AGENDA 2020 scherp aan de wind
tussentijdse herijking Programma 2010 - 2015 hoofdkeuzes tweede tranche middelen UCF 2013 - 2015
Leeuwarden, 4 april 2013
1
Inhoud
1.
Woord vooraf ......................................................................................................... 3
2.
Ambities 2020......................................................................................................... 4 2.1 Onderzoekschool ........................................................................................................... 4 2.2 Mastercollege Leeuwarden ........................................................................................... 4 2.3 UCF-kennisnetwerk ........................................................................................................ 4
3.
Agenda 2020: betekenis voor de komende jaren...................................................... 5 3.1 Onderzoekschool ........................................................................................................... 5 3.2 Mastercollege Leeuwarden ........................................................................................... 5 3.3 Ontwikkeling van het onderwijs- en onderzoeksprogramma........................................ 6 3.4 Academisch klimaat ....................................................................................................... 7 3.5 Ontwikkeling van het UCF-kennisnetwerk ..................................................................... 7 3.6 Bestendiging van UCF-activiteiten ................................................................................. 8
4.
Reflectie op Programma 2010-2015 ....................................................................... 10 4.1 programmatische focus ............................................................................................... 10 4.2 Realisatie Mastercollege Leeuwarden ......................................................................... 10 4.3 Uitbreiding reikwijdte UCF-kennisnetwerk.................................................................. 11 4.4 Eigen functioneren ....................................................................................................... 11
Bijlage 1: Stand van zaken realisatie Programma 2010-2015 Bijlage 2: Financieel overzicht realisatie Programma 2010-2015 Bijlage 3: Evaluatie eerste tranche
2
Woord vooraf De Stichting University Campus Fryslân (UCF) is begin 2011 gestart om in Fryslân een inspirerend en kwalitatief hoogstaand academisch netwerk te realiseren. De primaire doelstelling van dit netwerk is om in samenwerking met de kennispartners de Friese kennisinfrastructuur en -economie te versterken en te bestendigen. De provinciale verankering van UCF-activiteiten en hun doorwerking in de regionale economie vormen hierbij belangrijke aspecten. De door UCF te verrichten activiteiten zijn vastgelegd in het UCF-programma 2010-2015 en het Meerjarenproductenplan 2011-2015. Medio 2011 ben ik begonnen met de realisatie van het UCF-programma. De vorderingen die tot op heden zijn gemaakt geven in het algemeen aanleiding tot tevredenheid. De zichtbaarheid van UCF wordt gestaag groter en naast de vastgelegde doelen en beoogde resultaten zijn ook meerdere nieuwe initiatieven tot stand gekomen. Zo zal UCF in samenwerking met Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 onderzoeken hoe in Leeuwarden de sterkste synergie tussen wetenschappelijke en culturele vorming kan worden gerealiseerd. Niettemin is in de praktijk gebleken dat sommige uitgangspunten van het UCF-programma onvoldoende realistisch zijn. Met name blijkt dat de beoogde snelheid ten aanzien van de realisatie van de masteropleidingen niet spoort met de strenge eisen die de Nederlandse overheid oplegt aan accreditatie en licentie. In het kader van deze herijking is dan ook, op basis van een doorkijk naar de structuur en organisatie zoals UCF deze in 2020 gerealiseerd wil hebben, gereflecteerd op de onderdelen van het UCF-programma die aanpassing behoeven. Voor de strategische koers naar 2020 vormen de provinciale nota ‘Economische beleidsvisie van de provincie Fryslân 2012’ en de recent vastgestelde provinciale beleidsnota “Kultuer, taal en ûnderwiis” twee belangrijke aanknopingspunten. De ambities voor 2020 worden direct doorvertaald naar een Agenda 2020, die de belangrijkste activiteiten omvat om deze ambities te kunnen realiseren. Wat mij betreft ligt bij de uitvoering van deze agenda een uitdaging en een rol voor alle partners in het netwerk, inclusief de provincie Fryslân, de gemeente Leeuwarden en andere UCF-relevante gemeenten, zoals Smallingerland. Het uitvoeren van de Agenda 2020 zal ook aanpassingen vragen aan de organisatie van het UCF-bureau. Dit punt komt eveneens in deze notitie aan de orde.
Leeuwarden, 4 april 2013 prof. dr. Frans Zwarts, hoogleraar-bestuurder UCF
3
2. Ambities 2020 Als direct gevolg van de activiteiten van UCF bevindt zich in de provincie Fryslân in 2020 een bloeiende en kwalitatief hoogstaande academische gemeenschap waarvan de kern wordt gevormd door een volwaardige en zelfstandig functionerende onderzoekschool én een universitair Mastercollege. 2.1 Onderzoekschool Binnen de onderzoekschool, gevestigd in de Johannes de Doper Kerk, wordt excellent wetenschappelijk onderzoek verricht op een aantal gebieden die aansluiten bij de regionale kracht en focus, te weten watertechnologie en -management, meertaligheid, toerisme en life sciences. Naast de wetenschappers die actief zijn in de onderzoekschool maken ook andere groepen deel uit van de academische gemeenschap. Getalenteerde (aankomende) studenten, docenten, onderzoekers of promovendi die ook in Fryslân actief zijn en het geïnteresseerde grote publiek zijn eveneens betrokken bij activiteiten die vanuit de onderzoekschool worden georganiseerd. In dit kader wordt in samenwerking met de kennisinstellingen jaarlijks een academische agenda opgesteld met een ruim aanbod aan interessante maar ook leuke en uitdagende workshops, meet & greets, seminars, debatreeksen en publiekslezingen en -activiteiten, waarbij zowel de academische gemeenschap als de Friese samenleving volledig wordt bediend. 2.2 Mastercollege Leeuwarden Naast de onderzoekschool vormt het universitaire Mastercollege de tweede pijler van de academische gemeenschap. Door een intensieve koppeling van het Mastercollege met de onderzoekschool vindt een optimale kruisbestuiving plaats tussen onderwijs en onderzoek. Via premaster- of honourstrajecten biedt het Mastercollege een doorgaande ‘Friese’ leerlijn voor HBO-talenten en trekt het op basis van de kwaliteit en de uniciteit van de opleidingen ook nieuwe studenten naar Leeuwarden en de regio. Op grond van een geïntegreerde aanpak van UCF, de HBO-instellingen, universiteiten, studentenorganisaties, gemeente Leeuwarden, horeca, bedrijven en maatschappelijke organisaties heeft Leeuwarden in 2020 een uniek profiel als internationale studie- en studentenstad opgebouwd en draagt dat imago actief uit naar Nederland en daarbuiten. 2.3 UCF-kennisnetwerk De basis van de academische gemeenschap is het UCF-kennisnetwerk, dat een enorme potentie heeft met betrekking tot het genereren, ontsluiten en toepassen van (nieuwe) kennis. Op grond van heldere afspraken en onderling vertrouwen streeft UCF ernaar om in 2020 te functioneren als een zelfsturend en hoogwaardig kennisnetwerk waarin alle Friese kennispartners participeren, samen met de relevante universiteiten, bedrijven, overheden en culturele en maatschappelijke organisaties. Binnen het netwerk zijn diverse universitaire voorzieningen aanwezig in verschillende delen van de stad. Het hart van het geheel wordt gevormd door een lean and mean UCF-bureau dat een regisserende en faciliterende rol vervult. Het bestaan van dit hoogwaardige kennisnetwerk dient, naast een bloeiende academische gemeenschap en een hoger aantal hoogopgeleide kenniswerkers, te leiden tot een vergrote productie van internationaal toepasbare kennis, een versterkte regionale innovatiekracht met meer bedrijvigheid en daaraan gekoppeld betere werkgelegenheidskansen binnen de regio.
4
3. Agenda 2020: betekenis voor de komende jaren Op basis van de in het vorige hoofdstuk beschreven ambities en voortbordurend op het vigerende UCF-programma 2010-2015 en de actualisatie van het provinciale beleid op het terrein van kennis, economie, cultuur en meertaligheid, is een Agenda 2020 opgesteld. Met deze Agenda 2020 geeft UCF vorm aan de activiteiten die moeten leiden tot het bereiken van de beoogde ambities en doelstellingen. 3.1 Onderzoekschool In de komende periode zal veel aandacht worden besteed aan de opbouw en ontwikkeling van de onderzoekschool tot een volwaardige en zelfstandig functionerende ‘Friese’ onderzoekschool. Naast haar onderzoeksactiviteiten op het gebied van watertechnologie en -management, meertaligheid, toerisme en life sciences heeft deze onderzoekschool de taak om de doorwerking van de onderzoeksresultaten in het reguliere onderwijs en in de ontwikkeling van nieuwe kennis en innovatieve concepten in Fryslân optimaal te faciliteren. Onderscheidende kenmerken van de onderzoekschool ten opzichte van de meer traditionele onderzoekscholen in Nederland zijn de bundeling van de sociale, geestes- en levenswetenschappen en de focus op multidisciplinariteit en co-creatie. Daarnaast is ook de oriëntatie op promovendi binnen WO en HBO uniek in Nederland. UCF streeft ernaar om eind 2013 ten minste 35 promovendi binnen de onderzoekschool actief te hebben. Met betrekking tot deze promovendi heeft UCF de ambitie dat de gemiddelde promotieduur ten minste onder het landelijk gemiddelde uitkomt (gemiddelde duur 61 maanden1). Ook het promotierendement dient beter te zijn dan het landelijk gemiddelde, te weten boven de 75 %. Dit betekent onder meer dat de kwaliteit van zowel het opleidings- en begeleidingsprogramma voor promovendi, de begeleiding en supervisie en de kwaliteit van de onderzoeksomgeving optimaal moet zijn. Om dit te kunnen waarborgen wordt een intern kwaliteitssysteem ontwikkeld. UCF wil echter niet alleen de eigen ‘UCF-promovendi’ ondersteunen maar ook de promovendi die elders bij Friese kennisinstellingen actief zijn (denk aan de promoverende HBO-docenten) waar mogelijk faciliteren en samenbrengen. Op deze wijze wordt niet alleen over de volle breedte van het (promotie)onderzoek een kwaliteitsimpuls gegeven, maar ontstaat ook een daadwerkelijke ‘promovendigemeenschap’ in Leeuwarden. 3.2 Mastercollege Leeuwarden UCF streeft naar een optimale verwevenheid van zijn onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, mede in het kader van het creëren van doorlopende ‘Friese’ leerlijnen. Nieuwe masteropleidingen die onderdeel uitmaken van het Mastercollege zullen dan ook bij voorkeur gerealiseerd worden wanneer zij een duidelijke koppeling hebben of kunnen krijgen met het UCF-onderzoeksprogramma of onderzoeksprogramma’s bij andere kennisinstellingen in de regio. Uitgangspunt is om vanaf 2015 tenminste de volgende masters (met bijbehorende schakelprogramma’s) binnen het Mastercollege aan te bieden: Energy and Environmental Management, Watertechnologie, Multilingualism, Leefbaarheid, Toerisme, Dairy Processing en Bestuurskunde. Per masteropleiding wordt gestreefd naar een deelname van minstens 30 á 35 studenten per jaar.
1
Oost en Sonneveld, 2006; zie ook VSNU, factsheet promotierendement t/m 2011, http://www.vsnu.nl/f_c_promovendi.html
5
3.3 Ontwikkeling van het onderwijs- en onderzoeksprogramma Met betrekking tot de themagebieden waar UCF haar onderzoeksactiviteiten op richt (watertechnologie en -management, meertaligheid, toerisme en life sciences) geldt dat meertaligheid en watertechnologie in Fryslân reeds een zeer sterke academische onderzoekstraditie hebben ontwikkelt. Dit is in mindere mate het geval voor de life sciences en toerisme. UCF kiest ervoor om deze laatste twee in de komende jaren een extra impuls te geven. Life sciences: agrofood Doel van het provinciaal beleid met betrekking tot de Noordelijke agrofoodsector in de komende jaren is het bevorderen van de internationale concurrentiekracht en het uitbouwen van de werkgelegenheid in deze sector. Met betrekking tot de versterking van de onderliggende kennisinfrastructuur voor de agrofood vragen twee ontwikkelingen in de markt de aandacht. Dit zijn de behoefte bij bedrijven aan nieuwe kennis (en de toepassing daarvan) en het groeiend tekort aan gekwalificeerd personeel binnen de sector. In dit kader beoogt UCF de ontwikkeling van Dairy Campus (opgestart in 2011) tot internationaal kennis- en expertisecentrum een impuls te geven door het opzetten van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma over de toekomstige rol van zuivel in de voedselketen, mede in het licht van het thema Healthy Ageing. Om de wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs te optimaliseren wordt aan dit onderzoeksprogramma een professionele en een academische masteropleiding gekoppeld op het gebied van zuivel. Hiermee wordt ook een brug geslagen naar een uniek onderwijsprogramma dat momenteel binnen Leeuwarden in ontwikkeling is, dat op termijn moet voorzien in de groeiende vraag aan geschoold personeel op alle niveaus (MBO-HBO-WO). Life sciences: zorg- en medische technologie De provincie Fryslân hecht aan de zorg en de hieraan gerelateerde ontwikkelingen een groot economisch belang. Onder meer op het deelgebied (bio)medische technologie en thuistechnologie wordt ingezet op kennisontwikkeling, kennisoverdracht en valorisatie. Versterking van het bestaande onderwijsaanbod en ontwikkeling van nieuwe opleidingen behoren tot de initiatieven die de provincie in dit kader wenselijk acht. Om die reden voert UCF overleg met het Medisch Centrum Leeuwarden en de daaraan verbonden MCL Academie over een toekomstige masteropleiding Zorg- en Medische Technologie. Aanknopingspunt vormt het project LIMIS (Leeuwarden Institute for Minimal Invasive Surgery), dat in 2010 met een Europese en regionale bijdrage is gefinancierd en dat gericht is op het vergroten van de basis voor kennisintensieve bedrijvigheid op het gebied van zorgen medische technologie. Toerisme Het European Tourism Future Institute (ETFI), het onderzoeksinstituut van Stenden op het gebied van Toerisme en Leisure, heeft met 2 promotieprojecten in de onderzoekschool een aanvang gemaakt met het opzetten van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma bij UCF. Gekoppeld aan deze onderzoekslijn steunt UCF, additioneel aan het Mastercollege, de positionering van een master Toerisme in Leeuwarden. Van de 5000 studenten die aan Stenden een van de bacheloropleidingen Hotelmanagement, Leisure of Toerisme volgen zullen naar verwachting jaarlijks minstens 80 studenten via een schakelprogramma doorstromen naar deze master. Met deze master wordt voorzien in een grote behoefte aan scholing op academisch niveau binnen Leeuwarden. Studenten worden hiermee in staat gesteld hun volledige scholingstraject binnen Leeuwarden te voltooien, eventueel gecompleteerd met een promotietraject in de onderzoeksschool.
6
Overige ontwikkelingen In verband met het grote strategische belang voor Fryslân ondersteunt UCF, in aanvulling op de master ‘Multilingualism’ in het Mastercollege, de positionering van de academische bachelor Fries in Leeuwarden. Centraal thema van deze bachelor is ´Fries in een meertalige context’, waardoor er inhoudelijk een optimale aansluiting met de academische master bestaat. Vanuit het HBO wordt eveneens gewerkt aan een schakelprogramma voor de aansluiting met de masteropleiding. Op deze wijze worden er in Leeuwarden twee doorlopende leerlijnen gecreëerd, te weten van HBO naar WO en een leerlijn volledig op academisch niveau. Met NHL Hogeschool is meermaals gesproken over de mogelijkheid om in aansluiting op de bacheloropleidingen Bestuurskunde / Overheidsmanagement, Europese Studies, Integrale Veiligheid en HBO-Rechten een academische master te ontwikkelen. Deze moet niet gericht zijn op de klassieke bestuurskunde, omdat Nederland al veel van dergelijke opleidingen heeft en de vraag van studenten beperkt is. In plaats daarvan wordt gedacht aan een krachtig initiatief dat nieuw, onderscheidend en kansrijk is. Dat betreft de integratie van de veiligheidskunde (de empirische studie van de werking van het strafrecht) en de zogeheten civilogie (de empirische studie van de werking van het privaatrecht). Beide gebieden zijn volop in ontwikkeling als gevolg van de doorwerking van het Europese recht op nationaal niveau. Met name de civilogie vraagt om nieuwe kennis en competenties, niet alleen op het vlak van praktische aanbesteding, marktwerking, staatssteun en subsidierecht, maar ook inzake incasso, ontslag en huurkwesties. In overleg met de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud Universiteit Nijmegen zal een geïntegreerd masterprogramma worden ontworpen. Tot slot heeft UCF, vanwege het grote belang voor de regio met betrekking tot de opleiding en behoud van gekwalificeerd technisch personeel, aansluiting gezocht bij het Innovatiecluster Drachten. In dit kader wordt in samenwerking met Philips en de UCFpartners NHL Hogeschool, Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Twente een Honours bachelor- en masterprogramma ‘High-Tech Systems and Materials’ opgezet. Dit is een verzwaarde opleiding voor getalenteerde studenten techniek met als doel de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Dit excellentietraject wordt voorjaar 2013 ter accreditering voorgelegd aan het Siriusprogramma, onderdeel van het Platform BètaTechniek. In het licht van de koppeling met wetenschappelijk onderzoek wordt door Philips en de deelnemende kennisinstellingen in dit kader een bijbehorend onderzoeksprogramma ontwikkeld. Met de gemeente Smallingerland wordt overleg gevoerd over financiële ondersteuning van dit programma. 3.4 Academisch klimaat Versterking van het academisch klimaat door de opbouw van een onderzoeksgemeenschap en het aanbieden van universitair onderwijs kan niet los worden gezien van de verdere kwaliteiten van Leeuwarden als studie- en studentenstad. Op grond van een geïntegreerde aanpak van HBO-instellingen, universiteiten, Tresoar, studentenorganisaties, provincie en gemeente, UCF, horeca, bedrijven en maatschappelijke organisaties heeft Leeuwarden in 2020 een uniek profiel als internationale studentenstad opgebouwd en draagt het dat profiel actief uit. Daarbij gaat het om het realiseren van goede voorzieningen voor studenten (studiefaciliteiten, huisvesting en sociale voorzieningen), in combinatie met een kwalitatief hoogstaand en uniek opleidingenaanbod, een sterke onderzoeksomgeving en
7
om het faciliteren van startende bedrijven op de onderzoeksgebieden. In de komende periode zal onder meer worden gewerkt aan het realiseren van:
Universitaire bibliotheek: de doorontwikkeling van Tresoar als universitaire bibliotheek en ontmoetingspunt voor onderzoekers en studenten in Leeuwarden; Centrum voor Cultuur en Wetenschap: het oprichten van een centrum van waaruit wetenschapsculturele activiteiten worden georganiseerd, in samenwerking met alle Friese cultureel/maatschappelijke organisaties. Deze activiteiten worden in een kalender opgenomen; Centrale introductiedag voor studenten, verder te ontwikkelen tot een Leeuwarder introductieweek in 2015: een centrale introductie voor aankomende HBO- en WOstudenten bij de start van het nieuwe studiejaar; Faciliteiten en een programma voor internationale studenten, promovendi en docenten; Promotie van Leeuwarden als studie- en studentenstad;
3.5 Ontwikkeling van het UCF-kennisnetwerk Om de enorme potentie van het UCF-kennisnetwerk in 2020 maximaal te kunnen benutten is het noodzakelijk de belangen en doelstellingen van de verschillende partners samen te smeden tot het gemeenschappelijke UCF-doel. Een breed gedragen doelstelling (en daarmee samenhangend consensus over de meerwaarde van UCF) vormt namelijk de enige legitimatie voor het bestaan van UCF als netwerkorganisatie. In het kader van de nationale en internationale profilering van de gemeenschappelijke identiteit van UCF is het hierbij van uitermate groot belang dat de partnerinstellingen dit gezamenlijke doel ook uitdragen. Om deze structuur de komende jaren te realiseren moet nog hard worden gewerkt aan het draagvlak voor de gezamenlijke doelstelling. Hiervoor dienen tussen de partnerinstellingen nadere afspraken te worden gemaakt over hun specifieke rol en bijdrage aan het gemeenschappelijke doel. De vastgelegde afspraken scheppen helderheid over de onderlinge verhoudingen en verwachtingen jegens elkaar en vormen de basis voor het aangaan van tijdelijke en unieke samenwerkingsvormen en -verbanden. Afspraken, afstemming en onderling vertrouwen zijn de randvoorwaarden waarmee op termijn een zelfsturend kennisnetwerk kan worden gecreëerd met als kern een UCF-bureau dat binnen dit netwerk een regisserende en faciliterende rol vervult. 3.6 Bestendiging van UCF-activiteiten De toekomstbestendigheid van UCF als academische netwerkorganisatie is eveneens een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren. In het kader van de Agenda 2020 gaat UCF op zoek naar middelen voor bestendiging van de onderzoeksactiviteiten en voor het uitbouwen van het Mastercollege. De onderzoeksactiviteiten van UCF zijn momenteel gegoten in de vorm van vierjarige promotieprojecten, samengebracht in meerdere onderzoekslijnen binnen de onderzoekschool. Het op onderdelen gericht versterken van deze onderzoeksprogramma’s zal in de toekomst niet alleen via promotietrajecten gebeuren; financiering van kortlopende (postdoc)projecten moet ook tot de mogelijkheden gaan behoren. Voor het welslagen van het Mastercollege is het van belang dat het college voldoende massa ontwikkelt om een aanzuigende werking te hebben op studenten van zowel binnen als buiten de regio. In dit kader wil UCF het Mastercollege na 2015 verder uitbouwen. Het streven is dat het opleidingsaanbod uit tenminste 10 academische masters gaat bestaan, die aansluiten bij de regionale sterktes. UCF is momenteel met partijen in gesprek over de toekomstige invulling van het Mastercollege. Een master op het gebied van
8
Zorg- en Medische Technologie dient in ieder geval onderdeel van het college uit te gaan maken. Is de start van UCF volledig gefinancierd door de provincie Fryslân en de gemeente Leeuwarden, uiteindelijk zullen ook de deelnemende kennisinstellingen bij moeten dragen aan de instandhouding van het UCF-netwerk en haar activiteiten. UCF signaleert eveneens het belang om gebruik te maken van de kansen en mogelijkheden die op nationaal en internationaal niveau worden geboden. Door middel van het koppelen van de onderzoeksen onderwijsagenda van UCF met nationale en/of Europese projecten kunnen additionele financieringsbronnen aangeboord worden, die op hun beurt weer bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van UCF. Bij de keuze voor het starten van nieuwe initiatieven zal UCF de mogelijkheden die in dit verband worden geboden dan ook meenemen als weegfactor. Momenteel is UCF aangesloten bij het opstellen van de Research and Innovation Strategy (RIS3) Agenda 2020. Dit document wordt dit voorjaar ingediend bij de EU en vormt de sleutel voor de toegang tot de toekomstige Europese fondsen. UCF heeft de ambitie Europese gelden te verwerven uit diverse EU-Directoraten die kunnen bijdragen aan de versterking van de academisering van Leeuwarden en Fryslân.
9
4. Reflectie op programma 2010-2015 Het UCF-programma 2010-2015 (lees 2020) en het daaraan gekoppelde UCFMeerjarenproductenplan 2011-2015 vormen een goede start voor de daadwerkelijke realisatie van UCF. Op basis van de hierboven beschreven ambities en de daaraan gekoppelde Agenda 2020 dienen echter een aantal elementen van dit programma bijgesteld te worden. Deze zijn hieronder kort weergegeven. Voor een stand van zaken met betrekking tot de realisatie van het Meerjarenproductenplan zie bijlage 1. Voor het bijbehorende financiële overzicht zie bijlage 2. 4.1 Programmatische focus Beperkte middelen en de noodzaak voor focus en massa nopen UCF om zijn activiteiten te gaan richten op die gebieden waar Fryslân al excellente kennis en expertise heeft opgebouwd en waarmee de provincie zich – ook internationaal - sterk kan profileren. Dit zijn watertechnologie en -management, meertaligheid, toerisme en life sciences. UCF laat hiermee het uitgangspunt los om de in 2007 geïdentificeerde 6 Friese hotspots in gelijke mate binnen het onderzoeks- en onderwijsprogramma te verankeren. Voor de hotspots Duurzame energie en Leefbaarheid betekent dit dat voor deze thema’s geen zelfstandige onderzoekslijnen worden opgezet, maar dat deze zullen worden ingebed in de onderzoeksprogramma’s van de overige thema’s. Gezien de relevantie van deze onderwerpen voor de Friese samenleving onderzoekt UCF echter wel welke alternatieve mogelijkheden beschikbaar zijn om kennis op deze gebieden naar Fryslân te halen en toe te (laten) passen. 4.2 Realisatie Mastercollege Leeuwarden In het Meerjarenproductenplan worden de masteropleidingen gedefinieerd waaruit het Mastercollege in 2015 gaat bestaan2. Dit zijn de masters Energy and Environmental Management, Watertechnologie, Multilingualism en Leefbaarheid. Daarnaast is er ruimte voor een of enkele aanvullende professionele dan wel academische masteropleidingen. Zoals aangegeven in paragraaf 3.2 wil UCF de beschikbare ruimte invullen met drie academische masteropleidingen, te weten Toerisme, Dairy Processing en, op nadrukkelijk verzoek van de gemeente Leeuwarden, Bestuurskunde. Er zal, mede door een tekort aan beschikbare middelen, niet worden ingezet op het realiseren van een professionele master Creative Innovation3. Met betrekking tot het realiseren van de masteropleidingen blijkt werkenderwijs dat de voorgenomen planning (alle masters zouden voor en/of uiterlijk 2012 van start gaan) niet spoort met de ontwikkelsnelheid binnen de betrokken instellingen en de strenge eisen die de Nederlandse overheid oplegt aan accreditatie en licentie. In combinatie met de hoeveelheid beschikbare middelen (immers verdeeld over twee tranches) ziet UCF zich dan ook genoopt de masteropleidingen gefaseerd in te voeren: UCF streeft ernaar uiterlijk in 2015 alle opleidingen, inclusief bijbehorende schakelprogramma’s, gerealiseerd te hebben. In het verlengde hiervan ligt de vraag of het Mastercollege voldoende massa heeft om een daadwerkelijk aanzuigende werking te hebben. Dit kan alleen als gestreefd wordt naar een breed aanbod van grote masteropleidingen met een jaarlijkse instroom van tenminste 30
2 3
Zie het Meerjaren productenplan University Campus Fryslân 2011-2015, 2011, p.11 Wordt als mogelijke optie in het Meerjaren productenplan meegegeven.
10
studenten. UCF bezint zich momenteel dan ook op de vraag op welke wijze het Mastercollege in de periode na 2015 verder vorm moet krijgen. Tot slot heeft UCF, in aanvulling op het UCF-programma, besloten een drietal andere initiatieven op onderwijsgebied te ondersteunen, te weten het lectoraat Fries en Meertaligheid in Onderwijs en Opvoeding (FMOO), de bachelor Fries en het Honours bachelor- en masterprogramma ‘High-Tech Systems and Materials’ (zie ook paragraaf 3.3). 4.3 Uitbreiding reikwijdte UCF-kennisnetwerk Het enthousiasme voor het UCF-initiatief strekt zich verder uit dan de huidige UCF-partners. Naast de partners blijken ook veel andere kennisinstellingen en bedrijven geïnteresseerd in samenwerking met UCF. Wanneer de eigen doelstellingen daarmee gediend zijn zal de UCF dan ook in afwijking van het programma verbindingen met andere kennisinstellingen aangaan, desgewenst ook in regio-overschrijdende netwerken. Versterking van de betrokkenheid van bijvoorbeeld de universiteiten is in deze context cruciaal. Dergelijke initiatieven dienen overigens altijd aansluiting te vinden met de focusgebieden watertechnologie en -management, meertaligheid, toerisme en life sciences. 4.4 Eigen functioneren De uitvoering van de Agenda 2020 vraagt niet alleen om bepaalde wijzigingen in de activiteiten van UCF, maar ook om aanpassing van het functioneren en de werkwijze van de UCF-organisatie, inclusief Bureau-UCF. Organisatie Ten aanzien van de positie en het functioneren van de huidige UCF-organisatie is het volgende op te merken: Bij de UCF-partnerinstellingen is niet altijd een duidelijk beeld over de rol en functie die Bureau-UCF binnen het netwerk vervult. UCF gaat hiertoe in overleg treden met de diverse bestuurlijk gremia teneinde gewenste taken en rollen te verhelderen; Bureau-UCF moet bij het organiseren van haar activiteiten meer gebruik gaan maken van de binnen het netwerk aanwezige kennis en expertise. Op deze wijze wordt ook het draagvlak voor de doelstellingen vergroot; Door niet zelf te beschikken over de financiële middelen verliest Bureau-UCF aan slagkracht. De beschikkingen voor onderzoek en onderwijs worden – na advies van UCF – verleend door de provincie; De kennispartners in het netwerk kunnen elkaar nog beter vinden en op basis van hun eigen rol binnen het netwerk beter en effectiever met elkaar samen werken. Dit is een issue in de bilateralen op operationeel en bestuurlijk niveau en vast agendapunt voor de inmiddels ingestelde Stuurgroep UCF. Om de beoogde regisserende en faciliterende rol binnen het netwerk te kunnen uitoefenen zal Bureau-UCF zich de komende tijd verder moeten professionaliseren op zakelijk gebied, te weten het management, de beheersorganisatie, contractbeheer en fondsenwerving. UCF heeft een zakelijk manager aangesteld die zich zal richten op de totale planning en control van de UCF-organisatie. Verder brengt hij specifieke ervaring mee op het terrein van de verantwoording van extern gefinancierde projecten. De sturing binnen Bureau-UCF gaat zich concentreren op de volgende gebieden: onderzoekschool, UCF-Mastercollege en Academisch Klimaat; daarnaast functioneert het bestuurssecretariaat ter ondersteuning van de Raad van Toezicht en het Bestuur.
11
Tevens gaat Bureau-UCF meer aandacht besteden aan de (inhoudelijke) aansturing van het netwerk. Een lean and mean UCF-Bureau als kern van het zelfsturend UCF-netwerk (zie ook paragraaf 2.3) betekent dat Bureau-UCF de kwaliteit en competentie heeft om met minimale bezetting (i.e. de huidige bemensing) de grote hoeveelheid aan uiteenlopende activiteiten binnen het netwerk efficiënt en doelmatig uit te voeren en tevens nieuwe initiatieven weet te entameren. Draagvlak binnen het netwerk In het kader van de ontwikkeling als netwerkorganisatie verdient het punt van het creëren van meer draagvlak bij de partners voor de doelstellingen van de UCF ruime aandacht. Draagvlak wordt in de eerste plaats verkregen door het bieden van kwaliteit en inhoud en onder meer bekrachtigd door de beschikking over financiële middelen. In het verlengde hiervan dient geïnvesteerd te worden in de communicatie richting de partners bij het organiseren van activiteiten, de procedures en richtlijnen bij aanvragen, etc.
12