Hoofdstuk 11 overlijden Het overlijden van een dierbare is een emotioneel, vaak onverwachts, gebeuren. Als iemand overlijdt moeten in korte tijd veel praktische zaken geregeld worden. Wanneer in een pleegsituatie iemand sterft treffen de emoties verschillende gezinnen en moeten er ook in die verschillende gezinnen allerlei zaken worden geregeld. In dit hoofdstuk willen we u een houvast geven om enig overzicht te houden in deze moeilijke tijd. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in de volgende onderdelen:
A. B. C. D. E. F. G.
Belangrijke zaken die te regelen zijn bij leven en welzijn Wanneer een ouder van uw pleegkind overlijdt Wanneer een pleegouder overlijdt Wanneer een pleegkind overlijdt Zelfdoding bij jongeren Verschillende culturen Uitvaartchecklist
1
A. Belangrijke zaken die te regelen zijn bij leven en welzijn 1. Schenkingen Ouders en pleegouders mogen schenken aan hun (pleeg)kind. Geld en andere zaken kunnen zonder notariële akte geschonken worden. Wanneer u voorwaarden aan een schenking verbindt, dient toestemming gegeven te worden door de kartonrechter. Voor het schenken van een huis moet een notaris ingeroepen worden. Een schenking is een overeenkomst tussen schenker en ontvanger. Wanneer een (pleeg)kind minderjarig is, mag het geen overeenkomst sluiten en kan een schenking alleen aannemen met toestemming van zijn ouder of voogd. Of eigenlijk: De ouder of voogd kan de schenking (al dan niet) aanvaarden voor het kind en heeft hierover het beheer. De ouders of voogd (dit kan ook de pleegoudervoogd zijn) mogen/mag de schenking uiteraard niet zelf houden, maar dienen/dient deze te beheren op de manier die bij de schenking overeengekomen wordt. De voogd kan hierop gecontroleerd worden door de kantonrechter, maar ouders worden niet gecontroleerd. Als de schenking dus opgemaakt wordt, kan niemand daar wat aan veranderen. Uw pleegkind kan slechts als hij/zij meerderjarig is zijn ouders aanspreken op ‘wanbeheer’ en een schadevergoeding eisen. Aan uw meerderjarige pleegkind kunt u zonder toestemming van de ouders een schenking doen, ook wanneer hij/zij niet meer bij u in huis woont. Wanneer uw pleegkind naar zijn ouders terugkeert vòòrdat hij meerderjarig is, hebben zijn ouders het beheer over de (vaak door u gestorte) tegoeden van het kind en kunnen hierover beschikken tot hij/zij meerderjarig is. Het geven van zakgeld en stortingen van bijvoorbeeld kleedgeld op een bankrekening zijn schenkingen en kunnen niet teruggevorderd worden. Regeling onder bewindstelling van 18 plussers Wanneer uw meerderjarig pleegkind zelf niet goed zijn geldzaken kan behartigen, kunt u zich door uw pleegkind laten aanstellen als bewindvoerder. U voert dan voor hem het financiële beheer. Het bewind van het vermogen wordt ingesteld door de kantonrechter op verzoek van uw pleegkind zelf, zijn familie of de officier van justitie. Meestal is ook een verklaring van een arts nodig. Een belangrijk verschil met de zwaardere ondercuratelestelling is, dat u, als bewindvoerder, voor een groot aantal handelingen nog steeds de toestemming van uw pleegkind of de machtiging van de kantonrechter nodig hebt. Uw pleegkind behoudt dus een groot deel van zijn bevoegdheden. Sommige banken hebben een rekening waarbij de schenker (bewindvoerder over de rekening) het beheer houdt over de rekening. Deze regeling kan met uw meerderjarig kind schriftelijk vastgelegd worden. Er staat wel een einddatum in het contract. Het is ook mogelijk om voor uw meerderjarig pleegkind, dat op het persoonlijke (niet-financiële) vlak niet voor zichzelf kan zorgen een mentor te benoemen. De mentor geeft advies en neemt zoveel mogelijk in overleg met uw pleegkind beslissingen op het gebied van verzorging, verpleging en andere terreinen. Ook de benoeming van een mentor moet aan de kantonrechter verzocht worden. Na uw overlijden - of het overlijden van de ouder - kan deze mentor zijn werk blijven doen.
2
2. Levensverzekering Een levensverzekering is bedoeld om nabestaanden (ook uw pleegkind) niet onverzorgd achter te laten of om een hypotheek af te lossen. Pleegouders kunnen een levensverzekering afsluiten voor hun pleegkind. Verstandig is om deze verzekering pas te laten uitkeren als het pleegkind meerderjarig is. Zo voorkomt u dat de uitkering onheus wordt beheerd door ouders of voogd. Mocht niet bekend zijn bij welke maatschappij de levensverzekering is afgesloten, kunt u dat natrekken bij het Verbond van Verzekeraars in Den Haag. Inkomsten van de levensverzekering zijn belast met successierecht.
3. Testament Een testament is een akte waarin iemand bepaalt wat hij wil dat er na zijn overlijden gebeurt. Er zijn geen beperkingen bij het maken van een testament. Men kan zelfs de wettelijke erfgenaam onterven en alles nalaten aan een vriend of een instelling. In uw testament kunt u wensen kenbaar maken ten aanzien van de uitvaart. U kunt laten beschrijven wie het beheer voert (en hoe dit gedaan moet worden) over de schenking aan uw pleegkind zolang het nog minderjarig is. Ook kunt u in het testament laten beschrijven of uw pleegkind gelijkgesteld wordt met uw eigen kind(eren). Alle gemaakte testamenten worden geregistreerd in het Centraal Testamenten Register. Meer informatie over erfrecht: www.justitie.nl of www.juridisch.nl Informatie of er een testament is, wordt alleen –schriftelijk- verstrekt na overlegging van een (kopie)akte van overlijden van de burgerlijke stand. Het register houdt alleen het bestaan van de aktes bij, de aktes zelf blijven onder beheer van de betrokken notaris. Het register geeft dus geen antwoord op de vraag wie erfgenamen zijn en hoe groot de erfenis is. Alleen de betrokken notaris kan daar het antwoord op geven. Als u geen testament laat opstellen wordt uw nalatenschap op grond van de wettelijke regels verdeeld. Uw pleegkind zal dan uitgesloten zijn.
Codicil Een codicil is een verklaring waarin iemand bepaalde zaken met betrekking tot zijn nalatenschap kan regelen, zonder tussenkomst van een notaris en heeft dezelfde rechtsgeldigheid als een testament. Een codicil is echter een verklaring die met de hand geschreven, gedagtekend en door de erflater ondertekend dient te zijn. Er is voor het codicil geen centrale registratieplaats zoals voor het testament. U bewaart hem zelf tussen uw papieren. Net zoals in een testament kunt u in een codicil ook wensen met betrekking tot de uitvaart beschrijven.
Wilsbeschikking Een wilsbeschikking is een handgeschreven document waarin persoonlijke wensen en aanwijzingen voor de uitvaart vastgelegd kunnen worden die als leidraad kunnen dienen bij het regelen en uitvoeren van de uitvaart. Bijvoorbeeld hoe en door wie de begrafenis geregeld mag worden, wie u hierbij aanwezig wil hebben en wie de verdeling van uw boedel mag afhandelen. De wilsbeschikking heeft geen juridische rechtsgeldigheid. Roerende zaken (met uitzondering van geld), zoals een bankstel, horloge of schilderij die u aan uw pleegkind wilt nalaten, kunnen middels een codicil of wilsbeschikking, ook zonder notaris geregeld worden. U omschrijft gedetailleerd welke spullen bestemd zijn voor uw pleegkind. Zet er vervolgens een handtekening en datum onder en bewaar hem bij uw papieren.
3
Schulderkenning Als u uw pleegkind geld, onroerend goed of bedrijf wil schenken dat pas beschikbaar komt ná uw overlijden kunt u dit in een schulderkenning vast laten leggen bij de notaris. Uw pleegkind heeft hiermee een tegoed bij u en hoeft na uw overlijden veel minder successierechten te betalen. Zolang uw pleegkind minderjarig is, worden deze tegoeden -na uw overlijden- beheerd door zijn ouders. Om te voorkomen dat zij hiermee dingen doen die u niet wenst, kunt u een extra clausule toevoegen. Hierin bepaalt u dat het geld pas beschikbaar komt zodra uw pleegkind meerderjarig is of dat een derde het bewind voert over de schenking tot uw pleegkind meerderjarig is.
Vrijstellingen Per kalenderjaar kunt u een vast bedrag per (pleeg-)kind belastingvrij schenken aan uw (pleeg)kinderen, ongeacht de leeftijd (2007: 4.412 euro). Is uw (pleeg)kind tussen 18-34 jaar, dan kunt u eenmalig een groter bedrag (2007: maximaal 22.048 euro) belastingvrij schenken per (pleeg)kind. Bij een hogere schenking is alleen het meerdere belast. Zolang uw pleegkind nog niet de vrije beschikking heeft over een schenking hoeft hierover nog geen belasting betaald te worden. Pleeggrootouder Bent u pleegouder van uw kleinkind, dan geldt de vrijstelling ‘aan kleinkinderen, andere familie en niet-verwanten.’ U mag uw kleinkind per jaar een vast bedrag (2007: maximaal 2.674 euro) betastingvrij schenken. Ga hier niet overheen, anders wordt het hele bedrag belast bij uw kleinkind.
4. Overlijdensverzekering Bij sommige overlijdensverzekeraars kunnen pleegkinderen die langere tijd in uw pleeggezin wonen onder dezelfde voorwaarden meeverzekerd worden als 'eigen' kinderen. Acceptatie vindt plaats na invulling van een gezondheidsvragenformulier. De vaststelling van de premie vindt plaats op basis van leeftijd bij aanmelding. Tot (meestal) 25-jarige leeftijd wordt voor kinderen een zogeheten (lage) kinderpremie in rekening gebracht, mits op de ouderlijke polis meeverzekerd en niet gehuwd. Bij huwelijk of vanaf 25-jarige leeftijd wordt vervolgens volwassen-leeftijdspremie in rekening gebracht. Pleegkinderen die kortere tijd in uw gezin verblijven, kunnen niet op uw polis meeverzekerd worden. Een belangrijke reden daarvoor is het feit dat premieberekening wordt vastgesteld op basis van de leeftijd bij aanvang. Bij uitvaartverzekeraar Dela is het wel mogelijk om pleegkinderen een eigen polis te geven. Er wordt dan echter geen kinderpremie in rekening gebracht maar de premie van een volwassen zelfstandige. Bij verhuizing of overplaatsing naar een ander (pleeg)gezin kan uw pleegkind de polis meenemen. Wanneer twee kortgeplaatste pleegkinderen op één polis bij Dela verzekerd worden (bv broertje en zusje), dan wordt bij het jongste kind wel de (lage) kinderpremie in rekening gebracht. Pleegkinderen kunnen uiteraard ook bij hun eigen ouders meeverzekerd zijn. Uw ambulant hulpverlener kan dit voor u navragen.
4
5. Voogdijverzekering Dit is een levensverzekering die uitkeert wanneer beide ouders van uw pleegkind zijn overleden. De beoogde voogd (bijvoorbeeld u) moet de verzekering afsluiten en betalen(om successierecht te voorkomen). De ouders mogen de premie wel schenken aan de beoogde voogd.
B. Wanneer een ouder van uw pleegkind overlijdt Wat gebeurt er na het overlijden? Melding U wordt van het overlijden op de hoogte gebracht door uw ambulant hulpverlener of de casemanager.
Bericht aan uw pleegkind De casemanager van de plaatsende instantie of uw ambulant hulpverlener kan u (en de overgebleven ouder) helpen met het vertellen van dit moeilijke bericht aan uw pleegkind. Wanneer u dit liever zelf doet, overleg dit dan eerst met de casemanager. Wanneer een pleegkind geen contact heeft met zijn ouders, kan het zijn dat hij pas na de begrafenis hoort dat zijn ouder is overleden. De casemanager kan via de gemeente waar de overleden ouder heeft gewoond achterhalen waar en wanneer een persoon is overleden en waar hij begraven is.
Wat kunt u van uw ambulant hulpverlener verwachten? • • • •
•
Allereerst zal uw ambulant hulpverlener u en uw pleegkind hulp en steun aanbieden . Uw ambulant hulpverlener zal de contacten met de casemanager onderhouden en u en uw pleegkind berichten. Uw ambulant hulpverlener zal proberen na te gaan welke wensen de ouder van uw pleegkind had/zou hebben gehad omtrent zijn uitvaart. Uw ambulant hulpverlener zal ook mogelijkheden aandragen om u en uw pleegkind, samen met de overgebleven ouder de uitvaart te laten regelen. Uw pleegkind kan bijvoorbeeld een persoonlijke bijdrage leveren aan de uitvaart. Uw ambulant hulpverlener zal uit respect voor u, de ouders en uw pleegkind aanwezig zijn op de uitvaart. Dit geldt doorgaans ook voor de casemanager. Wanneer aanwezigheid niet gewenst is, wordt dit gerespecteerd.
Welke positie hebt u als pleegouder? Uiteraard dient u uw pleegkind de mogelijkheid te bieden om afscheid te nemen van zijn ouder. Hierbij zal uw pleegkind uw steun hard nodig hebben. Ook wanneer uw aanwezigheid niet gewenst is bij de uitvaart kunt u uw pleegkind vooraf voorbereiden en na afloop opvangen. Wanneer uw pleegkind bij u is geplaatst in het kader van een voogdijmaatregel, zal er niets veranderen met betrekking tot de uithuisplaatsing. De voogdij-instelling draagt de voogdij en beslist of uw pleegkind bij u blijft wonen. Meestal is er geen reden om dit te wijzigen na overlijden van de ouder. Wat er gebeurt als de overleden ouder de voogdij had (bij een OTS of vrijwillige plaatsing) kunt u lezen onder voogdij op pagina 9 van dit hoofdstuk.
Nazorg Na de uitvaart kunt u met uw ambulant hulpverlener afspraken maken om na te praten (eventueel met de overgebleven ouder) en hoe nu verder te gaan.
5
Aandachtspunten voor de uitvaart • • • • •
De opbaring: Neem niet automatisch aan dat u als pleegouder ook welkom bent bij de uitvaart en opbaring. De uitvaart: Is er een uitvaartverzekering? Zijn belangrijke mensen in het leven van uw pleegkind welkom? Denk aan vrienden en pleegfamilie. Begrafenis of crematie: Zou de ouder het wensen dat uw pleegkind actief meebeslist en handelt? Wat wil uw pleegkind zelf ? Grafsteen, urn of gedenkplaats. Mogelijk kan uw pleegkind hierin meebeslissen. Vraag het de overgebleven ouder of familie. Welke steun heeft uw pleegkind of uzelf nodig.
Wanneer het moeilijk blijkt voor de familie van uw pleegkind om u samen met uw pleegkind te ontmoeten bij (het regelen van) de uitvaart, kan de uitvaartverzorger, als neutrale buitenstaander, u mogelijk helpen om tegengestelde belangen te overbruggen en te komen tot een oplossing. Stel dit gerust voor.
Hoe kunt u uw pleegkind helpen met de verwerking Rouwen Rouwen om het verlies van je ouder is zwaar en begint zodra uw pleegkind werkelijk beseft dat zijn ouder is overleden. Vooral voor kleine kinderen is dat moeilijk te vatten. Kinderen die het besef nog niet hebben, spreken vaak nog in de tegenwoordige tijd over de overledene en hopen eigenlijk dat zijn ouder gewoon terugkomt. Om uw pleegkind te helpen met dit besef, is de manier waarop hij betrokken wordt in het afscheid nemen belangrijk. Bereidt hem voor op de dingen die gaan gebeuren. Het is goed voor uw pleegkind om te zien wat er is gebeurd na het overlijden van zijn ouder. Probeer ervoor te zorgen dat hij - met voor hem veilige begeleiding- naar de opbaring en de begrafenis kan. Thuis speelt een kind de gebeurtenis vaak na. Op die manier krijgt hij grip op de situatie en krijgt het afscheid vorm. Betrek hem waar mogelijk in het afscheidsproces. Bij dreigend verlies, bijvoorbeeld als de ouder ziek is, komen de meest uitgesproken vormen van hechting tot uiting zoals vastklampen, huilen en woede-uitbarstingen. Wanneer dit niet ‘helpt’ en het verlies werkelijk wordt, kan uw pleegkind zich gaan is terugtrekken als reactie, zelf apathisch of wanhopig worden. Wanneer u merkt dat uw pleegkind zich zo afsluit dat hij zich isoleert en ‘onthecht’ raakt, is professionele hulp noodzakelijk.
Na het beseffen volgt het voelen van de pijn Meestal beginnen kinderen de pijn na ongeveer een half jaar te voelen. (Bij volwassenen na ongeveer een jaar.) Sommige pleegkinderen durven niet meer te vertrouwen op de mensen uit hun omgeving. Misschien gaan zij ook wel ineens dood ? Ook baby’s en peuters hebben een wezenlijke rouwervaring. Een kussen of kledingstuk met de geur van de ouder kan hem helpen zijn gevoel van veiligheid te herstellen. Kinderen leven ogenschijnlijk gewoon verder na een overlijden, gaan naar school, spelen. Houdt deze structuur ook vast, dat geeft vertrouwen dat niet alles is veranderd. Na verloop van tijd kan uw pleegkind zich teruggetrokken of juist lastig gaan gedragen. Ga ervan uit dat uw pleegkind zich aan de regels houdt en gewoon meedoet, maar houd in de gaten wanneer het nodig is om van de regels af te wijken. Wanneer uw pleegkind zich lastig gedraagt, probeer dan de reden van het gedrag te achterhalen en niet meteen te straffen. Een bemoediging kan op dat moment meer nodig zijn.
6
Uw pleegkind kan veel gaan huilen of heel boos reageren Probeer uw pleegkind te helpen de emotie te uiten en te benoemen. Als de verlieservaring niet erkend wordt, blijft het een open wond die niet zal genezen. Mogelijk voelt uw pleegkind zich in de steek gelaten. Laat ook gerust zien dat u zelf verdriet hebt. Probeer alleen niet zelf te huilen als uw pleegkind verdrietig is. De kans bestaat dan dat uw pleegkind zijn verdriet gaat verdringen. Kinderen zijn vaak bang dat zij iets fout hebben gedaan. Ze voelen zich vaak schuldig en denken dat u verdriet hebt door iets wat ze wel of juist niet deden.
Na de emotionele periode kunnen kinderen het leven weer oppakken Rituelen en gewoonten in het alledaagse leven en op feestdagen worden anders. Vroeger ging uw pleegkind bijvoorbeeld op weekendbezoek bij zijn ouder, terwijl hij nu met u meegaat op familiebezoek. Kinderen krijgen weer zelfvertrouwen en weten dat mensen om hen heen niet zomaar doodgaan. Het verdriet heeft een plek gekregen. De meeste pubers gaan gewoon door met puberen en willen het liever niet hebben over het overlijden van hun ouders. Ze lijken onverschillig. Voor een puber is dat normaal. Pubers stellen hun rouw vaak uit. Ze zien het verdriet van hun naasten en willen hen ontzien. Let er op dat uw puberpleegkind zich niet teveel terugtrekt! Als pleegouder moet je soms het initiatief nemen in het zoeken van een lotgenotenpraatgroep voor uw pleegkind. Praten met leeftijdgenoten met dezelfde ervaring kan hem op de been houden. Wanneer hij merkt dat anderen ook zulke sterke emoties voelen, kan dat opluchten. Tekeningen of foto’s kunnen een hulpmiddel zijn voor pubers die niet goed kunnen praten. Na de puberteit komt vaak het verdriet los. Dat kan zich uiten in veel huilen, maar ook in het steeds stuklopen van relaties. Wanneer een kind plotseling als gevolg van het overlijden van zijn ouder(s) in uw pleeggezin komt wonen, ontstaan naast het verlies van zijn ouder(s) nog meer verliezen. Het kind moet zijn kamer en vertrouwde leefomgeving achterlaten en vaak ook school en vrienden. Het kind verliest het gezin zoals hij dat kende en kent de regels in uw gezin niet. Alle vastigheid verdwijnt. Uw pleegkind zal waarschijnlijk zijn rouw uitstellen. Soms wel jaren, waardoor het voor u, de hulpverleners, en vaak ook voor het kind zelf, niet altijd meer herkenbaar is. Probeer uw pleegkind zoveel mogelijk vastigheid te bieden.
Websites om uw pleegkind te helpen met het verwerken van het verlies van zijn ouder: www.verliesverwerken.nl.
Landelijke stichting Rouwbegeleiding brengt o.a. lotgenoten met elkaar in contact of tel. 030 - 276 15 00. www.achterderegenboog.nl Stichting die zich richt op verliesverwerking bij kinderen en jongeren, tel. 030 - 236 82 82. www.geenkindmeer.nl Contactgroep voor jong volwassenen die een ouder hebben verloren. www.jongerencnk.nl De jongerenafdeling van de Contactgroep Nabestaanden Kankerpatiënten. www.kankerspoken.nl Geeft informatie voor en over kinderen die een ouder met kanker hebben. www.kindenrouw.nl Stichting die zich het lot aantrekt van kinderen die rouwen. www.praktijkvoorverliesverwerking.nl www.korrelatie.nl Stichting Korrelatie tel. 0900 - 1450. Instituut voor maatschappelijk werk Het IMW Organiseert groepsbijeenkomsten voor ervaringsuitwisseling en inzicht.
7
Boeken die uw pleegkind over dit onderwerp kan lezen. Een ster voor Amber Kleine Sofie en Lange Wapper Stralend kruid De gebroeders Leeuwenhart Pijnstillers Jou langzaam loslaten Een verhaal voor Rosa Achtste-groepers huilen niet Irene Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk
Claude K. Dubois - Bart Demyttenaere Els Pelgrom Roberto Piumini Astrid Lindgren Carry Slee Karin van Frankenhuyzen S. Puttock Annet Schaap G. Tromp I. van Essen
De beschrijving en bestelnummers van deze boeken vindt u in hoofdstuk meer lezen, meer weten.
Boeken voor pleegouders om hun pleegkind te helpen met het verlies Jong Verlies, Riet Fiddelaers-Jaspers, Kok, ISBN 90 2429 434 7 Een handleiding voor het omgaan met rouwende kinderen. Aan de hand van herkenbare voorbeelden wordt ingegaan op de verschillende betekenissen die de dood voor kinderen kan hebben. Met praktische tips hoe aan kinderen kan worden verteld dat iemand is gestorven. Zowel voor ouders, als ook voor leerkrachten en anderen die zijn betrokken bij rouwverwerking bij kinderen. De schrijfster schreef meer boeken over dit onderwerp waaronder een herinneringsboek.
Kinderen helpen bij verlies, Manu Keirse, Lannoo, ISBN 90 209 5004 5 Een gids voor ouders, leerkrachten en andere begeleiders van kinderen. Het boek laat zien hoe kinderen kunnen worden begeleid in het rouwproces. Hoe zij kunnen leren omgaan met verlies en het verdriet dat daarbij loskomt. Vandaag neem ik een snipperdag, Anneke Vriens en Carla Versteeg, CPS, ISBN 90 6508 391 X Het boek gaat over Peter. Hij heeft kanker en zit op de basisschool. Het is geschreven door de moeder van Peter en door de directeur van de basisschool. In de eerste plaats is dit boek geschreven voor leerkrachten. Maar ook voor ouders. In het boek is een soort stappenplan verwerkt. Gericht op het praten over ziekte en dood tussen volwassenen en kinderen.
Testament De ouder kan in zijn testament een voogd aanstellen voor zijn kind(eren). De aangewezen persoon zal de zaken behartigen van uw –vrijwillig of OTS geplaatst – pleegkind. Na het overlijden van de ouder vervalt niet de justitiële voogdijmaatregel. Uw onder voogdij geplaatst pleegkind blijft onder voogdij bij de voogdij-instelling. Wanneer u pleegoudervoogd bent, dan blijft uw pleegkind onder uw voogdij.
Om erachter te komen of de ouder van uw pleegkind een testament heeft opgemaakt, kan de voogd of uw meerderjarig pleegkind navraag doen bij het centraal testamentregister in Den Haag.
Erven Uw pleegkind blijft altijd erfgenaam van zijn eigen ouders, ook wanneer de voogdij is overgegaan naar een voogdij-instelling of de pleegouder. (Dus ook bij OTS, ontzetting en ontheffing. Alleen bij adoptie wordt een kind wettig kind van de adoptief ouders en rechtstreeks hun erfgenaam.)
8
De nalatenschap wordt eigendom van de andere ouder (tenzij ongeregistreerd samenwonend of gescheiden) en uw pleegkind krijgt een geldvordering op die andere ouder ter hoogte van zijn erfdeel. Wanneer deze ouder vervolgens overlijdt, erft uw pleegkind (samen met eventuele broers en zussen) de totale boedel.
Erfenis Accepteert uw pleegkind de erfenis wanneer zijn ouder(s) overlijdt/overlijden, dan dient hij ook de schulden te voldoen. Wat overblijft mag hij vervolgens zelf houden (vrijgesteld tot vastgesteld bedrag, hierboven moet belasting worden afgedragen). Soms blijven enkel schulden over. Deze hoeft uw pleegkind niet te betalen als hij de totale erfenis weigert. Uw pleegkind kan ook de erfenis ‘beneficiair aanvaarden’ (onder voorrecht van boedelbeschrijving). Als na beschrijving blijkt dat er meer schulden zijn dan opbrengsten, dan wordt alleen de nalatenschap van de overleden ouder gebruikt om de schulden mee af te lossen. Uw pleegkind loopt dan geen risico dat zijn eigen geld gebruikt moet worden om de schulden van zijn ouder te voldoen.
De rechter kan in bepaalde gevallen toestaan dat iemand onder de 18 een zaak aanspant: Als uw pleegkind een erfenis heeft ontvangen en zijn ouders of voogd beheren het geld onverantwoord of smijten het over de balk, dan kan de rechter soms iemand (een 'bijzonder curator') benoemen die uw pleegkind in de rechtszaal vertegenwoordigt.
Verklaring van Erfrecht Deze verklaring wordt door een notaris opgemaakt als de ouder is overleden. Hierin staat vermeld wie de erfgenamen zijn. Is uw pleegkind erfgenaam dan heeft hij deze verklaring nodig voor het innen van uitkeringen en het kunnen beschikken over banktegoeden en andere goederen.
Voogdij De wet bepaalt dat ongehuwde kinderen beneden de 18 jaar onder gezag moeten staan van één of meer volwassenen. Ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, tenzij ze gescheiden zijn en hierover andere afspraken zijn gemaakt.
a) Voogdij zonder testament Als een van beiden overlijdt, krijgt de ander automatisch het ouderlijk gezag. Als de ander vervolgens ook overlijdt (of als de ouders tegelijkertijd overlijden), benoemt de kantonrechter een voogd over de kinderen. Als de rechter moet beslissen zal hij de familie, hulpverleners en pleegouders raadplegen om te beoordelen wat de beste oplossing is. Ook kan hij de Raad van de Kinderbescherming om advies vragen wanneer men er onderling niet uitkomt. De Raad zal dan eerst een onderzoek doen en met de kinderen in gesprek gaan. (U, pleegouder, kunt ook in aanmerking komen voor voogdij) In geval van scheiding houden beide ouders samen het gezag over hun minderjarige kinderen, tenzij één of beide ouders dit niet wil(len). Als een van de ouders overlijdt, is de andere ouder automatisch voogd.
Gezag hebben houdt in dat men verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van een kind. Men hoeft niet zelf voor het kind te (blijven/gaan) zorgen.
9
Er wordt dan slechts een toeziend voogd benoemd. Dat gebeurt altijd door de kantonrechter. Als de ouder van uw minderjarige pleegkind, die alleen het gezag uitoefent, overlijdt, bepaalt de rechter of de andere ouder (die niet het gezag had) of een derde met het gezag over deze kinderen wordt belast. Als een ander dan de ouder(s) het gezag over het kind heeft, is er sprake van 'voogdij'. Bij pleegkinderen is dit de voogdij-instelling of de pleegoudervoogd. Na overlijden van de ouder(s) blijft de voogdij bij degene die de voogdij uitoefende vòòr het overlijden.
b) Testamentaire voogdij/overdracht van voogdij Iedere ouder kan bij testament bepalen wie na zijn overlijden als voogd of voogden het gezag over zijn minderjarige kinderen zal of zullen hebben. Door een voogdbenoeming in een testament is de rol van de rechter uitgespeeld. De ouders hebben dan dwingend bepaald bij wie hun kinderen terechtkomen. Desgewenst kunnen ook gezamenlijke voogden worden aangewezen. De aangewezen voogd hoeft pas na het overlijden te beslissen of hij de aanwijzing aanvaardt. Hiervoor legt hij dan een verklaring af bij de kantonrechter. Niemand wordt tegen zijn wil voogd. Wanneer een voogd zichzelf niet meer in staat acht om de voogdij uit te oefenen, kan hij de rechter vragen om hem uit de voogdij te ontslaan. De rechter benoemt dan een nieuwe voogd. Als de ouder(s) met gezag de wens heeft/hebben dat na zijn overlijden de pleegouder(s) de voogdij verkrijgt/verkrijgen, dan kan dat bij testament worden geregeld. Pleegouders krijgen nooit automatisch bij overlijden van de ouder(s) de voogdij. Een rechtspersoon (b.v. voogdij-instelling) kan niet bij testament tot voogd worden benoemd. Als de voogdij al vóór het overlijden bij een instelling ligt, dan blijft hij daar en kunt u eventueel de voogdij verkrijgen als de instelling zich, ten gunste van u, van de voogdij laat ontslaan. Overlijdt de ouder die samen met de andere ouder cq een niet-ouder (b.v. pleegoudervoogd) het gezag uitoefende, dan wordt de andere ouder cq. niet-ouder automatisch van rechtswege voogd over de kinderen, ongeacht of iemand anders in het testament aangewezen wordt als voogd. Een pleegoudervoogd wordt dan volledig voogd over het kind, waarmee de begeleiding en pleegvergoeding vervalt (zie ook voogdijoverdracht in Hoofdstuk 3). Ook een ouder die alléén het gezag heeft over een kind kan bij testament een voogd (bijvoorbeeld u) benoemen. Na aanvaarding van het gezag is de regeling rechtsgeldig. De andere ouder kan na het overlijden binnen een jaar na de aanvang van de voogdij aan de rechter verzoeken om zelf met het gezag te worden belast. Meestal wordt dit verzoek ingewilligd, tenzij door het verzoek de belangen van uw pleegkind in het geding komen..
Als de andere ouder het verzoek indient, meer dan een jaar nadat de voogd zijn benoeming heeft aanvaard, dan wordt het verzoek alleen ingewilligd als de situatie is veranderd of als bij een eerdere beslissing is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. De rechter kan voordat hij beslist, eerst de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek vragen. Indien de rechter het verzoek van de ouder toewijst eindigt de eerder toegewezen voogdij.
Algemene Nabestaanden Wet (ANW) Uw pleegkind heeft recht op de nabestaandenuitkering als zijn vader of moeder overlijdt èn hij hierdoor ouderloos is geworden. De nabestaandenuitkering eindigt in principe als uw pleegkind 16 jaar wordt. Daarna krijgt hij, als hij nog studeert, tot zijn 21ste een verklaring van de Sociale Verzekeringsbank dat recht geeft op de uitkering. Deze verklaring moet door school en de wettelijk vertegenwoordiger worden ondertekend. Ook pleegkinderen van 16 tot en met 18 jaar, die door ziekte of gebreken niet kunnen werken of slechts gedeeltelijk kunnen werken, kunnen een ANW-uitkering ontvangen wanneer hun ouders zijn overleden.
10
Halfwezenuitkering Wanneer een ouder van uw minderjarig pleegkind overlijdt heeft ú (verzorgende pleegouder), voor de verzorging van uw pleegkind recht op een halfwezenuitkering. (20% van het minimumloon). Indien u meerdere halfwezen verzorgt, bestaat slechts éénmaal recht op een halfwezenuitkering. De uitkering moet u zelf aanvragen bij de sociale verzekeringsbank. De uitkering wordt niet gekort op de pleegvergoeding (zie ook Hoofdstuk 7: Financiën)
Als uw pleegkind naar een ander pleeggezin verhuist, dan vervalt de halfwezen uitkering. Het nieuwe pleeggezin heeft geen recht op deze uitkering. Criterium is nl. dat alleen de verzorger van het kind op het moment van overlijden van de ouder recht heeft op de uitkering Wanneer u voor een pleegkind gaat zorgen nadat (of doordat) zijn ouder is overleden, hebt u geen recht op de halfwezenuitkering. De andere ouder heeft ook geen recht op deze uitkering wanneer zijn kind in een pleeggezin woont/ gaat wonen. Wanneer de tweede ouder niet bekend is (of het kind niet heeft erkend), en de eerste ouder overlijdt, dan wordt het kind gezien als wees en niet als halfwees.
Wezenuitkering Als beide ouders van uw pleegkind zijn overleden, heeft uw pleegkind tot zijn 16de recht op een wezenuitkering en vakantie-uitkering, ongeacht of hij vermogen heeft. Alleen de voogd (of pleegoudervoogd) kan voor het kind de wezenuitkering aanvragen bij de Sociale VerzekeringsBank. Uw pleegkind dient bij te dragen in zijn hulpverlening zodra hij inkomsten krijgt. De wezenuitkering wordt gezien als inkomsten. U dient hiervan melding te maken bij uw ambulant hulpverlener (zie ook Hoofdstuk 7: Financiën) Als uw pleegkind arbeidsongeschikt is kan de wezenuitkering doorlopen tot zijn 18de. Studeert hij, dan loopt de uitkering door tot het einde van zijn studie. (max. tot zijn 21ste.)
Overlijdensuitkering Wanneer de ouder van uw pleegkind een baan had, mag de werkgever aan de nabestaanden een belastingvrije uitkering doen van ten hoogste drie maal een maandloon.
Successierechten Over elke erfenis moet belasting worden betaald. Hiervoor zijn verschillende tariefsgroepen opgesteld. Eigen kinderen, echtgenoten en kleinkinderen (ook als u pleeggrootouder bent) vallen in tariefsgroep 1 en betalen daarmee de minste belasting over hun erfenis (5-27%). Een deel is vrijgesteld van belasting. Voor actuele cijfers kunt u terecht bij de belastingdienst: www.belastingdienst.nl Binnen 8 maanden dient uw pleegkind, als erfgenaam, bij de belastingdienst aangifte te doen van de erfenis middels het Sn of Sk (korte versie) formulier. Dit is te bevragen bij de belastingdienst.
11
Beheer van vermogen/bewindvoering Door een erfenis kan uw pleegkind plotseling vermogen bezitten. Pleegouders mogen niet het beheer voeren over vermogen van hun pleegkind, tenzij zij hiervoor per testament door de ouders zijn aangewezen. Voor vrijwillig en via een OTS geplaatste minderjarige pleegkinderen en pleegkinderen beheert de overgebleven ouder het vermogen (bewindvoerder). Voor een minderjarige pleegkind (en bij verlengde hulpverlening ook voor het meerderjarig pleegkind) dat onder voogdij staat bij een voogdij-instelling, beheert (de casemanager van) de voogdij-instelling het vermogen. Wanneer de voogdij over een pleegkind overgedragen wordt aan een pleegouder (pleegoudervoogd), dan wordt de pleegouder de bewindvoerder over het vermogen van zijn minderjarig pleegkind. Een meerderjarig pleegkind zonder justitiële maatregel beheert zijn eigen vermogen. Zonder bewindregeling krijgt uw pleegkind op achttienjarige leeftijd de erfenis onder eigen beheer; voor menigeen is dat veel te vroeg om er verantwoord mee om te gaan. Vindt de ouder van uw pleegkind dat uw pleegkind (nog) niet de volledige verantwoording kan/mag dragen, of mag beschikken over te erven nalatenschap? Hij/ zij kan dan in een testament laten opnemen dat de te erven nalatenschap of een deel ervan onder bewind gesteld worden. De ouder wijst een bewindvoerder (bijvoorbeeld u) aan die gedurende een bepaalde periode bepaalt hoe de erfenis besteed wordt. De duur van het bewind moet in het testament vastgelegd worden. (bijvoorbeeld totdat uw pleegkind een bepaalde leeftijd heeft bereikt.) Een bewindvoering wordt meestal tot de leeftijd van 27 of 30 jaar ingesteld. Uw pleegkind kan echter 5 jaar na ingang een verzoek indienen bij de kantonrechter tot opheffing van het bewind. Het vermogen van uw pleegkind mag niet gebruikt worden om pleegvergoeding van te betalen, ook niet als hij (half-)wees is geworden. Verplichte ouderbijdragen in de kosten van hulpverlening aan hun kind, zijn gekoppeld aan het inkomen van de ouders, niet aan hun (nagelaten) vermogen. Uw pleegkind dient wel aangifte te doen van zijn vermogen bij de belastingdienst. De bewindvoerder (ouder, voogd of pleegoudervoogd) dient verantwoording af te leggen (aan rechter of kind) over het door hem te voeren bewind over vermogen van uw (pleeg-)kind. Bij slechte bewindvoering kan uw pleegkind de bewindvoerder aansprakelijk stellen voor de daardoor ontstane schade. De bewindvoerder heeft recht op 1% van het vermogen als vergoeding voor zijn werk, tenzij anders geregeld in het testament.
C. Wanneer een pleegouder overlijdt Soms vragen pleegouders zich af wat er met hun pleegkinderen gebeurt als zij er niet meer zijn. De beslissing hierover wordt genomen door de ouders (vrijwillige plaatsing of ondertoezichtstelling), voogdij-instelling (voogdijplaatsing), de pleegoudervoogd (met testament) of de rechter (pleegoudervoogd zonder testament).
Melding Het overlijden van een pleegouder dient zo snel mogelijk, liefst binnen 4 uur te worden gemeld bij uw voorziening. ‘s Avonds en in het weekend kunt u gebruik maken van de bereikbaarheidsdienst. Uw ambulant hulpverlener stelt de casemanager op de hoogte. Laat ook de school of werkgever van uw (pleeg)kinderen weten wat er is gebeurd. Bericht aan de ouders van uw pleegkind De casemanager van de plaatsende instantie stelt de ouders op de hoogte. Wanneer u, als partner van de overledene, dit liever zelf doet, kan dat natuurlijk ook. Overleg dit dan eerst met de casemanager of uw ambulant hulpverlener.
12
Wat kunt u van uw ambulant hulpverlener verwachten? • • • • • •
Allereerst zal uw ambulant hulpverlener u en uw (pleeg)kinderen hulp en steun aanbieden. Uw ambulant hulpverlener zal via de casemanager de ouders van uw pleegkind berichten. Hij zal met u bespreken hoe u, als achterblijvende pleegouder, ondersteund wilt worden. Uw ambulant hulpverlener inventariseert en verstrekt de praktische informatie (o.a. ieders positie en verantwoordelijkheden) omtrent de veranderde pleegsituatie. In de tijd tot de uitvaart is uw ambulant hulpverlener zoveel mogelijk beschikbaar voor u en uw (pleeg)kinderen. Uw ambulant hulpverlener zal uit respect voor u en uw (pleeg)kinderen aanwezig zijn op de uitvaart. Wanneer aanwezigheid niet gewenst is, wordt dit gerespecteerd.
Uw pleegkind kan bang zijn uit uw gezin weg te moeten of er niet echt bij te horen. Ben open en eerlijk over de verwachte toekomst. Uw ambulant hulpverlener kan hierin duidelijkheid geven, hij kent de gevolgen voor de pleegzorgplaatsing.
Welke positie hebt u als achtergebleven pleegouder? Voor u, als achtergebleven pleegouder, verandert er niet zoveel in de zin van pleegouderschap. Een pleegouder kan ook alleen het pleegouderschap vervullen. De vraag of u dat nog wel wilt of kunt, zal zeker gesteld gaan worden. Uw ambulant hulpverlener zal u daarin begeleiden. Wanneer u alleen het pleegouderschap heeft en overlijdt, zal de pleegzorgvoorziening een snelle opvang voor uw pleegkind(eren) verzorgen. Na de uitvaart zal worden beoordeeld welke stappen er verder genomen gaan worden.
Voogdij Wanneer uw overleden partner pleegoudervoogd was, verandert er wel wat. De voogdij gaan nl. niet automatisch over op u, de andere pleegouder, tenzij dit in het testament van de overleden pleegoudervoogd was vastgelegd. Indien u pleegoudervoogd bent en wilt vastleggen wie bij overlijden de voogdij verkrijgt, dan kan dit bij testament geregeld worden. De rechter zal deze voogd officieel benoemen.
De ouders kunnen echter na het overlijden -binnen een jaar na de aanvang van de voogdij- aan de rechter verzoeken om zelf weer met het gezag te worden belast. Dit verzoek wordt meestal ingewilligd, tenzij het verzoek de belangen van uw pleegkind zou schaden. Wanneer de ouders het verzoek méér dan een jaar later indienen, dan wordt het verzoek alleen ingewilligd als de thuissituatie is veranderd of als bij een eerdere beslissing is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. De rechter kan voordat hij beslist, eerst de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek vragen. Indien de rechter het verzoek van de ouder toewijst eindigt de eerder toegewezen voogdij.
Uithuisplaatsing De vorm van uithuisplaatsing verandert in principe niet na overlijden van een pleegouder. Echter bij vrijwillige plaatsing kunnen de ouders hun bedenkingen krijgen en hun kind terughalen. Als u langer dan 1 jaar voor uw pleegkind hebt gezorgd, kunt u een beroep doen op het blokkaderecht (zie ook Hoofdstuk 9). Wanneer bij een OTS de plaatsende instantie beslist dat uw pleegkind, door
13
de veranderde omstandigheden, niet meer bij u mag blijven wonen, dan kunt u aan de rechter vragen om de beëindiging/verandering van de uithuisplaatsing ongedaan te maken.
Nazorg Na de uitvaart kunt u met uw ambulant hulpverlener afspraken maken om na te praten en te bespreken hoe nu verder te gaan. Blijft u pleegouder, hoe is dat haalbaar, welke hulp en steun hebben u en uw pleegkind(eren) nodig.
Rouwen Zie: Wanneer de ouder van uw pleegkind overlijdt.
Uitvaartverzekering Heeft u een uitvaartverzekering, dan kunt u na het overlijden van uw partner contact opnemen met uw verzekeraar/ uitvaartverzorger. Met de uitvaartverzorger neemt u verdere handelingen door. Wanneer u geen verzekering hebt afgesloten kan de checklist achteraan in dit hoofdstuk als leidraad gebruikt worden.
Erven Uw pleegkind is nooit automatisch wettelijk erfgenaam van u (ook niet als u pleegoudervoogd bent). Uw pleegkind kan wel door middel van een door u opgemaakt testament van u erven.
Testament Gelijkstellen aan ‘eigen’ kinderen U kunt in uw testament opnemen dat u aan uw pleegkind een bedrag ‘legateert’ dat gelijk is aan het bedrag dat hij zou hebben verkregen als hij een eigen kind van u zou zijn. In uw testament kunt u vervolgens bepalen dat het gelegateerde bedrag evenals het erfdeel van uw eigen kinderen niet opeisbaar is, behalve in een aantal in het testament genoemde gevallen, bijvoorbeeld bij het overlijden van uw echtgenoot. Op deze wijze wordt een pleegkind gelijkgesteld aan een eigen kind. Uw eigen kinderen kunnen hier alleen bezwaar tegen maken, wanneer ze minder krijgen dan hun legitieme portie. Voorbeeld 1, Pleeggrootouders Een weduwe heeft drie kinderen, waarvan er één vóór haar is overleden met achterlating van twee (klein)kinderen waar zij voor is gaan zorgen. Het erfrecht bepaalt dat kleinkinderen in de plaats komen van hun overleden ouder (plaatsvervulling). De twee in leven zijnde kinderen krijgen dus ieder 1/3 gedeelte en de twee kleinkinderen krijgen samen het gedeelte dat oorspronkelijk voor hun overleden ouder bestemd was (ieder 1/6). Voorbeeld 2, pleeggrootouders (Pleeg)grootmoeder voelt haar einde naderen en haar enige zoon zit in de bijstand of heeft schulden. Het gevolg: wanneer de zoon erft, wordt de bijstand stopgezet en moet hij eerst de nalatenschap 'opeten' of verdwijnt al het geld in de schuldaflossing. Als deze grootmoeder slim is, pakt ze het als volgt aan. Zij benoemt haar pleegkleinkind (kind van haar zoon) tot erfgenaam, en ze laat in het testament de bepaling opnemen dat haar zoon het recht heeft om het vermogen te gebruiken voor de opvoeding van zijn kinderen. Dit is ook mogelijk als de erfgenaam failliet is (tenzij de curator daar anders over denkt).
Beheer van vermogen Door erfenis kan uw pleegkind plotseling vermogen bezitten. Pleegouders mogen niet het beheer voeren over vermogen van hun pleegkind. Dus ook niet wanneer het vermogen van uw pleegkind is ontstaan door de erfenis van uw overleden partner (tenzij bij testament vastgelegd).
14
Indien de ouders van uw pleegkind het ouderlijk gezag uitoefenen (vrijwillige plaatsing en OTS) dan beheren zij het door uw pleegkind geërfde vermogen. Als bewindvoerders hebben zij daarmee ook het ouderlijk vruchtgenot. Wilt u niet dat de ouders van uw pleegkind het ouderlijk vruchtgenot hebben over hetgeen uw pleegkind van ú erft dan kunt u dit bij testament uit laten sluiten. Zonder bewindregeling krijgt uw pleegkind op achttienjarige leeftijd de erfenis onder eigen beheer. Voor menigeen is dat veel te vroeg om er verantwoord mee om te gaan. Vindt u dat uw pleegkind (nog) niet de volledige verantwoording kan/mag dragen, of mag beschikken over de van u te erven nalatenschap? U kunt dan laten opnemen in uw testament dat de te erven nalatenschap (of een deel ervan) onder bewind gesteld worden. U wijst een bewindvoerder aan die gedurende een bepaalde periode bepaalt hoe de erfenis besteed wordt, eventueel op voorwaarden die u zelf stelt in het testament. De duur van het bewind moet in het testament vastgelegd worden. (bijvoorbeeld totdat uw pleegkind een bepaalde leeftijd heeft bereikt.) Voor een minderjarige pleegkind (en bij verlengde hulpverlening ook voor het meerderjarig pleegkind) dat onder voogdij staat bij een voogdij-instelling, beheert (de plaatser van) de voogdijinstelling het vermogen. Wanneer de voogdij over een pleegkind overgedragen wordt aan een pleegouder (pleegoudervoogd), dan wordt de pleegouder de bewindvoerder over het vermogen van zijn minderjarig pleegkind. Een meerderjarig pleegkind zonder justitiële maatregel beheert zijn eigen vermogen. Het vermogen van uw pleegkind mag niet gebruikt worden om pleegvergoeding van te betalen.
Successierechten Over elke erfenis moet belasting worden betaald. Hiervoor zijn verschillende tariefsgroepen opgesteld. Eigen kinderen, echtgenoten en kleinkinderen vallen in tariefsgroep 1 en betalen daarmee het minste belasting over hun erfenis (5-27%). Pleegkinderen worden voor het erfrecht niet gezien als ‘eigen kind’ (erven niet automatisch van hun pleegouders). Ze betalen daarom successiebelasting in de hoogste tariefgroep (44-68%). Voor de successiebelasting wordt uw pleegkind soms wel als ‘eigen kind’ gezien, namelijk als uw pleegkind voor zijn 21ste, minstens 5 jaar door u (dan ‘de overledene’) en eventuele partner is verzorgd en opgevoed als een eigen kind*. *Onderhouden als een eigen kind' betekent voor het successierecht dat het pleegkind bij de pleegouders woont en daar niet alleen de weekends of vakanties doorbrengt. Uw pleegkind mag gewoon contact hebben met zijn ouders. Criterium is het bestaan van een ideële en financiële band tussen het pleegkind en de pleegouders. (Als uw pleegkind voor zijn 21ste is getrouwd, dan telt u terug; 5 jaar voor de trouwdatum.) Uw pleegkind hoeft niet meer bij u in huis te wonen en kan dus allang volwassen zijn. Als uw pleegkind korter dan 5 jaar bij u heeft gewoond dan valt hij in tariefgroep 3 en betaalt daarmee erg veel belasting tenzij u ‘voortijdig’ overlijdt en daardoor de periode niet kunt afmaken. Het kind van uw pleegkind geldt bij de erfenis als úw kleinkind.
15
Begrafeniskosten De kosten van begrafenis of crematie bedragen al gauw enkele duizenden euro's. Veel mensen hebben hiervoor een verzekering afgesloten. Als dat niet is gebeurd, dan moeten de erfgenamen die kosten zelf betalen. Uiteraard gaan deze kosten van het saldo van de nalatenschap af, mits ze niet bovenmatig zijn. Een uitkering van een begrafenisverzekering moet in mindering gebracht worden op het aftrekbaar bedrag. Binnen 8 maanden dient de erfgenaam aangifte te doen van de erfenis middels het Sn of Sk (korte versie) formulier. Deze is te bevragen bij de belastingdienst. Pleeggrootouders let op: U hebt recht op een nabestaandenuitkering (70% van het minimumloon) wanneer uw verzekerde partner overlijdt en u arbeidsongeschikt bent, een pleegkind onder de 18 jaar verzorgd en opvoed in uw gezin en geboren bent voor 1 januari 1950.
D. Wanneer een pleegkind overlijdt Het overlijden van een (pleeg)kind komt vaak onverwacht. Het is een onnatuurlijke gebeurtenis als een kind overlijdt. U bent er doorgaans niet op voorbereid. Soms is dat wel het geval, als uw pleegkind bijvoorbeeld ernstig ziek is. Er zullen in beide situaties veel zaken geregeld moeten worden.
Als uw pleegkind erg ziek is en gaat sterven Meestal vertelt de arts de situatie aan de ouders. Ouders dienen het aan hun kind te vertellen. Soms vertellen pleegouders het (samen met de ouders) aan het kind. Een kind weet vaak al dat er iets ernstigs met hem aan de hand is. Als uw pleegkind zo snel mogelijk te horen krijgt wat het perspectief is, krijgt hij de tijd om afscheid te nemen van het leven. Dit geldt ook bij heel jonge kinderen. Ben zo concreet en eerlijk mogelijk, zeker bij een jong kind. Bij een opmerking 'je wordt niet meer beter' denken volwassenen aan doodgaan. Een kind kan denken dat hij blijft leven, maar voor altijd ziek blijft.'
Afscheid nemen Voor ouders en pleegouders is het belangrijk om goed afscheid te kunnen nemen. Dit lukt niet altijd, omdat na het overlijden van een kind emoties en tegenstrijdige belangen de overhand kunnen nemen. Na het overlijden van een kind wordt bijna altijd de politie ingeschakeld. Dit is een standaard procedure om uit te sluiten dat uw pleegkind een onnatuurlijke dood is gestorven. De aanwezigheid van deze instantie kan verwarring veroorzaken bij alle partijen. Ter herinnering kunt u foto's of een film maken. Dit kunnen ook anderen, zoals het ziekenhuispersoneel, voor u doen. Misschien helpt het u om een dagboek bij te houden. Uw andere kinderen kunnen hier ook in betrokken worden. Zij kunnen ook een brief schrijven of een tekening maken voor uw zieke pleegkind.
16
Orgaandonatie Bedenk dat u in het ziekenhuis kan worden gevraagd naar orgaandonatie. Wanneer uw pleegkind geen donorcodicil heeft getekend, dienen zijn ouders hierin te beslissen. Als uw pleegkind zijn organen wilde doneren, overleg dan zijn getekende codicil. Uw pleegkind zal een operatie ondergaan. Het ziekenhuis kan u hierover verder informeren. De Stichting Donorvoorlichting heeft hiervoor een speciale informatielijn: tel. 0900 - 821 21 66 of www.donorvoorlichting.nl. Als uw pleegkind toestemming heeft gegeven voor donatie in het Donorregister en de familie wil dit niet of wil geen toestemming geven voor alle organen, dan heeft de arts altijd een gesprek met de nabestaanden over orgaan- en/of weefseldonatie. U kunt vragen of u hierbij mag zijn. Toestemming van de nabestaanden is echter niet nodig als uw pleegkind zelf zijn keus heeft aangegeven. Alleen als er zwaarwegende redenen zijn -bijvoorbeeld als een nabestaande in ernstige psychische nood dreigt te raken als de donatie door zou gaan- kan afgeweken worden van de wil van uw pleegkind. Dit wordt per situatie beoordeeld door de betrokken arts. De arts zal de afweging maken tussen het belang dat de wil van uw pleegkind wordt gerespecteerd en het belang van de nabestaande(n).
Ter beschikking van de Medische wetenschap Uw pleegkind kan ook besloten hebben zijn lichaam ter beschikking van de medische wetenschap te stellen. Ook dit kan hij hebben beschreven in een codicil. Zijn lichaam wordt gebruikt bij het onderwijs aan medische studenten. Er is dan alleen de mogelijkheid om afscheid van uw overleden pleegkind te nemen. Er zal geen uitvaart (begrafenis of crematie) kunnen plaatsvinden.
Wat gebeurt er na het overlijden? Melding U dient het overlijden van uw pleegkind binnen 4 uur te melden bij uw voorziening. ’s Avonds en in het weekend kunt u gebruikmaken van de bereikbaarheidsdienst. Uw ambulant hulpverlener stelt de casemanager op de hoogte. Wanneer een pleegkind overlijdt dat middels OTS bij u is geplaatst, beëindigt deze maatregel direct bij overlijden. De ouders van uw pleegkind hebben volledige beslissingsbevoegdheid, net als bij een vrijwillige plaatsing. Bij een voogdijplaatsing is de voogd aanspreekpunt en beslissingsbevoegde.
Bericht aan de ouders van uw pleegkind De casemanager van de plaatsende instantie stelt de ouders op de hoogte. Wanneer u dit liever zelf doet, kan dat natuurlijk ook. Overleg dit dan eerst met de casemanager. Wanneer de ouders van uw pleegkind in een andere stad wonen of niet direct te vinden zijn, kunt u een beroep (laten) doen op de politie. Zij bezoeken de ouders persoonlijk om het trieste nieuws te vertellen, zodat dat niet via de telefoon hoeft. Ook kan de uitvaartverzorger bij de burgemeester uitstel vragen van 1 of 2 dagen van de begrafenis/crematie, wanneer de ouders moeilijk te traceren zijn.
Begeleidingsteam Uw voorziening en de plaatsende instantie formeren het begeleidingsteam. Dit team beoordeelt welke reacties het overlijden mogelijk teweeg brengt. Ook bekijkt het team hoe u, als pleegouder ondersteund kunt worden. Het team zal proberen om een gezamenlijk
17
eerste contact te arrangeren met u en de ouders. Tijdens dit contact kunnen vragen worden gesteld, emoties en wensen worden besproken en gevoeld. Het team inventariseert en verstrekt de praktische informatie (o.a. ieders positie en verantwoordelijkheden), maakt afspraken over taken en biedt u en de ouders hulp en ondersteuning. Emoties kunnen hoog oplopen wanneer een kind overlijdt. Wanneer het moeilijk blijkt te zijn om samen met de ouders van uw pleegkind een goede samenwerking te hebben in het regelen van de uitvaart, kan de uitvaartverzorger, als neutrale buitenstaander, u mogelijk helpen om en te komen tot een voor iedereen acceptabele oplossing. Stel dit gerust voor. Ook kan het verstandig zijn om de gesprekken op neutraal terrein te laten plaatsvinden. Degene die de uitvaartverzorger inroept, wordt door de verzekeringsmaatschappij gezien als opdrachtgever (en dus betaler). De ouders (of bij een voogdijplaatsing, de casemanager) dienen de uitvaartverzorger te bellen. Een pleegoudervoogd dient zelf de uitvaartverzorger te benaderen. Het team staat instanties (bv politie, arts e.d.) te woord. U kunt instanties met vragen rechtstreeks naar hen doorverwijzen. Tijdens het eerste gesprek zullen zij tevens duidelijk proberen te krijgen wie de uitvaartverzorger in kennis stelt en door wie de uitvaart betaald gaat worden. Wanneer de ouders geen overlijdensverzekering hebben en geen financiële middelen, kan de uitvaart worden voorgeschoten door de sociale dienst. De kosten van de -zeer sobere- uitvaart (ongeveer 3000 euro) worden later wel verhaald op de ouders. U mag natuurlijk ook zelf aanbieden om de uitvaart te betalen. Uw voorziening of de plaatsende instantie zullen u hierin doorgaans niet tegemoet komen. Een aanvraag bij het fonds bijzondere voorzieningen behoort wel tot de mogelijkheden. (zie ook Hoofdstuk 4: Faciliteiten) Ook kunt u zelf een overlijdensverzekering afsluiten, bij leven, voor uw pleegkind, zodat de uitvaart verzekerd is. (zie pagina 1 van dit Hoofdstuk.) In de tussenliggende tijd tot de uitvaart is het team, -voornamelijk telefonisch- beschikbaar voor u en de ouders. Als het onmogelijk is om in gezamenlijkheid met de familie van uw pleegkind afscheid te nemen, kunt u, eventueel samen met uw ambulant hulpverlener, een herdenkingsdienst organiseren voor vrienden, (pleeg)familie en andere betrokkenen. Ook wanneer uw pleegkind begraven wordt op een voor u onbekende of onbereisbare plaats, kan een herdenkingsdienst een mogelijkheid zijn om uw gevoelens te delen met de naasten van u en uw pleegkind.
Nazorg Na de uitvaart kunt u met het team afspraken maken voor opvang en ondersteuning, om na te praten (eventueel met ouders) en te bespreken hoe nu verder te gaan. Uw ambulant hulpverlener kan u ook helpen met het leggen van contact met gespecialiseerde hulpverleners voor rouwverwerking.
Wat kunt u van uw ambulant hulpverlener verwachten? • • • •
Allereerst zal uw ambulant hulpverlener u hulp en steun aanbieden . Bij een voogdijplaatsing zal uw ambulant hulpverlener het initiatief nemen tot het samen met de casemanager formeren van een begeleidingsteam. Bij een vrijwillige plaatsing of OTS-plaatsing zal uw ambulant hulpverlener, u, -ondanks dat hij formeel geen functie meer heeft- ondersteunen waar mogelijk. Uw ambulant hulpverlener zal de contacten met u onderhouden en de ouders van uw pleegkind berichten.
18
•
• • •
Uw ambulant hulpverlener zal proberen na te gaan welke wensen uw pleegkind had/zou hebben gehad omtrent zijn uitvaart. Wanneer u hierover meer weet, schroom dan niet hierover te praten. Uw ambulant hulpverlener zal ook kansen proberen te creëren om u, samen met de ouders van uw pleegkind, in gezamenlijkheid de uitvaart te laten regelen. De financiële aspecten worden door uw ambulant hulpverlener voor u uitgezocht en met u besproken. Uw ambulant hulpverlener zal uit respect voor u, de ouders en uw pleegkind aanwezig zijn op de uitvaart. Wanneer aanwezigheid niet gewenst is wordt dit gerespecteerd. Dit geldt doorgaans ook voor de casemanager.
Welke positie hebt u als pleegouder? De kinderbeschermingsmaatregel OTS vervalt zodra uw pleegkind overlijdt. Het gezag ligt daarmee direct bij de ouders van uw pleegkind. Zijn ouders hebben als enige volledige beslissingsbevoegdheid omtrent de uitvaart. Pleegouders (en de hulpverlenende instanties) hebben geen positie, en dus geen rechten meer. In principe dienen de ouders van uw pleegkind de uitvaart te regelen. Hetzelfde geldt voor een vrijwillige plaatsing. U kunt op verschillende manieren proberen of u betrokken kunt worden in het afscheidsproces. Bij voogdijplaatsing is de voogd beslissingbevoegd en zal de formaliteiten regelen. Uiteraard dient hierbij in goed overleg met de ouders en u gehandeld te worden, met respect voor alle ‘partijen’. Een pleegoudervoogd is zelf beslissingsbevoegd, maar zal ook met respect voor de ouders dienen te handelen.
Aandachtspunten voor de uitvaart • •
• • •
De opbaring: Waar, hoe, wanneer kan wie komen. De uitvaart: Religieus of niet, welke geloofsovertuiging, wie wordt uitgenodigd en door wie, willen de ouders de uitvaartverzorger op de hoogte brengen van de bijzondere omstandigheid dat hun kind bij pleegouders woont. Begrafenis of crematie: wat wilde uw pleegkind zelf, wat kunnen u, de ouders en vrienden zich daarbij indenken. Had uw pleegkind een donorcodicil getekend, wat staat hierin. Grafsteen, urn of gedenkplaats. Welke steun hebt u, uw gezin, de ouders, de vrienden of klasgenoten nodig.
Uitvaartverzekering Als u een uitvaartverzekering hebt afgesloten, dan kunt u uw (pleeg-)kinderen meeverzekeren. Soms gelden speciale voorwaarden. Na het overlijden kunt u contact opnemen met uw verzekeraar. U kiest vervolgens zelf een uitvaartverzorger of laat de verzekeraar er een voor u kiezen. Met de uitvaartverzorger neemt u (of de ouders) verdere handelingen door. Wanneer de ouders van uw pleegkind zelf een uitvaartverzekering hebben afgesloten, dan heeft deze verzekering ‘voorrang’. Behalve bij een voogdijplaatsing, dan is de verzekering van de voogd de eerste die in werking treedt. Als uw pleegkind vrijwillig of met OTS bij u is geplaatst en u hebt hem meeverzekerd, dan hebt u niet automatisch de regie over de uitvaart. De ouders van uw pleegkind hebben de regie en bespreken met úw verzekeraar hoe en door wie de uitvaart wordt georganiseerd. Ze kunnen de verzekeraar ook afwijzen en de uitvaart op andere wijze regelen.
Testament Vanaf zijn 16de verjaardag mag uw pleegkind zelf een testament laten opstellen door de notaris. Voor die tijd kan hij alleen aangeven wat zijn wensen zijn na zijn dood, in een eigenhandig geschreven, ondertekend en gedateerd geschreven codicil. Dit codicil heeft geen
19
rechtsgeldigheid, maar geeft wel inzicht in de wensen van uw pleegkind. De ouders of voogd (of pleegoudervoogd) bepalen of deze wensen uitgevoerd gaan worden.
Erven Indien een (kinderloos, ongehuwd) pleegkind overlijdt zonder een testament gemaakt te hebben, dan zijn de regels van wettelijke vererving van toepassing: Zonder testament erven de ouders (minimaal deel p.p.) en broers of zussen de boedel van uw pleegkind. Banktegoeden op naam van uw pleegkind komen ter beschikking van zijn wettelijke erfgenamen. Ook de roerende goederen (kleding, meubels ed.) van uw pleegkind worden geërfd door de erfgenamen, tenzij u kunt aantonen dat uw pleegkind de spullen in bruikleen heeft gehad. Indien uw pleegkind overlijdt als hij jonger is dan 16 jaar zal dus altijd de wettelijke vererving plaatsvinden. Spaargeld, gespaard door pleegouders voor het pleegkind, door het opzijzetten van andere inkomsten, is formeel geen eigen vermogen van uw pleegkind, maar van u, de pleegouder. U blijft hierover zeggenschap houden en kunt het gewoon zelf opnemen, ook na het overlijden van uw pleegkind. Spaar voor uw pleegkind altijd op een rekening met úw naamstelling dit voorkomt misverstanden. Als uw pleegkind zelf kinderen heeft, dan zijn zij de enige erfgenamen als er geen testament is gemaakt.
Kort verzuim met behoud van loon Als werkende pleegouder(s) hebt u recht op kort verzuim met behoud van loon vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de uitvaart van uw, al dan niet uitwonende, pleeg(klein)kind, mits u de uitvaart bijwoont.
Overlijdensuitkering Wanneer uw pleegkind een baan had, kan de werkgever aan de nabestaanden een (ook voor pleegouders) belastingvrije uitkering doen van ten hoogste drie maal een maandloon.
E. Zelfdoding bij jongeren Zelfdoding is doodsoorzaak nummer twee onder jongeren. Heel soms zien mensen een zelfdoding aankomen, maar heel vaak ook niet. Hoewel een zelfdoding voor de omgeving vaak onverwachts komt, heeft het kind al een heel proces doorlopen. Depressiviteit leidt sneller tot (gedachten aan) zelfdoding. Pleegkinderen hebben vaak al een hectisch leven achter de rug, wat de kans op een depressie vergroot.
Signalen bij kinderen en jongeren: • • • • • •
Veel met de dood en met zelfmoord bezig in het spel, in tekeningen, in de boeken die ze lezen, in de muziek die ze beluisteren, in schriftelijk werk (b.v. een opstel) Slechter presteren op school, vaker afwezig zijn, spijbelen, weglopen Plotselinge persoonlijkheidsverandering, depressiviteit, onzeker Slechte concentratie, huiswerk niet goed maken, zitten slapen of suffen Zich agressiever en vervelender gedragen tegenover medeleerlingen Hechten niet (meer) aan spullen, geven alles weg
20
Bovenstaande signalen worden bij jongeren vaak gezien als gedragsmoeilijkheden of puberteit en worden niet in verband gebracht met een depressie. Volwassenen reageren hier vaak op met het treffen van disciplinaire maatregelen. Het is echter belangrijk om de juiste betekenis van de signalen te achterhalen zodat een eventuele depressie kan worden onderkend.
Wat te doen •
•
•
• •
Meestal merkt u dat uw pleegkind met deze gedachten rondloopt, doordat het erover spreekt, met u of met vrienden. Een suïcidepoging wordt vaak gedaan na een specifieke gebeurtenis of in een opwelling, als een vlucht. Ga het gesprek aan met uw pleegkind en vraag rechtstreeks naar zijn gedachten. De vraag: "Denk jij erover om uit het leven te stappen?", kan opluchting geven en het onderwerp bespreekbaar maken. Als dit te moeilijk voor u is kan misschien een leraar of vertrouwenspersoon u helpen. Ben niet bang dat u met het bespreekbaar maken uw pleegkind op een idee brengt. Probeer de dialoog open te houden. Ga na hoe ernstig de situatie is. Hoe gedetailleerder het plan, hoe effectiever en hoe meer voorbereidingen er zijn getroffen, hoe hoger het suïciderisico is. Neem uw pleegkind serieus in wat hij u vertelt. Probeer hem niet meteen van de zin van het leven te overtuigen, hiermee kunt u hem juist het gevoel geven niet begrepen te worden. Bespreek met hem wel de mogelijkheden die hij heeft om zijn zorgen, twijfels of problemen op te lossen, eventueel samen met u. Roep de hulp in van uw huisarts of het RIAGG.
Als het toch gebeurd is Als je (pleeg)kind zelf kiest voor de dood, moet je als (pleeg)ouder niet alleen met het verlies proberen te leven, maar ook de kracht vinden om de definitieve keuze van je (pleeg)kind te leren accepteren. Verdriet, verbijstering misschien schuldgevoel, onmacht of gevoel van falen zijn gevoelens die u kunnen bezighouden. Probeer het als gezin te doorleven. Gun elkaar de vrijheid om op uw eigen manier te rouwen. Schakel de hulp van het RIAGG in wanneer u hier niet zelf uitkomt. Ook uw ambulant hulpverlener of een bijeenkomst voor nabestaanden van zelfdoding kan u ondersteuning bieden. Wij proberen u enig houvast te bieden met de handvatten die beschreven staan op pagina 13 ‘als een pleegkind overlijdt’.
Hulpinstanties http://users.skynet.be/oase/suicide1.html Een hele uitgebreide site met kenmerken van suïcidegedrag, vragen die u kunt stellen en mogelijkheden die geboden worden om het tij te keren. Ook wanneer u een acute crisis aantreft geeft deze site snelle, leesbare en krachtige hulp! www.zelfdoding.nl Voor advies over hoe je iemand helpt die depressief is en meer info over zelfdoding. Pandora depressielijn tel. 0900 - 612 09 09 elke werkdag van 18.00 - 21.00 uur. Stg Verder voor nabestaanden na zelfdoding tel. 024 - 360 28 17 Land. platform nabestaanden na zelfdoding tel. 0341 - 45 18 41
Boeken die uw andere kinderen kunnen lezen wanneer hun (pleeg)broer of zus is overleden door zelfdoding Spijt! 'Dag mam'
Carry Slee Ellen Monsjou-Krijger
21
Om zes uur zou ze komen eten
B. Post
Rouwverwerking Landelijke stichting Rouwbegeleiding Instituut voor Maatschappelijk Werk (IMW) Stichting Korrelatie www.sociaalemotioneel.nl
Brengt o.a. lotgenoten met elkaar in contact tel. 030 - 276 15 00 of www.verliesverwerken.nl. Organiseert groepsbijeenkomsten voor ervaringsuitwisseling en inzicht. tel. 0900 1450 of www.korrelatie.nl
Lezen Het zwaarste verlies
Barbara D. Rosof, Bert Bakker, ISBN 90 351 1976 2 Oorspronkelijke titel: The worst loss. How families heal from the death of a child. De schrijfster is kinderpsychotherapeut met een eigen praktijk in Californië. In haar boek schrijft ze over de verwerking van de dood van een kind. Ze beschrijft de leegte die ontstaat, het herstel van een gezin en het opbouwen van een nieuw leven.
Je kind verliezen
Marinus van den Berg, Kok, ISBN 90 242 9267 0 Zoektocht naar weerbaar rouwen. Niet alleen voor hen die een kind verloren hebben, maar ook voor 'buitenstaanders'. De schrijver wil een gids zijn tussen beide partijen en begrip kweken. Van dezelfde schrijver is ook een gedichtenbundel verschenen: Je naam klinkt in ons door.
Het verlies van een kind. Van verwarring tot harmonie
Door Juliet Cassuto Rothman. ISBN 90 6271 882 5 Mirananda uitgevers. Dit boek wil een gids zijn door de stadia die alle ouders doorleven als ze een kind verliezen. De auteur begint bij de innerlijke wereld van de ouders en beweegt zich vandaar naar buiten, naar de reacties van en houding tegenover de partner, de andere kinderen, familieleden, vrienden en kennissen.
Euthenasie Soms overweegt een pleegkind om zijn leven met hulp te beëindigen. De wet ‘toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’ bepaalt per 1 april 2004 wat wel en niet mag. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van een vrijwillige, weloverwogen en duurzaam verzoek van de persoon in kwestie. De arts moet de overtuiging hebben dat er sprake is van een uitzichtloze situatie en ondraaglijk lijden. Ook moet een andere collega geraadpleegd zijn. De arts mag geen hulpmiddelen verstrekken als hulp bij zelfdoding. De arts is niet strafbaar als hij voldoet aan deze zorgvuldigheidseisen en de niet-natuurlijke dood meldt bij de gemeentelijke lijkschouwer. 12 tot 15 jarigen die euthanasie wensen hebben hiervoor toestemming nodig van hun ouders of voogd. 16 en 17 jarigen beslissen zelf, maar moeten hun ouders of voogd hierbij betrekken. Meer informatie op www.nvve.nl.
22
F. Verschillende culturen In Nederland is er weinig geschreven over het verwerken van verlies door kinderen uit andere culturen. En toch leven er in ons land veel kinderen met verschillende achtergronden. Niet alleen komen veel kinderen van oorsprong uit landen als Suriname, Turkije, Marokko en de Nederlandse Antillen, ook zijn er veel asielzoekers- en vluchtelingenkinderen. Pharos, landelijke kenniscentrum voor vluchtelingen en gezondheid, heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop deze kinderen omgaan met dood, begrafenis en crematie, rouw en verliesverwerking. Met name asielzoekers- en vluchtelingenkinderen hebben vaak al eerder met verlies te maken gehad toen zij hun herkomstland verlieten. Een samenvatting van het onderzoek leest u hieronder.
Gebruiken en rituelen In Nederland kunnen gebruiken en rituelen niet altijd plaatsvinden zoals in het land van herkomst. Soms is er gebrek aan materialen, kennis of mensen. Ook is de familiekring in Nederland meestal kleiner. Hierdoor krijgen allochtone kinderen soms minder steun van hun directe omgeving. Aan de andere kant kunnen religieuze voorschriften kinderen belemmeren om goed afscheid te nemen van hun overleden dierbare. Bij moslims is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat jongens vanaf hun twaalfde en meisjes vanaf hun tiende bij de begrafenis betrokken worden. Daarbij mogen de meisjes alleen bij de voorbereidingen helpen. Vaak mogen meisjes en vrouwen niet bij de begrafenis aanwezig zijn. Allochtone overledenen geven er vaak de voorkeur aan om in hun land van herkomst begraven te worden. Als er niet genoeg geld is om iedereen te laten overvliegen blijven kinderen in Nederland. Dit bemoeilijkt het afscheid nemen.
Verdriet en er over praten Niet in alle culturen worden kinderen direct en volledig ingelicht over het overlijden van bijvoorbeeld een ouder. Moslimouders lichten hun kinderen in als er iemand is overleden. Maar als de ouder te verdrietig is of er zelf niet is, kan het voorkomen dat een kind pas dagen later goed wordt geïnformeerd. Daardoor weten soms klasgenootjes eerder de ware toedracht van de dood dan het kind. Net als alle kinderen, vertonen allochtone kinderen van jongs af aan rouwreacties na het overlijden van hun ouder. Ook hun emotionele behoeften aan ondersteuning lijken grotendeels op die van Nederlandse kinderen. Verdriet en andere emoties zijn universeel. Culturele codes en religieuze voorschriften bepalen de wijze waarop dit geuit mag worden. Zo mogen moslims na de rouwperiode -die soms maar drie dagen duurt- niet meer te verdrietig zijn. Anders wordt de wil van Allah in twijfel getrokken.
Het geloof Niet alle allochtone jongeren zijn actief gelovig. Toch geven jongeren aan vaak troost te putten uit hun geloof. Het geeft het verlies betekenis en kan hoop bieden. Zo geloven Hindoestanen in reïncarnatie. Moslims en Christenen gaan er van uit dat ze elkaar weer zien na de dood. Sommige geestelijken benadrukken het belang van het goed informeren van kinderen en jongeren en het actief afscheid kunnen nemen. Zij proberen, ook als dat niet gebruikelijk is, meisjes een actievere rol te geven. Religieuze tradities en voorschriften staan soms haaks op de persoonlijke behoeften van jonge nabestaanden. Sommigen jongeren houden zich aan de tradities omdat ze niemand voor het hoofd willen stoten. Het blijkt dat allochtone jongeren ook de gebruiken van het land waarin ze wonen oppakken. Zij zijn zich ervan bewust dat er andere manieren zijn van omgaan met de dood en rouw en maken soms een bewuste keuze om bepaalde rituelen wel uit te voeren en andere niet. Ook nemen zij soms denkwijzen of rituelen van mensen met een andere culturele achtergrond
23
over. Kinderen en jongeren zijn in staat om de verschillende leefwerelden waarin zij zich bevinden, ook op deze moeilijke momenten met elkaar te verbinden.
Begeleiding Eigenlijk zijn er niet veel verschillen als het gaat om het verdriet om een overleden dierbare. Kinderen en jongeren uit alle landen hebben vaak dezelfde emoties. En ook allochtone jongeren vinden het belangrijk te kunnen praten over hoe zij zich voelen. De meesten praten niet met hun achtergebleven ouder omdat zij hem of haar willen beschermen, of omdat ze in de puberteit zitten. Bovendien praten jongens minder makkelijk over hun gevoelens dan meisjes. Vooral jongeren die kort in Nederland zijn, kunnen het uit respect moeilijk vinden om hun problemen te bespreken met mensen die ouder zijn. Toch vinden jongeren het erg belangrijk dat de omgeving hen steunt, maar hen tegelijkertijd niet anders behandelt dan voor het overlijden: zij willen geen medelijden maar medeleven. Een allochtone jongere verwoordt het zo: 'De grootste fout is niets te doen omdat je bang bent om het fout te doen.'
Lezen Rouwen in zeven 'Nederlandse' culturen. Door S. Pessireron. ISBN: 90 802 978 5-2, Uitgeverij Seram Press. Afscheidsrituelen nemen in elke cultuur een belangrijke plaats in. Met toewijding en respect voor de overledene worden de laatste handelingen verricht voordat 'het leven doorgaat'. Rouwen in zeven 'Nederlandse' culturen beschrijft rituelen en ceremonieën rondom de dood in de Antiliaanse, Chinese, Indonesische, Marokkaanse, Nederlandse, Surinaamse en Turkse cultuur. Een kleine greep: om het leven zonder de overledene draaglijker te maken, gelooft men in de Molukse cultuur dat de ziel zich heeft verenigd met die van de overleden voorouders en dat zijn/haar zorg voor de nabestaanden onverminderd voortduurt, zij het vanaf een ander niveau. Chinezen moeten ervoor zorgen dat ze tijdens de afscheidsrituelen voldoende offers branden voor de overleden ziel, zodat deze niet de weg kwijtraakt in de Andere Wereld. Antilianen menen dat een blauwe plek op het lichaam aangeeft dat er binnenkort een familielid zal overlijden. Moslims kisten hun doden niet en begraven ze met het gezicht naar Mekka. Surinaamse Creolen kennen speciale afleggergroepen die de laatste rituele handelingen verrichten met de dode, terwijl sommige Hindoestanen ten teken van rouw hun hoofd kaal scheren. Opvallend is dat na de dood, de overledene nog steeds een rol kan spelen.
G. Uitvaartchecklist Familie en vrienden Stel ouders, familie, vrienden en kennissen op de hoogte. Of vraag hulp aan uw ambulant hulpverlener. Laat school en werk weten wat er is gebeurd.
Verklaring van overlijden Een arts dient een verklaring van overlijden op te stellen. Deze is nodig voor aangifte bij de afdeling Bevolking van het gemeentehuis in de plaats van overlijden.
De aangifte bij de Burgerlijke Stand U dient van het overlijden aangifte te doen bij de Burgerlijke Stand (kan iedereen doen).
Overlijdensakte Na de aangifte ontvangt u van de burgerlijke stand de overlijdensakte. Met de akte kan de ouder eventueel zelf het overleden kindje vervoeren, naar huis of naar het mortuarium.
Verlof tot begraven of cremeren
24
Deze wordt ook door de burgerlijke stand afgegeven. Voor alle kinderen (die na 24 weken zwangerschap geboren zijn) geldt een wettelijke graafplicht.
Verklaring van Erfrecht Dit is een verklaring van de notaris waarin staat wie de erfgenamen zijn en wie gerechtigd is of zijn om over de erfenis te beschikken. De notaris heeft de overlijdensakte nodig om de Verklaring van Erfrecht op te stellen. Deze verklaring heeft u, als u de erfgenaam bent, onder andere nodig om te kunnen beschikken over tegoeden bij banken die op naam staan van de overledene, het aanvragen van pensioen inzake de ANW (weduw(e) pensioen), het verkrijgen van verzekeringsgeld etc. Alleen erfgenamen kunnen deze verklaring aanvragen. Meenemen: bewijs van overlijden, uw trouwboekje, eventuele akte van huwelijksvoorwaarden, testament en de namen en adressen van alle kinderen.
Het opbaren Een van de eerste dingen die na een overlijden moeten gebeuren, is het opbaren van de overledene. De ouders, liefst in overleg met u, bepalen waar dat gebeurt. In veel gevallen zal dat in het uitvaartcentrum zijn, maar thuis bij de ouders kan ook een mogelijkheid zijn. Met toestemming van de ouders kan uw pleegkind ook bij u thuis opgebaard worden.
Het drukwerk De ouders (liefst samen met u) kiezen een rouwadvertentie en/of een overlijdenskaart. Het is mogelijk om (samen) zelf de tekst te schrijven voor de rouwbrieven, gedachtenisprentjes, dankbetuigingen en de eventuele advertentie. Denk aan enveloppen en postzegels. Misschien heeft de overledene zelf nog de mogelijkheid gehad om daar over mee te denken. Advertenties kosten afhankelijk van de krant en de grootte van de advertentie tussen de 300 en 600 euro. Overlijdensadvertenties van kinderen zijn tegenwoordig steeds persoonlijker. B.v. een eigen lettertype, een speciale rouwrand en een tekening of specifiek symbool zoals een beer, autootje of engeltjes). Dat geldt ook voor de kaart. Veel ouders kiezen er tegenwoordig voor om de kaart zelf te ontwerpen. Ook broertjes en zusjes worden daar vaak bij betrokken. U kunt ook zonder toestemming van de ouders een overlijdens advertentie plaatsen.
De plechtigheid De plechtigheid in de kerk of in de aula van begraafplaats of crematorium moet worden geregeld. Net als de voorbereidingen op de begraafplaats, de rouwauto’s en de volgauto’s en het personeel. Voor een overleden pleegkind bepalen de ouders dit. Maak als het kan afspraken over de leiding van de plechtigheid. Ook over het sluiten van de kist, het dragen van de kist en over het uitspreken van een dankwoord. Daarnaast kan de plechtigheid opgenomen worden op een CD of DVD.
De muziekkeuze In de aula van de begraafplaats of van het crematorium wordt vaak muziek gespeeld. Dit kan elke muziek zijn die de overledene of nabestaanden wensen. Zorgt u er wel voor dat het cassettebandje of de CD uiterlijk één dag voor de uitvaart in het bezit is van de uitvaartverzorger.
De bloemen Het bestellen van de bloemen kunt u regelen met een bloemist.
De condoleance Maak afspraken over de plaats waar de nabestaanden kunnen worden gecondoleerd en waar het condoleanceregister kan worden getekend. U kunt ook een koffietafel bestellen.
25
De kosten Laat de uitvaartverzorger een nauwkeurige inschatting maken van de kosten. Wanneer u een uitvaartverzekering hebt, zal de uitvaartverzorger u informeren welke mogelijkheden er zijn.
Asbestemming In geval van crematie dienen de ouders, na de plechtigheid een keuze te maken over de asbestemming. Hierover hoeft niet onmiddellijk beslist te worden, in afwachting van de definitieve bestemming wordt de as dan bijgezet in de zogenaamde Algemene Nis.
Gedenkstenen Wanneer voor begraven gekozen wordt, zult u (samen) na moeten denken over een gedenksteen.
Testament, Codicil of Wilsbeschikking Om er achter te komen of er een testament is kunt u zich wenden tot een notaris of tot het Centraal Testamenten Register. Informeer tijdig. Codicil of wisbeschikking zijn door de overledene zelf bewaard.
Levensverzekering Wanneer de overledene een levensverzekering had afgesloten dan dient de betrokken maatschappij op de hoogte te worden gebracht. Bij levensverzekeringen waarbij (ook) het overlijdensrisico is verzekerd, wordt altijd een begunstigde (bijvoorbeeld de partner of de bank) genoemd. Deze verzekering is bedoeld om nabestaanden niet onverzorgd achter te laten of om een hypotheek af te lossen. Mocht niet bekend zijn bij welke maatschappij een levensverzekering is afgesloten, dan kan men zich wenden tot het Verbond van Verzekeraars in Den Haag.
Verzekeringen Verzekeringsmaatschappijen dienen van het overlijden in kennis te worden gesteld. Lopende verzekeringen (zoals schade-, inboedel-, rechtsbijstand-, doorlopende reis- en WA-verzekeringen bedrijfspensioenfondsen, pensioenverzekeringen etc.) dienen stopgezet of gewijzigd te worden. Het is belangrijk om na te gaan of er lopende verzekeringen zijn die premievrij worden bij overlijden. Als verzekeringen moeten blijven doorlopen, moet u de naam op de polis laten wijzigen. Als u weet dat er een verzekering is afgesloten, maar de polis niet kunt vinden, kunt u zich wenden tot het Verbond van Verzekeraars, de verzekeringsmaatschappij of assurantietussenpersoon.
Lopende schulden In geval van belastingschulden kunt u contact opnemen met de Inspecteur van Belastingen. Contracten met betrekking tot zaken als hypotheek en andere langlopende schulden moeten worden gecontroleerd op clausules van toepassing bij overlijden (in een aantal gevallen komt de lopende schuld bij overlijden te vervallen). Indien persoonlijke leningen zijn afgesloten of aankopen zijn gedaan op afbetalingsvoorwaarden, ga dan na of het resterende bedrag in verband met het overlijden van de partner is kwijtgescholden.
Banken Bankinstellingen moeten schriftelijk op de hoogte worden gesteld door de nabestaanden, erfgenamen, de executeur testamentair of de notaris. Met de Verklaring van Erfrecht of het uittreksel uit het overlijdensregister kunt u de tenaamstelling van lopende rekeningen wijzigen en beschikken over tegoeden op deze rekeningen. Bij de bank kunt u ook informeren of de overledene een bankkluis had. (Kan alleen door erfgenamen gedaan worden) Noteer banksaldo's per overlijdensdatum, deze zijn van belang in verband met de samenstelling van de nalatenschap.
26
Creditcards en cheques De financiële instellingen op welke creditcards en cheques van toepassing zijn, dienen op de hoogte van het overlijden te worden gesteld.
Beheer van effecten (bijvoorbeeld aandelen en obligaties) en onroerend goed Ook op het recht op de tegoeden die effecten vertegenwoordigen kan pas een beroep worden gedaan na overleggen van een verklaring van erfrecht. Met vragen over effecten en onroerend goed zaken kunt terecht bij de bank of de notaris.
Automatische overschrijvingen en incasso's Deze dienen schriftelijk opgezegd te worden. U kunt hierover het beste contact opnemen met de betreffende bank of instelling die de afschrijving doet.
Werkgever of uitkerende instanties zoals G.A.K. en bedrijfsvereniging en pensioenfonds Deze instanties dienen op de hoogte te worden gebracht in verband met uitbetalingsverplichtingen. Bij het Voorlichtingscentrum Sociale Verzekeringen en het hoofdkantoor van Gemeenschappelijk Administratie Kantoor (G.A.K.) kunt u terecht voor informatie.
Ziektekostenverzekering Deze kunt u onder vermelding van polis- of registratienummer laten wijzigen of stopzetten. Vergeet niet het bank- of gironummer te vermelden, waarop de u eventueel nog toekomende bedragen kunnen worden gestort. De casemanager dient de ziektekostenverzekeraar van uw overleden justitieel geplaatst pleegkind te verwittigen.
Overige instanties Het kan zijn dat de overledene nog bij andere instanties staat geregistreerd. Bijvoorbeeld (sport)verenigingen, omroep of vakbond. Eventuele lidmaatschappen of abonnementen op tijdschriften, kranten of vakbladen dienen stopgezet te worden. Trek zonodig machtigingen tot automatische overschrijvingen bank en/of giro in.
Sociale uitkering Wanneer u als achterblijvende partner door het overlijden in inkomsten achteruit gaat en beneden de bijstandsnorm komt, kunt u krachtens de Algemene Bijstandswet een (aanvullende) uitkering aanvragen. De bijdrage hangt af van uw financiële draagkracht. Bij het aanvragen van een Algemene Ouderdomswet uitkering hebben samenwonenden dezelfde rechten als gehuwden, wanneer ze tenminste drie maanden een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. Per 1 juli 1996 is de Algemene Weduwe en Wezenwet (AWW) vervangen door de ANW. Om voor een uitkering in aanmerking te komen dient u aan een aantal voorwaarden te voldoen. Richt een aanvraag ter verkrijging van ANW aan het districtskantoor van de Sociale Verzekeringsbank, waaronder uw woonplaats valt. Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij bovenvermelde districtskantoren en de postkantoren.
Tegemoetkoming in de studiekosten In sommige gevallen wijzigt het recht op tegemoetkoming in de studiekosten na overlijden van een ouder of partner. Voor meer informatie en het aanvragen van formulieren kunt u terecht bij de Informatie Beheer Groep.
Belastingen Voor sommige belastingen kunt u in aanmerking komen voor een verlaagd tarief of zelfs kwijtschelding wanneer uw partner overlijdt. Vraag advies aan een belastingsconsulent
27
betreffende aftrekposten bijzondere lasten eenoudergezin. Voor informatie over aangiftes en eventuele tariefgroepwijzigingen kunt u terecht bij de Belastingdienst. Bewaar alle rekeningen van de kosten in verband met overlijden gemaakt; deze kosten zijn voor een deel fiscaal aftrekbaar. (middels T-biljet) Ga na of het mogelijk is verlaging van bepaalde tarieven aan te vragen, bijv. reinigingsrechten, milieubelasting, indien u na het overlijden een eenpersoonshuishouding voert. Deze regelingen verschillen van gemeente tot gemeente. Soms bestaat de mogelijkheid dat men op grond van een lagere (gezins)inkomen in aanmerking komt voor subsidieregelingen, zoals huursubsidie, studievergoedingen.
Hypotheek Wanneer de overledene een hypotheek heeft op het huis, verdient het aanbeveling te controleren of in de hypotheekakte een clausule is opgenomen waarin bepaald is of de hypotheek boetevrij kan worden afgelost met de uitkering van eventuele levensverzekering.
Huurwoning In verband met het eventueel wijzigen van het huurcontract moet de huiseigenaar in kennis worden gesteld.
Auto Beschikt u of de overledene over een auto en gebruikt u deze niet meer, deel dan het Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting, Postbus 9047, 7300 GJ Apeldoorn, schriftelijk mede dat uw partner is overleden (datum van overlijden vermelden). Verzoek terugstorting van te veel betaalde motorrijtuigenbelasting. Geef bij verkoop van de auto deel I, II en III van het kentekenbewijs aan de koper af, nàdat een verklaring van vrijwaring -op het postkantoor verkrijgbaar- is ontvangen. Wordt de auto niet verkocht, doch naar de sloop gebracht, dan dient u deel I, II en III van het kentekenbewijs binnen twintig dagen op te sturen naar de Rijksdienst voor het Wegverkeer, Postbus 30000, 9640 RA Veendam. Denkt u eraan dat de belasting verschuldigd blijft zolang de auto niet op een andere eigenaar is overgegaan en zich op de openbare weg (ook parkeerplaats) bevindt.
Aanvragen gezinshulp Met vragen over kinderopvang en gezinsopvang kunt u terecht bij de afdeling Maatschappelijk Werk van uw gemeente of eventueel bij uw huisarts. Voor het aanvragen van kinderbijslag verstrekt de gemeente of de Sociale Verzekeringsbank SVB u de nodige informatie.
28