Hoofdstuk 9 Verhuizen Verhuizen doet een pleegkind meestal meerdere keren in zijn leven. Om u meer inzicht en houvast te geven in hetgeen uw pleegkind ervaart en meemaakt, hebben wij dit hoofdstuk gemaakt. We bespreken nadrukkelijk niet alleen de zakelijke kant, maar ook de menselijke kant. De volgende onderdelen zullen de revue passeren: • Redenen voor een plaatsing. • Het traject dat hiervoor doorlopen moet worden. • Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen. • Emoties: van het kind, van pleegouders, van eigen kinderen, van ouders/broertjes/zusjes.
1. Verhuizing van het pleegkind a. Uithuisplaatsing •
Het kind woont thuis en gaat in een pleeggezin wonen.
b. Vervolgplaatsing • • • •
Het kind woont in een behandelgroep of gezinshuis en gaat in een pleeggezin wonen. Het kind gaat vanuit een (crisis-) pleeggezin naar een perspectiefbiedend pleeggezin. Het kind woont in een pleeggezin en gaat in een gezinshuis of behandelgroep wonen. Het kind woont in een pleeggezin en gaat zelfstandig wonen.
c. Terugplaatsing. •
Het kind woont in een pleeggezin en gaat weer thuis wonen.
2. Verhuizing van het pleeggezin a. Binnen de regio b. Buiten de regio c. Naar het buitenland verhuizen In deze tekst wordt regelmatig gesproken over de casemanager. Dit is de zakenbehartiger/ begeleider/hulpverlener van het biologische gezin van uw pleegkind. Bij vrijwillige plaatsingen wordt deze naam gebruikt voor de begeleider van het biologische gezin. Bij een ondertoezichtstelling (OTS) heet de casemanager ook wel de gezinsvoogd/plaatser.Bij een voogdijmaatregel heet de casemanager ook wel voogd/plaatser.
Pleegwijzer
April 2008
1. Verhuizing van het pleegkind a. Uithuisplaatsing •
Het kind woont thuis en gaat bij een pleeggezin wonen
Redenen • • • •
Ruimte en rust voor de ouders en/of voor het kind. Ouders/gezin hebben kortdurende problemen (b.v. scheiding, ziekenhuisopname, opvoedingsonmacht) Ouders/gezin hebben langdurende of zich herhalende problemen. (b.v. psychiatrisch, drugs- of alcoholmisbruik, opvoedingsonmacht) Kind specifieke factoren in combinatie met ouder/gezinsproblematiek (b.v. puberteit, psychisch).
Het traject Bij een vrijwillige plaatsing bespreekt en overlegt Bureau Jeugdzorg met ouders en andere betrokkenen wat de beste plek is voor het kind om (tijdelijk) te wonen. De ouders nemen hierin de uiteindelijke beslissing. Dit kan betekenen dat het kind thuis blijft wonen en het hele gezin hulp krijgt. Het kind kan ook in een behandelgroep geplaatst worden. Voorkeur gaat, indien mogelijk, echter uit naar een plaatsing in een pleeggezin, omdat dit het gewone gezinsleven het meest benadert. Wanneer een kind onder toezicht staat (OTS), maar nog wel thuis woont, kan de casemanager besluiten dat een uithuisplaatsing het kind de beste kansen biedt op een stabiele opvoeding. Dit geschiedt middels een machtiging van de kinderrechter (soms na onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming). De Triangel gaat vervolgens op zoek naar een geschikt pleeggezin. Tussen de aanmelding en de uiteindelijke plaatsing kan een periode liggen van meerdere weken (soms veel langer in verband met matchingsfactoren). Vervolgens ontvangt u, als pleeggezin, een telefoontje van De Triangel waarin u gevraagd wordt of u plaats en tijd hebt om het kind op te vangen. Als dat zo is, worden afspraken gemaakt voor een kennismaking met uw nieuwe pleegkind en eventueel zijn/haar ouders (in crisissituaties is hier vaak geen tijd voor, het pleegkind komt dan direct zonder voorbereiding bij u wonen (zie ook Hoofdstuk 1: Pleegzorgvarianten) In netwerksituaties geeft u zelf aan bij Bureau Jeugdzorg dat er een pleegkind in uw gezin is komen wonen. Via Bureau Jeugdzorg zal er een melding gedaan worden bij De Triangel, die met u in gesprek zal gaan over de voorwaarden die gesteld worden.
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Een pleegkind woont tijdelijk bij u. Tijdelijk is een rekbaar begrip. Uiteindelijk is het doel van pleegzorg dat een pleegkind na verloop van tijd weer bij zijn ouders kan gaan wonen. Helaas lukt dit niet in alle gevallen. In de periode dat een pleegkind bij u woont, kunt u tegen allerlei praktische zaken aanlopen. Hieronder benoemen we enkele situaties die vaak voorkomen. Ook de checklist (plaatsingsfase) in het actieve deel van deze pleegwijzer biedt u houvast. Contacten met ouders: Met uw ambulant hulpverlener en de casemanager gaat u afspraken maken over bezoeken en belmomenten met de ouders. De casemanager zal hierin de belangen van uw pleegkind en de ouders Pleegwijzer
April 2008
behartigen. Met uw ambulant hulpverlener bespreekt u wat mogelijk is in uw gezin, naast het belang van het kind. Oudere pleegkinderen kunnen zelf vaak goed aangeven waar zij behoefte aan hebben en wat zij juist niet willen. Wanneer u zelf ideeën hebt die de contacten met de ouders kunnen ondersteunen, kunt u die ook aangeven. Probeer de afspraken voor een vaste periode op papier vast te leggen, dit voorkomt misverstanden. Na een bepaalde periode evalueert u gezamenlijk de voorgaande periode en maakt nieuwe afspraken. Uw pleegkind heeft het recht op omgang met zijn ouders, ook de ouder zonder gezag. De ouders hebben ook recht op omgang met hun kind. De ouder zonder gezag kan niet zonder meer het recht op omgang opeisen. Als ouders zich niet aan de afgesproken bezoekregels houden, kan de rechter het omgangsrecht intrekken. Ook als het contact het kind schaadt kan omgang ontzegd worden. Als uw pleegkind ouder is dan 12 jaar, kan het zelf aan de rechter melden of hij bezwaar heeft tegen het contact met de ouder(s) en vragen om intrekking van het omgangsrecht. Zie ook Hoofdstuk 12: Rechten en plichten. Andere familieleden:
Geschiedenis:
Vragen:
Persoonlijke spullen:
Pleegwijzer
Uw pleegkind heeft mogelijk met meerdere familieleden of kennissen (goede) banden gehad voordat hij bij u kwam wonen. Wil het kind ook met deze mensen contacten onderhouden? Realiseert u zich goed dat niet elk contact in stand te houden is voordat u toezeggingen doet. Een verjaardagskaartje kan ook voldoende zijn. Ook hierin heeft uw ambulant hulpverlener een sturende en adviserende taak. Zodra bekend is dat een pleegkind bij u komt wonen, zal uw ambulant hulpverlener u informeren over de globale redenen waarom uw pleegkind uit huis wordt geplaatst. Soms weet hij ook meer van de voorgeschiedenis van uw pleegkind. Relevante informatie over bijvoorbeeld eventuele (familie-)ziektes of mogelijke ontwikkelingsachterstand van uw pleegkind is, met toestemming van de ouders, door de casemanager te bevragen bij de Raad voor de Kinderbescherming. Als er een onderzoek is geweest heeft de Raad met de ouders van uw pleegkind contacten gehad voor de uithuisplaatsing en is alle belangrijke informatie in kaart gebracht. Dit heet afstammingsinformatie. Uiteraard krijgt de voogd alleen die informatie die u nodig hebt in het belang van de juiste opvoeding van uw pleegkind. Ook de ouders van uw pleegkind kunnen natuurlijk de nodige informatie verschaffen. Uw ambulant hulpverlener is uw wegwijzer gedurende de plaatsing. Hij is bereikbaar via het reguliere nummer van De Combinatie Jeugdzorg. Mocht hij u niet direct te woord kunnen staan, dan wordt u doorverbonden naar de servicedienst van Pleegzorg De Combinatie Jeugdzorg. Deze zal uw vragen beantwoorden c.q. u vertellen wanneer uw ambulant hulpverlener bereikbaar is. In deze Pleegwijzer kunt u ook al veel antwoorden op uw vragen vinden. Wanneer u ergens niet uitkomt, kunt u uw vraag per mail stellen aan de redactie van de Pleegwijzer. (zie Hoofdstuk 14: Adressen en sites) Persoonlijke spullen blijven vaak bij de eigen ouders staan. Het is belangrijk dat uw pleegkind zijn nieuwe (tijdelijke) plekje zo snel mogelijk met zijn eigen spulletjes kan aankleden. Het geeft houvast in alle onzekerheid. Via uw ambulant hulpverlener (of buiten kantoortijden via de bereikbaarheidsdienst) kunt u vragen of de ouders enkele spullen aan het kind willen meegeven. Laat uw pleegkind een lijstje maken met de spullen
April 2008
die hij graag dicht bij zich heeft (b.v. knuffels, boeken, foto, favoriet speelgoed, schoolspullen e.d.). Houdt een (foto)dagboekje bij voor uw pleegkind over uw en zijn belevenissen in uw gezin. Wanneer uw pleegkind ergens anders heen gaat is dit een waardevolle herinnering. Het levensboek (zie Hoofdstuk 4: Faciliteiten) biedt ook goede mogelijkheden voor het opmaken van het levensverhaal van uw pleegkind. Kleding:
Pleegcontract:
Formaliteiten:
Het komt nogal eens voor dat een pleegkind zonder eigen kleding bij u geplaatst wordt. De meeste pleegouders hebben geen uitgebreide kledingvoorraden in huis. Wanneer een pleegkind voor crisisopvang bij u wordt geplaatst is er de mogelijkheid om een eenmalige vergoeding te ontvangen voor een eerste kledinguitzet (zie Hoofdstuk 7: Financiën toeslagen). Nu u voor een (nieuw) pleegkind gaat zorgen, dient u een pleegcontract met De Triangel aan te gaan betreffende dit pleegkind. Uw ambulant hulpverlener draagt zorg voor de opmaak van het document, waarna u het voor akkoord kunt ondertekenen. U dient uw pleegkind binnen 5 dagen aan te melden bij de gemeentelijke administratie. Neem hiervoor uw pleegcontract als bewijs mee. U dient melding te maken van de wijziging van uw gezinssamenstelling bij uw verzekeringen (zie Hoofdstuk 6: Verzekeringen). Mogelijk moet uw pleegkind naar school bij u in de buurt. U kunt hier zelf een eerste keuze in maken, die meestal gevolgd zal worden door uw ambulant hulpverlener en de casemanager en de ouders.
Er zijn goede boekjes voor kinderen geschreven die gaan over het onderwerp verhuizen. (zie hiervoor Hoofdstuk 18: Meer lezen, meer weten). Soms is het veiliger voor een kind dat de ouders niet weten waar het verblijft. Er wordt dan gekozen voor een geheime plaatsing. Om er zeker van te zijn dat de ouders het woonadres niet kunnen traceren via de gemeentelijke administratie, is het aan te raden om bij de gemeente het adres van Bureau Jeugdzorg of De Triangel op te geven als verblijfadres van uw pleegkind.
Emoties Wanneer een kind in een pleeggezin gaat wonen, verandert er veel. Niet alleen voor het kind, maar ook voor zijn ouders en eventuele broers en zussen en voor zijn nieuwe pleeggezin. Hieronder benoemen we een aantal veranderingen die plaatsvinden en wat dat voor emoties kan oproepen. Daarnaast geven we tips die het mogelijk kunnen maken om de plaatsing te laten slagen.
Emoties van het kind Vertrekken uit je eigen huis is voor de meeste kinderen traumatisch. Vaak heeft een pleegkind al meerdere afscheidssituaties meegemaakt voordat het naar uw pleeggezin verhuist. Elk kind ervaart een uithuisplaatsing op zijn eigen manier. Het is belangrijk dat u, als pleegouder kunt erkennen dat uw pleegkind een rouwperiode doormaakt, al is het soms niet aan het gedrag van het kind te merken. Vaak voelt hij zich echter afgewezen en denkt dat het zijn schuld is dat hij niet meer thuis ‘mag’ wonen. Het kind neemt een -vaak ingewikkelde- eigen geschiedenis mee naar het pleeggezin. Probeer de geschiedenis van uw pleegkind een plek te geven.
Pleegwijzer
April 2008
Probeer uit te vinden wat uw pleegkind weet van de redenen van uithuisplaatsing. Kloppen deze beweringen met de informatie die u hebt ontvangen? Natuurlijk is het zaak om hierbij de ouders van uw pleegkind niet te veroordelen. Uw pleegkind is loyaal naar zijn ouders en mag dat ook zijn, zelfs al zijn er erg vervelende dingen in de thuissituatie gebeurd. De NIZW geeft 2 leuke leesbare brochures uit speciaal voor pleegkinderen: “Ga jij bij pleegouders wonen?” en “Woon jij nu in een pleeggezin?” Een pleegkind gedraagt zich vaak aangepast. Dat hij zich niet op een natuurlijke manier gedraagt is een overlevingsstrategie (heel zorgzaam, bijzonder vriendelijk, hulpvaardig) Hij zal proberen te bereiken dat hij bij u wel mag blijven wonen). Uw pleegkind kan ook erg gespannen of angstig reageren, anderen zijn juist heel stoer of druk (of kijkt af wat anderen in het gezin doen en kopieert dat). Realiseert u zich dat wanneer uw pleegkind zich gespannen gedraagt dat dit niet is omdat u (teveel) van hem verwacht, het heeft veel te maken met zijn voorgeschiedenis. Alle regels in uw huishouden zijn nieuw en anders voor hem en dat maakt uw pleegkind onzeker. Biedt hem hulp door hem steeds opnieuw uit te leggen wat u van hem verwacht en geef hem de ruimte om er vragen over te stellen en fouten te maken. Stel duidelijke grenzen, dat geeft houvast en zekerheid. Pleegkinderen hebben over het algemeen veel minder zelfvertrouwen dan hun leeftijdgenootjes. Ze worden heel druk of juist erg in zichzelf gekeerd. Een gevoel van onvrede overheerst vaak hun stemming. Veel pleegkinderen hebben het gevoel nooit goed genoeg te zijn, nooit genoeg te hebben en nooit tevreden te kunnen zijn. In een wat later stadium, als het kind zich wat vertrouwder voelt, gaat hij zijn grenzen verkennen. Net als bij alle kinderen kan dat gepaard gaan met een grote mond en om zich heen schoppen en slaan. Echter uw pleegkind heeft meer te verliezen dan een kind dat bij zijn ouders woont. Hij verwacht dat hij door zijn negatieve houding weggestuurd kan worden. Wanneer uw pleegkind het gevoel krijgt dat hij bij u op zijn plaats is, kan hij juist gaan rebelleren om af te tasten hoever hij kan gaan tot hem de deur gewezen wordt. Hij komt pas tot rust als blijkt dat zijn rebellie niet de aanleiding zal zijn om weggestuurd te worden, maar wel voor een eventuele ‘normale’ straf, die elk kind kan verwachten voor dergelijk gedrag. Na een bezoek aan zijn ouders heeft uw pleegkind de tijd en ruimte nodig om zijn ervaringen te verwerken. Hij kan zich terugtrekken of juist heel druk en zelfs agressief reageren. Probeer uw pleegkind de tijd te geven om zich te herstellen en geef aan dat u beschikbaar bent om te helpen of te luisteren. Benoem zijn gevoelens als het u duidelijk is wat er speelt. Weglopen kan ook een uiting zijn van de verwarrende gevoelens van uw pleegkind ten opzichte van zichzelf, zijn ouders en uw gezin. Wanneer uw pleegkind herhaaldelijk wegloopt kan uw ambulant hulpverlener, als betrekkelijk neutrale buitenstaander, mogelijk (in een gesprek met uw pleegkind) uitleggen waarom de verwarring en onzekerheid logisch is, maar dat weglopen geen oplossing zal geven voor dit gevoel. Op de laatste pagina van dit hoofdstuk wordt beschreven wat u kunt doen wanneer uw pleegkind is weggelopen. Soms is een bezoek brengen aan de ouderlijke woning van uw pleegkind een mogelijkheid om uw kind te laten vertellen over zijn verleden en de bijbehorende gevoelens. Uw pleegkind kan u kennis laten maken met een deel van zijn geschiedenis en dat schept een vertrouwensband. Overleg het eens met uw ambulant hulpverlener.
Emoties van pleegouders
Pleegwijzer
April 2008
De komst van een nieuw kind (of kinderen) kan grote veranderingen teweeg brengen in een gezin. Alle bestaande verhoudingen binnen het gezin moeten ineens opnieuw tegen het licht worden gehouden en er moet een nieuw evenwicht gevonden worden. In het begin kan dat betekenen dat u echt moet knokken om te overleven. Dat geldt dan ook meestal voor alle betrokkenen. Als pleegouder wil je het graag goed doen. Voor je eigen kinderen en voor het pleegkind. Veel pleegouders kiezen voor het pleegouderschap met het idee om een kind in nood een beetje levensgeluk te geven. Je verwacht dat je gezin dat kan bieden aan een kind. Als bestandspleegouder heb je zelfs de STAP-training doorlopen en denkt er helemaal klaar voor te zijn. Grotendeels ben je dat ook, maar de komst van een pleegkind vergt meer dan alleen een goede voorbereiding en de juiste houding. Ineens heb je 24 uur per dag de zorg over een kind van iemand anders, waar je de geschiedenis niet van kent. Een kind dat jou nog helemaal niet vertrouwt en angstig afwacht. Dat kan je onzeker maken. Pleegouders willen graag dat het pleegkind zich goed voelt, maar weten niet wat het kind als prettig ervaart. Alles moet opnieuw geleerd en afgetast worden. Dit kost tijd en energie. Geef deze veranderingen minstens een jaar de tijd om in te bedden. Het is normaal dat er veel vragen op je afkomen: Wie vertelt mij wat ik moet antwoorden op ingewikkelde vragen van mijn pleegkind? Mijn pleegkind lijkt zo ongelukkig? Hoe kan ik hem het beste troosten? Netwerkpleeg(groot)ouders weten vaak meer van de geschiedenis van hun pleegkind, omdat ze bekenden zijn van het biologische gezin. Dit heeft een groot voordeel als het gaat om het bieden van een veilige en herkenbare omgeving. Daarentegen kunnen er ook situaties ontstaan die juist voortkomen uit het feit dat u bekende bent van het gezin. Denk bijvoorbeeld aan de relatie die u hebt met de ouders van uw pleegkind. U heeft misschien uw nichtje in huis of uw kleinkind. Hoe voegen uw gezin, uw pleegkind en zijn ouders zich in deze situatie? Uw ambulant hulpverlener kan hierin samen met u een weg zoeken die voor alle partijen hanteerbaar is. In het begin van een plaatsing hebt u uw handen vol aan het regelen en organiseren van allerlei noodzakelijke dagelijkse dingen. U zult merken dat u veel minder tijd hebt om uw sociale contacten te onderhouden, u hebt ineens (weer) een ervaren oppas nodig en u hebt gesprekken met allerlei mensen rondom uw pleegkind. Troost uzelf met de gedachte dat deze drukte weer voorbij gaat, waarna u ook weer uw eigen draad kunt oppakken en invoegen. Aan ervaren pleegouders (of de vorige pleegouders van uw pleegkind ) kunt u hulp en advies vragen. Uw ambulant hulpverlener, en anders de leden van de PleegOuderRaad kennen pleegouders die in hetzelfde schuitje hebben gezeten en graag eens met u van gedachten wisselen. Een luisterend oor en praktische adviezen kunnen wonderen verrichten. Pleegkinderen hebben voelsprieten voor mogelijkheden tot het uitspelen van pleegouders, leraren, begeleiders en eigen ouders. Zorg ervoor dat u altijd korte lijnen onderhoudt met degene die in contact staan met uw pleegkind. In hun verleden hebben ze vaak alleen kunnen overleven door ’list en bedrog’. Ook jaloezie over goedlopende relaties kan hen uitdagen om te proberen een wig te slaan tussen personen. Blijf hier alert op, voor u het weet belandt u in een situatie waarin u niet wilt zitten.
Emoties van eigen kinderen Ook uw eigen kind(-eren) merken de veranderingen die een nieuw gezinslid met zich meebrengt. Waarschijnlijk hebt u met hen besproken of zij het ermee eens zijn dat uw gezin uitgebreid wordt met een pleegkind. Toch is het ook voor uw kinderen moeilijk in te schatten wat dat dan precies inhoudt. Zij zijn niet aanwezig op de STAP-training. Elk pleegkind is weer anders en uw kinderen zullen er energie in moeten steken om zich (steeds opnieuw) aan te passen aan hun nieuwe
Pleegwijzer
April 2008
pleegbroer of zus. Onderschat niet de impact die dat kan hebben op uw kind. Ineens moet hij speelgoed, spullen en misschien zelfs een slaapkamer delen. Maar ook de tijd en aandacht van zijn ouders moet hij ineens delen met een onbekend kind. U zult merken dat uw eigen kind(eren) nauwelijks een stem hebben in het hulpverleningsproces, terwijl zij een heel belangrijke rol hebben in het verloop van een plaatsing. Meestal worden uw eigen kind(eren) niet uitgenodigd voor speciale pleegactiviteiten. Het is belangrijk dat u uw kind(eren) serieus blijft nemen en ook tijd inruimt om speciaal alleen met hen iets te ondernemen. Maak van de bezoekafspraak van uw pleegkind ook een speciaal moment voor uw eigen kind(eren). Zo voelen zij zich niet op de zijlijn staan. Vraag uw ambulant hulpverlener om af en toe ook eens tijd in te ruimen voor een gesprek met uw eigen kind. Het is verrassend wat een kind voor nieuw licht op gezinssituaties kan werpen. Uw kind(eren) moeten in korte tijd leren delen, samenleven, ruzie maken en weer goed maken. Een eigen plekje behouden geeft hen houvast. Ook bepaalde gewoontes van ‘voor pleegzorg’ kunt u speciaal voor uw eigen kind(eren) handhaven, zodat ze het gevoel blijven houden dat ze niet alles af hoeven te geven. Concurrentiegevoelens zullen veel minder heftig de kop op steken
Emoties van ouders Wanneer een kind niet meer bij zijn eigen ouders kan wonen, betekent dit bijna altijd dat de ouders daar veel verdriet om hebben. Het gevoel van machteloosheid kan grote vormen aannemen. Ouders zijn er erg gevoelig voor om door anderen veroordeeld te worden voor het feit dat zij niet meer zelf voor hun kinderen (mogen/kunnen) zorgen. Ouders die afstand moeten nemen van hun kind gaan door een soort rouwproces. Zij nemen vaak de hulpverleners kwalijk dat zij hun kind niet meer mogen opvoeden. Ook u als pleegouder blijft daarbij niet altijd buiten schot. Pas wanneer de ouders door deze periode heen zijn, kan er gewerkt gaan worden aan een betere relatie tussen uw pleegkind, zijn ouders en uw gezin. Door onmacht en onzekerheid kunnen ouders hun kind het gevoel geven dat alles snel weer goed komt en het kind weer terug zal komen naar huis. Deze beweringen, hoe goed bedoeld ook, belemmeren de hechting van uw pleegkind in uw gezin. Het kind zal zich lang onzeker en onveilig voelen. Veel ouders doen beloftes voor de toekomst die ze niet waar kunnen maken. Dit kan een negatief effect hebben op de plaatsing, omdat uw pleegkind zijn ouders niet wil afvallen en graag gelooft dat alles weer goed komt. Respecteer de ouders van uw pleegkind als zijn ouders en betrek hen waar mogelijk in de ontwikkeling van uw pleegkind. Vertel wat het kind meemaakt en vraag naar herinneringen aan speciale momenten uit het vroegere gezinsleven van uw pleegkind (bijvoorbeeld de geboorte, een bijzonder uitstapje of vakantie). Een ‘heen en weerschriftje’ is een handig hulpmiddel wanneer direct contact niet mogelijk is. Stuur ouders van uw pleegkind eens een foto van hun kind. Ouders waarderen het wanneer uw pleegkind een kaartje stuurt met de verjaardag, vader- en moederdag of kerst of vraag of uw pleegkind een tekening wil maken voor papa of mama.
Pleegwijzer
April 2008
b. Vervolgplaatsing •
Het kind woont in een behandelgroep of gezinshuis en gaat in een pleeggezin wonen
Redenen Het pleegkind heeft meer baat bij het opgroeien in een gezinssituatie en het lijkt erop dat het kind het zelf ook aan zal kunnen om in een gezin op te groeien.
Het traject De casemanager benadert De Triangel voor een plek voor een pupil. Het kind heeft dan vaak al een aantal persoonlijkheidstests doorlopen en de hulpverleners geven het een goede kans van slagen dat het kind kan groeien in een pleeggezin. Het kan ook zijn dat een kind tijdelijk is opgevangen in een behandelgroep omdat er (nog) geen geschikt pleeggezin voor handen was. Tijdens het verblijf in de behandelgroep wordt intensief doorgezocht naar een geschikte plaats. Regelmatig wordt daarbij ook buiten de eigen regio gezocht. Hiervoor is wel een speciale machtiging nodig van de rechter.
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen De meeste zaken waar u tegenaan kunt lopen zijn te lezen in het vorige onderdeel van dit hoofdstuk. Uitzonderingen bespreken we hieronder. Kleding:
Omdat deze plaatsing een vervolgplaatsing is, kunt u de kosten van door uzelf aangeschafte kleding niet declareren. Geschiedenis: De behandelgroep/het gezinshuis waar uw pleegkind heeft gewoond, beschikt over informatie van de geschiedenis van uw pleegkind. Bij de overdracht komt relevante informatie aan de orde. Persoonlijke spullen: Uw pleegkind krijgt deze mee van de behandelgroep waar hij voorheen woonde. Is dat niet het geval, dan kan uw ambulant hulpverlener hierin voor u bemiddelen en de nodige stappen ondernemen om de spullen op de juiste plek te krijgen. Contacten met ouders: Vaak zijn er al regelingen voor bezoek omschreven en in werking als uw pleegkind bij u komt wonen. In het belang van uw pleegkind zal besproken worden hoe de bezoekregeling (voorlopig) wordt voortgezet. Om uw pleegkind de kans te geven om te wennen aan uw gezin, kan ervoor worden gekozen om de bezoekafspraken tijdelijk te bevriezen of in frequentie te verlagen. In die periode kunt u beoordelen of de bestaande afspraken ook in uw gezinssituatie te hanteren zijn. Ook kan het voor uw pleegkind prettig zijn als de lopende bezoekregeling (nog een tijdje) blijft zoals die is. Het kan houvast geven en gedurende de ongewijzigde periode kunt u beoordelen of de bestaande afspraken ook in uw gezinssituatie passen. Aan uw ambulant hulpverlener kunt u eventuele wijzigingsvoorstellen aangeven. Deze bespreekt hij met de casemanager en samen, inclusief de ouders, maakt u nieuwe afspraken. Formaliteiten: Mogelijk moet uw pleegkind naar een passende school bij u in de buurt. U kunt hier zelf een eerste keuze in maken. Als die aansluit bij de
Pleegwijzer
April 2008
mogelijkheden van uw pleegkind zal de keuze meestal gevolgd zal worden door uw ambulant hulpverlener, casemanager en ouders.
Breng een bezoek aan de behandelgroep waar uw pleegkind heeft gewoond. Veel kinderen die al langer in een behandelgroep wonen ervaren de verhuizing naar een pleeggezin weliswaar vaak als een soort promotie, maar mogelijk heeft uw pleegkind een goede band opgebouwd met de groepsleider of andere pupillen en kan het bezoek hem helpen om beter zijn draai in uw gezin te vinden.
Emoties Deze plaatsing is voor uw pleegkind al minstens de tweede onzekere verhuizing in zijn leven. De meeste emoties die een kind beleeft zijn omschreven in het onderdeel uithuisplaatsing. Echter zal uw pleegkind zijn emoties vaak veel heftiger beleven dan de eerste keer. We benoemen de opvallendste verschillen.
Emoties van het kind Doordat uw pleegkind al meerdere malen is verhuisd naar onbekende mensen, in een onbekende omgeving, zal hij zich steeds meer afsluiten voor zijn emoties en doen alsof niets hem meer raakt. Alles is verwarrend en onzeker. Mogelijk zal hij zich verstoppen achter druk, stoer, brutaal gedrag. Om uw pleegkind wat extra rust en houvast te bieden zult u veel structuur moeten aanbrengen in uw opvoeding en zoveel mogelijk de regels benoemen. Vaak wordt het in deze periode pas voor uw pleegkind (pijnlijk) duidelijk dat hij (voorlopig) niet meer bij zijn ouders kan wonen. Benoem de angst en pijn die u ziet bij uw pleegkind en nodig hem uit tot het delen van die gevoelens.
Emoties van pleegouders Zie uithuisplaatsing. Zeker in het begin kunnen zware tijden aanbreken. Verhoudingen kunnen enorm verstoord worden en onder druk komen te staan. Schroom niet om tijdig hulp te vragen aan uw ambulant hulpverlener, om uw pleeggezin op koers te houden. Realiseert u zich dat alle betrokkenen een pittig gevecht zullen moeten leveren om de balans te herstellen, maar dat uw pleegkind de zwaarste strijd levert om zich in te passen in uw gezin.
Emoties van eigen kinderen Zie uithuisplaatsing.
Emoties van ouders De ouders van uw pleegkind hebben hem zien vertrekken naar een behandelgroep en nu weer naar een pleegezin. Voor hen betekent dat opnieuw onzekerheid. Afhankelijk van de duur van het verblijf in de behandelgroep, kan het zijn dat de ouders al een heel stuk van hun ‘rouwproces’ doorlopen hebben. Dat kan de samenwerking tussen u beiden ten goede komen. Soms verzetten ouders zich tegen een plaatsing in een pleeggezin en willen ze dat hun kind in een behandelgroep blijft wonen. Een gezin kan te bedreigend zijn, de ouders kunnen bang zijn dat hun kind zich (teveel) zal gaan hechten aan uw gezin. Úw gezin gaat nu uitvoeren wat zijzelf niet hebben kunnen volbrengen. Een behandelgroep is veel anoniemer en afstandelijker. Uw ambulant hulpverlener en de casemanager kunnen u ondersteunen in de contacten met de ouders van uw pleegkind.
Pleegwijzer
April 2008
Het kind gaat vanuit perspectiefbiedend pleeggezin •
een
crisispleeggezin
naar
een
Redenen Tijdens de periode dat het kind in een crisisgezin heeft gewoond, is bekeken wat goed is voor het kind: terug naar huis of korte of langere tijd uit huis. Wanneer blijkt dat het kind meer baat heeft bij het (tijdelijk) opgroeien buiten het ouderlijk huis, wordt beoordeeld of het kind het best tot zijn recht zal komen in een perspectiefbiedend gezin dan wel in een behandelgroep. Voorkeur gaat uit naar een pleeggezin, omdat het de normale opvoedingssituatie het meest benadert.
Het traject Wanneer duidelijk is dat een in een crisisgezin geplaatst pleegkind lange tijd niet thuis kan wonen, wordt binnen De Triangel gezocht naar een plek in een perspectiefbiedend pleeggezin (liefst binnen het netwerk van het kind, maar wanneer daar geen geschikt pleeggezin voorhanden is, wordt een bestandspleeggezin gezocht). Als bekend is welk gezin het beste ‘matcht’ bij het kind, worden alle partijen (crisisgezin, perspectiefbiedend pleeggezin, ouders, casemanager en pleegkind) ingelicht en kunnen zich uitspreken over het voorstel. Er worden afspraken gemaakt voor een nadere kennismaking (zie ook Hoofdstuk 1: Traject van een pleegzorgplaatsing) en er wordt een pad uitgezet waarlangs de overplaatsing zal gaan lopen. Soms is een pleegkind tijdelijk opgevangen in een behandelgroep omdat er geen geschikt pleeggezin voorhanden was. Tijdens het verblijf van het kind in de behandelgroep wordt doorgezocht naar een geschikte plek.
Praktische zaken Zie vervolg plaatsing van behandelgroep naar pleeggezin.
Uitzondering: Kleding:
Formaliteiten:
Pleegwijzer
Het crisisgezin waar uw pleegkind voorheen woonde, heeft naar alle waarschijnlijkheid wat kleding aangeschaft voor uw pleegkind. Wanneer dit de eerste uithuisplaatsing voor het pleegkind was, heeft dit crisisgezin hiervoor een vergoeding ontvangen van Pleegzorg. Deze kleding dient aan het pleegkind te zijn meegegeven. Wanneer het kind al vaker uithuis geplaatst is, heeft het crisisgezin geen kledingvergoeding ontvangen en kan het zijn dat zij de kleding die uw pleegkind gedragen heeft zelf houden. (Bijvoorbeeld ten behoeve van andere crisispleegkinderen). Ook dan ontvangt u zelf geen extra vergoeding en zult u de kledinguitzet moeten bekostigen uit de pleegvergoeding. U kunt hiervoor eventueel een voorschot vragen via uw ambulant hulpverlener. Afhankelijk van de verwachte termijn, die uw pleegkind bij u zal wonen, kan het zijn dat uw pleegkind naar een passende school zal gaan bij u in de buurt. U kunt hier zelf een eerste keuze in maken. Wanneer uw keuze aansluit bij de mogelijkheden van uw pleegkind zal die meestal gevolgd worden door de ouders, uw ambulant hulpverlener en de casemanager.
April 2008
Verleden:
Persoonlijke spullen:
Het crisispleeggezin waar uw kind tijdelijk verbleef heeft mogelijk meer informatie over het verleden van uw pleegkind. Bij de overdracht zal uw ambulant hulpverlener dit met u bespreken. Uw pleegkind heeft zijn persoonlijke spullen, als het goed is, al meegekregen van het crisisgezin waar hij tijdelijk verbleef. Is dat niet het geval dan kan de ambulant hulpverlener hierover contact opnemen met de casemanager die, met de ouders, zorgdraagt voor juist afhandeling.
Uw pleegkind kan het ook prettig vinden als er nog wat spulletjes achterblijven bij zijn ouders of het crisispleeggezin, voor als hij daar op bezoek gaat. Vraag uw pleegkind wat hij het fijnst vind. Contact met ouders:
Zie Vervolgplaatsing
Emoties Emoties van het pleegkind Zie ook vervolgplaatsing. Als uw pleegkind langere tijd in een crisisgezin heeft gewoond en zich aan dat gezin is gaan hechten, zal hij een dubbel verlies ervaren. Het rouwproces zal nog diepgaander zijn.
Emoties van pleegouders Zie vervolgplaatsing.
Emoties van eigen kinderen Zie vervolgplaatsing.
Emoties van ouders Zie vervolgplaatsing.
•
Het kind woont in een pleeggezin en gaat in een gezinshuis of behandelgroep wonen
Redenen Soms lukt het een pleegkind niet om zich een veilig plekje te verwerven in een pleeggezin. Het kan emotioneel te benauwend zijn. Een kind kan dan doorgeplaatst worden naar een gezinshuis of naar een behandelgroep. Het kind kan daar een leven leiden dat in emotioneel opzicht meer afstand biedt, maar wel met vaste opvoeders.
Het traject Wanneer blijkt dat een kind lange tijd erg ongelukkig blijft in een pleeggezin en veel moeite heeft om zich aan te passen aan gezinsstructuren, kunt u dat als pleegouder aangeven bij uw ambulant hulpverlener. Uw ambulant hulpverlener zal dan samen met u zoeken naar oplossingen binnen uw gezin. Als dit niet mogelijk blijkt, kan geadviseerd worden om uw pleegkind aan te melden voor plaatsing in een gezinshuis of behandelgroep. Als hiervoor een indicatie wordt afgegeven door Bureau Jeugdzorg zal gezocht gaan worden naar een geschikte plaats. Zodra die is gevonden, zullen afspraken gemaakt gaan worden voor de beëindiging van de pleeggezinplaatsing en de verhuizing van uw pleegkind.
Pleegwijzer
April 2008
Als een kind ernstige gedragsproblemen heeft, kan het soms het beste zijn om het kind in een gesloten instelling te plaatsen. Dit kan alleen op aanvraag van de plaatser en met een machtiging van de kinderrechter.
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Zie vervolgplaatsing van behandelgroep naar pleeggezin.
Uitzondering: Kleding:
Persoonlijke spullen:
De kleding die uw pleegkind in de loop der tijd van u ontvangen heeft, geeft u mee wanneer het kind verhuist. Als het kind in een behandelgroep gaat wonen, kan het zijn dat u in vakanties en weekenden nog contacten hebt met uw pleegkind. Mogelijk laat u wat kleding in de kast liggen voor logeerpartijtjes. Uiteraard neemt uw pleegkind zijn persoonlijke bezittingen mee naar zijn nieuwe woonplek. Het bed en andere slaapkamermeubilair, evenals andere gebruikte spullen, zijn eigendom van u, u beslist zelf of en wat u uw pleegkind meegeeft. De behandelgroep en het gezinshuis beschikt al over slaapkamermeubilair.
Emoties Emoties van het kind Wanneer een pleegkind vanuit een pleeggezin verhuist naar een behandelgroep, is daar vaak een (te) lange lijdensweg aan vooraf gegaan. Alle pogingen om de situatie te redden zijn op niets uitgelopen. Als het pleegkind eindelijk verhuist, zal dat gepaard gaan met vele emoties. Een pleegkind kan verdriet hebben over het feit dat de plaatsing niet gelukt is en dat hij daarom nu gaat verhuizen. Uw pleegkind zal dit vaak camoufleren door een onverschillige houding. Hij kan het gevoel hebben dat niemand hem wil. Leg daarom veel uit. Geef hem aan dat hij een plek heeft in uw hart. Maak duidelijk dat u als pleegouder het kind onvoldoende kunt helpen, maar dat er andere mensen zijn die daarvoor opgeleid zijn en dat zullen overnemen. Ook kan uw pleegkind opgelucht zijn dat u na zijn verhuizing minder op zijn tenen hoeft te lopen. Hij verhuist nu naar een plek waar op relationeel gebied minder van hem gevraagd wordt dan in een pleeggezin. Wanneer uw pleegkind gaat verhuizen naar een gezinshuis of behandelgroep is het heel belangrijk dat de plaatsing goed beëindigd wordt en uw pleegkind de kans krijgt om daadwerkelijk afscheid van uw gezin te nemen. Mocht dit, omdat de plaatsing abrupt beëindigd wordt, niet mogelijk zijn, probeer dan nadien te zorgen dat er een afscheidsmoment geregeld wordt. Uw pleegkind kan ook bang zijn voor de komende veranderingen. Probeer hem daar zoveel mogelijk in te begeleiden. Een afscheidskaartje of familiefoto met persoonlijke uitspraken en aanmoedigingen kan heel dierbaar zijn voor uw pleegkind.
Emoties van pleegouders Wanneer u een tijd gezorgd heeft voor een kind dat heel veel moeite heeft met het leven in een gezin, merkt u dat u daar veel energie en gevoel in hebt gestoken en dat het vaak vele emoties met zich meebracht. Het kan zijn dat u aan de ene kant opgelucht bent dat de rust gaat terugkeren in uw gezin, maar aan de andere kant een gevoel van onmacht of verdriet hebt, wanneer uw pleegkind elders gaat wonen. Beide gevoelens zijn even reëel. Een goede nazorg door uw ambulant hulpverlener is van groot belang, vraag er gerust om. Misschien twijfelt u over uw capaciteiten als pleegouder. Waarschijnlijk kan uw ambulant hulpverlener u hierin geruststellen. In de eindevaluatie zal het zeker aan de orde komen. Probeer ervoor te zorgen dat u de kans krijgt om goed afscheid te nemen van uw
Pleegwijzer
April 2008
pleegkind (en zijn ouders). Bespreek uw wensen met uw ambulant hulpverlener, zodat daarmee rekening kan worden gehouden.
Emoties van eigen kinderen Zie vervolgplaatsing. Uw eigen kinderen kunnen een gevoel van leegte en verdriet ervaren. Zij hebben veel ruimte moeten maken voor de problemen van het pleegkind. Probeer uw kinderen goed in de gaten te houden en vraag hulp via uw ambulant hulpverlener wanneer u dat nodig acht. Misschien zijn speel- of bezoekafspraakjes tijdelijk nog mogelijk. Ook voor hen geldt dat goed afscheid nemen belangrijk is.
Emoties van ouders Zie ook vervolgplaatsing. Soms hebben de ouders van een pleegkind het gevoel dat zij eindelijk erkenning krijgen voor de problemen van het kind. Vaak hebben de ouders verdriet omdat de plaatsing niet geworden is wat zij ervan hadden gehoopt. Af en toe hebben ouders een gevoel van kwaadheid naar u als pleegouder, omdat u hun kind weer laat gaan terwijl het aan u was toevertrouwd. Alle foto’s die u maakt kunt u dubbel laten afdrukken: 1 voor uzelf en 1 voor uw pleegkind om mee te nemen of voor de eigen ouders om het leven van hun zoon of dochter toch een beetje te kunnen volgen.
•
Het kind woont in een pleeggezin en gaat zelfstandig wonen
Redenen Net als kinderen die opgroeien bij hun ouders, komt er een moment waarop een pleegkind uitvliegt. Hij gaat studeren in een andere stad of vindt het zelf tijd om een eigen stek te zoeken. Een natuurlijk proces waar pleegkinderen dezelfde situaties zullen tegenkomen als ieder ander. Een verschil is echter dat veel pleegkinderen geen vanzelfsprekende basis hebben waar zij op kunnen terugvallen. Bekijk wat u uw pleegkind nog kunt en wilt bieden op weg naar zijn zelfstandigheid. Bespreek dit met uw pleegkind en vraag waar hijzelf hulp bij wenst.
Het traject Voor zijn 18de verjaardag of 18+ met verlengde hulpverlening Wanneer uw pleegkind voor zijn 18de verjaardag al op zichzelf gaat wonen, zal dat in samenspraak moeten gaan met de ambulant hulpverlener, casemanager en ouders van uw pleegkind. Wanneer uw pleegkind nog een beroep moet blijven doen op de jeugdhulpverlening zal daarvoor door zijn casemanager (en ouders) een plan gemaakt worden en kan hij mogelijk eerst op zelfstandig-wonen training of meedraaien met een begeleid wonen project. Dit geldt ook voor een pleegkind dat ouder is dan 18 jaar maar verlengde hulpverlening ontvangt.
Na zijn 18de verjaardag Wanneer een pleegkind na zijn 18de verjaardag op zichzelf gaat wonen (en geen verlengde hulpverlening ontvangt), is dat zijn eigen beslissing. De jeugdhulpverleninginstellingen bieden hierin geen begeleiding en uw ‘voormalig’ pleegkind hoeft geen verantwoording af te leggen voor zijn handelen. ‘Voormalig’ pleegouders mogen natuurlijk hun pleegkind vrijwillig blijven begeleiden.
Pleegwijzer
April 2008
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Voor zijn 18de verjaardag of 18+ met verlengde hulpverlening Contacten met ouders: U bent formeel geen pleegouder meer van het kind. Uw voormalig pleegkind bespreekt rechtstreeks met de casemanager en de ouders hoe de bezoeken vorm gaan krijgen. Als u weekend-pleegouder blijft wordt uw mening ook meegewogen. Contacten met u: Pleegouders en pleegkind hebben niet automatisch het recht om met elkaar om te blijven gaan (geldt alleen voor pleegkinderen die jonger zijn dan 18 jaar, daarna bepalen zij zelf met wie ze omgaan ook wanneer er verlengde hulpverlening geboden wordt). Wel kunt u, als u daar beiden behoefte aan hebt, de rechter vragen om een omgangsregeling. Zowel het pleegkind als de pleegouders kunnen hiertoe het initiatief nemen. Daarnaast hebben pleegouders geen recht op informatie over het pleegkind nadat hij verhuisd is (wel indien u weekendpleegouder blijft). Persoonlijke spullen: zie vervolgplaatsing C. Uitzet: Probeer uw pleegkind goed uitgerust op zichzelf te laten gaan wonen. Een bed, tafel en stoelen, een kast, keukengerei, schoon-maakspullen ed zijn minimaal nodig om een zelfstandige woonruimte te betrekken. Misschien koopt u dat voor hem of stimuleert u uw pleegkind tijdig om te sparen of een baantje te zoeken. Wanneer uw pleegkind uit huis gaat wonen terwijl hij nog formeel uw pleegkind is en u ontvangt hiervoor nog een pleegvergoeding, dan dient u uiteraard de pleegvergoeding ten goede te laten komen aan uw pleegkind. U, als pleegouders, maakt daarbij in samenspraak met uw pleegkind de keuzes waaraan het geld besteed wordt. U bent na beëindiging van de pleegperiode natuurlijk niet verplicht om uw pleegkind een uitzet mee te geven. Formaliteiten:
Zie Pleegwijzer deel 2: 4, nazorgfase. Uw pleegkind dient zichzelf op zijn nieuwe adres in te schrijven bij de gemeentelijke administratie. Uw pleegkind dient zichzelf te gaan verzekeren.
Ouder dan 18 jaar zonder verlengde hulpverlening In principe is uw pleegkind nu voor de wet volwassen en heeft geen recht meer op ondersteuning door jeugdhulpverleningsinstellingen. De meeste jongeren en met name jongeren die veel hebben meegemaakt, kunnen nog niet helemaal alleen op eigen benen staan. Uw pleegkind mag natuurlijk gerust, met uw toestemming, bij u blijven wonen na zijn 18de verjaardag. U ontvangt echter geen begeleiding en tegemoetkoming in de onderhoudskosten meer voor uw pleegkind. Uw pleegkind kan eventueel bijstand aanvragen. Uw pleegkind kan nu ook zonder uw instemming (of die van zijn ouders) op zichzelf gaat wonen. Contacten met ouders: Uw voormalig pleegkind bepaalt zelf hoe de bezoeken vorm krijgen. Uiteraard geldt dit ook voor de bezoeken aan uw gezin. Persoonlijke spullen: Zie vervolgplaatsing C. Formaliteiten: Zie deel 2: 4 nazorgfase Uw pleegkind dient zichzelf op zijn nieuwe adres in te schrijven bij de gemeentelijke administratie. Uw pleegkind moet zichzelf gaan verzekeren. U bent geen pleegouder meer van dit kind en dient uw verzekering te melden dat uw gezinssituatie is gewijzigd.
Pleegwijzer
April 2008
c. Terugplaatsing •
Het kind woont in een pleeggezin en gaat weer thuis wonen
Redenen Wanneer het goed gaat in het biologische gezin van uw pleegkind kan uw justitieel geplaatste pleegkind van zijn casemanager of de rechter toestemming krijgen om thuis gaan wonen. De ouders en uw pleegkind gaan samen weer verder. Bij een vrijwillige plaatsing kunnen de biologische ouders zelf besluiten om hun kind weer naar huis te laten komen.
Het traject Wanneer een machtiging tot uithuisplaatsing (bij voogdij en OTS) niet wordt verlengd door de kinderrechter gaat het kind weer bij zijn ouders wonen. Meestal wordt er een traject uitgezet om het pleegkind zonder al teveel onrust weer terug naar huis te laten keren. Als de ouders van een vrijwillig geplaatst pleegkind het hulpverleningsproces willen beëindigen en hun kind weer thuis willen laten wonen, dient aan hun verzoek voldaan te worden. De meeste ouders, die hun kind vrijwillig in een pleeggezin hebben laten plaatsen, kunnen zelf goed bepalen wanneer zij weer klaar zijn om het opvoederschap weer op zich te nemen. Sommige ouders zijn hierin te voorbarig met alle risico’s van dien voor het kind. Wanneer u vreest dat het terugkeren naar huis voor het kind niet goed zal zijn, kunt u een beroep doen op het blokkaderecht en via Bureau Jeugdzorg vragen om onderzoek te laten uitvoeren door de Raad en vervolgens een OTS c.q. terugplaatsing te adviseren. Deze zal dan door de kinderrechter uitgesproken moeten worden (zie Hoofdstuk 12: Rechten en plichten). Als de (gezins-)voogdij-instelling de uithuisplaatsing wil stopzetten moet zij de Raad van de Kinderbescherming op de hoogte stellen. De Raad beoordeelt of de voorgenomen stopzetting terecht is. Op uw verzoek zal ook uw verhaal gehoord en onderzocht worden. Is de Raad het niet eens met de voorgenomen stopzetting dan kan de Raad zelf aan de rechter vragen om opnieuw een machtiging te verlenen. Bij een OTS moet de (gezins-)voogdij-instelling elk jaar aan de rechter verlenging vragen van de machtiging tot uithuisplaatsing, zo niet, dan verloopt deze gewoon, en kan het kind automatisch weer door de ouders naar huis worden gehaald. Een pleegkind ouder dan twaalf jaar, de ouder met gezag, of de pleegouder kan aan de rechter vragen om beëindiging van de machtiging tot uithuisplaatsing als de thuissituatie is verbeterd/gewijzigd. Hierdoor kan het pleegkind teruggeplaatst worden naar huis. Een eventuele ondertoezichtstelling (OTS) kan wel blijven bestaan, zodat het gezin ondersteund blijft worden. De Triangel zal proberen samen met de (gezins-)voogdij-instelling, de ouders, uw pleegkind en u om een traject uit te zetten dat het kind helpt om de nieuwe start zo prettig mogelijk te laten verlopen.
Emoties Emoties van het kind Uw pleegkind kan verward reageren op de terugkeer naar huis. Blij omdat het weer bij zijn ouders mag gaan wonen, maar mogelijk ook angstig omdat de situatie waaruit het destijds vertrok misschien niet voldoende veranderd is. Uw pleegkind kan zich aan uw gezin zijn gaan hechten en het als een verlies ervaren wanneer het u gaat verlaten. Belangrijk is dat u uw pleegkind duidelijkheid geeft over het traject waarlangs de terugplaatsing afgesproken is met de ouders en de hulpverleners. Pleegwijzer
April 2008
Maak de angsten en twijfels bespreekbaar en leg ook uw ambulant hulpverlener uit wat uw pleegkind bezighoudt. Uw pleegkind kan (irreële) verwachtingen hebben over de terugkeer naar huis. Ook nu is het belangrijk dat u, eventueel samen met uw ambulant hulpverlener en de casemanager, uw pleegkind goed voorbereid op eventuele tegenslagen. Stel uw familie en de vrienden en kennissen van uw pleegkind tijdig op de hoogte van de naderende verhuizing van uw pleegkind. Soms is het makkelijker voor een kind om zich te uiten tegen mensen waar zij wat meer afstand bij voelen.
Emoties van pleegouders U hebt lange(re) tijd met toewijding gezorgd voor uw pleegkind. U weet dat pleegzorg voor een bepaalde tijd is. Uw pleegkind gaat in principe na verloop van tijd terug naar huis. Wanneer de thuissituatie ten goede veranderd is, is het loslaten van uw pleegkind niet zo moeilijk. U kunt vertrouwen hebben in de toekomst van het gezin. Toch blijft afscheid nemen moeilijk. Uw ambulant hulpverlener kan u bijstaan om het wennen aan het vertrek makkelijker te maken. Als uw pleegkind teruggeplaatst wordt naar een situatie waarover u uw bedenkingen hebt, is het moeilijker om te accepteren dat uw pleegkind gaat verhuizen. Het voornemen om een pleegkind terug te plaatsen wordt meestal aan u gemeld door de casemanager. Vraag een gesprek met hem aan om uw zorgen te uiten. Wanneer door een beslissing van de rechter (of bij vrijwillige plaatsing door de ouders zelf) een kind teruggeplaatst wordt bij zijn ouders, kan het zijn dat u hierover twijfels hebt. Deze twijfels kunt u uiten bij de rechter (justitieel geplaatst pleegkind). Als uw vrijwillig geplaatst pleegkind langer dan een jaar door u verzorgd en opgevoed is, kunt u, wanneer u het niet eens bent met de beslissing van de ouders, een beroep doen op het blokkaderecht (zie kader verder op deze pagina). Wanneer de rechter uiteindelijk toch beslist tot terugplaatsing verdwijnen deze twijfels natuurlijk niet zomaar. Helaas kan een pleegouder weinig verandering brengen in de uitspraak van de rechter. Deel wel uw zorgen met uw ambulant hulpverlener en geef aan of het kind nog een plekje bij u kan verwachten, ook wanneer het thuis toch fout loopt.
Blokkaderecht Wanneer ouders (of voogd) hun kind opeisen dat met instemming van hen bij u woont, gaat uw pleegkind terug naar zijn ouders/voogd (of een ander gezin dat de ouder/voogd aanwijst). Als u, hiermee niet akkoord bent en uw pleegkind is langer dan 1 jaar, door u opgevoed en verzorgd, dan kunt u gebruik maken van het blokkaderecht. De ouders van uw pleegkind (of de voogdijinstelling als die de voogdij heeft) moeten dan aan de kinderrechter toestemming vragen om het kind bij u weg te halen. Wordt deze toestemming (vervangende toestemming genoemd) gegeven, dan gaat uw pleegkind terug naar zijn ouders. Weigert de kinderrechter toestemming te geven, (meestal omdat het niet in het belang van het kind is) dan blijft uw pleegkind bij u wonen. Halen de ouders (of voogdij-instelling) het kind toch bij u weg, dan handelen zij onrechtmatig en kunt u via een kort geding uw pleegkind terugeisen. De beslissing van de kinderrechter is een half jaar geldig. In deze periode kan naar een passende oplossing gezocht worden. U kunt bijvoorbeeld ontheffing van de ouders uit de ouderlijke macht verzoeken of middels een melding bij de Raad van de Kinderbescherming een nieuw onderzoek aanvragen (zie ook Hoofdstuk 12). Niet alle pleegouders van vrijwillig geplaatste pleegkinderen kunnen een beroep doen op het blokkaderecht. Pas wanneer uw pleegkind langer dan een jaar door u, met instemming van de ouders/voogd, is opgevoed en verzorgd, kunt u zich beroepen op dit recht. Een pleegkind dat met een OTS bij u geplaatst is en dreigt te worden weggehaald (door ouders of gezinsvoogdijinstelling), wordt niet beschermd door het blokkaderecht. U kunt de gezinsvoogdij-instelling wel verzoeken om af te zien van de plaatsingsbeëindiging of bij de kinderrechter bezwaar aantekenen tegen het dreigende vertrek. Wanneer uw verzoek wordt gehonoreerd volgt hierop vaak een ontheffing of ontzetting van de ouders uit de ouderlijke macht.
Pleegwijzer
April 2008
Pleegouders en pleegkind hebben niet automatisch het recht om met elkaar om te blijven gaan wanneer het pleegkind terug gaat naar huis. U kunt natuurlijk de ouders vragen om toestemming of u uw pleegkind nog eens mag zien of een kaartje mag sturen. Of aan de rechter vragen om een omgangsregeling. Zowel uw pleegkind als uzelf, kunnen hiertoe het initiatief nemen. Daarnaast hebben pleegouders ook geen recht op informatie over het pleegkind nadat zij/hij verhuisd is. Het hangt af van de goodwill van de ouders van uw voormalig pleegkind of u nog informatie ontvangt.
Emoties van eigen kinderen Uw eigen kinderen zullen ook afscheid moeten gaan nemen van uw pleegkind. Vooral wanneer de banden hecht zijn geworden, is dat een hele ingrijpende gebeurtenis. Net als u, hebben uw eigen kinderen ook geen automatisch recht op voortzetting van de contacten. Ben hierover duidelijk en zoek samen naar mogelijkheden die voor alle partijen acceptabel zijn (b.v. een kaartje met verjaardagen). Soms is uw kind opgelucht dat een pleegkind gaat verhuizen. Sommige plaatsingen kunnen een grote wissel trekken op een pleeggezin en daar heeft uw kind ook last van. Het kan voor uw kind verwarrend zijn om zulke negatieve gedachten te hebben over zijn pleegbroer/zus. Sta open voor onredelijke uitlatingen en help uw kind om de goede kanten te zien. Als u als pleegouder zorgen hebt over de terugkeer naar huis van uw pleegkind, dan zullen uw eigen kinderen dit feilloos oppikken. Bespreek daarom op het niveau van uw kinderen de globale situatie.
Emoties van ouders Naast het feit dat ouders blij zijn dat hun kind weer naar huis komt, kan de terugkeer van een kind voor de ouders veel onzekerheden oproepen. (Kan ik het wel aan? Gaat het straks weer verkeerd? Alle ogen zijn op mij gericht enz.). Voor veel ouders is de thuiskomst van hun kind dan ook een moeilijke opgave. Zowel voor de ouders als voor het kind is het belangrijk dat er een goede overdracht is. (bv rituelen van het (jonge) kind, specifieke aanpak, enz.)
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Zie vervolgplaatsing van behandelgroep naar pleeggezin.
Uitzondering: Kleding: Persoonlijke spullen:
Formaliteiten:
De kleding die uw pleegkind in de loop der tijd van u ontvangen heeft, geeft u mee wanneer het kind verhuist. Uiteraard neemt uw pleegkind zijn persoonlijke bezittingen mee naar huis. Het bed en andere slaapkamermeubilair even als andere door uw pleegkind (in bruikleen) gebruikte spullen zijn eigendom van u. U beslist zelf of en wat u uw pleegkind meegeeft. Meestal is hierin al voorzien door de ouders zelf. Voor uw pleegkind is het belangrijk dat hij afscheid kan nemen van zijn school, vriendjes en (sport)clubjes. Uw pleegkind zal mogelijk naar een nieuwe school gaan. Geef dit tijdig door aan het hoofd van de school. Meldt uw verzekering dat uw gezinssamenstelling is gewijzigd.
Maak samen een traktatie met een kaartje waarop zijn nieuwe adres staat en de tekst dat hij het leuk zou vinden als iemand nog eens een kaartje stuurt.
Pleegwijzer
April 2008
2. Verhuizing van het pleeggezin a. Verhuizing binnen de regio Het traject Wanneer u plannen hebt om te verhuizen binnen de regio van uw pleegzorgvoorziening, meldt dat dan aan uw ambulant hulpverlener. Uw ambulant hulpverlener zal de stappen zetten die nodig zijn om de verhuizing pleegzorgtechnisch in goede banen te leiden. O.a. overleg met de casemanager en de ouders. Bij overeenstemming, c.q. goedkeuring zal uw ambulant hulpverlener zorgdragen voor de administratieve wijzigingen. De plaatsende instantie die bij uw pleegkind betrokken is blijft dezelfde.
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Contacten met ouders: Wanneer u verder bij de biologische ouders vandaan gaat wonen, kan dat gevolgen hebben voor de continuïteit van de bezoekafspraken. Uw pleeg-zorgwerker brengt ook de financiële administratie op de hoogte. Uw gezin, inclusief pleegkind, dient zich in te schrijven bij de administratie van de gemeente waar u gaat wonen. Pleegcontract: Blijft ongewijzigd m.u.v. aanpassing van de adresgegevens.
b. Verhuizen buiten de regio Het traject Wanneer u plannen hebt om te verhuizen buiten de regio van uw pleegzorgvoorziening, meldt dat dan aan uw ambulant hulpverlener. Op het moment dat een verhuizing aan de orde is, kan er het een en ander gaan veranderen. Zeker als de verhuizing buiten de regio is zal dat met name voor de ouders en de casemanager ingrijpend zijn. Zij zijn uiteindelijk eindverantwoordelijk voor de plaatsing en moeten daarom akkoord gaan met (continuering van) de plaatsing, waar dan ook. Juist omdat het zo ingrijpend kan zijn verdient het aanbeveling om in een zo vroeg mogelijk stadium het overleg aan te gaan met alle betrokkenen. Gezamenlijk kunnen dan de belangen worden afgewogen en kan er draagvlak worden gecreëerd. Op die manier kan een beslissing worden genomen, die door een ieder wordt gedragen. Wanneer de verhuizing doorgang heeft zal contact worden gelegd met de pleegzorginstelling van de regio waar u gaat wonen. Gaat deze akkoord met de overdracht, dan wordt uw dossier overgedragen aan de betreffende pleegzorginstelling. U krijgt via uw huidige ambulant hulpverlener te horen wie zijn taken gaat overnemen. Gestreefd wordt naar een feitelijke overdracht in aanwezigheid van uw huidige en uw nieuwe ambulant hulpverlener. De (gezins-) voogdij-instelling die bij uw pleegkind betrokken is blijft dezelfde Verhuizing als zodanig is voor pleegzorg geen reden een plaatsing te annuleren. Een beëindiging door ouders, casemanager en/of pleegzorg zou aan de orde kunnen komen, als de belangen, m.n. van het kind, teveel in het gedrang zouden komen. Vandaar dat tijdig overleg van groot belang is.
Pleegwijzer
April 2008
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Zie verhuizing binnen de regio.
Uitzondering Pleegcontract: Pleegvergoeding:
Uw bestaande pleegcontract wordt ontbonden. U gaat een nieuw contract aan met de pleegzorginstelling in uw nieuwe regio. Uw lopende pleegvergoeding zal worden stopgezet. Uw nieuwe begeleidende pleegzorginstelling zal de betaling overnemen wanneer deze akkoord is met de overdracht.
c. Verhuizen naar het buitenland Het traject Wanneer uw gezin gaat verhuizen naar het buitenland is het niet vanzelfsprekend dat uw pleegkind meeverhuist. In principe kan uw pleegkind NIET met u meeverhuizen. Er zal een nieuw pleeggezin gezocht gaan worden. Wordt een plaatsing beëindigd doordat u gaat verhuizen naar het buitenland, dan zal hetzelfde traject gevolgd worden als omschreven bij vervolgplaatsing A. Wanneer de betrokkenen (ouders en de (gezins-)voogdij-instelling) nadrukkelijk akkoord gaan met de verhuizing en de afspraken hieromtrent schriftelijk worden vastgelegd, kan uw pleegkind wel meeverhuizen naar het buitenland. Bij een juridische maatregel moet ook de rechter toestemming geven. Dit geldt ook als het pleeggezin net over de grens gaat wonen. De casemanager of rechter kan ook toestemming geven voor het meeverhuizen van uw pleegkind met uw gezin wanneer er geen oudercontacten plaatsvinden of wanneer de ouders zijn ontheven of ontzet uit de ouderlijke macht. Verhuist een pleeggezin (al dan niet met het pleegkind) uiteindelijk naar het buitenland, dan zullen er geen bijplaatsingen in het pleeggezin plaatsvinden. Begeleiding door De Triangel en pleegvergoeding zullen vervallen. Bij verhuizing naar een grensgebied kan, in overleg, de begeleiding en betaling van de pleegvergoeding voortgezet worden.
Praktische zaken waar u tegenaan kunt lopen Bezoek-afspraken:
Hoe ouderbezoeken gerealiseerd gaan worden is per situatie verschillend. Bespreek uitgebreid met alle partijen de (on)mogelijkheden. Begeleiding en vergoeding: Beiden vervallen door uw verhuizing naar het buitenland. Uw pleegcontract wordt ontbonden. Formaliteiten: U hebt schriftelijke toestemming nodig van ouders en casemanager om uw pleegkind mee te laten verhuizen naar het buitenland.
Wat moet u doen als uw pleegkind TIJDELIJK niet bij u verblijft U dient de afwezigheid van uw pleegkind voor 10 uur ‘s ochtends (bij weglopen liefst direct) te melden bij uw ambulant hulpverlener of de servicedienst. Indien uw pleegkind ongeoorloofd afwezig is (b.v. is weggelopen) buiten kantooruren, dan dient u de bereikbaarheidsdienst hiervan op de hoogte te brengen en te overleggen over de te nemen stappen. Het tijdstip waarop uw pleegkind weer aanwezig is moet u eveneens zo snel mogelijk doorgegeven. Als uw pleegkind
Pleegwijzer
April 2008
langer dan 14 dagen niet bij u woont, wordt de pleegvergoeding stopgezet en bespreekt u met uw ambulant hulpverlener welke mogelijkheden er zijn in uw specifieke situatie. In een aantal situaties kan de begeleiding door De Triangel (inclusief de doorbetaling van de pleegvergoeding), maximaal 14 dagen worden voortgezet, terwijl uw pleegkind niet bij u verblijft. Deze situaties zijn: Detentie (gevangenschap), ziekenhuisopname in een algemeen ziekenhuis en ongeoorloofde afwezigheid (wanneer uw pleegkind zonder overleg en toestemming uw huis uit eigen beweging heeft verlaten). Zie ook Hoofdstuk 12. Als bij een (vrijwillige) plaatsing het vermoeden bestaat dat een kind langer dan 14 dagen weg zal blijven (meestal omdat het teruggaat naar de ouders) en men weet waar het kind verblijft, wordt de pleegvergoeding stopgezet vanaf het moment dat het kind bij u is vertrokken. U wordt gedurende die periode nog wel een tijd begeleid door uw ambulant hulpverlener.
Pleegwijzer
April 2008