Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school INHOUD Hoofdstuk 8: Ongevallen op school ..................................................................................... 1 1 Ongeval zonder fout .................................................................................................. 2 2 Aansprakelijkheid – ongeval met fout ........................................................................ 2 2.1 Fout/onvoorzichtigheid/nalatigheid ...................................................................... 2 2.2 Algemene burgerlijke aansprakelijkheid van de lesgever .................................... 3 2.3 Specifieke aansprakelijkheid van de lesgever ..................................................... 4 2.4 Specifieke aansprakelijkheid van de inrichtende macht van de school ............... 5 2.5 Samenloop van aansprakelijkheid ....................................................................... 6 3 De schoolpolis ........................................................................................................... 6 4 Arbeidsongeval .......................................................................................................... 7 4.1 Definitie arbeidsongeval ...................................................................................... 7 4.2 Ongeval van en naar het werk ............................................................................ 9 4.3 Arbeidsweg ......................................................................................................... 9 4.4 Verblijfplaats........................................................................................................ 9 4.5 Normaal traject .................................................................................................... 9 4.6 Bewijs door slachtoffer – lesgever ..................................................................... 11 4.7 Aangifte ............................................................................................................. 11 4.8 Vergoeding ........................................................................................................ 11 4.9 Blijvende arbeidsongeschiktheid ....................................................................... 12
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
1/12
1
Ongeval zonder fout Per schooldag gebeuren er een tiental ongevallen. De schattingen van het totaal aantal schoolongevallen lopen uiteen: van 100 tot 200 000 per jaar. Minder dan 5 % van deze ongevallen gebeurt tijdens schooluitstappen. Dat zijn schoolreizen, excursies, kleinere uitstappen in de buurt, buitenlandse reizen … (cijfers Ethias en P&V-verzekeringen) Bij de meeste ongevallen is er helemaal geen sprake van een fout of nalatigheid. Slechts in 1 % van de ongevallen kan er een verantwoordelijke aangewezen worden. Ongevallen gebeuren nu eenmaal. Als een leerling tijdens een wandeling struikelt en een arm breekt, treft niemand schuld. Het aansprakelijkheidsregime treedt niet in werking. Afhankelijk van de situatie komt de ongevallenverzekering van de school of de ouders tussenbeide.
2
Aansprakelijkheid – ongeval met fout
2.1
Fout/onvoorzichtigheid/nalatigheid Maar sommige ongevallen zijn wel te wijten aan een fout, onvoorzichtigheid of nalatigheid. Een fout is een verkeerde handeling. Het is de handeling die een voorzichtig, bedachtzaam persoon niet zou hebben gesteld. Deze fouten bestaan in een zeer grote verscheidenheid, van de vrijwillig toegebrachte schade, de diefstal, het bedrog, tot de onbenullige nalatigheid en rechtsmisbruik. Worden beschouwd als fout: elk verzuim, elke onvoorzichtigheid, elke onwetendheid, elke onbedachtzaamheid, evenals elk verzuim in het nemen van voorzorgsmaatregelen (opgedrongen door de omstandigheden), waardoor de schade aan een derde kon voorkomen worden. Het “beheer als goede huisvader” wordt als criterium genomen. Vb. Een fout: een leerling slaan. Een onvoorzichtigheid: een leerling over een zeer druk bereden straat zenden om een bal op te halen. Een nalatigheid: een leerling alleen achter laten tijdens een schooluitstap. Er is geen fout wanneer er sprake is van vreemde oorzaak, toeval of overmacht. Men is er algemeen over akkoord dat het begrip ‘fout’ menselijk en redelijk moet worden beoordeeld. Er is geen fout, als je verzuimd hebt uitzonderlijke maatregelen te treffen, die op het ogenblik van de feiten ongewoon of
2/12
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
ongebruikelijk zouden zijn, of als je feiten niet heeft voorzien die zich normaal niet voordoen.
2.2
Algemene burgerlijke aansprakelijkheid van de lesgever De algemene burgerlijke aansprakelijkheid (art. 1382 BW) is een aansprakelijkheid die elke burger draagt. De lesgever is aansprakelijk voor de schade die hij veroorzaakt door zijn fout. Er moeten drie voorwaarden vervuld zijn: 1) lesgever heeft een fout/onvoorzichtigheid/nalatigheid begaan 2) er is schade Materiële schade is de schade die het slachtoffer treft in zijn fysieke integriteit of in zijn goederen en hem een verlies berokkent, waarvan de raming op een geldelijke basis kan geschieden. Onder materiële schade kan onder meer gerekend worden: – het verlies van goederen of bezittingen; – het verlies (beroving) van voordelen; – lichamelijk letsel; – arbeidsongeschiktheid. Morele schade is de schade die het slachtoffer een verlies berokkent dat, strikt genomen, niet door een geldsom kan worden gevaloriseerd. Nochtans kent de rechtspraak in die gevallen ook bedragen toe als vergoeding voor het geleden nadeel. Morele schade kan de vorm aannemen van: – pijn, veroorzaakt door wonden of kwetsuren; – vermindering van de arbeidsgeschiktheid; 3) er is een oorzakelijk verband tussen fout en schade De schade moet haar oorzaak vinden in een foutieve daad. Dit oorzakelijk verband bestaat van zodra zonder foutieve daad er geen schade zou geweest zijn. vb. een lesgever verwondt tijdens de turnles één van de leerlingen doordat hij een voetbalgoal niet goed heeft vastgemaakt. vb. een lesgever laat de leerlingen werken met een machine die een defect heeft vb. een lesgever laat leerlingen gevaarlijke turnoefeningen doen vb. een lesgever laat de leerlingen zonder toezicht
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
3/12
Bewijslast: het slachtoffer die de algemene burgerlijke aansprakelijkheid van een lesgever inroept moet: – het bestaan van de fout bewijzen; – het bestaan van de schade bewijzen; – het oorzakelijk verband tussen fout en schade bewijzen. Wordt dit drievoudig bewijs geleverd, dan is er sprake van algemene aansprakelijkheid van de lesgever.
2.3
Specifieke aansprakelijkheid van de lesgever De specifieke burgerlijke aansprakelijkheid (art. 1384 BW) houdt in dat: 'onderwijzers aansprakelijk zijn voor de schade door de leerlingen veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan'. Met onderwijzers wordt bedoeld: iedereen die een opdracht uitoefent in het onderwijs: leraren, directeurs, studiemeesters … Een leraar is pas specifiek burgerlijk aansprakelijk als aan drie voorwaarden zijn vervuld: 1) een leerling (minder- of meerderjarig) moet een fout/onvoorzichtigheid/nalatigheid begaan; 2) er moet een verband bestaan tussen de fout en schade aan een derde of medeleerling; 3) de leerling moet op het ogenblik van de feiten onder het feitelijk toezicht van de leraar staan. Met ‘leraar’ wordt bedoeld iedereen die onderwijs verstrekt of een opdracht uitoefent in verband met het onderwijs en daarbij leerlingen onder zijn toezicht heeft: alle andere leden van het directie- en onderwijzend personeel; de leden van het opvoedend hulppersoneel; de trainer van een sportploeg. vb. Dat is bijvoorbeeld het geval als een leerling staat te drummen voor de glijbaan, (tijdens een bewaakte pauze) waardoor een andere leerling valt en zich kwetst. Als het eerste en derde element worden bewezen, wordt de leraar vermoed aansprakelijk te zijn. Maar dat vermoeden kan de lesgever weerleggen door te bewijzen dat hij zijn bewakingsopdracht goed heeft uitgevoerd en hij het ongeval niet kon voorzien of verhinderen of dat zijn afwezigheid gewettigd was. De gewettigde afwezigheid is op zichzelf geen voldoende grond om het schuldvermoeden af te wentelen. Zo de ‘onderwijzer’ zijn leerlingen even verlaat om over andere leerlingen toezicht uit te oefenen, zo hij bij een hiërarchische overste wordt ontboden, zo hij een zieke of gewonde leerling vergezelt, begaat hij zeker geen fout. Hij moet evenwel voorzien in het toezicht tijdens zijn afwezigheid (bijvoorbeeld door het over te dragen aan een collega). De gewettigde afwezigheid belet niet dat er een
4/12
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
organisatorische fout zou kunnen zijn (fout die een tekortkoming betekent in de plicht tot toezicht). vb. Leraars die 100 leerlingen vergezellen en hen samen met een politieagent helpen bij oversteken van de weg, zijn niet aansprakelijk wanneer een kind van 13 plots de weg overloopt. De lesgever kon als goede huisvader dit ongeval niet voorkomen. vb. Wanneer een leerling achteloos een bal gooit naar een andere leerling die op dat moment toevallig een flesje te hoogte van zijn gezicht vasthoudt, geeft geen aanleiding tot aansprakelijkheid omdat er geen sprake is van fout in hoofde van de leerling Aansprakelijk gesteld worden, klinkt bedreigend, maar meestal draait het erom welke verzekeringsmaatschappij voor de kosten opdraait: die van de school of die van de ouders van de leerling. Als de maatschappijen het niet eens worden, kan dit uitdraaien op een proces. Als er betwisting bestaat, zal de rechter oordelen – rekening houdend met de omstandigheden. Hier duikt het criterium van 'de goede huisvader' op: als de lesgever als een normaal zorgvuldig persoon heeft gehandeld, dan is de lesgever vrij van schuld. Bewijzen dat de lesgever zijn taak goed heeft uitgevoerd, is moeilijk, maar niet onoverkomelijk. De rechter aanvaardt meestal dat een leraar niet alles kan zien, volgen en verbieden. Uiteraard spelen hier de feiten en heeft de rechter het laatste woord.
2.4
Specifieke aansprakelijkheid van de inrichtende macht van de school
2.4.1
Artikel 1384 BW Naast de aansprakelijkheid van de lesgever, voorziet artikel 1384 BW ook in de aansprakelijkheid van de werkgever. Dit betekent dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door de lesgever in het kader van de uitoefening van zijn opdracht. Men is niet aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad, maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft. ...De meester en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelde veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben. De werkgever is aansprakelijk wanneer: - de leraar een fout heeft begaan - bij de uitvoering van zijn opdracht - oorzakelijk verband tussen fout en schade Ook hier is er een vermoeden van aansprakelijkheid. Dus in de praktijk zal de werkgever aansprakelijk zijn voor de schadegevallen veroorzaakt door de
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
5/12
lesgever in hoofde van art. 1382 en1383 BW, tenzij het zou gaan om een zware fout/bedrog in hoofde van de lesgever. Het betreft hier zowel de schade aan de persoon en de goederen van de‘werkgever’ (schoolbestuur) als derden (leerlingen, collega’s, ouders, ...).Let op: een meermaals voorkomende lichte fout kan als een zware fout gekwalificeerd worden. 2.4.2
Artikel 1386 BW De werkgever kan echter ook op basis van artikel 1386 BW aansprakelijk worden gesteld als bewaarder van de gebrekkige zaak voor de schade veroorzaakt door het gebouw, schooluitrusting, gebrek aan onderhoud, eten en drinken geserveerd door het schoolrestaurant. Er is sprake van aansprakelijkheid wanneer bewezen is: - gebrek aan de zaak - schade - oorzakelijk verband tussen schade en gebrekkigheid van de zaak vb. leerling wordt gewond door een dakpan die van het dak van de school valt. Indien het bewijs geleverd is, is er sprake van een onweerlegbaar vermoeden. Er kan dus geen tegenbewijs geleverd worden.
2.5
Samenloop van aansprakelijkheid Een samenloop van aansprakelijkheid kan zich voordoen als verscheidene personen gelijktijdig toezicht moeten houden. In de praktijk zal er bij elk schadegeval sprake zijn van samenloop van aansprakelijkheid. vb. lesgever kan aansprakelijk worden gesteld voor een fout door de leerling op de speelplaats , maar de inrichtende macht die in te weinig toezicht heeft voorzien, kan ook door de ouders aangesproken worden. Het inrichtingshoofd is verantwoordelijk voor de organisatie van dit continu toezicht. Het toezicht moet effectief zijn. Het volstaat niet dat het toezichtdoende personeelslid fysiek aanwezig is. Het moet ook actief en aandachtig toezicht uitoefenen.
3
De schoolpolis Scholen hebben geen volledige verzekeringsplicht. Toch hebben ze in de praktijk meestal een gecombineerde polis, waarbij burgerlijke aansprakelijkheid, ongevallen en rechtsbijstand van leraren en leerlingen verzekerd zijn. Burgerlijke aansprakelijkheid De waarborg burgerlijke aansprakelijkheid geldt voor leraren en leerlingen, maar ook voor directie, ouders, vrijwilligers … Zowel materiële als
6/12
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
lichamelijke schade wordt vergoed. De maximumbedragen verschillen van polis tot polis, maar zijn meestal ruim voldoende. Lichamelijke ongevallen Deze waarborg geldt enkel voor leerlingen. Dit dekt uitsluitend de lichamelijke schade. Als u tijdens de schoolreis een been breekt, dan wordt dit gedekt door de wettelijk verplichte arbeidsongevallenverzekering. De arbeidsongevallenverzekering dekt alleen de lichamelijke schade. Rechtsbijstand Rechtsbijstand geldt voor leraren, leerlingen, ouders … Komt het tot een proces, dan krijg je rechtsbijstand en draai je niet zelf op voor de kosten. Speel op zeker Als u zich als een 'goed leraar' gedraagt, uw gezond verstand gebruikt en rekening houdt met de situatie, heeft u weinig te vrezen. Als iedereen in de school altijd op de toppen van zijn tenen zou moeten lopen uit angst om iets verkeerd te doen, wordt optimaal functioneren onmogelijk. Daarom sluit de school een verzekering af. Toch loont het de moeite om te weten welke verzekering uw school heeft afgesloten. Als u geen kopie kreeg van de polis bij uw aanwerving, vraag er dan naar. U heeft er belang bij goed geïnformeerd te zijn. Zo vertrekt u met een gerust gemoed op schoolreis. Let op: alle schoolpolissen dekken enkel die activiteiten, waaraan de schooloverheid haar akkoord gegeven heeft, hetzij mondeling, hetzij geschreven. In elk twijfelachtig geval, zeker indien de activiteit buiten de schooluren of tijdens een week-end plaats vindt, doet je er goed aan het akkoord van de directie schriftelijk te laten bevestigen.
4
Arbeidsongeval
4.1
Definitie arbeidsongeval Een arbeidsongeval is een plotse gebeurtenis die een lichamelijk letsel teweegbrengt met arbeidsongeschiktheid of de dood tot gevolg en waarvan de oorzaak of één van de oorzaken vreemd is aan het organisme van het slachtoffer. Letsel: Is niet beperkt tot fysische schade, maar ook psychische schade (vb depressie ten gevolge van agressie) Is niet beperkt tot een verwonding, ook een ziekte naar aanleiding van een verwonding (vb. besmetting door een verwonding)
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
7/12
Een ongeval waarbij een prothese of een orthopedisch toestel wordt beschadigd, zonder dat er een lichamelijk letsel is, wordt ook vergoed. Een bril, contactlenzen, gebit, gehoorapparaat en dergelijke worden beschouwd als een prothese als zij bestendig gedragen worden door het personeelslid en noodzakelijk zijn voor het beroep of het dagelijkse leven. Uitwendige oorzaak De uitwendige oorzaak is het element van de uitwendigheid op zichzelf (vb. machine waaraan me zich verwondt) Maar een ongeval veroorzaakt door het gebrek aan de persoon is geen arbeidsongeval (vb. lesgever verwondt zich aan een machine doordat hij een malaise heeft) Plotselinge gebeurtenis De plotse gebeurtenis is de impact van de uitwendige oorzaak op het organisme van de lesgever. (vb. het mes van de machine op het lichaam van de lesgever) De plotse gebeurtenis moet niet abnormaal zijn. (vb. verzetten van de bok door een turnleraar is geen abnormale gebeurtenis, maar kan wel aanleiding geven tot een arbeidsongeval) en mag kaderen binnen de normale werkzaamheden van de lesgever. Maar : je moet als slachtoffer wel een bijzondere handeling bewijzen die aanleiding heeft gegeven tot het arbeidsongeval: vb. verplaatsen van de bok. Het volstaat dus niet te bewijzen dat de lesgever zijn normale opdrachten uitvoerde. De gebeurtenis dient plotseling te zijn: het mag zich uitstrekken over een bepaalde duur, maar niet langer dan een arbeidsdag. (vb. snede in het been door schurende kledij) Uitvoering in kader van de lesopdracht: De uitvoering van de opdracht is ruimer dan de uitvoering van de lesopdracht. Hieronder worden begrepen de ongevallen gebeurd in uitoefening van het lessenrooster of werkrooster en tijdens activiteiten in opdracht of op vraag van de inrichtende macht of de directie. De opdracht moet wel te maken hebben met het schoolleven of met activiteiten in verband met de uitstraling van de school. Wat als er een verkeersongeval tijdens de middagpauze gebeurt? Als je tijdens de middag iets in de buurt gaat eten en je hebt een autoongeval, dan is dit een verzekerd arbeidsongeval. Er is geen sprake van een arbeidsongeval wanneer je tijdens je middagpauze boodschappen doet, mutualiteit bezoekt, …
8/12
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
4.2
Ongeval van en naar het werk
4.3
Arbeidsweg
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Onder de arbeidsweg verstaan we het normale traject die een lesgever aflegt van zijn verblijfplaats tot de school en omgekeerd. Dit traject begint vanaf het moment dat je de drempel van je huis verlaat. Dus wanneer je valt door een gat in het voetpad voor je huis, dan is dit een arbeidsongeval. Daarnaast beperkt het verblijf zich tot wat strikt “privé” is. Gangen, liften, trapzalen van appartementsgebouwen behoren tot de weg. Als je je begeeft naar een garage die geen deel uitmaakt van het huis dan ben je al op weg naar het werk.
4.4
Verblijfplaats De verblijfplaats kan ook de tweede verblijfplaats zijn, maar niet een hotel dat je voor een weekend geboekt hebt. Maar het kan wel de woning van een vriend/vriendin zijn op voorwaarde dat je daar regelmatig de nacht doorbrengt.
4.5
Normaal traject Het normaal traject is niet noodzakelijk het kortste traject. vb. een langer traject omwille van de veiligheid is een normaal traject. Maar een normaal traject is niet noodzakelijk het gewone traject wanneer blijkt dat dit gewone traject weliswaar korter, maar wel gevaarlijk is. (vb. het oversteken van een gesloten overweg terwijl er een veilige voetgangersbrug 200 meter verderop is. Een onderbreking – chronologisch – of – geografisch – sluiten een normaal traject niet uit.
Geografisch normale weg Het Hof van Cassatie stelt als regel dat een omweg het normale karakter van het traject niet in het gedrang brengt wanneer hij niet belangrijk is en ingegeven wordt door een wettige reden. Is de omweg wel belangrijk dan moet deze gerechtvaardigd worden door overmacht. Is de omweg onbeduidend dan is er geen overmacht en evenmin een wettige reden vereist. Belangrijk : het gaat hier om de rekenkundige verhouding tussen het effectief afgelegde traject en het normaal af te leggen traject. De rechtspraak geeft hiervoor geen duidelijke definitie. Een omweg van 100% van het normale traject is altijd belangrijk. Een omweg van minder dan 25% is meestal onbelangrijk. Overmacht kan slechts het gevolg zijn van een gebeurtenis die de menselijke wil niet heeft kunnen voorzien en niet heeft kunnen afwenden. Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
9/12
Wettige reden situeert zich tussen overmacht en een louter persoonlijke reden. Het gaat om een gebeurtenis die niet kan toegerekend worden aan de werknemer en die zich met een zekere dwang aan hem opdringt, zonder echter onvoorzienbaar of onvermijdbaar te moeten zijn. Als men een omweg maakt om een “persoonlijke reden”, dan is het traject niet langer normaal. vb. Wettige reden: - Een omweg maken om een zieke echtgenoot te bezoeken in het ziekenhuis. - Een omweg maken om voedsel te kopen. vb. Persoonlijke reden: - Een omweg maken om bij een vriend of vriendin thuis iets te drinken. vb. Overmacht: - Een grote omweg maken om een persoon, zwaar gekwetst tengevolge van een verkeersongeval, onmiddellijk naar een ziekenhuis te voeren. Het traject blijft normaal indien de werknemer de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt (art.8, §1 privé-wet): 1° langs de verschillende verblijf- en arbeidsplaatsen of op- en afstapplaatsen om zich, in het kader van gemeenschappelijk woonwerkverkeer, samen met een of meerdere personen met een voertuig te verplaatsen (carpooling); 2° met het oog op het wegbrengen of ophalen van de kinderen naar of van de kinderopvangplaats of de school; Chronologisch normale weg Volgens het Hof van Cassatie is de normale arbeidsweg niet noodzakelijk het rechtstreekse en ononderbroken traject; het traject is normaal indien het in een niet belangrijke mate onderbroken wordt om een wettige reden of indien een belangrijke onderbreking aan overmacht te wijten is. Voor “overmacht”, “wettige reden”, “persoonlijke reden” en “belangrijk” zie hierboven. De onderbreking vormt het equivalent van de omweg bij de beoordeling van het chronologisch normaal karakter van het gevolgde traject. De onderbreking om persoonlijke reden ontneemt het traject zijn normaal karakter, zelfs al bevond het slachtoffer zich op het ogenblik van het ongeval op het traject naar zijn woonplaats of zijn werkplaats. - Een herbergbezoek van een uur op een normaal traject van een half uur, is een onderbreking zonder dat van een wettige reden of overmacht sprake kan zijn. - De aankoop van een cd is een onderbreking om persoonlijke redenen.
10/12
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Indien het ongeval zich voordoet tijdens de onderbreking van het traject bevindt het slachtoffer zich op dat ogenblik niet meer op de arbeidsweg en verliest, tenminste tijdelijk, de verzekeringsdekking, zelfs indien deze onderbreking kan worden verantwoord door een wettige reden. vb.: Op weg naar huis maakt men een omweg om bij de bakker een brood te kopen (een niet belangrijke omweg en een wettige reden). Vanaf het moment dat de drempel van de bakkerij overschreden is, bevindt men zich niet meer op de arbeidsweg. Een ongeval dat zich voordoet in een winkel (tijdens de onderbreking van de arbeidsweg) kan niet erkend worden als een arbeidsongeval.
4.6
Bewijs door slachtoffer – lesgever Als slachtoffer van een arbeidsongeval moet je bewijzen: - Een plotselinge gebeurtenis - Een letsel - Die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van de opdracht. Bij arbeidswegongevallen moet je het bewijs te leveren van: -
4.7
van een letsel; van een plotselinge gebeurtenis (met het voordeel van het eerste wettelijk vermoeden); dat het ongeval overkomen is op de normale arbeidsweg.
Aangifte Elk arbeidsongeval of ongeval op de weg van of naar het werk moet zo snel mogelijk (binnen 4 dagen) aangegeven worden bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten.
4.8
Vergoeding De kosten van dokter, chirurg, apotheker, ziekenhuis, prothese en othodontie worden rechtstreeks betaald aan de zorgverstrekkers. De lesgever heeft ook recht op vervoerskosten o.a. om medische redenen (vb. consultaties). De vastbenoemde lesgever heeft recht op doorbetaling van zijn salaris en de duur van dit verlof wordt niet afgetrokken van zijn ziekteverlof. De tijdelijke lesgever ontvangt een betaling van 90%.
Hoofdstuk 8: Ongevallen op school
11/12
4.9
Blijvende arbeidsongeschiktheid Zie omzendbrief 13AC/IF/ONG.28.1: http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?doc id=9142
12/12