fo to 2
Hoofdstuk 4: HOE KIEST U EEN STUK? Nu w e d e v e r s c h ille n d e g e n r e s k e n n e n , is h e t h e e l b e la n g r ijk o m v o o r uw v e r e n ig in g o f s c h o o l h e t m e e s t g e s c h ik te s tuk te k ie z e n . T o c h z ulle n e r z ic h o n g e tw ijfe ld n o g v r a g e n o p d r in g e n . H e t is g o e d d ie e e r s t e v e n o p e e n r ijtje te z e tte n : V OOR W EL KE G EL EG ENHEID Z OEKT U EEN TEKST?
Z o e k t u b ijv o o r b e e ld e e n s tuk d a t in d e k e r s ts fe e r p a s t o f w ilt u e e n s w in g e n d e s c h o o lv o o r s te llin g ? In h e t tw e e d e g e v a l b e n t u w a a r s c h ijn lijk n ie t g e b o n d e n a a n th e m a o f g e n r e e n z ult u uit e e n v e e l g r o te r a a n b o d k un n e n k ie z e n . V OOR W EL K P UB L IEK IS D E V OOR STEL L ING B ED OEL D ?
S c h o le n r ic h te n z ic h m e e s ta l to t o ud e r s , g r o o to ud e r s , fa m ilie le d e n e n v r ie n d e n v a n d e s p e le r s z o d a t u a llic h t o p h e e l w a t g o o d w ill v a n h e t p ub lie k m a g r e k e n e n . A n d e r z ijd s z ulle n s o m m ig e fo ute n u n o o it v e r g e v e n w o r d e n . A lle k in d e r e n m o e te n a a n b o d k o m e n e n z e m o e te n s tuk v o o r s tuk ‘s p e lp le z ie r ’ uits tr a le n . O ud e r s v in d e n h e t n ie t le uk w a n n e e r z e m e r k e n d a t h un k in d te g e n z ijn /h a a r z in e e n v e r p lic h t n um m e r tje s ta a t o p te v o e r e n . M is s c h ie n m o e te n w e d a t m o e ilijk e s tuk w a a r k in d e r e n e e n z w a r e r o l s p e le n d us m a a r 37
beter afvoeren? Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. Bent u op zoek naar een stuk voor een toneelgezelschap dat op het gebied van kinderproducties al een zekere naam heeft opgebouwd, dan moet u de lat wellicht wat hoger durven te leggen. Sterke acteurs komen trouwens het best tot hun recht als u hen een rol geeft waarvan men in vaktermen beweert dat er ‘wat vlees aan zit’. WAT IS DE LEEF TIJ D VAN DE SPELERS?
E r is natuurlijk een hemelsbreed verschil tussen een kinder- en jeugdstuk. Wees gerust, in beide genres is er heel wat aanbod, maar het is wel belangrijk om op voorhand te weten hoe oud de acteurs zijn. D at zal niet alleen het onderwerp van het stuk bepalen, maar ook de moeilijkheidsgraad. Zo is het nogal evident dat men voor jonge spelers beter geen teksten met te lange replieken kiest. VOOR WELKE PERIODE IS DE OPVOERING VOORZIEN?
Wilt u eind juni in een overvolle zaal en onder gloeiend hete spots een stuk opvoeren, dan kunt u misschien beter voor een fleurige en luchtige kledij kiezen. D at stuk waarbij de kleutertjes, vermomd als schattige ijsbeertjes, in hun wollen pakjes over de ijsvlakte zwerven, kunt u misschien beter voor een ander seizoen bewaren... HOEVEEL SPELERS ZULLEN ER M EEDOEN?
Ook een belangrijke vraag. E en massaspektakel met twaalf mensen moet de mist ingaan. Omgekeerd kunt u zich afvragen of u wel over die vijf of zes steengoede acteurs beschikt die een zwaardere tekst aankunnen. Misschien vindt u het moeilijk om een stuk te pakken te krijgen dat precies voor het aantal acteurs geschreven is dat u in gedachten had. G een paniek. Met wat creativiteit kunt u zelf allicht een hoop figuranten inschakelen of kunnen bepaalde rollen ontdubbeld worden, zodat de acteurs het ook niet té zwaar krijgen. WAT ZIJ N DE KWALITEITEN VAN UW AC TEURS?
Zijn er kinderen bij die heel goed kunnen zingen of dansen? Is er misschien iemand lid van een turnkring en kan die met zijn/haar capriolen de hele zaal met verstomming slaan? P robeer kinderen altijd op hun kwaliteiten uit te spelen en kijk uit naar een stuk dat u zo kunt plooien dat ieders kwaliteiten het best aan bod komen. V ergeet trouwens ook niet dat kinderen heel gemotiveerd zullen zijn wanneer ze hun favoriete sport of hobby aan het publiek kunnen tonen. 38
OVER WELKE MEDEWERKERS KAN IK BESCHIKKEN?
Het eindresultaat hangt niet alleen af van uw inzet en die van de acteurs, maar ook van de groep mensen waarmee u zich omringt. Musical is in, maar kan uw school of gezelschap dat al aan? Er moeten immers mensen gevonden worden die ook wat weten van zang en dans. Misschien zijn die er niet en kunt u in dat geval die toffe musical nog maar beter een jaartje in de lade laten en voor iets gemakkelijkers kiezen. Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen, is het van veel belang zich op voorhand af te vragen hoe groot het team van medewerkers is. Zijn er mensen die kunnen helpen met kleding en decor? Met belichting, met geluid... Het zijn allemaal vragen die de uiteindelijke keuze van het stuk mee bepalen. Als u voor uzelf een idee hebt over het genre van stuk, stelt u zich de vraag: ‘Waar kan ik toneelteksten ter lezing aanvragen?’ Misschien vindt u toevallig in uw plaatselijke bibliotheek enkele toneelteksten, maar de kans dat u daar meteen dat pareltje vindt waarnaar u op zoek bent, is vrij klein. Daarom is het interessanter om bij gespecialiseerde instellingen op zoek te gaan. Toneelteksten kunt u in Vlaanderen vinden bij enkele grote bibliotheken die zich al gedurende jaren in het genre specialiseren. Zo beschikken de Provinciale Bibliotheek van L imburg en de Provinciale Bibliotheek van West-Vlaanderen over duizenden teksten. Verder kunt u aankloppen bij toneelfondsen die als tussenpersonen optreden tussen de toneelspelers en hun publiek. Zo vertegenwoordigen Almo en Janssens ( alle twee in Antwerpen gevestigd) het gros van de toneelauteurs in Vlaanderen. Jaarlijks geven ze een overzichtelijke catalogus uit, waarin alle stukken uit hun fonds per genre gerangschikt staan. Maar er zijn nog andere mogelijkheden. Ook Opendoek vzw te Antwerpen en het Vlaams Theater Instituut in Brussel hebben een hele voorraad teksten. Voor Nederland verwijzen we naar de NVA ( De Nederlandse Vereniging voor Amateurtoneel) die een eigen bibliotheek heeft. Ook het TIN ( het Theater Instituut Nederland) heeft een omvangrijke theaterbibliotheek, net als de ‘Toneelcentrale’ die ook over een groot gevarieerd fonds van toneelwerken voor kinder-, jeugd-, volwassentoneel en musicals beschikt. En dan zijn er nog Toneeluitgeverij Vink B.V. en Toneeluitgeverij Grosfeld B.V. die samen duizenden teksten kunnen leveren. Wie op zoek wil gaan bij de auteurs zelf kan dat ook. Zo beschikken de auteursverenigingen VTA ( Vlaamse Toneelauteurs) en VVTS ( Vereniging van Vlaamse Toneel- en Scenarioschrijvers) zelf niet over een bibliotheek, 39
maar via hun website kunt u wel heel wat informatie verkrijgen. Daarnaast zijn er nogal wat (toneel)auteurs die over een eigen website beschikken. In Nederland krijgen leden van de NVA niet alleen hun zichtzendingen uit de bibliotheek gratis, maar kunnen ze ook een repertoireadvies van een dramaturg krijgen. Verder gaf diezelfde vereniging ook de catalogus cd-rom ELISE uit, die te koop wordt aangeboden. Daarmee is het mogelijk om de volledige bibliotheekcollectie in te zien en op basis van diverse zoekcriteria naar teksten op zoek te gaan. Tal van mogelijkheden dus, want ook in Vlaanderen kunt u bij de toneelfondsen en -bibliotheken een zichtzending laten samenstellen. De ervaring leert dat een gesprekje met een medewerker van de bibliotheek of toneeluitgeverij vaak verhelderend werkt. Als u uiteindelijk via (een van) deze kanalen enkele geschikte teksten hebt gevonden, is het heel belangrijk die door meerdere mensen te laten lezen. Wellicht merken anderen bepaalde kwaliteiten of gebreken die u bij een eerste lezing niet hebt gezien. Probeer in elk geval meerdere teksten te selecteren en leg die eens voor aan de verantwoordelijke van een of andere toneelkring. Die heeft vast al zoveel ervaring dat hij/zij u op voorhand op de eventuele valkuilen kan wijzen. Maar u kunt de teksten natuurlijk ook laten lezen aan de mensen die deel uitmaken van uw leescomité. De geselecteerde stukken worden in dat geval door de verantwoordelijke van het comité aan de andere lezers gegeven. Dat zou bij een eerste samenkomst kunnen gebeuren. De persoon die de voorselectie maakte (de regisseur, de directie, de initiatiefnemer...) kan daarbij verduidelijken waarom juist deze stukken ter lezing worden aangeboden. Hij/zij zal zich baseren op de vragen die eerder in dit hoofdstuk al aan bod kwamen. In functie van die uitgestippelde krijtlijnen zullen de lectoren dan de teksten lezen. Het is aan te raden dat ze bij elk gelezen stuk een fiche invullen. Daarop worden allerlei vragen beantwoord. - Is dit stuk geschikt voor onze school of vereniging en waarom of waarom niet? - Hoeveel spelers kunnen er ingeschakeld worden? - Hoe zit het met de verhaalstructuur, met de plot, met de technische moeilijkheidsgraad... Het is de bedoeling om interessante stukken die bij een eerste lezing, om welke reden dan ook, toch niet geschikt blijken in reserve te houden. In de loop der jaren kunnen omstandigheden immers veranderen. Misschien 40
beschikt u over twee jaar over een sterkere technische ploeg of zijn er meer spelers beschikbaar. Hoeveel stukken er gelezen worden, beslist u uiteraard zelf. Veel bestaande toneelgezelschappen proberen per lector twee stukken per week te lezen, maar misschien hoeft dit systeem voor uw school/vereniging niet zo rigoureus toegepast te worden. Wat de afspraken ook zijn, zorg steeds voor een goed ‘roulatiesysteem’ zodat iedereen de stukken tijdig in handen krijgt en houd u aan afspraken. Wie geen tijd heeft om te lezen moet dit op voorhand melden, zodat de goede werking niet verstoord wordt. Zodra alle stukken gelezen zijn en iedere lector zijn/haar fiches heeft ingevuld en aan de verantwoordelijke heeft afgegeven, kan er een korte evaluatievergadering belegd worden. Daarop kunnen de lectoren hun standpunt verduidelijken. Welke stukken geschikt blijken en waarom, blijft uiteraard de hamvraag. Indien men twijfelt tussen bepaalde stukken, is het aan te raden om de regisseur de eindbeslissing te laten nemen. Hij/zij moet immers met het stuk aan de slag en moet er volledig achter staan. Neem rustig de tijd om een stuk te kiezen en ga niet halsoverkop te werk. Ten slotte is die eerste keuze de basis van alles en is het heel belangrijk dat iedereen nog voor de hele productie start op één lijn staat en enthousiast is over wat de toekomst zal brengen. Misschien nog een laatste tip. Hoewel u ook voor een grote buitenlandse naam kunt kiezen, leert de praktijk dat het met toneel in Vlaanderen en Nederland vaak al net hetzelfde is als met televisiewerk. Werk van eigen bodem scoort meestal beter. Het is herkenbaarder en speelt beter in op de typische leefwereld van de kinderen. Die herkenbaarheid is zeer belangrijk en verhoogt niet zelden het engagement van de spelers en medewerkers. Alle contactgegevens van bibliotheken en uitgeverijen vindt u in hoofdstuk 1 6 : ‘Nuttige adressen en informatie’.
41