Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
HOOFDSTUK 7 : ENERGIE 1. INVENTARISATIE ............................................................................................................................... 2 1.1. Het milieuprobleem ....................................................................................................................... 2 1.1.1. Problematiek .......................................................................................................................... 2 1.1.2. Oplossing ............................................................................................................................... 2 1.1.3. Afbakening ............................................................................................................................. 2 1.1.4. Overheid................................................................................................................................. 2 1.2. Beleidskader ................................................................................................................................. 3 1.2.1. VN-conferentie in Rio de Janeiro ........................................................................................... 3 1.2.2. Protocol van Kyoto ................................................................................................................. 3 1.2.3. Europees beleid ..................................................................................................................... 3 1.2.4. Belgisch beleid ....................................................................................................................... 3 1.2.5. Vlaams beleid......................................................................................................................... 4 1.2.6. Provinciaal beleid ................................................................................................................... 5 1.2.7. Gemeentelijk beleid................................................................................................................ 6 1.3. Energiebeleid in Herent ................................................................................................................ 8 1.3.1. Situering ................................................................................................................................. 8 1.3.2. Thematisch overzicht van de acties ....................................................................................... 8 1.3.2.1. Gemeentelijke gebouwen ................................................................................................ 8 1.3.2.2. Openbare verlichting ..................................................................................................... 10 1.3.2.3. Rationeel energiegebruik............................................................................................... 11 1.3.2.4. Hernieuwbare energie ................................................................................................... 11 2. KNELPUNTEN .................................................................................................................................. 16 2.1. Gemeentelijke gebouwen ........................................................................................................... 16 2.2. Openbare verlichting................................................................................................................... 16 2.3. Rationeel energiegebruik ............................................................................................................ 16 2.4. Hernieuwbare energiebronnen ................................................................................................... 16 3. DOELSTELLINGEN .......................................................................................................................... 17 3.1. Gemeentelijke gebouwen ........................................................................................................... 17 3.2. Openbare verlichting................................................................................................................... 17 3.3. Rationeel energiegebruik ............................................................................................................ 17 3.4. Hernieuwbare energiebronnen ................................................................................................... 18 4. ACTIES.............................................................................................................................................. 19 ACTIE EN1. AANSTELLEN VAN EEN ENERGIECOORDINATOR.................................................. 19 ACTIE EN2. ENERGIEBOEKHOUDING BIJHOUDEN, INTERPRETEREN EN OPVOLGEN ......... 19 ACTIE EN3. UITBREIDEN VAN ENERGIEBOEKHOUDING EN –ZORGSYSTEEM....................... 20 ACTIE EN4. RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK IN DE GEMEENTE ................................................ 21 ACTIE EN5. ADVIESVERLENING EN SCREENEN VAN LASTENBOEKEN .................................. 22 ACTIE EN6. SENSIBILISEREN, INFORMEREN ROND EN STIMULEREN VAN RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK BIJ DE BURGERS ........................................................................................... 23 ACTIE EN7. STIMULEREN GEBRUIK VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN ................... 23 ACTIE EN8. TOEPASSEN VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN IN EIGEN GEMEENTELIJKE GEBOUWEN....................................................................................................... 24
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 1/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
HOOFDSTUK 7 : ENERGIE 1. INVENTARISATIE 1.1. Het milieuprobleem 1.1.1. Problematiek Energie is een goede zaak : de mens benut de natuurlijke hulpbronnen voor een beter leven. Er zijn nochtans grenzen : Uitputting van die natuurlijke hulpbronnen, op dit ogenblik van de fossiele grondstoffen die o.m. als brandstof dienen in de vorm van petroleum en aardgas. De prognose van totale uitputting van de bekende reserves loopt over enkele decennia. Schade aan het milieu door uitbating, transport, verwerking en gebruik. Vooral het broeikaseffect is alarmerend; klimaatsveranderingen dienen zich aan met een globale opwarming, maar ook met allerlei verstoringen zoals plaatselijke overstromingen, stormen, verplaatste zeestromen. Het effect van die broeikasgassen is des te groter daar de oceanen en bossen die bv. de CO2 opslaan, nog onvoldoende de verhoogde uitstoot kunnen compenseren. Risico’s van ongevallen en rampen, gaande van ontploffingen en branden tot nucleaire besmetting via afval of ongevallen in kerncentrales.
1.1.2. Oplossing De aanboring van nieuwe, zo mogelijk hernieuwbare hulpbronnen gebeurt schoorvoetend, wegens wetenschappelijk-technische, maar ook economische, sociale en politieke factoren. Toch gebiedt het voorzorgprincipe het huidig energiegebruik drastisch te verminderen, al is dat geen populaire boodschap. Zo’n vermindering kan onder meer gebeuren door beter, “rationeel” energiegebruik, waaruit wel een zekere vermindering kan voortkomen, maar allicht nooit voldoende om te vermijden dat de drie vermelde grenzen overschreden worden. Er is dus dringend nood aan nieuwe energie, die ten minste de natuur niet onherstelbaar belast. (voor meer uitleg van Trias Energetica : zie website Bond Beter Leefmilieu/ www.bondbeterleefmilieu.be).
1.1.3. Afbakening Een aparte cluster voor energie voorbehouden, is enigszins kunstmatig. De hier aangehaalde problematiek komt zeer sterk aan bod in de cluster mobiliteit (verbrandingsmotoren, maar ook elektrische) en in de cluster vaste stoffen (energierecuperatie bij afvalverwerking). Er is ook een zeker verband met de cluster hinder omwille van de opname van CO2. Een zekere overlapping is dus niet uit te sluiten. In deze cluster over energie concentreren we ons op het energiegebruik in gebouwen, vooral gemeentelijke gebouwen en woningen, minder op bedrijfsgebouwen. We bekijken vooral het elektriciteitsgebruik en de verwarming op aardgas of stookolie.
1.1.4. Overheid In een niet-planeconomie wil de overheid het voorzorgsprincipe toepassen door zelf een goed voorbeeld te stellen, ten tweede de bevolking overtuigen via voorlichting en informatiedoorstroming en ten derde de huishoudens en de bedrijven ondersteunen hetzij door aan te moedigen via subsidies of verminderde belasting, hetzij door verplichtingen op te leggen. De gemeentelijke overheid schrijft haar beleid in dat van hogere niveaus. Daarom beschrijven we eerst het beleidskader waarin een gemeente zoals Herent zich beweegt.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 2/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
1.2. Beleidskader 1.2.1. VN-conferentie in Rio de Janeiro In 1992 werd tijdens de Conferentie over Milieu en Ontwikkeling het Raamverdrag van de Verenigde Naties over klimaatverandering afgesloten. Dit Klimaatverdrag heeft als doel het gehalte broeikasgassen in de atmosfeer tot op het niveau te brengen dat er geen gevaarlijke wijzigingen optreden in het klimaat. Daartoe dienen de landen die het verdrag ondertekenden actieplannen op te stellen om deze uitstoot aan broeikasgassen te verminderen.
1.2.2. Protocol van Kyoto In 1997 werd het Protocol van Kyoto opgesteld dat bepaalt dat tegen 2008-2012 de globale uitstoot van broeikasgassen (o.a. koolstofdioxide, methaan, lachgas en een aantal fluorverbindingen) minstens 5% onder het niveau van het referentiejaar 1990 moet liggen. De reductiepercentages verschillen van land tot land naargelang de economische kracht, de bestaande uitstoot en de nietheropname, bv. in bossen. Om de doelstellingen te halen, kunnen landen zowel de emissies van broeikasgassen verminderen als CO2 onttrekken aan de atmosfeer, vb. door bossen aan te planten. Bovendien hebben landen ook de mogelijkheid om te investeren in een verminderde uitstoot in andere landen of om schone lucht aan te kopen in landen die aan de Kyoto-normen voldoen. Het Kyoto-protocol is in werking getreden op 16 februari 2005.
1.2.3. Europees beleid Het klimaatbeleid van de Europese Unie, verdeeld over de bevoegdheden energie en leefmilieu, streeft naar een vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide en methaan met 15% tegenover 1990 tegen 2010. Al genomen of geplande maatregelen zijn onder meer de volgende : De doelstelling om het aandeel van de hernieuwbare energiedragers in het totaal energiepakket te verdubbelen (van 6 naar 12%) en de elektriciteitsproductie op basis van hernieuwbare energiebronnen op te drijven van 14% in 1997 tot 22% in 2010. De beheersing van de vraag naar energie door een “Actieplan tot verbetering van de energieefficiëntie”. Een systeem van handel in emissierechten. In een eerste fase zou het alleen gelden voor grote industriële installaties en installaties voor energieproductie. Een stelsel van differentiële energiebelasting. Stimuleren van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren. Verbeteren van de verwarmingstoepassingen. Integreren van het energierendement in het Europees milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS).
1.2.4. Belgisch beleid In 1994 keurde de federale overheid het Nationaal Belgisch programma ter vermindering van de CO2uitstoot goed. Het vormde de aanzet tot een eerste Nationaal Klimaatplan 2002-2012. Het stelt tegen 2012 een vermindering van 7,5 % voorop onder het niveau van1990. Een eerste categorie maatregelen zijn de ondersteunende doelgerichte maatregelen zoals de bevordering van hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik, BTW-daling op energiebezuinigende producten en diensten, en de aanpassing van de verkeersheffing op voertuigen naargelang van de CO2-uitstoot. Een tweede groep maatregelen verhoogt de fiscale druk op energieintensieve activiteiten en verlaagt tegelijk de lasten op arbeid evenredig.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 3/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Een paar fiscale maatregelen richten zich tot individuele inwoners die het energierendement van hun woning willen verbeteren : a) Fiscale aanmoedigingsmaatregelen voor energiebesparing via aftrek van belastingen (inkomsten 2005) Volgende investeringen komen in aanmerking : 1. Vervanging oude stookketel (door bijvoorbeeld lagetemperatuurketel of condensatieketel); 2. Installatie van een zonneboiler; 3. Installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen; 4. Plaatsing van hoogrendementsbeglazing; 5. Plaatsing van dakisolatie; 6. Plaatsing van thermostatische kranen op radiatoren of een kamerthermostaat met tijdsinschakeling; 7. Plaatsen van geothermische warmtepompen; 8. Uitvoering van een energieaudit in de woning. Algemene voorwaarden : Alle maatregelen kunnen vanaf 2005 voor 40% worden afgetrokken; Geldig voor investeringen vanaf 2005 en dus voor belastingsaangifte van 2006; Per belastingsaangifte mag maximaal 620 EUR worden gerecupereerd per woning voor nieuwbouw en 750 EUR bij gehele of gedeeltelijk vernieuwing van de woning; De werken moeten worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer of een energieauditeur; Bij de aangifte moet het origineel of een voor eensluidend verklaarde fotokopie van de facturen en de betalingsbewijzen worden toegevoegd; De geregistreerde aannemer moet de verplichte formuleringen op de factuur vermelden. Vanaf 2005 komen ook huurders in aanmerking voor het fiscaal voordeel. (Zie www.energie.mineco.fgov.be of www.energiesparen.be.) b) BTW-tarief bij renovatie Voor nieuwbouwwoningen is een BTW-tarief van 21% van toepassing. Een woning renoveren kan aan een BTW-tarief van 6% (woningen vanaf 15 jaar oud). Van 1 januari 2000 tot 31 december 2005 is dat zelfs geldig voor woningen vanaf 5 jaar oud. Deze maatregel is ook interessant voor energiebesparende maatregelen : plaatsen van isolatie, zonneboiler.
1.2.5. Vlaams beleid De Vlaamse overheid heeft sinds 28 februari 2003 een Vlaams klimaatbeleidsplan. Het is een strategisch plan, dat via een jaarlijks voortgangsrapport wordt uitgebreid en bijgestuurd. In het milieubeleidsplan van het Vlaamse Gewest, dat opgebouwd is op basis van milieuproblemen, is thema 2 : Verandering van het klimaat door het broeikaseffect. De plandoelstellingen daarbij zijn : Stabiliseren van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v. 1990; Bereiken van 2% groene stroom in de distributieleveringen van elektriciteit tegen 2004 en 6% tegen 2010, met een maximale invulling van het haalbaar potentieel aan hernieuwbare warmte; Tegen 2012 het economisch potentieel aan kwalitatieve warmtekrachtkoppeling realiseren (1830 MW). In het Vlaams Klimaatsbeleidsplan werden voor een aantal sectoren maatregelen uitgewerkt. Hierin stelt men voorop dat elke maatschappelijke doelgroep met een eigen specifieke reductiedoelstelling moet aangesproken worden. Het stelt dus als “richtinggevende doelstelling” : Beperken van de stijging van de CO2-emissies van de huishoudens over de periode 1990-2005 tot 8%; Tegen 2005 een energiebesparing van 15% realiseren in de glastuinbouw t.o.v. 1990; Tegen 2004 het energieverbruik in de honderd meest energie-intensieve gebouwen van de Vlaamse overheid met gemiddeld 10% verminderen t.o.v. 1999-2000; Beperking van de stijging van de CO2-emissies in de tertiaire sector in 2005 met 5% t.o.v. de verwachte emissies; Tegen 2010 de uitstoot van CO2 door het verkeer t.o.v. het referentiejaar 1990 stabiliseren.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 4/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Het klimaatbeleid wil rationeel energiegebruik bevorderen en hernieuwbare energie stimuleren, bij alle maatschappelijke sectoren. Aandachtspunten daarbij zijn de naleving van de energieprestatienorm voor woningen, duurzaam bouwen en renoveren. Een gedragsverandering zal gestimuleerd worden door middel van voorlichting, sensibilisering en door subsidieregelingen. In de lijn van een Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen, verving de Vlaamse overheid op 7 mei 2004 het isolatiebesluit door het Energieprestatiedecreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat. De uitvoeringsbesluiten treden in werking op 1 januari 2006. De energieprestatie van een gebouw drukt uit hoe goed een gebouw presteert op het vlak van energieverbruik. Dit hangt af van elementen zoals de geleidingsverliezen (thermische isolatie), de ventilatieverliezen, de zonnewinsten, het rendement van de verwarmingsinstallatie, het rendement van de warmwaterproductie, het rendement van de koelinstallaties, de verlichtingsinstallatie (bij nietwoongebouwen), de zonne-energiesystemen. Het Energieprestatiedecreet legt drie soorten eisen op : Strengere thermische isolatie-eisen (maximaal K-peil en U-waarden); Energieprestatie-eis (maximaal E-peil per eenheid); Binnenklimaateisen onder de vorm van minimale ventilatievoorzieningen en het beperken van het risico op oververhitting ’s zomers in woongebouwen, dit om in de gebouwen steeds een goede binnenluchtkwaliteit te waarborgen. De eisen zijn afhankelijk van : De bestemming van het gebouw (wonen, kantoor, sport, industrie, enz.); De aard van de werken (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging, enz.). Sinds 2000 voert de Vlaamse overheid in samenwerking met milieuNGO’s grootschalige communicatiecampagnes voor de aanmoediging van het rationeel gebruik van energie en hernieuwbare energiebronnen, zoals de volgende : Maand van energiebesparing ‘Oktober, hou het sober’; Nacht van de Duisternis – Verlichten zonder hinder; Dag van de Aarde; Klimaatcharter en –wijken; Campagne ‘Zuinig bouwen en verbouwen’. Het Vlaamse Gewest heeft ook een subsidiebeleid voor hernieuwbare energie, soms in combinatie met de netwerkbeheerder.
1.2.6. Provinciaal beleid In het provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008 is het thema 2 : Verstoring van de luchtsamenstelling : Het behandelt verzuring, fotochemische luchtverontreiniging, verdunning van de ozonlaag en het broeikaseffect. Aan het thema is onder meer het project rond duurzaam energiegebruik gekoppeld. De doelstelling van dat project is de bevordering van duurzaam energiegebruik door enerzijds de vermindering van het gebruik van niet-hernieuwbare energiebronnen (stookolie, aardgas, enz.) en anderzijds het stimuleren van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Belangrijk is dat er een communicatiebeleid rond 'duurzaam energiegebruik' voor specifieke doelgroepen wordt uitgestippeld zowel naar het eigen personeel toe als naar de bevolking in het algemeen en specifiek naar doelgroepen toe. De provincie heeft in 2005 een subsidiebeleid voor dakisolatie en zonneboilers.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 5/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
1.2.7. Gemeentelijk beleid De gemeentelijke bijdrage aan de hoger genoemde verdragen, wetten, programma’s, enz. van de hogere overheden laat zich het beste vatten in de samenwerkingsovereenkomst tussen het Ministerie van milieu van het Vlaamse Gewest en de gemeenten, ‘Milieu als Opstap naar Duurzame Ontwikkeling’. In haar huidige vorm loopt die overeenkomst van 2005 tot 2007. De overeenkomst stelt als strategische doelstellingen : Vermindering van het primair energieverbruik door een verbeterde energiehuishouding; Verlaging van het aandeel energie uit fossiele of nucleaire brandstoftoepassingen in het voordeel van hernieuwbare energiebronnen; Ondersteunen en versterken van het gewestelijk klimaatbeleid door bij te dragen tot een vermindering van broeikasgasemissies op lokaal niveau; Verminderen van het lokaal energieverbruik wat leidt tot lagere energiekosten en geldwinst. Operationele doelstellingen zijn : Opnemen van duidelijke resultaatsverbintenissen in het lokaal energiebeleid; Vervullen van een belangrijke sturende, stimulerende en voorbeeldrol waarbij principes van duurzame energie centraal staan; Voor een bepaald aandeel van de eigen gebouwen en/of domeinen een energiezorgsysteem opstarten dat leidt tot een daling van het eigen energieverbruik; Uitvoeren van besparingsmaatregelen die tot meetbare resultaten leiden. Om deze doelstellingen waar te maken, onderneemt de energiecoördinator gestructureerde acties op gemeentelijk niveau en ondersteunt campagnes die uitgewerkt worden door hogere overheden. In de gemeente Herent is de duurzaamheidsambtenaar tevens de energiecoördinator. De taken van de energiecoördinator kunnen als volgt worden samengevat : De maandelijkse registratie van de meterstanden van de gebouwen die worden opgevolgd in de energieboekhouding; Het bewaken van het energiegebruik met directe terugkoppeling naar de gebouwverantwoordelijke(n); Het nader analyseren en bewaken van de energiestromen; Het bijhouden van het energiezorgsysteem; De gebouwverantwoordelijken informeren over het effect van energiezuinig gedrag of het effect van geïmplementeerde maatregelen op het vlak van comfort en energieverbruik; Voorstellen doen om gedragsveranderingen te realiseren door het opzetten van besparingscampagnes; Het intern communiceren van rapporten met het oog op realisatie van besparingsmaatregelen en/of detecteren van oorzaken van abnormale verbruiken; Het realiseren van energiebesparingen door het verbeteren van de efficiëntie d.m.v. het implementeren van maatregelen op vlak van gedrag, organisatie en techniek; Voorstellen formuleren op het vlak van investeringen met voor- en nacalculatie van de investeringen; Het opstellen en/of doorgeven van rapporten voor het beleid.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 6/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Als de gemeente op niveau 2 intekent, wat het geval is voor Herent, gelden de volgende verplichtingen van niveau 1 en 2 : In eigen diensten Acties om het energieverbruik binnen de eigen diensten of werking te doen dalen en om het eigen personeel bewust te maken van duurzaam energiegebruik
Naar buiten uit Acties om de inwoners meer bewust te maken rond duurzaam energiegebruik
Niveau 1 Aanduiden van een energiecoördinator Vermelden of zij samenwerkt met de elektriciteitsdistributiebeheerder Inventariseren van alle entiteiten met een groot energieverbruik Voeren van een energieboekhouding Energetisch optimaliseren van de entiteiten Voeren van sensibilisatie binnen de eigen diensten of werking
Niveau 2 Uitbreiden van de energieboekhouding Screenen van de lastenboeken voor zowel renovatie als nieuwbouw Toepassen van hernieuwbare energie binnen de eigen diensten of werking
Voeren van sensibilisatie naar de burgers of andere doelgroepen toe
Acties rond hernieuwbare energie naar de burgers of andere doelgroepen toe
Voor meer specifieke invulling van die verplichtingen, inclusief de wijze van rapporteren, zie de contracttekst en de handleiding van de Samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 7/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
1.3. Energiebeleid in Herent 1.3.1. Situering In het Algemeen beleidsplan van de gemeente Herent voor de bestuursperiode 2001-2002 is energie niet opgenomen als een apart beleidsdomein. Herent tekende in op het Milieuconvenant en op de Samenwerkingsovereenkomst die er op volgde. Voor een overzicht van de acties op lokaal vlak verwijzen we naar het jaarlijks milieujaarprogramma. Naast de geplande acties voor het jaar zelf, plaatsen we de uitgevoerde acties van het voorbije jaar.
1.3.2. Thematisch overzicht van de acties 1.3.2.1. Gemeentelijke gebouwen a. Inventarisatie De volgende gebouwen zijn in een inventaris opgenomen, met informatie zoals functie van het gebouw, adres, gebouwverantwoordelijke, oppervlakte, bouwjaar en aanwezigheid van koeling : Gemeentehuis, politie en cultureel centrum; Zwembad (niet meer als zwembad in gebruik en zal afgebroken worden); Bibliotheek POB; Villa (jeugd- en sportdienst en PWA) (Wilselsesteenweg 39); Sportzaal Ivo Van Damme (IVD); Sport- en ontspanningszaal Warot; Huize Beisem (zaaltje); Ellehuis (hangar + opvang vluchtelingen); Loods; Milieupark; Sportvelden Wildemanspark (tennis en tumbling); Café De Wildeman; Gemeentelijke basisschool Toverveld; School op stelten Veltem; Kinderopvang IBO (buitenschoolse kinderopvang) : de prefab in het Wildemanspark; Huis (Haachtstraat) : kinderopvang en speelpleinwerking tijdens de vakantieperioden; Kerkhof Veltem; Kerkhof Winksele; Kerkhof Herent; Kantines en kleedkamers bij de voetbalvelden Delle en FC Herent. b. Energieboekhouding De gemeente Herent heeft in 1998 het initiatief genomen om het maandelijks verbruik van elektriciteit en aardgas in de gemeentelijke gebouwen op te meten. Sinds 2001 (optie 7-milieuconvenant) worden deze ook maandelijks verwerkt en in grafiek uitgezet (Excel-bestand). Wat de aardgasgegevens betreft, gebeurt er een omrekening naar graaddagen sinds die op het internet (Figas) beschikbaar zijn. Zo werd een vergelijking tussen het verbruik van verschillende jaren mogelijk. De boekhouding omvat een regelmatige analyse en vergelijking van het elektriciteits- en brandstofverbruik, gekoppeld aan de kosten en eventueel genomen acties. Vanaf 2003 ondersteunt de energiebeheerder ELECTRABEL de gemeente bij het doorvoeren van de energieboekhouding via het Enerlution Vision systeem dat digitaal registreert op basis van kwartuurwaarden. Via internet op PC kunnen verbruiksprofielen geraadpleegd worden en kan er een onmiddellijke link gelegd worden tussen gedrag en verbruik. In de zitting van de gemeenteraad van 10-9-2002 werd de installatie goedgekeurd voor 4 gemeentelijke gebouwen (sporthal Ivo Van Damme, sporthal Warot, gemeentehuis en gemeenteschool). Die 4 gebouwen werden gekozen omdat het de 4 grootste energieverbruikers zijn en er waarschijnlijk nog maatregelen kunnen genomen worden voor energiebesparing.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 8/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
De verschillende personeelsleden (bv. sportdienst, directeur basisschool, technische dienst, milieudienst) kunnen met een paswoord op geregelde tijdstippen het verbruik van die gebouwen controleren. Rond Enerlution Vision wordt regelmatig overleg gepleegd met Electrabel, de duurzaamheidsambtenaar en de technische dienst om het systeem te optimaliseren en eventuele problemen na te kijken en op te lossen. In het kader van Enerlution Vision maakt Electrabel één keer per jaar een rapport over, waarin ook een aantal voorstellen worden geformuleerd. Voor de andere gebouwen wordt voorlopig verder gewerkt met het huidig systeem. Totaal energieverbruik gem. gebouwen in 2004 60000 50000 40000 ELEKTRICITEIT GAS
30000 20000 10000
W AR M IL IE OT U PA R K LO O D KI S S N D CH ER O O H O AA PV L C A H TS NG TR AA BE T IS KE EM R KH KE O F I V R KE KH VEL D O T R KH F H EM ER O F E W IN N T KS EL EL E LE H U IS SC D H O FC EL L O H E L O ER P E ST NT EL TE N PA TU R K M BL IN G G EM T EE EN N NIS TE H ZW UI S EM BA D C AF E VI LL A PO B
0
Elektriciteit (kWh) 2003 2004 evol. t.o.v. ’03 Warot Milieupark Loods School Toverveld Kinderopvang Haachtstraat Huize Beisem Sportzaal IVD Kerkhof Veltem Kerkhof Herent Kerkhof Winksele Ellehuis Delle FC Herent School op stelten IBO Wildemanspark Tumbling Tennis Gemeentehuis Zwembad Café Wildeman Villa POB
35.196 9.334 8.276 38.027 5.753 4.773 2.515 5.918 4.979 6.756 5.477 1.801 34.282 21.087 53.977 9.134 2.541 1.542 56.750 1.030 3.984 24.442
31.564 10.029 9.755 24.108 3.424 2.656 2.534 ? 5.356 5.837 5.446 3.524 21.631 21.442 54.572 9.831 3.099 1.057 55.950 317 4.916 24.745
Aardgas (m³) 2003 2004 24.553 21.871 29.576 3.077 3.811 37.935 3.036 13.775 8.419 9.272 5.698 39.415 2.736 91 4.832 9.701
26.058 19.554 28.403 3.265 4.009 37.122 2.568 15.256 9.090 8.744 6.017 37.027 92 5.160 10.367
evol. t.o.v. ’04
-
In sommige gemeentelijke gebouwen is het elektriciteitsverbruik afhankelijk van de personeels- en/of zaalbezetting. Hierdoor zal een vergelijking in de tijd soms onduidelijkheid brengen voor bepaalde gebouwen. Een sporthal bijvoorbeeld kan over verschillende jaren een verschillende zaalbezetting hebben, waardoor een vergelijking niet evident is. Hetzelfde geldt ook voor het aardgasverbruik. De kerkhoven tonen wel een hoog verbruik van elektriciteit, aangezien dit te wijten is aan de elektrische toestellen, die dienen voor de verwarming van de gebouwen. In 2004 is dit op het kerkhof van Herent en Winksele wel gedaald.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 9/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Van de 22 gebouwen of terreinen die elektriciteit verbruiken, zijn er slechts 10 waarvan het verbruik afname in 2004. De overige elektriciteitsverbruiken zijn gestegen of ongeveer stabiel gebleven. Van de 16 gebouwen of terreinen die gebruik maken van gas, zijn er 6 waarvan het gasverbruik gedaald is in 2004. Hierbij komt nog dat het zwembad in september 2002 gesloten werd. Voor de overige verbruikers is er een stijging merkbaar. De gemeente opteert ervoor dat elke nieuwbouw of gebouw met grote verbouwing opgenomen zal worden in de gemeentelijke energieboekhouding. GeDIS heeft een eigen energieboekhoudsysteem ontwikkeld, dat aan de gemeenten wordt aangeboden. GeDIS zorgt voor de registratie en opvolging van de meetgegevens van de gemeentelijke gebouwen. c. Energieaudit Er zijn drie types energieaudits voor gebouwen : de globale energieaudit, de snelle energieaudit en de één-thema-audit. In de gemeente Herent zijn er al verschillende één-thema-audits uitgevoerd : Relighting en vervanging van de dakborden (voor isolatie) in de sporthal Warot; Installatie van een condensatieketel in de Maria-Hemelvaartkerk in Winksele; Automatische lichtregeling in de gemeentelijke basisschool Toverveld te Herent. In 2004 zijn er twee dossiers, namelijk de sportinfrastructuur de Kempen en de aanbouw van enkele klaslokalen van de gemeentelijke basisschool Toverveld, overgemaakt aan GeDIS voor een globale energieaudit. Volgens GeDIS is er voldoende rekening gehouden met energiezuinige aspecten, waardoor beide dossiers een positieve evaluatie gekregen hebben. d. Duurzaam bouwen en renoveren De duurzaamheidsambtenaar en eventueel een externe adviseur kunnen advies geven bij de aanvang van bouwprojecten (voor de opmaak van het ontwerp) en tijdens de ontwerpfase (overleg met architect en technische dienst). Ook worden achteraf de lastenboeken gecontroleerd om na te gaan of alle besproken zaken zijn opgenomen. In 2004 heeft een externe adviseur over de aanbouw van enkele klaslokalen bij de gemeenteschool advies uitgebracht over REG-maatregelen en toepassingen van hernieuwbare energie. Hetzelfde gebeurde voor de bouw van de kleedkamers en de kantine bij de sportterreinen De Kempen.
1.3.2.2. Openbare verlichting Openbare verlichting is bij heel wat lokale overheden verantwoordelijk voor een groot deel van het elektriciteitsverbruik. Belangrijke besparingen zijn mogelijk ondermeer door het gebruik van energieefficiënte lampen en armaturen en door een intelligente regeling van de verlichting : Lichtbronnen : Afhankelijk van het doel van de verlichting en de verkeerssituatie worden verschillende eisen gesteld aan wegverlichting. Keuze van verlichtingstoestellen : Een verlichtingstoestel of armatuur is het beschermend omhulsel van de lamp en bestaat in verschillende vormen. Een armatuur wordt best zo gekozen dat het licht goed van boven en opzij wordt afgeschermd en dat de lichtbundel goed richt zodat deze zoveel mogelijk beperkt wordt tot de te verlichten zone. Lampvermogen : Het lampvermogen wordt best zo laag mogelijk gehouden, afhankelijk van het gewenste verlichtingsniveau. Een teveel aan lampvermogen is immers nutteloos : meer weerkaatsing, meer verblinding, meer hinder, meer niet-functioneel licht, meer vervuiling en het kost nog extra geld ook. Inplanting van de armaturen : Bij de inplanting van verlichtingstoestellen moet er rekening gehouden worden met een aantal factoren. Denken we maar aan de breedte van de straat, de hoogte van de bebouwing, de verkeerssituatie, andere verlichting zoals die van handelszaken, …
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 10/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Beheerssystemen : De uitwerking van beheerssystemen is nog volop in ontwikkeling, maar er zijn op dit moment al een aantal technische mogelijkheden voorhanden. Zo kan men op bepaalde tijdstippen de openbare verlichting doven d.m.v. een tijdsschakelaar of een puls gestuurd over het elektrisch net. Men kan ook kiezen voor de vermindering van de lichtstroom gedurende bepaalde uren. Klemtoonverlichting en decoratieve verlichting : Het gebruik van goede verlichtingstoestellen en efficiënte lichtbronnen is van groot belang. Daarnaast is het belangrijk om zo veel mogelijk van boven naar onder te belichten. Tenslotte is het zeker voor gebouwen en monumenten wenselijk om de verlichting tijdens de nachtelijke uren te doven. Aangezien er op deze momenten weinig tot geen bewonderaars meer zijn, is het nutteloos en energieverslindend om heel de nacht door te verlichten.
1.3.2.3. Rationeel energiegebruik Door de technische dienst van de gemeente worden maatregelen voor rationeel energiegebruik doelbewust uitgevoerd en opgevolgd. Voorbeelden hiervan zijn : In 2002 : In de sporthal Ivo Van Damme werden een aantal maatregelen uitgevoerd : - Installatie van een nieuwe HRC-ketel, die zelfregulerend is volgens de warmtevraag. - Nieuwe verlichting bestaat uit 26 x 4 armaturen en per armatuur 2 x 58 Watt. Naast elektronische voorschakelapparatuur is er ook een daglichtafhankelijke regeling. De verlichting kan per veld (3 velden in totaal) geregeld worden. In het gemeentehuis werd de verlichting verder aangepast. Aan de gemeenteschool werd een aparte bouw bijgeplaatst : - Verlichting : spaarlampen en TL-lampen. De verlichting is voorzien van elektronische voorschakelapparatuur, elektronische ballasten en in de klassen met dagafhankelijke regeling. - Verwarming : via convectoren en vloerverwarming met aardgas. In 2003 : Verdere aanpassingen van de verlichting in het gemeentehuis : lampen met een betere lichtopbrengst en zuinigere armaturen werden geïnstalleerd : 12 inductieve TL-armaturen werden vervangen door TL-armaturen met hoogfrequente ballasten in verschillende lokalen. In 2004 : Alle lampen die voor een lange periode aangestoken blijven, worden systematisch vervangen door spaarlampen. In de sporthal Warot werd een relighting doorgevoerd : door lichtregeling hangen er nu 84 lampen i.p.v. 126 terwijl het aantal armaturen op hetzelfde aantal namelijk 42 gebleven is. Het totaal verbruikvermogen is van 7308 Watt gedaald tot 4872 Watt. In de Maria-Hemelvaartkerk in Winksele werd een condensatieketel geïnstalleerd voor de verwarming van het gebouw. Rationeel omspringen met energie is niet enkel noodzakelijk voor gemeentelijke gebouwen maar voor alle particulieren. De gemeente kan door overleg met de sociale woningbouw extra aandachtspunten bespreken om het rationeel energieverbruik te optimaliseren. 1.3.2.4. Hernieuwbare energie Alle vormen van hernieuwbare energie worden geput uit de eerste energiebronnen : zon, wind, water en biomassa. Deze bronnen gelden als onuitputtelijk want het gaat niet om een bepaalde eindige voorraad. De meeste technieken voor kleinschalig opwekken van hernieuwbare energie zijn milieuvriendelijk en duurzaam. Hun levenscyclus (LCA) veroorzaakt een zeer lage uitstoot van schadelijke stoffen. Zonne-energie Mits een doordachte architectuur kan de zon in belangrijke mate bijdragen tot de verwarming en de natuurlijke verlichting van een gebouw. Men kan eveneens de warmte van de zon opvangen, opslaan en verdelen op een meer geconcentreerde manier door middel van een thermische zonne-installatie. Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 11/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Deze techniek wordt reeds verschillende jaren toegepast daar waar warmte nodig is bij relatief lage temperatuur : verwarming van zwembaden, sanitair water, gebouwen. Thermisch zonne-energiesysteem Elk thermisch zonne-energiesysteem wordt opgebouwd uit een aantal basiscomponenten (zie figuur). Het systeem wordt aangewend voor de verwarming van sanitair water. Vaak wordt dit systeem in de volksmond een zonneboiler genoemd.
(bron: www.ode.be)
1. De zonnecollector vangt het invallend zonlicht op en zet het, via de absorber, om in warmte. De absorber geeft de warmte door aan de warmtetransporterende vloeistof die door de absorber stroomt. De warmtetransporterende vloeistof brengt de zonnewarmte van de collector naar de warmteopslag. Meestal is de vloeistof water, eventueel gemengd met glycol. 2. In de primaire kringloop circuleert de warmtetransporterende vloeistof tussen de collector en de warmtewisselaar van de warmteopslag. De vloeistof neemt warmte op in de collector en geeft die af aan de warmteopslag, daarna keert ze terug naar de collector om zich weer op te laden. 3. De warmteopslag zorgt ervoor dat de door de zon geproduceerde warmte gestockeerd wordt tot wanneer we ze kunnen gebruiken. Gedurende 6 maanden per jaar kan in de warmteopslag een temperatuur van meer dan 40°C bereikt worden. De re sterende periode varieert die temperatuur van 15 tot 40°C. 4. De circulatiepomp zorgt voor het rondpompen van de warmtetransporterende vloeistof in de primaire kringloop. Het regelsysteem zorgt ervoor dat de opgeslagen warmte niet opnieuw verloren gaat wanneer de zon niet schijnt. Het beschermt eveneens tegen bevriezen en oververhitting. 5. Aangezien in Vlaanderen de temperatuur in de warmteopslag van een thermisch zonneenergiesysteem niet altijd volstaat voor direct gebruik, wordt de warmteopslag gekoppeld aan een naverwarming. Deze brengt het door de zon voorverwarmde water op de gevraagde temperatuur. De warmtebron van de naverwarming is aardgas, stookolie of elektriciteit. Voor de huishoudelijke zonneboiler voor een gemiddeld gezin van vier personen is een collectoroppervlak van minimum 3 m² nodig, de collector is vlak of buisvorming en ZO tot ZW georiënteerd met een helling van 20 tot 60°. Het vo orraadvat heeft een inhoud van 100 tot 300 liter, vaak met een ingebouwde warmtewisselaar. De installatie moet gekoppeld worden aan een bestaand of nieuw naverwarmingssysteem.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 12/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Openluchtzwembaden worden overwegend gebruikt in de zomer bij het grootste zonneaanbod en bij hoge omgevingstemperatuur. Het zwemwater stroomt rechtstreeks door de collector. Situatie in de gemeente Herent In 2002 : Aan de gemeenteschool werd een aparte bouw bijgeplaatst met inwerking van een zonneboiler (2,75 m² zonnecollector en boiler van 140 liter). Fotovoltaïsche zonne-energie Het proces waarmee een zonnecel werkt, heet fotovoltaïsche omzetting : de omzetting van licht naar elektriciteit. Veelgebruikt is de afkorting ‘PV’, dat stamt van het Engelse ‘photovoltaic’. Het proces van fotovoltaïsche omzetting, berust op het principe dat elektriciteit gaat stromen tussen twee nietidentieke halfgeleiders als deze met elkaar in contact worden gebracht en worden blootgesteld aan licht. De meest gebruikte zonnecel is gemaakt van silicium. Silicium is een halfgeleidermetaal dat op aarde in grote hoeveelheden voorkomt : de grondstof is zand. Onder invloed van licht worden er elektronen in de zonnecel losgemaakt en ontstaat er een spanningsverschil tussen de "min" (voorcontact) en de "plus" (de achterzijde van de cel). Hierdoor gaat er een elektrische stroom lopen. Voor het op gang komen van het fotovoltaïsch proces is niet noodzakelijk direct zonlicht nodig. Ook op een bewolkte dag levert een zonnecel elektriciteit. Door een aantal van die zonnecellen met elkaar te verbinden kan er een bruikbare hoeveelheid elektriciteit worden verkregen. Zo'n verzameling van zonnecellen wordt ondergebracht in een zonnepaneel. Een zonnepaneel levert laagspanning, dat wil zeggen 12 of 24 Volt, daarom dient er tussen het paneel en het elektriciteitsnet een omvormer geplaatst te worden die de laagspanning omzet in 240 Volt wisselstroom. Windenergie De mens maakt al eeuwen gebruik van windenergie. De traditionele windmolens zetten de energie van de wind om in mechanische energie. De huidige windturbines zetten de energie van de wind om in elektriciteit. Ze bestaan uit een rotor met twee of drie wieken of bladen. Vaak gaat het om turbines met een tandwielkast. De rotor is dan gemonteerd op een as en drijft via een tandwielkast een elektrische generator aan. De windvaan boven op de molen meet de windrichting. Zodra de windrichting verandert, krijgt een motor in de molen een signaal en wordt de gondel zo gedraaid dat de rotorbladen voortdurend in de wind worden gehouden. De generator levert zijn stroom aan het openbaar elektriciteitsnet via een transformator of bij kleine toepassingen kan de stroom ook ter plaatse verbruikt worden. De voordelen van windenergie zijn ondermeer : bij de productie van elektriciteit worden geen vervuilende stoffen geproduceerd, wind is onuitputbaar en gratis, zeer snelle implementatie. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat windmolens zorgvuldig moeten worden ingeplant met respect voor de omgeving. Op de Thorntonbank, een gebied gelegen op 27 kilometer voor de kust van Knokke-Heist, worden in de toekomst 60 windturbines van elk 3,6 MegaWatt gepland. Dit windmolenpark zal in staat zijn om groene stroom te leveren aan 400 000 gezinnen. In de eerste fase worden 6 windturbines geplaatst, die in de lente van 2005 van start kunnen gaan. Daarna volgen in 2006 nog eens 18 windturbines en in 2007 volgen dan de resterende 36. De in totaal 60 windturbines zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de internationale verplichtingen die ons land is aangegaan om hernieuwbare energie op te wekken. Het hele park moet eind 2007 operationeel zijn. Situatie in de gemeente Herent In 2000 kon onze gemeente wegens plaatsgebrek voorlopig nog niet ingaan op het voorstel van IVERLEK om ergens een windmolen te plaatsen. Een particulier initiatief voor een windmolen kon eveneens niet doorgaan. Dit werd dan weer om stedenbouwkundige redenen afgekeurd. Andere initiatieven daaromtrent stoten op problemen in verband met aanvliegroutes op natuurgebied of op landbouwgebied.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 13/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Water Waterkracht Waterkracht ontstaat uit de beweging van water dat zich van hoger naar lager verplaatst. In het vlakke Vlaanderen wordt het geringe natuurlijke verval vergroot door het opstuwen van het water in de bedding van beken en rivieren. Het water gaat van de stuw naar de turbine of het waterwiel. De energie die door waterkracht kan opgewekt worden, zal slechts een klein aandeel in de totale energiebehoefte in Vlaanderen dekken. Niettemin kan het toch zinvol zijn om bestaande installaties te restaureren of nieuwe installaties te voorzien. Koude-warmteopslag in ondergrondse watervoerende lagen In bestaande of minder goed ontworpen gebouwen kan een actieve koeling zoals een airconditioning een noodzaak zijn. Dit is een vrij dure investering en bovendien wordt ze in ons gematigd klimaat slechts een beperkte periode per jaar gebruikt. Een mogelijk alternatief is de koude-warmteopslag in ondergrondse watervoerende lagen. In een watervoerende laag worden twee of meer putten geboord op een onderlinge afstand van 100 tot 150 meter en een diepte van 50 tot 150 meter. In de zomer wordt, als er vraag naar koeling is, uit één van de putten gekoeld koud grondwater (8°C) opg epompt dat in een warmtewisselaar warmte van het gebouwencircuit opneemt en afvoert. Het opgewarmde grondwater wordt in een tweede put (warme bron) geïnjecteerd. In de winter kan het opgeslagen warme grondwater weer opgepompt worden en via dezelfde warmtewisselaar warmte afgeven aan het watercircuit voor voorverwarming van de ventilatielucht. Het grondwater koelt door deze afgifte weer af en wordt in de tweede put (koude bron) geïnjecteerd. Hier blijft het opgeslagen tot er in de volgende zomer weer behoefte aan koeling is. Het onttrokken grondwater zit in een gesloten circuit, zodat er geen grondwater wordt verbruikt. Met deze techniek zijn besparingen van 60 tot 80% op het elektriciteitsverbruik voor koeling mogelijk en kan sterk bespaard worden op de fossiele brandstof voor verwarming tijdens de winterperiode. Biomassa Met biomassa wordt al het organisch materiaal van plantaardige of dierlijke oorsprong bedoeld dat in natuurlijke of beheerde ecosystemen werd geproduceerd en dat al of niet reeds industriële transformaties heeft ondergaan. Energie uit deze biomassa wordt ook vaak kortweg ‘bio-energie’ genoemd, met een onderscheid tussen energie uit afval en uit energieteelten. In Vlaanderen is het gebruik van biomassa gericht op warmte- en/of elektriciteitsproductie. Onder biomassa uit afval onderscheiden we : afval uit land- en tuinbouw (stro, mest, …), afval uit bosbeheer en houtverwerkende nijverheid (takhout, zaagmeel), huishoudelijk afval (GFT, slib) en afval uit voedings-, papier- en textielindustrie. Onder biomassa uit energieteelten vallen : energiegewassen die suiker, zetmeel of olie bevatten (bv. koolzaad) en grassen of korte rotatie hakhoutteelt (olifantsgras, hennep, wilg of populier). Elektriciteit kan op 3 manieren met biomassa opgewerkt worden. Telkens levert de biomassa de brandstof voor een thermische machine die een elektriciteitsgenerator aandrijft : 1. Door de omzetting van biomassa in een brandbaar gas dat gebruikt wordt in een gasmotor of gasturbine; 2. Door (co)verbranding van biomassa in een ketel die een stoomturbine voedt (ook een gecombineerde productie van elektriciteit en warmte is mogelijk); 3. Door bio-olie te winnen uit energiegewassen. Deze olie kan als brandstof dienen voor een stoomketel, motor of gasturbine. Warmtepompen Een warmtepomp is een apparaat dat thermische energie (= warmte) onttrekt aan een medium (warmtebron), zoals de bodem, water of lucht, op een bepaalde temperatuur en deze thermische energie bij een hogere temperatuur aan een ander medium (warmteafgiftesysteem) afgeeft. De warmtepomp “pompt” dus thermische energie van een laag naar een hoog temperatuursniveau. Het warmtetransport gebeurt door middel van een vloeistof (warmtedragend medium).
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 14/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Ze kan warmte uit de omgeving (lucht, water of bodem) op voldoende hoge temperatuur brengen voor de toepassing van onder andere de verwarming van woningen en sanitair warm water. De hoeveelheid energie die ze hiervoor gebruikt is laag in vergelijking met de opbrengst. 65% à 80% van de door de warmtepomp geleverde energie wordt gewonnen uit de omgeving. Zo zal een warmtepompinstallatie minder energie verbruiken dan een klassiek verwarmingssysteem. Ook de CO2-uitstoot bij verwarming door middel van een warmtepomp is beduidend lager dan die van een klassiek verwarmingssysteem, namelijk 53% minder dan een stookolieketel, 40% minder dan een gewone gasketel en 30% minder dan een condenserende gasketel. (Bron : www.ode.be : warmtepompen voor woning)
Aardwarmte De technieken en mogelijke toepassingen van aardwarmte zijn vergelijkbaar met conventionele toepassingen van verwarmingstoestellen en warmte(recuperatie)bronnen, voornamelijk de productie van sanitair warm water en de verwarming van gebouwen. Bij hoge temperaturen kan men in principe overgaan tot elektriciteitsproductie. Aangezien de warmwaterhoudende lagen zich in Vlaanderen op grote dieptes bevinden (1500 meter en meer), betekent dit dat de winning ervan zeer grote investeringen vergt. Gezien het feit dat er in Vlaanderen per jaar méér dan 90000 GWh afvalwarmte beschikbaar is aan de oppervlakte, alleen al bij de elektriciteitscentrales en raffinaderijen, lijkt het onlogisch om naar warm water te boren op dieptes van 1500 meter en meer. (Bron : www.ode.be) Warmtekrachtkoppeling De warmtekrachteenheid werkt tegelijkertijd elektriciteit en warmte op. De warmte is aanwezig in de vorm van stoom. Een warmtekrachtkoppelinginstallatie bestaat uit 3 grote onderdelen : een gasturbine gekoppeld aan een alternator en een warmterecuperatieketel. Een mengeling van perslucht en aardgas wordt verbrand in de verbrandingskamer van de gasturbine. De gassen drijven de schoepen van de gasturbine aan die verbonden is met de alternator. Deze wekt ook elektriciteit op. De uitlaatgassen van de turbine worden naar de recuperatieketel geleid waar hun warmte vrijkomt en water wordt omgezet in stoom.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 15/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
2. KNELPUNTEN 2.1. Gemeentelijke gebouwen Verzamelen van het cijfermateriaal voor de energieboekhouding : In 2005 wordt van 23 gemeentelijke gebouwen de energieboekhouding bijgehouden. Van slechts 4 gebouwen worden de verbruiken van aardgas en elektriciteit digitaal geregistreerd. Van alle andere gebouwen moet het cijfermateriaal verzameld worden door gemeentepersoneel wat een tijdrovend werk is. Verwerken en interpreteren van de gegevens voor de energieboekhouding : Het bijhouden van het cijfermateriaal in een database is een tijdbelastend werk voor de milieudienst. Aangezien het takenpakket van de milieudienst erg uitgebreid is, blijft de interpretatie van het cijfermateriaal en het opstellen van remediërende acties soms uit. Stijgende verbruiken van aardgas en elektriciteit in de gemeentelijke gebouwen : Uit de energieboekhouding blijkt dat het energieverbruik in een groot deel van de gebouwen in stijgende lijn omhoog gaat. Meestal gaat het niet over een noodzakelijke stijgende energiebehoefte maar over energieverkwisting. Energieaudit : Tot op heden zijn er nog geen globale energieaudits uitgevoerd in bestaande gemeentelijke gebouwen. Adviesverlening bij bouwprojecten rond duurzaamheid : Meestal staan milieu- en duurzaamheidaspecten niet centraal bij (sociale) verbouwing- en nieuwbouwprojecten. Daarom is het belangrijk dat er voldoende informatiedoorstroming is tussen de gemeentelijke diensten zodat reeds vanaf de opmaak van het ontwerp advies rond milieu- en duurzaamheidaspecten gevraagd wordt.
2.2. Openbare verlichting Zie cluster Hinder – Lichthinder.
2.3. Rationeel energiegebruik Informatiedoorstroming i.v.m. rationeel energiegebruik : Informeren en sensibiliseren gebeurt in de gemeente Herent via adviesverlening, infomomenten, folders en brochures, … Toch kan gesteld worden dat enkel de geïnteresseerden zich voldoende informeren rond rationeel energiegebruik. Financiële ondersteuning van REG-maatregelen : Bij het nemen van bepaalde REG-maatregelen en onder bepaalde voorwaarden, kunnen particulieren een financiële ondersteuning krijgen. Vaak knelt het schoentje daar omdat particulieren niet precies weten bij welke instelling ze moeten aankloppen voor een premie. Bovendien moet men voor een premie voor het nemen van bepaalde REG-maatregelen bij de ene instelling zijn en voor andere REG-maatregelen bij een andere instelling.
2.4. Hernieuwbare energiebronnen Het gebruik van hernieuwbare energiebronnen is momenteel nog beperkt door het feit dat deze energiebronnen nog onvoldoende zijn gekend bij het ruime publiek. Vaak staan vooroordelen van deze toepassingen in de weg. Mensen zijn nog onvoldoende overtuigd van het financieel voordeel en milieuvoordeel wanneer men met alternatieve energiebronnen omspringt. Vaak zien ze de investeringskosten als te duur en is er een te lange terugverdientijd. Expansie van materialen/toestellen : Wetenschappers en bedrijven zijn steeds aan het sleutelen om nieuwe materialen en toestellen zoals zonnepanelen te maken. Daardoor ontstaat er een expansieve markt. Dit brengt met zich mee dat particulieren -vaak zonder technische achtergrondhet kaf niet meer van het koren kunnen scheiden en hun aankoop op de lange baan schuiven.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 16/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
3. DOELSTELLINGEN Het algemeen doel van een gemeentelijk beleid is alvast op het lokaal niveau bij te dragen tot de internationaal, nationaal en gewestelijk vooropgestelde overeengekomen reductiedoelstellingen van CO2 en andere broeikasgassen. Een bepaald percentage van reductie vooropstellen, lijkt nochtans een onhaalbare zaak. Niet alleen beschikken we niet over genoeg statistische gegevens over de huidige uitstoot, laat staan over die van 1990. Het is overigens nog de vraag of die uitstoot binnen afzienbare tijd op gemeentelijk vlak zal kunnen vastgesteld worden. In elk geval beschikt de gemeentelijke overheid niet over de menselijke en financiële middelen om zelf de nodige gegevens te verzamelen. We zullen ons, wat het klimaatbeleid betreft, in onze doelstellingen dus moeten beperken tot reducties in het gebruik van fossiele brandstoffen waarvan we weten, zonder te kunnen meten, dat ze bijdragen tot de uiteindelijke doelstelling : de reductie van milieuonvriendelijke energiebronnen.
3.1. Gemeentelijke gebouwen Streven naar taakontlasting van de personeelsleden met betrekking tot het bijhouden en opvolgen van de energieboekhouding door beroep te doen op diensten van externe adviseurs. Het aanstellen van een gemeentelijke energiecoördinator met een duidelijk opgesteld takenpakket voor de gemeentelijke gebouwen. Streven naar een maximale reductie en/of stagnatie van het aardgas- en elektriciteitsverbruik voor de gemeentelijke gebouwen (2006 te nemen als referentiewaarde). Streven naar een reductie van 5 tot 10% in 2010 ten opzichte van 2006 voor de 5 meest belangrijke gebouwen, namelijk sporthal Ivo Van Damme, sporthal Warot, gemeentehuis, gemeenteschool Toverveld en POB. Blijvend sensibiliseren van het gemeentepersoneel over de noodzaak van de vermindering van intern energiegebruik, zowel direct d.i. gebruik van energie in gebouwen onder meer voor verwarming, ventilatie, apparaten en voor verplaatsingen, als indirect d.i. door gebruik van milieuvriendelijke producten. Blijvend aandringen om minstens 1 globale energieaudit per jaar te laten uitvoeren in een bestaand gemeentelijk gebouw. Vlotte informatiedoorstroming vanaf de ontwerpfase van verbouwings- en nieuwbouwprojecten binnen de verschillende diensten zodat de adviezen gemakkelijker kunnen worden opgevolgd.
3.2. Openbare verlichting Zie cluster Hinder – Lichthinder.
3.3. Rationeel energiegebruik Promoten REG bij bevolking en doelgroepen : De gemeente beoogt de principes van rationeel energiegebruik bij zo veel mogelijk huishoudens en doelgroepen te introduceren via verschillende media. Extra focus leggen op de besparing op energievlak door de bevolking op een actieve manier te sensibiliseren. Sensibiliseren van het gemeentepersoneel over rationeel energiegebruik en geleidelijk aan een gedragsverandering realiseren. De nodige transparantie brengen in het kluwen van financiële ondersteuningmaatregelen rond rationeel energiegebruik. Onderzoeken van de mogelijkheden van het doorvoeren van energiebesparende maatregelen in bestaande gemeentelijke gebouwen en integreren van minstens 1 maatregel in 8 gemeentelijke gebouwen tegen 2010.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 17/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
3.4. Hernieuwbare energiebronnen Onderzoeken van de mogelijkheden van hernieuwbare energiebronnen bij elke grote gemeentelijke verbouwing of nieuwbouw en integreren van minstens 1 vorm per gebouw waardoor de voorbeeldfunctie van de gemeente wordt gerealiseerd. Onderzoeken van de mogelijkheden van hernieuwbare energiebronnen voor bestaande gemeentelijke gebouwen en integreren in 4 gemeentelijke gebouwen tegen 2010. Informeren en sensibiliseren zowel intern als extern betreffende hernieuwbare energiebronnen (toepassingsmogelijkheden, financieel voordeel, milieuvoordeel, …). Stimuleren van de bevolking en doelgroepen voor de installatie van hernieuwbare energiebronnen en komen met een realisatie van 2% stijging tegen 2010 ten opzichte van 2006.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 18/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
4. ACTIES ACTIE EN1. AANSTELLEN VAN EEN ENERGIECOORDINATOR Situering van de problematiek Energiecoördinator is een recent gecreëerde functie. Vaak gebeurt het dat een gemeentelijk personeelslid deze extra taak toegewezen krijgt bij zijn huidig takenpakket waardoor er slechts een kleine tijdsinvestering naar de energieproblematiek kan gaan. Beschrijving van de actie - Het schepencollege doet de aanstelling van een gemeentelijk personeelslid als energiecoördinator. Dit impliceert dat deze persoon ook wordt vrijgesteld voor een bepaald aantal uren om zijn taak te kunnen vervullen (1 dag per week). - Afbakening van het takenpakket van de energiecoördinator. - Deze persoon moet in de mogelijkheid gesteld worden om de nodige kennis op te doen en informatiesessies bij te wonen. Actiefiche Soort actie Inkadering
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Taak/project EN1 : energiecoördinator MINA 3
Project 4 Emissiereductiebeleid
Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, extern bureau, technische dienst Gemeentelijke diensten/gebouwen 2006-2010 Personeelskosten
ACTIE EN2. ENERGIEBOEKHOUDING BIJHOUDEN, INTERPRETEREN EN OPVOLGEN Situering van de problematiek Het opnemen van de meterstanden en het bijhouden in de energieboekhouding is een eerste stap in de goede richting om het energieverbruik in kaart te krijgen. Dit is echter een maandelijks tijdrovend werk. De gegevens uit de energieboekhouding moeten opgevolgd, geïnterpreteerd en teruggekoppeld worden. Uit de resultaten zouden acties en maatregelen moeten voortvloeien maar het probleem in een energiezorgsysteem is dat deze laatste stap geen of niet voldoende aandacht krijgt. Beschrijving van de actie De energieboekhouding is de basis van het energiezorgsysteem. Het is gebaseerd op een regelmatige registratie, analyse en rapportage van verbruiken. De opgemeten verbruiken worden vergeleken met referentiewaarden en verwachte verbruiken. Er wordt gestreefd naar efficiënte inzet en een minimaal verbruik van energie, wat moet leiden tot een duurzaam energiebeleid. Dit systeem moet in eerste instantie leiden tot een aantal eenvoudige ingrepen, met het oog op energiebesparing en tot een regelmatig overleg tussen diverse betrokkenen. Dit is de ideale voorstelling hoe het zou moeten zijn : - Uitbreiden van het Enerlution Vision systeem van ELECTRABEL waarmee tot op heden 4 gemeentelijke gebouwen zijn uitgerust, naar meerdere gemeentelijke gebouwen zodanig dat, aangezien de meterwaarden digitaal worden afgelezen, aflezingsfouten worden vermeden en de personeelsbelasting wordt teruggeschroefd.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 19/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
- Bovendien maakt ELECTRABEL in het kader van Enerlution Vision 1 keer per jaar een rapport op waarin een aantal voorstellen worden geformuleerd. Actiefiche Soort actie Inkadering
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Taak/project EN2 : energieboekhouding MINA 3
Project 4 Emissiereductiebeleid
Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, extern bureau, technische dienst Gemeentelijke diensten/gebouwen 2006-2010 Acties en maatregelen die uit het energiezorgsysteem ontstaan : afhankelijk van de resultaten van de energieboekhouding
ACTIE EN3. UITBREIDEN VAN ENERGIEBOEKHOUDING EN –ZORGSYSTEEM Situering van de problematiek Energiezorg is één van de pijlers van een vooruitstrevend milieubeleid. Minder energieverbruik betekent minder CO2-uitstoot, minder emissie van verzurende stoffen, minder luchtvervuiling en minder radioactief afval. Door het energieverbruik op te volgen via een energieboekhouding en door het structureel implementeren van rendabele energiebesparingsmaatregelen kunnen de jaarlijkse energiekosten aanzienlijk verminderd worden. Beschrijving van de actie - Bij grote verbouwings- en nieuwbouwprojecten van gemeentelijke gebouwen zullen deze opgenomen worden in de energieboekhouding en –zorgsysteem. - Uitbreiding van het energieboekhoudsysteem met bestaande gemeentelijke gebouwen aangezien er mogelijk een grote energiewinst kan gemaakt worden. - Indien de gemeente in de toekomst gebouwen aankoopt, zullen deze opgenomen worden in de energieboekhouding en –zorgsysteem. Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak/project EN3 : uitbreiden energieboekhouding en energiezorgsysteem MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, technische dienst, netbeheerder Gemeentelijke diensten 2006-2010 Invoeren van Enerlution Vision systeem : prijs op te vragen bij de netbeheerder ELECTRABEL
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 20/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
ACTIE EN4. RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK IN DE GEMEENTE Situering van de problematiek - Personeelsleden schenken geen specifieke aandacht aan het energieverbruik op het werk : niet doven van de lichten tijdens de pauzen, niet efficiënt verluchten, niet uitschakelen van de computers, … - De emissiebeperking bij gebouwenverwarming kan een bijdrage leveren tot het verminderen van de emissie van gassen als CO2, CO, SO2. Beschrijving van de actie - Opmaak actieplan rationeel energiegebruik : Er zal voor de relevante gemeentelijke gebouwen een actieplan worden opgemaakt. Zo’n plan kan volgende acties omvatten : energieaudit van gemeentelijke gebouwen, opmaken en bijhouden van een energieboekhouding (gebeurt al reeds), aanpassen van het gemeentelijk wagenpark, aanpassing straat-, sport- en monumentverlichting, promoten verplaatsing per fiets of te voet,…. In dit kader moet actief samengewerkt worden met de energie-intercommunale, die ter zake aan de gemeente specifieke diensten aanbiedt. Zoals reeds eerder opgemerkt, zijn er ook in andere thema’s (zoals bodem) acties voorzien die een doorlichting van alle gemeentelijke gebouwen en inrichtingen beogen in functie van betreffende problematiek. Deze actie vormt een specifiek onderdeel van de algehele doorlichting. Een dergelijke aanpak beantwoordt aan de principes van “geïntegreerd beleid”. - Uitvoering actieplan rationeel energiegebruik : Op basis van de energieaudit worden energiebesparende maatregelen uitgevoerd. De gemeente zal streven om de uitvoering van deze plannen te realiseren, dit minimaal voor de 5 meest belangrijke gebouwen namelijk sporthal Ivo Van Damme, sporthal Warot, gemeentehuis, gemeenteschool Toverveld en POB. Dit moet leiden tot een geringer energieverbruik (5 tot 10% in 2010 ten opzichte van 2006) en een verminderde CO2-uitstoot. - Sensibilisatie : * Bekend maken van de maandelijkse verbruiken en uitvoering energiemaatregelen : Dit kan via verschillende media zoals via mail, uithangen ad valvas, via interna post, … * Milieugedragsscan : De milieugedragsscan kan uitgevoerd worden door vzw Ecolife in het kader van de campagne Duurzame Levensstijlen van de provincie Vlaams-Brabant. Afhankelijk van de resultaten, kan een EcoTeam op kantoor binnen het gemeentepersoneel worden opgericht waarbij interne milieuzorg centraal staat. Dit team doet voorstellen in verband met energiebesparing en werkt zelf acties uit die onder meer betrekking hebben op energiebeperking. De actie wordt onderbouwd door het gemeentepersoneel zelf (buttom-up) waardoor een gedragsverandering gemakkelijker kan gerealiseerd worden. * Verspreiding affiches : In verschillende lokalen in de gebouwen worden affiches gehangen met betrekking tot milieu zoals omtrent afvalarm en energiezuinig kopiëren, lichten doven. * Korte meetcampagnes opzetten : Een voorbeeld kan zijn : een vergelijking van het elektriciteitsverbruik tijdens een gewone week en na een sensibilisatiecampagne voor het uitschakelen van alle computers en printers na elke werkdag. * Infostanden, thema-avonden, …
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 21/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak/project EN4 : rationeel energiegebruik in de gemeente MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie en hinder Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, netbeheerder Iverlek, GeDIS Gemeentelijke diensten 2006-2010 Kostprijs voor het doorvoeren van de Milieugedragsscan en EcoTeam : zie campagne Duurzame Levensstijlen van de provincie Vlaams-Brabant Opmaak van de energieaudit : afhankelijk van de audit (grondige, snelle, één thema-audit) Aanpassingswerken : afhankelijk van resultaten audit
ACTIE EN5. ADVIESVERLENING EN SCREENEN VAN LASTENBOEKEN Situering van de problematiek Milieu- en duurzaamheidsaspecten worden vaak niet als belangrijk geacht om onmiddellijk rekening mee te houden tijdens de ontwerpfase van een verbouwing en/of nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen. Beschrijving van de actie - Adviesverlening : zowel in ontwerpfase, projectfase als in de planfase. Indien het gaat over een kleine verbouwing van een gemeentelijk gebouw of aanbouw en als er geen specifieke technieken vereist zijn, kan de energiecoördinator een algemeen advies maken dat opgenomen kan worden in het bestek. Indien het een complex gebouw betreft of indien er zeer specifieke technieken vereist zijn, moet er een beroep gedaan worden op een extern adviesbureau. Dat advies zal voorgelegd worden aan het schepencollege en zal na overleg opgenomen worden in de algemene voorwaarden in het bestek. - Screenen van lastenboeken : Dit zowel voor de gebouwen zelf als voor de verschillende toestellen zoals kopieerapparaten. Er is reeds een ontwerpversie van een algemene checklist. Deze checklist zal per gebouw aangepast moeten worden rekening houdend met het verstrekt advies en tevens zal deze moeten worden aangepast bij wijzigingen van de wetgevingen met betrekking tot energie. Zowel het opmaken van de checklist als het screenen van de lastenboeken valt onder de verantwoordelijkheid van de technische dienst. Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak/project EN5 : adviesverlening en screenen van lastenboeken MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, extern adviesbureau, technische dienst Gemeentelijke diensten 2006-2010 1500,00 EUR per adviesverlening door een extern adviesbureau
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 22/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
ACTIE EN6. SENSIBILISEREN, INFORMEREN ROND EN STIMULEREN VAN RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK BIJ DE BURGERS Situering van de problematiek - Niet geïnteresseerde inwoners staan veel minder of niet open voor REG. - Particulieren weten niet precies bij welke instelling(en) ze moeten aankloppen voor een premie betreffende het nemen van bepaalde REG-maatregelen en het in gebruik nemen van alternatieve energiebronnen. - De emissiebeperking bij gebouwenverwarming kan een bijdrage leveren tot het verminderen van de emissie van gassen als CO2, CO, SO2. Beschrijving van de actie - Opmaak en verdeling infofolder/artikels : in de eerste plaats zal gebruik worden gemaakt van bestaande brochures/infofolders van andere instanties (gewest, provincie, intercommunales). Specifieke gemeentelijke elementen (bv. specifieke reglementen, voorbeeldsituaties, subsidies, e.d.) moeten uiteraard hieraan toegevoegd worden. In het gemeentelijk informatiekrantje zullen artikels verschijnen met betrekking tot rationeel energiegebruik. Er moet een doorstroming zijn van de informatie over reglementen en steunmaatregelen van hogere overheden en andere instanties zoals energieleveranciers of –netbeheerders. - Deelname aan hogere en bredere acties van hogere overheden en van organisaties zoals : ∗ Aarde-Aandelen-Wedstrijd; ∗ Maand van de energiebesparing; ∗ Verlichten zonder hinder; ∗ Klimaatwijken; ∗ ‘Milieuzorg op School ? Duurzame School!’. - Gemeentelijke initiatieven : organisatie van infoavonden omtrent bouwen en rationeel energiegebruik zoals energiezuinige aanbouw, verbouwen van de zolder, … - Ondersteuning sensibilisatie door derden : in veel gemeenten zijn reeds ecoteams actief. De werking en begeleiding gebeurt door een onafhankelijke organisatie (VZW) en beoogt een meer milieubewuste huishouding bij de bevolking tot stand te brengen. Eén facet hierbij is het energiebeheer. De gemeente ondersteunt de promotie van dergelijke initiatieven. Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak/project EN6 : sensibiliseren, informeren rond en stimuleren van REG bij de burgers MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie en hinder Internationale verdragen : verdrag van Genève, verdrag van Wenen, Raamverdrag klimaatsverandering Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Energiecoördinator, duurzaamheidsambtenaar, provincie, netbeheer Iverlek, GeDIS Bevolking 2006-2010 Actie : afhankelijk van al dan niet deelname aan de actie
ACTIE EN7. STIMULEREN GEBRUIK VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN Situering van de problematiek Zon, wind, water en biomassa waren de eerste energiebronnen. Ze raakten in de vergeethoek toen steenkool en aardolie in opmars kwamen. Toch kan hernieuwbare energie gebruikt worden in het huishouden, op kantoor, in de industrie en bij het transport. De laatste decennia werden hiervoor doeltreffende technologieën ontwikkeld of bestaande technieken geoptimaliseerd.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 23/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Beschrijving van de actie - Sensibilisatie via infoavonden zoals ‘Zonne-energie in je woning’ volgens het draaiboek in het kader van de campagne Duurzame Levenstijlen. - Adviesverlening naar particulieren/architecten toe, … - Subsidiereglement voor plaatsen van actieve thermische zonne-energie : inwoners van de gemeente die een zonneboiler of -panelen plaatsen, zullen een beroep kunnen doen op een subsidie verleend door de gemeente. Hiervoor zal de gemeente in 2006 een subsidiereglement opstellen. Dit subsidiereglement moet dusdanig worden opgesteld dat het, eventueel gecombineerd met een gewestelijke of provinciale subsidie, zorgt dat de investering minstens binnen redelijke termijn (7-12 jaar) rendabel wordt. - Communiceren over de installatie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in gemeentelijke gebouwen. Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak EN7 : stimuleren gebruik van hernieuwbare energiebronnen MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Wetgeving Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Gemeentebestuur Milieudienst, energiecoördinator, technische dienst Bevolking 2006-2010 De gemeentelijke premie voor de installatie van een zonneboiler en/of fotovoltaïsche zonnepanelen bedraagt : §1 Het bedrag van de premie van de zonneboiler per aanvrager en per wooneenheid bedraagt 15% van de totale geïnvesteerde kostprijs van de installatie (inclusief plaatsing en BTW) met een maximum van 500,00 EUR/adres. §2 Het bedrag van de premie van de fotovoltaïsche zonnepanelen per aanvrager en per wooneenheid bedraagt 5% van de totale geïnvesteerde kostprijs van de installatie (inclusief plaatsing en BTW) met een maximum van 500,00 EUR/adres. Kostprijs van infomoment
ACTIE EN8. TOEPASSEN VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN IN EIGEN GEMEENTELIJKE GEBOUWEN Situering van de problematiek Zon, wind, water en biomassa waren de eerste energiebronnen. Ze raakten in de vergeethoek toen steenkool en aardolie in opmars kwamen. Toch kan hernieuwbare energie gebruikt worden in het huishouden, op kantoor, in de industrie en bij het transport. De laatste decennia werden hiervoor doeltreffende technologieën ontwikkeld of bestaande technieken geoptimaliseerd. Beschrijving van de actie - Toepassen hernieuwbare energiebronnen : de gemeentelijke projecten inzake renovatie en nieuwbouw worden systematisch doorgelicht op hun energieaspecten. Bij elke grote verbouwing of nieuwbouw zal de gemeente Herent de mogelijkheden van hernieuwbare energiebronnen onderzoeken en minstens 1 vorm per gebouw integreren. De duurzaamheidsmedewerker en eventueel een externe adviseur geven advies bij de aanvang van het project en tijdens de ontwerpfase (in overleg met de architect en technische dienst). Ook worden achteraf de lastenboeken gecontroleerd om na te gaan of alle besproken zaken zijn opgenomen. - Toepassen hernieuwbare energiebronnen : de bestaande gemeentelijke gebouwen worden systematisch doorgelicht op hun energieaspecten. Tegen 2010 zullen 4 gemeentelijke gebouwen voorzien zijn van dergelijke milieuvriendelijke energiebronnen. - Bereiken van 4% groene stroom in de distributieleveringen van elektriciteit tegen 2010, met een maximale invulling van het haalbaar potentieel aan hernieuwbare warmte.
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 24/25 -
Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven
Actiefiche Soort actie Inkadering
Taak EN8 : toepassen van hernieuwbare energiebronnen in eigen gemeentelijke gebouwen MINA 3 Project 4 Emissiereductiebeleid Provinciaal milieubeleidsplan 2004-2008
Wetgeving
Initiatiefnemer Betrokkenen Doelgroepen Planning Kost
Project 1 Duurzaam energiegebruik
Samenwerkingsovereenkomst, cluster energie Wet van 28-12-64 ter bestrijding van luchtverontreiniging met KB 6-01-78 : verontreiniging t.g.v. gebouwverwarming Vlarem Gemeentebestuur Milieudienst, energiecoördinator, externe adviseur, technische dienst Bevolking 2006-2010 Afhankelijk van de geplande initiatieven
Definitieve versie Milieubeleidsplan Herent
Hoofdstuk 7 : Energie
- 25/25 -