Hoofdlezing en vertelling Spreker: Laurens Snoek Functie: docent godsdienst, Van Lodenstein College Wanneer je voor het eerst een verhaal mag vertellen denk je onwillekeurig terug aan de vertellers die indruk op je maakten. Die meester of juf naar wie je ademloos zat te luisteren. Graag zou je iets van zijn of haar creativiteit, spreekvaardigheid en verbeeldingskracht overnemen. Wellicht vergeet je op zo’n moment dat ook zij ooit een eerste keer vertelden. Als hoofdspreker van het symposium treedt Laurens Snoek op als ervaren verteller. Hij vertelt een Bijbelverhaal met verbeeldingskracht. Na zijn vertelling geeft Snoek in het opvolgende deel van zijn lezing inzicht in de wijze waarop hij te werk ging. Het is de bedoeling dat luisteraars zich identificeren met het verhaal en met de spreker, wat als spiegel kan dienen voor het eigen optreden als verteller in kerk en onderwijs. De hoofdlezing van Laurens Snoek is een voorproef op de inhoud van het boekje ‘De kunst van het vertellen’, dat tijdens het avondprogramma gepresenteerd wordt. Workshop 1 Bijbel in verhaalvorm Workshopleider: drs. Jan Proos Functie: docent godsdienst, Driestar educatief Een Bijbelverhaal vertellen doe je niet even, dat kost de nodige voorbereiding. Het Woord is door God gegeven en geïnspireerd. Deze Bron, de Bijbel, vraagt om een vertaling van de overgeleverde boodschap naar de luisteraar. De verteller vormt de brug tussen het oude Boek en de kinderen die hij in de klas heeft. Een verteller dient aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind. Veel kinderen beleven de verhalen uit de Bijbel binnen hun context en bij jonge kinderen worden Bijbelverhalen een deel van hun eigen leefwereld. Hoe houd je daar rekening mee? Een goede Bijbelvertelling vraagt een grondige voorbereiding. Een vertelling uit de Bijbel vraagt allereerst een goede voorbereiding van jezelf. Dit is uniek voor Bijbelvertellingen en heeft een heel andere dimensie dan de voorbereiding van een geschiedenisverhalen of vrije vertellingen. Bij een vertelling uit de Bijbel is het van belang wie je bent voor Gods aangezicht. Dat is het eerste wat je mag overdenken: wie is God voor mij en wat doe ik in mijn leven voor God?
Workshop 2 Levende geschiedenis Workshopleider: drs. Arthur van den Oever Functie: docent geschiedenis, Driestar educatief De geschiedenislessen die we ons het best kunnen herinneren bestonden vaak uit spannende verhalen die door een juf of meester verteld werden en ons meenamen naar het verleden. Je zou dan ook verwachten dat veel onderwijsgevenden enthousiast zijn over het vertellen van geschiedenisverhalen en dat deze werkvorm vaak wordt toegepast. Toch is er kritiek op het vertellen van geschiedenisverhalen, want door deze verhalen zou de kinderen geen betrouwbare kennis over het verleden bijgebracht worden. Bij geschiedenis moet het immers om bewezen feiten gaan en niet om fictie. Daarnaast zouden verhalen te veel docent gestuurd zijn en de leerlingen in een kritiekloze passieve rol drukken. De kritiek op het vertellen van geschiedenisverhalen richt zich dus zowel op de historische inhoud als op de didactisch-pedagogische vormgeving. Deze kritiek is echter niet terecht en we gaan in deze workshops na hoe een vertelling kinderen historische kennis bij kan brengen en hoe een vertelling leerlingen actief kan maken en aan kan sluiten bij hun ontwikkeling. Tijdens de workshop wordt aan de hand van een concreet geschiedenisverhaal inzicht gegeven in een evenwichtige omgang met de geschiedenis bij het vertellen van verhalen. Workshop 3 Vertellen met verbeelding Workshopleider: Steven Middelkoop Functie: senior jeugdwerkadviseur, Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie Een verhaal uitdenken, ordenen en uitschrijven zijn onderdelen van het ontwerpproces. Maar daarmee is het verhaal nog niet af. Pas wanneer je het verhaal niet alleen ‘weet’, maar ook ‘doorleeft’, krijg je gevoel bij wat je wilt overbrengen. Zonder beleven is vertellen een saaie boel, met name voor de luisteraars. Een verhaal dat van beeld tot beeld in gedachten beleefd wordt, blijft zowel bij verteller als luisteraar hangen. Je hebt gezien, gehoord, geproefd en geroken, dus kun je het vertellen. Deze vier ervaringen (zien, proeven, ruiken en voelen) zijn onmisbaar tijdens de voorbereiding op een vertelling. Wie vertelt moet namelijk eerst beleven. Het is niet zo dat je elke ervaring die je hebt tijdens de voorbereiding kunt delen met je luisteraars. Het is echter wel zeker dat de luisteraars ervaren of jij het verhaal werkelijk beleefd hebt. Jouw persoonlijke beleving kleurt het verhaal. Stap tijdens de voorbereiding op een vertelling letterlijk in het verhaal. Neem hier de tijd voor. Tijdens deze workshop ontdekken we hoe belangrijk het is dat vertellers met huid en haar bij de vertelling betrokken raken. Dat kost tijd, maar het is geen verloren tijd. Verbeeldingskracht is de basis voor een overtuigende vertelling.
Workshop 4 Verander van perspectief! Workshopleider: drs. Johan Melse Functie: docent Nederlands, Driestar educatief Als verteller neem je altijd een bepaalde positie in. Het is belangrijk om hierin een bewuste keuze te maken. Het perspectief dat je als verteller kiest, bepaalt wat je vertelt en weglaat. De diverse posities die een verteller in kan nemen, zorgen ervoor dat je een verhaal op verschillende manieren kunt overbrengen. Bij bekende geschiedenissen en verhalen kan dit verfrissend werken. Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding heeft te maken met de chronologie, ofwel het tijdversloop van het verhaal. Het is belangrijk om hier van tevoren over na te denken. Ieder verhaal bestaat uit episoden. Dit zijn de verschillende opeenvolgende gebeurtenissen die zich tijdens het verhaal afspelen. Zet tijdens de voorbereiding een lijn op papier waarlangs je de verschillende gebeurtenissen van het verhaal uitzet. Vervolgens kies je het moment waarop je begint met het vertellen van je verhaal. Door af te wijken van de ‘bekende’ volgorde kun je als verteller de luisteraars verrassen. Tijdens deze workshop maak je kennis met zowel de theorie als de praktijk van diverse vertelperspectieven. Ook ervaar je in de praktijk de functie van het opdelen van een verhaal in diverse episoden. Workshop 5 Na de vertelling Workshopleider: Gertrude de Regt Functie: jeugdwerkadviseur Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten Tijdens een vertelling doen kinderen allerlei indrukken op. Het is leuk en leerzaam om na een vertelling deze ervaringen op te vragen. Voer een gesprek met de kinderen, waarbij je doorvraagt naar hun ervaringen tijdens het verhaal. Hoe kinderen een verhaal, of delen van een verhaal, ervaren zegt vaak veel over hun eigen innerlijke gerichtheid. Je krijgt, doordat ze hun emoties bij een gebeurtenis vertellen, een inkijkje in hun hart. Dat zijn gouden momenten. Het is eveneens goed om na een verhaal ruimte te geven voor verduidelijkingsvragen. Kinderen willen soms een vraag stellen omdat sommige dingen voor hen nog niet duidelijk zijn. Laat kinderen zelf actief nadenken over de boodschap van een vertelling. Vraag hen bijvoorbeeld: ‘Wat is nu voor jou belangrijk als je straks buiten gaat spelen en je hebt net dit verhaal gehoord?’ diverse werkvormen zijn mogelijk bij de bespreking van een verhaal. Tijdens deze workshop maak je kennis met diverse verwerkingsvormen, die de boodschap van een Bijbelverhaal onderstrepen en nader toelichten binnen de belevingswereld van kinderen.
Workshop 6 Gewetensvorming bij kinderen Workshopleider: Jan Post Functie: jeugdwerkadviseur Landelijk Contact Jeugdwerk van de Christelijke Gereformeerde Kerken Het door God gegeven geweten is de bondgenoot van opvoeders. Dit geweten wordt van jongs af aan gevormd binnen het gezin en later ook door opvoeders in kerk en onderwijs. Een gezonde Bijbelse gewetensvorming behoedt een kind voor veel kwaad. Wie van hart tot hart opvoedt, vormt het geweten van het kind en spreekt het hierop aan. Het uitgangspunt hierbij is het Woord van God. Niet wat wij mensen vinden of denken is waarheid, maar dat wat God zelf bevolen heeft. Daar mogen kinderen ons op bevragen, daar hebben ze recht op. Bewust of onbewust hebben leidinggevenden en leerkrachten invloed op de gewetensvorming van kinderen. Tijdens deze workshop krijg je inzicht in de theorievorming rondom gewetensvorming en worden handelingsadviezen aangereikt voor de praktijk van het godsdienstonderwijs in kerk en onderwijs. Workshop 7 Vertellen en stemgebruik Workshopleider: Alice Sekeris Functie: docent sv Driestar educatief We zijn vaak geneigd om te denken dat vooral wat je vertelt ertoe doet. Niets is minder waar. De manier waarop je iets vertelt, is minstens zo belangrijk. Een verhaal is geen toonloze opsomming van feiten. Dat is saai, je luisteraars haken af. Oefen dit door tijdens de voorbereiding hardop te oefenen en te variëren met stemgeluid, snelheid en spanningsopbouw. Breng rustige gedeelten, spannende fragmenten en krachtige dialogen in. Zo ontstaat er afwisseling. Je stemgebruik mag zich aanpassen aan de inhoud van wat je vertelt. Dus niet hard gaan praten als dat onnodig is, niet gaan fluisteren als iemand gewoon hardop praat. Laat gedurende je vertelling regelmatig stiltes vallen. Die mogen verschillende seconden duren. Laat vrolijke of pijnlijke gebeurtenissen hierdoor even ‘dalen’ in het hart van de luisteraars. Dat heeft tijd nodig. Deze en andere praktische tips komen aan de orde bij de workshop ‘vertellen en stemgebruik’. Het leert je op een effectieve manier omgaan met je stem en houding, waardoor je vertelling nog beter overkomt.
Workshop 8 Vertellen aan onkerkelijke kinderen Workshopleider: drs. Eefje van de Werfhorst Functie: docent godsdienst Driestar educatief Tijdens kinderevangelisatiebijeenkomsten en in het openbaar onderwijs worden geregeld Bijbelverhalen verteld door christenen. Dat is een mooie taak, omdat het een van de weinige momenten is dat niet-christelijke kinderen in aanraking worden gebracht met het evangelie. Tegelijkertijd roept dit voor de verteller veel vragen op. Welke thema’s breng je aan de orde? Hoe helder mag de boodschap zijn? Welke ruimte is er om werkelijk de kern van het evangelie over te brengen? Waar leg je accenten? Welke thema’s lenen zich goed voor een dergelijke vertelling? En wat als de reacties niet meevallen? Deelnemers aan deze workshop worden ingeleid in de wereld van evangelieverkondiging aan onkerkelijke kinderen. Een leerzame ervaring voor iedereen die op de grens van de christelijke wereld getuige mag zijn van het Evangelie. Workshop 9 Hoe houd ik mijn kinderen betrokken bij de les? Workshopleider: Kees Codée Functie: bestuurslid Hervormde Zondagscholenbond Kinderen zijn dankbare luisteraars, omdat ze makkelijk te winnen zijn voor een verhaal. Maak voor hen de omstandigheden optimaal door hen te vragen alles wat afleidt op te ruimen. Bij de club van de kerk liggen de Bijbels onder de stoel of op tafel, in ieder geval buiten handbereik. Ditzelfde geldt voor zangbundels, mobieltjes en knikkerzakken. Alles wat prikkelt, moet buiten het blikveld blijven. Wanneer je kinderen dit vanaf het begin aanleert, pluk je er het hele jaar de vruchten van. Je vertrekpunt bij het vertellen is een centrale plaats voor de groep. Zorg dat je de groep kunt overzien en dat iedereen jou kan zien. Vraag de kinderen een actieve luisterhouding aan te nemen. In alle rust laat je vervolgens je ogen door de ruimte dwalen en maak je contact met je luisteraars. De een krijgt een knipoog, een ander een opgetrokken wenkbrauw (die vergat nog iets op te ruimen), een derde bemoedig je met een glimlach. Je maakt contact, want dat is de belangrijkste voorwaarde voor ontmoeten. Dat moment van totale stilte is belangrijk. Er hangt dan een soort gewijde spanning in de lucht, omdat niemand weet wat er gaat komen, behalve jij. Tijdens deze workshop krijgen deelnemers op een interactieve manier handelingstips aangereikt voor de praktische kant van de verteling. Hoe houd je ze bij de les?