Het verdrag van Istanbul De gevolgen van het verdrag voor de aanpak van geweld tegen vrouwen 3 november 2014
Inhoud workshop – uitleg verdrag – het genderperspectief van het verdrag – internationaal verdrag en gemeenten – relevante bepalingen uit het verdrag: wat moeten we ermee / wat kunnen we ermee?
Presentatie en discussie
Het verdrag van Istanbul Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld Istanbul 2011 Van kracht geworden: 1 augustus 2014 Ratificatie door Nederland: 2015 (?)
. Verdrag: – afspraken tussen landen – verplichtingen overheden – rechten van burgers (Nederland: rechtstreeks) – toezichtsmechanisme: GREVIO
Aandachtspunt: (hoe) bindt het lokale overheden?
Het verdrag is gendersensitief . : – bereiken van de jure én de facto gelijkheid m/v is belangrijke factor in het voorkomen van geweld tegen vrouwen – geweld tegen vrouwen is blijk van historisch ongelijke machtsverhoudingen m/v – geweld tegen vrouwen behoort bij mechanismen waarmee vrouwen in ondergeschikte positie worden gedwongen – vrouwen en meisjes staan bloot aan grotere risico's van gendergerelateerd geweld dan mannen – huiselijk geweld treft vrouwen buitenproportioneel, maar ook mannen kunnen slachtoffer HG zijn – kinderen zijn slachtoffer van HG, ook als zij getuige zijn
Doelstellingen verdrag (art.. 1): – vrouwen beschermen tegen alle vormen van geweld; – geweld tegen vrouwen en HG voorkomen, vervolgen en uitbannen; – Bijdragen aan uitbanning discriminatie vrouwen en bevorderen wezenlijke gelijkheid m/v, o.a. door versterken eigen kracht vrouwen – opzetten kader voor beleid en maatregelen ter bescherming van slachtoffers; – Bevorderen internationale samenwerking – ondersteuning bieden aan organisaties en instanties
Kernverplichtingen van de Staat (art 5): 1. overheid en degenen die namens overheid optreden mogen zelf geen daden van geweld tegen vrouwen plegen 2. nemen van wetgevende en andere maatregelen om de vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen bij het voorkomen, onderzoeken, bestraffen en bewerkstelligen van herstel na daden van geweld (VAW en HG) die worden gepleegd door actoren buiten staatsapparaat ('due diligence')
Verplichting tot voeren van genderbewust beleid (art 6): de partijen verplichten zich een genderperspectief te hanteren bij de uitvoering en toetsing van de gevolgen van de bepalingen van dit verdrag en effectief beleid ten behoeve van de gelijkheid van mannen en vrouwen te implementeren evenals de bevordering van de eigen kracht van vrouwen.
Uitwerking van kernverplichtingen in meer gedetailleerde verplichtingen: art. 7 t/m 64 Overzicht verplichtingen
Niet uitputtend, focus op wat relevant is voor gemeenten: algemene maatregelen, preventie en hulpverlening
Algemene verplichtingen – toewijzen passende financiële middelen en personeel voor adequate implementatie (art. 8) – ondersteunen werkzaamheden non gouvernementele organisaties en maatschappelijk middenveld (art. 9) – aanwijzen van een of meer officiële organen die verantwoordelijk zijn voor coördinatie, implementatie, toezicht op en toetsing van beleid/maatregelen (art. 10) – verzamelen van uitgesplitste relevante statistische gegevens over prevalentie en ondersteunen van onderzoek naar oorzaken en gevolgen, frequentie en veroordelingspercentages en doeltreffendheid van maatregelen tav alle vormen van geweld die vallen onder verdrag (art. 11)
Verplichtingen mbt preventie: – maatregelen gericht op verandering attitude en gedrag gebaseerd op stereotype rolpatronen (art. 12-1) – ook mannen en jongens actief betrekken bij uitbannen HG/VAW (art. 12-4)
– programma's en activiteiten ter bevordering van eigen kracht van vrouwen (art. 12-6) – bewustwordingscampagnes (art 13)
– aandacht in onderwijs(materiaal) voor gendergelijkheid, stereotypen, geweldloze conflictoplossing, (art 14) – passende training van beroepskrachten die te maken hebben met plegers of slachtoffers HG/VAW over o.a. voorkomen, signaleren, gender, voorkomen herhaald slachtofferschap (art 15) – programma's pleger-behandeling (art. 16)
Bescherming en ondersteuning slachtoffers Maatregelen moeten (art 18): – gebaseerd zijn op gendergerelateerd begrip van VAW/HG
– mensenrechten en veiligheid slachtoffer centraal stellen – gebaseerd zijn op integrale aanpak met oog voor systeem – gericht zijn op voorkomen herhaald slachtofferschap
– gericht zijn op eigen kracht en economische zelfstandigheid van vrouwen – toegesneden zijn op specifieke behoeften kwetsbare personen, waaronder kinderen Dienstverlening mag niet afhankelijk zijn van aangiftebereidheid slachtoffer
Bescherming en ondersteuning slachtoffers Slachtoffers moeten (zo nodig) toegang hebben tot (art. 20): – juridisch advies – psychologisch advies – financiële ondersteuning – huisvesting – onderwijs – training/ondersteuning bij vinden werk – gezondheidszorg – maatschappelijke hulpverlening
Bescherming en ondersteuning slachtoffers Er moeten ook specifieke voorzieningen zijn: – gespecialiseerde dienstverlening voor slachtoffers van HG/VAW (art. 22-1) – in vrouwen gespecialiseerde hulpverlening aan vrouwelijke slachtoffers en hun kinderen (art. 22-2) – voldoende opvangplaatsen voor slachtoffers, in het bijzonder voor vrouwen en hun kinderen (art. 23)
– gratis telefonische 24 h hulplijn (art. 24) – gemakkelijk bereikbare centra voor medisch- en forensisch onderzoek, traumaverwerking en advisering van slachtoffers van seksueel geweld (art. 25) – op leeftijd toegesneden hulp voor kinderen die getuige zijn geweest van geweld (art. 26)
Diversen (uit meer juridische hoofdstukken): – waarborgen dat uitvoeren omgangsregeling of voogdij niet ten koste gaat van rechten en veiligheid slachtoffer / kinderen (art 31) – waarborgen dat alle relevante autoriteiten het risico op de dood, de ernst van de situatie en de kans op herhaling van het geweld beoordelen teneinde de risico's te beheersen en zo nodig gecoördineerd te zorgen voor veiligheid en ondersteuning (art. 51)