12 Actueel
Tekst: Roel Smit, foto’s: Kick Smeets/HH
Jacqueline Cramer over duurzaamheidsakkoord
‘Nu echt aan de slag’
FORUM 15 november 2007
Is Nederland weer een gidsland? Jacqueline Cramer, minister van Milieu en Ruimte, heeft in elk geval een primeur. Nergens ter wereld maakten overheid en bedrijfsleven zulke vergaande afspraken over de aanpak van klimaatverandering. Na moeizaam onderhandelen werd twee weken geleden het duurzaamheidsakkoord getekend.
U werkte als milieuadviseur in het bedrijfsleven. Heeft u die ervaring kunnen gebruiken de afgelopen maanden? Cramer: “Ja, heel vaak. Ik heb in het bedrijfsleven vijftien, twintig jaar gewerkt aan veranderingsprocessen gericht op een duurzame ontwikkeling. Daarbij heb ik geleerd dat wetgeving alléén een gebrekkig middel is om milieudoelen te realiseren. Wetten garanderen niet dat mensen zich eraan houden en je kunt niet achter elke lantaarnpaal een inspecteur zetten. Een voorbeeld is de Wet Milieubeheer, waarin staat dat ondernemingen verplicht zijn investeringen op het gebied van energiebesparing die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend, ook daadwerkelijk te doen. Ik wil niet zeggen dat het onwil is van het bedrijfsleven, maar deze bepaling wordt op grote schaal niet nageleefd. Hoe krijg je bedrijven zover dat ze het wel doen? Vaak ontbreekt het aan kennis en snappen ze niet wat ze moeten doen. Dan heb je dus ook ander, meer stimulerend beleid nodig om ontwikkelingen op gang te brengen.” U bent een voorstander van milieuconvenanten, afspraken tussen overheid en bedrijven? “Ik zie een convenant als één van de middelen om doelstellingen te realiseren. Niet als het enige middel, want je hebt ook wetgeving nodig en stimulerende maatregelen. Het is een mix.” Wat is voor u de kern van het duurzaamheidsakkoord? “Ik ben ervan overtuigd dat energie- en klimaatbeleid alleen succes heeft als we er gezamenlijk aan werken. Voor mij is draagvlak, ook bij het bedrijfsleven, essentieel. Ik vind het heel belangrijk dat het gezamenlijke bedrijfsleven zich vastlegt op ambitieuze doelstellingen voor de langere termijn en
e
13
14
FORUM 15 november 2007
‘In het allerergste geval moeten we in 2010 als overheid en bedrijfsleven uit elkaar gaan’
dat men op korte termijn ook echt aan de slag gaat. Handen uit de mouwen. Sterker: we zijn al aan de slag.” “Uit eigen ervaring weet ik dat in het bedrijfsleven ongelooflijk veel creatieve innovatiekracht zit, het is de kunst deze te mobiliseren. Dat loopt via het management. Dát moet duurzaamheid integreren in de bedrijfsvoering. Ik heb een paar jaar gewerkt bij Philips. Toen ik daar in 1995 binnen kwam was milieu nog geen gemeengoed. Er werden producten gemaakt en als het design gereed was, kwam er nog even een milieuman of -vrouw bij. Die kon dan nog wat bijstellen, maar wezenlijk kon er niets meer veranderen. Nu is duurzaamheid veel meer geïntegreerd in het hele proces. Ook bij Akzo Nobel heb ik gewerkt aan de wijze waarop je duurzaamheid al in het begin van het innovatieproces kunt inbrengen. Dan gaan mensen ineens heel anders denken, dan boor je creativiteit aan die anders onbenut blijft. Het gaat dan niet alleen om productontwikkeling, maar ook om marketing, investeringen, inkoop en dergelijke. Zo kun je grote sprongen maken en concurrentievoordeel behalen.” Dat geldt voor de basismetaal, waar kosten een grote rol spelen, natuurlijk minder. “Als je grondstoffen produceert, is het wellicht wat moeilijker dan als je eindproducten maakt. Maar je ziet steeds meer
Wat is het duurzaamheidsakkoord? Het duurzaamheidsakkoord is een uitgebreide afspraak tussen het kabinet en het georganiseerde bedrijfsleven (VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland), waartoe in mei van dit jaar door het bedrijfsleven het initiatief is genomen. De kern van het akkoord is dat het bedrijfsleven belooft zich sterk in te zetten voor meer energie-efficiency, meer duurzame energie en minder uitstoot van broeikasgassen. Over de mate waarin de broeikasgassen (met name kooldioxide) worden teruggedrongen, verschillen bedrijfsleven en kabinet van mening. Ondernemers gaan uit van een vermindering met 20 procent in 2020 (vergeleken met 1990), het kabinet hanteert 30 procent als leidend principe (ook genoemd in het regeerakkoord). Hoe duurzaamheid gerealiseerd wordt, gaan
overheid en bedrijven tot april volgend jaar afspreken in deelakkoorden per sector. Tegenover de inspanningen van bedrijven, zet het kabinet de tegenprestatie dat het zich “tot het uiterste” zal inspannen om de internationale concurrentiepositie van bedrijven niet te ondermijnen met klimaatmaatregelen. In 2010 wordt de zaak opnieuw tegen het licht gehouden en worden eventuele vervolgafspraken gemaakt. Meer over het duurzaamheidsakkoord is te vinden op www.vno-ncw.nl. Daar kunt u onder andere kijken en luisteren naar een videoboodschap van VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes en de volledige tekst van het akkoord downloaden.
dat ondernemers bínnen een keten eisen aan elkaar gaan stellen. Tot voor kort keek men alleen naar het eindproduct, nu veel meer naar de hele productieketen.” Diederik Samsom, uw PvdA-partijgenoot, zei vorige week in de Tweede Kamer, dat hij het duurzaamheidsakkoord “geen harmonieus akkoord” vindt. “Op een aantal punten verschillen het kabinet en het bedrijfsleven inderdaad van mening en dat is tot het einde zo gebleven. Dat kun je in een akkoord dan maar beter eerlijk zeggen dan te kiezen voor halfbakken compromisteksten, die vlees noch vis zijn. Ik heb ervaring als lid van de Sociaal-Economische Raad en daar is het me wel eens gebeurd dat ik dacht: jeetje, we proberen hier één zin te maken van twee verschillende zaken, die eigenlijk niet verenigbaar zijn. Daarvoor is in dit akkoord niet gekozen.” U houdt vast aan de kabinetsdoelstelling van 30 procent minder broeikasgassen in 2020, terwijl het bedrijfsleven voorlopig – net als de Europese Unie – niet verder wil gaan dan min 20 procent. “Zo is het.” En in 2010 is een evaluatie gepland. Wat gaat er dan gebeuren? “Dan is in elk geval duidelijk welke koers Europa gaat varen. Dat is heel belangrijk, want dat zal veel onzekerheid wegnemen. Persoonlijk ga ik er nog steeds vanuit dat de Europese Unie óók zal kiezen voor een doelstelling van min 30 procent. Ik hoor van verschillende collega-ministers dat ze die lijn steunen.” En als dat toch niet gebeurt? “Dan hebben we een probleem. Het Nederlandse kabinet gáát in elk geval voor min 30 procent. Dan ontstaat binnen de Europese Unie mogelijk een tweedeling van landen die deze doelstelling wél als uitgangspunt nemen en landen die dat nog niet doen. Ook dan is het – denk ik – mogelijk ervoor te zorgen dat onze bedrijven, voor zover ze internationaal concurreren, een level playing field houden. Er zijn ook andere mogelijkheden, we zouden kunnen besluiten een groter deel van onze doelstellingen door vermindering van co2-uitstoot in het buitenland te realiseren. Dat is nu allemaal moeilijk te voorzien.” “Voorlopig ga ik ervan uit dat het anders zal lopen en dat we uiteindelijk allemaal uitgaan van een doelstelling van min 30 procent, maar inderdaad, in het allerergste geval moeten we in 2010 als overheid en bedrijfsleven uit elkaar gaan. Dan heeft de overheid echter wel de verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen.” In het duurzaamheidsakkoord belooft u “het uiterste” te zullen doen om te voorkomen dat internationaal opererende bedrijven als gevolg van het klimaatbeleid een concurrentieachterstand oplopen. Hoe hard is die belofte? “Dat is voor mij voortdurend een punt om serieus bij stil te staan. Ik zal er echt alles aan doen om onze doelen in goede samenwerking met het bedrijfsleven te realiseren. Ik heb zelf jarenlang in het bedrijfsleven gewerkt, dus ik ben er op uit om het bedrijfsleven goed te laten functioneren. Ik sluit
e
FORUM 15 november 2007
15
16
FORUM 15 november 2007
‘Het is de kunst om de economische groei in India en vooral ook in China meteen duurzaam te laten zijn’
niet uit dat we over de concurrentiepositie van bedrijven in de toekomst discussies krijgen, maar ik zal er telkens serieus over in gesprek gaan. Voor een level playing field bestaat overigens in het algemeen gesproken geen objectieve maat. Het ene bedrijf is het andere niet, de ene sector is de andere niet. Er zijn ondernemingen die vooral met de concurrentie in eigen land te maken hebben. Voor hen liggen de zaken anders dan voor bedrijven die internationaal opereren. Daarom bijvoorbeeld wil het kabinet voor die internationale bedrijven ook echt naar een Europees systeem van handel in emissierechten (verhandelbare rechten voor de uitstoot van broeikasgassen, red.). Dat is heel belangrijk, daar sta ik helemaal achter.” Een ander verschil van mening: het bedrijfsleven wil nieuwe kerncentrales bouwen omdat die geen co2 uitstoten; het kabinet wil daarvoor deze kabinetsperiode geen vergunning afgeven. “Dat is inderdaad ook een verschil van mening.” Het Internationale Energie Agentschap heeft weinig begrip voor landen die kernenergie uitsluiten als brandstof voor elektriciteitsproductie. “Op grond van wetenschappelijke informatie concludeer ik op dit moment dat kerncentrales van de huidige, derde generatie nog teveel risico’s hebben voor werknemers en voor hun omgeving en dat het afvalprobleem nog te groot is. Van de vierde generatie kerncentrales, die waarschijnlijk rond 2030, 2040 gereed zullen zijn, zegt men dat deze heel dicht in de buurt komen van écht veilig. En dan bedoel ik: én een veilige opwekking van energie én ervoor zorgen dat het nucleaire afval binnen één generatie geen risico’s meer oplevert. Dan kom je in de buurt van een type kerncentrale dat ik wel zou willen achterlaten voor de generaties na ons. Op dit moment is dat gewoon nog niet het geval.” Zijn uw enorm ambitieuze doelstellingen voor de vermindering van broeikasgassen haalbaar zonder extra kernenergie? “Ik denk dat er ook zonder kernenergie heel veel kan. Ik reken erop dat het mogelijk is relatief schone kolencentrales te gaan bouwen en de co2 die vrijkomt op een goede manier op te slaan. Schoon fossiel, noemen we dat. Er zijn mensen die niets zien in kernenergie én niet in schone kolencentrales. Die verwachten veel van bijvoorbeeld aardgas, maar die vergeten dan dat we dan wel heel erg afhankelijk worden van minder stabiele regio’s in de wereld.” “Ik ga ervan uit dat ‘schoon fossiel’ een belangrijke overgangstechnologie wordt op weg naar echt duurzame vormen van energie. Ik zie dat ook in het licht van interna-
tionale ontwikkelingen. In China hebben ze hartstikke veel steenkool; ze bouwen daar gewoon door aan kolencentrales, elke week. Als wij met onze nieuwe technologie in staat zijn om die kolencentrales schoner te krijgen, dan zet dat écht zoden aan de dijk.” Binnenkort beginnen in Indonesië internationale onderhandelingen over nieuwe wereldwijde klimaatafspraken. Wat is uw strategie om de rest van de wereld op uw lijn te krijgen? “Het belangrijkste is dat overal in de wereld het morele besef doordringt dat we op deze manier niet kunnen doorgaan. Inderdaad, ik ben het met u eens, de afspraken die destijds in Kyoto zijn gemaakt en die in 2012 aflopen, zijn maar door een beperkt deel van de landen onderschreven. Maar sindsdien is er veel veranderd. Kijk maar naar de Verenigde Staten, waar vanuit de individuele staten steeds meer druk wordt uitgeoefend om te komen tot een ander klimaatbeleid. De rol van iemand als Arnold Schwarzenegger in Californië is opmerkelijk. Heel belangrijk wordt volgend jaar de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. In Canada en in Australië zie ik bewegingen in dezelfde richting.” China en India laten zich het recht op economische groei niet ontzeggen. “Je kunt niet alle landen over één kam scheren. Van een land als India mag je niet dezelfde prestaties verwachten als van West-Europa en de Verenigde Staten. Daar wordt achter de schermen ook al druk over gesproken. Maar het is wel de kunst om de economische groei in India en vooral ook in China meteen duurzaam te laten zijn. Vergeleken met de ontwikkeling die het rijke westen heeft doorgemaakt, moet dit soort landen een groeifase overslaan. Hun economische groei moet op een andere leest geschoeid worden. Hun energievoorziening moet meteen duurzaam zijn.” En hoe krijgen we ze zover? Wat heeft u te bieden? “Niet zo vreselijk veel. Het moet komen van het besef dat het zo niet langer kan. En ik geloof dat dit besef bijvoorbeeld in China al flink is doorgedrongen. In en rond de grote steden langs de kust is de milieukwaliteit zo slecht dat men zich echt realiseert dat er iets moet gebeuren.” Stel je voor dat het kabinet nu ten val komt over het ontslagrecht. “Ja, dan vertrek ik. Maar het gaat niet vallen, althans daar ga ik vanuit. Ik vind het een enorme uitdaging – als me dat gegeven is – dit werk vier jaar te mogen doen.” y