Een oud-leerlinge op de praatstoel Isabel Lowyck Menswetenschappen 1992
Een paar weken geleden sprak ik met Leo Stoop, een jaargenoot aan het Centrum voor Levende Talen. Het gesprek kwam een beetje toevallig op Paridaens. En wat bleek? Mijn gesprekspartner is de schoonvader van Isabel Lowyck. Hij vertelde enthousiast over haar werk als kunsthistorica bij M – Museum Leuven. Ik had al eens eerder het plan opgevat om van haar een interview af te nemen en nu maakte ik het voornemen om er werk van te maken. Zo komt het dat ik op dinsdag 10 december in de cafetaria van het museum een afspraak heb met Isabel. Ze laat niet lang op zich wachten. Ik herken meteen het ranke figuurtje en de helderblauwe ogen. Het ietwat schuchtere jonge meisje van vroeger is een mooie, zelfzekere jonge vrouw. Smaakvol, zonder overdreven opsmuk. Toch een opvallende verschijning met haar felrood jasje, een mooie bloes in bijpassende kleuren en blauwgelakte nagels. Ik bedenk dat ze harmonieert met de esthetische omgeving. Het weerzien is hartelijk maar de tijd van Isabel is beperkt, dus ik steek zo goed als meteen met mijn vragenlijst van wal. Isabel, hoe kwam je in Paridaens terecht? Wel, tot en met het eerste leerjaar ben ik naar het Heilig Hart gegaan. Toen verhuisden mijn ouders vlakbij de Constantin Meunierstraat in Leuven. Mijn vader wilde niet dat we de Ring moesten oversteken om naar school te gaan, en zo zijn we ons in de grote vakantie in Paridaens gaan inschrijven. En heb je goede herinneringen aan Paridaens? Hier moet ik genuanceerd op antwoorden. Indien je het niet erg vindt, zal ik beginnen met de Paridaensinfo 1 - januari 2014
minder goede herinneringen. Het begon in feite al bij het inschrijven. Dat gebeurde in een donkere kamer van het klooster en ik wilde daar meteen weg. Ik weet nog dat ik dacht nooit te zullen kunnen aarden in die omgeving! Erger was dat ik in de loop van de jaren vaak geleden heb onder de prestatiedrang op school, prestatiedrang die door een aantal leerkrachten zeer aangemoedigd werd. Zo moesten we in het derde leerjaar, bij het krijgen van een cijfer, een rij vormen, waarbij de leerlinge met het hoogste cijfer vooraan in de rij mocht gaan staan, en zo verder, tot wie het laagste cijfer had letterlijk 'aan het staartje' bengelde. Zelf zat ik zo ergens in het midden van de rij maar ik vond het verschrikkelijk. Ik heb nu zelf een zoontje dat in het derde leerjaar zit. Als ik eraan denk dat hij zoiets zou moeten meemaken ... Dat zal ongetwijfeld ook met de tijdsgeest te maken hebben gehad. Ook in onze humanioratijd – en ook in andere scholen – was dat zo, en waarschijnlijk nog veel meer uitgesproken. De plechtige proclamatie verliep zo: wie 'eerst' was, werd ook ' eerst' afgeroepen om helemaal aan het andere einde van de zaal haar rapport af te halen. Uiteindelijk stonden de zogenaamde zwakste leerlingen – vaak wenend – te kijk voor de hele verzamelde school. Maar ja, ik ben nog eens zoveel ouder dan jij. Ik heb het gevoelen dat dit in mijn humanioratijd nog niet erg veranderd was. Ook in mijn middelbare schooltijd heb ik nog steeds geleden onder de prestatiementaliteit, en ik heb er mij tegelijkertijd tegen afgezet. Zo was ik al snel mijn motivatie voor Latijn kwijt en heel mijn humaniora heb ik dat als een soort stigma moeten meedragen. Uiteindelijk zijn er daardoor een aantal kansen onbenut gebleven. Maar toch heb je ook goede herinneringen aan je schooltijd? Gelukkig wel! Daar waar ik aanvankelijk wat bang was van het 'oude' klooster, genoot ik naderhand steeds meer van de geschiedenis die in de oude gebouwen van Paridaens voelbaar is, niet in het minst in de Toren! En vooral: er waren op school ook mensen met een hart, die het kind op de eerste plaats stelden en die in staat waren de eigen gaven die elk kind tenslotte heeft, te ontdekken. Mevrouw Meuwissen was zo mijn absolute favoriete leerkracht in de lagere cyclus. Ze had een heel bijzondere stem, en had iets theatraals over zich. Ik was zeer geboeid door haar godsdienstlessen waarin ze levensvragen behandelde. Maar zij was zeker niet de enige leerkracht die ons iets wist mee te geven. Ik kan nog een heel rijtje opsommen! Zuster Lia die met een groot hart wiskunde bijlessen gaf en zelfs eens mee deed aan een basketbalwedstrijd. Mijnheer Lambrechts met zijn koor. En dan natuurlijk de leerkrachten van de laatste jaren in de Menswetenschappen: de minzame mijnheer De Meyer die ons introduceerde in de sociale wetenschappen, mevrouw Hermans die zeer geëngageerd was en sprak over psychologie en de betekenis van de dromen, mevrouw Brigou die streng was maar bij wie we goed Frans leerden, mevrouw Dequeker voor wiskunde, mevrouw Adriaens voor Engels, mevrouw Lemaître – bij wie ik extralessen Duits volgde na de lesuren –, mevrouw Verhavert voor godsdienst. Ik herinner me dat mevrouw Verhavert op een bepaald ogenblik vaak misselijk werd in de klas. We opperden voorzichtig dat ze misschien zwanger was: dat wist ze toen zelf nog niet maar het bleek later ook het geval te zijn! En was je tevreden over deze gekozen studierichting, de menswetenschappen? Zeer zeker. Wat mij in de menswetenschappen vooral aansprak, waren de verschillende projecten die we hebben gedaan. Zo bijvoorbeeld een project over het kloosterleven. We zijn voor telkens een paar dagen in twee verschillende kloosters geweest. Zelf ging ik met nog een paar klasgenoten naar de Abdij van Male, waar we alle officies meededen, tot en met de metten en de lauden. Ook verbleven we in een klooster in Kortrijk met zusters die zich bekommerden om kinderen uit de bijzondere jeugdzorg. Eén kind vroeg me 'wil jij mijn nieuwe mama worden?'. Op het einde van de week vroegen mijn vriendin Catherine en ik ons af of we misschien roeping hadden, zo waren we in die week opgegaan. Zelfs het eten met een puddinkje als dessert vonden we super! Ik herinner me dat ik zo een paar leerlingen begeleid heb bij de Zusters Clarissen in Kessel -Lo, inderdaad zeer indrukwekkend. Kwam de idee van jullie godsdienstleerkracht? 2
Paridaensinfo 1 - januari 2014
Neen. Mevrouw Verhavert was meteen zeer enthousiast en ging met ons mee naar WestVlaanderen, maar de idee kwam van ons, in feite van mij. Godsdienst heeft mij altijd al geboeid, het zoeken naar de zin, het 'Grotere' dat aan de basis ligt van alles, en godsdienst was dan ook één van mijn lievelingsvakken op school. Later was ik ook erg geboeid door filosofie en geschiedenis. Waren er nog andere vakken waar je van hield? Ik hield van geschiedenis en van kunst. Liefde voor kunst heb ik trouwens al vroeg van huis mee gekregen. Absolute hoogtepunten voor mij waren de reis naar Parijs en de Romereis met Joris Raymaekers. Ik herinner me nog levendig de momenten waarop ik oog in oog stond met Michelangelo, met Rafaël, met Giotto! En dan de unieke vroegchristelijke kunst ! Heb je nog contact met vroegere klasgenoten? Neen, we zijn wat uit elkaar gegroeid, al hadden we een heel bijzonder klasje. We waren maar met z'n achten, een luxe dus. We waren heel divers, maar toch kwamen we goed overeen en we zijn zelfs eens samen op weekend naar de Ardennen getrokken, waar we heel wat afgelachen hebben! En na de humaniora natuurlijk naar de richting Kunstgeschiedenis! Zo vanzelfsprekend was het niet. Om te beginnen aarzelde ik aanvankelijk een beetje tussen 'kunst' en 'sociaal engagement', dat laatste ook in samenhang met mijn zoektocht naar 'zin'. En verder werd een universitaire studie mij door sommige leerkrachten afgeraden. Eén leerkracht vond dat ik misschien moest proberen, maar 'dat ik dan zeker mijn eerste jaar twee keer zou moeten doen'. De zoveelste keer dat ik moest horen dat ik 'maar' menswetenschappen had gedaan. En? Het is van in het begin heel vlotjes gegaan. Met de examens in januari had ik erg goede punten, en zelfs een 17/20 voor filosofie. Ik ben met mijn cijfers tot in Paridaens gekomen, zo van: 'zien jullie nu wel'. Ik denk dat de twijfel van een paar leerkrachten voor mij net een extra motivatie was: ik wilde bewijzen dat ik wel iets in mijn mars had. Verschillenden van onze klas hebben trouwens een universitaire studie gedaan, zoals Sofie Van Hout die nu aan de stad Leuven ambtenaar ruimtelijke ordening is, of Veerle Van Rompuy die vast aan de universiteit verbonden is. Waarover heb je jouw eindwerk in kunstgeschiedenis gemaakt? Over 'Kunstboeken voor kinderen'. Ook hiervoor heb ik een beetje moeten op- boxen, dit keer tegen de academische wereld: 'Was kunst voor kinderen eigenlijk wel wetenschappelijk verantwoord?'. Ik moet zeggen dat ik zelf uit die zogenaamde 'kinderboeken' zeer veel over kunst geleerd heb. In een dergelijk goed boek is de tekst eenvoudig maar zeer verhelderend, zijn de illustraties van topkwaliteit, is de lay-out uiterst verzorgd: zo een boek is een kunstwerkje op zich. Bovendien beantwoordde het onderwerp van mijn verhandeling aan wat ik ook wilde bereiken met mijn studie: niet alleen zelf met kunst bezig zijn, maar ook aan educatie doen, anderen ertoe aanzetten om ook te zien, om ook te ervaren en tot communicatie te komen. Ben je na je studie meteen in het museum in Leuven terechtgekomen? Neen, ik heb eerst een heel parcours afgelegd. Om te beginnen heb ik nog Culturele studies gedaan. In dat jaar heb ik het geluk gehad om een half jaar mee te draaien in het 'Victoria and Albert Museum' in Londen, m. n. in de educatieve dienst. Toen werd het voor mij heel duidelijk dat in de museumwereld wilde terechtkomen. Ik herinner me dat ik op een mooie dag een Paridaensinfo 1 - januari 2014
3
kunstwerkje van Matisse van de ene afdeling naar de andere moest brengen. Het was een geweldige ervaring: 'ik heb een Matisse in mijn handen, een échte Matisse!' Ik heb aan die periode ook een grote liefde voor Londen overgehouden. Voor liefhebbers van kunst en van musea is Londen natuurlijk een toplocatie. Dan heb ik achtereenvolgens gewerkt in het Jubelparkmuseum in Brussel , in het museum van de Hallepoort, in de Vlaamse Museumvereniging – waar ik projectcoördinator was voor projecten voor kinderen – om tenslotte mijn eigen VZW op te richten : 'AmuseeVous'. Daarbij fungeerde ik als coördinator om jonge mensen (18-26 jaar), kunstenaars en andere, in contact te brengen met kunst, met musea, met elkaar. Heel wat mensen die via de vzw kansen hebben gekregen zijn nu in de culturele sector beland. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Cecilia Verheyden en Marie Boutsen. Een concreet voorbeeldje: we hebben op de wei in Werchter gestaan. Eén tent was als museum ingericht en er werden ook kunstwerken over het terrein verspreid. Wie een armbandje van Werchter had, kon nadien in 26 verschillende musea van het land gratis binnen. En uiteindelijk in M! Inderdaad! Ik ben in het Museum beginnen te werken op 1 september 2009, twintig dagen voor de opening dus! Dat betekent dat ik er de pioniersjaren heb meegemaakt. Een jaar later kreeg het museum al de Publieksprijs en ook de Museumprijs, uitgereikt door Openbaar Kunstbezit Vlaanderen. Intussen is er nu de erkenning in de vorm van ernstige subsidies, daar waar veel andere musea het met veel minder moeten stellen. En dat is mede dank zij jou! Welke is precies je functie in het Museum? Ik ben afdelingshoofd publiekswerking. Ik leg het even uit. Elk museum heeft vier belangrijke taken: het verzamelen en aanwerven van het erfgoed en/of het kunstbezit, het bewaren van dat bezit, het wetenschappelijk bestuderen van de collectie en ten slotte ook het ontsluiten van de collectie, een publieksfunctie dus. Museum M heeft voor het vervullen van al deze functies veertig medewerkers in het totaal. Zelf heb ik voor de publiekswerking vijftien medewerkers. Ik ben verantwoordelijk voor de communicatie en de bemiddeling met de kunstenaars en met de bezoekers, voor het onthaal en de bewaking, maar evengoed voor het opzetten en organiseren van evenementen. Is er een tentoonstelling waaraan je een bijzondere herinnering bewaard? Heel bijzonder vond ik de tentoonstelling gewijd aan Sol LeWitt, een Amerikaanse vertegenwoordiger van de conceptuele kunst, d.w.z. een kunst waarvan de betekenis meer ligt in de ideeën dan in de materiële uitwerking ervan. De muurtekeningen van LeWitt die van cruciaal belang zijn voor de geschiedenis van de hedendaagse kunst, werden voor het eerst in België getoond in ons museum. Aan de hand van tekeningen en diagrammen werden er vierentwintig tekeningen rechtstreeks op de muren aangebracht door professionele tekenaars van de LeWitt Studio, met de hulp van een zeventigtal studenten van verschillende Belgische kunstscholen en academies. Ik ging regelmatig kijken hoe het werk vorderde. Het was fascinerend om al die jonge kunstenaars daar samen aan het werk te zien. En het geheel was adembenemend mooi. Ik kon er vooral van genieten 's avonds, als iedereen weg was. Hoe wordt de keuze voor het houden van een bepaalde tentoonstelling bepaald? Verschillende doelstellingen kunnen meespelen. We proberen bijvoorbeeld jonge goede Belgische kunstenaars – die nog net niet de faam van Wim Delvoye hebben – de kans te geven om definitief door te breken. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan Dirk Braeckman, Philippe Van Snick, Patrick Van Caeckenbergh. Of we vertrekken van werken die we in onze permanente verzameling hebben. Zo hebben we twee werken in onze collectie van Michiel Coxcie. Dank zij de samenwerking met andere musea, en dit keer ook met de wetenschappelijke ondersteuning van Koenraad Jonkheere van de Universiteit Gent, kunnen we dan een 4
Paridaensinfo 1 - januari 2014
interessante tentoonstelling uitbouwen. Een andere keer weer spelen we in op wat er in Leuven gebeurt. Vanaf 1 oktober 2014 staat Leuven in het teken van Vesalius. Zo zullen we in het najaar van 2014 'Lijf en leden' mee organiseren, een groot stadsproject over die humanist, vader van de anatomie, in samenwerking met de universiteit. Leuven is te bescheiden. We willen met ons museum ook helpen de stad op de kaart zetten. En natuurlijk, en dat boeit mij nog het meeste, werken we aan projecten die maatschappelijk en sociaal geëngageerd zijn. Maatschappelijk geëngageerd? Inderdaad. Het gaat erom de kunst toegankelijk te maken voor groepen voor wie het contact met kunst niet meteen vanzelfsprekend is. Het beantwoordt ook aan een diepe overtuiging die al heel lang bij mij leeft: iedere mens kan je er terug bij betrekken: het is voldoende de juiste sleutel te vinden. Er is nog meer: mensen die om allerlei redenen maatschappelijk aan de rand staan, kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de kunstbeleving van iedereen, de dialoog tussen het sociale en het artistieke maakt dat iedereen de kunst anders gaat zien en anders gaat beleven. Laat mij enkele voorbeelden geven. Van 20 maart tot en met 1 september 2014 hebben we de tentoonstelling 'Ravage'. Uitgangspunt is de brand van de universiteitsbibliotheek in 1914. De verbrande boeken bewijzen dat oorlogsterreur zich ook tegen cultuur richt. Dat is al doorheen de eeuwen zo, tot en met vandaag. M vertelt dit verhaal van vernieling met voorbeelden uit de 15e tot de 21e eeuw. Maar er is meer. We werken samen met de hulpgevangenis een sociaalartistiek project uit in het kader van 'Ravage'. Het startpunt is een brainstorming: Wat betekent 'ravage' voor mijn eigen leven als gevangene? Welke persoonlijke ervaringen wil ik hierover kwijt? En zo zijn er voorbeelden te over. Het project 'Vergeten naar buiten te komen', bijvoorbeeld, in samenwerking met het OCMW en zorgtehuizen. We nodigen dementerende mensen in kleine groepjes uit. Onvoorstelbaar hoe kunst iets los maakt bij mensen, ook mensen van wie men dacht dat ze geen contact meer konden maken met de realiteit. Er is een project met blinden en slechtzienden. Eén van onze gidsen is zelf slechtziende en ze organiseert rondleidingen bij de tentoonstellingen voor mensen met een visuele handicap. Ook ziende mensen kunnen er geblinddoekt aan deelnemen. Mevrouw Lemaître maakt vaak gebruik van dit aanbod. En nu loopt er op dit ogenblik een nieuw project in samenwerking met de integratiedienst van de stad Leuven, met drieënveertig vrouwen van over de hele wereld aangespoeld in Leuven. Er is in het museum een traject uitgezet en bezoekers kunnen zich inschrijven voor een duowandeling: naast het artistieke verhaal van de gids, komt het sociale verhaal van de ene of andere vrouw. En natuurlijk ben ik er ook om bekommerd om die hele speciale groep van de kinderen. We willen kinderen zo jong mogelijk de weg naar het museum leren vinden. Zo hebben we het project Julleke gehad. Julleke was een pop, met een eigen kamer in het museum. Doorheen de diverse zalen konden de kinderen Julleke volgen. Merkwaardig om te zien hoe dit project ook drempelverlagend voor de ouders werkte! Ik heb ook samen met een collega een kinderboekje daarvoor gemaakt. Wat een bezige bij ben je! En wat een creatief talent! Nog een voorlaatste vraagje: Is er een werk uit de permanente collectie dat je speciaal in je hart draagt? Daar moet ik niet lang over nadenken: ik denk spontaan aan Grauwvuur van Constantin Meunier. Een negentiende-eeuwse piëta. Het leed van de arbeidersvrouw die in het dode, verschroeide lichaam haar zoon herkent, is hartverscheurend en kan mij tot schreien toe ontroeren. Als je zelf moeder bent ... Dat brengt mij bij een laatste vraag: kan je jouw verantwoordelijke job gemakkelijk met je gezinsleven combineren? Moeilijke vraag. Ik heb drie kinderen. Maurice (10 jaar), Leo ( 8 jaar) en Alice (4 jaar). We wonen net over de taalgrens in het landelijke en mooie Pécrot. Leuven was geen optie wegens Paridaensinfo 1 - januari 2014
5
te duur. De kinderen gaan er naar school en naar de scouts. Samen met hen schaaf ik mijn Frans bij! We zijn er zeer gelukkig. Ik probeer mij thuis ten volle te geven, zoals ik mij ook op mijn werk ten volle geef, maar ik geef het toe: het is niet altijd makkelijk een evenwicht te vinden. Intussen heeft de smartfone van Isabel zich een paar keer laten horen. De tijd is om en Isabel moet alweer naar een andere afspraak. We staan al recht om afscheid te nemen als Isabel nog snel zegt: Vergeet toch niet aan de leerlingen van Paridaens te zeggen dat ze op de eerste plaats moeten leren ontdekken wie ze zijn en wat ze met hun leven willen doen, om er daarna ten volle voor te gaan en zich door niemand te laten ontmoedigen! Bedankt Isabel om wie jij bent en om het grote vuur dat je drijft! Het was goed je nog eens te mogen ontmoeten! Françoise Feys
6
Paridaensinfo 1 - januari 2014