Hoge Veluwe Cameravallen Netwerk Handleiding voor fotoverwerking door vrijwilligers
Patrick A. Jansen & Yorick Liefting Wageningen Universiteit Versie 1.2 d.d. 5 december 2014
1.
Achtergrond In Nationaal Park De Hoge Veluwe (NPHV) worden terreingebruik en gedrag van dieren gemonitord met behulp van cameravallen. Het project wordt uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen Universiteit. Projectleider is Dr Ir Patrick Jansen, technisch assistent en contactpersoon is Yorick Liefting BSc. Het project is onderdeel van een groter onderzoek naar de effecten van het creëren van openingen in de omheining van het park, waarbij ook Alterra Wageningen UR, De Vlinderstichting en Bokdam Advies zijn betrokken. Het onderzoek gebruikt een netwerk van 55 cameravallen die verspreid door het gebied staan opgesteld, gelijkmatig verdeeld over habitattypen, en binnen en buiten rustgebieden (Figuur 1). De vallen maken een serie foto’s – ongeveer één foto per seconde – wanneer een dier voor de camera beweegt en een infraroodsensor activeert. Dit leidt tot fotoreeksen die samen een soort videoclip vormen. De gemaakte foto’s worden op geheugenkaartjes weggeschreven. Ongeveer eens per anderhalf á twee
1 | 13
maanden worden deze door personeel van NPHV opgehaald. Hierna worden de gegevens door de technisch assistent opgehaald, gecontroleerd op fouten, op een server opgeslagen, gegroepeerd in reeksen en uiteindelijk aangeboden voor analyse. Zo worden meer een miljoen foto’s per jaar verzameld. De foto-analyse geschiedt door vrijwilligers van NPHV met kennis van de fauna. Zij beoordelen de foto’s en noteren de waarnemingen, die bestaan uit een determinatie van de gefotografeerde dieren, het gedrag en andere gegevens die voor het onderzoek interessant zijn. Foto-analyse gebeurt via een online verwerkingssysteem. Deze handleiding bevat praktische informatie over het gebruik van het fotoverwerkingssysteem en het noteren van de waarnemingen. Lees de handleiding goed en volg de instructies nauwkeurig. Voor het onderzoek is het belangrijk dat alle beelden op dezelfde manier worden verwerkt, ongeacht wie de waarnemingen doet. Vragen met betrekking tot de fotoverwerking kunt u stellen met een e-mail aan:
[email protected]
2 | 13
Figuur 1. Nationaal Park De Hoge Veluwe met locaties van de camera’s. De rustgebieden zijn rood-gearceerd.
3 | 13
2.
Vrijwilligersportaal Het verwerkingssysteem werkt volledig via het internet en is via de browser te benaderen. Het systeem werkt in principe met elke gangbare en volledig bijgewerkte browser, maar Google Chrome heeft de voorkeur (gratis te downloaden via www.google.com/chrome). Andere browsers missen bepaalde niet-kritische functionaliteit, zoals aanpassing van de helderheid van de beelden. Het systeem is voor vrijwilligers toegankelijk via een speciaal portaal (Figuur 2). Het adres is hiervan is http://hv.cameratrapping.net. Alleen vrijwilligers met een persoonlijk account hebben toegang tot het systeem. Een account met wachtwoord kan worden aangevraagd door een email te sturen naar het contact e-mailadres. U ontvangt vervolgens verdere instructies. Zodra U een actief account heeft kunt U inloggen door te klikken op [INLOGGEN VRIJWILLIGERS]. U mag uw account onder geen beding met andere personen delen. Het is namelijk erg belangrijk dat bekend is wie de waarnemingen gedaan heeft.
Figuur 2. Het portaal waarop vrijwilligers inloggen.
4 | 13
3.
Uw persoonlijke pagina Zodra u bent ingelogd verschijnt Uw persoonlijke pagina (Figuur 3). Hierop staat een takenlijst die bestaat uit links naar alle zogenaamde deployments die aan U zijn toegewezen voor analyse. Een deployment omvat alle foto’s die genomen zijn door één camera gedurende een aaneengesloten periode, meestal ongeveer één tot twee maanden. Het aantal foto’s verschilt sterk tussen deployments. Zo bevat een deployment van één van de wildweides, waar veel activiteit is, over het algemeen vele malen meer reeksen en foto’s dan een deployment die afkomstig is van stuifzand. De deployments worden aselect toebedeeld aan deelnemende vrijwilligers. U kunt dus van elk van de 55 camera’s deployments op Uw takenlijst tegenkomen. De deploymentnaam bevat een locatiecode die u desgewenst kunt opzoeken op de overzichtskaart (Figuur 1), tevens beschikbaar onder de link [OVERZICHTSKAART CAMERA’S]. Uw taak bestaat eruit de fotoreeksen binnen elke toegewezen deployment één voor één te beoordelen en te annoteren. Volg daarbij nauwgezet de instructies in deze handleiding. Voor het project is het belangrijk dat de toebedeelde deployments binnen een redelijke termijn worden geanalyseerd. Bij elke deployment staat een indicatieve streefdatum. Als het U niet lukt om de toebedeelde deployments tijdig te analyseren, laat het ons tijdig weten via
[email protected]; wij kunnen dan eventueel taken herverdelen. Wilt U juist liever méér deployments analyseren, laat ook dat aan ons weten. Wij passen dan de omvang van Uw taak naar uw wens aan.
Identificatiehulp
5 | 13
Op uw persoonlijke pagina vindt u tevens links naar handreikingen voor het identificeren van geslacht en leeftijd voor de belangrijkste diersoorten, gemaakt door Henk Ruiterkamp. Download deze en bekijk ze zorgvuldig alvorens u begint met de foto-analyse.
Figuur 3. De persoonlijke pagina met takenlijst, bestaande uit links naar de te analyseren deployments.
6 | 13
4.
De analysepagina Zodra u een link naar een deployment aanklikt in de takenlijst op uw persoonlijke pagina (Figuur 3) opent het online verwerkingssysteem. Er verschijnt een inlogformulier dat opnieuw om Uw gebruikersnaam en wachtwoord vraagt. (Figuur 4) Het is dus aan te raden om de browser Uw wachtwoord te laten onthouden.
Figuur 4. Het inlogformulier van het fotoverwerkingssyteem. De analysepagina toont fotoreeksen van de geselecteerde deployment. Elke fotoreeks bestaat uit veelvouden van tien foto’s (10, 20, 30 et cetera). Die tienvouden ontstaan doordat de camera’s bij elke activering van de bewegingssensor steeds tien foto’s achter elkaar nemen, zolang er activiteit voor de camera is. Een uitzondering hierop is de reeks foto’s die worden genomen bij het uit het veld halen van de geheugenkaart: deze reeks kan namelijk onderbroken zijn door het uitschakelen van de camera. De fotoreeks is onze eenheid van observatie. U kunt de fotoreeks zien als een ‘video clip’ met één beeldje per seconde. Belangrijk: we beoordelen niet wat er te zien is op de individuele beelden, maar in de reeks als geheel.
Indeling van de analysepagina De analysepagina is als volgt ingedeeld. Links staat één fotoreeks, onderaan het lint met verkleinde versies van alle foto’s binnen de reeks en rechts het waarnemingsformulier. Het is mogelijk om door de reeks te bladeren door te klikken op één van de kleine afbeeldingen in het lint, of door de pijltjestoetsen (links en rechts) te gebruiken. De grote foto’s
7 | 13
liggen als het ware op een denkbeeldige stapel. De grote knoppen aan de zijkant van het lint laten u door alle verkleinde foto’s in de reeks bladeren. Dit is handig om snel een overzicht van de reeks te krijgen, of om direct naar een bepaalde foto te springen. Rechtsboven in het lint zijn ook de knoppen voor de pixelvergelijking favoriet
, HD-modus
, en markeer-foto-als-
te vinden. Verdere toelichting over de
pixelvergelijking vindt u in hoofdstuk 5. De HD-modus
schakelt tussen geoptimaliseerde en
originele foto’s. Standaard staat de HD modus uit. Dit betekent dat de foto’s automatisch worden aangepast aan uw browser en computer, en één voor één worden opgehaald. Als u een snelle computer heeft met veel werkgeheugen én een snelle internetverbinding (20mbit+) kunt u de HD modus aanzetten. In deze modus krijgt u de foto’s in originele resolutie te zien, en worden alle foto’s tegelijk opgehaald zodat u sneller door de reeks kunt bladeren. De markeer-foto-als-favoriet knop
laat u bijzondere
foto’s markeren. Gebruik deze knop om een mooie of interessante foto te markeren. Deze kunnen later door de technisch assistent worden opgevraagd. Het is mogelijk om het waarnemingsformulier en het lint opzij te schuiven, zodat meer ruimte overblijft voor de foto’s. Gebruik hiervoor de kleine knoppen linksboven in het waarnemingsformulier en rechtsboven in het lint. In het waarnemingsformulier wordt informatie genoteerd over wat in de fotoreeks te zien is. Boven in beeld staan links naar het vrijwilligersportaal, deze handleiding en emailadres van de helpdesk.
8 | 13
Figuur 5. De analysepagina met links de fotoreeks, rechts het waarnemingsformulier en onderaan het lint.
9 | 13
Om een fotoreeks te annoteren bladert U eerst door de foto’s heen, en stelt u vast wat er te zien is in de fotoreeks als geheel. Dit levert één of meer waarnemingen per fotoreeks op. Vervolgens voert U deze waarnemingen in door het formulier in te vullen. Lees en volg hiervoor nauwkeurig de instructies in de volgende twee hoofdstukken. Na het afsluiten van een fotoreeks verschijnt automatisch de eerstvolgende reeks die nog moet worden bekeken. Dit gaat zo door tot alle reeksen zijn geannoteerd met waarnemingen. De analyse van de deployment is dan voltooid en de link naar de deployment zal van uw takenlijst verdwijnen. U kunt de fotoverwerking elk moment – dus ook middenin een deployment – afbreken door de browser af te sluiten. Maak wel eerst de fotoreeks af, anders is de kans groot dat er de volgende keer waarnemingen worden vergeten of dubbel worden ingevoerd. U heeft ook de optie om reeksen over te slaan. Deze kunt U bijvoorbeeld gebruiken omdat U vindt dat een expert de reeks moet bekijken. Als een reeks is overgeslagen is het niet zonder tussenkomst van de beheerder mogelijk om deze reeksen opnieuw te bekijken. Desgewenst kunt u via het bekende e-mailadres vragen of de overgeslagen reeksen weer teruggeplaatst kunnen worden.
Figuur 6. Met het vergrootglas, dat verschijnt als u de muis over de foto beweegt, kunt u delen van de foto vergroot weergeven.
10 | 13
5.
Fotoreeksen bekijken en annoteren Op de analysepagina liggen de foto’s van een fotoreeks als het ware op een stapel. U kunt door de foto’s bladeren door de verkleinde foto’s in het lint aan te klikken, of met de pijltjestoetsen links en rechts op uw toetsenbord. Als U met de muis boven een foto zweeft wordt een vergrootglas getoond (Figuur 6). Dit stelt U in staat om meer detail in de foto te zien dan mogelijk is op de standaardgrootte. Het vergrootglas verdwijnt weer als U de muis van de foto af beweegt.
Ik zie niks! Als u moeite heeft te zien waar in beeld iets beweegt, dan kunt u gebruik maken van de pixelvergelijking tool. Als u de knop
aanklikt verschijnt een beeld waarin alleen de delen
van de foto oplichten die verschilden tussen de huidige en voorgaande foto (Figuur 7). Hier kunt u zien in welk deel van de originele foto u naar een dier moet zoeken. Een dier dat de camera activeert zal het vaakst te zien zijn op de eerste foto’s van een reeks. Vergelijk daarom de tweede of derde foto van een reeks met de voorgaande.
Figuur 7. De pixelvergelijking maakt de verschillen tussen opeenvolgende foto’s zichtbaar. In dit voorbeeld bewegen rechts in beeld een boompje en een dier.
11 | 13
Donkere foto’s kunt u lichter maken door de helderheid aan te passen. Gebruik hiervoor de brightness
knop en klik op
één van de opties. Hoe hoger de waarde, hoe helderder de foto’s worden. Deze functie is gebaseerd op experimentele browserfuncties die nog niet zijn gestandaardiseerd en werkt momenteel alleen in Google Chrome.
6.
Waarnemingen noteren Bij elke fotoreeks noteert u uw waarnemingen. Een “waarneming” wordt hier opgevat als de aanwezigheid op de reeksen van een of meerdere dieren van eenzelfde soort, leeftijd, geslacht én gedrag. In het eenvoudigste geval laat een reeks één individu zien: één waarneming. Als een reeks een groepje individuen laat zien van dezelfde soort, hetzelfde geslacht en met hetzelfde gedrag, dan is ook dat één waarneming. In veel gevallen levert een reeks die meerdere dieren laat zien echter meerdere waarnemingen op. Dat gebeurt als de dieren tot twee verschillende soorten behoren. Maar ook als dieren van dezelfde soort verschillen in leeftijd, geslacht of gedrag. In zulke gevallen dienen aparte waarnemingen te worden genoteerd voor de verschillende subgroepen. Het toedelen van dieren aan waarnemingen kan ingewikkeld zijn, vooral als de groepen groot en divers zijn. Een voorbeeld: In één reeks is te zien dat (1) zes hindes van edelhert langslopen, (2) een zevende hinde aan het eten is, en (3) twee kalveren achter de hindes aanlopen. Dit zijn drie aparte waarnemingen, voor respectievelijk 6, 1 en 2 individuen. Voor ingewikkelde fotoreeksen – bijvoorbeeld met meerdere waarnemingen of met grote groepen – is het handig om een schrijfblok bij de hand te houden terwijl u door de foto’s bladert en daarop de waarnemingen te noteren en aantallen te turven alvorens te beginnen met het invoeren. Als de aantallen groot worden, bijvoorbeeld groter dan 25, dan mag u ze schatten. Het is daarbij wel belangrijk dat de
12 | 13
dieren zo goed mogelijk geteld worden, maar als er af en toe eentje te veel of weinig geteld worden is dat niet erg. Geef in zo’n geval aan dat het een schatting betreft in het notitieveld.
Eén dier, meerdere gedragingen Elk dier in een fotoreeks kan maar in één waarneming worden meegeteld. Als een dier verschillende gedragingen laat zien binnen eenzelfde fotoreeks, dan moet één gedrag worden gekozen. Gebruik voor de waarneming het meest bepalende, dominant voorkomende gedrag. Noem het secundair gedrag eventueel in het notitieveld. Voorbeeld: Een reeks van 30 foto’s laat een reebokje zien. Op de eerste 23 foto’s knabbelt het aan de struiken -dus gedrag is “grazen hoog”- maar op de 24e en 25e foto is te zien dat het dier er plots vandoor gaat, kennelijk geschrokken: “rennen”. Op de laatste 5 foto’s is het dier niet meer te zien. Het dominant voorkomende gedrag in deze reeks is dus “grazen hoog”, op 23 van 25 foto’s te zien. Vul dit gedrag in bij de waarneming. Vermeld het vluchten in het notitieveld.
Dieren op de achtergrond In sommige fotoreeksen zijn niet alleen dieren dichtbij de camera te zien, maar ook ver wegin de achtergrond. Het is evident dat deze dieren de camera niet in werking hebben gezet, want de bewegingssensor heeft een bereik van slechts 10-25 meter, afhankelijk van de begroeiing, de diersoort en het weer. De dieren op de achtergrond zijn dus gefotografeerd omdat ze toevallig in het beeldveld stonden toen andere dieren de camera in werking stelden. In deze gevallen moeten de dieren op de achtergrond alleen worden meegeteld als ze tot dezelfde groep dieren behoren die de camera in werking hebben gesteld. Is het daarentegen puur toeval dat de dieren ook in beeld zijn, noteer ze dan niet als waarneming. Desgewenst kunt U een notitie maken in de commentaarveld.
13 | 13
Voorbeeld 1: In een fotoreeks van droge heide is een knabbelend ree zichtbaar op 10 meter van de camera. Op de achtergrond, 40 meter verderop, loopt een kudde moeflons. Dat de moeflons in beeld zijn op het moment dat het ree langskomt zijn, is puur toeval. U noteert dus alleen het ree als waarneming. In het bijbehorende commentaarveld kunt U schrijven “Kudde moeflons op achtergrond”. Voorbeeld 2: In een fotoreeks van een wildweide lopen twee volwassen mannelijke edelherten door het beeld op ca. 10 meter van de camera. Op zo’n 30 meter afstand, buiten het bereik van de bewegingssensor, lopen nog 12 mannelijke edelherten, in dezelfde richting. Daaronder bevinden zich 8 adulten en 4 subadulten. Verder zit er een haas in beeld op zo’n 20 meter afstand. De edelherten vormen één roedel, de haas is bij toeval gefotografeerd. U noteert dus twee waarnemingen: 10 volwassen mannelijke edelherten en 4 sub-adulte mannelijke edelherten. De haas kunt U bij één van de twee waarnemingen in het commentaarveld noteren als “Haas op achtergrond”.
Mensen Ook mensen die worden gefotografeerd worden als waarneming genoteerd. Deze waarnemingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om drukte te meten. Maak onderscheid tussen personeel (NPHV medewerkers en vrijwilligers) en recreanten. Gebruik voor deze waarnemingen de soort ‘Mens’. Schrijf in het notitieveld of het gaat om een wandelaar, wandelaar met hond, ruiter met paard, fietser, mountain biker, NPHV medewerker of vrijwilliger (voor zover die natuurlijk herkenbaar zijn). De eerste en laatste fotoreeks zijn bijzondere gevallen. Deze betreffen gewoonlijk respectievelijk het instellen en ophalen van de camera. Gebruik hiervoor de speciale knop op het waarnemingsformulier [OPZETTEN_OPHALEN]. Hiermee worden begin en einde van de deployment gemarkeerd. Als er illegale activiteiten te zien zijn op de fotoreeksen dienen deze in het notitieveld te worden vermeld en aan het
14 | 13
NPHV hoofdkantoor te worden gemeld. De jachtopzieners zullen u vragen naar de datum, tijd en locatie (de code van de camera is zichtbaar links onderin de foto, bv ‘H1R1-03’) van de gebeurtenis.
15 | 13
7.
Waarnemingen invullen Als U de waarnemingen bij de fotoreeks op een rij heeft gezet, dan kunnen deze worden genoteerd in het waarnemingsformulier rechts op de analysepagina. Het formulier biedt ruimte voor alle relevante gegevens, en heeft ook een notitieveld voor ‘vrij’ commentaar. In het volgende hoofdstuk wordt de betekenis van de invulvelden uitgelegd. Voor elke waarneming vult U het formulier één keer in. U slaat de waarneming op door op de knop [OPSLAAN] te drukken. Er verschijnt vervolgens een melding dat de waarneming met succes is opgeslagen. Meteen daarna kunt u de volgende waarneming bij de reeks invoeren. Als U de laatste waarneming bij de fotoreeks heeft ingevoerd met behulp van de [OPSLAAN] knop sluit U de reeks af door op [VOLGENDE] te drukken. LET OP! Als er gegevens in het formulier zijn ingevuld en de knop [VOLGENDE] wordt aangeklikt, worden deze gegevens NIET bewaard. De [VOLGENDE] knop dient maar één doel: de fotoreeks afsluiten en de volgende ophalen. U moet dus altijd een waarneming eerst vastleggen via [OPSLAAN] en dan pas de reeks afsluiten via [VOLGENDE].
“Niets” versus “onbekend” In drie situaties zult U geen soortnaam kunnen invullen. Ga hiermee als volgt om. In de eerste situatie is in een fotoreeks helemaal niets te zien, ook niet met behulp van pixelvergelijking. Het kan zijn dat het dier dat de camera activeerde zo snel voorbij rende dat het op de eerste foto al uit beeld is. Vaker komt het voor dat wuivende grassprieten, opgewarmd in de zon, de camera activeren, zogenaamde ‘false triggers’. In zulke gevallen is er geen enkele waarneming. Optioneel kunt u ‘wuivend gras’ invullen in het commentaarveld. Selecteer daarom [NIETS]. De fotoreeks wordt afgesloten en de volgende fotoreeks verschijnt.
16 | 13
In de tweede situatie is er wél een dier in beeld maar is de soort met geen mogelijkheid te bepalen, zelfs niet door een expert. Zo komt het vaak voor dat ’s nachts alleen twee oplichtende ogen te zien zijn. Dit is wel een waarneming, maar de soort is ‘onbekend’. Selecteer in dergelijke gevallen Soort = ‘onbekend’. Zet eventueel een toelichting in het notitieveld alvorens u de waarneming bewaart. Een derde mogelijkheid is dat U een dier ziet, niet (zeker) weet welke soort het betreft, maar denkt dat een expert het misschien wel zal weten (Figuur 8). In zulke gevallen dient U de reeks over te slaan door te klikken op [OVERSLAAN]. De reeks zal dan uit uw takenlijst verdwijnen, en later door iemand anders worden bekeken. Ga in geen geval raden.
Figuur 8. Een nachtopname met enkele slecht zichtbare edelherten op de achtergrond. Sla deze fotoreeks over als u niet met zekerheid kunt zeggen dat dit edelherten zijn, maar denkt dat een expert het wel kan vaststellen.
Invulvoorbeeld Een fotoreeks laat een ree met haar kalf zien die op zo’n 8 m door het beeld lopen. In dezelfde reeks foto’s is ook nog een volwassen haas te zien, grazend op 12 meter van de camera. U heeft in dit geval drie waarnemingen. Het formulier
17 | 13
moet dus drie maal worden ingevuld en bewaard. De volgorde waarin u de drie waarnemingen invoert is onbelangrijk. We beginnen met de reegeit. Controleer eerst of Uw naam goed is ingevuld. Kies dan bij Soort “ree” uit de lijst, of druk op de snelkoppeling [REE] (sneller). Vul in Aantal = 1, Geslacht = vrouw, Leeftijd = adult, Herkenbaar = nee, en Gedrag = lopen. Bewaar de waarneming door te klikken op [OPSLAAN]. Een leeg formulier verschijnt. Voor de tweede waarneming, het reekalf, vult U het formulier op dezelfde manier in, maar U selecteert Geslacht = onbekend en Leeftijd = juveniel. Bewaar door opnieuw te klikken op [OPSLAAN]. Een leeg formulier verschijnt. Vul tenslotte de derde en laatste waarneming in; de haas. Kies Soort = haas, Leeftijd = Adult, Geslacht = onbekend, en Gedrag = grazen laag. Als u verder geen opmerkingen heeft, klikt U op [OPSLAAN]. Alle waarnemingen zijn nu ingevuld. Sluit de fotoreeks af met de [VOLGENDE] knop. De volgende fotoreeks verschijnt.
Figuur 9. Voorbeeld van een ingevuld waarnemingsformulier bij een reeks van 20 foto’s. De waarneming betreft één volwassen vrouwelijke ree die laag aan het lopen is.
18 | 13
8.
De invulvelden van het waarnemingsformulier Het waarnemingsformulier (Figuur 9) bevat zeven invoervelden, hieronder gespecificeerd.
Soort Vul in dit veld de waargenomen soort in door deze uit de lijst in het vakje te kiezen. Als de soort niet kan worden bepaald, selecteer dan de soort = ‘onbekend’. Voor enkele veelvoorkomende soorten kunt U de snelkoppeling onderaan het formulier aanklikken in plaats van de lijst te gebruiken.
Aantal Vul hier het aantal dieren in waarop de waarneming betrekking heeft. Het gaat hier om het aantal dieren van dezelfde soort, hetzelfde geslacht, dezelfde leeftijd en met hetzelfde dominante gedrag. Dit veld staat standaard op 1.
Geslacht Selecteer hier het geslacht van het dier / de dieren. Doe dit alleen als dit met zekerheid te zeggen is. Laat bij twijfel het veld staan op de standaardkeuze, ‘onbekend’.
19 | 13
Juveniel
Subadult*
Adult *
Soort
(tot 12 mnd)
(12-24 mnd)
(2 jr en ouder)
Let op
Edelhert
Kalf
♀ Smaldier
♀ Oudere hinde
♀ geen gewei
(achterstandig)
(onderstandig,
Damhert
Kalf
lange kop)
♂ werpt gewei
♂ Spitser (1e
♂ Tweedekops
af febr.-mrt
kop)
en ouder
♀ Smaldier
♀ Oudere hinde
♀ geen gewei
(onderstandig)
Ree
♂ Spitser (1e
♂ Tweedekops
♂ werpt gewei
kop)
en ouder
af april-mei
♀ Smalree
♀ Reegeit
♀ geen gewei
(rank en slank)
(hoekig)
Kalf
♂ werpt gewei ♂ Jaarling bok
6-ender
af nov.-dec.
(gaffelgewei) Moeflon
Lam
♀ Jonge ooi
♀ Ooi (geen
(geen horens)
horens,
♂ Ramlam
zelden kleine
(na 3 mnd
♂ Jonge ram
horens)
beginnende
(middelgrote
♂ Ram (grote,
hoorns)
horens)
ver-gekromde horens, oudere dieren met zadelvlek)
Wild
Big (korte
♀ Overloper
♀ Zeug
zwijn
pluimloze
zeug
♂ Keiler
staart)
♂ Overloper
(penseel en
keiler
hoektanden
(staartpluim
zichtbaar)
boven hak)
(staartpluim boven hak)
Tabel 1. Indeling van dieren in leeftijdsklassen, per soort * Subadulte dieren zijn soms al geslachtrijp, maar niet altijd; adulte dieren zijn per definitie geslachtrijp.
20 | 13
Leeftijd Selecteer de leeftijdsklasse van het dier. Doe dit alleen als dit met zekerheid te zeggen is. Laat bij twijfel het veld staan op de standaardkeuze, ‘onbekend’. We onderscheiden drie leeftijdsklassen: 1. Adult - Dit is een dier dat naar schatting meer dan 2 jaar oud is. 2. Sub-Adult - Een dier dat naar schatting 12-24 maanden oud is. 3. Juveniel - Een dier dat minder dan 12 maanden oud is. Raadpleeg voor het herkennen van leeftijdsklassen de handreikingen van Henk Ruiterkamp, te downloaden via de links op uw persoonlijke pagina. Zie Tabel 1 voor een samenvatting van de indeling voor de vijf hoefdieren.
Herkenbaar Vink dit veld aan als het dier mogelijkerwijs individueel herkenbaar is voor een expert, zoals de jachtopzieners. Denk aan geweidragers of dieren met een halsbandzender. Zet in het laatste geval in het notitieveld “halsbandzender.” Het merken van deze fotoreeksen maakt het mogelijk om ze uit het systeem te filteren en apart door experts te laten bekijken.
21 | 13
Gedrag Vink het dominante gedrag aan bij de waarneming. We onderscheiden de onderstaande negen typen gedrag. De meeste gedragingen zullen binnen één van de categorieën passen. Laat het veld leeg als het niet mogelijk is te bepalen wat het dominante gedrag is. Gebruik het veld ‘Opmerkingen’ om afwijkend gedrag en probleemgevallen te vermelden. 1. Lopen – Het dier loopt rustig door het beeld en is niet op de vlucht. Kort stilstaan is mogelijk. 2. Rennen – Het dier rent door beeld. Vluchtgedrag valt in deze categorie. 3. Rusten – Het dier is aan het rusten. Kenmerk is dat het dier (kort) gaat liggen. 4. Knabbelen – Het dier is aan het knabbelen aan de opgaande vegetatie, dus aan bomen en struiken: “Browsing”. Veelvoorkomend in gesloten bos, met name bij reeën. 5. Grazen – Het dier is aan het grazen aan de lage vegetatie, dus vooral aan grassen en andere niet-houtige planten: “Grazing”. Algemeen op de wildweides en in ander open habitat. 6. Voortplanting – Hieronder vallen alle gedragingen die gerelateerd zijn aan de voortplanting, in brede zin. Bijvoorbeeld: burlen, vechten, paraderen en copuleren. 7. Wroeten – Het omwroeten van de bodem op zoek naar voedsel. Specifiek voor zwijnen. 8. Vegen – Het vegen van het gewei. Specifiek voor geweidragers. 9. Zoelen – Het nemen van een modderbad. Wentelen in natte plekken. Veelvoorkomend bij zwijnen.
Opmerkingen Dit is een vrij veld, waarin U relevante informatie kunt vermelden die niet in de andere invulvelden past. Gebruik steekwoorden en voorkom lange zinnen. Gebruik geen leestekens anders dan punt en komma. Gebruik dit veld ook om te melden dat een reeks foto’s bevat waarop bijzonder gedrag te zien is of die uitzonderlijk
22 | 13
mooi zijn. Zo kunnen bijzondere opnamen gemakkelijk worden teruggevonden.
9.
Tot slot Het fotoverwerkingssysteem wordt regelmatig verbeterd en uitgebreid met functionaliteit. Ook deze handleiding zal dus regelmatig worden aangepast. De link [VRIJWILLIGERSHANDLEIDING] op uw persoonlijke pagina verwijst altijd naar de meest actuele versie. Heeft U suggesties voor verbetering van de handleiding, stuur deze naar
[email protected].
23 | 13