Stadsenquête Leiden 2002
Hoofdstuk 18. Opvang, onderwijs en buitenschools taalonderwijs 4-12 jaar
Samenvatting Twee op de tien ouders (waarvan minimaal één ouder werkt) met kinderen op het basisonderwijs geeft aan dat de combinatie van werk en het zorgen voor de kinderen knelpunten oplevert. Dit geldt relatief vaker voor ouders die beide werken dan voor ouders die niet beide werken. Knelpunten die het meest worden genoemd zijn de problematiek rondom de opvang (wachttijden, openingstijden, kosten), het afstemmen van de werktijden op de schooltijden en onverwachte gebeurtenissen (kinderen ziek, onverwachte vrije dagen kinderen). Twee op de tien ouders met kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar maakt gebruik van tussenschoolse opvang. Van voorschoolse- en naschoolse opvang wordt relatief minder vaak gebruik gemaakt. Acht op de tien ouders vindt het een goed idee dat er meer samengewerkt zou worden tussen buitenschoolse opvang en de verenigingen waar kinderen ’s middags naar toe gaan. Voordelen die het meest worden genoemd door de voorstanders zijn dat de kinderen verschillende (nuttige) activiteiten kunnen ondernemen, dat ouders kunnen blijven werken en dat school en opvang goed geïntegreerd worden (loopt goed door, kind wordt gehaald en gebracht). Twee op de tien ouders vindt het geen goed idee, met name omdat ze vinden dat ouders zelf voor hun kinderen behoren te zorgen . De ouders zijn per saldo positief over de kwaliteit van het basisonderwijsonderwijs dat wordt gegeven op de school waarop hun kinderen zitten. Over de kwaliteit van de schoolgebouwen zijn de meningen meer verdeeld. De helft van de ouders vindt de kwaliteit goed, een kwart daarentegen niet. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: de oude staat en het achterstallig onderhoud, de te kleine lokalen en de beperkte netheid. Ouders met een kind dat in de komende twee jaren naar het voortgezet onderwijs gaat, geven aan dat, naast de Cito-toets en schooladvies, de mening van het kind, de bereikbaarheid van de school, de sfeer en de kwaliteit van de school worden meegewogen bij de keuze van een school. Sinds november 1999 bestaat er, via het Taallokaal Leiden, de mogelijkheid voor leerlingen van groep 5 t/m 8 om buiten school Turks of Arabisch te leren. Van de ouders is 17% bekend met het buitenschools taalonderwijs voor basisschool-leerlingen en 2 à 3% van alle basisschool-leerlingen maakt er gebruik van. Met name ouders die hiervan geen gebruik maken, geven aan hier geen behoefte aan te hebben, dat de kinderen het al druk genoeg hebben op school of dat ze de Nederlandse taal voldoende vinden. Van de ouders die niet bekend zijn (83%) met het buitenschools taalonderwijs geeft 15% aan hier mogelijk wel geïnteresseerd in te zijn (met name Engels). Het Taallokaal Leiden denkt erover om zich naast de basisschoolleerlingen ook op volwassenen te gaan richten. Hoewel toekomstig gebruik moeilijk te schatten is, geeft een kwart van alle Leidenaren, met name jongeren en alleenstaanden, aan zelf mogelijk interesse te hebben in het leren van een andere taal naast het Nederlands.
1
Stadsenquête Leiden 2002
Vragenlijst als vraag L6 op de vorige pagina =ja beginnen met vraag M1 als vraag L6 op de vorige pagina =nee beginnen met vraag M8 [Extra profielvraag: werk respondent en partner] 1. Levert het voor u als ouder of ouders grote knelpunten op om de zorg voor de kinderen en werk met elkaar te combineren? ja, welk knelpunt met name ______________________________________ nee [2b en 2c overslaan als bij L8 genoemd (resp. overblijven op school en buitenschoolse opvang)] 2. Maakt u voor uw kind(eren) (die naar de basisschool gaan) gebruik van de volgende vormen van opvang? Zo nee, heeft u hier wel interesse voor? Gebruik Geen gebruik, Geen gebruik en zou wel willen ook geen interesse a. Opvang in de ochtend voor de school begint b. Tussenschoolse opvang c. Naschoolse opvang
3.
[Indien bij vraag 2c (of bij L8) enige vorm van gebruik/interesse] Er wordt steeds meer samenwerking gezocht tussen buitenschoolse opvang en verenigingen waar kinderen ’s middags naar toe gaan. Lijkt u dit een goed idee? ja Wat trekt u met name aan in dit idee? ______________________________________ nee Waarom niet? ___________________________
4.
Vindt u de kwaliteit van het schoolgebouw waar uw kind basisonderwijs volgt erg goed, goed, redelijk, matig of slecht? erg goed goed redelijk matig, omdat ________________________ slecht, omdat ________________________
5.
Vindt u de kwaliteit van het gegeven onderwijs op deze school erg goed, goed, redelijk, matig of slecht? erg goed goed redelijk matig, omdat ________________________ slecht, omdat ________________________
6.
Heeft u een kind dat in de komende twee jaar naar het voortgezet onderwijs gaat? ja Welke factoren laat u meebeslissen bij de keuze van de vervolgschool, naast de Cito-toets en het advies van de school? ________________________________________________ nee
7.
Bent u bekend met het buitenschools taalonderwijs voor basisschoolleerlingen? ja, bekend Maken uw kinderen hier ook gebruik van? ja Welke taal? _______________________ nee Waarom niet? _________________________________ nee, niet bekend
8.
Zou het wat voor uw kind zijn? ja Welke taal? _____________________ nee
Heeft u zelf behoefte aan om naast het Nederlands nog een andere taal te leren? ja Welke taal? _______________________ nee
2
Stadsenquête Leiden 2002
Uitkomsten In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het gebruik en de interesse in buitenschoolse opvang voor 4-12 jarigen, mogelijke verbeterpunten voor buitenschoolse opvang en de kwaliteit van het onderwijs. Tot slot wordt nader ingegaan op de bekendheid met en interesse voor buitenschools taalonderwijs.
18.1 Knelpunten bij combinatie zorg voor kinderen en werk Twee op de tien ouders (waarvan minimaal één ouder een betaalde baan heeft) met kinderen op het basisonderwijs geeft aan dat de combinatie van werk en het zorgen voor de kinderen knelpunten oplevert. Dit geldt relatief vaker voor ouders die beide een baan hebben (24%) dan voor ouders die niet beide een baan hebben (12%). Knelpunten die het vaakst worden genoemd zijn de problematiek rondom de opvang (wachttijden, openingstijden, kosten) (15x), het afstemmen van de werktijden op de schooltijden (11x) en onverwachte gebeurtenissen (kinderen ziek, onverwachte vrije dagen kinderen) (9x).
18.2 Gebruik van en interesse in buitenschoolse opvang Twee op de tien ouders met kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar maakt gebruik van tussenschoolse opvang. Ouders die beide werken maken hier relatief vaker gebruik van. Van voorschoolse- en naschoolse opvang wordt relatief minder vaak gebruik gemaakt. Het percentage ouders dat nog geen gebruik maakt van de verschillende mogelijkheden voor buitenschoolse opvang, maar hier wel in geïnteresseerd is, varieert van 10-14%. Tabel 18.2a: Gebruik en interesse in buitenschoolse opvang Gebruik Geen gebruik, wel interesse Opvang in ochtend voor school begint 2% 13% Tussenschoolse opvang 21% 10% Naschoolse opvang 12% 14%
Geen gebruik, geen interesse 85% 69% 74%
Totaal 100% 100% 100%
Samenwerking buitenschoolse opvang en verenigingen Er wordt steeds meer samenwerking gezocht tussen buitenschoolse opvang en de verenigingen waar kinderen ’s middags naar toe gaan. Acht op de tien ouders vindt dit een goed idee. Dit geldt relatief vaker voor ouders die beide een betaalde baan hebben. Voordelen die het vaakst worden genoemd door de voorstanders zijn dat de kinderen verschillende (nuttige) activiteiten kunnen ondernemen, dat ouders kunnen blijven werken en dat school en opvang goed geïntegreerd worden (loopt goed door, kind wordt gehaald en gebracht). Tabel 18.2b: Voordelen samenwerking tussen buitenschoolse opvang en verenigingen 1. Kinderen kunnen verschillende activiteiten ondernemen, zijn nuttig bezig 47x 2. Ouders kunnen blijven werken 22x 3. Goede integratie tussen school en opvang/loopt goed door 20x 4. Het is leuk voor de kinderen 16x 5. Kinderen kunnen met elkaar spelen, sociale contacten tussen de kinderen 14x 6. Makkelijk, handig, scheelt tijd 11x 7. Houdt kinderen van de straat 8x 8. Kinderen worden verzorgd en krijgen begeleiding 8x
Twee op de tien ouders vindt het geen goed idee, met name omdat ze vinden dat ouders zelf voor hun kinderen behoren te zorgen (13x) of omdat ze liever zelf voor hun kind zorgen (9x).
3
Stadsenquête Leiden 2002
18.3 Kwaliteit basisonderwijs en schoolgebouw De ouders zijn per saldo positief over de kwaliteit van het basisonderwijsonderwijs dat wordt gegeven op de school waarop hun kinderen zitten. Van alle ouders beoordeelt 83% de kwaliteit met goed tot erg goed, terwijl 4% de kwaliteit matig vindt. Tabel 18.3a: Beoordeling kwaliteit gegeven onderwijs Erg goed 13% Goed 70% Redelijk 13% Matig 4% Slecht 0% 100%
Over de kwaliteit van de schoolgebouwen zijn de meningen meer verdeeld. De helft van de ouders vindt de kwaliteit goed tot erg goed, een kwart daarentegen vindt deze matig tot slecht. De meest genoemde redenen hiervoor zijn: oude, slechte staat gebouw (26x), school/lokalen te klein (16x), gebouw is onhygiënisch/vies (14x) en achterstallig onderhoud (12x), Tabel 18.3b: Beoordeling kwaliteit schoolgebouw Erg goed 2% Goed 48% Redelijk 26% Matig 18% Slecht 6% 100%
18.4 Beslissingsfactoren keuze vervolgonderwijs Aan de ouders met een kind dat in de komende twee jaren naar het voortgezet onderwijs gaat, is gevraagd welke factoren, naast de Cito-toets en schooladvies, meegewogen worden bij de keuze voor een vervolgschool. Onderstaand de meest genoemde beslissingsfactoren. Tabel 18.4: Beslissingsfactoren keuze vervolgonderwijs 1. Mening/keuze kind 2. Bereikbaarheid/ligging school 3. Sfeer/klimaat 4. Beleid/richting 5. Kwaliteit school/docenten 6. Capaciteiten/ontwikkeling kind 7. Beslissen we zelf 8. Ervaringen van anderen (vrienden, kennissen, ouder kind) 9. Aanbod school 10. Bekendheid/imago
4
24x 16x 13x 10x 10x 6x 6x 6x 5x 3x
Stadsenquête Leiden 2002
18.5 Bekendheid en gebruik buitenschools taalonderwijs voor basisschoolleerlingen Sinds november 1999 bestaat er de mogelijkheid voor leerlingen van groep 5 t/m 8 om buiten school Turks of Arabisch te leren. Deze lessen worden aangeboden door Taallokaal Leiden, een afdeling van OnderwijsAdvies. Andere talen zijn momenteel nog niet mogelijk. Van de ouders is 17% bekend met het buitenschools taalonderwijs voor basisschool-leerlingen en maakt 2 à 3% van de gezinnen met kinderen op de basisschool hier ook gebruik van, waarvan de helft buiten het Taallokaal Leiden om (met name Engels en Frans). Tabel 18.5a: Bekendheid en gebruik buitenschools taalonderwijs (in % gezinnen met kinderen op basisschool) Bekend en gebruik 2½% waarvan: Arabisch (1¼%) Engels (⅔%) Frans (⅓%) Andere taal (⅓%) Wel bekend, geen gebruik 14% Niet bekend 83% 100%
Van de ouders met kinderen in het basisonderwijs is 83% is niet bekend met het buitenschools taalonderwijs. Van hen geeft 15% aan hier wel geïnteresseerd in te zijn (met name Engels). Dit is 10-15% van alle basisschoolleerlingen. Ouders die geen gebruik maken van buitenschools taalonderwijs en hier ook geen interesse in hebben, geven met name aan hier geen behoefte aan te hebben, dat de kinderen nog te jong zijn, het al druk genoeg hebben op school of dat ze de Nederlandse taal voldoende vinden. Tabel 18.5b: Redenen geen gebruik/geen interesse in buitenschools taalonderwijs Niet nodig, geen behoefte 49% Nog te jong 22% Al te druk met school 13% Nederlandse taal is voldoende 8% Krijgen al genoeg talen 6% Anders 2% 100%
18.6 Taalonderwijs voor ouders Het Taallokaal Leiden denkt erover om zich naast de basisschoolleerlingen ook op volwassenen te gaan richten. Van alle Leidenaren geeft een kwart aan zelf mogelijk interesse te hebben in het leren van een andere taal naast het Nederlands 1 . Zij noemen met name Spaans en Frans. Turks en Arabisch worden nauwelijks genoemd. Het zijn met name Leidenaren van 18-35 jaar en alleenstaanden die interesse hebben in het leren van een vreemde taal. Tabel 18.6: Behoefte aan het leren van een andere taal Ja, Spaans Ja, Frans Ja, Engels Ja, Italiaans Ja, anders (o.a. Turks (1%) en Duits (1%)) Nee, geen behoefte aan
1
8% 6% 3% 3% 5% 75% 100%
Ook hier dient te worden opgemerkt dat mensen niet altijd doen wat ze zeggen te zullen doen (zie voetnoot hoofdstuk 15)
5