Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag
Uw brief
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Ons kenmerk
TZ/TBO/01/7097 Onderwerp
Datum
opdracht heer Koning
1 februari 2001
Hierbij ontvangt u conform uw verzoek de onderzoeksopdracht zoals die aan de heer H.E. Koning is verstrekt (bijlage 1). Ik heb met het CBA afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de heer Koning mandaat heeft voor de uitvoering van zijn onderzoek (bijlage 2). Overigens blijft tot het moment dat de uitvoering van het ESF overgaat naar het Ministerie van SZW de verantwoordelijkheid van het CBA in tact. Voor de uitvoering van zijn onderzoek wordt de heer Koning ondersteund door een secretaris, een secretariaat en een onderzoeksteam. De secretaris is inmiddels aangesteld en met ingang van 30 januari 2001 met zijn werkzaamheden gestart. De secretaris is belast met de dagelijkse leiding van het onderzoeksteam. De heer Koning bepaalt zelf de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van dat team. Ik heb de heer Koning om een tussenrapportage gevraagd per maart 2001. Daarnaast heb ik de heer Koning gevraagd voor het zomerreces 2001 een eindrapportage op te stellen. Naar aanleiding van uw vraag om inzicht te geven in de bestuurlijke acties die ik sinds mijn aantreden heb ondernomen om de problemen van ESF-oud op te lossen meld ik u het volgende. In de brief van 16 maart 2000 aan de Tweede Kamer (1999-2000, 26 642, nr. 8) is een overzicht opgenomen van de acties die door de minister van SZW zijn ondernomen ter verbetering van de uitvoering van het ESF. Het betreft de ondernomen acties van 1995 tot maart 2000. In aanvulling op de in de brief van 16 maart 2000 verstrekte informatie zijn vervolgens eveneens verschillende acties ondernomen. De hoofdpunten zijn de volgende.
2
Met de brief van 1 mei 2000 heb ik de Algemene Rekenkamer gevraagd een oordeel te geven over de opzet van de nieuwe ESF beheer- en controlestructuur, dit mede gezien in het licht van de aanbevelingen die door de Algemene Rekenkamer werden gedaan in het rapport Controle en toezicht op ESF-subsidies (dat betrekking had op ESF-oud). De Algemene Rekenkamer heeft mijn vraag beantwoord met het op 16 november 2000 gepubliceerde rapport “Beheer, controle en toezicht ESF 2000-2006”. In reactie daarop heb ik in mijn brief van 2 november 2000 aan de Algemene Rekenkamer gemeld dat ik op grond van de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek mij heb voorgenomen de uitvoering van het ESF onder te brengen in een agentschap binnen SZW en binnen het agentschap de uitvoering van ESF-oud en van ESF-nieuw van elkaar te scheiden. Per brief van 19 juni 2000 heb ik het CBA aangesproken op een correcte afhandeling van alle nog openstaande acties in het kader van ESF waaronder het in voorkomende gevallen doen van aangifte. Dit is nogmaals door mij in het bestuurlijk overleg van 22 juni 2000 met het CBA verwoord. In juli 2000 is de algemene directie van Arbeidsvoorziening gevraagd specifiek omschreven informatie aan te leveren ten behoeve van de rapportage aan de Tweede Kamer over ESF. De op grond daarvan door Arbeidsvoorziening geleverde informatie is opgenomen in mijn brief aan de Tweede Kamer van 19 oktober 2000. Ook is in november 2000 op dezelfde wijze en om dezelfde reden informatie bij Arbeidsvoorziening opgevraagd. Dit heeft geleid tot de twee brieven van Arbeidsvoorziening, waarvan ik de passages die openbaar gemaakt kunnen worden heb opgenomen in bijlage 5 bij deze brief. De brieven zijn al eerder vertrouwelijk ter inzage gelegd bij het secretariaat van uw commissie. Naar aanleiding van een door mijn medewerkers van Arbeidsvoorziening ontvangen signaal over de voorlopige uitkomsten een intern onderzoek door Arbeidsvoorziening naar de aansluiting van ESF-gelden is de algemene directie in augustus 2000 per brief geïnformeerd dat SZW een validatieonderzoek gaat uitvoeren naar de aansluiting ESF-gelden. Daarna werd, als uitwerking van de reguliere toezichtsactiviteiten van het Ministerie van SZW, in september 2000 per brief aan de algemene directie van Arbeidsvoorziening gemeld dat SZW een eigen onderzoek gaat uitvoeren naar de projecten 1999 die eind 1999 door ESF Nederland zijn beschikt. Eind oktober 2000 heb ik opnieuw een Taskforce ESF ingesteld ten behoeve van de coördinatie van de werkzaamheden inzake ESF-oud en ESF-nieuw. Voor de overgang van het ESF naar het Ministerie van SZW is een projectmanager ESF aangesteld. Ook zijn in oktober 2000 de hiervoor genoemde eigen SZW-onderzoeken gestart ter validatie van de gegevens van Arbeidsvoorziening. Er is een gezamenlijke werkgroep met de Europese Commissie ingesteld met als doel, via goed overleg en een adequate informatie-uitwisseling, te komen tot een tijdige en correcte afwikkeling van de ESF programmaperiode 1994-1999. Dit initiatief is in november 2000 ondernomen. Voor nadere informatie omtrent deze werkgroep verwijs ik u naar bijlage 4 bij deze brief.
3
Tenslotte is de algemene directie van Arbeidsvoorziening in december 2000 gevraagd informatie op te leveren ten behoeve van de Europese Commissie. De aangeleverde informatie is onderwerp van bespreking in de gezamenlijke werkgroep met de Europese Commissie. Zoals uit bovenstaande vermelde activiteiten blijkt heb ik steeds geprobeerd via de bestuurlijke relatie minister/ZBO al het nodige te doen om de afwikkeling van ESF-oud te bespoedigen en voorbereidingen voor ESF-nieuw te treffen. In het onderstaande ga ik vervolgens in op uw vraag naar het proces van totstandkoming van mijn besluit de heer Koning te belasten met een onafhankelijk onderzoek. Op 15 januari jl., tijdens de voorbespreking van het bestuurlijk overleg met het CBA, hebben mijn medewerkers mij gemeld dat de kwaliteit van de op 27 december 2000 ontvangen rapportage van Arbeidsvoorziening teleurstellend was. Dit betrof zowel het niet halen van afgesproken deadlines als de betekenis van de gegevens. In het bestuurlijk overleg van 15 januari heb ik het CBA mijn grote bezorgdheid op dit punt kenbaar gemaakt. Ik heb het CBA bij brief van 17 januari 2000 (toegevoegd als bijlage 3) in de gelegenheid gesteld om een verklaring te bieden voor de kwaliteit van de geleverde rapportage. In de ministerstaf van maandag 22 januari kwam ESF opnieuw aan de orde. Mijn medewerkers meldden mij dat medio vorige week opnieuw twijfel ontstond over de kwaliteit van de door Arbeidsvoorziening geleverde cijfers tijdens een bezoek van ambtenaren van de Europese Commissie aan Nederland. Medewerkers van Arbeidsvoorziening bleken niet in staat te zijn helderheid te geven over de gelden van technische bijstand en niet de aansluiting te kunnen verstrekken tussen ontvangen en uitgegeven ESF-gelden. Evenmin kon op dat moment de herkomst en onderbouwing van de in de decemberrapportage door Arbeidsvoorziening opgenomen cijfers worden gegeven. Dat, gevoegd bij mijn toenemende ongerustheid omtrent de afhandeling van ESF-oud, heeft mij er toe gebracht de beslissing te nemen een onafhankelijk deskundige te vragen een onderzoek te doen verrichten naar de gang van zaken met betrekking tot ESF-oud. Tijdens de ministerstaf is de heer Koning, oudpresident van de Algemene Rekenkamer, genoemd als uitstekende kandidaat om dit onderzoek te leiden. Direct daarna (vanaf 11.00 uur) is geprobeerd de heer Koning te bereiken. Dat lukte eerst op 23 januari rond het middaguur. De heer Koning verklaarde in beginsel bereid te zijn over een dergelijke opdracht te willen praten. In de loop van woensdagmorgen deelde de heer Koning mij mee de opdracht te zullen aanvaarden en gaf hij mij toestemming zijn naam openbaar te maken. Tijdens het algemeen overleg heb ik u reeds de brief van het CBA van 22 januari jl. overhandigd, waarin het CBA reageert op de brief die ik 17 januari 2001 heb verzonden. Helaas wordt in de bijlage bij deze brief slechts op een selectie van door mij geconstateerde niet gehaalde deadlines en inconsistenties ingegaan, en dan nog slechts ten dele.
4
Tenslotte zijn door u naar aanleiding van mijn brief van 17 januari jl. nog vragen gesteld. Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik naar respectievelijk bijlage 4 (stand van zaken omvang onregelmatigheden en afhandeling ESF-periode 1994-1999) en bijlage 5 (brieven Arbeidsvoorziening).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(W.A. Vermeend)
BIJLAGE 1 OPDRACHT MR. H.E. KONING Ik verzoek u een onderzoek in te stellen naar het verloop van de uitvoering en afwikkeling van Esfsubsidies over de programmaperiode 1994-1999 tot nu toe en daarbij aan te geven op welke wijze de controle en afhandeling (inbegrepen organisatorische maatregelen) versneld zouden kunnen worden, en tevens een inschatting te geven van de doorlooptijd van afhandeling waarmee na 1 april a.s. rekening gehouden moet worden. Daarbij zou in het onderzoek aandacht moeten worden besteed aan de vraag in hoeverre de volgende voor een ordelijke afwikkeling benodigde informatie beschikbaar is of op een nader aan te geven tijdstip beschikbaar zou kunnen komen: • totaaloverzicht van projecten periode 1994-1999, gespecificeerd naar eisen Brussel • financiële aansluiting ontvangen en betaalde subsidiegelden, • uitgevoerde controles in de periode 1994-1999 (welke en door wie) • bij controles gebleken tekortkomingen en de mate waarin ze voorkwamen en aard van tekortkomingen • follow-up van bij controles gebleken tekortkomingen • herstelmogelijkheden • gebleken en verwachte financiële schade • onzekerheden, risico’s • gebruik subsidiegeld door Arbvo voor reguliere activiteiten Ik verzoek u tevens inzicht te verschaffen in de feiten die tot dit dossier hebben geleid en in de wijze waarop de verschillende actoren gedurende de afgelopen programmaperiode 1994-1999 daarbij betrokken zijn geweest: Arbeidsvoorziening, aanvragers, uitvoerders, ministerie SZW en de Europese Commissie. Doorlooptijd/rapportagemomenten Tussenrapportage maart 2001. Gevraagde eindrapportage voor het zomerreces. Bevoegdheden U bent bevoegd zelf de door u noodzakelijk geachte onderzoeksopzet te kiezen. U heeft toegang tot alle voor uw onderzoek benodigde informatie van Arbeidsvoorziening en SZW. Medewerkers van Arbeidsvoorziening en SZW zijn gehouden aan uw onderzoek onverwijld alle medewerking te verlenen Benodigde middelen U krijgt voor uw werkzaamheden ondersteuning van een secretaris en van een onderzoeksteam in de omvang en samenstelling die u nodig acht. Uiteraard zal ook voor passende huisvesting en overige ondersteuning (in overleg nader te bepalen) worden zorggedragen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening Postbus 195 2700 AD Zoetermeer
Uw brief
Ons kenmerk
Doorkiesnummer
TZ/TBO/01/7097
(070) 333 4130
Onderwerp
Datum
Contactpersoon
onderzoek Koning
1 februari 2001
Peter de Groot
Geacht bestuur, Met betrekking tot het onderzoek door de heer H.E. Koning spraken wij het volgende af. Arbeidsvoorziening verleent de heer Koning alle medewerking die hij verlangt, verstrekt hem desgevraagd alle inlichtingen, verleent hem ten alle tijde toegang tot en inzage in de administraties, boeken, bescheiden en andere informatiedragers van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op de plaatsen waar hij dit nodig acht. De onderzoekslijnen zullen direct verlopen, dat wil zeggen niet via het CBA, de Algemene Directie en/of de directie van ESF-Nederland cq. tussenkomst van andere leidinggevenden. Arbeidsvoorziening stelt een lijst op van contactpersonen ten behoeve van de heer Koning en zijn secretariaat. Tevens dient Arbeidsvoorziening te waarborgen dat de heer Koning direct toegang heeft tot derden die door Arbeidsvoorziening terzake van ESF zijn ingeschakeld, bijvoorbeeld de externe accountant. Daarnaast zal Arbeidsvoorziening de toegang van de heer Koning tot de ESF-projecten regelen. De bovenstaande regelingen zijn ook van toepassing op alle personen van het secretariaat van de heer Koning. Wij spraken tevens af dat u uw medewerkers per direct zodanig instrueert dat zij conform het bovenstaande handelen, in overeenstemming met de aanwijzingen van de heer Koning en de personen van zijn secretariaat. Met de heer Koning en zijn secretaris worden praktische werkafspraken gemaakt om de reguliere werkzaamheden zo goed mogelijk doorgang te laten vinden.
7
Ik verzoek u per ommegaande akkoord op deze brief te geven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(W.A. Vermeend)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33
De voorzitter van het Centraal Bestuur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie Postbus 195 2700 AD Zoetermeer
Uw brief
Ons kenmerk
Doorkiesnummer
TZ/TBO/01/3450
(070) 333 4662
Onderwerp
Datum
Contactpersoon
ESF
17 januari 2001
Wiecher van der Laan
In 1999 ben ik begonnen met het rapporteren aan de Tweede Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de afhandeling van de ESF-programmaperiode 1994-1999. Voor de inhoud van deze voortgangsrapportages ben ik afhankelijk van informatie van Arbeidsvoorziening. Ik heb in de door Arbeidsvoorziening aangeleverde informatie ten behoeve van de ESFrapportage van januari 2001 geconstateerd dat door Arbeidsvoorziening in een eerder stadium gedane toezeggingen in het merendeel niet zijn gehaald. Dit verontrust mij ten zeerste, aangezien ik de door Arbeidsvoorziening aan SZW gedane toezeggingen wel aan de Tweede Kamer heb gemeld. Ook heb ik vastgesteld dat de door Arbeidsvoorziening aangeleverde informatie niet altijd consistent is. Ik heb dit kunnen constateren, aangezien als gevolg van de vorming van het agentschap bij SZW mijn medewerkers nauwer betrokken zijn bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Ik wil u verzoeken om voorafgaande aan het AO met de Tweede Kamer over het ESF op 24 januari aan te geven wat de oorzaak is van het niet halen van de door Arbeidsvoorziening gedane toezeggingen in het kader van de afwikkeling ESF 1994-1999. Ook dring ik er op aan om de bestaande informatiesystemen te harmoniseren en de ESF-werkvoorraad op een gestructureerde wijze vorm te geven, zodat de door Arbeidsvoorziening verstrekte informatie in de toekomst consistent zal zijn.
9
Ter kennisname zend ik u de brief over ESF 1994-1999 die ik aan de Tweede Kamer heb gezonden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(W.A. Vermeend)
Bijlage: Brief aan de Tweede Kamer over ESF 1994-1999
BIJLAGE 4 Stand van zaken omvang onregelmatigheden en afhandeling ESF-periode 1994-1999
1.1 ESF 1994-1999 Voor de informatie over de omvang van de onregelmatigheden en de afhandeling van de ESF-periode 19941999 verwijs ik naar de brieven van Arbeidsvoorziening, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage 5. Zoals de Minister van SZW in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 oktober 2000 heeft gemeld zijn projecten ESF 1994-1996 nog onderwerp van lopend onderzoek, op verzoek van de Europese Commissie. Dit onderzoek loopt nog. In het eerste kwartaal van 2001 wordt door het Ministerie van SZW, in overleg met de Europese Commissie, bezien of op grond van het onderzoek door het Ministerie van SZW besloten kan worden tot een definitieve afhandeling van de ESF-budgetjaren 1994-1996. 1.2 Lopend onderzoek aansluitingen ESF-gelden In de brief van de Minister van SZW aan de Tweede Kamer van 19 oktober 2000 is melding gemaakt van een onderzoek naar de aansluitingen van de ESF-gelden. Dit onderzoek loopt nog. Tijdens het Algemeen Overleg van 24 januari jl. werden drie overige zaken die te maken hebben met ESFliquiditeiten ter sprake gebracht. Gevraagd werd naar de uitwerking door Arbeidsvoorziening van de Partijenovereenkomst in relatie tot de inzet van ESF-gelden voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. De Minister van SZW heeft in zijn brief van 19 oktober 2000 gerapporteerd over de hierover bij het Ministerie van SZW bekende informatie, gebaseerd op nadere informatie van de Algemene Rekenkamer die de Minister van SZW als bijlage bij de brief van 19 oktober 2000 heb meegestuurd. De Algemene Rekenkamer stelt dat de uitwerking van de Partijenovereenkomst, zoals die volgens de Algemene Rekenkamer uit de begrotingen van Arbeidsvoorziening blijkt, niet in strijd is met de regelgeving. Het bedrag van f 350 miljoen dat in 1999 tijdelijk door het Rijk aan Arbeidsvoorziening ter beschikking is gesteld ter voorfinanciering van ESF-projecten, in afwachting van de bevoorschotting vanuit Brussel, is in 2000 weer teruggestort door Arbeidsvoorziening, na ontvangst van de voorschotten uit Brussel. Deze voorfinanciering was nodig ter waarborging van de continuïteit van de ESF-projecten; met de voorfinanciering werd voorkomen dat aanvragers van ESF-subsidie niet betaald konden worden vanwege de toenmalige betalingsstop vanuit Brussel (voor meer achtergrondinformatie over deze voorfinanciering wordt verwezen naar de ESF-rapportage aan de Tweede Kamer van 29 september 1999). Voor de nieuwe programmaperiode 2000-2006 is door het Ministerie van SZW, in overleg met het Ministerie van Financiën, een voorfinancieringsvoorziening gecreëerd van maximaal f 300 miljoen. Deze liquiditeitsvoorziening geldt voor de gehele programmaperiode 2000-2006. De voorziening is noodzakelijk vanwege de bevoorschottingssystematiek van de Europese Commissie waarbij op declaratiebasis wordt bevoorschot. Op deze wijze kunnen ESF-projecten tijdig worden betaald. Tot slot werd tijdens het Algemeen Overleg van 24 januari jl. gesproken over een bedrag van f 150 miljoen aan voorfinanciering. Deze f 150 miljoen betreft een kasschuif van Rijksbijdrage SZW van 2000 naar 1999 om liquiditeitsproblemen van Arbeidsvoorziening (niet specifiek ESF) op te lossen. Deze kasschuif is gecorrigeerd in de begroting van 2000 1e suppletore begroting. 2 Overleg met de Europese Commissie Op 23 november 2000 heeft een overleg plaatsgevonden tussen ambassadeur Bot van de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel en mevrouw Quintin, Directeur-Generaal van het Directoraat Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Europese Commissie (DGV). In dit overleg is, mede op verzoek van het Ministerie van SZW, besloten tot de inrichting van een zogenaamde ‘joint working group’ tussen medewerkers van de Europese Commissie, SZW en Financiën. Het mandaat van deze werkgroep is als volgt afgesproken: In de eerste plaats heeft de werkgroep ten doel om een overzicht op te stellen van de verwachte financiële correcties welke kan worden bijgesteld op basis van nieuwe informatie. In de tweede plaats heeft de werkgroep tot doel om een ‘strategy paper’ op te stellen waarin 1) wordt aangegeven welke typen onregelmatigheden zich in de periode 1994-1999 hebben voorgedaan 2) welke acties Nederland hier op heeft ondernomen en onderneemt en 3) hoe kan worden voorkomen dat deze en andere onregelmatigheden zich in
11
de toekomst gaan voordoen. Zoals ik tijdens het algemeen overleg heb gemeld wordt door de ‘joint working group’ dus niet onderhandeld met de Commissie over de afwikkeling van ESF oud. Met de instelling van de genoemde ‘joint working group’ is in december 2000 een overleg tussen het Ministerie van SZW en de Europese Commissie opgestart. Op deze wijze houden het ministerie en de Europese Commissie elkaar wederzijds op de hoogte van de ontwikkelingen op het ESF-dossier. Ook sluit het overleg en de daarmee gepaard gaande informatie-uitwisseling goed aan bij de behoeften van zowel het ministerie als de Europese Commissie om te komen tot een beheersbare, correcte en zo mogelijk versnelde afhandeling van de ESF-periode 1994-1999. 3 ESF-problemen Nederland in vergelijking tot andere landen Voor het antwoord op de vraag wat de problemen in de overige Lid-Staten met het ESF zijn staan enkele publicaties van de Europese Commissie ter beschikking. Dat zijn met name de jaarverslagen "Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding", de jaarverslagen "Structuurfondsen" en de jaarverslagen van de Europese Rekenkamer. In zijn algemeenheid komt hieruit naar voren dat onregelmatigheden bij de besteding van ESF-gelden ook in andere Lid-Staten voorkomen. Ook de Algemene Rekenkamer heeft dit geconstateerd in haar rapport “EU-structuurfondsen: geld voor ontwikkeling en achterstand” (7 december 2000). Uit deze bronnen kan tevens worden opgemaakt dat het type van onregelmatigheden overeenkomt met de onregelmatigheden die in Nederland zijn aangetroffen. Meer specifieke informatie, dat wil zeggen, informatie per Lid-Staat en naar omvang van de geconstateerde onregelmatigheden is te vinden in onder meer de bijlage “bescherming van de financiële belangen van de gemeenschappen en fraudebestrijding”. In de jaarverslagen inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen voor de jaren 96, 97 en 98 wordt speciaal melding gemaakt van onregelmatigheden in respectievelijk Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk ('96), Portugal ('97) en Nederland en het VK ('98). Het jaarverslag Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen 1999 is nog niet verschenen. In het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer wordt op verschillende plaatsen aandacht besteed aan de uitvoering van de structuurfondsen, waaronder ESF, in de lidstaten. Met name hoofdstuk 3 (Structurele acties), gaat in op de uitvoering van de vier structuurfondsen (ESF, EFRO, EOGFL en FIOV). Het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer biedt echter nauwelijks tot geen inzicht in de situatie per lidstaat. Een vergelijking tussen de verschillende lidstaten is dan ook niet, in ieder geval niet aan de hand van het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer, te maken. De minister van Financiën heeft in zijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer, waarin hij, mede namens het kabinet, op het Jaarverslag reageert, hier aandacht aan besteed. In deze brief geeft hij aan dat het Kabinet van mening is dat het opnemen van kwalitatieve foutenpercentages, per sector en (indien mogelijk) per land, de transparantie van het financieel beheer binnen de EU ten goede zou komen. Wat betreft de vraag of Nederland strenger is in zijn nationale regelgeving dan vereist kan ik het volgende opmerken. Aan de uitvoering van het ESF ligt een groot aantal Europese Verordeningen ten grondslag welke de kaders vormen waaraan de uitvoering van de Structuurfondsen (en dus ook het ESF) moet voldoen. Aangezien de Europese Verordeningen alleen globale rechtskaders inzake het ESF geven en de beschikking van de Commissie (inclusief EPD) uitsluitend gericht is aan de lidstaat Nederland is een landelijke regeling nodig om rechten te scheppen voor burgers. Als de Nederlandse subsidieregeling wordt vergeleken met de Europese verordeningen lijkt deze niet onnodig strenger dan de Europese verordeningen. Wel zijn er op de punten waar de verordeningen algemene regels stellen die nog nader door de lidstaten moeten worden ingevuld nadere regels gesteld om te komen tot een controle- en beheersstructuur die voldoet aan de eisen die de Commissie stelt. Deze invulling is in overeenstemming met de eisen die in Nederland in het algemeen aan subsidiëring worden gesteld. Over het algemeen kan gesteld worden dat Nederland in vergelijking met andere EU-landen (vermoedelijk) veel meer projecten controleert (volgens opgave van Arbeidsvoorziening wordt ongeveer 70% van het toegekende budget aan ESF-subsidies ter plaatse gecontroleerd, terwijl de EU-regelgeving de lidstaat verplicht om tenminste 5% ter plaatse te controleren). Als meer wordt gecontroleerd worden ook meer problemen ontdekt.
12
Het is duidelijk dat dit ook zijn consequenties heeft voor de in Nederland aangetroffen omvang van de onregelmatigheden.
13
BIJLAGE 5 Brieven Arbeidsvoorziening Hieronder vindt u de tekstpassages uit de brieven van Arbeidsvoorziening aan het Ministerie van SZW d.d. 21 december 2000 en 10 januari 2001 die u eerder vertrouwelijk ter inzage zijn gelegd bij uw Kamercommissie en openbaar gemaakt kunnen worden. Passages waarin namen van aanvragers en uitvoerders worden genoemd en passages die kunnen interfereren met lopend strafrechtelijk onderzoek heb ik weggelaten. Om deze reden zijn bepaalde zinnen en passages uiteraard niet compleet. BEGIN BRIEF ARBEIDSVOORZIENING D.D. 21 DECEMBER 2000 Geachte mevrouw Van Leeuwen, Met het oog op de voortgangsrapportage over het Europees Sociaal Fonds in de periode 1994 - 1999 die de Minister op korte termijn aan de Tweede Kamer wil zenden, bied ik u hierbij de informatie aan waarom u heeft verzocht in uw brief van 14 november jongstleden. De gegevens over de uitvoering van de programmajaren 1998 en 1999 kunnen door problemen met de koppeling van databestanden pas in de eerste week van 2001 worden geleverd. De in de bijlage opgenomen informatie volgt puntsgewijs de onderwerpen die in de bijlage van uw brief zijn opgenomen. Met het oog op een juiste interpretatie van de gegevens vraag ik uw aandacht voor het volgende. Ten behoeve van de periodieke rapportages aan het ministerie over de oude programmaperiode worden handmatig gegevensbestanden gecreëerd. Deze bevatten de beschikbare gegevens over alle nog niet afgehandelde projecten waarvoor subsidie is toegekend ten laste van de subsidiejaren 1997, 1998 en 1999. In deze gegevensbestanden wordt de informatie over de werkzaamheden van de afdeling Interne Controle gecombineerd met de gegevens van de herstelteams en de werkbestanden van de zes service eenheden van ESF Nederland, zodat thans een uniform beeld ontstaat van de stand van de afwikkeling van de oude programmaperiode per subsidiejaar. De rangschikking van de gegevens in de drie bestanden is geschied overeenkomstig de gegevens in de ESFapplicatie, die eveneens de projecten per subsidiejaar bevat, en overeenkomstig uw verzoek om informatie dat eveneens uitgaat van gegevens per subsidiejaar. De indeling wijkt echter af van de tot nu toe door de afdeling Interne Controle en de herstelteams gehanteerde indeling. Deze gaat immers, zoals ik u eerder heb bericht, uit van het jaar waarin de einddeclaratie is ingediend (en de werkzaamheden van herstelteam en IC in het kader van de eindcontrole kunnen aanvangen). De thans gerapporteerde gegevens zijn om die reden niet zonder meer vergelijkbaar met de in de eerdere voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer opgenomen cijfers. Deze waren immers gebaseerd op de rapportages van IC en herstelteams over de desbetreffende controlejaren. Voor wat betreft de planning van de nog resterende werkzaamheden voor de afhandeling van de verschillende programma’s uit de jaren 1994 – 1999 vraagt u mij om een gemotiveerd overzicht van einddata en om een tijdige rapportage indien geplande einddata niet worden gehaald. De afgelopen weken is ook bij de voorbereiding van de overgang van werkzaamheden en medewerkers van ESF Nederland naar het nieuw te vormen agentschap al enkele malen gesproken over de wenselijkheid de oude programmaperiode zo snel mogelijk af te handelen. Afgesproken is dat op korte termijn een planning wordt gemaakt met betrekking tot het vullen van de ESFapplicatie met de achterstallige gegevens over de mutaties die in het jaar 2000 hebben plaatsgevonden, de nog resterende afrondende werkzaamheden van de herstelteams en de werkzaamheden die de afdeling Interne Controle nog moet verrichten (inclusief een heroverweging van het controleprogramma 2000 met het oog op een bespoediging van de afwikkeling). Daarbij zal een raming worden gegeven van de capaciteit die bij de service eenheden van ESF Nederland nodig is om de werkzaamheden versneld af te wikkelen. Voorzien is dat het plan van aanpak dat al deze elementen omvat eind januari 2001 volledig beschikbaar kan zijn. Dit kan dan tevens de basis zijn voor het verdere overleg met de Europese Commissie in de Joint
14
Working Group ESF. Dit plan van aanpak zal uitgaan van een gewenste afronding van de werkzaamheden voor de oude programmaperiode in de zomer van het jaar 2002. Tot slot meld ik u ervan uit te gaan dat u prudent zult omgaan met de in de bijlage vervatte informatie. Hoogachtend, DE ALGEMENE DIRECTIE VOOR DE ARBEIDSVOORZIENING, namens deze:
H. Sikkema plv. Algemeen Directeur BIJLAGE
INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN DE VOORTGANGSRAPPORTAGE AAN DE TWEEDE KAMER INZAKE HET EUROPEES SOCIAAL FONDS (JANUARI 2001) Stand van zaken afhandeling ESF 1994-1996 Naar aanleiding van de eerste bevindingen van de Accountantsdienst van het ministerie bij het onderzoek van projecten uit de jaren 1994-1996 en uw vragen over de definitieve afhandeling van de projecten uit die jaren, treft U als bijlage 1 een overzicht aan van nog openstaande projecten 1996. Dit is ontleend aan de ESFapplicatie en aangevuld met de gegevens van de service eenheden en de afdeling Interne Controle. Volgens onze gegevens bedraagt het aantal nog niet afgehandelde projecten 1996 in totaal 20, met een toegekend subsidiebedrag van 17,6 miljoen gulden. Bij acht van deze projecten, met een toegekend subsidiebedrag van 1,6 miljoen gulden is Arbeidsvoorziening de aanvrager. Alle projecten zijn nog in behandeling, hetzij bij de afdeling Interne Controle, hetzij bij de service eenheden. De oorzaken van het nog niet afgehandeld zijn van deze projecten zijn divers: in sommige gevallen zijn zij onderdeel van een breder onderzoek bij een aanvrager of uitvoerder, in andere gevallen wordt nog gepoogd gegevens te traceren die noodzakelijk zijn voor een positieve eindbeschikking. Het overgrote deel van de eindbeschikkingen kan in de eerste twee maanden van 2001 worden afgegeven. De nog openstaande projecten van de gemeente Amsterdam maken onderdeel uit van een breder onderzoek dat naar verwachting per april 2001 kan worden afgerond. Naast genoemde projecten staat ook nog een tiental projecten uit jaren vóór 1996 open. Voor deze projecten kunnen de eindbeschikkingen uiterlijk in februari 2001 zijn afgegeven. Van zes projecten van de gemeente Dordrecht waarover de departementale accountantsdienst heeft gerapporteerd in het kader van haar onderzoek over de jaren 1994-1996 kan het volgende worden gemeld: bij twee projecten is terecht een discrepantie tussen de status in de applicatie en de feitelijke afhandeling geconstateerd. Dit zal worden gecorrigeerd. De overige vier projecten zijn nog in behandeling. Stand van zaken afhandeling 1997 De afhandeling van de projecten 1997 is afgezien van twee regio’s gereed. De volgende projecten zijn nog onderhanden binnen afdeling Interne Controle: Noord Holland: proj.nr. A’dam 1996 proj.nr. A’dam 1997 Voor deze beide projecten geldt, dat controle door afd. IC voor het identieke project over 1998 inmiddels is afgerond. De verwachting bestaat dat de beide bovenstaande projecten in het eerste kwartaal 2001 worden afgerond. Midden West Brabant: In deze regio zijn nog 13 openstaande projecten. Voor alle projecten geldt dat controle door afd. IC heeft plaats gevonden en dat rapportage van bevindingen heeft plaats gevonden. Voor 9 projecten liggen de IC-
15
rapportages ter uitvoering van in de rapporten aangegeven noodzakelijke herstelacties bij de aanvrager in kwestie ( alle gevallen: RBA). Voor 4 projecten wacht afronding op afwikkeling door de clusterleider. Het tijdstip waarop de herstelactiviteiten door de aanvragers moeten zijn uitgevoerd zal binnenkort worden vastgesteld. Deze 4 projecten zullen naar verwachting in het eerste kwartaal van 2001 kunnen worden afgerond. Terugvordering van subsidies Projecten die zijn gesubsidieerd met middelen uit het Europees Sociaal Fonds worden bij een normale uitvoering van het project gebruikelijk bevoorschot tot ten hoogste tachtig procent van de toegekende subsidie. De resterende twintig procent wordt uitgekeerd nadat de eindbeschikking is afgegeven. Door deze methodiek van bevoorschotting wordt voorkomen dat terugvordering van toegekende middelen moet plaatshebben indien de vastgestelde subsidie in beperkte mate afwijkt van de eerder toegekende subsidie. In gevallen waarbij de vastgestelde subsidie meer dan twintig procent lager is dan de toegekende subsidie wordt het teveel betaalde via de afgegeven eindbeschikking direct teruggevorderd. Partijen die tot terugbetaling dienen over te gaan geven over het algemeen goed gevolg aan hun verplichting. Niettemin staat op dit moment nog een bedrag van bijna 26 miljoen gulden aan vorderingen open over de jaren 1994-1999. ESF Nederland heeft recent een plan van aanpak gemaakt om deze middelen op korte termijn via herhaalde aanmaning en zonodig incasso terug te ontvangen. In bijlage 2 zijn de openstaande vorderingen per jaar gespecificeerd. Formele reactie op de rapporten van de Europese Commissie De formele reacties op de rapporten DG Audit en DG Werkgelegenheid van de Europese Commissie worden u toegezonden bij separate brief. Uitkomsten van bijzondere onderzoeken Bijzonder onderzoek Eerder bent u geïnformeerd, door middel van toezending van het rapport, omtrent de uitkomsten van het bijzonder onderzoek. Daarbij ging het niet zozeer om de vraag naar financiering van dit project via ESF, maar door gebruikmaken van andere financieringsbronnen. Langs twee wegen deden zich problemen voor: niet rechtmatig veronderstelde publieke cofinanciering (door niet nakomen van administratieve verplichtingen) en continuering van financiering door. Met name op dit punt is onderzoek verricht. Dat heeft, zoals is medegedeeld per brief d.d. 18 december 2000 (kenmerk CB000617), inmiddels geleid tot rechtpositionele maatregelen richting enkele van de meest betrokken medewerkers van Arbeidsvoorziening, de aanstelling van een bewindvoerder bij Arbeidsvoorziening Rijnmond, die onder directe verantwoordelijkheid van de Algemene Directie functioneert en het nader forensisch onderzoek. Voorts heeft het CBA het voornemen om met name ten aanzien van de toezichthoudende rol van het RBA Rijnmond aanvullend onderzoek te doen verrichten. Het CBA heeft het voornemen om betrokken bestuurders, zo zij voorgedragen worden, te herbenoemen onder het voorbehoud dat de uitkomsten van het onderzoek geen bezwaarlijke feiten aan het daglicht brengen. Bijzonder onderzoek Over de stand van het bijzonder onderzoek naar 24 projecten waarbij is opgetreden als uitvoerder is reeds uitvoering gerapporteerd in onze rapportage “Actie naar aanleiding van de controles van de Europese Commissie in de regio’s Rotterdam en Gelderland WMO” die U bij brief van 15 november 2000 is aangeboden. Zoals gemeld is het onderzoek gaande bij het project waar als aanvrager is opgetreden. Ter voorbereiding op de onderzoeken van IC bij de aanvragers van de overige projecten heeft ESF Nederland inmiddels gesproken met de. Een gesprek met is voorzien in de eerste week van januari 2001. Naar verwachting gaan de feitelijke IC-onderzoeken direct daarna van start. De onderzoeken zullen een doorlooptijd hebben van ruim twee maanden. Bijzonder onderzoek De IC-onderzoeken naar 13 afgesloten projecten van de uitvoerder in de regio zijn inmiddels voltooid. De rapportage is voor wederhoor aangeboden aan de curator van het inmiddels in staat van faillissement verkerende bedrijf; daarna wordt de rapportage formeel aangeboden aan de aanvrager en zullen de eindbeschikkingen worden afgegeven. Het aanvankelijke vermoeden dat sprake was van het plegen van strafbare feiten is niet door het bijzonder onderzoek gestaafd.
16
Twee van de projecten waren aanvankelijk ook door DG Werkgelegenheid van de Europese Commissie voor onderzoek geselecteerd, maar van dit onderzoek is afgezien in verband met de al lopende onderzoeken in opdracht van ESF Nederland. Om die reden dient ook de Europese Commissie over de definitieve uitkomsten van het onderzoek te worden geïnformeerd Inmiddels is besloten nog eens vijf projecten van in onderzoek te nemen. De verwachting is dat in het eerste kwartaal van 2001 tot afronding van de onderzoeken kan worden gekomen. Bijzonder onderzoek Inmiddels zijn tien projecten waarvoor als uitvoerder optreedt gecontroleerd door het Bijzonder Onderzoek Team. Daarbij is per project een individuele conclusie getrokken over de consequenties voor de hoogte van de ESF-bijdrage. Thans wordt gepoogd tot een genormaliseerde berekening te komen van het totale financiële resultaat dat met behulp van ESF-activiteiten heeft behaald. In verband met het feit dat het bij deze projecten veelal gaat om niet homogene projecten met steeds wisselende aanvragers handelt het hier om een tamelijk complexe operatie. Afgesproken is dat gepoogd wordt eind januari 2001 te komen tot een definitieve becijfering van de noodzakelijke correctie op de ESF-bijdrage op alle projecten van Inmiddels is de organisatie van na een management buy out, gevolgd door een overname goeddeels ontmanteld. Dit heeft tot gevolg dat binnen de organisatie nauwelijks expertise is achtergebleven, die kan worden aangewend voor de activiteiten die in het kader van de afwikkeling noodzakelijk zijn. Voor de activiteiten die in het verleden zijn uitgevoerd is aansprakelijk. Het moederconcern heeft voor de dochteronderneming een zogenaamde artikel 403 verklaring afgegeven die dit zeker stelt. De volledige afwikkeling, inclusief de diverse hoor- en wederhoorprocedures en het afgeven van de beschikkingen en zal naar verwachting nog tot eind eerste kwartaal 2001 voortduren. Bijzonder onderzoek Ook voor een aantal projecten waarbij als uitvoerder betrokken is, heeft ESF Nederland besloten tot het instellen van een bijzonder onderzoek. Inmiddels is ook deze uitvoerder failliet verklaard. Ten behoeve van het plannen van de uitvoering van de controles heeft het Bijzonder Onderzoek Team contact gezocht met de aanvrager van een aantal projecten, t.w. Inmiddels heeft externe expertise ingeschakeld voor het voorbereiden van de administraties van de uitvoerder t.b.v. het uitvoeren van de aangekondigde controles. Op 21 december 2000 is een afspraak gepland, waarbij naast vertegenwoordigers ook de curator van alsmede de accountants belast met de controle van de jaarrekeningen over 1998 en 1999 van aanwezig zullen zijn. Tijdens de bespreking zal duidelijkheid ontstaan omtrent de termijn waarop de controles zullen kunnen starten. Stand van zaken onderzoek aansluitingen ESF-gelden Over het project aansluiting ESF-gelden is reeds separaat gerapporteerd bij brief van 18 december 2000. Deze brief bevat de weergave van de actuele stand van zaken op dit punt. Stand van zaken ESF-applicatie Ook over de stand van zaken van de ESF-applicatie is in de brief van 18 december 2000 reeds beknopt gerapporteerd. Onderstaand treft u een uitgewerkt overzicht aan van alle ondernomen acties. In de periode tot en met augustus 2000 hebben medewerkers van de Europese Commissie, zoals eerder gemeld, herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de ESF-applicatie. Deze werkzaamheden omvatten de installatie van nieuwe hardware en software en het overzetten van de gegevens in de regionale databases die gezamenlijk de ESF-applicatie vormen. Deze herstelwerkzaamheden waren gericht op het oplossen van de in januari 2000 gebleken millenniumproblemen. Na oplevering van het systeem door de Europese Commissie is aan Deloitte & Touche Enterprise Risk Services verzocht een audit op het systeem uit te voeren om voldoende zekerheid te verkrijgen over een juiste werking van de applicatie en over de betrouwbaarheid van de in de applicatie vastgelegde gegevens. In de loop van deze audit zijn nog een aantal technische problemen door de Europese Commissie verholpen.
17
Met het oog op het verwerven van zekerheid omtrent de juiste werking van de applicatie zijn applicatietests uitgevoerd op drie aspecten die van belang zijn bij ESF-subsidieaanvragen: het invoeren van aanvragen en beschikkingen, het invoeren van kwartaal- en eindrapportages en de managementoverzichten (de zogenaamde geglobaliseerde overzichten van gegevens). Er is met name aandacht besteed aan de programmatische controles die de applicatie bevat. D&T heeft een dertigtal van dergelijke controles geselecteerd, rekening houdend met een door ESF Nederland aangegeven prioritering. De uitkomsten van de applicatietests waren zodanig dat de applicatie in de tweede week van december 2000 kon worden vrijgegeven voor het lezen van gegevens en de invoer van nieuwe gegevens. ESF Nederland is nog in afwachting van de formele rapportage van dit deel van het onderzoek. Aan Deloitte & Touche Enterprise Risk Services is tevens verzocht een oordeel te geven over de betrouwbaarheid van de juistheid en de volledigheid van de conversie van de projectgegevens van de oude naar de nieuwe applicatie. De financiële gegevens die de onderzoekers per project in beschouwing hebben genomen zijn: • de meest actuele stand van de toekenning van de subsidie; • de meest actuele stand van de realisatie; • de verrichte betalingen. De onderzoekers hebben voor alle 19 in het onderzoek betrokken databases een aansluiting gemaakt van deze financiële gegevens voor en na de conversie. Tevens is aselect een aantal projecten uitgekozen, waarvoor deze gegevens voor en na de conversie zijn vergeleken. De opzet was zodanig dat een redelijke mate van zekerheid kon worden verkregen omtrent de juistheid en volledigheid van de uitgevoerde conversie. Noch in de aansluiting van de totaalbedragen, noch op het niveau van de individuele projecten hebben de onderzoekers afwijkingen aangetroffen die zijn veroorzaakt door de conversie. De eindconclusie, neergelegd in een eindrapportage dd. 8 december 2000, is dat de genoemde gegevens van de ESF-projecten juist en volledig zijn geconverteerd. Met het oog op het invoeren in de ESF-applicatie van de gegevens over projecten die in de loop van het jaar 2000 zijn gemuteerd is inmiddels een gestandaardiseerde werkwijze ontwikkeld voor een gecontroleerde invoer van de gegevens. Op grond van de ontwikkelde werkwijze wordt thans nagegaan binnen welke termijn en met welke (extra)capaciteit de invoer van de achterstallige gegevens kan worden gerealiseerd. In de eerste week van januari 2001 kan definitief uitsluitsel worden gegeven over het tijdstip waarop de gegevens in de ESF-applicatie weer volledig up-to-date zullen zijn en beschikbaar voor rapportages aan de Europese Commissie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid EINDE BRIEF ARBEIDSVOORZIENING D.D. 21 DECEMBER 2000
BEGIN BRIEF ARBEIDSVOORZIENING D.D. 10 JANUARI 2001 Aanvulling rapportage ESF-december 2000 Geachte mevrouw Van Leeuwen, Bijgaand doe ik u, in aanvulling op mijn brief van 21 december 2000, een aantal nadere gegevens toekomen. Deze bevat tevens antwoorden op vragen vanuit de Directie Toezicht, die op 28 december 2000 aan ESF Nederland zijn gesteld. Deze aanvulling heeft betrekking op de volgende onderwerpen: n planning van invoer achterstallige gegevens in ESF-applicatie n stand van zaken afhandeling 1997 n afhandeling 1997 Midden West Brabant n gegevens over de budgetjaren 1998 en 1999 n terugvorderingen n bijzonder onderzoek n bijzonder onderzoek
18
Ik vertrouw erop dat u prudent zult omgaan met de in de bijlage vervatte informatie. Hoogachtend, DE ALGEMENE DIRECTIE VOOR DE ARBEIDSVOORZIENING, namens deze:
H. Sikkema plv. Algemeen Directeur BIJLAGE 1: AANVULLENDE INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN VOORTGANGSRAPPORTAGE ESF AAN DE TWEEDE KAMER (JANUARI 2001) Planning invoer achterstallige gegevens in ESF-applicatie Afgelopen weken is een werkinstructie voor de invoer van de achterstallige gegevens opgesteld. Tevens zijn nog enkele in een laat stadium aan het licht gekomen problemen in de hardware opgelost. In de tweede week van januari 2001 wordt de ESF-applicatie nu vrijgegeven voor de invoer en mutatie van gegevens vanuit 2 regio's. Gedurende een testfase van circa twee weken worden operationele tests uitgevoerd met betrekking tot de performance en eventuele problemen met de acceptatie door het systeem van het achteraf invoeren van gegevens. Onder de conditie dat de testfase geen onoverkomelijke problemen oplevert, dan kan het systeem eind januari 2001 worden vrijgegeven voor de invoer van gegevens vanuit het hele land. Er moeten van bijna 4.000 projecten achterstallige gegevens ingevoerd worden met betrekking tot toewijzingen van subsidies, kwartaalrapportages, betaalbaarstellingen van voorschotten, eindrapportages en eindafrekeningen. Een definitieve tijdsplanning voor de invoer van achterstallige gegevens zal in de tweede helft van januari gereed zijn. Eventuele knelpunten bij de capaciteit moeten dan helder in beeld zijn. Het streven van ESF Nederland is om - onvoorziene omstandigheden voorbehouden - de invoer van achterstallige gegevens eind eerste kwartaal 2001 te hebben afgerond. Bij de operatie van het invoeren van achterstallige gegevens in de ESF-applicatie staat de kwaliteit voorop, omdat de ESF-applicatie de basis is voor de definitieve en formele afrekening van de gehele planperiode ESF3 1994-1999 met de Europese Commissie. Stand van zaken afhandeling ESF 1994-1996 Over de periode 1994-1996 staat nog een ‘tiental’ projecten open. Dit zijn om precies te zijn 11 projecten. Eindbeschikkingen hiervoor worden uiterlijk februari 2001 afgegeven. Per ultimo 2000 zijn er nog een aantal niet afgeronde bezwaarprocedures uit de periode 1994-1996: 1994: 2 projecten (beiden regio Rijnmond) 1995: 2 projecten (beiden regio Rijnmond) 1996: 5 projecten (2x Rijnmond, 2x Gelderland, 1x Zuidoost Brabant) Inzake 5 projecten uit de periode 1994-1996 loopt nog een procedure bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). Hieronder is het project In de tweede helft van maart 2001 komen ook nog ESF-zaken van 21 projecten uit 1991 voor bij het CBB. Het betreft allemaal projecten uit de regio Noord-Holland Noord. Stand van zaken afhandeling 1997 De formulering in de brief van 21 december heeft inderdaad betrekking op de termijn van afronding van de controle door IC en het uitbrengen van rapportages inzake de controle. In het algemeen wordt een eindbeschikking afgegeven binnen enkele weken nadat het rapport inzake een controle beschikbaar is gekomen. De eindbeschikking kan voor de aanvrager aanleiding zijn om een bezwaar aan te tekenen en
19
vervolgens in beroep te gaan. De duur van een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure staat los van de administratieve afwikkeling die met de eindbeschikking en de daarmee samenhangende eindbetaling of terugvordering is voltooid. Over 1997 zijn er 21 projecten waarvan de bezwaarprocedure nog loopt. Over 1997 zijn er momenteel geen zaken bij het CBB aanhangig. Inzake de totale omvang van onregelmatigheden over 1997 zij verwezen naar eerdere brieven en de correspondentie met het Ministerie in de kwartaalrapportage onregelmatigheden. Als aanvulling op de eerder gerapporteerde stand van zaken kan voor de beide regio’s (Noord Holland en Midden West Brabant) waarin thans nog projecten openstaan voor 1997 de volgende risico-inschatting worden gemaakt. Noord Holland. Voor de projecten samen geldt een maximaal financieel risico van ƒ0,9 miljoen. Midden West Brabant. Voor de 13 nog openstaande projecten samen bedraagt het eindgedeclareerde bedrag voor ESF bijdrage ƒ2.442.944,=. Hierop heeft bevoorschotting plaats gevonden tot 80%. Het ingeschatte risico bedraagt maximaal ƒ2.074.693,=. De afhandeling van de 13 projecten uit 1997 zal eind eerste kwartaal 2001 voltooid zijn. Gegevens over de budgetjaren 1998 en 1999 De projectenlijsten 1998 en 1999 met de daarbij behorende financiële overzichten per doelstelling en per regio zijn op 22 december 2000 aan het Ministerie aangeboden. Per ultimo 2000 lopen over de jaren 1998 en 1999 de volgende aantallen juridische procedures. Door het afgeven van nieuwe eindbeschikkingen zal dit aantal de komende tijd aan verandering onderhevig zijn. De omvang daarvan is niet door ESF Nederland te beïnvloeden. Stand lopende juridische procedures ESF over 1998 en 1999 per ultimo 2000 jaar lopende bezwaarprocedures lopende procedures bij CBB 1998 19 1999 7
3 1
CONTROLEWERKZAAMHEDEN OVER DE JAREN 1998 en 1999 In de brief van 21 december 2000 is reeds aangegeven dat de gegevensbestanden die de Herstelteams en de afdeling Interne Controle hanteren op een andere wijze waren gerubriceerd dan de door u gevraagde rangschikking naar budgetjaren. De gegevens van de afdeling Interne Controle zijn inmiddels geconverteerd naar budgetjaren. U treft het desbetreffende overzicht aan als bijlage 2. Een conversie van de gegevens van de Herstelteams naar de gewijzigde systematiek blijkt binnen de beschikbare termijnen nog niet mogelijk. Deze is inmiddels wel ter hand genomen. Uit een oogpunt van consistentie met de eerdere rapportages wordt onderstaand een samenvattend overzicht over de jaren 1998 en 1999 gegeven volgens dezelfde systematiek die in de eerdere rapportage is gehanteerd. De uitkomsten blijken ook bij het voortschrijden van de controles nog te liggen binnen de in de eerdere rapportage aangegeven marges. Resultaten 1998 Over het jaar 1998 worden 793 projecten door controleurs van hetzij het reguliere team Interne Controle, hetzij het Herstelteam bezocht, begeleid of gecontroleerd met een waarde van 370 miljoen gulden. Er zijn 700 controles (88%)afgerond tot een bedrag van 323 miljoen. Door het Herstelteam is hierop een correctie voorgesteld van 54 miljoen. Door het reguliere team is tot een bedrag van 9 miljoen gecorrigeerd. Daarnaast werd voor een bedrag van 102 miljoen negatief geadviseerd, met evenwel de mogelijkheid tot herstel. In de komende periode zal duidelijk worden welk deel van de negatief geadviseerde subsidie als gevolg van het uitvoeren van herstelacties alsnog behouden zal kunnen worden.
20
Indien het bij de uitvoering van de controles geconstateerde “fouten”-percentage van 51% en het daarmee samenhangende reeds vastgestelde bedrag aan (mogelijke) correcties van ƒ165 miljoen 1 op1 wordt geëxtrapoleerd naar het totale budget voor ESF voor 1998, dan zou met een totaal over 1998 terug te betalen bedrag voor ESF subsidies moeten worden gerekend van ca. 189 miljoen gulden. Resultaten 1999 Over het jaar 1999 worden 911 projecten door controleurs van hetzij het reguliere team Interne Controle, hetzij het Herstelteam bezocht, begeleid of gecontroleerd met een waarde van 284 miljoen gulden. Er zijn 447 controles (49%) afgerond tot een bedrag van 139 miljoen. Door het Herstelteam is hierop een correctie voorgesteld van 22 miljoen. Door het reguliere team is tot een bedrag van 1 miljoen gecorrigeerd. Daarnaast werd voor een bedrag van 47 miljoen negatief geadviseerd, met evenwel de mogelijkheid tot herstel. In de komende periode zal duidelijk worden welk deel van de negatief geadviseerde subsidie als gevolg van het uitvoeren van herstelacties alsnog behouden zal kunnen worden. Voor 1999 zou een vergelijkbare redenering als voor 1998 kunnen worden opgezet m.b.t. de raming van het terug te betalen bedrag wegens ESF subsidie. Uitgaande van de voor 1998 gekozen aannames zou bij een voor 1999 berekend “fouten”-percentage van 50% worden uitgekomen op een te restitueren bedrag van circa ƒ142 miljoen. Terugvorderingen Het verstrekte overzicht inzake de vorderingen betreft alleen de stand per 21 december 2000 van de openstaande vorderingen, in totaal ƒ25.965.512,20. Dit cijfer is het totaal van de openstaande vorderingen van afzonderlijke projecten. Van dit totaal aan openstaande vorderingen heeft ƒ7.371.327,60 betrekking op Arbeidsvoorziening. Cijfers over de totalen aan teruggevorderde bedragen en terugontvangen bedragen zijn thans niet te geven. Niet alle terugvorderingen zijn via ESF Nederland gelopen, maar deels ook via Arbeidsvoorziening Nederland. Het samenvoegen van de gegevens uit de verschillende administratie met betrekking tot terugvorderingen maakt onderdeel uit van de thans in voorbereiding zijnde beginbalans van ESF Nederland, samenhangend met de ontvlechting van Arbeidsvoorziening en de boedelscheiding als gevolg daarvan. Bijzonder onderzoek Op basis van het in de eerste week van januari 2001 met gevoerde gesprek kunnen de feitelijke IConderzoeken direct van start gaan. Met een doorlooptijd van twee maanden zijn deze onderzoeken medio maart 2001 gereed. Bijzonder onderzoek Projecten Op dit moment liggen de conceptrapporten inzake de 13, ten tijde van de uitvoering van het bijzonder onderzoek afgeronde, projecten, opgesteld door het Bijzonder Onderzoek Team van de afdeling Interne Controle van ESF Nederland, bij de curator van de inmiddels failliet verklaarde uitvoerder van de projecten ter verkrijging van wederhoor. De curator heeft aangegeven (samen met een deel van de voormalige directie van ) de conceptrapporten te bestuderen en met mogelijke vragen daaromtrent te komen alvorens deze rapporten formeel aan de aanvrager worden aangeboden. In de tweede week van januari 2001 wordt, indien van de zijde van de curator geen contact wordt gezocht, door het Bijzonder Onderzoek Team contact opgenomen met de curator om tot afspraken te komen omtrent het verdere tijdpad. Thans kan niet op een verantwoorde basis tot een (eenzijdige) planning worden gekomen omtrent het tijdpad van de verdere afwikkeling van de projecten. Onze inschatting is, dat bij de curator ruime behoefte zal bestaan aan door de leden van het Bijzonder Onderzoek Team te verstrekken nadere toelichting op de in de
21
rapporten beschreven formele ESF positie per project. Eerst daarna zal de curator in staat zijn zich een oordeel te vormen omtrent de validiteit van de door de voormalige directie van opgestelde vordering van op Inmiddels zijn voor de 5 ten tijde van de uitvoering van vermeld bijzonder onderzoek nog lopende projecten in eindrapportages en -declaraties ingediend. Het Bijzonder Onderzoek Team wordt door de Service Eenheid geraadpleegd bij het afwikkelen van deze einddeclaraties. Indien de uitkomsten van de beoordeling van de eindrapportages door het ESF Servicepunt daartoe aanleiding geven, dan krijgt het Bijzonder Onderzoek Team opdracht tot het alsnog uitvoeren van een gedetailleerd onderzoek naar deze 5 projecten. Projecten regio Naast projecten in de regio voerde een 3-tal projecten uit in de regio . Aan de hand van door de Service eenheid aan het Bijzonder Onderzoek Team ter beschikking gestelde informatie is inmiddels duidelijk geworden, dat de voorwaarden waaronder deze projecten zijn uitgevoerd door belangrijk verschillen van die waaronder de projecten in de regio zijn uitgevoerd. Gedoeld wordt daarbij op het fors lager overeengekomen niveau van kosten (met name prijzen en tarieven waartegen prestaties van de organisatie zijn “gewaardeerd”) waartegen de projecten in de regio zouden worden uitgevoerd in vergelijking tot die uit de regio . Hierdoor ligt het risico voor “prijsopdrijving” aanzienlijk lager dan in de regio het geval was. Voor tenminste 1 project is sprake van het voortijdig beëindigen van opleidingsactiviteiten a.g.v. het faillissement. Informatievoorziening DG Employment ESF Nederland heeft op 20 december 2000 een brief aan het Ministerie SZW gezonden met daarin de melding van de stand van zaken rond de onderzoeken bij , inclusief de 2 door DG V indertijd geselecteerde projecten. Daarin wordt aandacht geschonken aan de situatie rond . Deze informatie kan ook aan DG V worden verstrekt in verband met hun bezoek d.d. 16 en 17 januari a.s. BIJLAGE 2 WERKZAAMHEDEN TEAM INTERNE CONTROLE De uit te voeren interne controles zijn te onderscheiden in een 2-tal activiteiten, t.w.: Reguliere controles en Additionele controles. Daarbij richten de reguliere controles zich op vooraf bepaalde steekproefsgewijs te selecteren projecten. Voor de additionele controles heeft als uitgangspunt gegolden, dat tenminste 25% van het aantal door het Herstelteam te beoordelen projecten aan een additionele controle onderworpen wordt. Reguliere controles team Interne Controle Resultaten budgetjaar 1998 Door het reguliere team Interne Controle worden voor budgetjaar 1998 275 projecten aan een reguliere controle onderworpen. Deze projecten vertegenwoordigen een einddeclaratiewaarde van ƒ210 miljoen gulden. Van het totaal zijn inmiddels 221 projectcontroles (80%) afgerond met een waarde van ƒ178 miljoen (85%). Van de 221 afgeronde projecten konden 54 (25%) projecten met een projectwaarde van ƒ32 miljoen worden goedgekeurd. Na uitvoering van herstelacties kon van 73 projecten (33%) met een einddeclaratiewaarde van ƒ45 miljoen voor een bedrag van ƒ36 miljoen (=80% van het einddeclaratiebedrag) alsnog worden goedgekeurd. Voor 94 projecten (42%) met een einddeclaratiewaarde van ƒ102 miljoen werd een negatief advies verstrekt. In beperkte mate zijn hierop herstelacties nog mogelijk. Een verantwoorde inschatting omtrent het alsnog goed te keuren bedrag is thans (nog) niet te maken. De resterende 54 projecten zullen, behoudens een aantal grote en qua problematiek lastige, naar verwachting grotendeels in het eerste kwartaal 2001 worden afgewikkeld. Het thans gerapporteerde totaal aantal te controleren projecten van 275 wijkt af van het in de rapportage per 30 september 2000 vermelde aantal van 303. Dit komt doordat een aantal projecten blijkt te zijn doorgelopen in 1999. Resultaten budgetjaar 1999
22
Door het reguliere team Interne Controle worden voor budgetjaar 1999 in totaal 245 projecten aan een reguliere controle onderworpen. Deze projecten vertegenwoordigen een einddeclaratiewaarde van ƒ161 miljoen gulden. Van het totaal zijn inmiddels 45 projectcontroles (17%) afgerond met een waarde van ƒ57 miljoen (35%). Van de 45 afgeronde projecten konden 8 projecten (18%) met een projectwaarde van ƒ1,7 miljoen worden goedgekeurd. Na uitvoering van herstelacties kon van 11 projecten (25%) met een einddeclaratiewaarde van 9 miljoen voor een bedrag van ƒ8 miljoen (= 87% van het einddeclaratiebedrag) alsnog worden goedgekeurd. Voor 26 projecten (59%) met een einddeclaratiewaarde van ƒ47 miljoen werd een negatief advies verstrekt. De inschatting is dat hierop nog herstelacties mogelijk zijn. Een verantwoorde inschatting van het hierop alsnog goed te keuren bedrag is thans (nog) niet te maken. De verwachting is, dat ultimo maart 2001 circa 70% van de te controleren projecten over 1999 zal zijn afgerond. Additionele controles team Interne Controle Door het additionele team Interne Controle worden voor budgetjaar1998 in totaal 150 projecten aan een additionele controle onderworpen. Deze projecten vertegenwoordigen een einddeclaratiewaarde van ƒ102 miljoen gulden. Daarvan zijn inmiddels 84 projectcontroles (56%) afgerond met een waarde van ƒ22 miljoen (22%). Van de 84 afgeronde projecten konden 18 projecten (21%) met een projectwaarde van ƒ7 miljoen worden goedgekeurd. Na uitvoering van herstelacties kon van 45 projecten (54%) met een einddeclaratiewaarde van ƒ13 miljoen voor een bedrag van ƒ11 miljoen (= 82% van het einddeclaratiebedrag) alsnog worden goedgekeurd. Voor 21 projecten (25%) met een einddeclaratiewaarde van ƒ2 miljoen werd een negatief advies verstrekt. De inschatting is dat hierop in beperkte mate nog herstelacties mogelijk zijn. Het is niet verantwoord thans een inschatting te maken van het alsnog goed te keuren bedrag. In het eerste kwartaal 2001 worden de resterende 66 projecten door IC afgewikkeld. Door het additionele team Interne Controle worden voor budgetjaar 1999 voor 129 projecten aan een additionele controle onderworpen. Deze projecten vertegenwoordigden een op aanvraag beschikt bedrag van ƒ30 miljoen. EINDE BRIEF ARBEIDSVOORZIENING D.D. 10 JANUARI 2001