HOOFDSTUK
1
‘Dag mam, veel plezier!’ Floortje Bellefleur staat bij de voordeur en zwaait naar haar moeder, Margriet, die met haar schilderclub naar een museum gaat. Het is de eerste dag van de grote vakantie, dus Floor heeft lekker vrij. Ze heeft beloofd om op haar vier broers te passen, zodat haar moeder een dagje weg kan. Floortje loopt weer naar binnen. In de keuken zijn haar jongste tweelingbroers Ed en Ruud op de krant aan het tekenen. ‘Hou eens op,’ zegt Floortje. ‘Straks komt pap en dan kan hij niets meer lezen.’ ‘Hij gaat de foto’s toch niet lezen,’ antwoordt Ruud. ‘We maken alle mensen wat mooier, met een snor en konijnentanden en zo,’ vult Ed aan. 5
‘Kijk, deze man heeft allemaal wratten op zijn lip.’ Ruud houdt de krant omhoog. ‘Ja, en deze heeft een vlieg in zijn oog,’ grinnikt Ed. ‘Toch moeten jullie ophouden,’ vindt Floor nog steeds. ‘Jullie moeten vandaag naar mij luisteren. Ik moet nu eerst Cynthia bellen.’ Floortje is een beetje kattig. Ze heeft gisteren met haar beste vriendin Cynthia Clarke afgesproken om samen op Floors broertjes te passen en met ze naar het nieuwe zwembad te gaan. Nu moet ze die afspraak afzeggen, want haar vader heeft gevraagd of ze af en toe wil helpen in de winkel. Vera, die zou invallen voor Floors moeder, belde net op om te zeggen dat ze ziek is. Lieve, die ook bij Bellefleur werkt, kan het niet allemaal alleen. Floor wacht terwijl de telefoon overgaat en ziet dan dat het pas half acht is. Gelukkig is Cynthia al wakker. Ze vindt het helemaal niet erg dat ze niet gaan zwemmen. ‘In de winkel helpen, dat mogen we anders nooit! Gaaf toch?!’ Opeens ziet Floortje het ook weer helemaal zitten. Ze vraagt aan haar vader, die net binnenkomt: ‘Cynthia komt helpen. Mag ze blijven eten?’ ‘Van mij wel,’ knikt Hugo Bellefleur. ‘Als jullie tenminste koken, want daar heb ik echt geen tijd voor.’ Hij schenkt een beker koffie in. ‘Cynthia neemt haar pony toch niet mee, hè?’ Floortje schiet in de lach. Ze ziet het al voor zich: Cynthia op haar pony achter de toonbank. ‘Nee hoor, ze laat Terry vast thuis.’ 6
‘Nou ja, wat is er met de krant gebeurd?’ vraagt Hugo ineens. ‘Dat heeft hij gedaan,’ zeggen Ed en Ruud tegelijk, op elkaar wijzend. ‘Jullie hebben het dus samen gedaan. Mooi is dat, nu kan ik het niet meer lezen. Wat staat hier onder?’ Hij tikt met zijn vinger op een monster. ‘Eh… dat het mooi weer wordt,’ verzint Ed. ‘En dat het kinderdag is!’ roept Ruud enthousiast. ‘Ja! Dan mogen kinderen álles!’ ‘Vooral veel snoep… en je krijgt cadeautjes…’ Hugo knikt. ‘Ik heb wel een cadeautje voor jullie: vandaag mogen jullie gratis de hele dag lief zijn!’ Ed en Ruud kijken elkaar verbaasd aan. ‘Maar dat mogen we toch elke dag?’ vraagt Ed. ‘Precies,’ antwoordt hun vader. ‘Dus het is elke dag kinderdag!’ Hij geeft Floor een knipoog. ‘Ik moet weer terug naar de bakkerij, dus ik laat ze aan jou over. Dat red je wel.’ De achterdeur zwaait open en Cynthia komt binnen. Floor en zij begroeten elkaar enthousiast. ‘Toch jammer dat we niet naar het zwembad kunnen,’ zegt Floor daarna. Cynthia haalt haar schouders op. ‘Ik vind het leuk om in de winkel te helpen! Dan kunnen we vast wat werkervaring opdoen!’ Ze geeft Floortje een duwtje met haar schouder. ‘Als we over een tijdje eindelijk een baantje mogen, dan hebben we al ervaring.’
7
‘Dat is zo. Maar nu hebben we minder ervaring met zwemmen!’ ‘Dat halen we nog wel in. Nou, waar zullen we eens mee beginnen?’ Cynthia hangt haar jack aan de kapstok. ‘We gaan de winkelramen lappen. Maar wel een beetje snel, want om negen uur gaat de winkel open en dan zijn er meteen al klanten,’ antwoordt Floor. Ze vullen twee emmers, één met sop en één alleen met water. Met de emmers, de wissers en een trap lopen ze door de winkel. Dat valt niet mee. ‘Kijk uit, maf mens! Dat ging zowat over mijn schoenen!’ roept Cynthia als Floor een beetje te hard met de emmer zwaait en er een grote wolk schuim door de lucht vliegt. ‘Sorry, hé. Ik kan er… aaah!’ Floor gooit bijna de hele emmer om, doordat ze over de wisser struikelt die ze zelf heeft laten vallen. ‘Je vader vindt het vast geen probleem als we een keertje extra dweilen,’ grinnikt Cynthia. ‘Dat doen we zo meteen wel,’ zegt Floor. ‘Ja, dan kun je op de terugweg nog een keer struikelen en dan maakt het niets uit, want dan is de vloer toch nog nat!’ Floor zet de trap neer en klimt erop. Cynthia geeft de emmer en de wisser aan. Floor kijkt verbaasd van de emmer naar het raam. ‘We hebben nog geen spons.’ Ze klimt weer van het trapje af, en met Cynthia achter zich aan loopt ze naar de keuken. ‘Even kijken, hoor,’ mompelt Floor, met haar hoofd 8
in de gangkast. ‘Misschien ligt er wel eentje in het badkamerkastje.’ Ze lopen naar boven. ‘Wil jij even kijken wat mijn broertjes aan het doen zijn?’ vraagt Floortje. ‘Dan zoek ik de spons.’ Cynthia gaat op het geluid af en vindt alle vier de jongens in de slaapkamer van hun ouders. ‘En, wat doen ze?’ vraagt Floor vanuit de badkamer, waar ze een kastje leeghaalt, op zoek naar de spons. ‘Ze hebben de playstation aangesloten op de televisie,’ roept Cynthia terug. ‘Ed en Ruud staan op het bed te springen, en Frans en Daan zitten een autoracespelletje te spelen.’ Frans en Daan zijn ook een tweeling en ze zijn een paar jaar jonger dan Floortje. ‘Mogen jullie hier eigenlijk spelen?’ vraagt Cynthia voorzichtig. ‘Ja!’ roepen Ed en Ruud tegelijk. Frans en Daan zeggen niets, ze zijn te geconcentreerd bezig met hun stuurwerk. De auto’s op het scherm gaan erg hard en de bochten zijn scherp. Dan vliegt de voorste racewagen ineens tegen een muur en de andere kan er niet op tijd omheen sturen. Frans en Daan gooien verslagen hun armen in de lucht en laten zich achterover op het bed vallen. ‘Waarom rijd je dan ook in die muur, man?’ vraagt Daan kwaad. ‘Die stond er de hele dag al!’ ‘Ik ging gewoon te hard om ervan weg te sturen,’ antwoordt Frans. ‘Ja, omdat ik op je achterbumper zat met mijn supercoole kar.’ 9
Cynthia buigt voorover en zwaait met haar arm voor het gezicht van de jongste tweeling. ‘Hé, hallo! Mogen jullie hier wel spelen?’ Floortje kan in de badkamer alles horen en ze vraagt zich lachend af of haar broers zullen luisteren. Intussen zet ze alle spullen weer terug in het kastje. Frans en Daan gaan rechtop zitten. ‘Wat krijgen we nu?’ zegt Daan overdreven verbaasd. ‘Een nieuwe oppas?’ vult Frans aan. ‘Cynthia is geen oppas!’ roepen Ed en Ruud, terwijl ze flink blijven springen. Het bed stuitert op zijn poten. Floortje steekt haar hoofd om de hoek van de deur. Ze ziet haar broertjes onschuldig kijken, maar hun gezichten veranderen snel als ze hun zus zien. ‘Jemig, jongens! Wat een bende!’ roept Floor. Ze kijkt verbaasd rond in de kamer. Ze ziet bekers, bordjes, bananenschillen, schoenen, stapels spelletjes… ‘Hebben jullie aan pap gevraagd of je hier met de playstation mocht spelen?’ ‘Nou…’ begint Daan. ‘Eigenlijk…’ zegt Frans. ‘Kijk, we vroegen of we beneden met de playstation mochten…’ ‘Maar pap zei nee…’ ‘En toen zei hij zelf dat we boven moesten gaan spelen!’ Ze kijken haar triomfantelijk aan. ‘Wij hebben geen tv op onze kamer, dus moesten we wel op deze tv!’
10
Cynthia kijkt over haar schouder naar haar vriendin. Floor weet best dat de jongens expres bijdehand zitten te doen, maar ze moet er eigenlijk om lachen. ‘Oké,’ begint Floor. ‘Jullie mogen hier nog een tijdje blijven, maar…’ zegt ze snel, als Ed en Ruud alweer beginnen te juichen, ‘alleen als je stil bent en als jullie twee stoppen met op het bed te springen. Zitten! Op de grond, of op het bed. Als ik nog een keer kom, moet ik jullie niet op het bed zien staan, anders is het afgelopen.’ De jongens kijken elkaar aan. ‘Jullie weten dat het een goede deal is,’ gaat Floor verder. ‘Want als pap erachter komt, moeten jullie zéker de slaapkamer uit.’ Voor Floor en Cynthia weer naar beneden gaan, zegt Floor nog snel: ‘En Ruud en Ed mogen zo ook even racen, oké?’ Frans en Daan knikken. Ze kunnen best aardig zijn tegen hun broertjes, als ze zin hebben. ‘Jeetje, wat kan je dat goed, zeg,’ zegt Cynthia tegen Floortje. ‘Ze luisteren gewoon naar je.’ Floortje haalt haar schouders op. ‘Zo doet mijn moeder het altijd. Je moet net doen alsof ze geluk hebben dat ze iets mogen, dan doen ze wat je zegt. Als je zegt dat ze iets niet mogen, doen ze het juist wel.’ ‘Raar hoor, jongens.’ Cynthia heeft geen broers of zussen. Floor is daar soms een beetje jaloers op, terwijl Cynthia soms juist met Floortje wil ruilen. ‘O, ik heb trouwens een spons gevonden.’ 11
Ze lopen de winkel in en tegelijkertijd komt hun vriend Max van Velden binnenvallen. Letterlijk, want hij is bij de deur uitgegleden over het water en het schuim dat de meiden gemorst hebben. ‘Hé!’ roepen ze alle drie. Max blijft met moeite overeind. Met een verschrikt gezicht stopt hij net voor de toonbank. Hij grijpt zich vast en probeert dan snel om er weer stoer uit te zien. Zo doet hij altijd, want hij is een beetje gek op Floor. ‘Zo, dames,’ zegt hij. ‘Dat is nogal gevaarlijk, hè?’ ‘Je hoort hier helemaal niet te zijn, Max,’ snauwt Cynthia. ‘De winkel is nog niet eens open.’ ‘O nee? Hoe kom ik dan binnen?’ ‘Ja, door de deur dus, maar hier staat Gesloten,’ zegt Floor en ze tikt op een bordje aan het raam. Ze loopt meteen door naar het trapje en klimt er weer op. ‘Dat is toch alleen voor klanten,’ zegt Max. ‘Ik ben geen klant.’ ‘Nou, wat kom je dan doen?’ vraagt Cynthia. ‘Ik kom voor Floor. Eh… Floor?’ Hij kijkt verward om zich heen. ‘Ik ben hier,’ hoort hij. Cynthia wijst naar buiten en begint de vloer droog te dweilen. Even later komt Floortje in haar eentje de winkel binnen. Ze doet de winkeldeur op slot en sjouwt de emmers en de trap naar achter.
12
‘Die stomme Max,’ moppert ze. ‘Komt hij zeuren over of mijn moeder een verzekering heeft voor de busreis. Hij zegt dat een van de andere vrouwen van de schilderclub gisteren bij zijn vader een reisverzekering heeft afgesloten…’ ‘Wat kan er nou met zo’n bus gebeuren?’ Cynthia haalt haar schouders op. ‘Dat zei ik ook al,’ antwoordt Floortje. ‘Waar is hij nu?’ vraagt Cynthia. ‘Weg,’ antwoordt Floor. ‘Hij wilde vanmiddag met me skaten, maar ik heb gezegd dat we de hele dag druk bezig zijn.’ ‘Hij is echt wel gek op je, anders komt hij niet steeds langs,’ zegt Cynthia. ‘Nou, ik niet op hem in ieder geval. Trouwens, wat vind je van de ramen?’ vraagt Floor trots. Cynthia bekijkt ze kritisch. ‘Best goed! Ze zijn schoner dan voordat je begon. Alleen die strepen…’ Floortje grinnikt. ‘Ze staan in ieder geval mooi recht naast elkaar.’ ‘Dat is waar. Wat gaan we nu doen?’ Cynthia kijkt op haar horloge. ‘Het is half negen.’ ‘Dan komt Lieve zo. Die wil meestal een kopje koffie, dus laten we die vast gaan zetten.’ Floor en Cynthia lezen de strips en de kleine berichtjes in de krant, terwijl ze wachten tot de koffie is doorgelopen. Hugo Bellefleur kijkt verrast op als Floor hem een beker koffie komt brengen in de bakkerij. ‘Heerlijk! 13
Dat is lief van je. O, is Lieve er al?’ ‘Nee, gek hè? Misschien heeft ze een lekke band. Of kan ze haar fietssleutel niet vinden.’ Door het zijraam van de bakkerij ziet Floortje dat het al aardig bedrijvig is op straat. Het is vandaag dinsdag en dan is er markt. De marktkooplieden zijn druk bezig hun spullen op de kramen uit te stallen. Floortje hoopt dat Cynthia en zij tijd zullen hebben om naar de markt te gaan. Misschien dat hun vriendin Annelies van Leenen ook mee wil. Annelies woont een paar straten bij de bakkerij vandaan. Haar ouders hebben een doe-het-zelfzaak. ‘Luisteren de jongens een beetje naar je?’ vraagt Hugo. Floor kijkt hem aan. ‘Eh… nou… ze luisteren wél, maar ze zijn niet echt braaf of zo.’ Volgens Floor is dat redelijk de waarheid, zonder dat ze haar broertjes hoeft te verraden. Hugo geeft haar een knipoog. ‘Maak je niet te druk, Floor. Het is pas net vakantie, mam is er niet… Laat ze maar een beetje. Als ze maar niets breken.’ ‘Volgens mij hebben ze alles al gebroken wat er in huis te breken was.’ ‘Ik bedoel hun botten!’ lacht Hugo. ‘En ik denk dat je gelijk hebt over de rest!’ Floor loopt weer naar de keuken. Daar zet ze de lege koffiebeker in de afwasmachine. ‘Heb je al iets gegeten?’ vraagt ze aan Cynthia. ‘Ik heb alleen een boterham met hagelslag op. Ik wil wel een eitje, op zo’n superlekker vers broodje van 14
je vader.’ Cynthia trekt een gezicht alsof ze het eten al voor haar neus heeft staan. ‘Weet je wat, we koken een paar eieren in de magnetron,’ stelt Floortje voor. ‘Dat gaat echt snel.’ ‘Kan dat?’ vraagt Cynthia. ‘Mijn moeder kookt ze nog steeds in een pannetje.’ ‘Let maar eens op. Mijn moeder doet het zo vaak.’ Floor pakt twee eieren. ‘Willen je broers geen ei?’ vraagt Cynthia. ‘Ik denk het niet, ze hebben al heel veel gegeten.’ Ze legt de eieren in de magnetron en drukt op start. ‘Let op. Voor je het weet, zijn ze klaar.’ Een paar seconden later klinkt er een enorme knal. Floor springt van schrik achteruit en Cynthia houdt haar arm voor haar gezicht. Hugo komt bijna meteen de keuken binnen. De jongens rennen met een hoop herrie van de trap. ‘Wat is er gebeurd?’ Iedereen roept door elkaar. Floor en Cynthia kijken elkaar aan en beginnen hard te lachen. Hugo kijkt nog steeds om zich heen. ‘Wat was dat nou voor knal?’ ‘Floortje kookte een paar eitjes,’ zegt Cynthia hikkend. Ze kijken allemaal door het raampje in de magnetron. Overal zit eigeel en eiwit. ‘Waarom heb je het eierkookbakje dan niet gebruikt?’ vraagt Hugo.
15
Floortje kijkt haar vader verbaasd aan. Dus zo doet haar moeder dat, in een speciaal bakje… ‘Nou, jullie zijn nog een tijdje bezig met schoonmaken, denk ik.’ Hoofdschuddend loopt Hugo weer naar de bakkerij. ‘Succes!’ roepen Frans en Daan en meteen rennen alle jongens weer naar boven. ‘Nou, daar had ik net zin in…’ zucht Floor. Ze drukt op de knop van het deurtje, dat wijd open zwaait. Slierten eiwit vallen op het aanrecht. ‘Goed dat er geen kuikentjes in die eieren zaten,’ zegt Cynthia nadenkend. ‘Dan hadden ze nu vast hoofdpijn gehad.’
16
HOOFDSTUK
2
Een paar minuten later komt Hugo de keuken weer in rennen. Het lijkt alsof de bakkerij in brand staat of zo. ‘Rijst de boel de pan uit, pap?’ plaagt Floortje. ‘Het is een ramp! Lieve belde net naar de bakkerij. Zij is ook ziek! Ik red het nooit, alleen!’ Hij pakt het telefoonboek uit een kast en zoekt het nummer op van het uitzendbureau waar hij vaker mee werkt. Floortje geeft hem de telefoon. ‘Denk je dat er al iemand is?’ ‘Ik hoop het,’ zucht Hugo. Gelukkig wordt er al opgenomen. Floor en Cynthia horen hoe Hugo het hele verhaal uitlegt
17