HOOFDSTUK 32 VERGIFTIGINGEN, TOXISCHE EFFECTEN, BIJWERKINGEN, EN ONDERDOSERING VAN MEDICATIE OVERZICHT -
-
-
-
Een aandoening veroorzaakt door medicatie of andere ingenomen substanties kan aanzien worden als een bijwerking, een intoxicatie, of een vergiftiging. Onderdosering is het innemen van onvoldoende medicatie zoals de arts het had voorgeschreven of zoals de voorschriften van de fabrikant het aanbevelen. o Onderdosering codes zullen nooit als hoofddiagnose gecodeerd worden. o Indien het onvoldoende innemen van de voorgeschreven medicatie aanleiding geeft tot een opflakkering of een exacerbatie van de aandoening waarvoor de medicatie wordt voorgeschreven, zal die medische aandoening als eerste diagnose (hoofddiagnose) gecodeerd worden. Een bijwerking is een aandoening die veroorzaakt wordt door een correct voorgeschreven en ingenomen medicatie. o De code die de aard van de bijwerking aangeeft wordt eerst gecodeerd. De combinatiecode (T36-T50) die de bijwerking en het de oorzakelijke substantie omschrijft wordt als nevendiagnose gezet. Vergiftiging is een aandoening die veroorzaakt wordt door het oncorrect gebruik van medicatie of andere substanties. o Een code uit de categorieën T36- tot T65 wordt eerst gecodeerd. o Hierop volgt een code voor de manifestatie van de vergiftiging. o Wanneer er geen reden voor de vergiftiging wordt gespecificeerd, gebruikt men de code voor de accidentele vergiftiging. Interacties tussen correct ingenomen therapeutische medicatie en alcohol of niet voorgeschreven middelen worden aanzien als vergiftigingen. De codes voor vergiftigingen, bijwerkingen, en onderdosering worden teruggevonden in de ICD-10-CM tabel voor medicatie en chemicaliën. Geen bijkomende codes voor uitwendige oorzaken zijn vereist bij vergiftiging, toxische effect, bijwerking, en onderdosering codes. Acute aandoeningen veroorzaakt door alcohol of medicatie misbruik worden aanzien als vergiftigingen, terwijl de chronische aandoeningen ervan niet. Late gevolgen van vergiftigingen, bijwerkingen, en onderdosering worden gecodeerd met het zevende karakter “S” om te zeggen dat het een sequel is.
LEERDOELSTELLINGEN Na het doornemen van dit hoofdstuk bent u in staat om: - Het verschil te maken tussen een nevenwerking en een vergiftiging. - De codes op te zoeken voor aandoeningen geassocieerd aan vergiftigingen en nevenwerkingen. - De vergiftigingen door middelenmisbruik te coderen. - De late gevolgen van bijwerkingen en vergiftigingen te coderen. TERMEN OM TE KENNEN Bijwerking De classificatie van een aandoening veroorzaakt door een medicament of een andere substantie wanneer deze correct wordt toegediend. Vergiftiging De classificatie van een aandoening veroorzaakt door een medicament of een andere substantie wanneer deze niet correct worden toegediend. Toxisch effect
De classificatie van een aandoening veroorzaakt door de inname of het contact met een schadelijke substantie. Onderdosering De classificatie van een aandoening veroorzaakt door het innemen van minder dan door de arts, of de fabrikant, voorgeschreven medicatie. TE HERINNEREN … Een aandoening veroorzaakt door het gebruik van medicatie kan zowel als een bijwerking als een vergiftiging geklasseerd worden. Het onderscheid wordt alleen gemaakt op de al dan niet correcte inname zoals voorgeschreven.
INLEIDING Aandoeningen te wijten aan medicatie en medicinale en biologische substanties worden geklasseerd onder de categorieën T36 tot T50. Codes in deze categorieën zijn combinatiecodes die het oorzakelijk middel specificeren alsook of nu gaat om een vergiftiging (inclusief de intentie, zoals bijvoorbeeld, accidenteel), een bijwerking (adverse effect), of een onderdosering, met een vijfde of zesde karakter om het volgende te specificeren: 1 Vergiftiging, accidenteel (onverwacht, ongeluk) 2 Vergiftiging, intentioneel zich zelf aangedaan 3 Vergiftiging, door derden veroorzaakt 4 Vergiftiging, niet bepaald 5 Bijwerking (adverse effect) 6 Onderdosering Toxische effecten door doorgaans niet medicinale substanties staan geklasseerd onder de categorieën T51 tot T65. Zoals voor de categorieën T35 tot T50, zijn de codes binnen de categorieën T51 tot T65 combinatiecodes die het oorzakelijk middel specificeren alsook de reden (intentie)(bijvoorbeeld, accidenteel). Daarentegen zijn bijwerkingen en onderdosering geen toxische effecten. Zoals de andere categorieën in hoofdstuk 19 van ICD-10-CM vragen de categorieën T30- tot T65 een zevende karakter om een onderscheid te maken tussen: “A” een eerste contact, “D” een volgend contact, en “S” een sequel. Deze indeling werd uitvoerig beschreven in hoofdstuk 30 van dit handboek. Een aandoening wordt geklasseerd als een bijwerking wanneer een middel correct gebruikt wordt zoals het voorgeschreven wordt. Wanneer het middel niet correct wordt ingenomen wordt het gecodeerd als een vergiftiging met het toepasselijke vijfde of zesde karakter van“1” tot “4”, afhankelijk van de intentie (bijvoorbeeld, accidenteel). De aandoening kan dezelfde zijn en het middel (de medicatie) kan hetzelfde zijn; het onderscheid tussen een vergiftiging of een bijwerking wordt gemaakt op basis van hoe het middel ingenomen wordt. ICD-10-CM maakt een onderscheid tussen bijwerkingen van correct ingenomen middelen en vergiftiging – dit om snel een overzicht te hebben van gegevens over bijwerkingen die het gevolg zijn van correct ingenomen middelen, en de mate waarin incorrect ingenomen middelen aanleiding geven tot zorgproblemen. Noteer dat de inname van minder medicatie dan voorgeschreven, de inname van kleinere hoeveelheden, of het niet innemen van het middel zoals voorgeschreven door de producent, niet gecodeerd wordt als een vergiftiging maar eerder als een onderdosering. Wanneer een middel correct wordt ingenomen zoals voorgeschreven, zal de code voor de aard van de bijwerking eerst gecodeerd worden, gevolgd door bijkomende code(s) voor de bijwerking van de medicatie (T36-T50, met een vijfde of zesde karakter “5” – vb. T36.0x5). Deze bijwerkingen kunnen variëren van mineure of tijdelijke ongemakken tot meer ernstige en soms permanente schade. Voorbeelden van bijwerken zijn de huiduitslag (rash), de tachycardie (hartkloppingen), het delirium, de gastro-intestinale bloeding, het braken, de hepatitis, het nierfalen, en het respiratoir falen. Wanneer de aandoening het gevolg is van een interactie tussen twee of meer therapeutische middelen, die elk op zich correct worden ingenomen, wordt geklasseerd als een bijwerking, en elk middel wordt afzonderlijk gecodeerd, tenzij er een combinatiecodes aanwezig is in de tabel voor medicatie en chemicaliën.
Wanneer de aandoening een vergiftiging is, zal de vergiftigingscode (bijvoorbeeld T36.0x1-) eerst gecodeerd worden, gevolgd door bijkomende codes voor de manifestaties. Vergiftigingscodes hebben een notie over de reden of de intentie die gecodeerd wordt op basis van de vergiftigingsomstandigheden. Wanneer er geen reden vermeld wordt zal men de code voor de accidentele vergiftiging toekennen. De codes voor ‘niet bepaalde vergiftiging’ (vijfde of zesde karakter “4”) wordt gereserveerd voor die gevallen waar in het dossier staat dat de intentie voor de vergiftiging niet kan bepaald worden. Bijvoorbeeld, de diagnose van coma tengevolge van codeïne wordt gecodeerd als volgt: T40.2x1A+R40.20 Coma door een accidentele vergiftiging door codeïne T40.2x2A+R40.20 Coma door de inname van codeïne als een zelfmoordpoging T40.2x4A+R40.20 Coma tengevolge van een overdosis aan codeïne, zonder gekende oorzaak T40.2x1A+R40.20 Coma door een vergiftiging met codeïne Indien er ook een diagnose is van misbruik of verslaving van/aan een middel, zal dit misbruik of die verslaving er ook bij gecodeerd worden. Omdat de codes binnen de categorie T36 tot T65 zowel het oorzakelijk middel bevatten als de uitwendige oorzaak, zal men geen extra uitwendige oorzaak code coderen bij die codes. Anderzijds, wanneer de reden voor de onderdosering gekend is, kunnen uitwendige oorzaak codes gebruikt worden om aan te geven of het gaat om een fout in de dosering tijdens de medische of heelkundige zorg (Y63.6-Y63.9) of dat de patiënt zelf heeft ondergedoseerd (Z91.12- tot Z91.13-). De bijwerkingen van therapeutische substanties die correct worden voorgeschreven en ook correct worden ingenomen (toxiciteit, synergetische reactie, bijwerking, en idiosyncratische reactie) kunnen het gevolg zijn van (1) verschillen tussen patiënten, zoals de leeftijd, het geslacht, de aanwezige ziekte, en genetische factoren, maar ook van (2) medicatie gerelateerde factoren, zoals het type middel, de toedieningweg, de duur van de behandeling, de dosering en de biologische verdeling. Schadelijke stoffen die ingenomen worden of waarmee personen in contact komen worden geklasseerd als toxische effecten. Zij staan in de categorieën T51 tot T65, Toxic effects of substances chiefly non-medicinal as to source, met uitzondering voor het contact en de (verdachte) blootstelling aan toxische stoffen (Z77.-). Voorbeelden hiervan zijn: T57.2x1Chronische mangaan toxiciteit T57.0x1Toxiciteit door de blootstelling aan arsenicum pesticiden T77.090 Toxiciteit door asbest blootstelling Toxische effect codes zullen eerst gecodeerd worden, gevolgd door de toepasselijke code(s) om alle geassocieerde manifestaties van het toxisch effect weer te geven, zoals ademhalingsaandoeningen door uitwendige agentia (J60-J70). Gelijkaardig aan de codes voor vergiftiging, zijn toxische effect codes combinatiecodes waarin het middel maar ook de intentie wordt meegegeven door volgende vijfde of zesde karakters: 1 ongeval, accidenteel 2 zich zelf aangedaan (zelfmoord) 3 door derden 4 onbepaald Zoals voor de vergiftigingscodes zal wanneer er geen intentie vermeld wordt, de code voor de accidentele intoxicatie (vijfde of zesde karakter “1”) gebruikt worden. De codes voor de onbepaalde intentie (vijfde of zesde karakter “4”) wordt gereserveerd voor die gevallen waarbij de documentatie aangeeft dat de intentie van de intoxicatie niet bepaald kan worden. Met een diagnose zoals een toxisch effect, een toxiciteit, of een intoxicatie op een voorgeschreven medicatie, zoals digitalis of lithium, zonder verdere precisering, bedoelt men meestal een nevenwerking (adverse effect) van een correct toegediende en voorgeschreven medicatie. Hier codeert men dus de bijwerking op zich tenzij het patiëntendossier het anders aangeeft. Volgende termen in het patiëntendossier geven meestal aan dat er correct gebruik was en dat de aandoening een bijwerking is:
“Allergische reactie” “Cumulatief effect van de medicatie” (toxiciteit) “Overgevoeligheid op medicatie” “Idiosyncratische reactie” “Paradoxale reactie” “Synergetische reactie” Wanneer het patiëntendossier aangeeft dat er een vergissing is in dosering of toediening, zal men de aandoening coderen als een vergiftiging. Termen die doorgaans een aandoening beschrijven als een vergiftigingen zijn: “Foutieve medicatie toegediend” of “foutieve medicatie ingenomen” “Foutief voorschrift gegeven” “Foutieve dosering toegediend” of “foutieve dosering ingenomen” (tenzij het gespecificeerd wordt als een onderdosering, of een lagere dosering dan voorgeschreven) “Intentionele overdosis” “Niet voorgeschreven middelen ingenomen samen met correct voorgeschreven en ingenomen medicatie” De vergiftigingscode wordt eerst gecodeerd, gevolgd door de code voor de manifestatie. Deze regel volgt de hoofdstukspecifieke codeerregels. Om die reden is die regel ook van toepassing zelfs wanneer de vergiftiging reeds behandeld werd. Bijvoorbeeld, een patiënt wordt gezien op de spoedopname in coma en respiratoir falen door een overdosis aan medicatie. Er wordt een maagspoeling uitgevoerd voor deze overdosis. De patiënt wordt geïntubeerd, aan een invasieve mechanische ventilator aangelegd, en naar een ander ziekenhuis getransfereerd om deze toxiciteit en het acuut respiratoir falen verder te behandelen. In dit laatste ziekenhuis zal men nog steeds de vergiftiging als eerste diagnose (hoofddiagnose) coderen. Wanneer de aandoening het gevolg is van een interactie tussen een correct gebruikte medicatie en een niet voorgeschreven medicatie of met alcohol, wordt dit gecodeerd als een vergiftiging. Vergiftigingcodes worden voor elke medicatie gecodeerd. Bijvoorbeeld, men diagnosticeert een coma als een bijwerking van correct ingenomen Valium maar ingenomen met twee Martini’s. Dit codeert men als volgt: T51.0x1A Vergiftiging door alcohol, accidenteel T42.4x1A Vergiftiging door Valium, accidenteel R40.20 Coma Het innemen van een grotere dosis dan voorgeschreven wordt geklasseerd als vergiftiging. Noteer dat het innemen van een lagere dosis of het onderbreken van een medicatiebehandeling niet geklasseerd wordt als een vergiftiging, noch als een bijwerking, maar eerder als een onderdosering. Onderdosering codes worden nooit als hoofddiagnose gezet. Indien het verminderen van de voorgeschreven dosis aanleiding geeft tot een heropflakkeren of een opstoot van de aandoening waarvoor de medicatie wordt gegeven, zal men die aandoening coderen als hoofddiagnose. Bijvoorbeeld, een patiënt wordt Amiodarone voorgeschreven voor zijn voorkamerfibrillatie. De patiënt stopte de medicatie op eigen initiatief een week geleden, omdat hij vond dat die medicatie hem misselijk maakte. Hij wordt nu opgenomen om die voorkamerfibrillatie te controleren en de medicatie aan te passen. De voorkamerfibrillatie wordt als hoofddiagnose gecodeerd en de onderdosering van de medicatie als nevendiagnose, zoals: I48.0 Voorkamerfibrillatie T46.2x6A Onderdosering van Amiodarone Z91.14 Het niet naleven van het medicatievoorschrift door de patiënt Figuur 32.1 illustreert de beslissingsboom voor het coderen van vergiftigingen en nevenwerkingen van medicatie
Is de aandoening het gevolg van medicatie, medicinale of biologische substantie?
Codeer de aandoening
Nee
Ja
Werd de medicatie ingenomen zoals voorgeschreven?
Codeer het als een vergiftiging: - Codeer een T36-T65 code met .1, .2, .3 of .4 - Codeer de manifestatie indien gedocumenteerd
Nee
Ja
Werd er eveneens alcohol of een niet voorgeschreven product erbij ingenomen?
Codeer het als bijwerking: - Codeer de manifestatie indien gedocumenteerd - Codeer een T36-T65 code met vijfde of zesde karakter een .5
Nee
Ja
Codeer het als een vergiftiging: - Codeer een T36-T65 code met .1, .2, .3 of .4 - Codeer de manifestatie indien gedocumenteerd
TERUGVINDEN VAN DE CODES VOOR VERGIFTIGING, NEVENWERKINGEN, EN ONDERDOSERING De codes voor vergiftigingen, bijwerkingen en onderdosering worden het snelst teruggevonden in de ICD-10-CM tabellen voor de medicatie en de chemicaliën (zie figuur 32.2). De medicatie en de chemische substanties staan in alfabetische volgorde links in de tabel, waarbij de eerste kolom rechts hiervan de codes geeft voor de accidentele vergiftigingen. De overige kolommen bevatten de codes voor de vergiftigingen door andere omstandigheden (zelf aangedaan, door derden, en niet te bepalen), voor de bijwerkingen, en voor de onderdoseringen. Indien een specifieke medicatie niet in de tabel teruggevonden wordt, vindt men ze waarschijnlijk terug onder de generische naam of de medicatiegroep of klasse (bijvoorbeeld, antibiotica). De ziekenhuisapotheker kan ook een waardevolle informatiebron zijn. De codes mogen niet direct gecodeerd worden vanuit deze tabel zonder nazicht in de systematische lijst. De tabel voor medicatie en chemicaliën is een uitgebreide en zeer gedetailleerde lijst, maar bevat geen instructies zoals die in de systematische index staan. Bijvoorbeeld, de tabel bevat codes uit de categorie T36, Poisoning by, adverse effect of and underdosing of systemic antibiotics, maar de exclusie instructies onder categorie T36 geeft aan dat de codes uit de categorie T45.1 moeten gebruikt worden voor antineoplastische antibiotica. Figuur 32.2: uittreksel uit de ICD-10-CM tabel voor medicatie en chemicaliën Substance
Acetylphenylhydrazine
Poisoning, Accidental (unintentional) T39.8x1
Poisoning, Intentional self-harm T39.8x2
Poisoning, Assault
Poisoning, Undetermined
Adverse effect
Underdosing
T39.8x3
T39.8x4
T39.8x5
T39.8x6
Acetylsalicylic acid (salts) - enteric coated Acetylsulfamethoxypyridazine Achromycin - ophthalmic preparation - topical NEC Aciclovir
T39.011 T39.011 T37.0x1 T36.4x1 T49.5x1 T49.0x1 T37.5x1
T39.012 T39.012 T37.0x2 T36.4x2 T49.5x2 T49.0x2 T37.5x2
T39.013 T39.013 T37.0x3 T36.4x3 T49.5x3 T49.0x3 T37.5x3
T39.014 T39.014 T37.0x4 T36.4x4 T49.5x4 T49.0x4 T37.5x4
T39.015 T39.015 T37.0x5 T36.4x5 T49.5x5 T49.0x5 T37.5x5
T39.016 T39.016 T37.0x6 T36.4x6 T49.5x6 T49.0x6 T37.5x6
CODEERREGELS VOOR HET TOEKENNEN VAN CODES VOOR VERGIFTIGING, BIJWERKINGEN, ONDERDOSERING, EN TOXISCHE EFFECTEN Wanneer twee of meer medicaties of medicinale of biologische substanties aangeduid worden als zijnde verantwoordelijk voor een vergiftiging, een bijwerking, een onderdosering, of een toxisch effect, codeer dan elk middel afzonderlijk tenzij eenzelfde code de oorzaak voor meerder bijwerkingen, vergiftigingen, toxische effecten of onderdoseringen zou beschrijven. Met andere woorden, ken de code slechts éénmaal toe wanneer eenzelfde code meerdere oorzakelijke substanties beschrijft. Voorbeelden: I49.1+T46.0x5A+T42.4x5A Supraventriculaire hartkloppingen secundair op het gebruik van digitalis en Valium, beide gebruikt zoals voorgeschreven; eerste contact R50.83+T50.A15A Een kind met hoge koorts door de correcte toediening van een DTP vaccin. R68.2+L29.9+T42.3x5AEen patiënt die klaagt van droge mond en jeuk door het gebruik van fenobarbital voorgeschreven door de arts (zowel de code R68.2 als L29.9 kunnen als hoofddiagnose gecodeerd worden). De codeerder zal zoveel mogelijk codes gebruiken om alle verantwoordelijke substanties weer te geven die de bijwerking of de vergiftiging hebben veroorzaakt.
MILIEU TOXINES Subcategorie T65.82, Toxic effect of harmful algae and algae toxins, beschrijft de toxische effecten door blootstelling aan de schadelijke algenbloei, zoals het toxisch effect van de blauwgroene algen, de bruine vloed, de cyanobacteriële groei, de Florida rode vloed, de Pfiesteria piscicida en de rode vloed. Karennia brevis (K. brevis) zijn microscopische, snel groeiende zeealgen die een gloed vormen die men rode vloed noemt. K. brevis produceert een sterk toxine dat brevetoxine genoemd wordt. Wanneer schelpdieren zich met K. brevis voeden, zullen zijn het brevetoxine opstapelen. Personen die schelpdieren eten worden besmet met het brevetoxine en ontwikkelen een neurotoxische schelpdieren vergiftiging. Dit type van bloedvergiftiging geeft aanleiding tot ernstige gastro-intestinale en neurologische symptomen. Codeer de code Z77.121 om het eventueel contact met en de blootstelling aan de schadelijke algen en algentoxines weer te geven. Deze code kan gebruikt worden wanneer patiënten in de nabijheid van een algenvloed zijn geweest doch geen symptomen hebben gekregen, of ook wanneer de patiënt symptomen vertoont die een blootstelling aan een algenvloed veronderstellen maar waarbij een definitieve oorzaak van de symptomen niet bevestigd wordt. De blootstelling aan brevetoxine kan ook gebeuren wanneer mensen in de oceaan zwemmen die vervuild is met brevetoxines of die brevetoxines inademen via de lucht. De symptomen zijn een irritatie van de ogen, de neus, en de keel; tintelingen aan de lippen en de tong; hoesten; piepende ademhaling; en kortademigheid. Bijvoorbeeld, een patiënt die een ernstige abdominale pijn ontwikkelt, en tintelingen in de vingers voelt na het eten van schelpdieren. Men diagnosticeert bij deze patiënt een neurotoxische schelpdier vergiftiging door de rode vloed. Codeer de code T65.821A, Toxic effect of harmful algae and algae toxins, accidental (unintentional), initial encounter. OEFENINGEN 32.1 Codeer de volgende diagnosen in de veronderstelling dat de medicatie correct werd ingenomen tenzij anders gespecificeerd. Veronderstel dat het eerste contacten zijn. T42.3x2A+R40.20 1. Coma door een acute barbituraat intoxicatie, als zelfmoordpoging 2. Twee jarig kind slikt een ongekend aantal pillen Enovid van zijn moeder T38.4x1A
3. Syncope door overgevoeligheid aan antidepressieve medicatie (tabel) R55+T43.205A 4. Hypokaliëmie tengevolge van een reactie op Diuril foutief door de arts gegevens T50.2x1A+E87.6 5. Diplopie door een allergische reactie op antihistamine, ingenomen zoals het voorgeschreven werd (tabel) H53.2+T45.0x5A 6. Lethargie door een ongewilde overdosis aan slaappillen T42.71xA+R53.83 7. Elektrolytenonevenwicht door de interactie tussen lithium carbonaat en Diuril, beide ingenomen zoals voorgeschreven (tabel) E87.8+T43.595A+T50.2x5A 8. Secundair parkinsonisme op de correcte inname van haloperidol (tabel) G21.11+T43.4x5A 9. Cerebrale anoxie als gevolg van een barbituraat overdosis tengevolge van zelfmoordpoging T42.3x2A+G93.1 10. Toxische encefalopathie door het overmatig gebruik van aspirine T39.011A+G92 11. Ataxie op Valium (ingenomen zoals voorgeschreven) ingenomen met drie martini’s (tabel, Valium)(tabel, alcohol) T42.4x1A+T51.0x1A+R27.0 12. Allergische dermatitis op traagwerkende insuline (tabel) L27.0+T38.3x5A 13. Coumadine intoxicatie door cumulatief effect met daardoor ernstige hematurie (tabel) R31.0+T45.515A 14. Ernstige bradycardie door accidentele dubbele dosis digoxine (tabel, digoxin) T46.0x1A+R00.1 15. Veralgemeende convulsies door het accidenteel innemen van een overdosis Darvon T39.8x1A+R56.9 16. Wat ijl in het hoofd door de interactie tussen Aldomet en een perifeer vasodilatans (beiden ingenomen zoals voorgeschreven) (tabel) R42+T46.5x5A+T46.7x5A 17. Ontregelde hypertensie omdat de patiënt zijn hypertensie medicatie zelf verminderde (patiënt kon het niet meer betalen) I10+T46.5x6A+Z91.120
NIET GESPECIFICEERDE BIJWERKINGEN VAN MEDICATIE ICD-10-CM heeft de code T88.7-, Unspecified adverse effect of drug or medicament, om de bijwerkingen weer te geven waarvoor het type reactie niet gespecificeerd wordt. De code uit de categorie T36 tot T50 met een vijfde of zesde karakter “5” wordt eerst gebruikt om het oorzakelijke medicament te specificeren. Code T88.7 kan gebruikt worden voor niet gehospitaliseerde patiënten, maar enkel en alleen wanneer er geen tekenen of symptomen zijn van de bijwerking. Het gebruik van de code T88.7 voor gehospitaliseerde patiënten is niet aangewezen. Indien de patiënt symptomen of tekenen vertoont dan worden deze gecodeerd. Indien de bijwerking niet gedefinieerd kan worden, codeert men één van volgende codes: R82.5 Elevated urine levels of drugs, medicaments and biological substances R82.6 Abnormal urine levels of substances chiefly nonmedicinal as to source R89.2 Abnormal level of other drugs, medicaments and biological substances in specimens from other organs, systems and tissues R89.3 Abnormal level of substances chiefly nonmedicinal as to source in specimens from other organs, systems and tissues ICD-10-CM gebruikt de categorie T50.90-, Poisoning by, adverse effect of and underdosing of unspecified drugs, medicaments and biological substances, wanneer het medicament of het middel dat verantwoordelijk is voor de vergiftiging, de bijwerking of de onderdosering niet gespecificeerd wordt.
VERGIFTIGING DOOR MIDELLENMISBRUIK OF VERSLAVING Een acute aandoening als gevolg van de interactie tussen alcohol en een medicament of als gevolg van de inname van medicatie bij middelenmisbruik of verslaving, wordt geklasseerd als een vergiftiging. Bijkomende codes worden gecodeerd voor de acute manifestatie van de vergiftiging en de afhankelijkheid of het misbruik. Bijvoorbeeld: T40.1x1A+J81.0+F11.20 Acuut longoedeem door een accidentele heroïne onderdosis bij een patiënt die heroïne verslaafd is
Chronische aandoeningen gerelateerd aan alcohol of middelenmisbruik of afhankelijkheid worden niet gecodeerd als een vergiftiging. De code voor de chronische aandoening wordt eerst gezet, gevolgd door de code voor het misbruik of de afhankelijkheid. Bijvoorbeeld: K70.30+F10.20 Alcoholische lever cirrose; chronisch alcoholisme (afhankelijkheid) K70.10+F10.20 Alcoholische hepatitis; episodische alcoholafhankelijkheid F14.14 Drug geïnduceerde depressieve status tengevolge van cocaïne misbruik OEFENINGEN 32.2 Codeer de volgende diagnosen. Gebruik uitwendige oorzaak codes waar nodig. Veronderstel dat het allemaal eerste contacten zijn. 1. Spierkrampen in de benen door het gebruik van arseen pesticiden op het werk (tabel, arsenic) T57.0x1A+R25.2 2. Algemene hypocalcemie en hypokaliëmie door het gebruik van logen bij huishoudelijke taken (tabel, lye) T54.3x1A+E83.51+E87.6+Y92.099 3. Bradycardie door de ingestie van oleanderbladeren (tabel, oleander) T62.2x1A+R00.1 4. Een gekende cocaïnegebruiker wordt opgenomen met respiratoir falen tgv een crack/cocaïne overdosis. De patiënt wordt 20 uur geventileerd. (tabel, cocaïne). T40.5x1A+J96.00+F14.10+5A1035Z 5. Patiënt wordt opgenomen met een dialysedementie secundair op een aluminiumintoxicatie (aluminiumacetaat oplossing) tgv de nierdialysetherapie (tabel, aluminium). T49.0x5A+F03.90+Y84.1
LATE GEVOLGEN VAN VERGIFTIGING, BIJWERKINGEN, EN ONDERDOSERING De code voor het verantwoordelijke medicament of middel wordt eerst gecodeerd, met het zevende karakter “S” voor sequel. De “S” uitbreiding geeft aan dat de substantie verantwoordelijk is voor de sequel. De codes uit de categorieën T36 tot T65 worden eerst gecodeerd (met zevende karakter “S”) gevolgd door de sequel zelf (bijvoorbeeld, hersenschade). Langdurige chronische effecten tengevolge van voorgeschreven medicatie die over een lange periode wordt ingenomen – en steeds wordt ingenomen ook wanneer de chronische effecten optreden – worden gecodeerd als een huidige bijwerking. Bijvoorbeeld, een steroïedgeïnduceerd diabetes kan ontstaan als bijwerking op correct toegediende medicatie, als een vergiftiging of een laat gevolg van een vergiftiging. Bij de patiënt die een steroïedgeïnduceerde diabetes heeft en nog onder steroïden staat, codeert men die aandoening als een bijwerking (E09.-+T38.0x5). Indien de patiënt zijn aandoening krijgt na of indien ze blijft bestaan lang na dat de steroïden gestopt zijn, codeert men eerst de code E09.- eerst, gevold door de code T38.0x5S. Bijvoorbeeld: G93.9+T36.0x5A Hersenbeschadiging als gevolg van een allergische reactie op penicilline (nu ingenomen) G93.9+T36.0x5S Hersenbeschadiging als gevolg van een allergische reactie penicilline (het gebruik hiervan werd zes maand gelden stop gezet) OEFENINGEN 32.3 Codeer de volgende diagnosen, let goed op de volgorde. Gebruik uitwendige oorzaak codes indien nodig. 1. Extrapiramidale aandoening tengevolge van een vroegere overdosis aan Thorazine tengevolge van een zelfmoordpoging zes maanden geleden T43.3x2S+G25.9 2. Bilaterale neurale doofheid als gevolg van een accidentele overdosis aan streptomycine twee jaar geleden door de arts toegediend T36.5x5S+H90.3 3. Anoctische hersenschade op een accidentele overdosis aan Nembutal negen maanden terug T42.3x1S+G93.1 4. Secundair parkinsonisme door een vergiftiging met lithium vier jaar geleden T56.891S+G21.8 5. Patiënt werd recent uit het ziekenhuis ontslagen met de diagnose van acuut systolisch congestief hartfalen. Hij moet 200mcg digoxine per dag innemen, met een vetbeperkend en zoutbeperkend dieet en de richtlijn om alcohol en cafeïne te vermijden. Twee weken later wordt de patiënt op de spoedopname opgenomen met kortademigheid bij lichte inspanningen, en ernstig oedeem. De patiënt geeft toe dat hij zijn medicatie maar over andere dag innam omdat het te duur is. De diagnose van
een heropflakkering van het systolisch congestief hartfalen, omwille van een te lage digoxine dosis, wordt weerhouden. I50.21+T46.0x6A+Z91.120