info voor ouders
hoofd, hals en zenuwstelsel
Dyslexie
UZ Gent, Dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde
Dyslexie Ongeveer vijf procent van de kinderen krijgt te maken met dyslexie. Dit komt overeen met 1 à 2 kinderen in een klas. Dyslexie is erfelijk bepaald. In drie op de vier gevallen gaat het om jongens. Dyslexie gaat vaak gepaard met socioemotionele problemen. Het kind voelt zich minderwaardig, heeft faalangst en voelt zich gefrustreerd. Andere kinderen vertonen ongewenst gedrag om de aandacht te trekken, bv. de clown uithangen in de klas, voortdurend babbelen, fysiek geweld gebruiken, e.d.
Oorzaken van dyslexie Dyslexie is geen gevolg van luiheid, domheid of slecht onderwijs. Er bestaan verschillende theorieën die de oorzaak proberen te verklaren maar het onderzoek hierover is nog volop in ontwikkeling. Dyslexie is een aangeboren afwijking en is erfelijk bepaald. Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. De fonologische verwerking (letters omzetten in klanken en omgekeerd) en de oproepbaarheid van taal verlopen minder snel bij kinderen met dyslexie.
Symptomen van dyslexie Kleuterklas Problemen met: • het benoemen van kleuren en weekdagen, het onthouden van cijfers • rijmen • auditieve discriminatie, bv. moeite om de begin/midden/eindletter van een auditief aangeboden woord te herkennen • het analyseren van woorden, bv. bak is b-a-k
Voorbeeld van wat een dyslecticus mogelijks waarneemt bij het lezen van een tekst.
• auditieve synthese, bv. het kind hoort /p/-/oe/-/s/ en zegt ‘poes’. • lettergrepen in woorden herkennen
Wat is dyslexie?
• het kind kan soms moeilijk op bepaalde woorden komen
Dyslexie is een hardnekkige stoornis bij het technisch lezen en/of spellen bij kinderen met een meestal normale intelligentie. Ondanks intensief oefenen, blijven de problemen met lezen en/of spellen bestaan. Het kind slaagt er niet in om op een automatische manier te lezen of te schrijven, om die taken als iets vanzelfsprekends toe te passen. Dyslexie is dus een primaire leerstoornis. Er is sprake van een lees- en/of spellingsstoornis waarbij geen onderliggende oorzaak kan aangetoond worden.
• ruimtelijke begrippen zoals eerste, laatste, voor, achter, …
Het is belangrijk om het leesprobleem zo snel mogelijk te signaliseren om de achterstand te beperken en bijkomende problemen te vermijden.
In het eerste leerjaar leren kinderen dat letters worden samengevoegd tot een betekenisvol woord bv. p-oe-s wordt ‘poes’ of boe-ken-tas wordt ‘boekentas’. In eerste instantie leert het kind om letter-klankkoppelingen te herkennen. Daarna leert het kind woorden te herkennen zonder dat alle klanken volledig ontcijferd moeten worden. Het kind leert woorddelen en -structuren herkennen.
2 Dyslexie
• taalspelletjes, bv. noem zoveel mogelijk… • het in de juiste volgorde onthouden van zaken • belangstelling voor letters en geschreven woorden • opmerken van kleine verschillen Lager onderwijs
Dyslexie 3
Bij dyslectische kinderen loopt het in de eerste fase van letter-klankkoppelingen al fout. Ze komen niet tot het automatiseren van deze koppelingen. Sommige kinderen lezen hierdoor spellend of aarzelend, anderen raden bij het lezen.
Mogelijke zwakke punten
Dyslectische kinderen maken dus dezelfde fouten als beginnende lezers. Het verschil met “normale lezers” is echter dat dyslectici deze fouten veel frequenter maken en dat ze bovendien hardnekkig zijn. Mogelijke signalen van dyslexie zijn moeilijkheden met:
• Aandacht en concentratie: concentratieproblemen, verstrooidheid, snel afgeleid zijn.
• Sterk geheugen: goed langetermijngeheugen als het om ervaringen, locaties of personen gaat.
• Oriëntatie in ruimte en tijd: moeilijk klok lezen, zwak gevoel voor tijd en ordening (bv. trein halen) of moeite om de weg te vinden (links-rechts, voor-na).
• Creatief problemen oplossen: meerdere aspecten van het probleem tegelijk zien, levendige verbeelding, creatief in het bedenken van een oplossing, aanleg voor kunst, drama, sport, vertellen, ontwerpen, bouwen of techniek.
• het horen van verschillen tussen klanken in woorden, lettergrepen of woorden in zinnen • directe woordherkenning • het onthouden van woordbeelden • het onthouden van losse, op zichzelf staande feiten • formules en begrippen • informatieverwerking • simultane handelingen • het leren van vreemde talen
• Motorische vaardigheden: schrijfmotorische problemen, onhandigheid.
• het automatiseren van de tafels van vermenigvuldiging • Orde en structuur: taken vergeten, agenda onvolledig invulllen, moeilijk orde houden, dingen verliezen. • Geheugen: problemen met het onthouden van losse feiten of complexe opdrachten, afspraken of dingen vergeten.
Mogelijke sterke punten
• Visueel-analytische vaardigheden: snel zien hoe iets in elkaar zit of een groot geheel makkelijk opsplitsen in de delen waaruit het opgebouwd is. • Ruimtelijke vaardigheden: sterk in driedimensionaal denken. • Sociale vaardigheden: begrip hebben voor problemen van anderen, groot doorzettingsvermogen.
• Sociale vaardigheden: weinig zelfvertrouwen, emotionele of sociale problemen.
4 Dyslexie
Dyslexie 5
Hoe wordt de diagnose dyslexie gesteld? In eerste instantie wordt nagegaan hoe ernstig de stoornis is, welke fouten het kind maakt en welk niveau het haalt voor lezen en schrijven. Als er sprake is van een verontrustende achterstand t.o.v. leeftijdsgenootjes, wordt intensieve behandeling aangeraden. Het kind volgt dan minstens twee keer per week logopedie (eventueel aangevuld met ondersteuning op school). Na één jaar intensief werken, wordt het kind opnieuw geëvalueerd. Is er bij deze evaluatie weinig of geen verbetering t.o.v. de beginsituatie, dan is de kans groot dat het kind dyslexie heeft. Dyslexie is immers een groot automatiseringsprobleem waarbij het kind ondanks gerichte, intensieve behandeling onvoldoende vooruitgang boekt.
Welke extra inspanningen kunnen er op school gebeuren? Als na intensieve logopedische behandeling geen vooruitgang geboekt wordt en de lees- en/of spellingsproblemen blijven bestaan, wordt de diagnose dyslexie toegekend. Dyslexie kan niet weggewerkt worden. Maar dit betekent niet dat een kind zijn studies niet kan verderzetten, integendeel. In overleg met de school kunnen maatregelen genomen worden waardoor het schoolgaan voor een kind met dyslexie aangenamer kan verlopen. Deze aanpassingen worden voor elk kind individueel bepaald en noemt men STICORDI-maatregelen.
Wat doet de logopedist (behandeling)? De logopedist kijkt waar het fout loopt en oefent met het kind om deze hiaten in te vullen. De oefeningen worden afgestemd op het niveau van het kind. Bij het technisch lezen gaat de logopedist in eerste instantie na of het kind de auditieve basisvoorwaarden (rijmen, klanken herkennen in verschillende posities in het woord, …) beheerst. Daarna worden de foneem-grafeemkoppelingen gevisualiseerd. Het kind krijgt trucjes aangeleerd waardoor het de b/d, ie/ei, eu/ ui/uu minder makkelijk verwart. Vervolgens pakt de logopedist het spellend/ radend lezen aan. Het kind leert dan dat woorden uit woorddelen bestaan bv. medeklinkerclusters zoals ‘bl- in blok’ of ‘-rst in worst’. Het kind leert ook vooren achtervoegsels herkennen in woorden waardoor ze een woord in de juiste leesboog plaatsen bv. ‘be-dien i.p.v. bed-ien’. Daarna leert het kind verschillende woordklassen. Bij de spelling werkt de logopedist ook aan de auditieve en visuele basisvoorwaarden en daarna aan de foneem-grafeemkoppeling. Eerst komen woorden aan bod die je schrijft zoals je ze hoort. Daarna worden de regelwoorden systematisch ingeoefend bv. d/t op het einde van een woord, open en gesloten lettergrepen, … Als laatste leert het kind de woorden die onthouden moeten worden.
6 Dyslexie
Dyslexie 7
Wat zijn STICORDI-maatregelen? Dit zijn maatregelen die op school worden genomen om het totale ontwikkelingsproces van het kind (welbevinden, competenties en betrokkenheid), positiever en evenwichtiger te laten evolueren. STICORDI staat voor Stimuleren, Compenseren, Remediëren en Dispenseren. STImulerende maatregelen Het probleem erkennen; begrip tonen; met het probleem leren omgaan; aanmoedigen, …
Wat kan je als ouder doen? Bij kleuters • Probeer zo weinig mogelijk baby- of kleutertaal te gebruiken. Het is beter om in eenvoudige maar correcte zinnen te spreken. • Moedig kinderen aan om te spreken wanneer ze zelf het woord genomen hebben. • Lees voor, doe rijmspelletjes en zing liedjes met je kind.
= Aandacht voor het welbevinden, waaronder ook het zelfvertrouwen van het kind.
• Laat je kind wennen aan woorden en letters door de naam van je kind in duidelijke letters onder een tekening te schrijven, op de slaapkamerdeur te plakken of in klei te maken.
COmpenserende maatregelen
• Speel spelletjes, bv. memory.
Extra tijd krijgen bij toetsen; oefeningen met dezelfde moeilijkheidsgraad maar beperking van hoeveelheid; beperkte huiswerkhoeveelheid; een spellingskaart mogen gebruiken; vergrote leesteksten; aangepaste lijnen; boeken van elk vak in een bepaalde kleur kaften; pictogrammen gebruiken om de weg te vinden; een dagschema gebruiken … = Hulpmiddelen aanbieden die het leren vergemakkelijken. Remediërende maatregelen Door extra zorg (logopedie, taakklas, zorgleerkrachten, …) werken aan het probleem om tot een hoger niveau te komen. = Gericht oefenen. DIspenserende maatregelen Invuldictee i.p.v. zinnendictee; geen zinnendictee moeten maken; geen uitbreidingsleerstof moeten maken; alleen enkelvoudige vraagstukken moeten maken; geen vraagstukken moeten maken. = Vrijstellen van bepaalde opdrachten
Op de lagere school • Werk samen aan oefeningen uit de klas (of logopedie). Probeer dit op een creatieve manier te doen bv. letters maken in klei of letters in een zandbak schrijven. • Lees veel voor. Zo ontdekt een kind dat boeken interessant zijn en niet alleen een opeenstapeling van vervelende letters. • Stimuleer je kind in zijn talenten. • Het lezen moet niet alleen in het teken staan van ‘letters en lezen’ maar kan aangevuld worden door elk om beurt te lezen, in een kookboek te lezen, een stripverhaal te maken of lezen, … • Lees AVI-boekjes van de Stichting Dyslexie. Vooraan in deze boeken worden de moeilijkste woorden visueel voorgesteld. • Zorg voor een beloningssysteem als je kind een aantal boekjes per week leest. Je kind moet deze boekjes niet alleen lezen, je kan bv. samen luidop lezen, elk om beurt een stukje lezen, elk om beurt 1 of 2 zinnen lezen, dobbelen om te zien wie het stukje/blad leest. • Beperk het lezen tot een 10/15-tal minuten per avond want je kind heeft al een dag gewerkt op school en/of huiswerk gemaakt. • Wees je er van bewust dat je kind op een andere manier informatie verwerkt. Probeer op zoek te gaan hoe je kind de taken aanpakt. Dit kan eventueel wat bijgestuurd worden.
8 Dyslexie
Dyslexie 9
• Voor het schrijven: koop een goede pen, een potlood met drie kanten of potloodsteun.
Vragen? Noteer ze hier
• Speel niet voor leerkracht want oefenen moet leuk blijven. • Pas op voor jaloezie want broers en zussen kunnen jaloers worden omdat het dyslectisch kind veel extra tijd en aandacht krijgt. • Oefen regelmatig de letters waarmee je kind moeite heeft bv. b/d, eu/uu/ui of ie/ei. Tracht dit op een speelse manier aan te brengen. • Gebruik een leeskaartje of wijs mee met een balpen/vinger onder de woorden. • Bij oudere kinderen kan gevraagd worden om de vinger vooraan bij een regel te plaatsen zodat je kind geen leesregels overslaat. • Gebruik kleurtjes om verschillende fouten aan te duiden. Zo leert je kind woorddelen herkennen.
Bekende dyslectici Albert Einstein, Tom Cruise en Mozart.
Interessante links www.sprankel.be www.letop.be www.eurekaonderwijs.be
Contact Revalidatiecentrum ‘Ter Sprake’ Secretariaat 09 332 53 64 Sophia De Ley 09 332 30 34 http://www.logopedie.ugent.be
10 Dyslexie
Dyslexie 11
Revalidatiecentrum ‘Ter Sprake’ Secretariaat 09 332 53 64 Sophia De Ley 09 332 30 34 http://www.logopedie.ugent.be
v.u.: Eric Mortier, afgevaardigd bestuurder UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent
hoofd, hals en zenuwstelsel
Universitair Ziekenhuis Gent De Pintelaan 185 - 9000 Gent Tel. +32 (0)9 332 21 11 - Fax +32 (0)9 332 38 00
[email protected] - www.uzgent.be
MODULO.be 118778 - November 2011
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het UZ Gent.