Hoofdstuk 11
Financiering Doel: inzicht krijgen in de voordelen/nadelen van de diverse manieren van het aantrekken van geleend geld om te kunnen hefboombeleggen.
Sparen is voor halve garen Laat ik gelijk met een statement beginnen! Een spaarrekening is natuurlijk een schitterend vehikel om je tijdelijke liquiditeiten op te stallen. Als je spaart voor een grote reis of een nieuwe auto is het natuurlijk heel vervelend als je Australië net niet haalt of het geen Audi A4 wordt maar een Volkswagen Polo… Maar verder ontgaat mij de diepere bedoeling van sparen terwijl de rente nu nog geen 2% bedraagt. Lekker tempo, hiermee verdubbelt je vermogen in 36 jaar. Dat je tegen die tijd een hoestend en proestend oud mannetje of vrouwtje bent maakt kennelijk niet uit. Nederland is trots op z’n spaarmentaliteit, maar mij lijkt het tijd om iets flink te veranderen. Verdubbeling in 36 jaar, voor het geval je dat nog aantrekkelijk vindt klinken, is overigens zonder belastingafdracht van 1,2% per jaar en houdt geen rekening met inflatie van circa 1,8% per jaar. Dus eigenlijk kachel je er ieder jaar ongeveer 1% op achteruit en dus verdubbel je nog niet eens al word je 100 jaar. Maar wel lekker ‘zeker’ lieve mensen! Zeker? Hoe fijn is het om zeker te weten dat je geld verliest, zij het in kleine hoeveelheden, maar wel ieder jaar? Wie profiteert en dan toch van die rare tarieven? Natuurlijk, de Staat der Nederlanden. Die betaalt, net als de bank, maar een hele lage rente (sterker nog, ze lenen nog goedkoper dan banken omdat ze beter in staat worden geacht het ooit weer terug te betalen). En heffen bij jou bovendien vervolgens weer 1,2% belasting. Kleine toevoeging: in februari 2015 leent de Nederlandse staat voor 5 jaar al tegen een tarief van 0%. Echt waar, meneer de Uil? Echt waar... Een heel ander tarief dan in de tijden van premier Den Uyl overigens. Dus de Nederlandse mentaliteit van ‘sparen is goed’ is echt alleen maar goed voor de Nederlandse staat en niet voor iemand die geld voor langere tijd kan missen. Nou had ik al eerder in dit boek een lans gebroken voor beleggen, het liefst beleggen met een hefboom door gebruik te maken van geleend geld. Een gotspe volgens vele mensen. Belachelijk risicovol, onethisch, het lijkt wel op het aandelenlease debacle, hoe haal je het in je hoofd?
Financiering
127
Maar mensen, denk eens na. Lenen is heel goedkoop en sparen kost je jaarlijks en zeker op termijn geld. Zou je dan niet ‘omgekeerd’ moeten sparen? Dat is lenen! De leenrente is ook heel laag, en dus heel goedkoop. En beleggen levert op langere termijn veel geld op. Hoe moeilijk is het in te zien dat de combinatie hiervan, beleggen met geleend geld, misschien wel juist een heel slim idee is? Om tegelijk het verschil met aandelenlease aan te geven: indertijd stond de rente op 6% en rekenden betrokken partijen tot 6% extra rente, zodat je wel 12% betaalde. Dan wordt het heel lastig om als aandelenbelegger serieus geld te verdienen. Daarnaast waren de beleggingen soms zeer matig gespreid en vond de hausse in de verkoop van deze producten plaats juist nadat de Nederlandse beurs al 18 jaar lang (van 1982 t/m 1999) met gemiddeld 18% per jaar was gestegen. Niet echt een supergoed moment om dan nog te gaan hefboombeleggen en bizar veel rente te betalen.
Hoe lenen? De standaard manier waarop wij gewend zijn te lenen is een hypotheek. Dit vindt de bank redelijk veilig, er is immers een onderpand als zekerheid en bovendien moet je er ook nog een bepaald inkomen voor hebben. Het is zeker niet de slechtste manier van lenen om te beleggen by the way; deze rente is ook redelijk laag. Sterker nog, als je een 100% hypotheek neemt bij de aankoop van je huis, stel € 300.000, dan beleg je voor dit volle bedrag, dus 100%, met geleend geld. Je belegt namelijk in vastgoed wel te verstaan en slecht gespreid (alleen maar in je eigen huis). Als je echter overwaarde op je huis hebt, € 100.000 extra hypotheek opneemt en hiervoor aandelen Wereldhave koopt (breed gespreid vastgoed en wereldwijd) ben je opeens een speculant. Eigenlijk best wel vreemd… In de komende pagina’s wil ik een aantal leenvormen met je doornemen, oplopend qua aantrekkelijkheid voor ons als hefboombelegger! 1. Blanco op inkomen 2. Hypotheek 3. Effectenkrediet 4. Turbo’s 5. CFD’s 6. Opties 128
Van Stuiver tot MiljARDair
1. Blanco op inkomen Nummer 1 gaat puur op inkomen. Op basis van je vrije bestedingsruimte berekent de bank hoeveel je debet mag staan. Dit heeft primair niets met hefboombeleggen te maken; je kunt van de ruimte op je betaalrekening ook gewoon lekker naar de kroeg gaan of een nieuwe TV kopen. Of inderdaad een pakketje prachtige aandelen kopen! Kijk maar wat je het meeste aanspreekt. Op korte termijn heb je waarschijnlijk meer genot van de heerlijke Bacardi Cola of die mooie HDTV met 3Dbeelden. Op langere termijn heeft het minder nut en ga je een lening aan zonder lange termijn opbrengsten. Sterker nog, de restwaarde van zowel die BaCo’s als de HDTV is € 0. Op zich kan het wel, de banken zijn niet gek en kennelijk heb jij hier genoeg inkomen voor (om deze lening in de nabije toekomst weer bij elkaar te sparen). Maar er vindt een verschuiving plaats van toekomstige consumptie naar huidige consumptie. Iedere halve idioot begrijpt dat je dan in de toekomst van minder zult moeten leven. Als je het gebruikt om te investeren is het plaatje natuurlijk heel anders. Indien onze verwachtingen uitkomen en je gemiddeld aanzienlijke rendementen van >10% zult behalen is dit een hele verstandige beslissing. Je leent weliswaar nu op basis van je toekomstige inkomen, maar je geeft er geen cent van uit. Natuurlijk kan je tussentijds op verlies komen te staan, maar de kans is erg groot dat na 10 jaar je kredietbedrag maar een fractie is van het potje beleggingen dat inmiddels fors is gegroeid. Bij de huidige rentestand betaal je op dit soort kredieten circa 5 à 7%, dus gemiddeld 3 à 4% als je er eenzelfde bedrag bij leent in de optiemarkt tegen 1%. En een rendement van >4% klinkt niet echt als een enorme uitdaging. De vraag is natuurlijk, hoeveel kan ik dan lenen? Dat is een hele belangrijke vraag. Zeker als je aan het begin van je beleggende leven staat, is het te lenen bedrag vaak groot ten opzichte van je bestaande vermogen. Laten we er een voorbeeld bij nemen. Stel, je bent 35 jaar en verdient € 3.500 netto per maand. Je hypotheeklasten zijn € 1.000 per maand. Dan houd je nog € 2.500 over voor leuke dingen. En zo redeneert de bank ook. De helft hiervan, stelt de bank, heb je nodig voor voedsel en andere dagelijkse zaken. Ofwel € 1.250. Met die andere € 1.250 mag je 2% van het te lenen bedrag aflossen/de rente erover betalen. Financiering
129
Ofwel, je mag 50 keer je vrije netto inkomen lenen. Zeg maar € 62.500 in dit geval. Als je beleggingen op dat moment ook € 62.500 bedragen verdubbelt in één klap je belegbaar vermogen in de strategie. En ben je na 20 jaar dus ook twee keer zo rijk als je tweelingbroer die de € 62.500 er niet bij leent. Het enige verschil is dat jij wel ieder jaar € 3.600 aan rente op moet zien te brengen, ofwel € 300 per maand. Dat is natuurlijk best balen, dat scheelt weer een weekendje Antwerpen, en dat iedere maand. Sterker nog, de bank vraagt in sommige gevallen zelfs € 1.250, omdat je ook af moet lossen. € 300 rente en € 950 aflossing. Niet getreurd; aangezien het een doorlopend krediet is kun je die € 950 de volgende maand gewoon weer opnemen. Je betaalt dus alleen de rente. En de zeer oplettende lezer voelt ‘m al aankomen: het jaar daarop verdien je door inflatie of loonsverhoging van € 100 nu € 3.600. En kan je dus extra 50 x 50 lenen. De bank gaat er namelijk van uit dat je ook € 50 meer gaat besteden. Dus gaat het bedrag van je lening gewoon omhoog met € 2.500. Als je die laatste € 100 niet kan missen, dan klopt er ergens iets niet en heb je gewoon een gat in je hand. Los dat ff lekker zelf op! In de praktijk is het ‘t handigst om dit krediet op je betaalrekening te nemen en een klein beetje reserve te houden voor het geval dat. Elke maand als je salaris gestort wordt beweeg je iets verder van het kredietmaximum vandaan, ervan uitgaande dat je per saldo een deel van je inkomen spaart. En bij een krediet gekoppeld aan je betaalrekening bij je eigen bank hoef je namelijk helemaal geen aflossing te betalen. Alleen de rente. Is je bank een dure bank qua rente, leen dan bij Freo (dochter van Rabo). Ten tijde van dit schrijven, oktober 2011 en tevens eind 2014, liggen hun tarieven zeer laag, rond de 5%. Nog slimmer is het natuurlijk om de kroeg in te lopen, de eerste de beste advocate mee naar huis te sleuren, verliefd op haar te worden, en zij op jou, en dan het spelletje nog eens samen te bekijken. Nadat jullie wat bekomen zijn van alle leuke reisjes en ongeremde seks zitten jullie aan de keukentafel op een zaterdagavond en komt het gesprek vanzelf op geld. En wat blijkt, ook zij heeft dit boek gelezen, verdient € 3.500 en heeft een krediet van € 62.500. Voor de risicovolle beleggingen volgens Stuiver natuurlijk. Blij te merken dat jullie elkaar ook hierin begrijpen maken jullie een nieuwe berekening. Jullie besluiten bij jou te gaan wonen, dus en passant besparen jullie dan € 1.000 aan woonlasten. 130
Van Stuiver tot MiljARDair
Jij bespaart nog meer aangezien je niet meer zo vaak de kroeg ingaat en veelal de kosten van de dates voor je rekening nam, maar dat laten we maar ff buiten beschouwing. Vol goede moed pakken jullie de leensite van een kredietbemiddelaar er bij en wat blijkt: jullie kunnen samen € 220.000 lenen. Dat is dus € 95.000 méér dan de 2 x € 62.500 die jullie samen konden lenen, een duidelijk synergievoordeel! Zit ‘m dat verschil nu alleen in de lagere woonlasten? Voor een aanzienlijk deel wel natuurlijk. Dat scheelt namelijk € 60.000 in het maximaal te lenen bedrag. Die andere € 35.000 komt voort uit het feit dat voor singles een hoger percentage van het inkomen nodig wordt geacht voor levensonderhoud. En dat klopt natuurlijk ook wel; je runt samen maar één huishouden, je hoeft maar één internetaansluiting te hebben in plaats van twee. Dus ons nieuwbakken stelletje regelt de zaakjes en vergroot per persoon (ze zijn ook niet gek en doen natuurlijk wel alles apart op eigen rekening) de portefeuille van € 62.500 naar € 110.000. Wederom een stijging van circa 80%. Los van rendementen is de portefeuille nu € 62.500 (origineel) + € 62.500 (lening) + € 47.500 (helft van synergievoordeel) ofwel € 172.500. Een joekel van een verschil met de eerdere situatie, waarin mijn voorbeeldpersoon alleen ‘maar’ zijn eigen € 62.500 belegde. Een factor van circa 2,75. Voor de gevorderden onder de lezers: wat betekent dit nu voor het behalen van het doel uit Hoofdstuk 2? Om het vermogen te ver-1000-voudigen was immers 20% rendement per jaar nodig en een continue hefboom van circa 2. Als die 20% te hoog gegrepen is, moeten we ons dus laten helpen door sparen, schenkingen te ontvangen of door bij te lenen in een vroeg stadium. In dit geval is sprake van een vermenigvuldigingsfactor voor de portefeuille van 2,76 (172.500/62.500 = 2,75). Netjes de wortel uit trekken (1,66), dan staat het gelijk aan 66% extra rendement. Verdeeld over 20 jaar is dus ruim 3% extra per jaar. Dit gelukkige stelletje leent dus wat extra geld en hoeft nu nog maar 17% op jaarbasis te realiseren. Nog steeds een uitdaging, maar wel een stuk eenvoudiger. En ze houden waarschijnlijk ook nog wel het een en ander over van het gezamenlijke luxueuze inkomen van € 7.000. Dat kan in het eerste jaar bijvoorbeeld € 27.600 zijn ofwel € 1.000 per maand en hun bonus. Ze hoeven dus nog bepaald niet krom te liggen en leven van € 6.000 netto per maand. 132
Van Stuiver tot MiljARDair
Er zijn gezinnen die het met minder moeten doen! Die € 27.600 per jaar is 8% van hun gezamenlijke portefeuille van € 345.000. Helaas, weer ff door 2 delen in verband met de hefboom, maar dit is dan dus weer 4% verdiend. En de komende jaren sparen ze zelfs iets meer door salarisverhoging. Helaas groeit hun portefeuille veel sneller door rendementen, sparen en bijlenen, dus in totaal komen de geliefden niet veel verder dan 20% sparen in die 20 jaar. Maar dat is dan wel weer 1% per jaar, dus nu hoeven ze alleen nog maar 16% schoon rendement te maken om hun doel uit te laten komen. Enne, maken ze zich dus ook totaal niet druk over hun pensioenopbouw en de huidige discussies daaromtrent. Als ze 55 zijn, zijn ze schatrijk. Het grootste deel van dit succes komt uit het rendement op beleggingen (16% per jaar), maar 4% komt uit sparen en bijlenen, liefst in een vroeg stadium. Dit bepaalt dus 20% van je succes. Even ter herinnering, 10% rendement komt door het langetermijnrendement op aandelen (dus voor 50% van je succes hoef je geen fluit te doen). Die andere 6% komt door slim beleggen. Dat is 30% van de benodigde 20% op jaarbasis. Dat moet je doen door slim te beleggen, ofwel Hoofdstuk 4 t/m Hoofdstuk 7. Bovenstaande getallen zijn natuurlijk allemaal fictief. Voor een ieder gelden andere getallen. Als het maar duidelijk is dat in een vroeg stadium blanco lenen een zeer belangrijke factor is in het behalen van je lange termijn beleggingssucces!
2. Verhoging hypotheek op eigen huis Zoals ik net al schreef is het sociaal volledig geaccepteerd om veel te lenen voor een eigen huis. En als je na een aantal jaren overwaarde op je huis hebt, kan je (als je voldoende inkomen hebt) er nog wat bij lenen. Hypotheek is een redelijk goedkope vorm gezien de zekerheden die de bank heeft bedongen. Die heeft niet alleen recht op je inkomen, maar als dat onvoldoende blijkt ook op de opbrengst van je huis. De rente ligt nu rond de 4%, afhankelijk natuurlijk van de looptijd van de lening. Dat is iets goedkoper dus dan het blanco krediet. En als bijkomend voordeel vraagt de bank het ook nooit terug bij een stevige beursdaling, zolang je maar netjes je rente en aflossing betaalt. Als je overwaarde hebt op je eigen huis is een extra stuk hypotheek net even iets slimmer dan de onder punt 1 genoemde blanco lening. Het scheelt je namelijk iets qua rente.
Financiering
133
Op andere assets Nummers 3, 4, 5 en 6 worden verstrekt op basis van onderpand van andere assets. Je moet al iets geld hebben om op basis van dat bezit volgens een van deze vormen bij te lenen. Maar dat gaat dan ook wel weer heel makkelijk. En hoe meer je assets waard worden, des te meer je er bij mag lenen en dus kopen, waardoor je dus nog weer wat meer kan lenen! Klinkt om die reden wel weer erg interessant, zeker als die nieuwe beleggingen veel meer opleveren dan de rente die je betaalt.
3. Effectenkrediet Eigenlijk is deze het makkelijkst te begrijpen, vandaar dat ik deze vorm als eerste behandel. In mijn jonge jaren als beleggingsadviseur maakte ik hier volop gebruik van. Het behoeft in dit stadium van het boek weinig uitleg meer dat dit een eenvoudige en overzichtelijke manier van het bereiken van een hefboom van 2 is. Je hebt een portefeuille van € 100.000 en leent er nog € 100.000 bij. Een kind kan de was doen. Dit kan meestal gewoon bij je eigen huisbank, waarschijnlijk moet je wel eerst wat formulieren invullen. (Dat was vroeger overigens niet eens het geval, een effectenrekening volstond.) Voordeel van deze structuur is dat het ook heel makkelijk is om je hefboom in de gaten te houden. Stijgt de beurs met 10%, dan is je portefeuille gestegen van € 200.000 naar € 220.000. En je staat nog steeds € 100.000 in ‘t rood. Dus heb je nu maar 100/220 = 45% van je portefeuille erbij geleend. Je hefboom is dan ook gedaald naar 220/120 = 183%. Dus je koopt er nog maar eens voor € 20.000 bij en je zit weer op de gewenste hefboom. Bij daling werkt dit natuurlijk precies andersom. Als de bank jou even betrouwbaar en kredietwaardig zou vinden als de Nederlandse staat zou dit een ideale manier zijn om de portefeuille te managen. Maar ja, zo zit de wereld niet in elkaar. In een normale wereld waarin de rente 2% bedraagt, vergoed de bank jou 1% op de spaarrekening. 1% marge is voor de winst en kosten van de bank. En wil jij lenen tegen effecten, dan rekent de bank al snel 5%. 3% marge voor een krediet met een aanzienlijk onderpand (je effecten). Terwijl de bank per dag je maximaal te lenen bedrag aanpast aan de ontwikkeling van de waarde van je bestaande portefeuille. Erg duur geld dus! Het werkt lekker makkelijk, maar als je de helft van je portefeuille leent tegen een marge van 3%, dan druk je hiermee het totale rendement van de portefeuille met 1,5%. 134
Van Stuiver tot MiljARDair
Dat is echt fors. Door slim te beleggen (Hoofdstuk 4 t/m Hoofdstuk 7) proberen we 6% alpha te genereren. Als jij daarvan al een kwart in de sloot gooit door simpel te lenen bij de bank tegen effecten, ben je dus een grote idioot. En we hebben het echt niet over de grootbanken, ook internetbrokers rekenen veelal een marge van 3%! Gelukkig kan het goedkoper. Bij turbo’s en CFD’s is sprake van kredietverlening in het product en niet direct aan jou. Dat maakt het de helft goedkoper, dus nog ‘slechts’ 1,5% margin. Drukt nog steeds je rendement in totaal met 0,75%, maar ja, er is vast geen bank te vinden die je tegen 0% marge leent. Gelukkig kan het wel tegen 0% via de optiemarkt. Sinds 2010 hebben een aantal nieuwe spelers de markt voor effectenkrediet betreden. Lynx, dochter van Interactive Brokers, leent tegen Euribor plus 1.5% á 2.5%. Kijk, en dat zijn wel prima tarieven. Bij huidige Euribor van 0,5% (2011) betaal je daar dus slechts 2% totale rente. In deze periode, waarin de ECB de rente kunstmatig laag houdt, zijn dit zeer aantrekkelijke tarieven. Veel lager dan dit gaat het waarschijnlijk nooit worden. Sterker nog: zij verstrekken ook krediet in vreemde valuta tegen dezelfde tarieven. Bij aankoop van aandelen in het Zweedse Investor, leen je automatisch in SEK tegen een rente van rond de 2,0%. Die belegging is net als andere aandelenbeleggingen een risicovolle, maar zorgt naast de volatiliteit van de aandelenkoers ook voor een extra risico, namelijk de volatiliteit van de SEK ten opzichte van de EUR. Maar als je het aankoopbedrag leent in SEK tegen een aantrekkelijke rente, is je netto positie in SEK bij aanvang 0. Dus door gebruik te maken van effectenkrediet kan je de volatiliteit van de totale portefeuille makkelijk helpen bedwingen. Daarnaast is dit erg gemakkelijk werken en zijn dit type gespecialiseerde brokers bereid om je een grotere hefboom toe te staan dan 2 of 3. Ze gaan zelfs tot 6. Dit is uiteraard, zoals ik al eerder heb aangegeven, veel te risicovol en kost veel geld bij snelle daling, om de stress nog maar even over te slaan. Maar het is wel fijn dat dit überhaupt kan, zodat je niet al te snel gedwongen wordt tot verkopen. En het verlaagt ook de bijbehorende stress. Je hoeft dan (zie de hoofdstukken Meltdown en Margin) alleen te verkopen om je hefboom niet te ver op te laten lopen, niet omdat de bank het van je verlangt. Financiering
135
Tot slot eindig ik deze lofzang op Lynx met het wijzen op het gebruiksgemak. Een paar klikjes en je aandelen zijn gekocht en/of verkocht. Het systeem denkt zelfs met je mee over de te hanteren limieten. Hier kunnen de grootbanken nog een puntje aan zuigen. Voor een deel van de hefboom adviseer ik dus om gebruik te maken van effectenkrediet bij gespecialiseerde brokers. Het is makkelijk, goedkoop, gebruikersvriendelijk en zeer flexibel. Blijft natuurlijk wel staan dat het nog goedkoper kan, namelijk in de optiemarkt. Dat effect beschrijf ik onder punt 6. Helaas is dat niet makkelijk, niet gebruikersvriendelijk en niet altijd flexibel. Kortom, dat is meer iets voor de ervaren belegger en dan alleen voor het structurele deel van de portefeuille. Om alles te optimaliseren is het dan ook logisch om een combinatie te gebruiken van effectenkrediet en opties. Voor minder ervaren en kleinere beleggers kan het effectenkrediet worden vervangen door turbo’s of CFD’s.
4. Turbo’s Veel particuliere actieve beleggers gebruiken turbo’s. Het product is eenvoudig te begrijpen en lineair qua prijsvorming. Daarmee bedoel ik dat de prijsvorming direct af te leiden valt uit de prijsverandering van de onderliggende waarde. Veel makkelijker dus dan bij opties. Stel, je koopt een turbo op RD Shell. Het aandeel doet nu € 25 en jij koopt er een met een financieringsniveau van 20. Per saldo hoef jij dus maar € 5 te betalen, en leent BNP (de maker van de turbo’s) jou die € 20. Dat doen ze overigens tegen de marktrente, met een opslag van 1,5%. Een redelijke marge. Verder kost het je geld dat de turbo een bied-laat spread kent die groter is dan die van de onderliggende waarde. En daarnaast zijn er je, zeer beperkte, transactiekosten. Als RD Shell met € 2 stijgt van € 25 naar € 27, dan stijgt de turbo van 5 naar 7. Lekker 1 op 1 dus. Lekker overzichtelijk. Eigenlijk koop je gewoon het topje van de ijsberg. Bovenstaande is overigens een simplificatie van de werkelijkheid, aangezien jij als turbobelegger BNP wel rente moet betalen en zij het aanzienlijke dividend in hun zak steken. Hiervoor berekent BNP iedere dag opnieuw het financieringsniveau uit, dat dus dagelijks stijgt vanwege de rentelast die je moet betalen. En eens per kwartaal daalt als RD Shell dividend betaalt. Financiering
137
Nu kan RD Shell natuurlijk ook af en toe flink in prijs dalen. Stel je voor dat ze naar € 18 dalen. Dan gaat BNP verlies lijden en zou de waarde van de turbo € 2 negatief moeten zijn. Zo stom zijn ze daar natuurlijk ook niet, dus zodra RD Shell onder de € 21 komt en jouw turbo dus op € 1 staat, wordt-ie uitgestopt. Dat wil zeggen: BNP verkoopt de aandelen RD Shell die ze voor jou hadden gekocht en lost daarvan je impliciete lening af. Het restant krijg jij dan op je rekening. Dit uitstoppen is voor velen een ergernis, maar een volstrekt logisch effect dat hoort bij beleggen met geleend geld. Als de hefboom immers te groot wordt, moet je je positie afbouwen. Nou, dat doen ze dus automatisch voor je. Het is wel vervelend als aandelen in een heftige beweging net onder het stop loss niveau dalen, jij geen positie RD Shell meer hebt en de koers snel opveert. En dat gebeurt geregeld. Afhankelijk van de gekozen onderliggende waarde (diverse Nederlandse en buitenlandse aandelen, indices, grondstoffen) kan de hefboom variëren van nog geen 2 tot soms wel 30. Er is veel keuze, en een mooie internetsite waarop je alles kunt vinden. Zeer beleggersvriendelijk. Zolang je niet uitgestopt wordt en dus eigenlijk RD Shell-aandelen bezit en daar een lening op hebt, lijkt het verdraaid veel op een effectenkrediet. Sterker nog, het is een effectenkrediet, maar dan niet op jouw rekening, maar verpakt in een product. Iets anders is het niet. Of het dus beter of slechter is dan een effectenkrediet hangt van je eigen condities af. De opslag is niet al te hoog, de kosten van de bied-laat-spread soms wel. Het voordeel bij buitenlandse aandelen dat je het krediet in vreemde valuta (VV) opneemt geldt ook bij turbo’s. Het geleende deel is immers in USD of GBP of welke valuta dan ook. Alleen het deel van de ijsberg dat boven het water uitsteekt is wel valutagevoelig. Dat deel luidt namelijk ook in USD, maar voor ons als EUR-belegger maakt het dus wel uit hoe de valuta zich beweegt. Overigens bij een effectenkrediet bij Lynx ben je voor 100% afgedekt qua valutarisico. Zeker voor beleggers met portefeuilles onder de € 100.000 zijn turbo’s een zeer geschikte manier om goedkoop geld te lenen en zo een hefboom van 2 voor de gehele portefeuille te realiseren. Boven de € 100.000 zijn de mogelijkheden van een effectenkrediet via bijvoorbeeld Lynx echter nog net iets gunstiger. Daar moet je echter wel zelf nog meer je hefboom in de gaten houden. Die is immers niet constant door alle ontwikkelingen. 138
Van Stuiver tot MiljARDair
5. CFD’s (Contracts for Difference) Om volledig te zijn bespreek ik ook kort deze laatste modegril. Bij een CFD beleg je ook in de onderliggende waarde. Laten we RD Shell weer als voorbeeld nemen. Als je een CFD afsluit terwijl RD Shell op € 25 staat gebeurt er in eerste instantie helemaal niets op je rekening. Als vervolgens RD Shell gaat bewegen ontstaat er een verschil met de afsluitprijs. Dus als het aandeel naar € 27 stijgt heb jij € 2 winst. En die wordt op hetzelfde moment op je rekening geboekt. Of afgeboekt als het de verkeerde kant op gaat. Daarnaast wordt er iedere dag een klein beetje rente van je rekening afgehaald en krijg je eens per kwartaal het dividend juist bijgeschreven. Kortom, alle waardemutaties worden op je rekening geboekt. De rente is vaak Euribor met een opslag van 1,5%. Je kunt de contracten zowel long als short afsluiten, net als turbo’s. Je kunt dus geld verdienen aan zowel een daling als een stijging. Als je tenminste de goede turbo of CFD afsluit. Achterliggende partij is meestal een gespecialiseerde broker, zoals bijvoorbeeld IG Markets. Zij lenen jou feitelijk geld om met een hefboom te beleggen. Hoe groot die hefboom is bepaal jezelf. Stel dat je € 1.000 stort bij de CFD-leverancier, en een CFD afsluit voor 200 aandelen RD. Die hebben dan een onderliggende waarde van € 5.000 (200 x 25). Terwijl jij voor de benodigde margin maar € 1.000 beschikbaar hebt. Je belegt dan dus met een hefboom van 5. De margin die je per contract aan moet houden verschilt per onderliggende waarde. Bij individuele aandelen ligt dit vaak op 5% à 10% en bij indices op 2% tot 5%. Je kunt dus enorme hefbomen hanteren, oplopend tot wel 50. Maar ja, elke kleine beweging de verkeerde kant op, en je positie wordt automatisch gesloten. IG Markets zal hier echt geen geld aan willen verliezen. Dus indien je positie op dag 1 nog ruim is omdat je met hefboom 10 bent begonnen, en de volgende dag zakt de beurs hard, dan daalt het saldo op je IG rekening. Het verlies wordt immers online afgeschreven. En het resterende saldo kan te laag zijn voor de resterende positie. IG sluit dan je positie voor je. Dat mogen ze volgens de contractvoorwaarden ook doen. Is ook hard nodig natuurlijk, want als jij niet eerder handelt om je positie te verkleinen lopen zij het risico over de restschuld! Aangezien de waarde van je CFD rekening met € 1 stijgt als RD Shell met € 1
Financiering
139
stijgt (althans, als je contract voor 1 aandeel is) is het makkelijk te volgen. Het is echter wel heel verleidelijk om je helemaal suf te kopen aan CFD’s als het goed gaat. En dan is daar opeens die forse correctie en raak je in rap tempo heel veel geld kwijt omdat je hefboom enorm oploopt. Kortom, leuk product, maar je speelt wel met vuur. Dus oppassen geblazen en zorg eerst dat je weet hoe dit echt werkt. En begin met kleine bedragen om de werking aan den lijve te ondervinden. Mijn advies is om niet verder te gaan dan een hefboom van 4 à 5 bij CFD’s. En om het slechts met een deel van je totale vermogen te doen. En alles natuurlijk in het kader van je totale hefboom van je vermogen, die niet veel groter dan 2 mag zijn! IG heeft een mooie site waarop je transacties online worden bijgehouden. Je ziet van minuut tot minuut je totale waarde verspringen. Mooi om te zien, maar het heeft ook wat zenuwachtigs, om het maar eens voorzichtig uit te drukken. Kan best verslavend werken. Vergeet dus niet de dame die sinds kort bij je woont (zie leenvorm 1 blanco inkomen) voldoende aandacht te geven! Straks is ze weg en dan gaat jouw flexibel krediet weer omlaag omdat je kosten omhoog gaan! Haha, dat is niet eens waar trouwens. Eens gegeven blijft gegeven en je kredietlimiet blijft dus ook gewoon de € 110.000 uit het begin van dit hoofdstuk…
6. Opties De lastigste maar ook meest effectieve manier van geld lenen is via opties. Het is echter wel een stuk ingewikkelder dan het gebruik van effectenkrediet, turbo’s of CFD’s. Het eerste vreemde is dat je hiertoe een put moet schrijven (zie ook Hoofdstuk 6 Opties) en je op voorhand al geld in je handen krijgt. Een voorbeeld. Stel, je wilt beleggen in de AEX (noteert 400 in dit voorbeeld) voor € 40.000. Naast het kopen van aandelen en € 40.000 rood staan (effectenkrediet), kopen van een AEX turbo of afsluiten van een CFD, kan je ook een putoptie schrijven. Stel je voor: je schrijft de AEX put december 2015 met een uitoefenprijs van € 600. Dit betekent dat je op de einddatum, december 2015, aandelen AEX moet kopen voor € 600 (tenzij ze dan hoger noteren, dan hoef je dit niet te doen). Dat is best duur, want ze staan nu slechts € 400. Dus wil jij nu al vast gecompenseerd worden voor dit feit. Daarom krijg je nu vooraf de optiepremie. Die is afhankelijk van de onderliggende waarde, de rente, de dividenden, de verwachtingswaarde et cetera. 140
Van Stuiver tot MiljARDair
Maar in dit voorbeeld is alles nog simpel en krijg je meteen gewoon het verschil van € 200 x 100 op je rekening (opties gaan meestal per 100 x de onderliggende waarde). Aangezien je vorige week nog voor € 20.000 800 aandelen Shell had gekocht stond je rood op je rekening. En daar komt nu een einde aan. Dus heb je ook nog een jaar lang profijt van lagere rentelasten. Stel dat de AEX het komende jaar herstelt tot 500 punten. Ik geef toe, dat is meer hoop dan verwachting, maar hey, ik ben hier de auteur dus ik mag verzinnen welk voorbeeld ik gebruik. Door deze stijging tot 500 hoef je op de einddatum maar € 100 te betalen (het verschil van 600 min 500). En heb je dus € 100 verdiend, plus een stukje rentevoordeel. Anderzijds heb je het dividend van circa € 15 wel misgelopen natuurlijk, maar je had het voordeel dat je de eigen € 400 niet hoefde te financieren. Overigens, voor het mislopen van het dividend word je grotendeels vooraf gecompenseerd, de premie is in werkelijkheid € 212 en geen € 200. The bottom line is dat je zo ongeveer 1 op 1 oploopt met de onderliggende waarde en dat door de prijsvorming van opties, je impliciet leent tegen de interbancaire rente. Zou dit niet zo zijn, dan kan er arbitrage plaatsvinden tussen verschillende call- en putopties. Te ingewikkeld om je hier uit te leggen, dit moet je ff van me aannemen. Dus, je profiteert 1 op 1 van de stijging en je leent impliciet tegen de best denkbare rente. Dus wat liep ik toch te zeuren over dat opties lastig zijn? Tsja, dat is helaas echter wel zo. Bovenstaand voorbeeld is makkelijk, maar in werkelijkheid zijn er vaak geen opties die zo diep ITM (in the money) zijn (dat betekent dat de koers van de onderliggende waarde ver onder de uitoefenprijs van de put ligt). En moeten we dus rekening houden met het volgende: wat gebeurt er als de koers van de AEX boven de uitoefenprijs (bijvoorbeeld 600) komt? Profiteren we dan nog wel 1 op 1 mee? Helaas niet, onze winst is afgetopt op € 212 als de AEX de 600 bereikt. Dat is weliswaar een kleine kans, maar stel dat je de looptijd verandert naar december 2016, dan wordt de kans weer wat groter… Eigenlijk komt het er op neer dat we onze winst aftoppen. Zonde, daar willen we een vergoeding voor. En voilà, die vergoeding voor de verwachtingswaarde (zeg maar de waarde van de kans dat we op de expiratiedatum boven de 600 eindigen) zit al in de optiepremie. Financiering
141
Dus als die kans groot is (bij langlopende opties bijvoorbeeld) dan krijgen we een hogere putpremie op voorhand. In dit voorbeeld ontvangen we bijvoorbeeld € 216. Het beleggen of schrijven via ITM (in the money) puts is namelijk hetzelfde als beleggen (met geleend geld) in de aandelen AEX en het gelijktijdig schrijven van de call optie met gelijke looptijd en uitoefenprijs. In beide gevallen is de winst boven de 600 afgetopt en krijg je daar op voorhand een vergoeding voor. Dat hoeft helemaal niet vervelend te zijn en in veelvoorkomende gevallen wordt je rendement dus hoger dan bij een normale belegging met geleend geld. Je rentelast is lager door de lagere impliciete rente en je ontvangt ook nog eens een vergoeding voor het feit dat je nu ook weer niet het onderste uit de kan wilt hebben! Als je de geschreven put echter zo kiest dat het strikeniveau (de uitoefenprijs) niet al te veel hoger ligt dan de huidige koers, dan is de kans dat het aandeel flink stijgt en jij dus te weinig verdient wel heel reëel aanwezig. Dat is wel iets om op voorhand over na te denken, en niet achteraf. Het feit dat je eigenlijk aandelen koopt en daar een call op schrijft heeft immers een ongewenst effect op de hefboom. Als koersen gaan stijgen dan daalt sowieso de hefboom, ook als je alleen maar normale aandelen hebt gekocht. Maar door de geschreven call die steeds harder als remparachute werkt (door de delta) bij verdere stijging verlaagt je totale hefboom nog eens extra. Dit effect is precies het tegenovergesteld van wat we in Hoofdstuk 6 juist proberen te bereiken door juist long calls te bezitten. Kortom: dit effect is eigenlijk niet waar we naar op zoek zijn. Dit los je overigens heel eenvoudig op door de AEX december 2016 call met strike 600 te kopen... Banken verbieden in sommige gevallen het schrijven van puts met een strike price die fors boven de huidige beurskoers ligt. Je kan het geld dan immers ook voor ruim 1% op de spaarrekening zetten en zo nog wat bijverdienen. Brokers kennen dat probleem niet, die geven je ook geen rente op je eventuele creditsaldo, althans bij de huidige lage rente. Aangezien de optiebeurs er zorg voor moet dragen dat jij altijd aan je verplichtingen kan voldoen wordt wel een marge vereist als je opties schrijft. Dit om er zeker van te zijn dat jij ook bij daling van de onderliggende waarde nog voldoende geld bezit om de aandelen te zijner tijd te kopen. 142
Van Stuiver tot MiljARDair
In Hoofdstuk 8 wordt dit uitvoeriger beschreven. De totale waarde van je marginverplichting moet worden gedekt door cash, kredietruimte op je blanco krediet of door de dekkingswaarde van je gewone aandelen. Bij de start is dat nooit een probleem, omdat je dan voorzichtig bent en de hefboom rond de 2 hebt staan. Bij een felle koersdaling kan het echter zo zijn dat de margin fors toeneemt. En niet alleen door de waardedaling van de index. Een andere component van de berekening van de margin is een volatiliteitspremie. En als de beurs instort is de volatiliteit ook altijd hoog. Kortom, je moet opeens extra margin aanhouden op het moment dat je daar het minste zin in hebt… Dus ook aan de goedkoopste manier van financieren zitten zowel voor- als nadelen. Het gebruik van ITM (in the money) puts heeft dus het nadeel van aftopping bij stijging en een complexer koersverloop en dito marginberekening. Voordeel is het rentevoordeel en natuurlijk dat in een normale beursbeweging je rendement zelfs hoger uit kan komen dan die van de normale belegger. Resumerend is het gebruik van short puts iets voor de meer ervaren belegger. Het is moeilijker in te zien hoeveel risico je echt loopt, dus pas op. Ik schat in dat als je tussen de 15% en 25% van je portefeuille op deze manier inricht, je weinig schade aanricht. En van de bijbehorende cash kan je natuurlijk weer alternatives kopen!
Verkleinen van risico bij hoge leensom Deze paragraaf is een verrassende en past eigenlijk niet helemaal in dit boek. Dit verhaal gaat over het beteugelen van risico’s en mogelijk aftoppen van je winsten. Toch neem ik hem bewust op. Zoals ik eerder in dit hoofdstuk betoog loont het vooral in het begin sterk om een flink stuk blanco krediet op te nemen. Immers, als je met een tweemaal zo hoog kapitaal start is de eerste verdubbeling vast een feit en heb je er nog maar negen te gaan! Probleem is wel, en ik verwijs ook naar Hoofdstuk 10 Gevoel, dat dit weliswaar voor de 20-jaars horizon geldt waarmee we dit alles optuigen, maar niet hoeft te gelden voor de kortere termijn. Als iedere maand een lezer van dit boek aan deze strategie begint, dan zullen er grote verschillen in hun ervaringen zijn. Degene die in september 2011 begon met een AEX van 280 voelt zich plezierig met zijn eerste leuke winsten. Zijn buurman, die kennelijk wat sneller las en in juli al was gestart bij een index van 330, voelt zich op 300 al een stuk minder. En dan hebben we het nog niet eens over het feit dat we tussentijds op 256 hebben gestaan. Deze belegger stond gelijk dik in de min! 144
Van Stuiver tot MiljARDair
In zo’n situatie lees je het boek nog maar eens door om wat moed te verzamelen, en blijf je rustig zitten. Over 20 jaar ben je nog steeds waarschijnlijk filthy loaded. Maar in de tussentijd moet je wel elke maand een paar honderd euro ophoesten voor je krediet. Dat kan prima uit je spaarquote maar voelt toch niet lekker, kan ik uit ervaring melden. Dan denk je soms even: ‘Was ik maar op een normale manier bezig, dan ging ik nog een extra weekendje weg van dat geld!’ Gelukkig is hier wel een oplossing voor, die ik bedacht heb tijdens de kredietcrisis in 2008 - en in 2011 wederom heb toegepast. Het gaat als volgt: als je voor op schema loopt, en het goed gaat met de beleggingen, heb je als het goed is nog veel marginruimte over. Het krediet dat je hebt afgesloten is ook maar voor een deel volgetrokken. Je hebt je hefboom immers voldoende opgetrokken met long calls, turbo’s et cetera. Er is dus een aanzienlijke hoeveelheid marginruimte. Ervan uitgaande dat de optiepremies op dat ogenblik niet al te laag zijn ga je vervolgens een of meerdere calls afgeven op de AEX. Of een andere index die je aanspreekt en in ieder geval in dezelfde richting beweegt als je onderliggende portefeuille. In mijn geval kies ik voor de AEX, daar zitten we immers flink long in door de gekochte calls op de index en sommige zwaargewichten in die index zoals RD Shell. Aangezien je je effecten op een aparte rekening hebt staan om je resultaten goed te kunnen monitoren, ga je deze calls schrijven, ongedekt, in een andere portefeuille, behorend bij je rekening met kredietlimiet. Je gaat dus niet eens echt rood staan op die rekening; je gebruikt de limiet alleen maar voor de margin die je aan moet houden voor die geschreven calls. Hierbij kies je in eerste instantie voor wat kortere calls. Waarom? Omdat we niet willen dat bij een forse daling de koers van de call nauwelijks daalt door de exploderende volatiliteit. Bij korte calls is dat effect veel kleiner. Op deze wijze ontvang je regelmatig optiepremie. Deze premie verlaagt je privédebetstand en helpt dan ook op termijn om nog meer geld over te hevelen naar de strategie. Een voorbeeld uit de praktijk. Toen de AEX in augustus 2011 met grof geweld onder de 300 dook waren de premies hoog. Eerder dat jaar hadden soortgelijke posities al flink geld opgeleverd, maar door de lage premies in mei en juni was ik even gestopt. In augustus stond de index op 280 en schreef ik de oktober 300 call. Dat leverde € 4 per contract op ofwel € 400. Niet shocking veel, maar toch € 200 per maand voor helemaal niks doen. Financiering
145
En aangezien ik koos om dit voor twee contracten te doen, een extra inkomen van € 400 per maand! Althans, als de AEX op de derde vrijdag van de maand onder de 300 blijft. En het grappige is: nu is die vrijdagochtend dat ik dit zit te schrijven en de index exact 299 punten doet. Dus nog even de billen samenknijpen en dan is vanmiddag het geld ook echt verdiend. Vervolgens kies ik ervoor hetzelfde grapje uit te halen op december met een uitoefenprijs van € 310. En die levert zo te zien vanmiddag maar liefst € 8 op. Dat is dan weer € 1600 kassa! Daar valt bijna niet tegenop te sparen! Is het dan zo makkelijk? Nee, natuurlijk niet. De index had ook 310 kunnen staan en dan had ik 10 punten bij moeten betalen. En had het geintje dus € 600 per contract gekost. En hoe zorgvuldig je de uitoefenprijs ook kiest, soms zal de beurs een spurt maken en ben je de sigaar. Daarom is het belangrijk deze aanvulling op de hoofdstrategie te zien in samenhang met de hoofdstrategie. Immers, als de index van 280 naar 310 was gestegen, een stijging van 11%, dan had je op de hoofdportefeuille ruim 2 x 11% rendement behaald. En zal het je zo ongeveer worst wezen dat je iets op je calls hebt verloren. Sterker nog, dan rol je alsnog door naar de december 2010 met strike 310 en krijg je er per saldo waarschijnlijk nog ietsje bij. En ach, als je iedere twee maanden 10 punten omhoog doorrolt, is dat 60 punten per jaar. Dat is 20% op de index, zelfs 25% inclusief de dividenden. Knappe index die dat langdurig volhoudt. Kortom, deze strategie lijdt tot verlies als de index snoeihard stijgt, maar je moet je afvragen of je als ultragehefboomde belegger (hefboom van 2 in de strategie, en van het geld in de strategie ook nog eens de helft blanco geleend) nu rouwig moet zijn als de beurs met 25% stijgt en jouw vermogen dus verdubbelt (doordat je de helft bijleent en met een hefboom van 2 belegt), maar je helaas iets moet teruggeven omdat je op je calls wat hebt verloren. Nou, nou, wat een ramp! In een per saldo wat meer kwakkelscenario werkt dit natuurlijk prima. Je verdient het nodige extra aan premie en je genereert hiermee extra cashflow, die je dan op deze niet al te hoge niveaus weer aan de strategie kunt toevoegen. Immers, als ik voor december 1600 premie ophaal, kan ik daar meteen binnen de strategie weer voor enkele duizenden euro’s Investor bijkopen, of Royal Dutch Shell of weet ik veel wat we nog willen kopen. En in de situatie dat de beurs flink daalt is het sowieso prettig om de premie verdiend te hebben. Het kan gebruikt worden om je marginproblemen te verlichten bijvoorbeeld. Of om op deze hele lage niveaus wat extra aandelen te kopen indien je nog ruimte hebt. 146
Van Stuiver tot MiljARDair
Maar pas wel op bij flinke dalingen dat je niet steeds op lagere niveaus calls gaat schrijven. De volatiliteit is dan hoog, dus ook flink OTM (out of the money) calls leveren best een leuk zakcentje op. En hierbij heb je ook minder last van de eerste flinke stijging, die onherroepelijk een keer plaats gaat vinden. Het is immers maar een aardigheidje, deze call-schrijverij. Als jij de beurs echt veel te laag vind, kan je ook kiezen om even niet te schrijven! Daarom heb ik op 280 ook gekozen voor het schrijven van de 300 call. En kies ik nu voor 310. Dat is naar mijn mening minder out of the money, omdat de beurs minder ondergewaardeerd is dan op 280. Op bovenstaande wijze is het mogelijk om per jaar 20 tot 30 punten premie op te halen, ofwel zo’n 8% per jaar. Dat is heel veel geld. Het vereist echter wel een redelijk gevoel voor timing. Zowel voor de beweging van de beurs, als een inschatting over de volatiliteit. Soms krijg je namelijk heel veel premie en soms nauwelijks een pepernoot. Durf ook eens niet te schrijven! Met bovenstaande call-schrijverij probeer ik op jaarbasis 1/10 deel van mijn blanco krediet terug te verdienen. In mijn geval bestaat mijn potje nu voor 2/3 deel uit eigen geld en 1/3 deel uit kredieten. Als me dit lukt stort ik jaarlijks 1/30 deel van de pot bij. Dat is ruim 3%, en komt overeen met een extra rendement van 1,5% op jaarbasis. Ofwel: een vol kwart van de outperformance die ik moet realiseren. Dit jaar lukt het me om dit te realiseren. Volgend jaar hoop ik van niet. Sterker nog, ik hoop dat de beurs volgend jaar 25% doet en ik dus meer dan 50% verdien! Duh… Maar als de beurs niet zo sterk is en bijvoorbeeld in de komende 20 jaar niet de gehoopte 10% oplevert, maar bijvoorbeeld 8,5%, dan is die jaarlijkse extra 1,5% zeer bruikbaar!
Financiering
147
Een andere bijkomstigheid is dat je hiermee met name bij zult kopen in lagere beurstijden (dan verdien je namelijk op de strategie) en niet bij hogere beurzen. Een vervolgvraag kan zijn: waarom schrijven we deze calls dan niet ook in onze normale portefeuille? Het antwoord is heel simpel: in the long run verlies je aan deze strategie. Vaak zal je winnen, maar af en toe ga je vreselijk aan het gas als de beurs onverwachts naar boven uitbreekt. Dat is ook de reden dat we liever calls willen bezitten. Maar buiten de hoofdstrategie bewijst het zijn waarde omdat we veel meer waarde hechten aan de verliesbeperking bij dalende beurzen (omdat we ook zoveel extra hebben geleend blanco op het inkomen) dan aan de winstbeperking bij stijgende beurzen. In ieder geval draagt het bij aan een beperking c.q. daling van de volatiliteit van onze rendementen, zowel bij dalende als bij stijgende beurzen. Overigens, als de volatiliteit fors oploopt (zoals de afgelopen paar maanden), dan is het wel verstandig om daar in de hoofdstrategie gebruik van te maken door bijvoorbeeld out of the money calls te schrijven op de long calls die je van AEX of RD Shell in bezit hebt…
148
Van Stuiver tot MiljARDair
Samenvatting Financiering is een belangrijk onderwerp voor de hefboombelegger. Je leent immers ongeveer de helft van je portefeuille bij, liefst zo eenvoudig mogelijk en tegen een lage rente. Financieren kan op verschillende manieren, waarbij mijn voorkeur qua pricing uitgaat naar opties, en qua gemak naar het krediet van gespecialiseerde brokers. Een combinatie hiervan is redelijk ideaal. Daarnaast werkt de strategie op lange termijn het best indien je in een vroeg stadium op basis van je hopelijk overvloedige inkomen al wat extra leencapaciteit benut. Zodat je met een hoger bedrag aan de strategie kan beginnen. Dat scheelt op termijn enorm!