Grote Marketing Enquête 2012
Hoog aan de wind doorzeilen Iedere zomer presenteert Tijdschrift voor Marketing, samen met Trendbox en Google, de uitkomsten van de Grote Marketing Enquête. Dit jaar alweer voor de dertiende keer. Is dit getal ook van invloed op de uitkomsten? Marketing staat dit jaar in het teken van transitie, en van (her)bezinning op sociale media. En hoe past mobile in het strategieplaatje? Tekst Ruurd Hielkema & Elsbeth Eilander Beeld André Thijssen
Jobs: postume marketingheld De top drie van marketingtoppers anno 2012 herbergt twee namen die er vorig jaar ook in voorkwamen. Apple blijft de onbedreigde nummer één, Steve Jobs wordt zo ook postuum geëerd. Albert Heijn, Heineken en Hema maken elk een sprongetje – een compliment voor echte Nederlandse waar, wat evenzeer geldt voor Bol.com en KLM. Wie verwacht had dat Facebook verder zou doorstoten (nog steeds op vijde plaats), komt bedrogen uit. Een zak geld ophalen met een beursgang is één ding, volwassen en geloofwaardig omgaan met allerhande privacyaspecten is iets anders.
In 2011 omschreven we de marketeer nog als een moderne Odysseus die met zichtbaar plezier naar het hemelse gezang van de sociale media luisterde. Goed, de koers van zijn schip was nog onduidelijk, maar middelen en manschappen waren voldoende aanwezig. Bovendien: een beetje marketeer kan de risico’s in een oogwenk transformeren tot uitdagingen, zo niet kansen. Toch? Manschappen overboord Dat valt in het huidige tijdsgewricht nog niet mee. Want de boot is dan wel aan, maar alleen figuurlijk. Een deel van de middelen is weg en enkele manschappen zijn overboord. De Olympische boardroom heeft verdere bezuinigingen aangekondigd, en niet zo zuinig ook – de scheurbuik dreigt. Zo hemels als ooit – toch pas een jaar geleden – klinkt het gezang van de sociale sirenen al niet meer. Het uitzetten van een duidelijke koers blijkt geen sinecure, terwijl de richtlijnen vanaf de Olympus alleen maar meer rigide worden. Het adagium: bewijs maar dat je op koers ligt en van waarde bent. Helaas worden de daarvoor benodigde
pagina 24, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
inzichten er niet scherper op. Begrip van de synergie tussen online en offline is er nauwelijks. Begrip van communities en sociale media is er nu wel, maar met de strategie zijn geen stappen gezet. De kennis over online marketing stagneert en er zijn grote twijfels over de bekwaamheden inzake nog zo’n nieuwerwets ding: mobile marketing. We horen Odysseus dus brommen: - Alles wat ik geleerd heb (ben bijna twee jaar geleden afgestudeerd) kan ik bijna wel overboord gooien. Nieuwe ontwikkelingen en nieuwe vormen van doelgroepen zorgen dat ik alles opnieuw moet ‘uitvinden’. - Als ik meega met de trends, verzuip ik. - Hoe overwin ik vluchtigheid? - De fossiele directie geeft me onvoldoende ruimte om de organisatie te helpen veranderen. - Is Facebook wel of geen zeepbel? 2012-2013 wordt dus een periode van transitie, van (her)bezinning op de inzet van sociale media, van oriëntatie op de inzet van mobile marketing en van nog beter leren omgaan met onzekerheden. Verder is het hoog aan de wind door>
pagina 25, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
Tabel 1 Kansen en uitdagingen – in % basis: allen per meting (2012 n=252) 2008
2009
2010
2011
2012
Integratie on- & offline, oude & nieuwe media
58
45
56
45
38
Sociale media, online communities, sociale netwerken
(*)
11
34
49
35
Klant/doelgroep bereiken, aandacht van de klant trekken
8
6
9
17
19
Dichter bij/inleven in de klant, dialoog, co-creatie
11
11
14
15
16
Innovatie/creativiteit/onderscheiden
8
21
12
12
15
Toegevoegde waarde aantonen/accountability/ meetbaarheid/ROI
16
25
19
15
12
Anticiperen/aanpassen aan crisis, meer doen met minder
(*)
11
8
4
11
Authenticiteit, eerlijkheid, transparantie
(*)
(*)
(*)
6
11
Mobile marketing
(*)
(*)
(*)
(*)
10
(*): in deze jaren niet geregistreerd
zeilen. Geen rechtgeaard marketeer die daarvoor terugdeinst. De hype voorbij ‘Als u naar de marketingdiscipline in brede zin kijkt, wat zijn dan volgens u de grootste kansen en uitdagingen voor het vak in de komende jaren?’ Zo luidt steeds de eerste vraag in het onderzoek, een vraag ook die ieder jaar veel verschillende reacties oproept. De integratie van online mogelijkheden, van online en offline, van oude en nieuwe media vormde tot en met 2010 de meest rode draad in de antwoorden. Kennelijk zit daar nu wat schot in, want in 2011 werden sociale media – als specifiek onderdeel van de online mogelijkheden – door de helft van de marketeers als belangrijkste kans of uitdaging gezien (tabel 1). Velen dachten dat die trend zich zou doorzetten, maar nee: het hoogtepunt ligt alweer achter ons. Vooral de snelheid waarmee dat gebeurt, is verrassend. Andere relevante ontwikkelingen zijn slimmer omgaan met lagere budgetten, de voorzichtige doorbraak van authenticiteit & transparantie (zeker belangrijk maar nog niet zo dominant als sommigen willen doen geloven) en de entree van mobile marketing. Een voorzichtige entree, maar het komt er natuurlijk wel aan. Verderop in dit verhaal daarom meer over mobile. Het (kunnen) bereiken en beraken van de doelgroep wordt voorts een steeds hogere prioriteit. De antwoorden geven geregeld de indruk dat de marketeer er het liefst helemaal inklimt. Het voor de hand liggende risico is evident: uitgekotst worden. Naast kansen en uitdagingen zijn er ook risico’s voor de marketingdiscipline in de komende jaren. Het spook van recessie en
krappere budgetten was in 2009 wel zeer manifest aanwezig. In 2010 stonden de gezichten een beetje vrolijker, en in 2011 kon er zelfs al weer een lach af. Natuurlijk is die nu verdwenen: een derde van de marketeers noemt de druk op het budget in samenhang met de recessie nu als grootste bedreiging. Andere zorgen zijn de toenemende nadruk op ROI (11 procent) – niet zelden gekoppeld aan een surplus aan kortetermijndenken – en nog steeds de snelheid van de ontwikkelingen in het marketing- & medialandschap (12 procent). Het belang van sociale media als kans/uitdaging nam al behoorlijk af (10 procent, 14 procent in 2011); in lijn daarmee wordt het dit jaar ook minder als bedreiging gezien. Vanwege de laagconjunctuur van de afgelopen jaren kwam in de peilingen van 2004-2008 consequent een aantal vragen over bezuinigingen aan de orde. In 2008 leek de allerergste kou uit de lucht – maar dat bleek al snel een illusie. In 2009 gaf precies de helft van de ondervraagden aan dat er in het toen lopende boekjaar bezuinigd werd. In de twee jaar daarna werd de stemming iets vrolijker, maar daarvan is nu geen sprake meer. De helft van de marketeers heeft in het lopende boekjaar bezuinigd, en slechts een schamele 13 procent rapporteert een toename van het budget. Weinig ruimte in onderbuik In ruim acht op de tien gevallen is de afgelopen twaalf maanden ook meer nadruk komen te liggen op de accountability van marketingactiviteiten. Bij inmiddels meer dan 40 procent was dat zelfs ‘in sterke mate’ het geval. Deze proportie stijgt bovendien met een benau-
pagina 26, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
Grafiek 1 In hoeverre vindt u online/offline over het algemeen meetbaar? - in % Basis: allen (2012 n=252) online 2010
31
43
online 2011
29
42
online 2012
27
48
offline 2010
6
offline 2011
6
offline 2012
7
0%
33 35 29
25%
50%
goed meetbaar
18 21 19
8 8 6
55
6
52
7
59
5
75%
100%
voldoende meetbaar
wende rekenkundige regelmaat – de boardroom zit er boven op. Van meer ruimte voor de onderbuik is vooralsnog geen sprake, integendeel. Voor de komende twaalf maanden verwachten de marketeers dat de aandacht voor accountability alleen nog maar zal toenemen: 65 procent denkt dat er méér aandacht voor zal zijn (2011: 59 procent), 32 procent houdt het op evenveel (2011: 36 procent) en slechts één procent voorspelt dat het minder wordt. Dat moeten toch een paar bijzondere bedrijven zijn. De nadruk op accountability heeft alles te maken met het inzicht dat men er nu in heeft. Slechts één op de zes marketeers stelt prima inzicht in de ROI te hebben. Zes op de tien menen dat dit zeker voor verbetering vatbaar is, terwijl bijna een kwart toegeeft dat dit inzicht nog verre van het gewenste niveau is. Vergeleken met 2010 (18 procent) en 2011 (22 procent) is het beeld zelfs verder verslechterd.
de marketeers de meetbaarheid bij offline als onvoldoende bestempelt (grafiek 1). Synergie willen we allemaal wel. Synergie is best belangrijk en ‘360 graden through the line’ is oh zo fijn. Maar is het al meetbaar, aantoonbaar, inzichtelijk gemaakt? Nauwelijks, of het nu gaat om media-inzet of om verkopen. Minder dan één op de tien marketeers heeft er goed inzicht in. De rest is vooral nog zoekende. Om dit hoofdstuk nog maar eens lekker vrolijk af te sluiten: op een derde van de marketingafdelingen wordt ook in het komende boekjaar de kaasschaaf of de botte bijl gehanteerd. Dit percentage ligt ruim hoger dan in welke van de voorgaande peilingen ook. En binnen de groep die zeker meent te weten dat er niet bezuinigd gaat worden, meldt nog maar 14 procent dat het budget juist zal toenemen. Vorig jaar was dat nog 20 procent. Ook van ontwikkelingen die je al kent of op zijn minst vermoedt, kun je nog schrikken.
Stabiel Een en ander correleert aardig met de wijze waarop de ROI berekend wordt: 15 procent doet dat zo nauwkeurig mogelijk, zo’n 60 procent doet het op hoofdlijnen of op projectbasis, en ruim een kwart doet het nauwelijks of niet. Vergeleken met vorig jaar is het beeld min of meer stabiel. Als meten dan weten is, dan is de mate van meetbaarheid van marketingactiviteiten natuurlijk cruciaal. Op dat punt wint online het duidelijk van offline. Scherper geformuleerd: over de meetbaarheid van online is men goeddeels tevreden, over de meetbaarheid van offline is men in meerderheid ontevreden – dit jaar zelfs nog sterker dan in 2011. Het spanningsveld met het streven naar steeds meer accountability is evident, als tweederde van
Online: variëren en intensiveren De meeste online marketingactiviteiten concentreren zich nog immer op de corporate website of actiematige sites. Emailmarketing, socialemediamarketing (met stip) en zoekmachinemarketing worden daarna het meest ingezet. Daarnaast valt de uitbundige entree van branded content op, een activiteit die inmiddels al door vier op de tien marketeers wordt ondernomen. Mobile marketing groeit daarnaast gestaag, maar in een nog steeds laag tempo door. De enige opvallende daler in de lijst is online display advertising, dat zo te zien terug is op het niveau van 2006. Kortom: de markt is nog steeds volop in ontwikkeling. Binnen het beschikbare arsenaal worden bestaande activiteiten deels geïntensiveerd, en worden >
pagina 27, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
Social responsibility Nieuw dit jaar was de vraag in hoeverre social responsibility een volwaardige component is in de berekening van de accountability. Één op de vijf marketeers stelt dat die component er voldoende in zit, bij een kwart is dat ook, maar nog onvoldoende het geval. Resteert de andere helft waar de component nog volledig ontbreekt. Het glas is dus half vol en half leeg, maar met aanjagers als Unilever zal het -recessie of niet- de komende jaren toch steeds voller raken. Aan een florerende economie in een verziekte samenleving heb je ook niet zo veel.
Tabel 2 Welke van de volgende online marketingactiviteiten worden er binnen uw organisatie ondernomen - in % Basis: allen per meting (2012 n=252) ‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
10
‘11
Corporate website(s), actiesite(s)
80
83
77
83
79
84
86
‘12 90
E-mailmarketing
58
67
76
70
75
79
77
81 75
Socialemediamarketing
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
69
Zoekmachinemarketing
45
51
59
59
64
73
70
69
Online (display) advertising
42
51
59
57
56
62
56
47 43
Branded content
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
Corporate weblog
(*)
(*)
15
17
16
24
29
29
Affiliate marketing
(*)
(*)
16
21
25
25
30
27
Online video advertising
(*)
(*)
13
16
9
16
27
25
Mobile marketing
(*)
(*)
11
12
14
17
21
23
(*): voor deze jaren niet beschikbaar
Tabel 3 Doeleinden online adverteren – ‘zeer geschikt’ in % Basis: allen per meting (2012 n=252) 2007
2008
2009
2010
2011
Genereren van traffic naar een website/webshop
75
78
80
81
84
81
Creëren/verhogen van merk-/naamsbekendheid
50
45
52
52
61
63
Snel opbouwen van een groot bereik
43
38
44
47
50
59
Creëren/verhogen van een positieve merkbeleving
38
39
44
46
53
54
Verzamelen van e-mailadressen/leads
56
58
56
61
62
52
Kennis-/informatieoverdracht over product/merk
50
44
50
56
56
51
Inzetten als secundair reclamemedium voor b2c
(*)
37
39
34
40
50
Creëren/verhogen van koopintentie
26
29
34
35
42
46
Inzetten als secundair reclamemedium voor b2b
*
32
31
46
48
42
Inzetten als primair reclamemedium voor b2c
21
27
27
36
39
42
Creëren/verbeteren van de relatie met (potentiële) klanten
(*)
(*)
(*)
(*)
36
33
Stimuleren van fysiek winkelbezoek Inzetten als primair reclamemedium voor b2b *: niet gevraagd in betreffende jaren
13
14
11
18
23
23
18
17
21
22
27
21
Minder integratie on- en offline Elf edities lang was de integratie van oude en nieuwe media, het samenspel van offline en online, voor marketeers de En die uitbreiding met nieuwe online acgrootste uitdaging. In 2011 lag de focus tiviteiten gaat de komende één à twee voor het eerst meer op een ander issue, jaar naar verwachting gewoon door. Dat sociale media. Het leek wel alsof daarmee geldt met name voor mobile marketing, de idee van volledige integratie van offonline video advertising en corporate line en online, al dan niet noodgedwonweblogs, maar zeker ook voor socialegen, enigszins werd losgelaten. Eerst mediamarketing en branded content. maar eens leren omgaan met de sociale Plannen volop dus, met de kanttekening dat ze dan wel weer binnen dat verder in- netwerken en dan integreren? Het moment van volledige integratie is nu in elk geperkte budget zullen moeten passen. geval weer verder weg dan in 2011. En Vervanging van offline activiteiten ligt veel meer dan vorig jaar (negen procent dan ook voor de hand. De bedrijven die online adverteren, schat- in 2011, 15 procent nu) worden de twee ten het aandeel hiervan binnen het totaal nu als gescheiden activiteiten gepland. van media-uitgaven in 2010 en 2011 in op Marketeers zien online adverteren door gemiddeld een derde. In de jaren 20062009 lag dat rond de 26 procent – 28 pro- de jaren heen als een zeer veelzijdig fenomeen, dat geschikt is om diverse doelstelcent. Dit jaar komen we uit op een aanlingen te realiseren. Dat geldt primair deel van 37 procent. Er lijkt dus weer sprake van een toename van de groei, na voor het genereren van traffic naar een website, al jaren onbetwist het meest gede stabilisatie van de afgelopen jaren. daarnaast nieuwe activiteiten op de rails gezet (tabel 2).
Van meer ruimte voor de onderbuik is nog geen sprake
2012
pagina 28, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
noemde doeleinde. Daaraan kan moeiteloos het snel opbouwen van een groot bereik worden gekoppeld, dit jaar een sterke stijger in de lijst. Datzelfde geldt, maar in een meer gestaag tempo, voor het creëren of verhogen van de koopintentie. Het verzamelen van leads wordt juist beduidend minder vaak genoemd dan in 2011: mogelijk dat scherpere weten regelgeving daarbij een rol speelt. Opvallend is tot slot dat de inzet voor b2bdoeleinden dit jaar minder populair is: de verschuiving naar b2c-toepassingen is evident (tabel 3). Zesjescultuur De helft van de marketeers vindt van zichzelf dat zij over voldoende kennis beschikken over de mogelijkheden die internet biedt voor de marketingcommunicatie van hun organisatie. In 2009-2011 lag dat op nagenoeg hetzelfde niveau. De kennis neemt wel toe, maar dan in het middelste deel van de schaal: meer mar-
keteers schalen zich nu tussen een onvoldoende en een voldoende in. 34 procent zegt voldoende kennis te hebben, 39 procent plaatst zich tussen voldoende en onvoldoende kennis. Noem het een zesjescultuur, maar het aantal onvoldoendes is in vijf jaar tijd toch gehalveerd (22 procent in 2008, 10 procent in 2012). Socialemedianetwerken (78 procent) zijn de belangrijkste bron om de kennis op dit gebied bij te houden of te verbeteren, gevolgd door vakbladen (75 procent) en marketingblogs (72 procent). Van belang zijn ook collega’s (66 procent), congressen/seminars (63 procent) en boeken (50 procent). Reclamebureaus, mediabureaus en socialemediabureaus worden elk door zo’n 10 procent van de steekproef genoemd. Mobile ondergeschoven kindje Veel meer twijfels zijn er nog steeds over de eigen kennis op het gebied van met name mobile marketing, affiliate marketing en >
pagina 29, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
Verantwoording In april 2012 gaven Tijdschrift voor Marketing en Google aan Trendbox BV de opdracht voor de Grote Marketing Enquête 2012. Vergelijkende onderzoeken over de marketingdiscipline in Nederland werden eerder uitgevoerd in de jaren 2000-2011.
Vanaf het begin bevat de Grote Marketing Enquête een rode draad, waarop ook dit jaar voortgeborduurd werd. Deze bestaat uit vragen over de kansen en de bedreigingen voor de marketingdiscipline voor de komende twaalf maanden. Daarnaast komt er in de peiling jaarlijks een aantal andere belangrijke, en vaak ook actuele marketingonderwerpen aan de orde. Doelgroep van de Grote Marketing Enquête wordt gevormd door de Nederlandse marketeer (m/v) in algemene zin, rijp en groen door elkaar. Vanaf 2007 vormt het bestand van ontvangers van e-mail nieuwsbrieven van Kluwer de basis voor steekproeftrekking. Aan het begin van de vragenlijst werd nagegaan of men primair dan wel medeverantwoordelijk was voor het marketingbeleid in de eigen onderneming. Vanzelfsprekend werden alleen zij die een dergelijke marketingfunctie bekleden tot de vragenlijst toegelaten. Het veldwerk voor dit onderzoek vond plaats in mei 2012. In totaal werden n=252 online vragenlijsten volledig ingevuld.
Grafiek 2 Mate van kennis over de volgende online marketingactiviteiten - in % Basis: allen (2012 n=252) zoekmachinemarketing
50
27
corporate website/actiesite corporate weblog
50
17
32
52
online video advertising
52 34
10 12
56
33
socialemediamarketing
59
33
50
19
branded content 0%
9 56
33
8
6 29
39
e-mailmarketing
mobile marketing
49
21
online (display) advertising
affiliate marketing
23
45
18 27
54
25%
50%
75%
100%
ruim voldoende voldoende onvoldoende
online video-advertising. Meer dan de helft van de marketeers schiet op deze punten naar eigen zeggen tekort: ondergeschoven kindjes dus, bovendien nog net zo ondergeschoven als in 2011. Vooral voor mobile marketing, trending topic toch, mag nog wel wat bijles genomen worden. Zou de studietijd misschien louter besteed zijn aan socialemediamarketing? Nog maar één op de vijf voelt zich op dat punt onbekwaam. Dat is toch verrassend laag (grafiek 2). Socialemediastrategie? Bijna alle marketeers stellen dat er binnen hun organisatie ofwel al aan socialemediamarketing wordt gedaan (75 procent), ofwel dat dit voor de komende één, twee jaar op de rol staat (22 procent). De belangrijkste motivaties achter de activiteiten zijn het bevorderen van relaties met bestaande klanten, merkenbouw, acquisitie van nieuwe klanten en het veranderende consumentengedrag. Vergeleken met vorig jaar wordt vooral merkenbouw nu meer genoemd, en dat zegt genoeg over de waarde die marketeers aan communicatie via sociale media en communities toekennen. Aardig is dat er dit jaar minder gerefereerd wordt aan veranderend consumentengedrag respectievelijk ‘je ontkomt er niet aan’: na gewenning volgt de acceptatie. En worden bijvoorbeeld EK-inhaakacties dus gewoon geactiveerd via sociale media. Binnen het totaal van de uitgaven aan online adverteren bedraagt het aandeel van
pagina 30, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
socialemediamarketing inmiddels bijna 20 procent, iets minder dan in 2011. Daarbij bestaat er nog steeds behoefte aan meer strategie. Bij de ene helft is die al wel redelijk geformuleerd, maar bij de andere helft leven er vooralsnog vooral ideeën over de te kiezen richting. We zijn een jaar verder maar op dit punt is er nog niets veranderd. Er wordt nog veel geëxperimenteerd zonder heldere strategie. Twitter Twitter is het meest genoemde netwerk als het gaat om inzet voor marketingdoeleinden, op korte afstand gevolgd door LinkedIn, Facebook en YouTube. Natuurlijk zegt dit nog niets over de frequentie waarmee de netwerken worden gebruikt of over de hoogte van de bestede budgetten. Groei in de nabije toekomst is te verwachten voor YouTube, nieuwkomer Pinterest, Facebook, LinkedIn en Twitter. De rol van Groupon is marginaal, Foursquare doet het aardig; voor Hyves is de situatie precair. Ook hier is de vergelijking met de voorgaande jaren minstens even interessant als de status quo. De inzet van LinkedIn blijkt dan stabiel, Facebook, Twitter en YouTube groeien gestaag door terwijl Hyves het bijzonder lastig heeft. Facebook groeit relatief het sterkst (de index ten opzichte van 2011 bedraagt 140), Twitter is in absolute zin koploper. Evenals in 2011 is 85 procent van de marketeers positief over de mogelijkheden van
Grafiek 3: Motivatie voor inzet mobile marketing – in % basis: doet dit al of gaat het binnen 1-2 jaar doen (2012 n=153) 53
bevorderen bestaande relaties
39
acquisitie
42
merkenbouw 25
vergroten van product-/marktkennis
57
veranderend consumentengedrag 8
niet achterblijven in de branche
14
voorop lopen in de branche 3
van hogerhand opgelegd
18
je ontkomt er niet aan in deze tijd
0%
marketingcommunicatie via communities en sociale netwerken. De intensiteit van dit enthousiasme neemt wel wat af. Dit bleek al uit de vaststelling dat veel minder marketeers dan vorig jaar sociale media nog als grootste uitdaging in het vak zien. Mogelijk zijn er ook wat miskleunen geweest of teleurstellende ervaringen verwerkt. Gegeven het gebrek aan strategie zou dat zelfs logisch zijn. Bovendien: groeicijfers zoals in de jaren 2008-2011 zijn uiterst zeldzaam, ergens stopt het een keer. Ten overvloede: evenals in 2011 checkt driekwart van de marketeers, zo’n 10 procent meer dan in 2010 en zo’n 20 procent meer dan in 2009, communities en sociale netwerken geregeld op het gebruik van de eigen producten en merken.
25%
50%
75%
100%
een tool om op veranderend consumentengedrag in te spelen, en om (zo) de bestaande relaties te bevorderen. Voeg er merkenbouw en acquisitie aan toe, en het plaatje is compleet (grafiek 3). Er is dus nog een hoop werk te doen c.q. een boel kennis en ervaring te vergaren. Zo is het met de strategie nog minder gesteld dan bij socialemediamarketing. Heeft de helft van de marketeers daarbij een al op zijn minst redelijk strak plan, bij mobile is dat maar 30 procent. De rest is dus nog volledig zoekende, bijvoorbeeld naar een goede mobile website, praktische apps of geslaagde mobile specifieke campagnes.
Correlatie Plannen te over dus, maar zo veel is er nog niet gerealiseerd. Wél zijn de eerste ervaringen doorgaans redelijk positief: zes à zeven Mobile marketing op de tien marketeers die zich al aan één In 2006 deed 11 procent van de ondervraagden ‘iets’ aan mobile marketing, vorig van deze activiteiten gewaagd hebben, zijn daarover op zijn minst redelijk tevreden. En jaar was dat 21 procenten dit jaar noteren enorme budgetten zijn er doorgaans ook we 23 procent. Dat zijn leuke, maar geen spectaculaire groeicijfers. Wat mobile mar- niet aan besteed: binnen het totaal van de uitgaven aan online adverteren bedraagt keting bijzonder maakt, is dat aan deze het aandeel van mobile marketing niet discipline door marketeers het grootste meer dan zo’n zeven procent. groeipotentieel wordt toegekend: vier op de tien verwachten er in de komende één, Tussen de mate van succes met mobile twee jaar iets mee te gaan doen. Dan moet marketing en de mate waarin men nog wel even de kennis worden opgekrikt, positief is over de mogelijkheden ervan, bestaat tot slot een duidelijke correlatie. want nu achten zes op de tien marketeers Zeven op de tien ervaringsdeskundigen zich op dit punt niet ter zake kundig. waren tenminste redelijk tevreden over Wat deze activiteit zo aantrekkelijk maakt, is zonneklaar: mobile marketing is IVOBDUJWJUFJUFOt
pagina 31, 31-07-2012 © Tijdschrift voor Marketing
Mobile marketing: leuke, maar geen spectaculaire groeicijfers