Hoe kan een mens opnieuw geboren worden, als hij al oud is?
Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 31 mei 2015 Lezingen : Exodus 3:1-6; Johannes 3:1-8
OVERWEGING, Lieve mensen, gemeente van onze heer Jezus Christus, Afgelopen donderdag waren hier een aantal klassen van de Wiarda school op bezoek. En ze merkten allemaal dingen op, die ik nog nooit eerder had gezien. Ze keken naar de borden, die aan de zijkant van de muur hangen en toen vroeg iemand: “zijn jullie hier ook fan van sportclub Cambuur?” Het duurde even voordat ik het begreep; het logo van Cambuur is afgeleid van het wapenschild van de van Cammingha’s. En dat wapenschild is afgebeeld op beide rouwborden. Natuurlijk vertelde ik dat we hier allemaal Cambuur fans zijn, maar dat dat niet de reden was, dat het logo van Cambuur in de kerk hing. “Waarom dan wel,“ wilden ze vervolgens weten. U hoef ik het niet uit te leggen: u weet dat wel. Cambuur komt van Camminga Buren en die wijk is zo genoemd, omdat daar vroeger het kasteel van de van Camminga’s stond. 1 En dat die van Camminga’s in het verleden een hele hechte band hadden met de kerk van Goutum; bij hun vertrek 130 jaar geleden had1
Van Cammingha (ook wel van Camminga) is een oud Nederlands geslacht, afkomstig uit de provincie Friesland. De stamreeks vangt aan met Rienck Cammingha die overleed tussen 1529 en 1533. Bekender is zijn nazaat en naamgenoot die leefde van 1517 tot 1584, omdat deze in 1552 afgebeeld is op een fraai schilderij door Adriaan van Cronenburgh (Fries Museum), waarop ook de oude Camminghaburg, het familiekasteel bij Leeuwarden, te zien is. De familie speelde sinds de vroege 17e eeuw een belangrijke rol in de Nederlandse geschiedenis en oefent met name in Friesland macht uit. In 1814 vond erkenning als edele van Friesland plaats bij Souverein Besluit van één lid van het geslacht, in 1825 volgde benoeming in de Ridderschap van Friesland bij KB; sinds 1814 behoren door het SB leden van het geslacht tot de Nederlandse adel met het predicaat jonkheer en jonkvrouw. In 2013 leeft er nog één vrouwelijke nakomeling van dit geslacht (1935), waardoor het geslacht met uitsterven wordt bedreigd. Het wapen van de familie wordt door voetbalclub SC Cambuur, die genoemd is naar de buurt waar het kasteel ooit stond, gebruikt als clubembleem.
den ze zelfs deze zilveren schaal en twee bekers geschonken. En daarbij liet ik hen even zien wat er op de achterkant van de schaal te lezen stond. Nou dat vonden ze natuurlijk geweldig. En zo liet ik hen ook de bijbel zien, waaruit we elke zondag lezen. En toen ik hem te voorschijn haalde, ontdekten ze daar ook een tekst op. Was die ook door de van Kamminga’s geschonken? Nee, die hadden we zelf gekocht. Hadden wij dan die spreuk op de kaft gezet? Nee, zei ik opnieuw, dat had de uitgever gedaan. Maar voordat ik eraan toekwam om die spreuk uit te leggen, was een jongetje me al voor. ‘Wanneer hebben jullie dat boek uit?’, vroeg hij. Ja, toen wist ik even niet wat ik moest zeggen. U wel? Want waarom lezen we elke zondag uit de bijbel? En waarom beginnen ze elk jaar weer opnieuw met de aankondiging van de geboorte van Jezus enzovoort enzovoort? Met advent, kerst, epifanie, veertigdagentijd, Pasen, Pinksteren? Vertel dat maar eens vertelde aan die wijsneuzen van de Wiarda school. Toch alleen, omdat we geloven, dat dit boek de sleutel bevat; toch alleen omdat we geloven dat dit boek de toegang bevat tot God, omdat we geloven dat dit boek ons vertelt hoe en waar we God kunnen vinden. Om precies te zeggen: de God van Jezus Christus. Daarom noemen we het boek ondanks alle mensenwerk heilig. De verhalen vertellen ons wie God is en hoe hij zich te kennen heeft gegeven aan mensen. In het verhaal van de boeken van Mozes blijkt God een God te zijn met een naam; en maakt hij zich bekend als de God van zijn voorvaderen. Als de God
die met een enkel mens een spoor heeft getrokken en geschiedenis heeft gemaakt.2 Dan blijkt God een God te zijn, die zich het leed van mensen aantrekt3, dan blijkt deze God een God zijn, die mensen roept om zijn volk te bevrijden. 4 Zo heeft Jezus zichzelf waarschijnlijk gezien en zo hebben ook mensen in het begin Jezus met Mozes vergeleken. Sommige zagen in hem een tweede Mozes5, anderen het tegenovergestelde.6 En er waren weifelaars. Zoals Nicodemus, die Jezus blijkbaar wel als leermeester willen aanvaarden, dat wel, maar die toch aan de rand blijven staan. Ze zijn onder de indruk van de tekenen, die Jezus doet, maar hebben moeite om te geloven dat hij het laatste en definitieve Woord van God is.7. Zo iemand is Exodus 3:5 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Exodus 3:7-9 De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. 8 Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. 4 Exodus 3:10 Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ 5 daar naar verwijzen de talloze citaten en verwijzingen in het Johannes evangelie naar Mozes. 6 John 9:28-29 En zij scholden hem uit en zeiden: Gij zijt een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes; 29 wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet, vanwaar Hij komt. 7 Schillebeeckx, Jezus, het verhaal van een levende, pg. 390-391: Bovendien is het opvallend, dat het Joh.-ev. a.h.w. is opgesteld vanuit het profetisch Mozes-model: Jezus is de nieuwe Mozes. de eschatologische profeet als Mozes" en een nog grotere (Joh. 1,17). Joh. 1.16-18 is opgesteld met het verhaal van het Sinaï-verbond (Ex. 3334) voor ogen: Mozes moet het volk naar het beloofde land leiden (Ex. 33,1-12; 34,34), hij vraagt daartoe Gods blijvende presentie (33,15.16; 34,9 en 40,34): Joh. 1,14 (eskenosen); daarop vraagt Mozes: „laat mij Uw heerlijkheid zien" (Ex. 33,18): Joh. 1,14b („wij hebben zijn glorie aanschouwd"); daarop volgt: „Niemand ziet God of hij sterft" (Ex. 33,20): Joh. 1,18 („niemand heeft ooit God gezien ..."). Toch openbaart Jahwe zijn naam aan Mozes: „Jahwe vol van genade en waarheid" (Ex. 34,6): Joh. 1,17 („Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus"); dan belooft God met zijn volk mee op te trekken (Ex. 34,910) en geeft Mozes de stenen tafelen met de Wet (34, 28): Joh. 1,17 („werd de Wet door Mozes gegeven ..."). Deze Mozes parallel wordt in heel het Joh.-ev. volgehouden: Mozes' roeping (Ex. 3) en Jezus' roeping na de doop in de Jordaan (Joh. 1.29-34; zie 8,32-36); dan volgen feiten van Mozes' wondermacht, waarbij het Nijlwater rood wordt van het bloed: Jezus' Kana-wonder (Joh. 2.1-11). Mons viert het eerste Pascha-feest (Ex. 11-12): Jezus gaat naar Jerusalem voor het paasfeest en verricht, toen al volgens Joh., de tempelreiniging (Joh. 2, 13-16); nadien gaat Mozes met zijn volk door de Rode Zee (Ex. 14): in Joh. 3,1-5 spreekt Jezus met Nicodemus over de noodzakelijkheid „geboren te worden uit water en geest". Toen het volk ,geen brood en water" meer had en bovendien geplaagd werd door giftige slangen maakte Mozes een bronzen slang, verhief ze en zette die op een paal, en iedereen die door een slang was gebeten maar naar de bronzen slang opkeek, bleef in leven (Num. 21,49): .,En deze mensenzoon most omhooggeheven worden, zoals Mozes eens de slang omhoog hield in de woes2 3
Nicodemus. Een man, die weliswaar geboeid is, geïnteresseerd, nieuwsgierig, maar toch aan de rand blijft staan. Maar hij is het wel, die het in een geheime vergadering van het Sanhedrin voor Jezus opneemt8, hij is het wel, die aan het eind van het evangelie nog eens terugkeert om Jezus de laatste eer te bewijzen. 9 Als hij in onze tijd geleefd zou hebben, dan zou hij wellicht lijken op iemand, die zich best wel voor Jezus interesseert, maar hem niet volgt, dan zou hij misschien iemand zijn, die de kerk best wel een warm hart toedraagt, maar zich niet laat dopen.. Zo iemand, die wel elk jaar de Mattheus passion beluistert en zich verdiept in kerkelijke kunst, maar dan alleen vanwege de kunst. Want dat is cruciale vraag: ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ Met anderen woorden: hoe kan iemand helemaal opnieuw beginnen, als hij al zoveel weet en zoveel geleerd heeft, als hij zoveel gedaan en al zoveel bereikt heeft, als hij een naam heeft opgebouwd en een gerenom-
tijn" (Joh. 3,14). Na de overtocht door de Rode Zee ontdekken Mozes en het godsvolk een waterbron (Ex. 15,2225): in Joh. 4 horen we dan bij de ”bron van levend water" Jezus' gesprek met een samaritaanse vrouw. In Ex. 16 is er sprake van het manna-wonder: Joh. 6 de wonderbare broodvermenigvuldiging en (verg. Ex. 17,1-7) tevens Jezus' gesprek over het hemelse manna. In Joh. 10 en 11 zijn bovendien allerlei allusies te vinden op Mons' opvolger Jozua, die het Godsvolk inderdaad in het beloofde land voerde. Structureel is het Joh.-ev. opgebouwd vanuit de visie op Jezus als de eschatologische Mozes-profeet, die de mensen binnenleidt in het rijk Gods. Men mag wel besluiten dat binnen een hoogsapientieel kader (derde credo-model). Joh. een theologie geeft over Jezus de eschatologische Mozes-profeet, die zelf het volk metterdaad binnenleidt in het beloofde land: ”in de schoot van de Vader" (Joh. 1.18). het rijk Gods. 8 Joh. 7:50 De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ 46 antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ 47 Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48 Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in hem gekomen? 49 Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ 50 Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51 ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ 52 Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’ 53 Daarop ging iedereen terug naar huis. 9 Joh. 19:39Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra.
meerde positie heeft verworven, als hij, zoals de Naardense bijbel vertaald, oud en wijs is?10 Maar omgekeerd is het vaak de vraag van ouderen, die ik spreek, waarom hun kinderen zo vaak op Nicodemus zijn gaan lijken; hoewel ze opgevoed zijn in een kerkelijke traditie, vertrouwd zijn gemaakt met de Bijbelse verhalen, blijken ze vaak toch aan de rand terechtgekomen of juist helemaal afscheid genomen te hebben. Misschien is het goed om allereerst te zeggen dat ook Jezus Nicodemus het geloof niet kan schenken. Ondanks alle interesse en belangstelling van Nicodemus’ kant blijven de twee van elkaar gescheiden of beter, zijn er werelden, die hen van elkaar scheiden.11 Het lijkt alsof Jezus dat ook beseft. Dat hij Nicodemus nooit op eigen kracht zal kunnen overtuigen. En dat hij om die reden het beeld van de geboorte gebruikt. Want geboren worden is ook niet iets wat je zelf kan bewerkstelligen. Niemand zal zeggen: ik heb mezelf geboren, alsof je het op eigen kracht zou kunnen realiseren; integendeel: we zeggen toch altijd dat we geboren zijn. En dat een kind geboren wordt. Als iets wat je gebeurt, als iets wat je overkomt, als iets, waarin jezelf lijdend voorwerp bent. Maar twee is, dat die beeldspraak van geboren worden en opnieuw geboren worden heel vaak door mannelijke ogen en een mannelijke bril is bekeken en vanuit een mannelijke visie werd uitgelegd. Daarmee bedoel ik dat geboorte meestal als een plotselinge gebeurtenis is gezien: een
10
Nab Oussoren. Nikodemus zegt tot hem: hoe is een mens bij machte geboren te worden als hij al oud-en-wijs is?- het is niet mogelijk dat hij een tweede keer de schoot van zijn moeder binnenkomt en geboren wordt! 11 Joh. 3:7 Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.
wonder, dat zich voltrekt van het éne op het andere moment. Waar je buiten staat, waar je geen deel aan hebt. Wat je overkomt. Terwijl vrouwen veel meer weet hebben van geboorte als een proces. Een pijnlijk en moeizaam proces. En het is heel opvallend dat op een andere plek in het Johannes-evangelie Jezus aan de vrouwelijke beleving van de geboorte refereert. “Ook een vrouw die baart, heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen.” Met andere woorden: opnieuw geboren worden, zoals Jezus tegen Nicodemus zegt, is niet een gebeurtenis, die zich in een ogenblik voltrekt, maar een proces, dat pijn, zelfs verdriet met zich meebrengt. Fysieke pijn, ja dat is wel bekend, maar ook verdriet, psychische pijn? De nieuwe Bijbelvertaling laat dat in het midden, maar andere vertalingen spreken over droefheid, smart, verdriet, sorrow, traurigkeit. 12 jawel, , want geboren worden, zo schreef Pastor Marinus van der Berg, houdt een einde in. Je raakt
Joh.16:21 alle andere vertalingen kiezen ervoor om het woord lu,phn te vertalen met droefheid, sorrow, Traurigkeit. LUV Ene vrouw, als zij baart, heeft treurigheid, want hare ure is gekomen; maar als zij het kind gebaard heeft, gedenkt zij niet meer aan den angst, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren is. When a woman is giving birth, she has sorrow because her hour has come, but when she has delivered the baby, she no longer remembers the anguish, for joy that a human being has been born into the world. EIN Wenn die Frau gebären soll, ist sie bekümmert, weil ihre Stunde da ist; aber wenn sie das Kind geboren hat, denkt sie nicht mehr an ihre Not über der Freude, daß ein Mensch zur Welt gekommen ist. L45 John 16:21 Ein Weib, wenn sie gebiert, so hat sie Traurigkeit; denn ihre Stunde ist kommen. Wenn sie aber das Kind geboren hat, denket sie nicht mehr an die Angst um der Freude willen, daß der Mensch zur Welt geboren ist. lu,ph, hj, h` grief, sorrow, pain, affliction Lk 22:45; J 16:6, 20–22; Ro 9:2; 2 Cor 2:1, 3, 7; 7:10; 9:7; Phil 2:27; Hb 12:11; 1 Pt 2:19.* Een vrouw, die baart, heeft droefheid, omdat haar uur gekomen is; maar wanneer zij het kind ter wereld heeft gebracht, denkt zij niet meer aan haar benauwdheid, uit vreugde, dat een mens ter wereld is gekomen. 12
je eerste geborgenheid kwijt. Het is een noodzakelijk verlies. Want om geboren te worden, moet je verliezen, moet je loslaten.13 En die ervaring, die we bij de geboorte opdoen, die we ons niet kunnen herinneren, maar die heel diep in ons verstopt zit, die kan in ons leven zomaar terugkeren. Op elk moment, dat we in een crisis terecht zijn gekomen, op elk moment, dat de grond onder onze voeten vandaan is gevallen. Of dat Nicodemus ook overkomen is, weet ik niet. Waarschijnlijk niet, omdat hij het antwoord van Jezus totaal niet begrijpt. ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vraagt hij. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ Alleen, zegt Jezus tegen hem, alleen, als hij geboren wordt uit water en geest. En vaak is uitgelegd dat Jezus hiermee op de doop doelt. En dat zonder die doop de poort naar het koninkrijk van God gesloten blijft.14 Maar volgens mij wil Jezus met de verwijzing naar water en Geest de geboortecrisis te vergelijken met de doortocht van het volk Israël door de Rode Zee. 15 want zo klinkt het in het boek Exodus: De adem van uw neus stuwde het water omhoog, 13
Marinus van den Berg, door Je Verdriet Heen Groeien http://heiligedoop.nl/bijbelteksten/johannes-3/ Het ‘water’ in Johannes 3:5 verwijst naar het werk van de Heilige Geest als middel om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. Daar waar het in de Bijbel gaat over het wonder van de zondevergeving en wedergeboorte (het werk van de Geest) komt de doop op directe of indirecte wijze in beeld. De doophandeling maakt immers het werk van de Geest in de gedoopte zichtbaar: de gelovige is met Christus gestorven (ondergegaan in het oordeelswater), bevrijd van de macht van de zonde, gereinigd en met Christus opgestaan (uit het water). Het gedoopt zijn an sich heeft geen waarde voor de toegang voor het Koninkrijk, tenzij daar de betekenende zaak bijkomt. Namelijk: het werk van de Heilige Geest in de gedoopte. 15Schillebeeckx, Jezus, het verhaal van een levende, pg. 391: nadien gaat Mozes met zijn volk door de Rode Zee (Ex. 14): in Joh. 3,1-5 spreekt Jezus met Nicodemus over de noodzakelijkheid „geboren te worden uit water en geest 14
de wilde watermassa’s stonden als een wal, het kolkende water stolde in het diepst van de zee. De vijand dacht: Ik achtervolg hen, haal hen in, verdeel de buit. Weldra wordt mijn wraaklust bevredigd, ik trek mijn zwaard, ik onderwerp hen weer. Maar u blies, uw adem waaide en de zee bedekte hen, zij kwamen om in het ontzagwekkende water, ze zonken weg als lood.16 In een geboortecrisis van een omvang als de doortocht van Israël door de Rode Zee, zijn er blijkbaar ook krachten, die ons terug willen trekken, die ons terug willen halen, of nog erger ons willen vernietigen. En ik kan daarbij helaas uit eigen ervaring spreken. Maar, zo vertelt het verhaal, of beter, zo klinkt het in het overwinningslied: Gods adem, Zijn Geest doet het water terugvloeien, Gods adem, zijn Geest doet die krachten in hun eigen zwaard vallen. Zulk geboren worden, opnieuw geboren worden lukt niemand op eigen kracht; maar wie na zo’n geboorte zijn ogen opslaat, zal als een nieuw mens de morgen kunnen begroeten en misschien met Oosterhuis zingen: De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. 16
Exodus 15:8-10