Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
5
De basisschermgegevens als een Text Editor-script opslaan ............ 82 Informatie knippen, kopiëren en plakken ............................................ 83 Door de gebruiker gedefinieerde functies creëren en evalueren ...... 85 Mappen gebruiken om onafhankelijke verzamelingen variabelen op te slaan ........................................................................................... 88 Als een invoer of antwoord “te groot” is............................................... 91
Om u te helpen de TI-89 zo snel mogelijk te leren gebruiken, worden in hoofdstuk 2 de basisbewerkingen van het basisscherm beschreven. In dit hoofdstuk worden extra bewerkingen beschreven die u kunnen helpen het basisscherm op een meer effectieve wijze te gebruiken.
Aangezien dit hoofdstuk uit verschillende op zichzelf staande onderwerpen bestaat, begint het niet met een “kennismakings”voorbeeld.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 81 of 12
81
De basisschermgegevens als een Text Editor-script opslaan Als u alle gegevens in het history area wilt opslaan, kunt u het basisscherm aan een tekstvariabele toewijzen. Als u deze gegevens opnieuw wilt uitvoeren, gebruikt u de Text Editor om de variabele als een opdrachtscript te openen.
De gegevens in het history area opslaan
Op het basisscherm:
Opmerking: alleen de gegevens worden opgeslagen, niet de antwoorden.
2. Geef een map en een tekstvariabele op waarin u de gegevens wilt opslaan.
Opmerking: raadpleeg pagina 88 voor meer informatie over mappen.
1. Druk op ƒ en kies 2:Save Copy As.
Optie
Omschrijving
Type
Automatisch ingesteld als Text en kan niet worden gewijzigd.
Folder
Toont de map waarin de tekstvariabele zal worden opgeslagen. Als u een andere map wilt gebruiken, drukt u op B om een menu met bestaande mappen weer te geven. Selecteer vervolgens een map.
Variable
Typ een geldige, ongebruikte variabelenaam.
3. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster zoals Variable hebt getypt, drukt u twee maal op ¸ ).
De opgeslagen gegevens weer ophalen
Aangezien de gegevens in een scriptindeling zijn opgeslagen, kunt u deze niet op het basisscherm ophalen. (In het werkbalkmenu ƒ van het basisscherm is 1:Open niet beschikbaar.) In plaats daarvan:
Opmerking: raadpleeg hoofdstuk 18 voor volledige informatie over het gebruik van de Text Editor en het uitvoeren van een opdrachtscript.
1. Gebruik de Text Editor om de variabele te openen die de opgeslagen basisschermgegevens bevat. De opgeslagen gegevens worden opgesomd als een aantal opdrachtregels die u afzonderlijk en in elke gewenste volgorde kunt uitvoeren. 2. Druk, terwijl de cursor op de eerste regel van het script staat, steeds op † om de opdrachten regel voor regel uit te voeren. 3. Geef het opgehaalde basisscherm weer.
82
Op dit gesplitste scherm worden de Text Editor (met het opdrachtregel-script) en het opgehaalde basisscherm weergegeven.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 82 of 12
Informatie knippen, kopiëren en plakken Met knip-, kopieer- en plakbewerkingen kunt u informatie binnen dezelfde toepassing of tussen verschillende toepassingen verplaatsen of kopiëren. Deze bewerkingen maken gebruik van het klembord van de TI-89, een gebied in het geheugen dat dient als een tijdelijke opslagruimte.
Automatisch plakken vs. Knippen/Kopiëren/ Plakken
Automatisch plakken, beschreven in hoofdstuk 2, is een snelle manier om een gegeven of antwoord uit het history area te kopiëren en op de invoerregel te plakken. 1. Gebruik C en D om het item in het history area te markeren. 2. Druk op ¸ om het item automatisch op de invoerregel te plakken. Als u informatie van de invoerregel wilt kopiëren of verplaatsen, moet u een knip-, kopieer- of plakbewerking gebruiken. (U kunt in het history area een kopieerbewerking uitvoeren, maar niet knippen of plakken.)
Informatie naar het klembord knippen of kopiëren
Als u informatie knipt of kopieert, dan wordt die informatie op het klembord geplaatst. Als u knipt wordt de informatie echter van de huidige lokatie verwijderd (dit wordt gebruikt om informatie te verplaatsen) en als u kopieert blijf de informatie staan. 1. Markeer de tekens die u wilt knippen of kopiëren. In de invoerregel plaatst u de cursor links of rechts van de tekens. Houd ¤ ingedrukt en druk op A of B om respectievelijk tekens links of rechts van de cursor te markeren.
Tip: u kunt op ¥ 5, ¥ 6 of ¥ 7 drukken om respectievelijk te knippen, kopiëren of plakken, zonder het werkbalkmenu ƒ te gebruiken.
2. Druk op ƒ en kies 4:Cut of 5:Copy. Klembord = (leeg of de vorige inhoud)
Na het knippen
Opmerking: als u informatie knipt of kopieert, dan vervangt deze de eventuele vorige inhoud van het klembord.
Klembord = x^4ì 3x^3ì 6x^2+8x
Na het kopiëren
Klembord = x^4ì 3x^3ì 6x^2+8x
Knippen is niet hetzelfde als verwijderen. Als u informatie verwijdert, dan wordt deze niet op het klembord geplaatst en kan deze niet worden opgehaald.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 83 of 12
83
Informatie van het klembord plakken
Met een plakbewerking wordt de inhoud van het klembord op de actuele cursorlokatie op de invoerregel geplakt. Hiermee wordt de inhoud van het klembord niet gewijzigd. 1. Plaats de cursor op de lokatie waar u de informatie wilt plakken. 2. Druk op ƒ en kies 6:Paste (of gebruik de sneltoets ¥ 7 ).
Voorbeeld: kopiëren en plakken
Neem aan dat u een uitdrukking opnieuw wilt gebruiken zonder deze steeds opnieuw te typen. 1. Kopieer de gewenste informatie. a. Gebruik ¤ B of ¤ A om de uitdrukking te markeren. b. Druk op ¥ 6. c. Druk voor dit voorbeeld op ¸ om de invoer te evalueren.
Tip: u kunt een uitdrukking ook opnieuw gebruiken door een gebruikersgedefinieerde functie te maken. Zie pagina 85.
2. Plak de gekopieerde informatie in een nieuwe invoer. a. Druk op … 1 om de functie d differentiate te selecteren. b. Druk op ¥ 7 om de gekopieerde uitdrukking te plakken. c. Voltooi de nieuwe invoer en druk op ¸.
Tip: door middel van kopiëren en plakken kunt u informatie gemakkelijk van de ene toepassing naar de andere overbrengen.
3. Plak de gekopieerde informatie in een andere toepassing. a. Druk op ¥ # om de Y= Editor weer te geven. b. Druk op ¸ om y1(x) te definiëren. c. Druk op ¥ 7 om te plakken. d. Druk op ¸ om de nieuwe definitie op te slaan.
84
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 84 of 12
Door de gebruiker gedefinieerde functies creëren en evalueren Gebruikersgedefinieerde functies kunnen veel tijd besparen als u dezelfde uitdrukking (maar met verschillende waarden) meermaals moet herhalen. Met gebruikersgedefinieerde functies kunt u de mogelijkheden van de TI-89 ook uitbreiden met andere dan alleen de ingebouwde functies.
Syntax van een functie
De volgende voorbeelden laten gebruikersgedefinieerde functies met één en twee argumenten zien. U kunt zo veel argumenten gebruiken als nodig zijn. In deze voorbeelden bestaat de definitie uit één uitdrukking (of voorschrift).
Opmerking: voor functienamen gelden dezelfde regels als voor variabelenamen. Zie “Variabele waarden opslaan en opvragen” in hoofdstuk 2.
cube(x) = x 3
1
xroot(x,y) = y x Definitie
Argumentlijst Functienaam
Definitie Argumentlijst Functienaam
Gebruik bij het definiëren van functies en programma’s unieke namen voor argumenten die niet worden gebruikt in de argumenten voor een volgende functie- of programma-aanroep. Gebruik in de argumentlijst dezelfde argumenten als in de definitie gebruikt zijn. Bijvoorbeeld, cube(n) = xò geeft onverwachte resultaten als u de functie evalueert. Argumenten (x en y in deze voorbeelden) zijn plaatshouders die waarden, die u aan de functie doorgeeft, vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen de variabelen x en y niet, tenzij u specifiek x en y als de argumenten doorgeeft als u de functie evalueert.
Een gebruikersgedefinieerde functie maken
Gebruik één van de volgende methoden. Methode
Omschrijving
§
Een uitdrukking onder een functienaam opslaan (inclusief de argumentlijst).
Opdracht Define
Een functienaam als een uitdrukking definiëren (inclusief de argumentlijst).
Program Editor
Zie hoofdstuk 17 voor meer informatie over het maken van een gebruikersgedefinieerde functie.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 85 of 12
85
Een functie met meervoudig voorschrift maken Opmerking: raadpleeg hoofdstuk 17 voor meer informatie over overeenkomsten en verschillen tussen functies en programma’s.
U kunt ook een gebruikersgedefinieerde functie maken waarvan de definitie uit meerdere voorschriften bestaat. De definitie kan veel van de controle- en beslissingsstructuren (If, ElseIf, Return, etc.) bevatten die bij programmeren gebruikt worden. Neem aan dat u bijvoorbeeld een functie wilt maken die een reeks omgekeerd evenredige waarden optelt op basis van een ingevoerd geheel getal (n): 1 1 1 + + ... + 1 n nì 1
Variabelen die niet in de argumentlijst voorkomen moeten lokaal gedeclareerd worden. Geeft een bericht als nn geen geheel getal is of als nn0. Telt de omgekeerd evenredige waarden op. Geeft de som.
Als u de definitie van een functie met meervoudig voorschrift maakt, kan het handig zijn om deze eerst in de vorm van een blok te visualiseren. Func Local temp,i If fPart(nn)ƒ0 or nn0 Return “ongeldig argument” 0! temp For i,nn,1,ë 1 approx(temp+1/i)! temp EndFor Return temp EndFunc
De functie moet met Func beginnen en met EndFunc eindigen. Zie bijlage A voor meer informatie over de afzonderlijke voorschriften.
Als u een functie met meervoudig voorschrift op het basisscherm invoert, moet u de hele functie op één regel invoeren. Gebruik de opdracht Define op dezelfde wijze als u deze zou gebruiken voor een functie met één voorschrift. Gebruik argumentnamen die nooit gebruikt zullen worden bij het aanroepen van de functie of het programma.
Gebruik een dubbele punt om de voorschriften van elkaar te scheiden.
Define sumrecip(nn)=Func:Local temp,i: ... :EndFunc Functies met meervoudig voorschrift worden als “Func” weergegeven.
Tip: het is gemakkelijker om een ingewikkelde functie met meervoudig voorschrift in de Program Editor te maken dan op het basisscherm. Zie hoofdstuk 17.
Op het basisscherm:
Een functie evalueren
U kunt een gebruikersgedefinieerde functie op dezelfde wijze gebruiken als elke andere functie. Evalueer de functie zelf of neem deze in een andere uitdrukking op.
86
Voer een functie met meervoudig voorschrift op één regel in. Vergeet de dubbele punten niet.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 86 of 12
Een functiedefinitie weergeven en bewerken
Doel
Handeling
Een lijst met alle gebruikersgedefinieerde functies weergeven
Druk op 2 ° om het scherm VARLINK weer te geven. (Zie hoofdstuk 21.)
De definitie van een gebruikersgedefinieerde functie weergeven
U dient mogelijk het werkbalkmenu „ View te gebruiken om het variabeletype Function op te geven. Markeer de functie op het scherm VAR-LINK en druk op 2 ˆ Contents. — of — Druk in het basisscherm op 2 £. Typ de functienaam zonder de argumentlijst (bijvoorbeeld xroot) en druk twee maal op ¸. — of — Open de functie in de Program Editor. (Zie hoofdstuk 17.)
De definitie bewerken
Gebruik 2 £ op het basisscherm om de definitie weer te geven. Bewerk de definitie op de gewenste wijze. Gebruik vervolgens § of Define om de nieuwe definitie op te slaan. — of — Open de functie in de Program Editor, bewerk de functie en sla uw wijzigingen op. (Zie hoofdstuk 17.)
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 87 of 12
87
Mappen gebruiken om onafhankelijke verzamelingen variabelen op te slaan De TI-89 heeft één ingebouwde map, met de naam MAIN, en alle variabelen worden in die map opgeslagen. Door extra mappen te maken kunt u onafhankelijke verzamelingen gebruikersgedefinieerde variabelen opslaan (inclusief gebruikersgedefinieerde functies).
Mappen en variabelen
Mappen bieden u een handige manier om variabelen te beheren door deze in verwante groepen te organiseren. U kunt bijvoorbeeld afzonderlijke mappen maken voor verschillende TI-89-toepassingen (Math, Text Editor, etc.) of klassen.
¦
U kunt een gebruikersgedefinieerde variabele in elke gewenste bestaande map opslaan.
¦
Een systeemvariabele of een variabele met een gereserveerde naam kan echter alleen in de map MAIN worden opgeslagen.
Voorbeeld van variabelen die alleen in MAIN kunnen worden opgeslagen
Venstervariabelen (xmin, xmax, etc.) Tabelinstellingsvariabelen (TblStart, @Tbl, etc.) Y= Editor-functies (y1(x), etc.)
De gebruikersgedefinieerde variabelen in de ene map zijn onafhankelijk van de variabelen in andere mappen. Daarom kunnen er afzonderlijke verzamelingen variabelen met dezelfde namen maar met verschillende waarden in mappen worden opgeslagen. MAIN
Opmerking: gebruikersgedefinieerde variabelen worden in de “actieve map” opgeslagen tenzij u een ander map opgeeft. Zie “Variabelen uit andere mappen gebruiken” op pagina 90.
Variabelen
Systeemvariabelen Gebruikersgedefinieerd a=1, b=2, c=3 f(x)=x 3 +x 2 +x
ALG102
Naam van de actieve map
Gebruikersgedefinieerd b=5, c=100 f(x)=sin(x)+cos(x) DAVE
U kunt geen map in een andere map maken.
Gebruikersgedefinieerd a=3, b=1, c=2
f(x)=x 2 +6) MATH
Gebruikersgedefinieerd a=42, c=6 f(x)=3x 2 +4x+25
De systeemvariabelen in de map MAIN zijn altijd rechtstreeks toegankelijk, ongeacht de actieve map. 88
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 88 of 12
Een map maken op het basisscherm
Voer de opdracht NewFold in. NewFold mapNaam Mapnaam die gemaakt moet worden. De nieuwe map wordt automatisch als de actieve map ingesteld.
Een map maken op het scherm VAR-LINK
Op het scherm VAR-LINK, dat wordt beschreven in hoofdstuk 21, worden de bestaande variabelen en mappen opgesomd. 1. Druk op 2 °. 2. Druk op ƒ Manage en kies 5:Create Folder. 3. Typ een unieke mapnaam van maximaal 8 tekens en druk twee maal op ¸. Nadat u op het scherm VAR-LINK een nieuwe map hebt gemaakt, wordt die map niet automatisch als de actieve map ingesteld.
De actieve map instellen op het basisscherm
Voer de functie setFold in. setFold (mapNaam) setFold is een functie, wat betekent dat u de mapnaam tussen haakjes moet plaatsen.
Als u setFold uitvoert, ziet u de naam van de map die u daarvoor als de actieve map had ingesteld.
De actieve map instellen in het dialoogvenster MODE
Het dialoogvenster MODE gebruiken: 1. Druk op 3. 2. Markeer de instelling Current Folder.
Tip: als u het menu wilt annuleren of het dialoogvenster wilt afsluiten zonder wijzigingen op te slaan, dan drukt u op N.
3. Druk op B om een menu met bestaande mappen weer te geven. 4. Selecteer de gewenste map. Dit doet u door:
¦ ¦
De mapnaam te markeren en op ¸ te drukken. — of — Op het corresponderende nummer of de corresponderende letter voor die map te drukken.
5. Druk op ¸ om uw wijzigingen op te slaan en sluit het dialoogvenster.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 89 of 12
89
Variabelen uit andere mappen gebruiken
U kunt toegang krijgen tot een gebruikersgedefinieerde variabele of functie die niet in de actieve map staat. Geef de volledige padnaam op in plaats van alleen de variabelenaam. Een padnaam heeft de vorm:
Tip: voor “ \ “ drukt u op 2 Ì (2e functie van ©).
mapNaam \ variabeleNaam
— of — mapNaam \ functieNaam
Bijvoorbeeld: Als actieve map = MAIN Opmerking: voor dit voorbeeld wordt aangenomen dat u al een map met de naam MATH gemaakt hebt.
Mappen
MAIN
a=1 f(x)=x 3 +x 2 +x
MATH
a=42 f(x)=3x 2 +4x+25
Opmerking: zie hoofdstuk 21 voor informatie over het scherm VAR-LINK.
Als u een lijst met bestaande mappen en variabelen wilt weergeven, drukt u op 2 °. Op het scherm VAR-LINK kunt u een variabele markeren en op ¸ drukken om die variabelenaam op de invoerregel van het basisscherm te plakken. Als u een variabelenaam plakt die zich niet in de actieve map bevindt, dan wordt de padnaam (mapNaam\variabeleNaam) geplakt.
Een map verwijderen op het basisscherm
Voordat u een map verwijdert, moet u alle variabelen die in die map zijn opgeslagen, verwijderen.
¦
Als u een variabele wilt verwijderen, voert u de opdracht DelVar in. DelVar var1 [, var2] [, var3] ...
Opmerking: u kunt de map MAIN niet verwijderen.
¦
Als u een lege map wilt verwijderen, voert u de opdracht DelFold in. DelFold map1 [, map2] [, map3] ...
Een map verwijderen op het scherm VAR-LINK
Op het scherm VAR-LINK kunt u een map en de variabelen in die map tegelijkertijd verwijderen. Zie hoofdstuk 21. 1. Druk op 2 °. 2. Selecteer de item(s) die u wilt verwijderen en druk op ƒ 1 of 0. (Als u † gebruikt om een map te selecteren, dan worden de variabelen in die map automatisch geselecteerd.) 3. Druk op ¸ om het verwijderen te bevestigen.
90
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 90 of 12
Als een invoer of antwoord “te groot” is In sommige gevallen kan een invoer of antwoord “te groot” zijn om in zijn geheel in het history area te kunnen worden weergegeven. In andere gevallen is het mogelijk dat de TI-89 niet in staat is om een antwoord weer te geven omdat er niet voldoende geheugen vrij is.
Als een invoer of antwoord “te groot” is
Plaats de cursor in het history area en markeer de invoer of het antwoord. Gebruik vervolgens de cursorknop om te bladeren. Bijvoorbeeld:
¦
Hieronder wordt een antwoord weergegeven dat te lang is voor één regel.
Druk op B of 2 B om naar rechts te bladeren.
Druk op A of 2 A om naar links te bladeren.
¦
Hieronder wordt een antwoord weergegeven dat zowel te lang als te hoog is om op het scherm te kunnen worden weergegeven. Druk op ¤ C om omhoog te bladeren.
Opmerking: in dit voorbeeld wordt de functie randMat gebruikt om een 25 x 25 matrix te genereren.
Druk op A of 2 A om naar links te bladeren.
Druk op B of 2 B om naar rechts te bladeren.
Druk op ¤ D om omlaag te bladeren.
Als er niet voldoende geheugen is
Het symbool <<...>> wordt weergegeven als de TI-89 niet voldoende geheugen vrij heeft om het antwoord weer te geven. Bijvoorbeeld:
Opmerking: in dit voorbeeld wordt de functie seq gebruikt om een sequentiële lijst met gehele getallen van 1 tot 2500 te genereren.
Als u het symbool <<...>> ziet, dan kan het antwoord niet worden weergegeven, zelfs niet als u dit markeert en probeert te bladeren. In het algemeen kunt u proberen:
¦
Extra geheugen vrij te maken door onnodige variabelen te verwijderen. Gebruik 2 ° zoals wordt beschreven in hoofdstuk 21.
¦
Het probleem zo mogelijk op te delen in kleinere onderdelen die met minder geheugen kunnen worden berekend en weergegeven.
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 91 of 12
91
92
Hoofdstuk 5. Extra basisscherm-onderwerpen
8905-NLD.DOC TI-89: Additional Home Screen (Dutch) Joan Terrell Revised: 12/28/98 2:36 PM Printed: 01/04/99 3:22 PM Page 92 of 12