AANGETEKEND MBVO
OPENBARE VERSIE H.I.D. B.V. Het bestuur Vendelier 2a 3905 PA VEENENDAAL
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------------------------
Pagina
1 van 25
Telefoon
-----------------------
E-mail
---------------------------------------
Betreft
Oplegging bestuurlijke boete aan H.I.D. B.V.
Geacht bestuur, De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft besloten aan H.I.D. B.V. (handelsnaam Huis & Hypotheek Veenendaal, hierna: H&H Veenendaal) een bestuurlijke boete van € 500,- op te leggen, omdat H&H Veenendaal in de periode van 14 oktober 2009 tot en met 23 december 2009 bij het adviseren over hypothecaire kredieten en daaraan gekoppelde betalingsbeschermers onvoldoende informatie over haar cliënten heeft ingewonnen en haar adviezen niet (mede) heeft gebaseerd op de informatie die verplicht moest worden ingewonnen. H&H Veenendaal heeft onvoldoende informatie ingewonnen over de financiële positie, kennis en ervaring, doelstellingen en/of risicobereidheid van de betrokken cliënten (overtreding artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft). H&H Veenendaal heeft haar advies derhalve ook niet kunnen baseren op de informatie die zij had moeten inwinnen (overtreding artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft). Hieronder wordt het besluit verder toegelicht. In paragraaf 1 worden de feiten die ten grondslag liggen aan het besluit weergegeven. Paragraaf 2 geeft een beoordeling van de feiten, waarbij ook de zienswijze van H&H Veenendaal aan bod komt. Paragraaf 3 bevat het besluit en in paragraaf 4 staat hoe u bezwaar tegen dit besluit kunt maken. De versie van het besluit, die openbaar wordt gemaakt, is als bijlage bijgevoegd.
Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr. 41207759 Kenmerk van deze brief: --------------------------
Bezoekadres Vijzelgracht 50 Postbus 11723 • 1001 GS Amsterdam Telefoon 020 - 797 20 00 • Fax 020 - 797 38 00 • www.afm.nl
1.
Feiten
1.1
Verloop van het proces
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
2 van 25
Bij brief van 24 februari 2010 aan H&H Veenendaal heeft de AFM aangekondigd een onderzoek te zullen starten naar --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------. In die brief heeft de AFM drie productieoverzichten van H&H Veenendaal opgevraagd, over de periode van 1 februari 2009 tot 1 februari 2010. Het betreft een productieoverzicht hypotheken, een productieoverzicht opbouwproducten en een productieoverzicht inkomensbeschermingsverzekeringen. Op 9 maart 2010 heeft H&H Veenendaal de gevraagde overzichten aan de AFM toegezonden. Op 26 mei 2010 heeft de AFM telefonisch aan H&H Veenendaal te kennen gegeven dat zij geselecteerd was voor nader onderzoek. Dit is per brief van 1 juni 2010 bevestigd. Op 1 juli 2010 heeft de AFM een bezoek aan het kantoor van H&H Veenendaal gebracht. Tijdens dit bezoek heeft de AFM veertien dossiers geselecteerd op basis van de aangeleverde productieoverzichten. De AFM heeft deze dossiers meegenomen om kopieën te maken. Vervolgens zijn de originele dossiers aan H&H Veenendaal geretourneerd. Van de veertien dossier heeft de AFM er zes onderzocht. Geselecteerd zijn onder meer dossiers waarbij naast de hypothecaire lening betalingsbeschermers zijn geadviseerd. Op 4 januari 2011 heeft de AFM aan H&H Veenendaal een conceptrapport gezonden, met het verzoek om te reageren op de daarin opgenomen bevindingen. Op 7 februari 2011 heeft de AFM de reactie van H&H Veenendaal ontvangen. Bij brief van 15 juni 2011 heeft de AFM aan H&H Veenendaal (onder meer) nadere vragen gesteld. Op 12 juli 2011 heeft de AFM antwoord op de nadere vragen ontvangen. Bij brief van 23 augustus 2011 heeft de AFM haar voornemen kenbaar gemaakt om aan H&H Veenendaal een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft. Bij brief van 26 september 2011 heeft H&H Veenendaal de AFM gegevens toegezonden omtrent haar financiële positie. Op 4 oktober 2011 heeft H&H Veenendaal schriftelijk en mondeling haar zienswijze op het voornemen gegeven. Bij e-mail van 27 oktober 2011 H&H Veenendaal haar jaarstukken over 2010 nog nagezonden.
1.2
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
3 van 25
Feiten die aanleiding vormen voor het besluit
De AFM heeft zes dossiers onderzocht, waarin H&H Veenendaal haar cliënten hypothecaire kredieten en (in vijf van die dossiers) daaraan gekoppelde betalingsbeschermers heeft geadviseerd. Naar het oordeel van de AFM heeft H&H Veenendaal in alle zes onderzochte dossiers onvoldoende informatie ingewonnen over de financiële positie, kennis en ervaring, doelstellingen en/of risicobereidheid van de betrokken cliënten (overtreding artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft). H&H Veenendaal heeft haar advies derhalve ook niet kunnen baseren op de informatie die zij had moeten inwinnen (overtreding artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft). 2.
Beoordeling
2.1
Wettelijk kader
Op grond van artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft dient een adviseur in het belang van de cliënt informatie in te winnen over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voorzover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. Op grond van artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft dient een adviseur er vervolgens zorg voor te dragen dat het advies, voorzover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de informatie die hij op grond van artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft diende in te winnen. Per 1 juli 2008 vallen ook betalingsbeschermers die in combinatie met het krediet worden afgesloten onder de reikwijdte van de adviesregels van artikel 4:23 Wft1. In een brief naar aanleiding van Kamervragen over het toezicht op kredietverstrekkers van 9 april 2009 (kenmerk FM/2009/564 U) heeft de Minister van Financiën het volgende opgemerkt over de passendheid van advies bij betalingsbeschermers: “(…) Indien de hypotheekverstrekker de consument adviseert dient hij zich te verdiepen in de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de consument. Het advies om een bepaalde verzekering af te sluiten dient te zijn gebaseerd op deze gegevens en te passen bij de cliënt, zijn specifieke belangen en financiële mogelijkheden. Een hypotheekverstrekker mag geen onnodige of niet bij het cliëntprofiel passende overlijdensrisicoverzekeringen adviseren. Indien de cliënt reeds afdoende is verzekerd voor inkomen bij werkloosheid, zal een nieuwe verzekering niet voor de hand liggen. Dergelijke verzekeringen vielen tot 1 juli 2008 niet onder de reikwijdte van de adviesregels indien zij in combinatie met een krediet werden afgesloten. Sinds 1 juli 2008 gelden de strengere eisen voor advies ook voor dit soort verzekeringen. Controle op de naleving van deze nieuwe regels is een speerpunt in het toezicht van de AFM in 2009. (…)” [onderstreping AFM]
1
De voordien geldende vrijstelling is per 1 juli 2008 komen te vervallen (Staatscourant 18 april 2008).
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
4 van 25
Op 1 augustus 2009 is de nieuwe boetewet (Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving) in werking getreden. Omdat de overtredingen hebben plaatsgevonden vanaf 1 augustus 2009, is de nieuwe boetewet op de onderhavige zaak van toepassing. 2.2
Zienswijze H&H Veenendaal
Opmerkingen ten aanzien van de bevindingen in het rapport H&H Veenendaal kan zich niet verenigen met het merendeel van de bevindingen uit het onderzoeksrapport. In de schriftelijke zienswijze heeft H&H Veenendaal per bevinding haar commentaar uiteengezet en op een aantal punten heeft zij mondeling nog een nadere toelichting gegeven. Meer in het algemeen benadrukt H&H Veenendaal dat zij in alle onderzochte dossiers een zeer uitgebreid klantenprofiel hanteerde. Dat profiel was in de loop van 2009 ingevoerd. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de AFM het klantenprofiel in verschillende dossiers niet goed heeft gelezen en kennelijk vooral is afgegaan op het adviesrapport. In het klantenprofiel worden veel vragen gesteld en in het adviesformulier wordt vervolgens alleen datgene gebruikt dat uiteindelijk voor het advies nodig is. Wanneer iets niet uit het adviesformulier blijkt, betekent dat dus niet dat er geen informatie over is ingewonnen. De door de AFM onderzochte dossiers dateren uit 2009. Het is belangrijk om die dossiers te beoordelen naar de kennis en inzichten van toen en niet het voorschrijdend inzicht van de afgelopen twee jaar erop toe te passen. Er zijn nu meer leidraden en publicaties dan in 2009; destijds bestond er zelfs bij opleidingsinstituten nog veel onduidelijkheid en verwarring over de informatie die moest worden uitgevraagd. In 2009 beschikte H&H Veenendaal over ---------------------------------------------------. In 2010 heeft H&H Veenendaal afscheid genomen van ------------------ en is in zee gegaan met ---------------. Dat H&H Veenendaal de kwaliteit van de adviezen zeer serieus neemt, blijkt ook uit het feit dat er sinds 2008 full time een kwaliteitsmanager in dienst is. Financiële positie H&H Veenendaal -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2.3
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
5 van 25
Beoordeling van de feiten
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal in alle zes onderzochte dossiers over de periode van 14 oktober 2009 tot en met 23 december 20092 het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft heeft overtreden. Hieronder wordt uiteengezet op welke punten H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen en haar advies daarom ook niet (mede) heeft kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen. Per bevinding wordt ook de zienswijze van H&H Veenendaal weergegeven en beoordeeld. 2.3.1
DOSSIER [A/B]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies aan [A] en [B] inzake het afsluiten van een hypothecaire lening op drie punten onvoldoende informatie heeft ingewonnen over hun financiële positie en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht. 2.3.1.1 Bevinding 1 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat een hypothecair krediet is geadviseerd dat 5,3 maal het jaarinkomen is, terwijl op basis van de GHF-norm 4,6 is toegestaan. Als explain wordt gebruikt dat de lasten acceptabel zijn, omdat uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies een positief saldo van inkomsten en uitgaven overblijft. Daarnaast neemt volgens H&H Veenendaal het „overschot‟ de komende jaren nog verder toe gezien de leeftijd van de aanvragers en de te verwachten inkomensstijging. a.
Volgens het adviesrapport en het „Vragen formulier Klanten profiel‟ zal het inkomen volgens cliënten de komende drie jaar met 10% per jaar stijgen. In het dossier is geen informatie aangetroffen ter onderbouwing van deze stelling. Uit het dossier blijkt ook niet of H&H Veenendaal heeft onderzocht of een inkomensstijging van 10% per jaar voor deze cliënten aannemelijk is.
b.
Op verzoek van H&H Veenendaal hebben cliënten zelf het Nibud Persoonlijk Budgetadvies ingevuld. Het is de AFM niet duidelijk of, en zo ja op welke wijze, H&H Veenendaal heeft geverifieerd dat cliënten dit Nibud Persoonlijk Budgetadvies correct hebben ingevuld en deze daadwerkelijk overeenkomt met de persoonlijke levensstijl van cliënten. (…)
2
Datum acceptatie hypotheekofferte.
d.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
6 van 25
Het positieve saldo van € 45,- per maand uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies wordt aangevoerd als explain voor de overschrijding van de GHF-norm. Uit het dossier wordt niet duidelijk waarom H&H Veenendaal vindt dat de geadviseerde hypotheek, waarbij de GHF-norm wordt overschreden, vanwege het bedrag van € 45,- per maand verantwoord is voor deze cliënten.
Zienswijze H&H Veenendaal Bevinding 1.a In de eerste zin van bevinding l.a stelt de AFM: “Volgens het adviesrapport en het „Vragen formulier Klanten profiel‟ zal het inkomen volgens cliënten de komende drie jaar met 10% per jaar stijgen”. Hier maakt de AFM een inschattingsfout. Door het woord „zal‟ op eigen initiatief te gebruiken, impliceert de AFM dat H&H Veenendaal iets zegt over de financiële positie van de cliënten. De vraag in het klantenprofiel is echter: “Hoe schat u de ontwikkeling van het inkomen?”. Door het gebruik van dit woord „schat‟ valt deze vraag niet in het onderdeel financiële positie, maar het onderdeel risicobereidheid (in hoeverre is de cliënt bereid reeds rekening te houden met zijn verwachte salarisontwikkeling). Hiermee berust de bevinding, dat er geen documentatie aanwezig is over de inkomensontwikkeling, op een verkeerde aanname. Het is daarnaast ook niet mogelijk om over een enkele verwachting documentatie beschikbaar te hebben. Bevindingen 1.b en d Het Nibud Persoonlijk Budgetadvies wordt ten zeerste aanbevolen door de Federatie Financieel Planners. Dit is het meest zuivere model voor het bepalen van het netto besteedbaar inkomen, hierin wordt zelfs rekening gehouden met reserveringen inzake voorzieningen. De kracht van het model is dat er door de kennis en ervaring van het Nibud reeds een controlesysteem in zit, doordat er voor elke categorie een minimale waarde is bepaald. Het Nibud-model staat hoog aangeschreven en had in 2009 zelfs de voorkeur boven het GHF-model. Het model dat de cliënten ingevuld hebben, geeft bij iedere rubriek een hogere waarde dan door Nibud als minimaal gegeven. H&H Veenendaal heeft derhalve de financiële positie voldoende duidelijk in beeld gebracht om de explain te rechtvaardigen. Het is niet noodzakelijk om alle door de cliënt ingevulde gegevens te controleren, in de eerste plaats omdat – zoals gezegd – er in het Nibud-advies alleen binnen een zekere bandbreedte ruimte is om gegevens vrij in te vullen. Maar minstens zo belangrijk is dat de adviseur van H&H Veenendaal in dit geval de professionele inschatting maakte dat de door de cliënten verstrekte gegevens betrouwbaar waren. Daarvoor moet ruimte zijn, anders zou alles via internet kunnen. Oordeel AFM GHF-norm: algemene inleiding Bij de vraag of de hypotheeklasten passend zijn, wordt uitgegaan van de GHF-norm. De berekening van de leencapaciteit op basis van de GHF-norm gaat uit van een financiering die op basis van een 30-jarige annuïteit wordt afgelost, ook als de daadwerkelijke lasten anders uitvallen.3 Op deze manier wordt een financiële buffer ingebouwd, zodat een onvoorziene uitgave niet direct tot gevolg heeft dat de woonlasten bij een hypothecair krediet niet meer kunnen worden betaald. 3
Toelichting bij artikel 6 lid 4 van de GHF-Code.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
7 van 25
In het rapport „Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken‟ van de AFM uit 20074 staat dat een overschrijding van de GHF-norm met de daaraan ten grondslag liggende motivering vastgelegd moet worden in het dossier van de cliënt. De AFM acht een cijfermatige onderbouwing van bedoelde motivering noodzakelijk voor een goed inzicht in verantwoorde woonlasten en een bij de financiële situatie van de cliënt passend advies. De motivering is afhankelijk van de specifieke situatie van de cliënt en kan bijvoorbeeld de volgende onderdelen bevatten: het cijfermatig weergeven van de huidige woonlasten, het toekomstperspectief en de bezittingen (zoals spaargeld) en een berekening van het netto besteedbaar inkomen. De AFM merkt in het rapport op dat een algemene beschrijving als “klant verwacht inkomensgroei” of “goede carrièreperspectieven” te weinig concreet is en geen adequaat beeld geeft van de betaalbaarheid van de maandlast. Explain voor overschrijding GHF-norm in onderhavig dossier In het dossier [A/B] is sprake van een overschrijding van de GHF-norm (5,3 keer het toetsinkomen i.p.v. het maximum van 4,6 keer). H&H Veenendaal geeft in de adviessamenvatting hiervoor de volgende explain: “Ik acht overschrijding van de CHF-norm acceptabel omdat uit dit budgetadvies een positief saldo van inkomsten en uitgaven overblijft. Rekening houdend met uw leeftijd en de te verwachten inkomensstijging de komende jaren zal dit „overschot‟ nog toenemen en is de verwachting dat de hypotheek gaandeweg wel binnen de CHF norm zal passen.” De explain van H&H Veenendaal bestaat dus uit twee onderdelen: het positieve saldo van inkomsten en uitgaven dat volgt uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies en een te verwachten inkomensstijging. Deze zijn niet afdoende, zoals hieronder zal worden toegelicht. Positief saldo uit Nibud Persoonlijk Budgetadvies als explain (bevinding 1.d) Het Nibud Persoonlijk Budgetadvies is een hulpmiddel om voor privégebruik inkomsten en uitgaven op een rij te zetten en hiermee inzicht te krijgen in de persoonlijke financiën. H&H Veenendaal legt in dit dossier het positieve saldo van € 45,- (inkomsten minus uitgaven), volgend uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies, ten grondslag aan de overschrijding van de GHF-norm. Uit het dossier blijkt echter niet waarom H&H Veenendaal van mening is dat de cliënten de maandlasten behorend bij de geadviseerde hypothecaire lening, ondanks de overschrijding van de GHF-norm met een bedrag van € 36.500,- dan wel € 30.000,-5, kunnen dragen. Het enkel noemen van een bedrag van € 45,- per maand dat resteert na aftrek van alle vaste lasten, is hiertoe niet voldoende. H&H Veenendaal had cijfermatig moeten onderbouwen hoe dit bedrag van slechts € 45,- per maand een overschrijding van de GHF-norm met € 36.500,- dan wel € 30.000,- rechtvaardigde, hetgeen zij heeft nagelaten. H&H Veenendaal heeft daarmee de financiële positie van de cliënten onvoldoende geïnventariseerd.
4
Pagina 35. H&H Veenendaal meldt in het adviesformulier dat de overschrijding € 36.500,- bedraagt. In het „Motiveringsformulier Maatwerktoets‟ staat dat de overschrijding € 30.000,- bedraagt. 5
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
8 van 25
Terzijde merkt de AFM op dat H&H Veenendaal het positieve saldo van € 45,- per maand kennelijk zelf ook geen voldoende explain vond, aangezien zij in het „Motiveringsformulier Maatwerktoets‟ van de aanbieder van de hypothecaire lening als motivering voor de overschrijding van de GHF-norm „Aantoonbaar vermogen‟ heeft aangevinkt en daarbij – ten onrechte – heeft aangegeven ingevuld dat de cliënten na het passeren van de hypotheekakte over een vrij beschikbaar vermogen van € 30.000,- zouden beschikken. Verificatie van door de cliënten ingevuld Nibud Persoonlijk Budgetadvies (bevinding 1.b) Voor H&H Veenendaal was de enige explain voor de overschrijding van de GHF-norm het positieve saldo van € 45,- per maand, dat volgde uit het door de cliënten zelf ingevulde formulier van het Nibud Persoonlijk Budgetadvies. Nu de door de cliënten op dat formulier ingevulde budgetposten dus doorslaggevend waren voor het advies van H&H Veenendaal om de GHF-norm te overschrijden, had H&H Veenendaal de opgevoerde bedragen niet zonder enige controle mogen accepteren. Zij had tenminste het realiteitsgehalte van de door de cliënten opgevoerde uitgaven moeten beoordelen en bij twijfel moeten navragen hoe zij tot de betreffende bedragen waren gekomen. De enkele professionele inschatting van de adviseur, waarover H&H Veenendaal in haar zienswijze spreekt, volstaat niet. Verwachte inkomensstijging (bevinding 1.a) Het spreekt voor zich dat een opgave door de cliënten van de door hen verwachte inkomensstijging betrekking heeft op hun financiële positie en niet – zoals H&H Veenendaal in haar zienswijze aanvoert – op hun risicobereidheid. Ten aanzien die verwachte inkomensstijging geldt het volgende. Het dossier bevat een verklaring van de werkgever van [B], waaruit blijkt dat haar salaris per 1 december 2009 wordt verhoogd met € 225,- bruto per maand. Die inkomensstijging is echter al verwerkt in de berekening van de maximale hoogte van de hypotheek en juist op basis van dit inkomen, samen met dat van [A], is sprake van een overschrijding van de GHF-norm. Deze stijging kan dus niet als explain worden meegenomen. Ten aanzien van [A] bevat het dossier geen documentatie waaruit blijkt dat hij het komend jaar – zoals H&H Veenendaal in haar reactie op het conceptrapport heeft gesteld – zal doorgroeien naar de functie van souschef en daarmee ruim € 2.500,- bruto per maand zal verdienen. Zonder documentatie en zonder enige toelichting in het dossier, kan ook deze verwachte stijging dus niet als explain worden meegenomen. H&H Veenendaal heeft derhalve ook op dit punt de financiële positie van de cliënten onvoldoende geïnventariseerd. 2.3.2
DOSSIER [C/D]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies aan [C] en [D] inzake het afsluiten van een hypothecaire lening en een daaraan gekoppelde overlijdensrisicoverzekering op vier punten onvoldoende informatie heeft ingewonnen over hun financiële positie, doelstellingen en/of risicobereidheid en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
9 van 25
2.3.2.1 Bevinding 1 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat het jaarinkomen van [C] € 62.236,- bedraagt. Hij werkt sinds 2007 als zelfstandig ondernemer. Het dossier bevat geen onderbouwende stukken en/of tekstuele onderbouwing van het inkomen van de cliënt. Het is de AFM onduidelijk hoe H&H Veenendaal tot een jaarinkomen van € 62.236,- is gekomen. Het is de AFM daarnaast niet duidelijk of, en zo ja, op welke wijze H&H Veenendaal heeft geverifieerd of dit ook daadwerkelijk het jaarinkomen is van de cliënt. Zienswijze H&H Veenendaal De aanbieders van hypothecaire leningen hebben ieder een eigen interpretatie van de jaarcijfers van zelfstandig ondernemers als [C], bijvoorbeeld ten aanzien van reserveringen, solvabiliteit en liquiditeit. De praktijk is zo dat er bij zelfstandigen geen advies gegeven kan worden, voordat de aanbieders informatie hebben gegeven over hoe zij de cijfers beoordelen. Daarom moeten er in deze gevallen al vroeg in het adviesproces offertes worden aangevraagd. H&H Veenendaal erkent dat een en ander beter had kunnen worden verwoord in het dossier. Oordeel AFM Uit de stukken die H&H Veenendaal aan de AFM heeft gezonden naar aanleiding van het conceptrapport, is gebleken dat H&H Veenendaal het jaarinkomen van [C] van € 62.236,- heeft gebaseerd op een berekening die ----- --- had opgesteld aan de hand van jaarstukken [C], die H&H Veenendaal aan --------- had doen toekomen. Als adviseur mocht H&H Veenendaal vervolgens niet zonder meer de door --------- gemaakte berekening van het jaarinkomen overnemen, maar had zij op enigerlei manier moeten nagaan of die berekening in ook haar eigen visie reëel was. H&H Veenendaal heeft niet aangetoond dat zij de berekening heeft geverifieerd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is gebeurd. 2.3.2.2 Bevinding 2 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat H&H Veenendaal adviseert om € 22.000,- aan te wenden als storting op een beleggingsrekening van -----------------------------------------------------------. In het adviesrapport staat dat bij een verondersteld netto rendement van 7,00% na 30 jaar een waarde wordt behaald van € 167.469,-. Uit een e-mail van --------- aan H&H Veenendaal van 11 december 2009 blijkt dat het vereiste voorbeeldkapitaal op basis van dit bedrag niet behaald kan worden, maar dat daarvoor een storting € 25.000,- vereist is. (…)
b.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
10 van 25
Uit het dossier blijkt niet of, en zo ja in welk stadium van het adviesproces, cliënten geïnformeerd zijn over het feit dat er een storting van € 25.000,- in plaats van € 22.000,- benodigd is om het vereiste doelkapitaal van € 167.469,- te behalen.
Zienswijze H&H Veenendaal De AFM is kennelijk uitsluitend afgegaan op het adviesrapport en niet op het meer uitgebreide klantenprofiel, dat H&H Veenendaal heeft opgesteld. Uit dit klantenprofiel wordt onmiskenbaar duidelijk dat het de cliënten niet ging om de hoogte van het doelkapitaal, maar om lage maandlasten en het eenvoudigweg doorstorten van het bedrag van € 22.000,-. Dat is uitvoerig geïnventariseerd en op drie plaatsen in het klantenprofiel vastgelegd, namelijk op de pagina‟s 14 („vrij tekstvlak voor de adviseur‟) en 21 („waarom is deze hoogte van het aflossingsvrije deel gekozen of geadviseerd‟ en „overige motivaties/toelichting‟). Oordeel AFM Het moge zo zijn dat het de cliënten niet zozeer ging om het behalen van een specifiek doelkapitaal als wel om lage maandlasten en het doorstorten van het beschikbare bedrag van € 22.000,-, maar dat laat onverlet dat: in het adviesrapport van H&H Veenendaal van 5 november 2009 een doelkapitaal wordt genoemd van € 167.139,-, te behalen met een eenmalige inleg van € 22.000,- (op basis van een jaarlijks netto rendement van 7%); op het door de cliënten op 27 november 2009 ondertekende openingsformulier van --------- eveneens als inleg een bedrag van € 22.000,- is ingevuld en als doelkapitaal € 167.139,-; --------- op 11 december 2009 aan H&H Veenendaal heeft bericht dat met een inleg van € 22.000,- en een rendement van 7% het doelkapitaal € 167.139,- niet gehaald zal worden; uit het dossier niet blijkt dat H&H Veenendaal de cliënten vervolgens zelfs maar heeft geïnformeerd over de onjuiste vermelding van het doelkapitaal in het adviesrapport en het openingsformulier. Uit het bovenstaande volgt dat de cliënten wel degelijk een doelkapitaal op het oog hadden (zie met name het openingsformulier van ---------) en dat, toen het genoemde bedrag van het doelkapitaal op een misvatting bleek te berusten, H&H Veenendaal niet aantoonbaar heeft geïnventariseerd of een lager doelkapitaal nog altijd in overeenstemming was met de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënten. 2.3.2.3 Bevinding 4 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt niet waarom H&H Veenendaal een verondersteld netto rendement van 7,00% hanteert en hoe dit aansluit bij de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënten. Zienswijze H&H Veenendaal H&H Veenendaal verwijst naar haar zienswijze ten aanzien van de bevindingen 2 en 3, en voegt eraan toe dat uit het door de cliënten ingevulde beleggingsprofiel van --------- een „neutraal‟ profiel naar voren kwam, hetgeen correspondeert met een netto rendement van 7% per jaar.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
11 van 25
Oordeel AFM Het beleggingsprofiel van --------- is door de cliënten ingevuld op 27 november 2009, dus ná het door H&H Veenendaal op 5 november 2009 afgegeven adviesrapport. Dat beleggingsprofiel kan dus niet als basis hebben gediend voor het in het advies beoogde netto rendement van 7%. Ook overigens heeft H&H Veenendaal niet aannemelijk gemaakt dat zij voldoende heeft geïnventariseerd wat de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënten waren ten aanzien van het beoogde rendement op de beleggingen. 2.3.2.4 Bevinding 8 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt niet hoeveel jaren cliënten in totaal renteaftrek hebben genoten en hoe hiermee in het advies rekening is gehouden. Zienswijze H&H Veenendaal De cliënten waren niet in staat om de historie omtrent hun renteaftrek van 2001 tot en met 1 april 2006 bij H&H Veenendaal kenbaar te maken, met name doordat [D] in het verleden met een eerdere partner reeds een hypothecaire lening had afgesloten, waarover zij geen gegeven meer beschikbaar had. Oordeel AFM Dat er onvoldoende informatie beschikbaar was om exact vast te stellen hoeveel jaren de cliënten reeds renteaftrek hadden genoten, heeft H&H Veenendaal pas in haar reactie op het conceptrapport naar voren gebracht. In het dossier is daarover niets opgenomen. Van H&H Veenendaal had op zijn minst mogen worden verwacht in het adviesrapport ervan melding te maken dat er over de nog resterende maximumduur van de renteaftrek onduidelijkheid bestond en toe te lichten waarom zij ondanks de bestaande onzekerheid niettemin tot een advies kon komen, in plaats van de onzekere factor eenvoudigweg te negeren. H&H Veenendaal heeft de financiële positie van de cliënten op het punt van de hypotheekrenteaftrek derhalve onvoldoende geïnventariseerd. 2.3.3
DOSSIER [E]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies aan [E] inzake het afsluiten van een aan een hypothecaire lening gekoppelde arbeidsongeschiktheidsverzekering op één punt onvoldoende informatie heeft ingewonnen over zijn financiële positie en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht. 2.3.3.1 Bevinding 4
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
12 van 25
Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat er een arbeidsongeschiktheidsverzekering is geadviseerd. In het adviesrapport geeft H&H Veenendaal aan dat aanvullende voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid ontbreken. Op de salarisstrook van de cliënt staat dat er een maandelijkse bijdrage ten behoeve van het WIA-hiaat wordt ingehouden. Uit het dossier blijkt niet waarom voor een verzekerd bedrag van € 350,- per maand is geadviseerd en een looptijd van 30 jaar en hoe dit aansluit op de financiële positie, doelstelling en risicobereidheid van cliënt. Daarnaast blijkt niet of, en zo ja op welke wijze, rekening is gehouden met de voorzieningen die de werkgever heeft getroffen. Zienswijze H&H Veenendaal H&H Veenendaal volgt deze bevinding gedeeltelijk; er is niet goed genoeg gecontroleerd of de inhouding op de loonstrook inhoudelijk klopt met wat de cliënt aangeeft. Het tweede deel van de bevinding is echter niet correct. Op de pagina‟s 10, 16 en 17 van het adviesrapport wordt een advies gegeven met een cijfermatige onderbouwing. Op pagina 27 van het adviesrapport verklaart de cliënt af te wijken van het advies. Dit blijkt dus wel uit het dossier. Oordeel AFM Indien – zoals in dit geval – uit de door de cliënt aangeleverde gegevens blijkt dat sprake is van een verzekering van het WIA-hiaat via de werkgever, moet H&H Veenendaal doorvragen en/of nader onderzoeken wat de regeling inhoudt (hoogte, voorwaarden, duur etc.). In dit dossier heeft H&H Veenendaal dat nagelaten. Daarmee heeft H&H Veenendaal de financiële positie van de cliënt onvoldoende geïnventariseerd. 2.3.4
DOSSIER [F]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies [F] inzake het afsluiten van een hypothecaire lening en een daaraan gekoppelde overlijdensrisicoverzekering op vier punten onvoldoende informatie heeft ingewonnen over haar financiële positie of ervaring, en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht. 2.3.4.1 Bevinding 1 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat een hypothecair krediet is geadviseerd dat 5,4 maal het jaarinkomen is terwijl op basis van de GHF-norm 4,6 is toegestaan. Als explain staat er dat de lasten acceptabel zijn omdat uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies een positief saldo van inkomsten en uitgaven overblijft. Daarbij is er volgens H&H Veenendaal rekening gehouden met hypotheeklasten op annuïtaire basis en op basis van de geldende huidige
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
13 van 25
toetsrente van 5,8%. H&H Veenendaal geeft aan: “Uw werkelijke hypotheeklasten zijn door de lagere werkelijke rente en de geringe aflossing (spaarpolis) aanzienlijk lager dan de annuïtaire lasten, waardoor er een groter overschot op uw netto besteedbaar inkomen overblijft.” a.
H&H Veenendaal geeft in haar explain aan dat de daadwerkelijke lasten aanzienlijk lager zijn dan de annuïtaire lasten door de geringe aflossing en de werkelijke rente, waardoor een groter overschot op het besteedbare inkomen overblijft. De AFM merkt op dat bij bepaling van de leencapaciteit op grond van de GHF-norm altijd wordt uitgegaan van ten minste de lasten die behoren bij een financiering die op basis van een 30-jarige annuïteit wordt afgelost, ook als de daadwerkelijke lasten anders uitvallen. Het is de AFM niet duidelijk waarom het feit dat de daadwerkelijke lasten van de cliënt bij de geadviseerde hypotheek lager uitvallen dan het maximum op basis van de GHF-norm, als motivering voor de overschrijding wordt gebruikt.
b.
Op het verzoek van H&H Veenendaal heeft cliënt zelf het Nibud Persoonlijk Budgetadvies ingevuld. Het is de AFM niet duidelijk of, en zo ja op welke wijze, H&H Veenendaal heeft geverifieerd dat de cliënt dit Nibud Persoonlijk Budgetadvies correct heeft ingevuld en het ingevulde daadwerkelijk overeenkomt met de persoonlijke levensstijl van cliënt.
(…) d.
Uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies blijkt na aftrek van de uitgaven van de cliënt van haar inkomsten, een positief saldo van € 76,- per maand. Dit positieve saldo wordt aangevoerd als explain voor de overschrijding van de GHF-norm. Uit het dossier blijkt niet waarom H&H Veenendaal vindt dat de geadviseerde hypotheek waarbij de GHF-norm wordt overschreden met bijna € 24.000,- vanwege het positieve saldo van € 76,- per maand verantwoord is voor deze cliënt.
Zienswijze H&H Veenendaal H&H Veenendaal verwijst naar haar zienswijze ten aanzien van de bevindingen l.b en d in het dossier [A/B]. Oordeel AFM Voor de algemene inleiding inzake de achtergrond, strekking en toepassing van de GHF-norm wordt verwezen naar paragraaf 2.3.1.1 van dit besluit (GHF-norm: algemene inleiding). In het onderhavige dossier is sprake van een overschrijding van de GHF-norm (5,4 keer het toetsinkomen i.p.v. het maximum van 4,6 keer). H&H Veenendaal geeft in de adviessamenvatting hiervoor de volgende explain: “Ik acht overschrijding van de CHF-norm acceptabel omdat wij uw netto besteedbaar inkomen hebben vastgesteld aan de hand van het Nibud Persoonlijk Budget advies en op basis hiervan een positief saldo overblijft. Hierbij is rekening gehouden met hypotheeklasten op annuïtaire basis en op basis van de huidig geldende toetsrente van 5,8%. Uw werkelijke hypotheeklasten zijn door de lagere werkelijke rente en de geringe aflossing (spaarpolis) aanzienlijk lager dan de annuïtaire lasten, waardoor er een groter overschot op uw netto besteedbaar inkomen overblijft.”
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
14 van 25
De explain van H&H Veenendaal bestaat dus uit twee onderdelen: het positieve saldo van inkomsten en uitgaven dat volgt uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies en de omstandigheid dat de werkelijke hypotheeklasten door de lagere werkelijke rente en de geringe aflossing (spaarpolis) aanzienlijk lager zijn dan de annuïtaire lasten. Deze zijn niet afdoende, zoals hieronder zal worden toegelicht. Positief saldo uit Nibud Persoonlijk Budgetadvies als explain (bevinding 1.a) Het Nibud Persoonlijk Budgetadvies is een hulpmiddel om voor privégebruik inkomsten en uitgaven op een rij te zetten en hiermee inzicht te geven in de persoonlijke financiën. H&H Veenendaal legt in dit dossier het positieve saldo van € 76,- (inkomsten minus uitgaven), volgend uit het Nibud Persoonlijk Budgetadvies, ten grondslag aan de overschrijding van de GHF-norm. Uit het dossier blijkt echter niet waarom H&H Veenendaal van mening is dat de cliënt de maandlasten behorend bij de geadviseerde hypothecaire lening, ondanks de overschrijding van de GHF-norm met een bedrag van bijna € 24.000,-, kan dragen. Het enkel noemen van een bedrag van € 76,- per maand dat resteert na aftrek van alle vaste lasten, is hiertoe niet voldoende. H&H Veenendaal had cijfermatig moeten onderbouwen hoe dit bedrag van slechts € 76,- per maand een overschrijding van de GHF-norm met bijna € 24.000,- rechtvaardigde, hetgeen zij heeft nagelaten. H&H Veenendaal heeft daarmee de financiële positie van de cliënt onvoldoende geïnventariseerd. Verificatie van door de cliënt ingevuld Nibud Persoonlijk Budgetadvies (bevinding 1.b) Voor H&H Veenendaal was de enige explain voor de overschrijding van de GHF-norm het positieve saldo van € 76,- per maand, dat volgde uit het door de cliënt zelf ingevulde formulier van het Nibud Persoonlijk Budgetadvies. Nu de door de cliënt op dat formulier ingevulde budgetposten dus doorslaggevend waren voor het advies van H&H Veenendaal om de GHF-norm te overschrijden, had H&H Veenendaal de opgevoerde bedragen niet zonder enige controle mogen accepteren. Zij had tenminste het realiteitsgehalte van de door de cliënt opgevoerde uitgaven moeten beoordelen en bij twijfel moeten navragen hoe zij tot de betreffende bedragen was gekomen. De enkele professionele inschatting van de adviseur, waarover H&H Veenendaal in haar zienswijze spreekt, volstaat niet. Lage rente en geringe aflossing (bevinding 1.a) Zoals reeds is weergegeven in paragraaf 5.2.2.1 van dit advies (GHF-norm: algemene inleiding), gaat de berekening van de leencapaciteit op basis van de GHF-norm uit van een financiering die op basis van een 30jarige annuïteit wordt afgelost, ook als de daadwerkelijke lasten anders uitvallen. Op deze manier wordt een financiële buffer ingebouwd, zodat een onvoorziene uitgave niet direct tot gevolg heeft dat de woonlasten bij een hypothecair krediet niet meer betaald kunnen worden. Lagere daadwerkelijke lasten – zoals een lage rente en een geringe aflossing – kunnen derhalve nooit reden zijn voor overschrijding van de GHF-norm. H&H Veenendaal heeft derhalve ook op dit punt de financiële positie van de cliënt onvoldoende geïnventariseerd. 2.3.4.2 Bevinding 4
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
15 van 25
Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt niet dat er informatie is ingewonnen over de ervaring van de cliënt met betrekking tot voorzieningen voor overlijden. Zienswijze H&H Veenendaal Er is aantoonbaar informatie ingewonnen inzake de ervaring met voorzieningen bij overlijden. Op diverse plaatsen in het klantprofielformulier is opgenomen dat het voor de cliënt essentieel is dat haar zoon geen restschuld overhoudt. Op pagina 19 van het klantprofielformulier is specifiek de kennis en ervaring uitgevraagd. Daarin is te lezen: “Kennis en ervaring Wat weet u van verschillende nabestaandenvoorzieningen? (Risicoverzekeringen, ANW, lijfrente) Daar weet ik genoeg van. (…) Waaruit blijkt dat? Ze weet genoeg omdat ze maar 1 prioriteit heeft en dat is geen restschuld voor haar zoon.” Oordeel AFM De vraag in het klantprofielformulier die ziet op de ervaring, is “Waaruit blijkt dat?”. Het door de cliënt gegeven antwoord (“Ze weet genoeg omdat ze maar 1 prioriteit heeft en dat is geen restschuld voor haar zoon.”) sluit niet aan op de gestelde vraag en zegt niets over de ervaring van de cliënt met betrekking tot nabestaandenvoorzieningen. Door zonder doorvragen dit antwoord te accepteren, heeft H&H Veenendaal onvoldoende informatie ingewonnen over de ervaring van de cliënt. 2.3.5
DOSSIER [G]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies aan [G] inzake het afsluiten van een hypothecaire lening en daaraan gekoppelde verzekeringen op vier punten onvoldoende informatie heeft ingewonnen over zijn financiële positie, doelstellingen en/of risicobereidheid, en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht. 2.3.5.1 Bevinding 3 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt:
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
16 van 25
In het adviesrapport staat dat er een bedrag van € 100.000,- wordt afgelost bij overlijden van de cliënt binnen de looptijd van de hypotheek. Met de verkoop van de woning kan volgens de adviseur het resterende bedrag van € 227.500,- worden afgelost. Volgens de adviseur is de kans op een restschuld voor de nabestaanden dan nihil. In het document „Vragen formulier Klanten Profiel‟ staat dat cliënt graag wil dat zijn dochter schuldenvrij achterblijft en dat ze voldoende middelen ter beschikking krijgt voor haar studie. Uit het dossier blijkt niet hoe het bedrag van € 100.000,- tot stand is gekomen en hoe dit aansluit bij de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt. Zienswijze H&H Veenendaal Op pagina 7 van het klantprofielformulier staat duidelijk wat de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt zijn. De adviseur heeft echter niet voldoende cijfermatig onderbouwd waarom specifiek dit bedrag gekozen is. Oordeel AFM Uit het dossier blijkt niet op grond waarvan € 100.000 is geadviseerd als verzekerd bedrag voor de overlijdensrisicoverzekering. Het moet er daarom voor worden gehouden dat H&H Veenendaal onvoldoende heeft geïnventariseerd wat de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt waren ten aanzien van de mate waarin de cliënt het risico van overlijden wilde afdekken en het daarmee samenhangende verzekerde bedrag. 2.3.5.2 Bevinding 4 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat er een ------------------- Overlijdensrisicoverzekering is afgesloten met een verzekerd kapitaal van € 56.418,- bij overlijden van de verzekerde voor 1 november 2021. Uit het dossier blijkt niet hoe deze overlijdensrisicoverzekering aansluit bij de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt en hoe deze verzekering zich verhoudt tot het bedrag van € 100.000,- dat eveneens tot uitkering komt bij overlijden. Zienswijze H&H Veenendaal Op pagina 19 van het klantprofielformulier noemt de adviseur de contragarantie, ermee verband houdend dat bij overlijden van de cliënt het resterende bedrag van het -------------------------------- aan de verzekeraar zou vervallen. In het vrije tekstvlak staat: “Wim sluit een extra ovr als contraverzekering van zijn gouden handdruk regeling. De duur is gelijk aan de uitkering”. Ook geeft de adviseur de doelstellingen van de overlijdensrisicoverzekering aan. De adviseur is op dit vlak duidelijk te kort geschoten in het reproduceren van de keuzes van de cliënt. Oordeel AFM Uit het dossier kan nauwelijks worden opgemaakt dat de doelstellingen van de cliënt bij het afsluiten van de overlijdensrisicoverzekering verband hielden met de uikeringen op zijn verzekering --------------------------------, zoals H&H Veenendaal stelt. En uit het dossier blijkt in het geheel niet dat H&H Veenendaal heeft geïnventariseerd hoe de hoogte van het verzekerde bedrag en de looptijd van de verzekering aansluiten op de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt, en hoe de overlijdensrisicoverzekering zich verhoudt tot de het
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
17 van 25
bedrag van € 100.000,-, dat eveneens tot uitkering komt bij overlijden van de cliënt. Er moet daarom vanuit worden gegaan dat deze inventarisatie niet heeft plaatsgevonden. 2.3.5.3 Bevinding 5 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het adviesrapport blijkt dat de inleg is berekend op basis van een beoogd bruto rendement van 8,3%. Daarnaast geeft H&H Veenendaal in het adviesrapport aan: “De huidige beleggingsrekening had bij het afsluiten een beoogd rendement van 8%. Gezien de recente ontwikkelingen ten aanzien van beleggingen in het algemeen en het historisch rendement van het beleggingsfonds van deze beleggingrekening in het bijzonder is dat niet meer realistisch”. a.
Het is de AFM niet duidelijk hoe bovenstaande opmerking van H&H Veenendaal dat een beoogd rendement van 8% niet meer realistisch is, zich verhoudt tot het advies van H&H Veenendaal waarbij een bruto rendement van 8,3% gebruikt wordt om de inleg te bepalen.
b.
Uit het dossier blijkt niet waarom H&H Veenendaal rekent met een bruto rendement van 8,3% en hoe dit aansluit op de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt.
Zienswijze H&H Veenendaal In het ingevulde beleggingsprofiel is aangegeven welke fondsen van toepassing zijn voor de cliënt. Het historisch rendement van de laatste 20 jaar is daarin leidend. Rekening houdend met de kennis en ervaring van de cliënt inzake beleggen (zie klantprofielformulier), is de adviseur niet voldoende ingegaan op de onderbouwing. De adviseur heeft zich duidelijk laten leiden door de kennis, ervaring en risicobereidheid van de cliënt. Dit is absoluut een valkuil bij een bestaande cliënt. De adviseur bezoekt bestaande cliënten minimaal eenmaal per jaar. Dit betekent dat de adviseur de cliënt zo goed kent dat hij in 2009 het vastleggen wel eens minder volledig heeft gedaan. Oordeel AFM De zienswijze van H&H Veenendaal weerlegt de bevindingen niet. Voor de cliënt is het van groot belang dat alle relevante informatie wordt geïnventariseerd, waaronder in dit geval de kenmerken van de bestaande beleggingsverzekering van de cliënt. Uit het dossier blijkt niet dat – zoals H&H Veenendaal stelt – de bestaande beleggingsverzekering rekent met een netto rendement van 8% per jaar. H&H Veenendaal heeft ook niet duidelijk gemaakt waarom in haar advies wordt gerekend met een rendement van 8,3%, zeker in het licht van het niet meer realistisch geachte rendement van 8% op de bestaande polis, en hoe dit rendement aansluit op de doelstellingen en risicobereid van cliënt. Er moet daarom van worden uitgegaan dat op dit punt geen inventarisatie heeft plaatsgevonden. 2.3.5.4 Bevinding 9
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
18 van 25
Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat H&H Veenendaal ten behoeve van de cliënt het product -------------------------------- heeft aangevraagd op basis van de gouden handdruk van de vorige werkgever van de cliënt. Uit het dossier blijkt niet waarom dit product is geadviseerd en hoe dit aansluit bij de wensen, doelstellingen, risicobereidheid en financiële positie van de cliënt. Zienswijze H&H Veenendaal Op pagina‟s 4 en 8 van het klantprofielformulier heeft de cliënt aangegeven het bedoelde bedrag nodig te hebben als aanvulling op zijn inkomen de komende twaalf jaar. Op dat moment valt het onder de noodzakelijke doelen (objectieve prioriteit) binnen de financiële positie van de cliënt. De adviseur had dit uitgebreider moeten toelichten. Oordeel AFM Uit het dossier blijkt niet hoe het advies voor het product -------------------------------- tot stand is gekomen. Het wordt dan ook niet duidelijk hoe dit advies aansluit op de financiële positie, doelstellingen en risicobereid van de cliënt. Er moet daarom van worden uitgegaan dat op dit punt onvoldoende inventarisatie heeft plaatsgevonden. 2.3.6
DOSSIER [H]
De AFM is van oordeel dat H&H Veenendaal bij het geven van haar advies aan [H] inzake het afsluiten van een hypothecaire lening en daaraan gekoppelde betalingsbeschermers op vier punten onvoldoende informatie heeft ingewonnen over haar financiële positie, doelstellingen, risicobereidheid en/of kennis en ervaring, en daarmee artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat H&H Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op alle informatie die had moeten worden ingewonnen, zodat zij ook artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft heeft overtreden. Dit wordt hieronder toegelicht. 2.3.6.1 Bevinding 1 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: In het adviesrapport staat dat er een bedrag van € 72.250,- wordt afgelost bij overlijden van de cliënt binnen de looptijd van de hypotheek. Met de verkoop van de woning kan volgens de adviseur het resterende bedrag van € 96.250,- worden afgelost. Volgens de adviseur is de kans op een restschuld voor de nabestaanden dan nihil. Uit het dossier blijkt niet hoe het bedrag van € 72.250,- tot stand is gekomen en hoe dit aansluit bij de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt. Zienswijze H&H Veenendaal De adviseur is tekortgeschoten in het reproduceren van de keuze van de cliënt. De inventarisatie is echter wel uitgevoerd, zie pagina 19 van het klantprofielformulier en pagina 11 van het adviesrapport.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
19 van 25
Oordeel AFM Uit het dossier blijkt niet op grond waarvan € 72.250,- is geadviseerd als verzekerd bedrag voor de overlijdensrisicoverzekering. Het moet er daarom voor worden gehouden dat H&H Veenendaal onvoldoende heeft geïnventariseerd wat de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt waren ten aanzien van de mate waarin de cliënt het risico van overlijden wilde afdekken en het daarmee samenhangende verzekerde bedrag. 2.3.6.2 Bevinding 2 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt dat er een arbeidsongeschiktheidsverzekering is geadviseerd. In het adviesrapport geeft H&H Veenendaal aan dat aanvullende voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid ontbreken. Op de salarisstrook van de cliënt staat dat er een maandelijkse bijdrage ten behoeve van de WGA-hiaatverzekering (een vorm van een WIAhiaatverzekering) wordt ingehouden. Uit het dossier blijkt niet hoe een verzekerd bedrag van € 400,- per maand en een looptijd van 25 jaar aansluit op de risicobereidheid en doelstellingen van de cliënt. Daarnaast blijkt niet of, en op welke wijze, rekening is gehouden met de voorzieningen die de werkgever heeft getroffen. Zienswijze H&H Veenendaal Deze zaken zijn destijds (in 2009) vooral mondeling besproken. Inmiddels begrijpt iedere adviseur dat alles gedocumenteerd moet worden. Dit neemt niet weg dat in het klantprofielformulier (pagina‟s 15 en 16) de doelstellingen en risicobereidheid zijn van de cliënt wel degelijk zijn geïnventariseerd. Oordeel AFM Indien – zoals in dit geval – uit de door de cliënt aangeleverde gegevens blijkt dat sprake is van een verzekering van het WIA-hiaat via de werkgever, moet H&H Veenendaal doorvragen en/of nader onderzoeken wat de regeling inhoudt (hoogte, voorwaarden, duur etc.). In dit dossier heeft H&H Veenendaal dat nagelaten. Daarnaast blijkt uit het dossier niet op grond waarvan een verzekerd bedrag van € 400,- per maand en een looptijd van 25 jaar is geadviseerd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat H&H Veenendaal onvoldoende heeft geïnventariseerd wat de doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt waren ten aanzien van de mate waarin de cliënt het risico van arbeidsongeschiktheid wilde afdekken en het daarmee samenhangende verzekerde bedrag en de looptijd van de verzekering. 2.3.6.3 Bevinding 3 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt niet waarom ervoor gekozen is om de arbeidsongeschiktheidsverzekering te betalen via een maandelijkse premiebetaling en niet via een koopsom.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
20 van 25
Zienswijze H&H Veenendaal In combinatie met de starterslening was er geen financiële ruimte voor een koopsom. Een keuze was er niet en is dus niet besproken. De adviseur heeft dit niet voldoende beschreven en op dit punt is de reproduceerbaarheid onvoldoende. Oordeel AFM In het dossier is niet vastgelegd welke overweging(en) ten grondslag lag(en) aan de keuze voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering op basis van maandelijkse premiebetalingen in plaats van een koopsom, zodat er van moet worden uitgegaan dat op dit punt geen inventarisatie heeft plaatsgevonden. 2.3.6.4 Bevinding 5 Onderzoeksrapport De bevinding in het rapport luidt: Uit het dossier blijkt niet dat er informatie is ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt ten aanzien van het verschil tussen maandelijkse premiebetaling en meegefinancierde koopsom. Zienswijze H&H Veenendaal H&H Veenendaal verwijst naar haar hierboven weergegeven reactie op bevinding 3. Oordeel AFM H&H Veenendaal heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij informatie heeft ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt op bovenstaand vlak. Er moet daarom van worden uitgegaan dat H&H Veenendaal dit heeft nagelaten. 3.
Besluit
3.1
Besluit tot boeteoplegging
Op grond van het voorgaande heeft de AFM besloten om aan H&H Veenendaal een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft in de periode van 14 oktober 2009 tot en met 23 december 2009.6 Hoogte van de boete Voor deze overtreding geldt op grond van artikel 1:81, eerste en tweede lid, Wft en artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs) een basisbedrag van € 500.000,-. De AFM kan het basisbedrag verlagen of verhogen met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding een dergelijke
6
De AFM heeft de bevoegdheid om een boete op te leggen op grond van artikel 1:80, eerste lid, Wft.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
21 van 25
verlaging of verhoging rechtvaardigt.7 De AFM kan daarnaast het basisbedrag verlagen of verhogen met ten hoogste 50 procent indien de verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt.8 De AFM houdt bij het vaststellen van de bestuurlijke boete voorts rekening met de draagkracht van de overtreder.9 Hierna zal worden beoordeeld of er aanleiding is om het basisbedrag te verhogen of te verlagen. Ernst en duur van de overtreding De geconstateerde overtredingen kenden een structureel karakter, dat wil zeggen dat in ieder van de zes onderzochte klantdossier één of meer tekortkomingen zijn aangetroffen. De aard van de tekortkomingen is divers. De vragen in het gehanteerde klantprofielformulier voldeden op zichzelf, maar H&H Veenendaal heeft bijvoorbeeld genoegen genomen met ontoereikende antwoorden van de cliënten of zaken over het hoofd gezien (bestaande WIA-hiaat verzekeringen). Daarnaast heeft H&H Veenendaal in twee gevallen een overschrijding van de GHF-norm geadviseerd zonder voldoende explain. Juist bij explain-dossiers, waarin de cliënten weinig tot geen financiële buffers hebben, dient naar het oordeel van de AFM kritisch gekeken te worden of de cliënten de maandlasten behorend bij de geadviseerde hypotheek, ondanks de overschrijding van de GHF-norm, kunnen dragen. Het is aannemelijk dat als gevolg van de tekortkomingen door H&H Veenendaal de cliënten niet passende hypothecaire kredieten en/of betalingsbeschermers hebben afgesloten. De AFM ziet in bovenstaande feiten en omstandigheden geen aanleiding om de boete te verhogen of te verlagen op grond van de ernst of duur van de overtreding. Verwijtbaarheid De norm van artikel 4:23 Wft bestaat sinds 1 januari 2006. AFM heeft sindsdien aan de markt guidance gegeven over de interpretatie van die norm, onder meer met het rapport “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken” uit november 2007. Ook heeft de AFM een aantal boetebesluiten gepubliceerd waaruit H&H Veenendaal heeft kunnen opmaken hoe de AFM de norm van artikel 4:23 Wft invult, ook specifiek ten aanzien van hypothecaire kredieten met daaraan gekoppelde betalingsbeschermers.10 Daarnaast gaat de AFM uit van de eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid van marktpartijen. Van H&H Veenendaal mag als professionele marktpartij verwacht worden dat zij in staat is om aan de hand van de kenmerken van de producten waarover zij adviseert te bepalen welke informatie moet worden ingewonnen om de klant een passend advies te kunnen geven. Nu H&H Veenendaal niettemin heeft nagelaten voldoende informatie in te winnen, heeft zij verwijtbaar de wet overtreden. H&H Veenendaal is niet eerder door de AFM aangesproken op de naleving van de normen van artikel 4:23 Wft.
7
Artikel 2, tweede lid, Bbbfs. Artikel 2, derde lid, Bbbfs. 9 Artikel 4, eerste lid, Bbbfs. 10 Zie paragraaf 6. 8
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
22 van 25
De AFM ziet in bovenstaande feiten en omstandigheden geen aanleiding om de boete te verhogen of te verlagen op grond van de verwijtbaarheid van de overtreding. Draagkracht/omvang H&H Veenendaal -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------11 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------Op grond van het voorgaande komt de AFM tot het oordeel dat een tot € 500,- gematigde boete passend is. H&H Veenendaal moet het bedrag van € 500,- overmaken op bankrekening ----------------------------------------------------------------- ten name van AFM te Amsterdam, onder vermelding van --------------------------------. H&H Veenendaal ontvangt geen afzonderlijke factuur voor dit bedrag. De boete moet worden betaald binnen zes weken na de datum van dit besluit.12 Als H&H Veenendaal bezwaar maakt tegen dit besluit, wordt de verplichting om de boete te betalen geschorst, totdat op het bezwaar is beslist. Die verplichting wordt ook geschorst als H&H Veenendaal na de bezwaarprocedure in beroep gaat, totdat op het beroep is beslist.13 Over de periode dat de verplichting om de boete te betalen is geschorst, moet H&H Veenendaal wel wettelijke rente betalen.14 3.2
11 12
Besluit tot openbaarmaking van de boete
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit volgt uit artikel 4:87, lid 1 en de artikelen 3:40 en 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 13 Dit volgt uit artikel 1:85, lid 1, Wft. 14 Dit volgt uit artikel 1:85, lid 2, Wft.
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
23 van 25
Omdat de AFM aan H&H Veenendaal een boete oplegt wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft, moet de AFM het besluit tot boeteoplegging openbaar maken, nadat dit definitief is geworden (nadat het niet langer mogelijk is om bezwaar of beroep in te stellen).15 Daarnaast moet de AFM het besluit ook al eerder openbaar maken, namelijk vijf werkdagen nadat dit aan H&H Veenendaal is toegestuurd.16 De wetgever heeft het openbaar maken van bestuurlijke boetes verplicht om deelnemers op de financiële markten te waarschuwen. Dit in het belang van de ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten.17 De AFM kan slechts afzien van openbaarmaking, als die in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Daarvan is in dit geval geen sprake. De AFM publiceert de volledige tekst van het boetebesluit (met uitzondering van vertrouwelijke informatie) op haar website, onder begeleiding van een persbericht met de kern van het boetebesluit. Ook wordt een bericht over de boete opgenomen in de periodieke AFM-nieuwsbrief. De AFM kan daarnaast het besluit publiceren door middel van een advertentie in één of meer landelijke dagbladen. De bijlage bij dit besluit bevat de volledige tekst van het besluit dat op de website van de AFM openbaar zal worden gemaakt, geschoond van vertrouwelijke informatie. Mocht u van mening zijn dat er desondanks vertrouwelijke tekst in staat die geschoond zou moeten worden, dan verneemt de AFM dat graag zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 3 werkdagen na bekendmaking van dit besluit. De volgende basistekst wordt in het te publiceren persbericht en/of de advertentie opgenomen: “AFM legt een boete op aan Huis & Hypotheek Veenendaal voor niet-passend advies bij hypothecair krediet en betalingsbeschermers De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 14 december 2011 een bestuurlijke boete van € 500,opgelegd aan Huis & Hypotheek Veenendaal (statutaire naam H.I.D. B.V.), voor niet-passend advies bij het aangaan van hypothecair krediet en daaraan gekoppelde betalingsbeschermers (arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisicoverzekeringen). De Wet op het financieel toezicht (Wft) verplicht financiële ondernemingen om consumenten passende adviezen te geven. Ze moeten daarom informatie over de consument inwinnen en hiermee rekening houden bij het advies. Op die manier handelen ze in het belang van de klant. De AFM heeft in totaal zes dossiers onderzocht over de periode van oktober tot en met december 2009. Huis & Hypotheek Veenendaal heeft in alle onderzochte dossiers onvoldoende informatie ingewonnen met betrekking tot de financiële positie, kennis en ervaring, doelstellingen en/of risicobereidheid van de cliënten.
15
Dit volgt uit artikel 1:98 Wft. Dit volgt uit artikel 1:97, eerste lid Wft. 17 Vergelijk PG 29708, nr. 19, p. 301-303, p. 420-421, nr. 20, p. 30 en nr. 39, p. 8-10. 16
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
24 van 25
Doordat Huis & Hypotheek Veenendaal onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij de cliënt, heeft zij haar advies ook niet mede op deze informatie kunnen baseren. Zo heeft Huis & Hypotheek Veenendaal in twee dossiers een hypothecaire lening geadviseerd die hoger was dan de standaard (GHF-norm), zonder daarvoor een geldige reden te hebben (geen voldoende explain). En zij heeft bijvoorbeeld in twee dossiers bij het adviseren van een arbeidsongeschiktheidsverzekering een al via de werkgever lopende WIA-hiaatverzekering genegeerd. Naar het oordeel van de AFM heeft Huis & Hypotheek Veenendaal hiermee in strijd gehandeld met artikel 4:23, eerste lid, onderdelen a en b, Wft. Op 1 augustus 2009 zijn de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving (de nieuwe boetewet) en het Besluit bestuurlijke boetes financiële wetgeving (Besluit bestuurlijke boetes) in werking getreden. Omdat de overtreding heeft plaatsgevonden na 1 augustus 2009, zijn de nieuwe boetewet en het Besluit bestuurlijke boetes van toepassing. Het basisbedrag voor overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft is € 500.000,-. Bij het bepalen van de hoogte van de boete heeft de AFM rekening gehouden met de ernst en duur van de overtreding, de verwijtbaarheid en de draagkracht van Huis & Hypotheek Veenendaal. Het in het besluit vervatte oordeel van de AFM kan door belanghebbende(n) ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Het volledige besluit is te vinden op www.afm.nl
. Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met het Meldpunt Financiële Markten van de AFM: 0900-5400 540 (0,05 euro per minuut). De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland.” Publicatie vindt niet eerder plaats dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot boeteoplegging aan H&H Veenendaal bekend is gemaakt. De publicatie wordt opgeschort als H&H Veenendaal verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb. Publicatie wordt dan in elk geval geschorst, totdat de voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan. Als H&H Veenendaal om een voorlopige voorziening vraagt, verzoekt de AFM dit per e-mail ([email protected]) aan haar door te geven. Ook vraagt de AFM H&H Veenendaal het verzoek om een voorlopige voorziening per fax toe te sturen (faxnummer 020 - 797 3833). Als H&H Veenendaal niet overgaat tot het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening, zal de AFM de boete openbaar maken, op de wijze zoals hiervoor genoemd. De AFM zal na het definitief worden van dit besluit, aan haar verplichting tot publicatie op grond van artikel 1:98 Wft uitvoering geven door aan het eerdere persbericht de volgende update toe te voegen:
Datum
14 december 2011
Ons kenmerk
------------- -----------------
Pagina
25 van 25
“Update [datum waarop de update op de site verschijnt]: Het besluit van de AFM is inmiddels definitief geworden en kan door belanghebbenden niet meer ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd.” Een eventuele geschoonde beslissing op bezwaar wordt dan toegevoegd. Nadat dit besluit definitief is geworden, zal geen nadere aankondiging plaatsvinden, alvorens tot deze tweede publicatie wordt overgegaan. 4.
Hoe kunt u bezwaar maken?
Iedere belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar maken door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 11723, 1001 GS Amsterdam. Een bezwaarschrift kan ook per fax (faxnummer 020-797 3835), per e-mail (e-mailadres [email protected]) of met het bezwaarformulier op de website van de AFM (www.afm.nl/bezwaar) worden ingediend. Aan deze elektronische verzending stelt de AFM nadere eisen die op haar website worden toegelicht. Een van die eisen is dat een bezwaarschrift niet aan andere AFM faxnummers of AFM e-mailadressen dan de hier genoemde kan worden gestuurd. De AFM neemt het bezwaarschrift alleen inhoudelijk in behandeling als aan deze eisen is voldaan.
Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten
[Was getekend] Assistent boetefunctionaris
[Was getekend] Plaatsvervangend boetefunctionaris