Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding tot KaleidaGraph .............................................................................. 2 Inleiding .....................................................................................................................2 Help............................................................................................................................2 De principes van KaleidaGraph .................................................................................2 Enkele begrippen in KaleidaGraph ............................................................................3 Layout van in handleiding gebruikte kommando’s.................................................... 3 Veel voorkomende handelingen in KaleidaGraph .....................................................3 Data invoeren met de hand.............................................................................3 Verplaatsen van cursor en bewerken van cel ..................................... 3 Namen, kolombreedte en typen van variabelen aanpassen ................4 Posted note .........................................................................................4 Maxima voor kolommen en rijen ....................................................... 4 Data invoeren van een niet KaleidaGraph bestand ........................................4 Eisen aan bestand ............................................................................... 4 Grafieken algemeen............................................................................5 Markers en grafieklijnsoorten ............................................................5 Curve fitting ...................................................................................................5 Presentatie van theoretische verdelingen .......................................................6 Afdrukken van plots.......................................................................................6 Meerdere afdrukken van dezelfde grootte.......................................... 6 Afsluiten van KaleidaGraph...........................................................................6 Hoofdstuk 2. Plot handleiding voor lijngrafieken .................................................................7 Voorbeeld dataset: ..................................................................................................... 8 Procedure ................................................................................................................... 8 Nu worden de assen en de roosterlijnen aangepast ........................................ 9 Nu wordt een object (extra vertikale lijn) toegevoegd...................................9 Hoofdstuk 3. Plot handleiding voor plotten van theoretische verdelingen............................11 Voorbeeld dataset (eerste 10 records):.......................................................................12 Procedure ................................................................................................................... 12 Aanmaak data................................................................................................. 12 Het Plotten .....................................................................................................13 De assen kunnen aangepast worden:..............................................................13 Enkele aanpassingen van de grafiek...............................................................13 Controle .....................................................................................................................14
Hoofdstuk 1. Inleiding tot KaleidaGraph Inleiding De handleiding (‘KaleidaGraph, reference guide’, Synergy Software, Reading (US), derde druk; ‘KaleidaGraph, learning guide’, Synergy Software, Reading (US), derde druk) van KaleidaGraph 3.05 door ‘Abelbeck Software’ beslaat ongeveer 700 pagina’s. Omdat niet iedereen alle mogelijkheden van KaleidaGraph nodig heeft is deze korte handleiding gemaakt. Deze handleiding bestaat voorlopig uit drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is de inleiding tot KaleidaGraph en de andere behandelen specifieke toepassingen (lijn-plots en theoretische verdelingen) van KaleidaGraph. Om KaleidaGraph te kunnen gebruiken heeft men een Apple Macintosh nodig met minimaal systeem 7.0, 1.2 mB vrij geheugen en 3.5 mB ruimte op harde schijf. In hoofdstuk 1. komen de volgende onderwerpen aan de orde: Help de principes van KaleidaGraph; begrippen in KaleidaGraph; layout van in handleiding gebruikte kommando’s; veel voorkomende handelingen in KaleidaGraph. Help : menu kan men hulp krijgen. Hetzelfde kan men Onder het ook bereiken via het ballonmenu (voorlaatste rechts in menubalk onder systeem 7). De principes van KaleidaGraph Een programma dat data kan presenteren in twee dimensionele grafieken (lijn en staaf diagrammen, taart en polair diagrammen). Daarnaast kan het programma de data passen in een regressiemodel (één afhankelijke en één onafhankelijke variabele). De volgende regressiemodellen zijn mogelijk (a en b worden geschat): lineaire regressie: Y=a*X+b polynome regressie: Y=a0+a1*X+a2*X2+.......a9*X9 exponentiële regressie: Y=a*eb*X logaritmische regressie: Y=a+b*10log(X) macht regressie: Y=a*Xb Iedere sessie in KaleidaGraph begint met het met de hand invoeren van data of het inlezen van een dataset . Deze bestaat uit numerieke en/of tekst variabelen. Iedere kolom is een variabele. De namen van de variabelen komen terug in de grafiek als Y-as en X-as naam en in de eventuele legenda. Belangrijke kenmerken van KaleidaGraph: er zijn twee belangrijke vensters: het datavenster en het plotvenster; meerdere datafiles kunnen tegelijk ingelezen zijn; data kunnen apart opgeslagen worden, maar worden default ook bij de ‘plot’ opgeslagen; alles is aanpasbaar: de legenda, de namen van assen, kleuren, afmetingen van onderdelen enz.;
pag. 2
Inleiding tot KaleidaGraph
-
-
de tekeningen zijn object georiënteerd zoals in MacDraw; ze zijn dus bewerkbaar als eenheid, maar ook de inhoud (bijvoorbeeld de tekst van het object legenda of een as van het object grafiek) is bewerkbaar; maximaal 20 variabelen kunnen in een grafiek weergegeven worden (bijvoorbeeld maximaal 20 lijndiagrammen in een plaatje); de menu-balk wordt aangepast aan het venster in de voorgrond; zo is het Curve Fit menu alleen aanwezig als het plaatje (plotvenster) in de voorgrond is; opdrachten kunnen geactiveerd worden door dubbel klikken op objecten (as in grafiek, legenda etc.) maar ook via menus; er is een programmeerbare rekenmachine. Deze gebruikt Reversed Polish Notation (RPN: eerst gegevens, daarna bewerkingen invoeren; werken met registers). De rekenmachine is o.a. hierdoor niet gebruiksvriendelijk. grafische presentatie van theoretische verdelingen; men kan een formule opgeven waarmee datapunten uitgerekend kunnen worden. Vervolgens kunnen deze datapunten geplot worden.
Enkele begrippen in KaleidaGraph Gallery: het scala aan mogelijke grafieken. Plot: het geheel van assen, diagrammen, legenda enz.; alles wat er in het plot window te zien is. Graph: hetzelfde als een plot Plot scale: de schaal waarmee de plot op het scherm afgebeeld wordt. Plot size: grootte van de plot zoals hij op papier afgedrukt zou worden. Posted Note: een soort appendix bij plots en datafiles. De Posted Note kan allerhande tekst en opdrachten voor de ingebouwde programmeerbare (RPN) rekenmachine bevatten. Link: de koppeling van layout van error bars, teksten of assen aan andere onderdelen (error bars, belijning of andere assen). Zie voor meer begrippen de Glossary op pagina 318 in ‘KaleidaGraph; reference guide’. Layout van in handleiding gebruikte kommando’s Een kommando voor KaleidaGraph wordt in deze handleiding op de volgende manier weergegeven: Menu:menu-item:(menu-subitem:)button/tekstveld Als dan onder het menu ‘Menu’ het item ‘menu-item’ en eventueel nog het subitem ‘menusubitem’ wordt gekozen dan verschijnt er een venster waarin een ‘button’ of ‘tekstveld’ gekozen moet worden door er een keer op te klikken. Bijvoorbeeld: File:Import:Text:Annuleer hierdoor verschijnt een ‘file selector dialog’ op het scherm, waarin op annuleer geklikt wordt. Er wordt dus geen file geopend.
Inleiding tot KaleidaGraph
pag. 3
Veel voorkomende handelingen in KaleidaGraph Data invoeren met de hand Verplaatsen van cursor en bewerken van cel Met de tab toets kan men van cel naar cel springen, als men aan het einde van een rij gekomen is dan springt de cursor naar de eerste cel op de volgende regel. Met de cursortoetsen kan men ook van cel naar cel springen, maar als men aan het einde van een rij gekomen is dan wordt er een kolom toegevoegd. In een cel kan men de cursor niet verplaatsen met de cursortoetsen. In een cel moet men de muis gebruiken om de gewenste positie van de cursor aan te wijzen. Het decimale teken is standaard de punt (zie ook ‘duizendscheider en het decimale teken’ onder ‘Show Trailing Zeros’ op volgende pagina). Namen, kolombreedte en typen van variabelen aanpassen Zoals bij ‘Het principe van KaleidaGraph’ eerder is gezegd kan men opdrachten activeren door dubbel te klikken op objecten. Dit geldt ook voor aanpassingen in het datavenster. Door in de bovenste cel (waar de naam in staat) van een kolom te dubbel klikken (of via menubalk: Data:Column Format...) verschijnt er een venster. Hierin moet men eerst links de variabele kiezen waarvoor men aanpassingen wil doen. Vervolgens kan men de volgende bewerkingen doen: naam: door in het edit veld onder het selectie venster de gewenste naam te tikken; data soort: Float (7 significante cijfers), Double (15 significante cijfers), Integer (9 significante cijfers), Time, Date of Text (maximaal 21 tekens); format: aanwijzing voor notatie van float en double, ‘General’: zoals ingevoerd, ‘Fixed’:vast aantal plaatsen achter koma, ‘Scientific’:1 cijfer voor het decimale teken, ‘Engeneering’: maximaal drie cijfers voor het decimale teken; digits/decimals (afhankelijk van keuze bij format); totaal aantal cijfers/aantal cijfers achter het decimale teken; Show Trailing Zeros: uitvullen met ‘0’ tot aan opgegeven aantal digits of decimals; Hieronder staat een rolmenu waarin de duizendscheider en het decimale teken gekozen kunnen worden; Column Width: de breedte van de kolommen op het scherm, geldt voor alle kolommen; All Windows: laat de kolombreedte-instelling voor alle open datavensters gelden; Set Default Column Format: de instellingen worden default voor alle nieuwe datavensters en alle kolommen daarin (dus alle kolommen hetzelfde). In verband met de gewenste precisie is het verstandig om voor het invoeren van data eerst de ‘Column Format’s in te stellen. Posted note Links onder in het datavenster staat een rechthoekig veldje met een ezelsoor. Door hierop een keer te klikken wordt een venster geopend waar men informatie over de data kan intikken. Dit venster, deze informatie, heet de posted note en wordt bij de data bewaard. NB. ook bij plots kan men een posted note schrijven. Maxima voor kolommen en rijen Aantal kolommen: begrensd door het geheugen en maximum 256 Aantal rijen: alleen begrensd door het geheugen.
pag. 4
Inleiding tot KaleidaGraph
Data invoeren van een niet KaleidaGraph bestand Sluit alle datavensters en kies File:Import. Een tweede menu gaat open, hier kan men kiezen uit: Binary data: data zoals KaleidaGraph ze wegschrijft Text: Eerst kan men een bestand kiezen. Hierop volgt een venster waarin men de te lezen data-layout kan specificeren; Onder Delimiter kan men 4 soorten delimiters kiezen. Het aantal delimiters dat op elkaar mag/moet volgen zonder een lege cel in te voegen kan ingesteld worden onder Number; > 1 is het handigst. Lines Skipped geeft aan hoeveel eerste regels van het te importeren bestand overgeslagen moeten worden. Read Titles geeft aan dat de eerste regel van het bestand de kolomnamen bevat. Excel: een Excel bestand kan worden ingelezen. De andere mogelijkheden hebben niets met data invoer te maken. De kolomformaten kunnen alsnog aangepast worden, zie boven: Data:Column Format... Eisen aan bestand Uit het bovenstaande volgt dat de velden naast elkaar moeten staan per record. De velden moeten gescheiden zijn door een teken dat niet in de data voorkomt; een of meerdere spaties of tabs of een ander zelf te bepalen teken. Ook mag het aantal scheidingstekens verschillen per scheiding. Als er lege cellen ingevoegd moeten worden dan moeten daarvoor scheidingstekens aanwezig zijn en moet daar bij het item Number rekening mee gehouden worden. Het bestand moet platte tekst (zonder opmaak codes (voor vet, inspringen etc)) zijn en het bestandstype moet TEXT zijn. Grafieken algemeen Andere manieren om grafieken/data te maken zijn te vinden in hoofdstukken 2 en 3. Nadat men een databestand heeft ingevoerd kan een grafiek gemaakt worden. Na de keuze uit een van de zes grafiektypen onder Gallery volgt de keuze van de variabelen. De x-as stelt de onafhankelijke variable voor; bv. bij PieChart geeft x-as de naam (dan is de onafhankelijke variabele een aantal catagoriën) en de y-as de grootte van de taartpunt. In sommige grafieksoorten kan men meerdere x-assen kiezen (kies bv. Gallery:Linear:Line en in het dan volgende venster op de X klikken, rolmenu met meerdere x-assen gaat open). Dit levert extra lijnen in de grafiek op; een variabele wordt twee of meerdere keren geplot maar met verschillende x-as variabele. Voorbeeld: variabelen a en b (2 kolommen); x1-as=a, yas=b; x2-as=b, y-as=a; dit geeft de volgende figuur:
Inleiding tot KaleidaGraph
pag. 5
B als functie van A A als functie van B 10 8 A cq B
6 4 2 0 0
2
4
6
8
10
Markers en grafieklijnsoorten Onder Plot:Plot style vindt men de instellingen (soort, kleur en aantal) voor de markers (datapunt markeringen) en de verbindende lijnen. Door de legenda te selecteren en dan te dubbel klikken op een legenda onderdeel kan men dit onderdeel aanpassen. Afhankelijk van het onderdeel (lijnstuk of tekst) verschijnt er een Plot Style of Tekstbewerkingsvenster. De inhoud van de teksten in de legenda moet aangepast worden door de kolomnamen aan te passen. Om aanpassingen in de variabele- (kolom-) namen door te voeren in de grafiek moet eerst het plot venster geselecteerd worden en dan bij Gallery de juiste grafieksoort. Door daar dan Replot te kiezen worden de veranderingen in de variabele namen doorgevoerd. De Markers zijn de datapuntmarkeringen. Hiervoor zijn een groot aantal figuren mogelijk in verschillende kleuren. Op dezelfde manier kan men door selecteren en dubbel klikken op de assen deze aanpassen (lengte, aantal maatstreepjes (ticks) rasterlijnen (grid). Curve fitting Onder Curve Fit: kan men uit verschillende modellen kiezen. Onder General kan men zelf modellen definiëren (Curve fit:General:Edit General...). Er zijn meerdere ‘General’-modellen mogelijk. De schatters worden met m1...m9 aangegeven, de variabelen met y en x; zie voor voorbeelden ‘De principes van KaleidaGraph’, bij ‘regressiemodellen’, hiervoor. Nadat een model gekozen is verschijnt een venster waarin men de afhankelijke variabelen kan kiezen. Onder Plot:Display Equation kan men kiezen voor het wel of niet tonen van de vergelijking in de plot. Uiteraard kunnen Polar en Pie Charts niet gefit worden. Presentatie van theoretische verdelingen Hiervoor worden drie onderdelen gebruikt van KaleidaGraph: ‘Formula entry’ (onder ‘Windows’ menu) Data venster en plot venster. Eerst moeten x-coordinaten ‘gemaakt’ worden. Dat kan op de volgende manier: selecteer de meest linkse kolom (kolom 0) en kies Macros:Series. Hierdoor wordt in de cellen van de gekozen kolom een volgnummer gezet. Dit worden de x-coordinaten. Een fijnere verdeling onstaat door in het ‘Formula entry’ venster “c0=c0/10” in te tikken en te ‘runnen’.
pag. 6
Inleiding tot KaleidaGraph
Hierdoor worden de waarden in de cellen van kolom 0 door 10 gedeeld. Let op dat het kolomnummer verandert door het selecteren van een andere kolom. Een set negatieve xcoordinaten ontstaat door: “c1=-c0”. Vervolgens kan men de y-coordinaten krijgen door (bijvoorbeeld) “c2=1*e^((c0/5)^2)” (rechter deel verdeling, c0>0) en “c3=1*e^((c1/5)^2)” (linker deel verdeling, c1<0). Door nu vervolgens bij het (Gallery:Linear:Line) plotten als xas c0 (A) en als y-as c2 (C) te kiezen en als x1-as c1 (B) en als y-as c3 (C) te kiezen krijgt men een klok vormige grafiek (bestaande uit twee grafieken ((c0,c2) en (c1,c3)). Zo is dit tevens een voorbeeld hoe twee grafieken tot een grafiek gecombineerd kunnen worden. Deze kan ook verkregen worden door kolommen c0 en c1 te kombineren in een kolom (bijvoorbeeld door in plaats van de macro ‘Series’ de macro ‘π Series’ of de functie ‘Create series...’ te gebruiken die ook negatieve waarden genereren). Meer informatie over het plotten van theoretische verdelingen vindt u in hoofdstuk 3 (Normale verdeling). Afdrukken van plots Het is handig om dit via File:Showpage... te doen, men ziet dan eerst een afdrukvoorbeeld waarin men de plaats van de afdruk op het papier nog kan kiezen. Soms klopt het afdrukvoorbeeld niet helemaal, toegevoegde onderdelen verschijnen soms niet. Meerdere afdrukken van dezelfde grootte Het gaat om plots met dezelfde layout en opties maar met verschillende data. Open een plot of open een dataset en maak de gewenste grafiek. Open een tweede dataset. Zorg ervoor dat het plotvenster in de voorgrond is, deze plot wordt de ‘template’. Door nu Gallery:Template te kiezen verschijnt een venster waarin de kolommen voor de x en y coordinaten gekozen kunnen worden, het lijkt op het venster waarmee de ‘template’ gemaakt werd. In dit venster staat : . Daaronder kan het databestand (de tweede dataset) gekozen worden waarvan de grafiek gemaakt moet worden. Na het kiezen van de kolommen voor de x en y coordinaten en het klikken op ‘New Plot’ wordt een nieuwe plot gemaakt die even groot is als de template. De titel e.d. kan nog aangepast worden. Afsluiten van KaleidaGraph Bij het afsluiten van KaleidaGraph verschijnt er een dialog waarin gevraagd wordt welke instellingen bewaard moeten worden: • Data: nog niet bewaarde (veranderingen in de) data worden opgeslagen als deze optie aangeklikt wordt. • Style: de default instellingen van alle dialogs in KaleidaGraph, worden default bewaard in ‘KG Style’ in voorkeuren map in systeemmap. • Script: Plot Script instellingen, worden default bewaard in KG Script. • Plots: nog niet bewaarde (veranderingen in) plots worden opgeslagen als deze optie aangeklikt wordt. • Macros: De macros uit het Macros menu worden bewaard. Het is raadzaam om Style, Script, Macros te deselecteren, tenzij je zeker weet dat je de veranderingen wilt bewaren.
Inleiding tot KaleidaGraph
pag. 7
Hoofdstuk 2. Plot handleiding voor lijngrafieken Gallery:Linear:Line In dit hoofdstuk worden de concrete handelingen beschreven om de volgende lijngrafiek te maken: B C
Data 1
12 10
B
8 6 4 2 0 0,5
1
1,5
2
Criterium
2,5 A
3
3,5
4
4,5
Kenmerken Plot: criterium lijn; twee data reeksen geplot, waarvan een met markers; geen ‘Ticks’ op x-as maar wel op y-as. geen vertikale maar wel horizontale rasterlijnen In dit deel van de KaleidaGraph handleiding staan aanwijzingen voor: plaatsen van een extra object (figuur, tekst) in plot; plaatsen van ‘ticks’; aanpassen grafieklijn.
pag. 8
Plot handleiding voor lijngrafieken Gallery:Linear:Line
Voorbeeld dataset: A B 1.0000 3.0000 7.0000 2.0000 2.0000 8.0000 2.0000 4.0000 8.0000 2.5000 5.0000 9.0000 3.0000 5.0000 9.0000 4.0000 6.0000 10.000
C
Procedure • Start KaleidaGraph en lees de data in (zie Hoofdstuk 1. Ineiding tot KaleidaGraph, Data invoeren van niet KaleidaGraph bestand) of tik ze in (zie Hoofdstuk 1. Inleiding tot KaleidaGraph Data invoeren met de hand). Zorg dat het data venster in de voorgrond ligt. • Kies Gallery:Linear:Line. In het venster wat volgt A bij X(as) en B en C bij Y(as)
aanklikken:
• •
en vervolgens ‘New Plot’. Een nieuw plot venster verschijnt. Kies terwijl het plotvenster in de voorgrond is Plot:Plot style... . Bovenin dit venster kan de variabele waarvoor men iets wil wijzigen gekozen worden met behulp van de knoppen
.
<< en >>:
Rechtsonder in het venster :
kan aangegeven worden voor welke lijn
de
instellingen gelden, voor de ‘Variable’ of dataplot (plot van de data zoals ze in het bestand zijn) of voor de ‘Curve fit’-plot (plot van het op de data gefitte model). Kies voor ‘Variable’. Kies vervolgens bij ‘Width’ het bovenste item en bij ‘Style’ het voorlaatste
Plot handleiding voor lijngrafieken Gallery:Linear:Line pag 9
• • • •
item (stippellijn) voor variabele B. Zet ‘Show Markers’ (links onder in het venster) op ‘None’. Kijk nu hoe alles veranderd is (hangt af van standaard instellingen van KaleidaGraph); kies ‘Ok.’. Kies weer Plot:Plot style... en kies bij ‘Plot Variables’ m.b.v. de rechterknop (‘>>‘) voor ‘C’. Kies bij ‘Style’ en ‘Width’ voor het bovenste item; zet ‘Show Markers’ op ‘All’, Kies bij de markers (links in het venster) de eerste ( ) van boven in de linker kolom. Kijk nu hoe alles veranderd is (hangt af van standaard instellingen van KaleidaGraph); kies Ok. Klik nu in het plotvenster, met de grafiek van B en C, één keer op de legenda:
, daardoorwordt deze geselecteerd. Als de legenda er niet is moet Plot:Display legend gebruikt worden. Door nu dubbel te klikken op een onderdeel (onderdeel voor grafiek C) van de legenda wordt het bijbehorende venster ( het Plot:Plot style... venster) geopend met de ‘Plot Variables:’ kiezer op C. Kies nu de zevende marker van boven in de linker kolom ( ). Dit is een meer direkte manier om een wijziging in het plotvenster aan te brengen. Hiernaar is verwezen in Hoofdstuk 1. Inleiding tot KaleidaGraph; Het principe van KaleidaGraph.. Nu worden de assen en de roosterlijnen aangepast • Kies Plot:Axis options... . In het venster dat verschijnt kunnen de assen aangepast worden. Links (onder ‘Axis Settings:’) kan voor de as gekozen worden (x as of y as), de schaalverdeling op de as (lineair of logaritmisch). Kies hier voor X-as en lineair. • Rechts hiervan kan men kiezen welk onderdeel van de as (‘Limits’ (as-grenzen), ‘Ticks’ (maatstreepjes), ‘Grids’ (roosterlijnen) en ‘Labels’ (benamingen bij de maatstreepjes)) men wil aanpassen. We kiezen eerst ‘Limits’ en kiezen dan ‘Auto’ (rechts) bij de drie items ‘Max’ (maximum waarde as), ‘Anchor Tick’ (waar andere as snijdt) en ‘Min’ (minimum waarde as). Hierdoor bepaalt KaleidaGraph zelf (Auto) de asgrenzen enz. Daarna kiezen we ‘Ticks’; voor ‘Major’ (grote maatstreepjes b.v. bij tientallen) en ‘Minor’ (kleine maatstreepjes bij b.v. eenheden) kiezen we ‘None’ (kiezen in rolmenu). Bij ‘Grids’ kiezen we bij ‘Major’ (bij X-as: vertikale lijn op Major tick) en ‘Minor’ voor ‘None’. Bij ‘Labels’ (teksten bij maatstreepjes) kiezen we voor ‘Auto’. • Kijk nu hoe alles veranderd is (hangt af van standaard instellingen van KaleidaGraph); kies Ok • Klik nu in het plotvenster een keer op de vertikale as. De grafiek wordt nu geselecteerd. Dubbel klik nu op de vertikale as; het Plot:Axis options... verschijnt met onder ‘Axis Settings:’ de Y-as geselecteerd. We kiezen ‘Ticks’ en dan ‘Major:’ ‘Interval: 2’ (getal intikken, ‘Interval’ kiezen in rolmenu) (om de twee eenheden een ‘hoofdmaatstreepje’). Bij ‘Minor’ kiezen we ‘Fixed# 4’ (per hoofdmaatstreepje 4 kleine maatstreepjes, het vierde valt samen met het hoofdmaatstreepje). Bij ‘Grids’ kiezen we voor ‘Major’ ‘Solid’ en voor ‘Minor’ ‘Gray’. • Kijk nu hoe alles veranderd is (hangt af van standaard instellingen van KaleidaGraph); kies Ok.
pag. 10
Plot handleiding voor lijngrafieken Gallery:Linear:Line
Nu wordt een object (extra vertikale lijn) toegevoegd.
•
•
Links in het scherm staat een klein venster met ‘Tools’:
Kies hier het ‘Line-Tool’ (tweede van boven, linker kolom). Men kan de lijnsoort kiezen als de muisknop ingedrukt wordt gehouden. Door na de lijnkeuze nog een keer het tool te kiezen wordt het blokje zwart om aan te geven dat de tool gekozen is. De cursor verandert in een haarkruis. Trek een vertikale lijn in de grafiek. Kies terwijl de nieuwe lijn nog geselecteerd is (door markerings-blokjes aan uiteinden) het onderste tool (lijndikte) en kies de gewenste lijndikte. Kies nu het Text-tool (eerste van boven in tweede kolom). De muiscursor wordt een ‘Ibeam’. Klik nu onder aan de nieuwe lijn. Nu wordt een tekst-bewerkingsvenster geopend. Tik hierin ‘Criterium’. Deze tekst verschijnt op de plaats waar met de I-beam geklikt was. Met de selecteer cursor (pijl) kan het object geselecteerd en versleept worden. Door dubbel klikken op het tekst-object kan het aangepast worden (het tekst-bewerkingsvenster heeft een eigen menubalk).
Nu moet een plaatje zijn ontstaan dat nagenoeg hetzelfde is als op de voorpagina van dit deel van de handleiding.
Plot handleiding voor lijngrafieken Gallery:Linear:Line pag 11
Hoofdstuk 3. Plot handleiding voor plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry In dit hoofdstuk worden de concrete handelingen beschreven die nodig zijn voor het vervaardigen van de volgende grafiek: stdev=1 stdev=2 stdev=3
Drie normale Verdelingen
0,4 0,35 0,3 0,25 y
0,2 0,15 0,1 0,05 0 -6
-4
-2
0
2
4
6
X
Kenmerken Plot: criterium lijnen drie data reeksen geplot, allen zonder markers. geen ‘Ticks’ op x-as maar wel op y-as kleur in plotveld. vertikale en horizontale roosterlijnen In dit deel van de KaleidaGraph handleiding staan aanwijzingen voor: plaatsen van een extra object (figuur, tekst) in plot; plaatsen van ‘ticks’; aanpassen grafieklijn; gebruik van Formula Entry; maken van reeks kleur aanpassing
pag. 12
Plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry
Voorbeeld dataset (eerste 10 records): X stdev=1 stdev=2 -5.0000 1.4867e-06 0.0087642 -4.9900 1.5629e-06 0.0088743 -4.9800 1.6428e-06 0.0089856 -4.9700 1.7265e-06 0.0090980 -4.9600 1.8144e-06 0.0092117 -4.9500 1.9066e-06 0.0093265 -4.9400 2.0033e-06 0.0094425 -4.9300 2.1046e-06 0.0095597 -4.9200 2.2108e-06 0.0096781 -4.9100 2.3222e-06 0.0097978
stdev=3 0.033159 0.033344 0.033529 0.033715 0.033901 0.034088 0.034276 0.034465 0.034654 0.034843
In de volgende procedure worden eerst x waarden gegenereerd, lopend van 5 tot +5 met stapjes van 0,01. Daarna worden bij deze x-waarden drie sets y-waarden uitgerekend die 2 −(x − x ) 1 2 × 2 ×σ met σ=1,2,3 en x =0. Deze drie datasets worden dan voldoen aan: y = σ 2 ×π e geplot met de gegeven x-waarden. Procedure Aanmaak data De data worden niet ingelezen, maar met middelen van KaleidaGraph aangemaakt. Daarna moeten deze data geplot worden. De x-waarden: • Kies (als er nog geen leeg datavenster is) File:New. • Selecteer nu kolom A door in het naamveld te klikken; de kolom verandert van kleur om aan te geven dat hij geselecteerd is. Kies Functions:Create series... en vul in de velden van boven naar beneden in: ‘-5’, ‘0,01’, ‘1’, ‘5’ en klik ‘Final Value’ (hierdoor is de waarde ernaast echt de laatste waarde en wordt de rij uitgebreid tot de juiste lengte) aan. Kies daarna ‘Ok.’ Omdat kolom A nog geselecteerd was wordt nu in deze rij een reeks gezet die voldoet aan tn=tn-1*(multiplier)+(increment) met t0=(initial value). Nu hebben we een reeks x-waarden die oploopt van -5 tot 5 met kleine stapjes (0,01). Nu moeten de y-waarden gemaakt worden. Hiervoor wordt de vergelijking voor de normale verdeling gebruikt. waardoor de ‘Posted Note’ geopend Kies Windows:Formula Entry:F1. Klik daarna op wordt. Tik hier het volgende in (inclusief ‘;’): m2=0;m1=1; c1=(1/(m1*sqrt(2*pi)))*e^(-((c0-m2)^2)/(2*m1^2)); m1=2; c2=(1/(m1*sqrt(2*pi)))*e^(-((c0-m2)^2)/(2*m1^2)); m1=3; c3=(1/(m1*sqrt(2*pi)))*e^(-((c0-m2)^2)/(2*m1^2)) Dit betekent het volgende:
Plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry
pag. 13
zet in geheugenplaatsen 2 en 1 resp. 0 en 1 zet in kolom 1 de waarden die uitgerekend worden volgens deze formule, c0 is kolom 0. zet in geheugenplaats 1 het getal 2 zet in kolom 2 de waarden die uitgerekend worden volgens deze formule, c0 is kolom 0. zet in geheugenplaats 1 het getal 3 zet in kolom 3 de waarden die uitgerekend worden volgens deze formule, c0 is kolom 0. Pi wordt door KaleidaGraph vervangen door de waarde van π. De opdrachten kunnen ook direct in het ‘Formula entry’ venster getikt worden nadat een functietoets gekozen is. Omdat het ‘Formula entry’ wat klein is, is het hier overzichtelijker om de ‘Posted Note’ te gebruiken. Verlaat nu de ‘Posted Note’ met ‘ok’. Door nu ‘Run’ te kiezen worden de zeven opdrachten uitgevoerd. Nu zijn de data klaar; x-waarden en y-waarden voor drie normale verdelingen (σ=1,2 en 3). Het Plotten Dubbel klik in het datavenster op het naamveld van kolom A. Het Column Format venster verschijnt. In het editgedeelte links onder kan nu de naam aangepast worden van de gekozen kolom. Noem kolom A nu ‘X’. Door in het venster boven het editgedeelte op een andere kolomnaam te klikken kan ook deze naam aangepast worden. Kolom B moet ‘stdev=1’ worden; kolom C ‘stdev=2’ en kolom D ‘stdev=3’. Kies Gallery:Linear:line Kies voor de x-as (middelste kolom knoppen) de variabele ‘X’ en verder als Y-as stdev=1, stdev=2 en stdev=3 (zie Column Names). Klik daarna op ‘New Plot’. Vergroot het plotvenster door de rechter benedenhoek van het venster naar rechtsbeneden te trekken met de muis. Nu kan ook de ‘size’ van de plot aangepast worden: rechtsonder in het
plotvlak is nog een ‘size-blokje’:
; trek ook dit naar rechts beneden. De plot wordt
vergroot.
Klik nu een keer op de x-as; de grafiek krijgt een kader, ook met ‘size-blokjes: . Hiermee kan de grootte van de grafiek aangepast worden. Pas de grootte van de grafiek aan zodat er voldoende ruimte is voor grafiek en legenda. Als de grafiek geselecteerd is kan deze ook versleept worden; de legenda schuift dan mee. De legenda kan ook los versleept worden. De assen kunnen aangepast worden: Dubbel klik nu op de x-as om deze aan te passen. Kies ‘Ticks’ en zet bij ‘Major’ het aantal op 12 en het rolmenu erboven op ‘Fixed#’ en het type (onder ‘Major’) op ‘None’. Kies nu ‘Grids’ en daar bij ‘Major’ ‘Gray’ en bij ‘Minor’ ‘None’. Hierdoor ontstaan 12 vertikale gridlines.
pag. 14
Plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry
Kies nu links in het assenvenster bij ‘Axis settings:’ voor de Y as en zet het minimum op 0, door ‘Limits’ te kiezen en achter ‘Min’ ‘0’ te tikken. Zet het maximum op 0,4. Kies ‘Ticks’ en stel in bij ‘Major’: ‘Fixed#’, ‘In’ en ‘8’. Stel bij ‘Minor’ in ‘Fixed#’, ‘In’, ‘5’. Kies in hetzelfde venster ‘Grids’ en bij ‘Major’ voor ‘Gray’ en bij ‘Minor’ ‘None’. Enkele aanpassingen van de grafiek Klik nu in de legenda. Dubbel klik nu op een lijnmarkenring in de legenda. Het ‘Plot style’ venster verschijnt (ook te bereiken met Plot:Plot Style...). Kies voor de drie verschillende grafieken verschillende lijn typen. NB. Met de knoppen ‘<<‘ en ‘>>‘ bovenin het venster kan van variabele gewisseld worden; rechtsonder moet voor ‘Variable’ gekozen zijn (zodat de aanpassingen gelden voor de data plot); links onder moet bij ‘Show Markers’ voor ‘None’ gekozen zijn; bij ‘Style’ en ‘Width’ kan men voor de geselecteerde variabele het lijntype kiezen. Links op het scherm staat een venster met ‘Tools’ (zie ook Hoofdstuk 2. Plot handleiding voor Gallery:Linear:Line). Hiermee kunnen de kruislijnen gezet worden zoals in het voorbeeld
Plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry
pag. 15
(iedere kruislijn bestaat uit twee lijnstukken). Helemaal linksonder in het plotvenster
staat:
. Hiermee kan de plot op het scherm vergroot worden (dus niet de afdruk).
Dit kan handig zijn bij het plaatsen van de kruislijnen. De kleur van het grafiekveld: maak eventuele selcties ongedaan door te klikken waar geen object staat; klik daarna een keer op een as van de grafiek (om de grafiek als geheel te selecteren). Het ‘Tools’ venster verandert: het op een na onderste pictogram bestaat uit twee rechthoeken:
. Met de voorste rechthoek kan men de kleur van het plotveld aanpassen, met de achterliggende rechthoek de omgeving van het plotveld. Met het onderste pictogram kan men deze plotveld en omgeving kleuren weer ongedaan maken. Controle Het oppervlak onder een kansverdeling moet 1 zijn. Dit kan met KaleidaGraph gecontroleerd worden. Kies hiervoor het Data venster. Het menu Macros is beschikbaar. Kies nu Macros:Integrate Area, in het venster dat volgt kan een X en Y variabele gekozen worden, de getallen geven kolomnummers aan. Na het kiezen van ‘0’ voor ‘X Column’ en ‘1’ voor ‘Y Column’ en ‘Ok’ verschijnt een volgend venster waarin de basis of nullijn (‘Yref’) en de grenswaarden voor x (‘Xmin’ resp. ‘Xmax’) opgegeven moeten worden. Kies met ‘Ok’ de al ingevulde waarden. Het volgende venster toont het resultaat: ‘Integrate: Area Under Curve = 0,9999996’.
pag. 16
Plotten van theoretische verdelingen met behulp van Gallery:Linear:Line en Formula entry