-1-
HOOFDBESTUUR: Voorzitter: Piet Onderdelinden Adenauerlaan 70 3137 JA Vlaardingen Tel: 010 - 4746116 E-mail:
[email protected]
2e Voorzitter: Marten Hubregtse. Claudiuslaan 87 6642 AE Beuningen Tel :024 - 6751515 E- mail:
[email protected]
Secretaris: Marten Hubregtse Claudiuslaan 87 6642 AE Beuningen Tel: 024 - 6751515 E-mail:
[email protected]
Ledenadm. 2e Secretaris en T.T.Secr.: Mevr. Siw Schippers Weideplantsoen 7 2761 XE Zevenhuizen Tel: 0180 - 633427 , 06 - 25441554 E-mail:
[email protected] E-mail:
[email protected]
Penningmeester: Hans Veneman De Emoe 5 7609 HJ Almelo Tel: 0546 - 823249 E-mail:
[email protected]
Status Adm. en Stand P.S.C. en PR. Hans Veneman De Emoe 5 7609 HJ Almelo Tel: 0546 - 823249 E-mail:
[email protected]
Voorzitter & Technische Commisie: Vacature
Redactie Psittaci: hoofdredacteur: A. van Kooten redacteur: H. Drenth
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
Ereleden: J. Versluis W. v.d. Dikkenberg J. Smit
Web beheer: John & Frans Kok Mennestraat 31 3882 AN Putten Tel: 0314 - 353878 E-mail:
[email protected]
VAN HET BESTUUR
-2-
U heeft het eerste nummer in handen dat gemaakt is door de nieuwe redactie. Ik ben er erg blij mee dat Adri van Kooten en Hans Drenth deze taak op zich hebben willen nemen. Ik wens beide heren veel succes en ik hoop dat ze vanuit de vereniging overspoeld zullen worden met artikelen etc. Laat ze svp niet stikken! Onze landelijke show vindt weer plaats in het duivensportcentrum in Apeldoorn op vrijdagavond 25 en zaterdag 26 september. In augustus krijgt u alle informatie betreffende deze TT. Ik hoop dat het weer net zo’n sportieve en gezellige show zal worden als vorig jaar. Ik zou wel graag meer vogels zien. Kijk eens of u per regio iets aan vervoer kunt regelen als het voor u alleen een probleem is. Deze week komen we met de nieuwe tentoonstellings-commissie bij elkaar en gaan we alles afspreken en regelen. Ik hoop dat u ook die groep enthousiaste vrijwilligers zult ondersteunen door massaal in te schrijven. Binnen de bond wordt op dit moment gesproken over het prijzenschema voor de bondsshows en het vraagprogramma dat daarmee samenhangt. Er is een commissie samengesteld die al voorstellen heeft gemaakt. Na de AV heb ik naar alle regio’s een kopie van het eerste voorstel gestuurd. Helaas is daar nauwelijks op gereageerd. Er is inmiddels ook een vergadering geweest waar alle speciaalclubs hun zegje konden doen. Namens u ben ik daar naar toe geweest. In het nieuwe vraagprogramma voor 2010 etc zullen minder hoofdgroepen voorkomen dan nu het geval is, bestaande groepen zullen bij elkaar in hoofdgroepen worden gevoegd. De indeling is niet schokkend gewijzigd ten opzichte van het huidige vraagprogramma. Op de bondsshow zal per groep gespeeld worden zodat er eigenlijk niet zoveel veranderd. Als speciaalclub zijn we overigens vrij om ons eigen vraagprogramma aan te houden. We krijgen de gelegenheid om wijzigingen in het vraagprogramma aan te brengen waar nodig. Zo kunnen we de wensen van de CSG en de NSG realiseren, nieuwe namen waar nodig invoeren/aanpassen aan de huidige inzichten, de overbodige ballast die er nu inzit aan niet bestaande mutaties er uithalen en voorlopig parkeren totdat de mutaties wel ontstaan zijn. Verder zal het aantal jaren, dat sommige soorten als papegaaien, kakatoes, grote parkieten gevraagd worden, verhoogd worden. Voor sommige soorten kan dit zelfs wel naar 7 jaar.
-3-
Psittaci: 4 Jaarlijkse uitgave van de Parkieten Speciaal Club onder auspiciën van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers. Redactie:
Spaarbankweg 2, 9909 BN Spijk (Gn) Email:
[email protected] Advertenties:
Redactie en Penningmeester Jaaradvertentie Hele Pag: € 85. Halve Pag. € 55 Kwart Pag. € 30 Alle inlichtingen bij de Redactie en Penningmeester: email:
[email protected] Abonnementen:
€ 18.00 per jaar. België, Duitsland € 20.00 Bij vooruitbetaling te voldoen op. Parkieten Speciaal Club of per buitenlandse postwissel op te geven aan de Penningmeester. Ontvangst Clubblad Psittaci:
Bij geen ontvangst, gelieve contact op te nemen met de ledenadministratie: Mevr. S. Schippers, Weideplantsoen 7, 2761 XE Zevenhuizen. Tel: 0180 - 633427 of 06-25441554. Email:
[email protected] Kopie, overname, verantwoordelijkheid:
De commissie heeft een aantal vragen waarop zij graag van zoveel mogelijk leden antwoord wil hebben. Ik verwijs hierbij even naar onderstaand stukje van de commissie. Het vraagprogramma dat wij nu gebruiken loopt na komend keurseizoen af. We zullen dus een nieuw vraagprogramma moeten hebben. Er is binnen de NBvV een commissie, die een advies zal uitbrengen aan de Bondsraad. De commissie heeft aan de speciaalclubs hun mening gevraagd, maar wil ook graag weten wat u als lid vindt. Je kunt een vraagprogramma maken, bestaande uit groepen en klassen en je kunt bepalen hoe groot die groepen dan wel niet moeten zijn. Veel vogels in een groep of kleinere groepjes, waardoor minder (soorten) vogels met elkaar vergeleken moeten worden. Zo valt er van alles te bedenken. Nauw verwant aan het vraagprogramma is natuurlijk een prijzenschema De commissie vindt de mening van de individuele liefhebber belangrijk en daarom is een korte vragenlijst samengesteld, welke bestaat uit 6 vragen. Deze vragenlijst is op onze website geplaatst. Invullen kost een paar minuten van uw tijd. Deze vragenlijst is te vinden op http://www.nbvv.nl/vragenlijst. Op de homepage staat een link naar deze pagina. Uw voorzitter, Piet Onderdelinden
Drukker : Het Centrum Utrecht UtrechtBV. Oplage: ± 700 exemplaren.
Kopie en advertenties te allen tijde zenden aan Redactie, de redactie draagt geen verantwoording voor de inhoud van de artikelen en plaatsing. Overname van artikelen of gedeeltes is niet geoorloofd.
Datum kopie inzenden en verschijnen: 1 Januari 1 April 1 Juli 1 Oktober
Februari Mei Augustus November
INDEX UITGAVE juni NR. 1 2009 Pagina.nr. Bestuur P.S.C. 1 Van het bestuur 2 Colofon & Index 3 Nieuws uit de studiegroepen 4 Parkieten uit Australië 9 Parkieten uit Zuid-Amerika en elders 12 Een kweker nader voorgesteld 15 Papegaaien 17 Adressen Regiosecretarissen 20 Ziekten en broedproblemen bij kromsnavels 21 Adv. Volierebouw Nederland 24 Adv. Pascal Hemel 25 Adv. Waluvo 26 Grasparkieten 27 Adv. ‘t Somerhuys 29 Adv. Info PSC / Thijsen 30 Adv. BigScore 31 Agaporniden 32 Adv. Hoerbiger 33 Adv. Himbergen 34 Adv. Saps 35 De standaard nader toegelicht 37 Adv. Jansen Tholen 38 Adv. Sukses 39 Kopie inleveren zsm.
-4-
NIEUWS UIT DE STUDIEGROEPEN
CATHARINAPARKIETEN STUDIE GROEP (CSG).
-5Naar aanleiding van deze discussie, heeft het bestuur van de CSG contact gelegd met het Research & Advice Group, MUTAVI en hebben gevraagd of het nodig was om nog eens verder onderzoek te laten plaats vinden, om zodoende alle twijfels weg te nemen bij de liefhebbers als ook de keurmeesters.
Verslag Babyshow van 18 april 2009 bij Huis ten Halve Roosendaal. Van Mutavi kregen we het onderstaand bericht: De voorbereidingen waren in een draaiboek goed verwerkt. De personele bezetting was ruim voldoende en op tijd aanwezig om de tentoonstelling op te bouwen. Er was dit jaar gekozen voor een iets nieuwe opzet wat het inbrengen betrof. Bij het binnen komen van de zaal was er gekozen voor een ruime uitpak tafel en verder aan het eind van de zaal was de inbreng tafel met administratie. De inbrenglijsten en lijsten voor verdere verwerking en kooi etiketten waren goed verzorgt door Arie. Het inbrengen verliep daardoor als een trein, ruim voldoende mensen aanwezig om de vogels opvolgorde op de stellingen neer te zetten. De keurmeester C. Ligtvoet – Fr. Kriesels – A. Huisman en P. Ooijen konden om 10.00 uur met de keuring beginnen. De lezing door P.Onderdelinden ging dit jaar over koppel samenstellen en de wijze van vererving. Dit alles ondersteund door de kleurslagen en in een duidelijk schema weergegeven. De leden waren net als andere jaren bijzonder leergierig dus Piet werd niet gespaard maar kwam er met een overtuigende uitleg bijzonder goed aan uit dus de vragenstellers waren tevreden en weer wat bijgeleerd, maar daarom zijn we ook een speciaalclub. Piet bijzonder bedankt voor je duidelijke uitleg en om de koppelschema`s op onze site te mogen plaatsen, chappo. In de keurzaal liep het ook vlotjes, er was op een rustig maar wel overtuigende overleg. Om 13.00 uur waren ze gereed om aan onze Brabantse koffietafel te beginnen en de sociale contacten nog wat meer aan te halen. Rond de klok van 14.00 uur werd er begonnen met de uitleg van de beste en slechte te bespreken, de keurmeesters gaan er van uit dat je van goede en slechte vogels te bespreken het meeste leert en dat hebben we gedaan. Keurmeesters bedankt voor het werk wat er vandaag is verricht voor onze studiegroep. Turquoise of Aqua? Tijdens de bespreking van de jonge Catharinaparkieten op de babyshow in Roosendaal kwam er een discussie omtrent de naamgeving Turquoise, de reden hiervan was dat voor diverse liefhebbers deze mutatie uiterlijk erg sterk op een aqua (oude benaming zeegroen) leek.
Het was Terry Martin die na onderzoek tot de de conclusie kwam dat het turquoise was en ik kan zijn argumenten volgen. Voorlopig zijn er al twee duidelijk aparte alleles van het bl-locus gekend. Bij aqua zien we een reductie van ongeveer een 50% van het aanwezige psittacine egaal verspreid over het verenkleed. Bij turquoise zien we meestal grotere reductie en meestal divers verspreid over het verenkleed. Hier bij de Catharinaparkiet zien we duidelijk dat de reductie meer dan 50% is. De eerste turquoise Catharina’s werden blauw genoemd. (logisch omdat men geen notie had van het bestaan van parblue mutaties). De vogels zijn dus meer naar blauw dan aqua. Vraag is dan uiteraard waar de variabele reductie is bij deze soort? Antwoord is eenvoudig: anticipatie. We weten nu dat bij het turquoise gen er ook sprake kan zijn van anticipatie (zie mijn publicatie daarrond). Met andere woorden, selectie op de turquoise geeft ons generatie na generatie meer egalere en blauwer vogels (zie roseicollis). Het identieke gebeurt eveneens bij de Catharinaparkiet. Parblue en het bl-locus is geen eenvoudige materie en daarom ook niet steeds even goed begrepen. Verder onderzoek heeft dus ook geen zin, het kost ons alleen maar tijd en geld. groeten, Dirk Van den Abeele MUTAVI, Research & Advice Group Ornitho-Genetics VZW
-6-
-7-
Na de uitleg gingen we over tot de verloting, de loten werden goed verkocht door Gerard Broekman zijn kinderen, beide nu lid van ons bedankt. Janus werd weer vrijwillig verplicht om de verloting te verzorgen maar daar had hij geen moeite mee.
*- Grijs: De benaming van de combinatie van de grijsfactor met de blauwfactor blijft grijs en niet grijs blauw of zelfs grijsgroen blauw.
De studiegroep had dit jaar voor een ander soortprijs gekozen die uiteraard door de voorzitter Arie uitgereikt werden en in dank in ontvangst werden genomen. Dit jaar had het bestuur de algemene kampioen gekozen uit een klassement van 5 vogels en dit bleek een goede formule te zijn. Het uitgeven van de vogel verliep bijzonder vlot door veel helpende handen. We hadden bijzonder veel hulp bij het ontmantelen van onze t.t. zaal en het schoon opleveren daarvan, bijzonder veel dank namens het bestuur. Ook zijn we veel dank verschuldigd aan de keurmeesters en Piet voor onze kas te sparen.
*- De mutatie platinum en de cinnamon-ino serie(mutatiecombinatie) staat in heel veel combinaties in de eerste conceptstandaard. Omdat deze vogel nog niet of nauwelijks gekweekt worden laat staan dat deze gebracht wordt op een TT, is er voorgesteld deze voorlopig uit de standaard te verwijderen en alleen een algemene herkenningsbeschrijving te maken. Om toch informatie en richting aan de kwekers en keurmeesters te geven worden de beschrijvingen wel op de site van de NSG geplaatst. Er zal rekening in het vraagprogramma worden gehouden met ruimte voor de genoemde series.
De fam. Buijk voor het weer belangeloos beschikbaar stellen van zijn accommodatie, verder de v.v. De Bastaard uit Roosendaal voor het beschikbaar stellen van het t.t. materiaal.
*- Verder worden van de Elegant en Blauwvleugel poppen zowel wildkleur als mutaties toegevoegd aan de standaard.
Nog even napraten met bestuur en de laatste helpers gingen we rond 17.00 uur met een goed gevoel over deze geslaagde dag naar huis.
*- Violet: Voorgesteld wordt om in de violetserie de mutaties die aanwezig zijn in de vogel gewoon te benoemen, bijv. Violet blauw, violet aqua, violet turquoise, violet D blauw etc. Tot heden werd de combinatie van de 3 aparte mutaties, violetfactor, donkerfactor en blauwfactor simpelweg violet genoemd maar dat is eigenlijk een aparte naam voor een combinatie van factoren. Het is wel duidelijk dat in deze combinatie de mooiste violetten ontstaan. Dat wil niet zeggen dat de violetfactor in combinaties zonder de donkerfactor niet goed herkenbaar is. Dat geldt zeker bij de splendidparkieten en bijv. de halsbandparkieten. Samengestelde namen proberen we zoveel mogelijk te voorkomen, vandaar dit voorstel.
Het bestuur bedankt in laatste termijn alle inzenders en medewerkers voor deze mooie dag die we graag nog vele jaren willen organiseren.
NEOPHEMA STUDIE GROEP (NSG).
Bijeenkomst Neophemastandaard 9 mei 2009 JL. De bijeenkomst waarop de concept-standaard Neophema’s is gepresenteerd, is een zeer geslaagde internationale dag geweest. Diverse liefhebbers en vertegenwoordigers van verschillende bonden, werkgroepen en verenigingen waren hierbij aanwezig, o.a. de Nederlandse Bond voor Vogelliefhebbers, Parkieten Speciaal Club, Euro-Parrot, Parkieten Sociëteit, West Vlaamse Parkieten Club, Parkieten Federatie BVP, Koninklijke Belgische Ornithologische Federatie, Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders, Algemene Ornithologische Bond (BE). Iets na 13:00 uur opende de dagvoorzitter Piet Onderdelinden van de Parkieten Speciaal Club (PSC) de bijeenkomst en bedankte alle aanwezigen voor hun aanwezigheid. Als eerste werd aan de hand van een power point presentatie de belangrijkste uitgangspunten en openstaande discussie punten besproken en tevens werden de meningen gepeild van de aanwezigen. De presentatie vindt u hieronder. Discussiepunten: * - Dilute of overgoten. Alle aanwezigen waren het er mee eens dat dilute de juiste internationale naam voor overgoten is. De NBvV wil een overgangstermijn om de liefhebbers en keurmeesters te laten wennen aan deze naamgeving en zal voor de periode van het nieuw vast te stellen vraagprogramma de naam schrijven als dilute (overgoten). Dit is in de lijn met de afspraak binnen de ANBvV. Van de overige bonden en clubs is het beleid niet bekend. * - NSL ino,(Non sex linked) en SL ino(Sex linked). We gaan voor de NSL ino de naam lutino voeren en voor de SL ino, de naam ino. In de standaard zal NSL ino en Sl ino vermeld worden zoals in het concept. Wel zal er door de keurmeesters op het keuringsbriefje de naam lutino gebruikt worden, omdat uiterlijk nagenoeg geen verschil bestaat tussen NSL ino en SL ino. Voor de volledigheid: de NSL ino is de recessieve en de SL ino is de geslachtgebonden ino-factor.
Na de pauze werden nog een groot aantal kleurslagen door Piet getoond en besproken. Het was een gezellige middag waar iedereen wel wat van geleerd heeft, als bestuur van de NSG hebben wij het ervaren als een zeer geslaagde middag en kunnen we bijna niet wachten tot 24 oktober op de Neophemastudiedag!!. Landelijke TT PSC Apeldoorn 25/26 September 2009. Tijdens de landelijke TT van de PSC zullen wij uiteraard ook aanwezig zijn. Hier is de bedoeling dat we tijdens deze PSC tentoonstelling, onze eerste landelijke Neophema Studie Groep kampioenschappen gaan houden. We hopen dan ook op veel inschrijvingen, zodat het een succes zal worden. Hierover kunt u tezijnertijd meer lezen op onze site en en in onze nieuwsbrief. Voorbereiding Neophema Studie Dag 24 oktober 2009. De voorbereidingen voor onze Neophema studiedag, die in Huis ten Halve te Roosendaal gehouden gaat worden, zijn in volle gang. Zo zijn we bezig contacten te leggen met keurmeesters vanuit Nederland en België. Deze zullen in de ochtend de keuring voor hun rekening nemen terwijl er voor de inzenders en bezoekers een lezing verzorgd word. Na de middag zal er door de keurmeesters een aantal van de aanwezige vogels worden besproken. Meer informatie is binnenkort op onze site en in onze nieuwsbrief te lezen. We hopen weer veel Neophema liefhebbers te mogen ontmoeten zodat we er een gezellige en leerzame dag van kunnen maken.
-8Ander Nieuws: Sponsors/webshop Als bestuur zijn we steeds op zoek naar middelen om het financieel mogelijk te maken om onze activiteiten te kunnen bekostigen. Zo hebben we laatst de firma Zagers uit Sint Willebrord als hoofdsponsor mogen begroeten en zoeken wij nog verder naar nieuwe sponsors. Het grootste nieuws vandaag de dag is de lancering van onze eigen Webshop. De link ernaar toe is te vinden op onze website en het forum. Als u klant wordt (gratis) kunt u inloggen(na registratie) en bestellen wanneer u wilt, de status van uw bestelling kunt u volgen en u krijgt bericht als er nieuwe artikelen toegevoegd zijn aan de Webshop. Verzending geschiedt na ontvangst van uw betaling, via bank of giro. Er worden naast boeken, o.a. speciaal voor de Neophema’s producten gemaakt zoals bv. onze klokken die zijn nergens anders verkrijgbaar, deze worden dus speciaal gemaakt en gebakken voor de echte Neophema /Neosephotus liefhebbers. Het opzetten van deze shop was ons niet gelukt zonder de grote hulp van George Steinz. George heeft er voor gezorgd dat de webshop er geweldig uit zie en alles gemakkelijk is te vinden. Hans van Luyt van egnieQwitvanix heeft zijn aandeel hierin ook geleverd. Hans en George bedankt voor jullie inzet. Locaties Als NSG willen we graag landelijk opereren, Hiervoor zijn we opzoek naar locatie`s waar we een Neophema Studie dag kunnen organiseren. Zo`n dag kan variëren in een tafel bespreking tot een 1 daagse tentoonstelling. Jullie zullen begrijpen voor een jonge vereniging als de NSG, die financieel krap bij kas zit, zoeken wij een locatie waarvan wij graag zien dat deze gratis ter beschikking gesteld wordt en waarbij wij tevens gebruik kunnen/mogen maken van de stellingen. Dus bent u lid van een vereniging die ons daar graag bij wilt helpen laat het ons weten! Dan hopen wij als bestuur, dat wij jullie mogen begroeten op een van onze activiteiten dagen. Met vriendelijk groet. Het bestuur. Secretariaat: Molenstraat 140 4731 HH Oudenbosch Tel:0165 31 41 79 www.neophemastudiegroep.nl
-9-
PARKIETEN UIT AUSTRALIË Geelbuikrosella - Platycercus caledonicus De algemene lichaamskleur van de geelbuik is goudgeel. Beide seksen hebben een gele kop die enigszins bruin beschaduwd is. De vogels bezitten blauwe wangvlekken, een rode voorhoofdsband en blauwe vleugelranden. Ook de onderzijde van de staart is blauw gekleurd. De rugveren zijn overwegend zwart met een enigszins groene omzoming. De stuit is olijfgroen van kleur. De ogen zijn bruin, de snavel geelgrijs en de poten grijsbruin. Van de geelbuik zijn een paar belangrijke zaken op te merken. Zo is hij de grootste van alle rosella’s en heeft hij een minder opvallend gevlekte rug dan de overige soorten. Verder blijkt het gedrag van de geelbuik af te wijken van de overige soorten. De wetenschappers vermoeden dan ook dat de geelbuikrosella de primitiefste soort onder de rosella’s is en nog het dichtst staat bij de papegaai, de soort waar de rosella’s van afstammen. Bij een oppervlakkige beschouwing doet de geelbuikrosella denken aan de Strogele rosella. Er zijn echter een paar belangrijke verschillen, te weten: de geelbuikrosella is groter van formaat dan de strogele rosella. de geelbuikrosella is overwegend geelgroen en warmer van kleur dan de Strogele. de rug- en vleugeltekening is bij de geelbuikrosella beduidend minder opvallend. de nek en rugveren zijn bij de geelbuikrosella enigszins groen omzoomd, terwijl deze bij de Strogele rosella geel omzoomd zijn. beide soorten hebben een ander leefgebied. GROOTTE De vogels zijn ongeveer 38 tot 40 cm. groot. GESLACHTSONDERSCHEID De kop van de man is aanzienlijk breder en forser van bouw dan bij de pop. Hetzelfde geldt voor de snavel VERSPREIDINGSGEBIED De geelbuikrosella komt talrijk voor het eiland Tasmanië en op nog een aantal kleine eilandjes (eilandjes van de Bass straat) rondom Tasmanië.
Geelbuikrosella – Foto: A. van Kooten Geelbuikrosella’s - Foto: A. van Kooten
- 10 LEEFOMGEVING De wetenschappelijke benaming van de geelbuikrosella, Platycercus caledonicus, doet vermoeden dat deze soort op (Nieuw) Caledonië voorkomt en hier z’n leefgebied heeft. Niets is echter minder waar. De wetenschappelijke benaming van deze soort is namelijk niet correct! De vogel wordt hier namelijk niet aangetroffen. De geelbuikrosella kreeg zijn verkeerde naam in 1781 toen hij werd meegenomen naar Europa en men veronderstelde dat hij uit Nieuw-Caledonië kwam. Toen de wetenschappelijke naam eenmaal gegeven was, is men hier nimmer op teruggekomen. Ze leven, zoals reeds eerder aangegeven, op Tasmanië en de eilanden van de Bass straat. Hier vinden we ze voornamelijk in dichte bergwouden en halfopen wouden. In Alpinegebieden leven ze zelfs tot boven de sneeuwgrens. Van alle rosella’s is de geelbuikrosella de grootste. VOEDING In hun natuurlijke leefomgeving bestaat de voeding vooral uit zaden van grassen en allerlei wilde planten. Verder voeden ze zich met vruchten, bloesemnectar, bladknoppen, en diverse soorten insecten en hun larven. Door hun voorkeur voor bloesem van fruitbomen kunnen ze aanzienlijke schade toebrengen aan boomgaarden. Ook zoeken ze regelmatig boerderijen op om zich daar te goed te doen aan gemorst graan op erven, stoppelvelden en in hooibergen. DE VOEDING IN GEVANGENSCHAP In gevangenschap dient de voeding te bestaan uit een goede zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en regelmatig wat groente en vruchten. In de periode dat de vogels jongen hebben moeten ze ook ruimschoots de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Naast het verstrekken van eivoer is het verstandig universeelvoer als bijvoeding te verstrekken. Bij een tekort aan dierlijke eiwitten zien we ook vaak dat de vogels hun jongen onvoldoende voeden en uiteindelijk zelfs in de steek laten. Hetzelfde gedrag zien we bij Europese wildzangvogels, die ook hun jongen in de steek laten wanneer er onvoldoende dierlijke eiwitten voor handen zijn. Dagelijks vers en fris bad- en drinkwater is noodzakelijk, terwijl ook maagkiezel en grit niet op het menu mogen ontbreken. KARAKTER Het karakter van de geelbuikrosella wordt door verschillende auteurs als rustige en prettige vogels aangeduid. Voor het verkrijgen van goede broedresultaten is het wel van belang nooit rosella-soorten naast elkaar te plaatsen, maar de aangrenzende ren(nen) te bevolken met niet verwante soorten.
- 11 BROEDPROCES In de volière kunnen we het best een nestkast geven van 60 cm hoog en een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. De middellijn van het invlieggat dient ± 7 cm. te zijn. Als nestmateriaal kan het best vochtig houtmolm, turf en of rottend hout worden gegeven. Met nadruk schrijf ik hier vochtig omdat de nesten in het wild vaak ook vochtig zijn! Het verdient de voorkeur een broedstel de keuze te geven uit meerdere broedblokken (minstens 2). Heeft een paartje eenmaal een broedblok gekozen dan kan de andere(n) worden weggehaald. Bij het plaatsen van het broedblok is het verder van belang het blok zo te hangen dat het invlieggat naar het donkerste gedeelte van de volière is gekeerd. De eerste kenmerken dat het mannetje paarlustig wordt is het spreiden van de staartveren en het zogenaamde staart schudden (=het horizontaal op en neer slaan van de gespreide staart). De balts bestaat verder uit vriendelijk klinkende lokroepen, waarbij het mannetje de vleugels enigszins laat afhangen en zijn borstveren opzet. In deze stemming zal het mannetje snel overgaan tot inspectie van de opgehangen nestblok(ken). Als het popje zijn voorbeeld volgt en langere tijd in het nestblok blijft is dat een teken dat de keuze is bepaald. In de tijd die dan komt zullen er diverse paringen plaatsvinden en na ± 14 dagen mag het eerste ei dan verwacht worden. De pop legt zo rond de 4 eieren, die alleen door haar worden bebroed. De eieren zijn wit van kleur. Dit is overigens bij vrijwel alle holenbroeders het geval omdat de eieren in een dergelijk geval niet gecamoufleerd hoeven te worden voor eventuele vijanden. Tijdens het broeden verlaat de pop 2 á 3 keer per dag het nest om zich te ontlasten. Na 20 -21 dagen wordt het eerste jong geboren. Zoals reeds eerder opgemerkt is het in deze periode van belang dat er ruim dierlijke eiwitten gegeven worden. Ook in hun natuurlijke omgeving verorberen de vogels namelijk insecten en larven van insecten, die worden verkregen door het verwijderen van boomschors en verrot hout. De eerste 10 dagen worden de jongen overwegend door de pop gevoerd. Na 10 dagen, als de jongen sneller beginnen te groeien, worden ze door beide oudervogels gevoerd. De jongen verlaten na ± 5 weken het nest en worden nog enkele weken door de oudervogels gevoerd/bijgevoerd. Na ruim een jaar zijn ze volledig op kleur. Heeft zich eenmaal een goed kweekstel gevormd dan is hier gedurende lange tijd plezier aan te beleven. RINGEN De jongen van de geelbuikrosella dienen met ringmaat 6 mm. te worden geringd. Redactie
HUISVESTING Het houden van de geelbuikrosella hoeft geen problemen te geven in ons land. Ook in Australië trotseren ze immers koud en vochtig weer. Hoewel ik weet dat veel kwekers de vogels in een volière houden zonder echt nachthok (wel goed beschut en voorzien van een dak en dichte achterzijde en zijkanten en een afgeschermde voorzijde) ben ik toch van mening dat een volière waarin rosella-soorten worden gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te bezitten. De ren dient een lengte van 3 á 4 meter te hebben en ± 1 meter breed te zijn.
Juiste antwoorden rubriek 10 “De standaard” 1C, 2B, 3B, 4C, 5A, 6A, 7A, 8B, 9C, 10C.
- 12 -
PARKIETEN EN PAPEGAAIEN UIT ZUID-AMERIKA EN ELDERS Pyrrhura pfrimeri Inleiding De pyrrhura’s vormen een geslacht in beweging. Er is de laatste jaren veel veranderd in de taxonomie of wetenschappelijke indeling ervan. Zo worden bijvoorbeeld veel vogels die vroeger als ondersoort van Pyrrhura leucotis, Pyrrhura picta of Pyrrhura perlata waren ingedeeld tegenwoordig als aparte soort beschouwd. Dit geldt ook voor Pyrrhura pfrimeri, die vroeger ingedeeld werd als ondersoort van de Pyrrhura leucotis. Tegenwoordig worden er maar liefst 27 soorten pyrrhura’s onderscheiden. Negen hiervan tellen aanvullend nog eens achttien ondersoorten, zodat er in totaal maar liefst 45 verschillende vormen bestaan. Een rijke keuze voor de liefhebber dus! De Pyrrhura pfrimeri is buiten Brazilië vrijwel onbekend en slechts bij enkele kwekers te bewonderen. Oorzaak hiervan is dat de soort slechts sporadisch ingevoerd is in Europa. De eerste keer ging het om twee paartjes waarvan de poppen helaas al in een vroeg stadium stierven. Nakweek van beide paren bleef derhalve uit. In Nederland was de heer R. Dorholt de eerste kweker, die deze soort bezat en er succesvol mee kweekte. Beschrijving Formaat: 22 cm. Ringmaat: 5,4 mm. Geslachtsonderscheid: tussen beide geslachten bestaat geen uiterlijk waarneembaar verschil. Man en pop: deze soort lijkt op Pyrrhura leucotis, maar het voorhoofd, de teugel, de wangen en een deel van de oorstreek zijn roodbruin. De witte wangvlek is nagenoeg
Kweekpaar P. pfrimeri – foto: R. Dorholt
P. pfrimeri – Jong – foto: A. van Kooten
- 13 verdwenen en beperkt zich nog slechts tot een één tot twee millimeter breed streepje op de wang. Verder is de bevedering van de schedel, de nek en de achterkop bij deze soort matblauw. De wangen en de zijkanten van het hoofd zijn krachtig roodbruin. De halstekening is in het bovenste bereik wit en word naar beneden toe crèmekleurig. De borst is groenachtig blauw met witte zomen. De punten van de staartveren hebben een smalle gele zoom. De naakte oogring is zwart. Jongen: Jonge vogels zijn iets kleiner van postuur. Verder zijn ze minder intensief van kleur dan volwassen vogels en bezitten ze witte oogringen. Herkomst en leefwijze Pyrrhura pfrimeri heeft zijn verspreidingsgebied in de deelstaat Goias in het noordoosten van Brazilië. Buiten de broedtijd leven ze in groepjes van zo’n vijftien tot twintig vogels. Ze houden zich bij voorkeur op in dichte loofbomen. Door hun geschreeuw vallen ze direct op. In de bomen zijn ze door hun kleur erg moeilijk te onderscheiden. Het zijn over het algemeen weinig schuwe vogels. In het wild bestaat hun voeding overwegend uit allerhande (boom)vruchten, bloesems, droge zaden, noten, bessen en insecten. Over hun broedgedrag is relatief weinig bekend. Voeding Als basisvoeding kan een goede zaadmengeling voor parkieten worden gegeven. Om tot een volwaardige voeding te komen kan aan het zaadmengsel een ‘krachtvoermengsel’ van geweekt kiemzaad en eivoer/universeelvoer (1:1) worden toegevoegd. De verhouding tussen het zaad en het krachtvoermengsel moet ongeveer één op één zijn. Zolang er geen opgroeiende jongen zijn kan hier twee keer per week, ondanks dat
Kweekpaar P. pfrimeri – foto: R. Dorholt
P. pfrimeri – Jong – foto: A. van Kooten
- 14 -
- 15 -
de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit aan worden toegevoegd (een afgestreken theelepel per twee vogels). Verder dienen dagelijks afwisselend vruchten (appel, banaan, kiwi, allerlei bessensoorten zoals vuurdoorn, lijsterbes, vlierbes, rode bes en rozenbottel) en groenten (andijvie, witlof, paprika, wortel, Spaanse peper) te worden verstrekt. In de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Het eiwitpercentage van het krachtvoer moet dan ongeveer op 20% liggen. Omdat de meeste commerciële eivoeders dit eiwitgehalte niet halen, is het verstandig dit aan te vullen. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit), maagkiezel en sepia(schelp) niet ontbreken.
jongen meestal geringd worden tussen de negende en de twaalfde dag. Is er echter sprake van een klein legsel dan zal het eerste jong eerder geringd moeten worden, na zo’n acht dagen. Op een leeftijd van acht tot tien weken vliegen ze uit waarna ze nog drie tot vier weken door de ouders worden (bij)gevoerd. In de regel brengen de vogels in de buitenvolière één legsel groot. In een broedkooi zijn het er soms meer dan één.
Huisvesting Een prima huisvesting voor de Pyrrhura pfrimeri is een volière met een afmeting van 3 x 1 x 2 m en een nachtverblijf van bijvoorbeeld 1 x 1 x 1,80 m. Omdat het vrij drukke en beweeglijke vogels zijn is een kleinere volière af te raden omdat anders al snel vervetting van de vogels kan optreden. Verder is het van belang dat de vogels het gehele jaar door kunnen beschikken over een nestkast. Dit is noodzakelijk omdat ze er de nacht in doorbrengen. Een nestkast is tevens een ideale bescherming tegen de kou in de winter, vooral als de bodem ervan ook nog wordt voorzien van een dikke laag houtkrullen. Indien wordt voldaan aan de hierboven beschreven huisvesting is het goed mogelijk ‘Pfrimeries’ in een onverwarmde volière te houden. Zorg er wel voor dat de nestkast in het binnenverblijf hangt en dat de buitenvolière met een luikje is af te sluiten. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de vogels in het zomerseizoen niet in alle vroegte lawaaiproblemen kunnen geven bij de buren.
Gedrag Net als alle andere pyrrhura’s zijn ook de ‘pfrimeries’ zeer nieuwsgierige vogels, die indien ze voldoende aandacht krijgen, zeer vertrouwd raken met hun verzorger. Als minpuntje in het gedrag kan hun geschreeuw worden genoemd. Hetgeen trouwens geldt voor alle Pyrrhura-soorten. Pyrrhura’s zijn namelijk vrij snel opgewonden en een overvliegende vogel, een vreemd geluid of een onverwachte gebeurtenis kan snel aanleiding geven tot herhaaldelijk gekrijs. Bijzonderheden Volwassen vogels hebben een donkere onbevederde oogring. Worden ze echter binnen gehouden, dan krijgen ze een witte oogring en een witte washuid boven de neus. Als ze van een binnenverblijf naar een buitenvolière worden verhuisd krijgen ze na verloop van enkele weken tot maanden een donkere oogring en een donkere washuid boven de neus. Jonge vogels hebben van nature een witte onbevederde oogring die na verloop van tijd steeds donkerder wordt. Het is belangrijk dat ‘Pfrimeries’, buiten de vorstperiode, altijd over een badgelegenheid kunnen beschikken. Ze zullen hier graag en veel, vaak meerdere keren per dag, gebruik van maken. Redactie
Kweek Zoals onder ´Huisvesting´ al is opgemerkt, is het van belang dat de vogels het gehele jaar door kunnen beschikken over een nestblok omdat ze er ´s nachts in slapen. Het nestblok cq. ´slaapblok´ dient ongeveer een bodemoppervlak van 18x18 cm en een hoogte van 40 cm te hebben met een invlieggat van ca. 6 cm in doorsnee. Om de vogels te helpen bij het in- en uitgaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas of krammen. Verder verdient het aanbeveling om de nestkast op de donkerste plaats in de volière of de broedkooi neer te hangen. Zorg er daarbij voor dat het invlieggat van het licht is afgewend. Als nestmateriaal kan bosgrond van naaldbomen, wilgenmolm en/of houtkrullen worden gegeven (ca. 4 – 5 cm dik). Verder is het aan te bevelen om wat dikke wilgentakken of stukken panlat vastgeschroefd in de hoeken van het blok aan te brengen. De vogels schrapen deze af en leggen op dit schraapsel hun eieren. Veel Pyrrhura-soorten hebben niet echt een vaste broedperiode, dit geldt waarschijnlijk ook voor de P. pfrimeri. Met uitzondering van de wintermaanden kunnen ze elk moment van het jaar overgaan tot voortplanting. Sommige paartjes beginnen al binnen het eerste jaar in broedstemming te komen, anderen pas na twee jaar of langer. Een goed voorteken hiervoor is als man en pop overdag in het nestblok blijven. Vaak wordt er dan al geruime tijd gepaard. De paring vindt plaats op de zitstok, waarbij de vogels zijdelings van elkaar de cloaca’s tegen elkaar drukken. De man neemt dus niet, zoals bij veel andere soorten, plaats op de rug van de pop. De poppen leggen drie tot negen eieren met een tussenperiode van twee dagen. Het broedsel wordt vaak bijzonder fel door de vogels verdedigd waarbij ze ook misleidingsgedrag kunnen vertonen. Ze doen dan alsof ze gewond zijn terwijl er niets aan de hand is. Na een broedduur van 23 dagen worden de jongen geboren. Het tijdstip van het uitkomen van de eieren kan behoorlijk variëren omdat dit afhankelijk is van het moment waarop de pop vast is gaan zitten broeden. Bij een groot legsel moeten de
EEN KWEKER NADER VOORGESTELD In deze rubriek worden leden van de PSC nader voorgesteld. Deze keer wordt de rubriek gebruikt om beide nieuwe redacteuren van Psittaci voor te stellen. Nieuwe redactie Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om ons even kort aan u voor te stellen. Per 1 juni hebben wij, Hans Drenth en Adri van Kooten, de taak van redacteur van Psittaci op ons genomen. Beiden hebben we een warme belangstelling voor de kromsnavels. Dit blijkt onder andere uit het feit dat wij beiden keurmeester gras- en grote parkieten zijn bij de NBvV. Daarnaast heeft Adri nog een groot aantal boeken geschreven over parkieten en papegaaien en schrijft hij nog regelmatig voor “Onze Vogels”. Beiden zijn we gehuwd en hebben we kinderen en kleinkinderen. Onze doelstelling m.b.t. Psittaci is een vaste indeling met rubrieken, waarin zoveel mogelijk verschillende soorten vogels aan bod komen.Voor elk wat wils om het zomaar te zeggen. Graag maken wij bij de samenstelling van Psittaci zoveel mogelijk gebruik van de kennis van de leden van de Parkieten Speciaal Club (PSC). Kopij van de leden is dan ook meer dan van harte welkom. We hopen dat we in staat zullen zijn om een boeiende en voor iedere doelgroep leerzame Psittaci samen te stellen. Natuurlijk zijn en blijven de suggesties van de leden daarin altijd welkom. Veel leesplezier, Hans en Adri.
- 16 -
PAPEGAAIEN
- 17 -
Caiques - Pionites Caiques of witbuikpapegaaien zoals ze ook wel worden genoemd hebben als bijzondere kenmerk hun wat wollige bevedering. Ze hebben een vrij opgerichte houding en een rechthoekige staart. Ze komen in grote aantallen voor in hun natuurlijke leefomgeving, het Amazonegebied. Het zijn vogels die bij de geringste provocatie een dreighouding aannemen en daarbij een luid en schril gekrijs laten horen. Het zijn zeer speelse en nieuwsgierige vogels waaraan de verzorger veel plezier kan beleven. Ze hebben naar verhouding korte vleugels; dat duidt erop dat het geen al te goede vliegers zijn. Ze zijn dan ook erg handig in klimmen en klauteren. Soorten Bij de caiques worden 2 soorten ondersonderscheiden, te weten: Zwartkop caique - Pionites melanocephala melanocephala Roestkop caique - Pionites leucogaster leucogaster Zwartkopcaique - Pionites melanocephala Bij de zwartkop caique worden twee ondersoorten onderscheiden, te weten: Pionites melanocephala melanocephala - zwartkopcaique Pionites melanocephala pallida P.l. leucogaster – Foto: A. van Kooten
P.l. xanthomeria - Foto: A. van Kooten Zwartkopcaique - Pionites m. melanocephala Formaat: 23 cm. Ringmaat: 7 mm. Geslachtsonderscheid: tussen beide geslachten bestaat geen uiterlijk waarneembaar verschil. Man en pop: de hoofdkleur is groen. Het voorhoofd, de schedel en de nek zijn zwart. De teugel en de tekening onder het oog zijn groen. De wangen, de hals en de nekband, de dijen en de flanken zijn oranje. De borst en de buik zijn wit tot crèmekleurig. De handpennen zijn violetblauw. De staart is aan de onderzijde olijfgeel en heeft aan de uiteinden een gele punt. De snavel is zwart. De naakte oogring is donkergrijs. De iris is rood en de poten zijn donkergrijs. Pionites melanocephala pallida Formaat: 23 cm. Ringmaat: 7 mm. Geslachtsonderscheid: als bij de nominaatvorm. Man en pop: als de nominaatvorm, maar alle oranje gekleurde veervelden zijn bij deze ondersoort geel. De buik en de borst zijn witachtig van kleur.
P.l. xanthomeria – Foto: P. Onderdelinden P.m.melanocephala - Foto: P. Onderdelinden
Herkomst en leefwijze De zwartkopcaique, P. m. melanocephala, heeft zijn verspreidingsgebied in het zuidoosten van Colombia, een groot deel van Brazilië, het noordoosten en het zuiden van Venezuela, Guyana en Suriname. De ondersoort P. m. pallida is te vinden in ZuidColombia, zuidwaarts tot Noordoost-Peru en Oost- Ecuador. Ze leven tot op hoogten van 1000 m in bosgebieden in het binnenland en langs de kust, maar ook bewonen ze savannen met boombestanden. Buiten de broedtijd leven ze in familieverband of in groepen van 30 of meer exemplaren bij elkaar. Ze houden zich hoofdzakelijk op in de kruinen van hoge bomen waar ze zich tegoed doen aan het beschikbare voedsel. Bij onraad vliegen ze luid krijsend weg.
- 18 Witbuikcaique - Pionites leucogaster Bij de witbuikcaique worden drie ondersoorten onderscheiden, te weten: Pionites leucogaster leucogaster - witbuikcaique Pionites leucogaster xanthurus Pionites leucogaster xanthomeria Witbuikcaique - Pionites l. leucogaster Formaat: 23 cm. Ringmaat: 7 mm. Geslachtsonderscheid: tussen beide geslachten bestaat geen uiterlijk waarneembaar verschil. Man en pop: de hoofdkleur is groen. Het voorhoofd, de schedel, de nek en het gebied rond de oren is oranje gekleurd. De wangen en de hals zijn geel. De borst en de buik zijn crèmewit. De onderstaartdekveren zijn geel en de handpennen violetblauw. Rugen vleugeldek zijn groen evenals de bovenzijde van de staart en de dijen. De onderzijde van de staart is zwartachtig. De snavel is hoornkleurig. De naakte oogring is wit. De iris is rood en de poten zijn vleeskleurig. Pionites leucogaster xanthurus Formaat: 23 cm. Ringmaat: 7 mm. Geslachtsonderscheid: als bij de nominaatvorm. Man en pop: als de nominaatvorm, maar in het geheel bleker van kleur, vooral op de kroon en in de nek. De dijen, de flanken, de onderstaartdekveren en de boven- en onderzijde van de staart zijn geel. De stuit en de bovenstaartdekveren zijn geel met hier en daar wat groen. Pionites leucogaster xanthomeria Formaat: 23 cm. Ringmaat: 7 mm. Geslachtsonderscheid: als bij de nominaatvorm. Man en pop: als de nominaatvorm, maar de dijen en de flanken zijn geel. De bovenzijde van de staart is groen, de naakte oogring is grijs en de poten zijn donkergrijs. Herkomst en leefwijze De witbuikcaique P. l. leucogaster heeft zijn verspreidingsgebied in Noord-Brazilië, ten zuiden van het Amazonegebied in de provincie Pará en in het noordoosten Mato Grosso tot het oostelijk deel van het Amazonegebied. P. l. xanthurus komt voor in Noordwest-Brazilië. Ze leven tot op hoogten van 1000 m in bosgebieden in het binnenland en langs de kust, maar ook bewonen ze savannen met boombestanden. Buiten de broedtijd leven ze in familieverband of in groepen van 30 of meer exemplaren bij elkaar. Ze houden zich hoofdzakelijk op in de kruinen van hoge bomen waar ze zich tegoed doen aan het beschikbare voedsel. Voeding in avicultuur Caiques zijn in belangrijke mate fruit- en groeneters. Als basisvoeding dienen daarom fruit (appel, sinaasappel, banaan, kiwi, vijgen e.d.) en allerlei groenten en onkruiden (sla, spinazie, andijvie, wortelen, vogelmuur e.d.) gegeven te worden. Als aanvulling hierop kan een grof zaadmengsel voor parkieten worden verstrekt, aangevuld met maiskolven in halfrijpe toestand. Ook walnoten, zonnebloempitten (met mate), boekweit, lijnzaad, haver, witzaad, trosgierst en kiemzaad worden op prijs gesteld. Ook mag niet worden vergeten de vogels van tijd tot tijd verse wilgen- en fruittakken te
- 19 geven. Hier zullen ze de bladknoppen van eten en de schors wordt door de vogels veelal gebruikt voor de bekleding van het nest. Huisvesting De volière dient een minimale lengte te hebben van 2,5 m, een breedte van 1 m en een hoogte van ca. 2 m. Verder moeten de vogels kunnen beschikken over een goed af te sluiten droog, tocht- en vorstvrij nachtverblijf. Dit moet ongeveer een afmeting hebben van 2 x 1 x 2 m (lxbxh). Ook moeten de vogels het hele jaar door kunnen beschikken over een dikwandig nestblok omdat ze hier de nachten in doorbrengen. Als aan al deze voorwaarden wordt voldaan is een verwarming voor deze vogels niet echt nodig. Omdat ze graag klauteren, springen en klimmen dienen in de volière klimbomen en ander klimgerei te worden aangebracht. Kweek Het is van belang dat de vogels het gehele jaar door kunnen beschikken over een nestkast. Dit is noodzakelijk omdat ze er de nacht in doorbrengen. Het ‘slaapblok’ zal ook als nestblok worden gebruikt. Caiques hebben een voorkeur voor een horizontaal blok. Dit dient ongeveer 35 cm lang en 15 cm in het vierkant te zijn. Het invlieggat moet ongeveer een diameter hebben van 7 cm. Vaak knagen de vogels houtspaanders van de binnenzijde van het nestblok. Hierop worden de eieren gelegd. Vanwege dit afknagen dient het blok vervaardigd te zijn van dik hout (dikke wanden). Voor het nestmateriaal kunnen verse wilgen- en fruittakken gegeven worden. Sommige vogels halen hier namelijk de schors af en gebruiken het voor de bekleding van het nest. Andere doen dit echter niet, en leggen de eieren simpel in een hoekje. De broedtijd hier in Europa ligt zo rond april, soms nog eerder. De pop legt drie tot vijf eieren. De broedduur bedraagt 23 tot 25 dagen, afhankelijk van het tijdstip waarop de pop vast op de eieren is gaan zitten. De jongen vliegen op een leeftijd van negen tot tien weken uit. Ze zijn dan nog zeer onhandig en kunnen beter klimmen en klauteren dan vliegen. De eerste weken na het uitvliegen worden ze nog (bij)gevoerd door de oudervogels. Drie weken nadat ze zijn uitgevlogen zijn de jongen zelfstandig. In het algemeen valt met de witbuikcaique moeilijker te kweken dan met de zwartkop. Bijzonderheden Caiques worden wel de clowns onder de vogels genoemd. Dit geeft al aan dat er veel plezier aan deze kromsnavels valt te beleven. Het zijn geen echte vliegers maar meer acrobaten die overwegend springen, klimmen en klauteren. Het zijn zeer nieuwsgierige vogels die zeer aanhankelijk richting hun verzorger(s) kunnen worden. Ze zijn bijzonder speels en aanvaarden maar al te graag alle mogelijke speeltuigen. Een wilgentak of een tak van een fruitboom wordt in enkele ogenblikken op een katachtige wijze van zijn schors ontdaan. Als ze zich bedreigd voelen gaan ze vaak op de rug liggen om zich met de poten omhoog te verdedigen. Nadeel van caiques is dat ze vrij schrille (fluit)kreten uiten. Vooral als de vogels in paren worden gehouden kunnen ze redelijk wat lawaai produceren. Caiques hebben een grote behoefte aan knagen. Knaagtakken dienen dan ook steeds voorradig in de volière aanwezig te zijn. Redactie Literatuur: Papegaaien en parkieten, Handboek en naslagwerk – Adri van Kooten
- 20 -
ADRESSEN REGIO SECRETARISSEN Nieuwe leden aanmelden bij Secr. deze verwijst de nieuwe leden door naar de Regio Penningmeester voor Bank en Giro nr. Wijzigingen dienen direct doorgegeven te worden aan de Leden Administratie. 10 Limburg B. Cluitmans Esdoornlaan 3 6077 CP Sint Odiliënberg Tel 0475-536680 Mail:
[email protected]
50 Friesland J. Reiker Weegbree 2 8602 DS Sneek Tel: 0515-425453 Mail:
[email protected]
15 Oost Noord Brabant R. Steenbakkers Dr. Boutkanstraat 1 5473 AK Heeswijk Dinther Mail:
[email protected]
55 Noord Nederland K. Hageman Grintweg 108 9674 GE Winschoten Tel. 0597-416241 Mail:
[email protected]
20 Midden West Brabant P.A. Seymour Hengst 16 4341 MV Arnemuiden Tel. 0118-602494 Mail:
[email protected] 25 Zeeuws Vlaanderen J. Dankaart Emmabaan 21 4576 EA Koewacht Tel: 0114-362203 Mail:
[email protected] 30 Gelderland E.A. Koopman De Enk 7 6661 KK Elst (GLD) Tel. 0481-377226 Mail:
[email protected] 40 Zuid Holland J.F.Bouwmeester Dahliaveld 1 2914 CA Nieuwerkerk a.d. IJssel Tel. 0180-317886 Mail:
[email protected] 45 Noord Holland C. Jonker Regthuisstraat 12 1724 SM Oud Karspel Tel 0226-315259 Mail:
[email protected]
65 Flevoland W. Smits De Kievit 22 8251 JL Dronten Tel. 0321-314019 Mail:
[email protected] 75 PSC-ZON(Zuid Oost Nederland) W. Hunting De Dreef 41 7047AT Braamt Tel:0314-652449 Mail.
[email protected] 85 Midden Zeeland D.A. Verburg Raadhuisstraat 12 4414 AJ Waarde Tel 0113-502676 Mail:
[email protected] 95 Catharina Studie Groep (CSG) A.F. Damen Oosterhoutseweg 81 4847 DA Teteringen Tel: 076-571207 Mail:
[email protected] Voor Utrecht en Overijssel info bij:
[email protected]
- 21 -
ZIEKTEN EN BROEDPROBLEMEN BIJ KROMSNAVELS Broedproblemen bij grasparkieten Tijdens het broedproces worden we helaas regelmatig geconfronteerd met teleurstellingen. Deze teleurstellingen hebben bijna altijd te maken met storingen die zich tijdens het broedproces voordoen. Wanneer zich storingen voordoen wil men weten wat de oorzaak daarvan is. Helaas is hier niet altijd direct een afdoend antwoord op te geven. Verschillende factoren kunnen hier van invloed zijn. In voorgaande artikelen heb ik ruimschoots aandacht aanbesteed aan factoren die een belangrijke rol spelen bij de kweek en verzorging van de grasparkiet. Het is dan ook de taak van de kweker om te zorgen dat hij/zij deze factoren voor de vogels zo optimaal mogelijk maakt. Toch doen zich elk jaar weer, bij talloze kwekers, storingen voor tijdens het broedproces. Als zich zoiets voordoet wil je als kweker graag weten wat je er (nog) aan kunt doen. Zelfs het weten van de oorzaak wil nog niet altijd zeggen, dat we voor dat moment ook de oplossing kennen. Een voorbeeld hiervan is de volgende: Veel jonge poppen hebben voor het eerst van hun moeder zijn nog geen melk uit de voormaag af te scheiden of voeren hun jongen niet. De jongen die niet gevoerd worden piepen urenlang maar hun kropjes blijven leeg. De oorzaak is dus bekend (popje kan nog geen melk uit de voormaag afscheiden) maar we willen wel graag direct een oplossing om te voorkomen dat de jongen dood gaan! De jongen zullen namelijk sterven als ze niet binnen 12 uur worden gevoerd. Het probleem kan worden opgelost door de jongen onder te schuiven bij een popje die ongeveer jongen van dezelfde leeftijd heeft. Uit eigen ervaring heb ik geleerd dat de meeste popjes, die niet onmiddellijk voeren, dit wel doen en voortaan zonder moeilijkheden, wanneer we ze eerst 1 tot 2 oudere (4-6 dagen oude) jongen geven. Deze vogeltjes bedelen al veel indringender en werken daardoor stimulerend op het moederlijke voedingsgedrag. Bovendien kunnen deze jongen al enigszins voorverteerd voedsel, buiten de melk van de voormaag, verdragen. Veelal zullen de jonge poppen waarbij zich dit gedrag voordoet later uitkomende jongen zonder meer direct voeren en dergelijk gedrag niet weer vertonen. Bovenstaande geeft dus aan hoe we een dergelijk probleem kunnen oplossen. In een aantal artikelen zal ingegaan worden op storingen die zich kunnen voordoen tijdens het broedproces van de grasparkiet, wat de oorzaak van de storing kan zijn en hoe één en ander eventueel is te verhelpen. 1. Pop legt geen eieren Niets is zo frustrerend dan een geweldige mooie pop te bezitten die in de broedkooi geen eitjes wil leggen. Heel vaak krijgt in een dergelijk geval de vogel de schuld en wordt dan vaak van de hand gedaan. Toch ligt de oorzaak lang niet altijd bij de pop. Een tweetal oorzaken, die hieronder worden behandeld, kunnen hieraan ten grondslag liggen. 1.1 De pop is te vet De voeding van de grasparkiet kan teveel vet of koolhydraten bevatten (teveel opgenomen koolhydraten worden omgezet in vet) waardoor de pop vervet. Wanneer een pop te vet is, is dat als een gele “verdikking” waar te nemen onder aan de buik. Vooral vogels die in kleine kooien (bijvoorbeeld broedkooien) worden gehouden vervetten snel. De beste remedie voor vette vogels, is ze te laten vliegen in een ruime volière. Het vet zullen ze er dan spoedig weer afvliegen. Indien er geen volière aanwezig is en de vogels alleen in kleine kooien gehuisvest kunnen worden zal iets aan de voeding gedaan moeten worden. De samenstelling van het zaadmengsel zou veranderd kunnen worden door de zaden met een hoog gehalte aan vet en koolhydrat-
- 22 -
- 23 -
en te vervangen door zaden met een lagere vet- en koolhydraatgehalte. Ook de vogels op rantsoen zetten (minder zaad verstrekken) wil nog weleens helpen.
weg staan. Bij zwaar bevederde vogels bevordert het voorzichtig wegknippen of uittrekken van de veren rondom de cloaca bij beide geslachten veelal een goede bevruchting. Opgemerkt dient te worden dat de kleine donsveertjes rond de cloaca wel moeten blijven zitten! Deze schijnen namelijk een rol te spelen bij het transport van het zaad van de man.
1.2. Pop heeft voor de kweek niet de juiste voeding gehad Als gedurende de wintermaanden alleen met een zaadmengsel gevoerd wordt, kan bij de pop een ernstig te kort aan eiwitten zijn ontstaan. Geen enkel zaadmengsel kan namelijk de aminozurenbehoefte van de grasparkiet dekken. Het verstrekken van dierlijke eiwitten, zoals eivoer en universeelvoer kan de eiwitsamenstelling van het voedsel gunstig beïnvloeden. 2. Pop legt schaalloze eieren Het spreekt voor zich dat in schaalloze eieren (windeieren) geen jongen tot ontwikkeling zullen komen. Mogelijke oorzaken zijn: 2.1 Vitamine gebrek De belangrijkste oorzaak van schaalloze eieren is veelal een ernstig tekort aan vitamine D. Indien het gehele jaar door een uitgebalanceerde voeding verstrekt wordt en kalk, grit en sepia niet vergeten is, zullen schaalloze eieren niet voorkomen. Bij schaalloze eieren treedt dikwijls legnood op. 2.1.1 Legnood Van legnood is sprake als de vrouwelijke vogel haar ei niet kan leggen. Ingeval van legnood verlaat de pop het nest en gaat met opgezette veren op de bodem zitten. Legnood treedt o.a. ook op bij te jonge popjes en bij popjes die te intensief moeten broeden (meer dan 3 broedronden). Grote wisselingen in de temperatuur alsmede hevige kou kan eveneens legnood veroorzaken. 2.2 Hevige kou Zoals reeds hierboven opgemerkt kan ook hevige kou aanleiding geven tot het leggen van schaalloze eieren (legnood). In een dergelijk geval dienen de vogels warmer gehuisvest te worden en moet geen gelegenheid geboden worden tot broeden. 3. Onbevruchte eieren Onbevruchte eieren is iets waar iedere kweker mee zal worden geconfronteerd. Binnen de grasparkietenkweek komt het regelmatig voor dat meer dan 30% van alle eitjes onbevrucht is. In tegenstelling tot bevruchte eieren die na ca. 4-6 dagen bij het schouwen in het tegenlicht van een lamp een rode kleur laten zien (doorschijnende bloedvaatjes) en later tot op een kleine luchtbel na helemaal donker worden, blijven onbevruchte eieren helder. De oorzaak van onbevruchte eieren kan velerlei zijn. Een aantal oorzaken worden hieronder behandeld. 3.1 De vogels zijn niet in elkaar geïnteresseerd Als er na ongeveer 2 weken (nog) geen teken van interesse is tussen beide vogels dan kunnen de vogels het beste uit elkaar geplaatst worden. Opgemerkt dient te worden dat het natuurlijk voor zich spreekt dat vogels die erg agressief tegen elkaar zijn, direct uit elkaar gehaald dienen te worden. Hier moet niet zolang gewacht worden tot er gewonden of mogelijk zelfs doden vallen. 3.2 Te gladde, te dunne of te beweeglijke zitstokken in de kooi geplaast Gevolg hiervan is dat de man de pop niet goed kan treden waardoor dus geen bevruchting kan plaatsvinden. 3.3 Te zwaar bevederde vogels Indien de vogels zwaar bevederd (buff-bevedering) zijn kan dit een goede bevruchting in de
3.4 Slechte conditie van het popje of mannetje Vogels die niet in conditie zijn mogen niet ingezet worden voor de kweek. Een voetballer met een slechte conditie zal in een wedstrijd ook geen potten kunnen breken. Ook al zullen er jongen komen van dergelijke vogels dan is het maar zeer de vraag of deze jongen voldoende bouwstoffen hebben meegekregen om zich te kunnen ontwikkelen tot een mooie en gezonde parkiet. Zo is bekend dat de laatste drie maanden voordat een eitje wordt gelegd, bepalend zijn voor het jong wat hieruit geboren zal worden. Met andere woorden als de pop in die drie maanden tekorten heeft gehad, van één of meer belangrijke bouwstoffen (in bijvoorbeeld de voeding), dan zal dit van invloed zijn op de ontwikkeling van de jongen. Hiermee wordt nogmaals bevestigd dat de verzorging van de vogels het gehele jaar door optimaal dient te zijn. Bij een broedpaar met onbevruchte eitjes kunnen we de kans op een later bevrucht legsel vergroten door ze normaal verder telaten broeden en hun later vreemde eieren of vreemde jongen toe te schuiven. Denk er hierbij goed aan dat de eitjes/jongen zich qua tijd dienen te verhouden met die van de vogels die ze krijgen toegeschoven. Met andere woorden als we onbevruchte eitjes wegpakken van bijvoorbeeld 10 dagen oud dan dienen de eitjes die we willen toeschuiven ook ongeveer 10 dagen oud te zijn. Hetzelfde geldt voor het toeschuiven van jonge vogels. Als we bovenstaande doen blijft het broedpaar in het natuurlijk ritme. 3.5 De man heeft te lange nagels Bij de paring neemt de man op de rug van de pop plaats waarbij hij zich met z’n poten vasthoudt. Het is voor te stellen dat als de man op de rug van de pop plaats neemt, de nagels als een soort van ‘dolken’ in de rug van de pop zullen steken. Door de pijn, die de pop hierdoor ervaart, zal ze proberen de man van zich af te schudden waardoor geen goede bevruchting zal kunnen plaatsvinden. Vooral bij de wat oudere mannen moet u er op letten dat de nagels niet te lang zijn. De nagels kunnen met een schaartje bij geknipt worden. Om te voorkomen dat er in een adertje geknipt wordt (dus als er te diep geknipt wordt) is het verstandig het nageltje tegen het licht te houden. Op deze wijze is duidelijk te zien waar zich het adertje bevindt. 3.6 Onvoldoende lichtsterkte in de broedkooi? Hier staat bewust een vraagteken achter de zin. Tot nu toe is (nog) niet wetenschappelijk bewezen dat de lichtsterkte invloed heeft op de bevruchtingskansen. De resultaten van veel kwekers wijzen echter wel in die richting. Over het algemeen is het zo, dat vogels welke het meest in het licht opgekooid zijn, méér bevruchte eieren geven, dan vogels welke in donkere kooien zijn ondergebracht. 3.7 Pop nog onvoldoende ontwikkeld Evenals bij mensen bestaat er ook bij grasparkieten verschil in lichaamsontwikkeling. Sommige poppen zullen na 9 maanden al geslachtsrijp zijn terwijl andere poppen er na 12 maanden nog niet zijn. Uit een onderzoek in 1966, die werd gehouden onder Engelse topkwekers, kwam naar voren dat het hoogste percentage jongen werd verkregen met poppen, die twee jaar oud waren en in het eerste jaar niet hadden gebroed. Voor de kleinere kwekers (zoals de meesten van ons) is het echter van belang, dat gekweekt kan worden met jonge poppen van 10 tot 12 maanden oud. De kleine kweker bezit immers vaak niet de ruimte om poppen een vol jaar over te laten zitten? Zorg
- 24 er in ieder geval voor dat de poppen die voor de kweek inzet worden minstens 10 maanden oud zijn. Hou ook op de kweekkaarten van de vogels de eerste broedronde in de gaten. Misschien zijn er poppen uit een zelfde lijn, die het zelfde beeld laten zien! Hier kan dan bij het ingaan van het kweekseizoen rekening mee gehouden worden (bijvoorbeeld niet eerder inzetten dan op een leeftijd van 14 maanden). 3.8 Uitgezakt onderlichaam van de pop Het komt nogal eens voor, dat het onderlichaam van de pop, na het leggen van de eerste twee eieren, uitzakt. Heel vaak zijn dan de eerste twee eitjes wel bevrucht, terwijl de rest van de gelegde eitjes onbevrucht zijn. Door het uitgezakte onderlichaam zijn namelijk verdere bevruchtingskansen nihil geworden. Als het onderlichaam van de pop, na het grootbrengen van de jongen, nog uitgezakt is, kan de pop het beste losgelaten worden in een vlucht. Als het onderlichaam van de pop weer normaal is, kan ze weer in de broedkooi geplaatst worden. Over het algemeen zullen dergelijke vogels een laag percentage jongen blijven geven. Ingeval een broedstel onbevruchte eitjes heeft kan het beste gekozen worden om de pop een tijdje op de eitjes te laten zitten, zodat haar lichaam in ‘broedritme’ blijft. De kans op bevruchting van het volgende nest zal hierdoor vergroot worden. Nog beter is het deze vogels bevruchte eitjes te geven van een ander broedpaar (bijvoorbeeld van een broedpaar met relatief veel eitjes). De vogels kunnen dan de totale broedcyclus doorlopen en de kans op een succesvolle volgende ronde zal er sterk door toenemen. Wordt vervolgd
Onze specialiteit is... Topkwaliteit! Hermsen Volièrebouw Nederland Wijk bij Duurstede Nieuwe Tielseweg 57-22 4001 JT Tiel Telefoon: +31 (0)344-752140 Fax: +31 (0)344-752141 Mobiel: +31 (0)643-111280 Website: www.volierebouw.com E-mail:
[email protected]
Beste materiaalgebruik Door gebruik te maken van een geanodiseerd en uniek aluminium profiel is oxidatie, en dientengevolge een langzame vergiftiging van de vogels, onmogelijk
Schitterende afwerking Door nergens popnagels te gebruiken kunnen de vogels zich niet aan de popnagels of gaaspunten beschadigen. Ook, bij gebruik van polycarbonaatplaten, geen verkleuringen, barsten, algenvorming of stuk vriezen Duurzame afwerking Perfekte 45 graden hoekverbindingen zonder giftige plastic koppelstukken te gebruiken. Zelfs scharnieren, sloten en dergelijke zijn op zijn minst geanodiseerd
Kleuren Profielen zijn standaard geanodiseerd of RAL 6009 groen, alle andere RAL-kleuren zijn op bestelling leverbaar Gaas Wij gebruiken een Ara-bestendig stalen gaas, daarna verzinkt en vervolgens voorzien van een laag aluminium met desgewenst zelfs een zwarte poedercoating.
- 25 -
- 26 -
GRASPARKIETEN
- 27 -
Het vastleggen van de vererving van fysieke factoren bij grasparkieten
Aluminium volières op maat gemaakt.
Ontwerp uw eigen volière.
Standaard volières of kooien
NU G TIS ! A A A N VR E GR AA 6 E Z 7 7 T: R ON CHU -281 RNE E 22 O BR .: 05 P INT O.NL L V TE JK O ALU KI .W OF WW W
Ds. A.C. van Raalteweg 23 7946 AG Wanneperveen - Holland Tel: 0522-281776 Fax: 0522-282055
WALUVO
WANNEPERVEEN - HOLLAND
De fabrikant voor dieren èn hun liefhebbers !
Als kweker van kromsnavels valt het op hoe weinig er in de literatuur eigenlijk staat geschreven over de vererving van fysieke factoren, zoals bijvoorbeeld de grootte van het lichaam, de grootte van de kop en het model en de houding van de vogel. Terwijl halve boeken volgeschreven staan over de kleurvererving zijn er feitelijk maar enkele auteurs die wel eens iets over de vererving van fysieke factoren bij onze vogels hebben geschreven. Vreemd eigenlijk als je bedenkt dat een show vaak gewonnen wordt door de vogel met de beste fysieke kwaliteiten. Juist om dat er maar weinig bekend is over met name de vererving van fysieke factoren bij onze vogels ligt daar dan ook naar mijn mening een enorme uitdaging in onze sport. Immers, als bij vele vogelsoorten met name de fysieke kwaliteiten tijdens de keuring hoog gewaardeerd worden dan zul je als kweker hier de nadruk in de kweek op moeten leggen. Als ik voor me zelf praat dan zijn me bij de grasparkietenkweek meerdere malen zaken op het gebied van de fysieke vererving opgevallen. Zo is het me bijvoorbeeld opgevallen dat bij bepaalde verparingen steeds de grijze vogels in het nest de beste fysieke kwaliteiten lieten zien. Je vraagt je bij zoiets af of het mogelijk zou kunnen zijn dat de grijze kleur en de betreffende fysieke kwaliteiten samen op één en dezelfde chromosoom liggen. Zou dit zo zijn dan is het zaak met deze grijs gekleurde jongen verder te kweken en te zorgen dat je de grijze kleur zoveel mogelijk in de verparingen terug krijgt om zodoende de fysieke kwaliteiten in de vogels vast te leggen. Ook is het me opgevallen dat uit sommige verparingen allemaal fysiek grote poppen kwamen terwijl de mannen “relatief klein” waren. Ook zaken als de veerinplant op lichaam en kop, de snaveldracht, de breedte van de kop, enz. zijn allemaal zaken waarover weinig tot niets in de literatuur te vinden is, terwijl dit hele belangrijke factoren zijn in onze hobby. Als bijvoorbeeld bij de grasparkiet een brede kop gevraagd wordt is het voor de kweker van belang te weten hoe zijn/haar vogels op dit onderdeel vererven. Even zeer is het voor hem/haar van belang te weten welke factoren dominant en welke factoren recessief in zijn vogels vererven. Door dit soort zaken bij te houden kan gericht geselecteerd worden in het vogelbestand en zullen naar mijn mening de resultaten zeker verbeteren. Ervaren kwekers hebben dit soort dingen tijdens hun jarenlange kweek met vogels vaak leren ontdekken. Hoewel misschien begrijpelijk, worden dit soort ervaringen helaas maar weinig aan het papier toevertrouwd. Toch liggen er met de intrede van een aantal kweekprogramma’s grote mogelijkheden om dit soort zaken vast te leggen en te ontdekken. Dergelijke programma’s bieden de mogelijkheid om van elke vogel zijn of haar “kwaliteiten” bij te houden. Zo kan bijvoorbeeld bij het onderdeel “Bijzonderheden” een groot aantal belangrijke (fysieke) aspecten van de vogel ingebracht en bijgehouden worden. Tevens is het van belang aan de betreffende aspecten een waardering te geven zodat op een snelle en eenvoudige manier een totaalbeeld van de betreffende vogel ontstaat. Ter verduidelijking heb ik één en ander (gedeeltelijk) voor u uitgewerkt. Afhankelijk van de eisen die tijdens de keuring (door de keurmeesters) en de kweek aan de vogels gesteld worden zouden bijvoorbeeld de volgende zaken van belang kunnen zijn: • Grootte van het lichaam; Breedte van de kop/ Veerinplant boven snavel; • • Borstomvang; • Model en houding; • Vleugeldracht;
- 28 -
- 29 voor minder goede eigenschappen. Uiteindelijk moet het op deze manier mogelijk worden ongewenste eigenschappen uit te selecteren en gewenste eigenschappen erfelijk vast te leggen. Ik wens u veel succes toe! Foto’s A. van Kooten: A. van Kooten.
Dominant bont grijs • • • • • • • •
Grijs
(Vleugel)tekening; Snaveldracht; Vorm en grootte van de spots; Diepte van de spots; Bevedering (Yellow, medium, buff); Kleurintensiteit; Vruchtbaarheid; Goed/slecht voeren van de jongen.
Elke kweker kan natuurlijk naar eigen inzicht zaken die hij van meer - of minder belang acht toevoegen en of verwijderen. Als u uw “ rijtje” eenmaal heeft samengesteld kunt u uw vogels gaan beoordelen. U zou dit met het volgende “beoordelingssysteem” kunnen doen. -± + ++ +++
= slecht = onvoldoende = redelijk = voldoende = goed = uitmuntend.
Wanneer u op deze wijze alle vogels beoordeelt kunt u al vrij snel zien welke onderdelen aan een vogel goed vererven en welke niet. Het mooie hiervan is dat op deze wijze ook “de beoordelingskaart” van de ouders naast die van de jongen gelegd kan worden en in één oogopslag duidelijk wordt welke aspecten goed en welke niet goed vererven. Maar ook of de goede of slechte eigenschap(pen) van de pop of van de man komen. Verder wordt het mogelijk te zien of “mindere (ouder)vogels” split zijn voor goede eigenschappen en of “toppers” split zijn
Kopstudie geelmasker hemelsblauw
- 30 -
- 31 -
www.bigscore.nl
P.S.C. Infostand
Bekijk onze website niet in vogelvlucht, maar met de aandacht zoals u naar uw vogels kijkt bij het selecteren voor de kweek of de PSC- show.
Boeken: Agaporniden,Forpussen. Diverse Grote Parkieten en Papagaaien. Zowel in Nederlands,Duits en Engels. Het gehele van Keulen Poster Programma. T-shirts,mini-shirts. Bodywarmers bedrukt met Parkieten en Papagaaien. Eventueel met Uw favoriete vogel. Pins en Stickers. Prijzen zijn exclusief verzend-en verpakkingskosten. Voor info bellen of mailen met Hans Veneman,tel:(0546) – 823249 e-mail :
[email protected] Aanwezig op de Vogelbeursen Zwolle en Meppel Bondshow Apeldoorn PSC-show in Apeldoorn.
SCHERPE MAAGKIEZEL 1 .Voor kanaries,tropen,kleine parkieten,Europese cultuurvogels 2. Voor grote parkieten,patrijzen,kwartels,fazanten enz….. 3. Voor postduiven.
Uw vogels hebben geen tanden.Wel een spiermaag. Zorg dat er SCHERPE MAAGKIEZEL in zit !!!!!!! Verkrijgbaar in alle dierenspeciaalzaken.
Ons assortiment bestaat uit: Sportprijzen, medailles, standaards, beelden etc… Vaantjes, boekenleggers, erelintjes en diversen modellen vanen. Delftsblauwe borden, vazen, asbakken etc… Houtenborden met uw eigen afbeelding erop in full color bedrukking. Posters op sportgebied maar ook algemeen een enorme keus. Relatiegeschenken van klein tot groot en simpel tot exclusief. Kleding, T-shirt’s, poloshirts, bodywarmers, fleeceshirts, caps, etc… Diverse mogelijkheden met buttons en naambadge, consumptiemunten. Babybeeldjes, Abraham & Sarah en Paardenbeeldjes, Sculpturen. Kerstpakketten, maar liefst keuze uit meer dan 80 pakketten.
OOK OESTERSCHELPENGRIT voor vogels PUUR - ZUIVER – ZONDER TOEVOEGINGEN Vraag een gratis monster en folder aan bij:
F. THIJSSEN C.V., MILL Postbus 29, 5450 AA Mill (Nederland) Tel: 0485 – 45 17 37
Wij zijn u graag van dienst om u te helpen bij het maken van de juiste keuze.
Vraag naar onze speciale korting voor vogelverenigingen!! Big Score Sportprijzen & Relatiegeschenken Drachme 17 8253 EW Dronten Telefoon: 0321 – 33 36 39 Fax.: 0321 – 31 19 56 E-mail:
[email protected]
AGAPORNIDEN
- 32 -
Agapornis lilianae Geschiedenis De agapornis lilianae werd voor het eerst waargenomen in 1864 maar toen aangezien voor een agapornis roseicollis. Pas in 1894 wordt hij als aparte soort erkend. De soort wordt genoemd naar Mej. Lilian Sclater, een zus van de bekende vogelkenner en publicist W.L. Sclater. Tweeëndertig jaar na zijn ontdekking wordt hij geïmporteerd in Europa. Herkomst en leefmilieu De agapornis lilianae treffen we aan in Zuid-Tanzania, Noord-Zimbabwe en Oost-Zambia. Ze bewonen daar gebieden die met kreupelhout en acacia’s begroeid zijn. In de nabijheid van deze gebieden zijn altijd rivieren te vinden want de agaponis lilianae houdt ervan om veelvuldig te baden. Ze komen voor in zwermen van meer dan 100 vogels. Buiten de broedtijd zoeken ze de wat hoger gelegen gebieden op maar ook hier blijven ze in de buurt van water. Het feit dat ze in grote zwermen voorkomen geeft al aan dat het een kolonievogel is. Als de broedtijd aanbreekt vallen de kolonies uiteen in kleinere groepen vogels. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit graszaden, granen, vruchten, bessen en bladknoppen. Hun voorkeur gaat echter uit naar onrijpe gierst (millet). De boeren zien ze daarom liever gaan dan komen. Ondanks het feit dat het woongebied van de lilianae in het noorden praktisch grenst aan dat van de personatus en in het zuiden slechts zo’n 150 km.verwijderd ligt van dat van de agapornis nigrigenus overlappen de woongebieden van de vogels elkaar niet. Bij observaties van de vogels in het wild zijn er nooit meldingen geweest over bastaarden, terwijl (vruchtbare) bastaarden wel in gevangenschap zijn gekweekt. Beschrijving van de soort Man en pop: Man en pop zijn uiterlijk gelijk. De agapornis lilianae is ongeveer 12,5 cm. groot. Het masker is oranjerood overgaand in donkerzalmroze op de bef en vandaar uit naar bronskleurig op de bovenborst. Het masker gaat op het achterhoofd over in olijfgeel en vervolgens in groen. De algehele lichaamskleur is groen. De onderborst, buik, flanken, anaalstreek en de stuit zijn geelachtig groen van kleur. De grote vleugelpennen zijn blauwzwart. De grote staartpennen laten een geel-oranje-rood-zwarte dwarstekening zien. De snavel is diep donkerrood van kleur met aan de basis een witte snavelriem. De ogen zijn bruin met een lichtere iris en omgeven door een witte ring van washuid. De poten zijn grijs en de nagels donkergrijs. Jongen: De jongen zijn duidelijk bleker van kleur, vooral de wangen. Op de bovensnavel bevindt zich bij jonge vogels een zwarte vlek. Broedproces in het wild en in gevangenschap In het algemeen is er weinig bekend over de broedgewoonten van deze soort in het wild. De meldingen die er zijn vermelden dat ze wel in oude Agapornis lilianae nesten van weversoorten (o.a. Buffelwevers) broe- Foto P. Onderdelinden
- 33 -
- 34 -
HIMBERGEN® VOGELZADEN, EEN BEGRIP IN DE VOGELWERELD!
- 35 -
- 36 -
- 37 -
den maar ook onder daken en in allerlei holen. De nestbouw is gelijk aan die van de agapornis fischerie en agapornis personatus. In gevangenschap blijken het betrouwbare broedvogels te zijn. Ze zijn vreedzaam van aard en kunnen dan ook gemakkelijk in kolonieverband worden gehouden. Toch zijn de beste broedresultaten te verwachten als we de vogels paarsgewijs huisvesten.Gezien hun natuurlijk leefmilieu, een vochtig klimaat, dient wel opgemerkt te worden dat als de vogels binnen in broedkooien gehouden worden de luchtvochtigheid relatief hoog dient te zijn. Tevens dienen de vogels steeds te kunnen beschikken over vers badwater. Voor de nestbouw verkiezen ze stro boven verse wilgentakken. Het nestmateriaal wordt net als bij de andere agapornissen met oogring in de bek vervoerd. De 3 tot 6 eitjes worden om de dag gelegd en alleen door de pop bebroed.Tijdens de broedperiode wordt de pop door de man op het nest gevoerd. De broedduur is 23 dagen. De jongen hebben bij het uitkomen een oranjerode donsbevedering die naarmate ze ouder worden veranderd in donkergrijs. Na de achtste dag kunnen de jongen geringd worden met ringmaat 4 mm.. Als ze uitvliegen, na ca. 6 weken, worden ze nog ongeveer twee weken door de ouders gevoerd. Eén van de grootste problemen bij de kweek met lilianae’s is de jongen door de rui te krijgen. De oorzaak hiervan is (nog) onvoldoende bekend. Het is daarom verstandig alleen maar (volwassen) vogels te kopen die de rui al doorlopen hebben. Om te voorkomen dat u bastaarden koopt het volgende: • Een lilianae die even groot is als een fischerie of personatus is gegarandeerd een bastaard. • Blauwe aanslag op de stuit duidt eveneens Agapornis lilianae Foto P. Onderdelinden op bastaardering. • De snavel mag aan de basis niet zo rood zijn als bij de fischerie • Volwassen vogels met een duidelijke zwarte tekening in het masker zijn vrijwel zeker terugkruisingen met de agapornis nigrigenus of agapornis personatus.
DE STANDAARD NADER TOEGELICHT In deze rubriek wordt ingegaan op de standaard van parkieten. Dit kan in de vorm van vragen maar ook aan de hand van foto’s waar goede en foute onderdelen van de betreffende vogel worden toegelicht. STANDAARD AGAPORNIDEN 1.
Welke onderdelen worden o.a. gerekend tot het tekeningspatroon van de agapornis roseicollis? a. Kop- en maskertekening, staarttekening en achterkoptekening b. Kop- en maskertekening, staarttekening en broektekening c. Kop- en maskertekening, staarttekening en stuitbevedering.
2.
De oogring van de agapornis roseicollis is: a. Onbevederd b. Bevederd c. Gedeeltelijk bevederd.
3.
Welke kleur nagels moet de agapornis roseicollis bezitten vlgs. de standaard? a. Hoornkleurig b. Donkergrijs tot zwart c. Grijs.
Voeding in gevangenschap Als voeding kan aan de vogels een agaporniden zaadmengsel gegeven worden, aangevuld met eivoer, kiemzaad, kleine stukjes fruit, bessen, groenvoer en trosgierst. Mutaties Van de agapornis lilianae kennen we inmiddels een aantal mutaties, zoals o.a. gezoomd, blauw, donkerfactor en ino. De lutino is een recessieve mutatie die stampt uit 1936 en is ontstaan bij de heer Prendergast in Adelaide, Australië. Redactie
Agapornis lilianae Foto P. Onderdelinden
Agapornis roseicollis: Groen – Foto: P. Onderdelinden
Agapornis roseicollis: Lutino – Foto: A. van Kooten
- 38 4.
Een fletse kleur van kop en masker wordt bij de agapornis roseicollis op het keurbriefje gestraft bij: a. Kleur b. Grootte en vorm van de kop en snavel c. Tekening.
5.
Over de oogring van de agapornis roseicollis staat in de standaard: a. Mag aan de bovenzijde verscholen gaan onder de kopbevedering b. Moet volledig zichtbaar zijn A en B zijn toegestaan.
c.
STANDAARD GRASPARKIETEN 6.
Met een yellow-bevedering wordt bedoeld: a. Smalle korte veer met weinig onderdons b. Brede korte veer met weinig onderdons c. Smalle korte veer met veel onderdons.
7.
Bij de geel- en witvleugels is: a. De tekening sterk in kleur gereduceerd maar de lichaamskleur op volle sterkte b. De lichaamskleur in kleur gereduceerd maar de tekening op volle sterkte c. Tekening en lichaamskleur sterk gereduceerd.
JANSEN THOLEN B.V. Slabbecoornweg 9 4691 RZ Tholen
Tel : 0166 – 602102 Fax : 0166 – 604257
- 39 -
Topkwekers uit diversen landen in Europa, Canada en de Verenigde Staten, zweren al jaren bij deze producten, die behalve voor kanaries ook met uitstekende resultaten worden gebruikt bij de kweek van tropische vogels, kromsnavels en Europese cultuurvogels!
Kracht-tevens opfokvoer Opfokvoer zonder kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen voor een snelle groei.
Opfokvoerkorrel Bevordert opname van het krachtvoer, doordat vochtigheidsgraad op peil blijft.
Bianco-Fino Zeer fijn opfokvoer, tevens te gebruiken als conditievoer.
Maxi-Rood Rood stimulerend product, bestaat uitsluitend uit actieve stoffen
Multivitaminen
Natuuralgen
Vruchtbaarheidsvitaminen
Zee-Algen
Vogelkruiden
PEARL-WHITE Waspoeder
e-mailadres:
[email protected]
Nieuw : Stalen broed – en stapelkooien •Machinebouw•Laswerk
”SUKSES” VOGELVOEDERS BV HOLLAND •Verspanende bewerkingen •Superfinishing walsrollen •Vlamspuiten •Industriële automatisering
•Industrieel technisch onderhoud •Elektrotechnisch installateur
Buitenwatersloot 123 2613 TC Delft 015-214 29 01
WWW.SUKSES.TV
- 40 8.
De ino-mutatie wordt veroorzaakt door het verlies van de kleurstof(fen): a. Carotenoïde b. Melanine c. Melanine en carotenoïde.
9.
Hoeveel procent maken de fysieke eigenschappen uit van de totaalbeoordeling op het keurbriefje van de grasparkiet? a. 25% b. 40% c. 50%
10. het missen van een nagel wordt beoordeelt bij “conditie” en gestraft met: a. 1 punt b. 2 punten c. 3 punten. De juiste antwoorden staan onder het artikel van de geelbuikrosella (rubriek 3 - Parkieten uit Australië).
Grasparkiet: Spangle hemelsblauw Foto: A. van Kooten
Jonge grasparkiet: Cinnamon grijsgroen Foto: A. van Kooten