nodigen uit tot beurtzang en/ of solozang, met stem én tegenstem. ‘Opgewekt’ en aanéén zingen! Uit de Bijbel Matteüs 28, Marcus 16, Lucas 24, Johannes 20 Andere liederen Gezang 210: Sta op een morgen ongedacht is aangebroken Gezang 213: De Heer is waarlijk opgestaan Gezang 215: Christus, onze Heer verrees Klap in de handen van blijdschap, dit is de dag die God ons geeft
Mei – 1 Hemelvaart AL HEEFT HIJ ONS VERLATEN, HIJ LAAT ONS NIET ALLEEN
Gezang 234
Inleiding Ken je het geheim van de vlinder? Een vlinder begint haar leven als rups. Ze eet, slaapt, geniet van de zon, net als wij. Tot op een zekere dag. Dan spint zij een cocon. Daar gaat ze in slapen. Later is er het grote ontwaken: de kleine rups rekt zich uit. Ze kijkt verwonderd om zich heen. De wereld is hetzelfde maar zij is helemaal nieuw. Ze heeft vleugels gekregen en is veranderd in een kleurrijke vlinder. Haar vleugels ontvouwen zich en ze stijgt de zwaartekracht te boven. Eerst denk je dat de rups dood is. Maar ze slaapt. Ze staat op, mooier dan ooit tevoren! Zo wordt de kiem gelegd voor een nieuw leven. Het lied Bij de Hemelvaart van Jezus sluit de dichter Jan Willem Schulte Nordholt aan bij beelden uit het dagelijks leven. Overal om ons heen is iets van Jezus te zien. In de manier waarop een moeder liefdevol met haar kind omgaat. Beide coupletten vormen een eenheid. Het eerst couplet bezingt de hemelvaart en het tweede zijn terugkeer: Het is een christelijke feestdag omdat Jezus weer zal komen, zoals hij van ons ging. Hoe ging Hij van ons heen? Zegenend! Zo zal Hij weerkomen, zegenend! Uitvoering Het lied mag teder maar tegelijk blij gezongen worden. Let op de eerste noot: een lange noot van twee tellen. Uit de Bijbel Lucas 24 en Handelingen 1 Lucas eindigt zijn eerste boek over Jezus met de hemelvaart en het begint er zijn tweede boek over het leven van de volgelingen van Jezus mee. Alles draait om de hemelvaart van Jezus: al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen! Het verhaal gaat door. God werkt in mensen. We ontmoeten de Heer in hen. Als zonlicht om de bloemen, een moeder om haar kind. Andere liederen Psalm 47: 2,3: God stijgt blinkend schoon met gejuich ten troon Gezang 235: In bidden en in smeken maak onze harten één AWN III-27: De Heer is opgetogen
Juni - 1 Pinksteren GEEST VAN HIERBOVEN
Gezang 477
Inleiding Heb je wel eens een ballon opgelazen? Je blaast er lucht in en de ballon wordt groter en groter. En als je ‘m los laat waait die alle kanten op. Heel bijzonder die lucht – je ziet het niet, maar je merkt, je voelt het wel! Zo is het eigenlijk ook met de Geest van God. De Geest van mensen geeft nog steeds kracht aan mensen, spoort, stuur hen aan, drijft hen voort. Dat merk je ook als je zingt. Je blaast lucht door je keel langs je stembanden en er komen tonen uit voort. Zingen maakt blij, het maakt het leven lichter. Wanneer je de avondvierdaagse loopt en je zingt, dan loop je lichter, dan gaat het minder moeilijk. Het lied drijft ons voort. Zo is het ook met de Geest van God; die drijft ons voort, geeft ons kracht. Met haar kracht kunnen mensen meer dan ze van zichzelf verwacht hadden. Ze durven meer dan ze van zichzelf verwacht hadden. Het is als met de wind in de zeilen van een schip. Als de wind in de rug waait, kun je verder. Dan kom je in beweging! Het lied De melodie is al heel lang geleden door Giovanni Gastoldi geschreven, in 1591. Hij schreef de vrolijke wijs voor de Italiaanse opera en de oorspronkelijke tekst luidde: falalalala, falalalala. Muus Jacobse (pseudoniem van Klaas Heeroma) heeft er een tekst opgeschreven waarin allerlei Bijbelteksten van Paulus doorklinken (Wij zijn Godenzonen – Romeinen, we mogen kinderen van God zijn – en geloof, hoop en liefde, naar 1 Korintiërs 13). Dat kun je dus ook laten zingen in de laatste regel. Uitvoering De melodie is van origine een dans in driekwarts maat. Het mag dus - ook al is het gebed – vrolijk en aanstekelijk gezongen worden. Je kunt er eigenlijk niet stil bij blijven zitten - dus kom in beweging! Dat is tenslotte Pinksteren! Uit de Bijbel Handelingen 2 Romeinen 8 1 Korintiërs 13 Andere liederen Psalm 68: Gij mogendheden zingt een lied Gezang 239: Kom, Schepper Geest Gezang 252: Wat zijn de goede vruchten AWN I-28: ’t Is feest vandaag
Juli - 1 Algemeen DE HERE IS MIJN HERDER
Opwekking 121
Inleiding Wat vind jij het mooiste plaatsje in de Bijbel? Als je dat aan opa of oma vraagt vertellen ze vaak over de kinderbijbel waarmee zij opgroeiden. Van Anne de Vries of W. G. van der Hulst. En dan zien ze het beeld weer voor zich van de herder die een verdwaald schaapje op zijn schouders draagt. De goede herder. Vind je het een mooi beeld? Waarom? Lijken mensen op schapen? Zijn het ook kuddedieren die schaapachtig achter andere mensen aanlopen of soms weglopen? Weet je wat zo mooi is aan schapen? Ze herkennen uit duizenden de stem van de herder. David heeft daar een mooi lied over geschreven. Wanneer je een top tien van de allerbekendste, meest geliefde liederen uit de Bijbel, ja uit heel de christelijke traditie zou opstellen, zou die op nummer één staan.
Het lied Het lied volgt trouw de tekst uit de Bijbel. In de oorspronkelijke taal van de Psalm, het Hebreeuws staan er 26 woorden voor en 26 woorden na deze zin: GIJ BIJ MIJ. Daarom draait het lied en dat is ook de sleutel om het lied te begrijpen: Omdat de Heer (in het Hebreeuws staat er de onuitsprekelijke naam van God JHWH – een vervoeging van het werkwoord zijn, en dus het best te vertalen met de Aanwezige) mijn herder is ontbreekt mij niets. Hij zorgt voor me. Maar ook kun je vertalen: Omdat de Aanwezige mijn herder is, ontbreek ik niet (want als ik verdwaal, zoekt Hij mij op). En ook goed is de vertaling: De Aanwezige is mijn herder, dat is mij genoeg. Meer heb ik niet nodig: GIJ BIJ MIJ.
Uitvoering Het lied kan prachtig uitgespeeld worden. Wellicht kan er visueel of zelfs fysiek een bezoek aan schapen en een herder of boer(in) gebracht worden. Ook het zoeken en vinden kan er mooi mee uitgebeeld worden.
Uit de Bijbel Psalm 23 Johannes 10 Andere liederen Psalm 23: Ik wil van God als van mijn herder spreken Gezang 13: De Almachtige is mijn herder en geleider Gezang 14: De Heer is mijn herder Gezang 466: Als God, mijn God, maar voor mij is ELB 452: Jezus is de goede herder
Augustus - 1 Algemeen BLIJF MIJ NABIJ
gezang 392
Inleiding Ben je wel eens bang voor het slapen gaan? Dan vraag je of je papa of mama of degene die voor je zorgt nog even bij je blijft. Of dat ze een lichtje aan doen, dan is het niet meer zo erg. Henry Francis Lyte had een vriend die erg ziek was en telkens aan hem vroeg ‘blijf je bij mij?’ Later, toen hij zelf ziek en ouder was, moest hij daar nog vaak aan denken. Voor zijn gezondheid moest hij naar een streek met meer zon en warmte en minder vocht. Dat betekende dat hij afscheid moest nemen van de mensen van wie hij hield. Dat waren de ruige vissers en smokkelaars van het vissersplaatsje. Nog één keer mocht hij als voorganger een kerkdienst leiden in de kerk van All Saints en hij sprak toen over het verhaal van de Emmaüsgangers. Zij bidden het oudste christelijke gebed ‘Heer, blijf bij ons want het is avond’. Ze waren misschien ook wel een beetje bang. Henry Francis Lyte woonde toen in Brixham, Zuid-Engeland, en keek vanuit zijn huis aan zee naar de ondergaande zon. Alles verdoft wat glans bezat en gloed. Als de zon daalt komt alles in een ander licht te staan. En hij dacht nog eens aan dat Bijbelverhaal waarover hij gesproken had en hij schreef toen het gedicht dat wereldberoemd is geworden: Abide with me- Blijf mij nabij. Toen het klaar was, gaf hij het aan zijn dochter en zei erbij ‘dit is mijn zwanezang’, zijn afscheidslied, levenslied. Het lied wordt sindsdien gezongen het vallen van de avond, bij het overlijden van mensen, maar het is zo beroemd dat het ook gezongen wordt voorafgaand aan de voetbalfinale in het Wembleystadion! Het lied Toen Henry Monk naar een zonsondergang staarde kwam hij op de inspiratie voor de melodie. Dat hoor je erin terug; in de eerste regel daalt de melodie tweemaal heel langzaam – als de zon. Uitvoering Het is een lied uit de 19e eeuw en toen werd er breed en niet te snel gezongen. Dan komt de melodie ook het mooist tot zijn recht. Uit de Bijbel Lucas 24: 13-35 Andere liederen Gezang 74: De Heer is onze reisgenoot AWN III-24: Op weg naar Emmaüs Je hoeft niet bang te zijn
September – 1 Algemeen / Vrede ZEGEN ONS ALGOEDE
gezang 456
Inleiding Zwaai je wel eens naar iemand? Wat zeg je daarmee? Wat bedoel je daarmee? Wanneer je zwaait, dan zegen je iemand. Dan zeg je eigenlijk: goed dat jij er bent! God zegent ons, Hij zegt ons het goede aan betekent dat letterlijk. Goed dat je er bent – God houdt ons de hand boven het hoofd. Denk je dat we ook elkaar kunnen zegenen? Waneer je iets moois, iets fijns, iets goeds tegen elkaar zegt, wanneer je elkaar groet, wanneer je je hand naar elkaar opsteekt, dan zegen je elkaar. Zoiets van ‘mijn zegen heb je’. Kun je ook God zegenen? Wanneer je mooie liederen zingt dan loof je, dan prijs je God. Dan zegen je Hem ook! Het lied Het lied is geschreven als een drieluik. Het eerst couplet zingt ‘Zegen ons Algoede, neem ons in uw hoede’. De zegen is geen magische formule. Het betekent niet dat God al het kwaad en elk gevaar van ons weg houdt. Wel bid je erom om in wat je overkomt bewaard te blijven, dat Hij voor ons de weg zal banen. Die zegen, dat God ons het goede aanzegt, geeft vrede. Je mag er zijn! En het geeft kracht om verder te gaan, door te gaan. Want het derde couplet maakt duidelijk dat de zegen niet vrijblijvend is: dat wij niet beschamen. Als God ons de hand boven het hoofd houdt, doen we dat ook bij elkaar. Zeggen we elkaar ook het goede aan. De Heer verheft zijn aangezicht over ons: het doet Hem goed als wij elkaar goed doen. Hij ziet ons vriendelijk aan! Uitvoering Het lied in vierkwartsmaat en korte zinnen in eenvoudige rijmtaal is gemakkelijk te zingen, ook voor jonge kinderen. De drie coupletten vormen één geheel. Uit de Bijbel Numeri 6: 22-27 Andere liederen Psalm 100: Looft God, looft zijn naam alom. Psalm 103: zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren Handen heb je om te geven
Oktober – 1 Joodse feesten HINNEE MATOV
ELB 34
Inleiding Een kind schreef een briefje aan God: ‘God, ik, vind het zo knap dat U van alle mensen houdt. Ik heb maar één broertje en dat vind ik al zo moeilijk!’ Het mooie en ook het moeilijke van broers en zussen is dat zij elkaar niet hebben uitgekozen. Je krijgt elkaar, of niet. En als je een broer of zus hebt, dan heb je een band. Een bloedband heet dat, omdat je meestal dezelfde vader en moeder hebt. Voor wie in God gelooft als een Vader die van zijn kinderen houdt, is het in het geloof net zo. Andere mensen zijn dan eigenlijk je broers en zussen – kinderen van één Vader. Wanneer je dan goed met elkaar omgaat, wanneer je van elkaar houdt als broers en zussen is God daar blij mee. En doet het jezelf net zo goed als dauw in een woestijn of een heerlijke parfum temidden van zwetende mensen. Dat zingt de Psalm. Het lied De tekst is de originele Hebreeuwse tekst uit de Bijbel van Psalm 133: Zie hoe goed en lieflijk is het dat broeders van hetzelfde huis samen wonen. Best lastig om de woorden goed uit te spreken, uit te leggen (hoewel: tov begrijpt iedereen !) en aan te leren. Bedenk wel dat christenen er zich gemakkelijk van af maken met hun heilige boeken! Waar joden van kinds af aan het Hebreeuwse origineel leren en moslims hun heilige schrift in het Arabisch leren lezen maken christenen doorgaans gebruik van een vertaling. Dus één lied uit de grondtekst, daarvoor geldt: moet kunnen! Uitvoering Het lied is een canon. Het komt dan ook pas tot zijn recht wanneer het als canon gezongen wordt. Dat kan door de groep in tweeën te verdelen of door jongens en meisjes te splitsen. Wanneer groep 1 bij de 2 in de muziek is, groep 2 met het begin, 1. Uit de Bijbel Psalm 133 Andere liederen Ubi caritas et amor Laudate omnes gentes AWN II – 28: Samen spelen
November – 1 Danken / oogsten / advent GOD DIE LEVEN HEEFT GEGEVEN
gezang 350
Inleiding Heb je wel eens zaad gezaaid? En, ging het groeien? Waardoor kwam dat? Wat was er nodig? Grond, water, licht en…. mensenhanden. Mensen kunnen heel veel. Alleen kunnen ze iets niet het leven geven. Dat doet God. Niemand weet wat leven is alleen dat het gegeven is En dat van dit geheimenis God het begin en einde is. Dat zie je eigenlijk heel mooi aan brood. Wat is er gebeurd voordat er brood op tafel komt? Er is zaad gezaaid, gemaaid, de korrels werden vermalen door de molensteen, het werd meel en met nog meer erbij als gist gebeurt het wonder van rijzen in het vuur, dat blakert en korst geeft en dan is het brood geboren. Het wordt verkocht bij de bakker en wordt gedeeld aan tafel. Het brood is dus eigenlijk leven voor ons gegeven! Dat smaakt naar meer! Daar laat je ook anderen van proeven! Het lied Een lied voor de oogsttijd. Iets om bij stil te staan. Van Wie krijgen wij leven en voedsel? Hoe gaan we daarmee om? Het lied vormt één geheel: het begint bij God die het leven heeft gegeven, genoeg voedsel voor de hele aarde. Zelfs voor 6 miljard mensen. Het is de vraag wat wij ermee doen. Of wij kunnen delen in de overvloed die God ons geeft. Zo biedt dit lied alle aanknopingspunten voor kinderen van alle leeftijden. Hoever gaat ons samen spelen en samen delen? Een lied dat uitstekend geschikt is om te zingen rondom de maaltijd! Uitvoering Het lied heeft een vrolijke melodie, dat het meest tot zijn recht komt in een veerkrachtig (=niet te snel en niet te langzaam) tempo. We zijn blij en dankboor voor het leven ons gegeven. Kinderen kunnen het gerust een toon hoger zingen dan het in liedboeken staat, dan klinkt het nog vrolijker. Uit de Bijbel Matteüs 15:19-29 Marcus 8:1-21 Johannes 6: 22-40 Andere liederen Psalm 65: … Zo wordt het brood voor ons geboren… Gezang 346-366 AWN II – 28: Samen spelen Ik zal er zijn voor jou
December – 1 Kerst IK BEN EEN ENGEL VAN DE HEER gezang 133 Inleiding Maarten Luther viert in het jaar 1531 Kerstfeest met zijn gezin. De boeken gaan opzij. De kinderen komen erbij, en ze staan in het middelpunt! Luther schrijft een rollenspel om het geheim van Kerst weer te geven. De engel, het koor, allen hebben een partij. In de tekst hoor en zie je het voor je! Ieder zingt zijn deel in beurtzang en allen stemmen in met dit Kerstlied. Ein Kinderlied auf die Weihnacht, schrijft Luther erboven. Bewust kiest hij voor een bekende melodie. De laatste regel is een dalende toonladder die de Kerstgedachte ondersteunt ‘van hoge hemel kom Ik aan’; acht lettergrepen op acht noten die het geheim van Kerst verbeelden in klankkleur. Het lied verschijnt in 1539 te Leipzig in de bundel ‘Geistliche Lieder’. Het is het meest persoonlijke lied dat ons van Luther bekend is; op een mystieke manier met expressie én tederheid beschrijft hij het geheim van Kerst in relatie tot zichzelf: ‘Ach mein herzliebes Jesulin, Mach dir ein rein, sanft Bettelin, Zu ruhen in meins Herzen Schrein, Dass ich nimmer vergesse dein.’ Mogelijk heeft dit lied Paul Gerhardt geïnspireerd tot zijn beroemde Kerstlied ‘Ich steh an deiner Krippen hier’ (gezang 141). Voor dit lied schrijft Luther niet zelf een melodie, maar maakt dankbaar gebruik van een straatliedje uit zijn tijd. Rondtrekkende troubadours vertellen verhalen en zingen liederen en maken onder meer van deze melodie gebruik. Na het zingen van ‘Ich bring euch heute gute Mähr…’ of ‘aus fremden Landen komm Ich her…’ volgt dan een mooi verhaal. Deze melodie is daarom bij uitstek geschikt om te zingen over dit ‘mooiste verhaal in mensentaal’. De laatste dalende regel blijkt zeer geschikt voor de vertolking van dé kerstgedachte: de Allerhoogste daalt in een klein Kind tot ons af. Uitvoering Dit lied kan uitstekend in een soort kerstspel als rollenspel worden ingestudeerd en uitgevoerd. De engel en de andere kinderen zingen elkaar toe, eigenlijk net als in de tijd van Maarten Luther. Uit de Bijbel Lucas 2 Andere liederen Gezang 141: Ik kniel aan Uwe kribbe neer Gezang 132-145 AWN I – 14: Kerstlied AWN I – 15: Kerstlied