IB1 tekst RVG 08689
1.
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Hexabrix 320, oplossing voor injectie 320 mg I/ml 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Werkzame stof: Bevat per ml: Meglumine ioxaglaat (mg) Natrium ioxaglaat (mg) Dit komt overeen met hoeveelheid jood (mg)
393,0 196,5 320,0
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. Dit geneesmiddel bevat 3,52 mg natrium per ml. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie. Hexabrix bestaat uit een heldere, kleurloze, waterige oplossing van een mengsel van het megluminezout en het natriumzout van joxaglinezuur. De pH ligt tussen de 7.3 en 7.6. De viscositeit bij 37 °C bedraagt 7,5 mPa.s De osmolaliteit bedraagt 600 mosmol/kg 4. 4.1.
KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik. De indicaties bij kinderen en volwassenen zijn: 4.2.
diagnostische angiografie in zijn totaliteit, waarin begrepen cerebrale en coronaire angiografie interventionele angiografie artrografie urografie hysterosalpingografie röntgenologisch onderzoek van de maag-darmtractus via orale en/of rectale toediening Dosering en wijze van toediening
Dosering De voor de diagnostiek benodigde hoeveelheid contrastmiddel wordt uiteraard bepaald door het te onderzoeken (vaat)gebied, de te gebruiken techniek, alsmede door het gewicht en de ouderdom van de patiënt en de nierfunctie, in het bijzonder bij kinderen. Ondanks individuele verschillen, volgen onderstaand de doseringsaanbevelingen per onderzoeksmethode.
Volwassenen:
Hexabrix SPC 02/2015
de volgende gemiddelden zijn toegediend:
IB1 tekst RVG 08689
Angiografie: - abdominaal:
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 2
algemeen selectief
75 ± 20 ml 50 ± 20 ml
- cardiaal
ventriculair coronair
45 ± 5 ml 6 ± 2 ml
- pulmonaal:
algemeen selectief distaal bilateraal 2 x
50 ± 25 ml 40 ± 20 ml (40 ± 10 ml)
- aortografie:
65 ± 15 ml
- cerebraal:
15 ±
- perifeer
(onderste ledematen) (bovenste ledematen)
5 ml
75 ± 10 ml 25 ± 10 ml
Bij volwassenen is bij angiografie de maximaal toegediende dosis 3.6 ml/kg per herhaalde injectie geweest. Artrografie: 10 ml ± 2 ml Hysterosalpingografie: 10 tot 20 ml Onderzoek van het maagdarmkanaal: oraal rectaal Urografie (standaard): idem met nefrografie
300 ± 100 ml 500 ± 100 ml 1 mg / kg 2 ml / kg
Kinderen Angiocardiografie: (gemiddelde dosis per toegediende injectie bij kinderen is 1 ml/kg); afhankelijk van de leeftijd: van 0 tot 3 maanden 2 tot 8,3 ml / kg van 3 mnd. tot 1 jaar 3 tot 4,7 ml / kg van 1 jaar tot 5 jaar 1,2 tot 6,4 ml / kg boven 5 jaar 1 tot 4,5 ml / kg Urografie: In alle gevallen is een eenmalige injectie van 2 ml/kg toegediend.
Speciale populaties Ouderen Aangezien bij ouderen een afname van de fysiologische functies vaak voorkomt, moet de klinische toestand van de patiënt nauwlettend worden gecontroleerd. Hexabrix moet met voorzichtigheid worden toegediend bij goed gehydrateerde patiënten en de toegediende dosis moet tot het minimum worden beperkt. Pediatrische patiënten Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de injectieplaatsen van zuigelingen en kinderen jonger dan 1 jaar. De toegediende dosis moet tot het minimum worden beperkt. Patiënten met een nierfunctiestoornis
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 3
Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie of diabetes moet Hexabrix met voorzichtigheid worden toegediend bij goed gehydrateerde patiënten en de toegediende dosis moet tot het minimum worden beperkt. Wijze van toediening Afhankelijk van het type onderzoek kan het middel intravasculair, intra-uterien, intra-articulair, oraal of rectaal worden toegediend. 4.3.
4.4.
Contra-indicaties Overgevoeligheid voor ioxaglaat of voor één van de hulpstoffen Positieve anamnese voor een ernstige directe of vertraagde huidreactie (zie rubriek 4.8) op een injectie met Hexabrix Manifeste hyperthyreoïdie of thyrotoxicose Epidurale en intrathecale toediening (kan convulsies veroorzaken en resulteren in de dood) Hysterosalpingografie: tijdens zwangerschap (bekend of vermoed) of tijdens de menstruatie, of bij een acute genitale infectie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Er is een risico van allergische reacties, ongeacht de toedieningsweg of toegediende dosis. Het risico van onverdraagbaarheid is niet volledig verifieerbaar bij producten die lokaal worden toegediend voor versterking van contrast in lichaamsholtes: • Toediening via bepaalde wegen (articulair, biliair, intra-uterien, enz.) leidt tot aanzienlijke systemische absorptie, d.w.z. dat het mogelijk is dat systemische effecten worden waargenomen. • Orale of rectale toediening leidt normaal tot zeer beperkte systemische diffusie. Als het darmslijmvlies normaal is, wordt niet meer dan 5% van de toegediende dosis in de urine gevonden en de rest wordt in faeces uitgescheiden. Anderzijds neemt absorptie toe wanneer het slijmvlies is beschadigd. In het geval van perforatie is die volledig en snel met diffusie in de peritoneale holte en wordt het product in de urine uitgescheiden. Het optreden van eventuele dosisafhankelijke systemische effecten hangt dan ook af van de toestand van de darmslijmvliezen. • Het allergisch immuun mechanisme hangt echter niet van de dosis af en immunoallerische reacties kunnen op elk willekeurig moment worden waargenomen, ongeacht de toedieningsweg.
Bijgevolg wordt met betrekking tot de frequentie en intensiteit van bijwerkingen een onderscheid gemaakt tussen:
Producten die intravasculair en producten die via bepaalde lokale wegen worden toegediend, en Producten die oraal worden toegediend en weinig absorptie vertonen bij gezonde personen.
Algemene opmerkingen voor alle jodiumhoudende contrastmiddelen Waarschuwingen Zolang er geen speciale studies naar zijn uitgevoerd, is myelografie geen indicatie voor Hexabrix. Het onderzoek mag pas worden gestart nadat een veneuze verblijfskatheter is ingebracht. Alle joodhoudende contrastmiddelen kunnen lichte of ernstige reacties veroorzaken die levensbedreigend of zelfs fataal kunnen zijn. Het risico op allergie is ongeacht de toedieningsweg of dosis. De reacties kunnen zich onmiddellijk voordoen (binnen 60 minuten) of vertraagd (maximaal 7 dagen later). Ze zijn vaak onverwacht, maar ze komen vaker voor bij patiënten met voorgeschiedenis van reacties op een contrastmiddel bij eerdere onderzoeken. Premedicatie moet bij
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 4
deze patiënten worden overwogen. Reanimatieapparatuur moet voorhanden zijn om eventuele ernstige reacties onmiddellijk te kunnen behandelen. Het risico van een ernstige reactie houdt in dat noodmaatregelen onmiddellijk beschikbaar moeten zijn, vooral bij patiënten die bètablokkers gebruiken en bij wie adrenaline en vasculaire perfusie onvoldoende doeltreffend zouden zijn. Voldoende vochtinname (geen dehydratie) en een normale elektrolytenhuishouding moeten gegarandeerd zijn bij oudere patiënten, kinderen jonger dan 1 jaar, kleine kinderen, patiënten met nierbeschadiging (oligurie, polyurie) of hyperurikemie, multipel myeloom, patiënten met plasmacytoom of diabetes mellitus, vooral bij langdurige gevallen. Jodiumhoudende contrastmiddelen en de schildklier (zie ook rubriek 4.5) Het wordt aanbevolen om alvorens jodiumhoudende contrastmiddelen toe te dienen, te controleren of de patiënt geen schildklierscintigrafie of laboratoriumonderzoek moet ondergaan of voor therapeutische doeleinden behandeld moet worden met radioactief jodium. Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen ongeacht de toedieningsweg hormoontesten beïnvloeden, evenals de jodiumopname door schildklier en metastasen van schildklierkanker, totdat het jodiumgehalte in de urine weer is genormaliseerd. Voorzorgen bij gebruik Intolerantie voor jodiumhoudende contrastmiddelen Bij overgevoeligheid voor joodhoudende contrastmiddelen, ernstige lever en nierinsufficiëntie, insufficiëntie van hart en bloedvaten, longemfyseem, slechte algemene conditie, ernstige cerebrale arteriosclerose, diabetes mellitus, insultneiging, latente hyperthyreoïdie, multipel myeloom, en euthyreotisch nodulair struma, dient de indicatie voor onderzoek bijzonder streng te worden gesteld. Voorafgaand aan het onderzoek: Identificeer risicopersonen met een gerichte anamnese Corticosteroïden en antihistaminica van het H1-type worden voorgesteld als premedicatie bij patiënten die een risico lopen op intolerantiereacties (d.w.z. met een bekende intolerantie voor een jodiumhoudend contrastmiddel). Ze voorkomen echter niet dat ernstige of fatale anafylactische shock optreedt. Tijdens het onderzoek: Garandeer continu medisch toezicht Handhaaf een intraveneuze verblijfskatheter Na het onderzoek: Na toediening van het contrastmiddel moet de patiënt gedurende ten minste 1 uur worden geobserveerd. De patiënt moet op de hoogte worden gesteld van de kans op late reacties (tot zeven dagen) (zie rubriek 4.8 Bijwerkingen). Nierinsufficiëntie Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen leiden tot een tijdelijke verslechtering van de nierfunctie of verergering van reeds bestaand nierfalen. De te nemen preventieve maatregelen zijn: Identificeer patiënten die een risico lopen, d.w.z. patiënten die gedehydrateerd zijn of die nierfalen, diabetes, ernstig hartfalen, monoklonale gammopathie (multipel myeloom, macroglobulinemie van Waldenstrom), hyperurikemie, een voorgeschiedenis van nierfalen na toediening van jodiumhoudende contrastmiddelen hebben, kinderen jonger dan één jaar en oudere atheromateuze personen. Indien nodig hydrateren met zoutoplossing Vermijd combinaties met nefrotoxica (als een dergelijke combinatie noodzakelijk is, moet laboratoriumcontrole van de nierfunctie vaker plaatsvinden. De betreffende geneesmiddelen zijn met name de aminoglycosiden, organoplatinums, hoge doses van methotrexaat, pentamidine,
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 5
foscarnet en bepaalde antivirale middelen (aciclovir, ganciclovir, valaciclovir, adefovir, cidofovir, tenofovir], vancomycine, amfotericine B, immunosuppressiva zoals ciclosporine of tacrolimus, ifosfamide). Houd een interval van ten minste 48 uur tussen radiologische onderzoeken met injecties met een contrastmiddel, of stel verdere onderzoeken uit tot de nierfunctie opnieuw de uitgangswaarden heeft aangenomen. Controleer op lactaatacidose bij diabetici die worden behandeld met metformine door serumcreatinine te controleren. Normale nierfunctie: zet metformine stop gedurende ten minste 48 uur na toediening van een contrastmiddel of tot de nierfunctie opnieuw normaal is. Afwijkende nierfunctie: metformine is gecontra-indiceerd. In noodgevallen, als het onderzoek noodzakelijk is, moeten voorzorgen worden genomen, d.w.z. metformine stopzetten, de patiënt hydrateren, de nierfunctie monitoren en testen op tekenen van lactaatacidose.
Hemodialysepatiënten mogen jodiumhoudende contrastmedia toegediend krijgen, aangezien deze middelen dialyseerbaar zijn. Vooraf moet echter goedkeuring worden verkregen van de afdeling hemodialyse. Leverinsufficiëntie Speciale voorzorg is geboden bij patiënten die lijden aan zowel leverinsufficiëntie als nierinsufficiëntie. Ze hebben een verhoogd risico op retentie van contrastmiddelen. Astma Astma moet gestabiliseerd zijn voordat het jodiumhoudende contrastmiddel wordt geïnjecteerd. In verband met het verhoogde risico op bronchospasme is speciale aandacht noodzakelijk wanneer zich in de 8 dagen voorafgaand aan het onderzoek astma-aanvallen hebben voorgedaan. Dysthyreoïdie Na toediening van een jodiumhoudend contrastmiddel, in het bijzonder bij patiënten met struma of een voorgeschiedenis van dysthyreoïdie, bestaat er een risico op thyreotoxische crisis of inductie van hypothyreoïdie. Er is ook een risico van hypothyreoïdie bij zuigelingen die een jodiumhoudend contrastmiddel hebben gekregen of van wie de moeder dit heeft gekregen. Bij deze populatie moet systematisch na toediening van het product bij zuigelingen en vooral bij premature baby’s worden gescreend op hypothyreoïdie door 7 tot 10 dagen en 1 maand na een overbelasting van jodium te testen op TSH en mogelijk vrij T4. Ernstige cardiovasculaire aandoeningen In het geval van ernstige cardiovasculaire ziekten, bestaand hartfalen of hartfalen in een vroeg stadium, coronair vaatlijden, pulmonale arteriële hypertensie of hartklepaandoening, is na toediening van een jodiumhoudend contrastmiddel het risico van longoedeem, myocard ischemie en hartritmestoornissen of ernstige hemodynamische stoornissen verhoogd. Postmarketing gevallen van torsade de pointes zijn gemeld bij patiënten die natrium en meglumine-ioxaglaat gebruiken. Daarom moet Hexabrix met voorzichtigheid worden toegediend bij patiënten die verlenging van het QTc-interval hebben of ontwikkelen, ook patiënten die andere geneesmiddelen innemen die leiden tot QT-verlenging. Aandoeningen van het centraal zenuwstelsel De voor- en nadelen van contrastonderzoek dienen per patiënt te worden ingeschat : bij patiënten die zich presenteren met 'transient ischaemic attack' (TIA), acuut herseninfarct, recente intracraniële bloeding en hersenoedeem, idiopathische of secundaire epilepsie (tumor, litteken) vanwege het risico op verergering van neurologische verschijnselen. bij alcohol- en drugsverslaafden, indien intra-arteriële toediening plaatsvindt. Feochromocytoom Patiënten met feochromocytoom kunnen na intravasculaire toediening van een contrastmiddel een hypertensieaanval krijgen. Daarom kan vóór het onderzoek een passende behandeling noodzakelijk zijn.
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 6
Myasthenie De toediening van een contrastmiddel kan de symptomen van myasthenie verergeren. Verergering van bijwerking Bijwerkingen van jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen verergeren door opwinding, angst of pijn. Een passende behandeling, waaronder sedatie, kan noodzakelijk zijn. Zoutarm dieet Dit product bevat 352 mg natrium per 100 ml. Hier moet rekening mee worden gehouden bij mensen die een zoutarm dieet volgen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik specifiek voor bepaalde toedieningswegen met aanzienlijke systemische diffusie Voorzorgen voor intra-uteriene toediening Zwangerschap is een contra-indicatie voor hysterosalpingografie. Middels anamnese en daartoe geëigende testen dient er systematisch nagegaan te worden of vruchtbare vrouwen zwanger zijn. Blootstelling van de vrouwelijke geslachtsorganen aan röntgenstraling vraagt om een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen. In geval van ontsteking of acute bekkeninfectie, kan hysterosalpingografie alleen uitgevoerd worden nadat de voordelen zorgvuldig tegen de nadelen zijn afgewogen. Waarschuwing voor orale of rectale toediening Wanneer de intestinale mucosa gezond is, is systemische diffusie van het gejodeerde contrastmiddel theoretisch te klein om dosis-afhankelijke systemische bijwerkingen te veroorzaken. Dit is niet het geval indien de darmwand beschadigd is, en in geval van perforatie is het risico op bijwerkingen gelijk aan het risico bij systemische toediening. Geringe systemische diffusie sluit de mogelijkheid van allergische reacties niet uit. Deze reacties zijn onvoorspelbaar, maar komen vaker voor bij patiënten die eerder een reactie hebben vertoond tijdens een onderzoek waarbij een jodiumhoudend product is gebruikt. Aangezien schildkliertests worden verstoord door jodiumhoudende producten, moeten ze worden uitgevoerd voordat het radiologisch onderzoek plaatsvindt.
4.5.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geneesmiddelen Metformine voor diabetici (zie rubriek 4.4 onder het kopje “Nierinsufficiëntie”) Radioactieve geneesmiddelen (zie rubriek 4.4 Waarschuwingen) Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen de opname van radioactief jodium door schildklierweefsel diverse weken verstoren, wat kan leiden tot een opnamedeficiëntie bij schildklierscintigrafie en een verminderde therapeutische werkzaamheid van jodium 131. Als nierscintigrafie is gepland, waarbij een radioactief geneesmiddel wordt geïnjecteerd dat via de niertubuli wordt uitgescheiden, wordt dit bij voorkeur uitgevoerd voordat het jodiumhoudende contrastmiddel wordt geïnjecteerd. Bètablokkers, vasoactieve stoffen, ACE-remmers, angiotensineantagonisten Bij gebruik van Hexabrix moet men bedacht zijn op cardiovasculaire reacties (zoals hypotensie en shock). Vasoactieve/ bloeddrukverlagende medicatie verhoogt de risico’s van een cardiovasculaire reactie door verminderde werking van de cardiovasculaire compensatiemechanismen. De arts moet hiervan op de hoogte gesteld zijn en reanimatieapparatuur dient voorhanden te zijn. Diuretica Vanwege het risico van dehydratie ten gevolge van diuretica, moet rehydratie met water en elektrolyten plaatsvinden voordat het contrastmiddel wordt geïnjecteerd om het risico van acuut nierfalen te beperken, vooral als hoge doses van een jodiumhoudend contrastmiddel zijn gebruikt. Interleukine-2 Reacties op contrastmiddelen kunnen toegenomen zijn als de patiënt recentelijk werd behandeld
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 7
met interleukine-2 (intraveneuze weg), d.w.z. huiduitslag of in meer zeldzame gevallen hypotensie, oligurie of nierfalen. Andere vormen van interactie Hoge concentraties van jodiumhoudende contrastmiddelen in plasma en urine kunnen invloed hebben op in vitro tests voor bilirubine, eiwitten en anorganische stoffen (ijzer, koper, calcium en fosfaat). Deze tests mogen niet binnen 24 uur na het onderzoek plaatsvinden. Schildkliertests (PBI, gelabeld jodium) worden diverse weken na toediening van jodiumhoudende contrastmiddelen beïnvloed. Om verwarring te voorkomen, moeten schildklierhormonen (thyroxine, tri-jodothyronine) direct worden getest. 4.6.
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Het heeft de voorkeur blootstelling aan röntgenstralen te vermijden tijdens de zwangerschap. Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van ioxaglinezuur bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit. Hexabrix dient alleen aan zwangere vrouwen toegediend te worden indien strikt noodzakelijk. De schildklierfunctie van neonaten die in utero blootgesteld zijn, dient gedurende de eerste week na de geboorte gemonitord te worden. De tijdelijke joodoverbelasting na toediening aan de moeder kan leiden tot dysthyreoïde bij de foetus als het onderzoek na 14 weken van amenorroe plaatsvindt. Borstvoeding Ioxaglinezuur wordt uitgescheiden in de moedermelk en een risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Het verdient de voorkeur om de borstvoeding gedurende 24 uur na toediening van een joodhoudend contrastmiddel te staken. Vruchtbaarheid Toxicologisch onderzoek naar de voortplantingsfunctie duidde niet op effecten op de voortplanting en vruchtbaarheid. 4.7.
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Hexabrix heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. 4.8.
Bijwerkingen
In klinisch onderzoek met 3.791 patiënten waren de gemelde bijwerkingen doorgaans tijdelijk van aard en mild of matig in intensiteit. De meest gerapporteerde bijwerkingen waren warmtegevoel en misselijkheid. Nadat het product op de markt is gebracht, zijn de meest gerapporteerde bijwerkingen na toediening van Hexabrix misselijkheid, braken, urticaria, warmtegevoel en pijn op de toedieningsplaats. Bij overgevoeligheidsreacties zijn huidreacties de meest waargenomen reacties die gelokaliseerd, uitgebreid of gegeneraliseerd kunnen zijn. Deze reacties komen meestal onmiddellijk voor (tijdens de injectie of binnen één uur na aanvang van de injectie) of soms vertraagd (één uur tot meerdere dagen na de injectie) en verschijnen dan in de vorm van huidreacties.
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 8
De onmiddellijke reacties kunnen zich tegelijkertijd of na elkaar voordoen en zijn vaak huidreacties, ademhalings- en/of cardiovasculaire reacties. Elk symptoom kan een waarschuwing zijn voor het begin voor een shock en leidt zeer zelden tot de dood. De bijwerkingen worden vermeld in de onderstaande tabel volgens systeem/orgaanklasse en volgens frequentie met de volgende richtlijnen: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). De vermelde gegevens zijn afkomstig van observationeel onderzoek bij 4.995 patiënten.
Systeem/orgaanklasse
Frequentie: bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: overgevoeligheidsreactie, anafylactische reactie (waaronder anafylactische shock), anafylactoïde reactie
Endocriene aandoeningen
Zelden: schildklieraandoening
Psychische stoornissen
Zelden: agitatie*, verwarde toestand*, hallucinatie*
Zenuwstelselaandoeningen
Zelden: coma*, convulsies*, amnesie*, spraakstoornissen*, tremor*, paresthesie*, parese*, slaperigheid*, hoofdpijn
Niet bekend: Syncopeo, presyncope
Oogaandoeningen
Zelden: verminderd gezichtsvermogen*, fotofobie, voorbijgaande blindheid
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Zelden: verminderd gehoor, vertigo
Hartaandoeningen
Zelden: hartstilstand, hartinfarct, arythmie , tachycardie, angina pectoris
Niet bekend: ventrikelfibrilleren, torsade de pointes
Bloedvataandoeningen
Zelden: circulatoire collaps, tromboflebitis, hypotensie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zelden: respiratoir falen,, pulmonair oedeem, bronchospasme, larynx oedeem, laryngospasme,, hoesten, beklemmend gevoel op de keel, dyspnoe, niezen
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak: misselijkheid
Soms: braken
Zelden: buikpijn, parotisvergroting, speekselhypersecretie, diarree
Soms: Onmiddellijk: angio-oedeem, urticaria (locaal of uitgebreid), pruritus,, erytheem
Zelden: Vertraagd: Stevens-Johnson syndroom, eczeem, rash maculopapulair, toxische epidermale necrolyse
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zelden: vochtophoping in gewricht**, artralgie**
Nier- en urinewegaandoeningen
Zelden: acuut nierfalen, anurie
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zelden: bekkenpijno
Huid- en onderhuidaandoeningen
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 9
Systeem/orgaanklasse
Frequentie: bijwerkingen
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zelden: malaise, warmtegevoel, injectieplaatswarmte, pijn op de injectieplaats, injectieplaatsontsteking, injectieplaatsextravasatie, injectieplaatsnecrose
Niet bekend: koorts, koude rillingen, overmatig blozen, onbehaaglijk gevoel
Zelden: bloed creatinine verhoogd
Onderzoeken * ** o
Bij onderzoeken met hoge concentraties gejodeerd contrastmiddel in het cerebrale arteriële bloed Artrografie Hysterosalpingografie
Ongewenste effecten in kinderen: De verwachtte aard van de aan Hexabrix-gerelateerde bijwerkingen in kinderen is als gerapporteerd voor volwassenen. Hun incidentie kan aan de hand van de beschikbare data niet geschat worden. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb: www.lareb.nl. 4.9.
Overdosering
Overdosering uit zich doorgaans als cardiorespiratoir falen en nierinsufficiëntie. De behandeling is gericht op het prompt starten met symptomatische behandeling en ondersteuning van alle vitale functies. Wanneer een zeer hoge dosis contrastmiddel is toegediend, moet het vocht en electrolytenverlies gecompenseerd worden door gepaste rehydratie. De nierfunctie moet gedurende tenminste drie dagen gecontroleerd worden. Indien nodig kan hemodialyse uitgevoerd worden. 5. 5.1.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: röntgen-contrastmiddelen, jood-bevattend, wateroplosbaar, nefrotropisch, van lage osmolaliteit röntgen-contrastmiddelen ATC code: V08AB03. Het actieve bestanddeel van Hexabrix is een dimeer van een hexagejodeerd monozuur: het joxaglinezuur. Bij het gebruik van Hexabrix is in vitro en in vivo een sterker anticoagulerend effect aangetoond dan bij laag-osmolaire, niet-ionische contrastmiddelen. Bij het gebruik van laatstgenoemde zijn gevallen gerapporteerd, waarin bloedstolsels in katheter of spuit (‘clotting’) in vitro ontstonden. Verder is aangetoond dat Hexabrix geen plaquettaire activiteit induceert (géén afgifte van procoagulerende factoren) en de plaatjesaggregatie remt, dit i.t.t. niet-ionische contrastmiddelen. 5.2.
Farmacokinetische eigenschappen
Bij intravasculaire toediening van het joxaglinezuur (monozuur dimeer) vindt verdeling plaats over het extracellulaire plasma en interstitiële weefsel. De halfwaardetijd in de distributiefase bedraagt circa een kwartier. Eliminatie als onveranderde stof, vindt plaats voornamelijk door glomerulus filtratie; bij nierinsufficiëntie ook wel via de gal. Het diuretische osmotisch effect is gering door de lage osmolaliteit van de oplossing.
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 10
De halfwaardetijd in de eliminatiefase bedraagt circa een uur. 5.3.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductietoxiciteit. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1.
Lijst van hulpstoffen
Meglumine, natrium calcium edetaat, water voor injecties, natrium hydroxide (om de pH aan te passen). 6.2.
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. 6.3.
Houdbaarheid
3 jaar. 6.4.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C. De flacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht. 6.5.
Aard en inhoud van de verpakking
doos à 25 flacons doos à 25 flacons doos à 25 flacons doos à 10 flacons doos à 10 flacons
à 10 ml à 20 ml à 50 ml à 100 ml à 200 ml
Type II glazen flacon met chloor-butylrubber stop. Het kan zijn dat niet alle verpakkingsgroottes op de markt worden gebracht. 6.6.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Alle ongebruikte producten of afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Guerbet Nederland B.V. Avelingen-West 3A 4202 MS Gorinchem 8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
In het register ingeschreven onder: RVG 08689
Hexabrix SPC 02/2015
IB1 tekst RVG 08689
9.
Hexabrix, oplossing voor injectie 320 mg j/ml Pag. 11
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
13 mei 1980/13 mei 2015 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke wijziging betreft de rubrieken 4.2 t/m 4.6, 4.8, 4.9 en 9: 28 maart 2015
Hexabrix SPC 02/2015