Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking
Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking Doelgroep Deze beschrijving van het tijdelijk huisverbod is bedoeld als eerste kennismaking voor professionals die met het huisverbod te maken kunnen krijgen. Het is voorts een toelichting op het stroomschema huisverbod (zie achterin), waarin de route, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle betrokken ketenorganisaties zijn opgenomen. Voor een handleiding ten behoeve van de implementatie en de uitvoering de Wet tijdelijk huisverbod is door het ministerie van Justitie een uitvoeringsadvies ontwikkeld (zie www.huisverbod.nl)
Wat is een huisverbod? • Last tot het onmiddellijk verlaten van de woning • Verbod tot het betreden van, zich ophouden bij of aanwezig zijn in de woning en • Verbod om contact te nemen met de personen met wie de persoon tot wie de beschikking is gericht, het huishouden deelt. Het huisverbod houdt tevens een contactverbod in voor de uithuisgeplaatste. Deze mag gedurende het huisverbod op geen enkele wijze contact opnemen met de partner, de kinderen of andere personen die in de woning waarvoor het huisverbod geldt wonen of die daar ‘anders dan incidenteel verblijven’. De personen met wie de uithuisgeplaatste geen contact mag hebben, moeten in de beschikking vermeld worden. Het kan zijn dat er in het kader van de hulpverlening tijdens het huisverbod een contact tussen uithuisgeplaatste en achterblijver(s) wenselijk of nodig is. In dat geval mag de hulpverlenende instelling contact tot stand brengen, bijvoorbeeld om afspraken te maken over het verdere hulpverleningstraject. De uithuisgeplaatste mag dit niet zelf regelen, dan overtreedt hij het contactverbod. Maar hij mag wel aan het contact meewerken onder leiding en begeleiding van de hulpverlening en alleen indien dit gebeurt in het belang van het hulpverleningstraject.
Criteria opleggen huisverbod Uit feiten of omstandigheden moet blijken dat de aanwezigheid van een persoon in zijn/haar woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meerdere personen met wie hij/zij in de woning woont of die daarin anders dan incidenteel verblijven, of wanneer op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. De persoon van wie de dreiging uitgaat moet meerderjarig zijn.
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 3
Taken en bevoegdheden burgemeester/gemeente De burgemeester heeft de volgende bevoegdheden:
1. Opleggen huisverbod De burgemeester kan een huisverbod opleggen voor een periode van tien dagen. Dit gebeurt middels een gedagtekende beschikking aan een meerderjarige persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat zijn/haar aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meerdere personen met wie hij/zij een huishouden deelt of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
2. Verlengen huisverbod De burgemeester kan een opgelegd huisverbod verlengen met 18 dagen tot maiximaal 28 dagen (4 weken). De beschikking huisverbod kan worden verlengd indien de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet.
3. Mandaat of machtiging verlenen De burgemeester kan voor de uitvoering van bepaalde bevoegdheden en taken ingevolge de Wet tijdelijk huisverbod mandaat verlenen aan een hulpofficier van justitie (politie). Er kan geen ondermandaat worden verleend. Het betreft: • Het opleggen van het huisverbod • Het mondeling aanzeggen van het huisverbod als de situatie zo spoedeisend is dat het huisverbod tevoren niet op schrift kan worden gesteld. • Het contact opnemen met het bureau Jeugdzorg/AMK als de hulpofficier van justitie van plan is een huisverbod op te leggen wegens kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan. • Het onverwijld mededelen van de inhoud van het huisverbod en de gevolgen van nietnaleving daarvan voor de uithuisgeplaatste aan degene met wie de uithuisgeplaatste een huishouden deelt, de door de burgemeester aangewezen instantie voor advies of hulpverlening en eventueel het Bureau Jeugdzorg. • Het regelen van bijstand door een raadsman voor de uithuisgeplaatste voor de duur van de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening. De bijstand moet binnen 24 uur zijn geregeld nadat de uithuisgeplaatste daartoe de wens te kennen heeft gegeven.
4. Binnentreden woning De burgemeester (en de politie) zijn, met het oog op het opleggen van het huisverbod, bevoegd de woning zonder toestemming van de bewoner binnen te treden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van de taak nodig is.
5. Intrekken huisverbod De burgemeester kan het opgelegde huisverbod binnen tien dagen intrekken als de uithuisgeplaatste hulp heeft geaccepteerd en zijn aanwezigheid in de woning geen ernstig en onmiddellijk gevaar meer oplevert voor de veiligheid van één of meerdere personen met wie hij een huishouden deelt of dat het ernstig vermoeden van dit gevaar niet meer bestaat. Ook is het van belang dat de uithuisgeplaatste de hulpverlening aan de achterblijver(s) (slachtoffer en eventuele kinderen) niet op enige wijze bemoeilijkt of frustreert.
|| 4
De burgemeester heeft de volgende verplichtingen en verantwoordelijkheden:
1. Contact opnemen met Bureau Jeugdzorg/AMK De burgemeester neemt contact op met het Bureau Jeugdzorg/AMK in de provincie waarin de gemeente zich bevindt om te overleggen als hij van plan is om een huisverbod op te leggen wegens (dreiging van) kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan.
2. Informeren personen en instanties bij opleggen of verlengen huisverbod De burgemeester die een huisverbod heeft opgelegd of verlengd, informeert onverwijld de volgende personen/instanties over de inhoud van de beschikking en de gevolgen van niet-naleving van de beschikking door de uithuisgeplaatste: • degene met wie de uithuisgeplaatste een huishouden deelt • de door hem aangewezen instantie voor advies of hulpverlening • het Bureau Jeugdzorg/AMK indien het huisverbod wordt opgelegd wegens (dreiging van) kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan
3. Informeren personen en instanties na uitspraak voorzieningenrechter De burgemeester stelt de volgende personen of instanties onverwijld op de hoogte van de uitspraak van de voorzieningenrechter: • echtgenoot, geregistreerde partner, andere levensgezel of andere meerderjarige personen met wie de uithuisgeplaatste het huishouden deelt, indien zij niet op de zitting aanwezig waren en • de politie
4. Controle huisverbod De burgemeester draagt er zorg voor dat naleving van het huisverbod wordt gecontroleerd door de politie.
5. Bijstand raadsman uithuisgeplaatste De burgemeester die een huisverbod heeft opgelegd, draagt zorg voor het regelen van bijstand door een raadsman voor de uithuisgeplaatste voor de duur van de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening indien de uithuisgeplaatste daartoe de wens te kennen heeft gegeven. De bijstand moet binnen 24 uur zijn geregeld nadat de uithuisgeplaatste daartoe de wens te kennen heeft gegeven.
Taken en bevoegdheden hulpofficier van justitie De gemandateerde hulpofficier van justitie heeft de volgende taken en bevoegdheden:
1. Opleggen huisverbod De hulpofficier van justitie kan, indien daartoe gemandateerd, namens de burgemeester een huisverbod opleggen voor een periode van tien dagen. Dit gebeurt middels een gedagtekende beschikking aan een meerderjarige persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat zijn aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meerdere personen met wie hij een huishouden deelt of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 5
2. Informeren burgemeester De hulpofficier van justitie moet de burgemeester onverwijld informeren over het huisverbod dat hij namens de burgemeester heeft opgelegd.
3. Contact opnemen met Bureau Jeugdzorg/AMK De hulpofficier van justitie moet contact opnemen en overleggen met de stichting Jeugdzorg in de provincie waarin de gemeente ligt als hij het voornemen heeft om een huisverbod op te leggen wegens (dreiging van) kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan.
4. Informeren personen en instanties De hulpofficier van justitie die een huisverbod heeft opgelegd, informeert onverwijld de volgende personen/instanties over de inhoud van de beschikking en de gevolgen van niet-naleving van de beschikking door de uithuisgeplaatste: • degene met wie de uithuisgeplaatste een huishouden deelt • de door de burgemeester aangewezen instantie voor advies of hulpverlening • het Bureau Jeugdzorg/AMK indien het huisverbod wordt opgelegd wegens kindermishandeling of een ernstig vermoeden.
5. Bijstand raadsman uithuisgeplaatste De hulpofficier die een huisverbod heeft opgelegd, regelt dat de uithuisgeplaatste binnen 24 uur wordt bijgestaan - voor de duur van de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening - door een raadsman, zodra de uithuisgeplaatste daartoe de wens te kennen heeft gegeven.
6. Invullen Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld (RiHG) De hulpofficier van justitie vult bij elke huisverbod waardige melding van huiselijk geweld een Risicotaxatieinstrument (RiHG) in. Aan de hand van dit instrument bepaalt hij of aan de pleger van huiselijk geweld een huisverbod wordt opgelegd.
Taken en bevoegdheden politieambtenaar 1. Binnentreden woning Politieambtenaren zijn bevoegd - met het oog op het opleggen van het huisverbod - een woning zonder toestemming van de bewoner binnen te treden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2. Vorderen sleutels, onderzoek aan kleding en ontnemen sleutels De politie vordert van de uithuisgeplaatste de huissleutel of huissleutels en is bevoegd deze - zo nodig na de uithuisgeplaatste daartoe aan de kleding onderzocht te hebben aan de uithuisgeplaatste te ontnemen tegen afgifte van een bewijs van ontvangst (staat in de beschikkking). De ontnomen sleutels worden op een politiebureau bewaard gedurende de tijd dat het huisverbod van kracht is. De bewaarplaats van de sleutel(s) wordt aan de uithuisgeplaatste medegedeeld. Er dient door de politie een afspraak te worden gemaakt over de teruggave van de sleutel(s). Na afloop van het huisverbod worden de sleutels aan de uithuisgeplaatste terug gegeven.
|| 6
3. Controle op huisverbod De politie voert de controle op de naleving van het opgelegde huisverbod uit. Daarbij mag een woning alleen betreden worden als de bewoner daar toestemming voor geeft (het is wel mogelijk om ter aanhouding van degene die het huisverbod overtreedt, tegen de wil van de bewoner in de woning binnen te treden).
4. Telefoonnummer en/of verbijfadres De politie vraagt de uithuisgeplaatste om een telefoonnummer en indien bekend een verblijfadres op te geven waar hij te bereiken is. Deze informatie wordt op de beschikking vermeld. Op deze wijze kan een eventuele raadsman en de betrokken instelling voor daderhulp contact met de uithuisgeplaatste leggen voor het maken van afspraken. Als de uithuisgeplaatste dit niet meteen kan geven, kan hij deze informatie binnen 24 uur alsnog melden bij de burgemeester. In sommige regio’s is, indien nodig, voor de uithuisgeplaatste tijdelijke opvang georganiseerd waarvandaan soms ook hulp kan worden opgestart.
Het huisverbod en de politiepraktijk Startpunt van het huisverbod Het huisverbod kan in twee situaties worden opgelegd: I. Naar aanleiding van een melding en de constatering van onmiddellijk dreigend huiselijk geweld, waarbij de politie geen aanhouding kan verrichten II. Bij een aanhouding terzake huiselijk geweld.
Taken politie in situatie I: 1. De surveillancedienst gaat ter plaatse n.a.v. een melding en dient beide partijen in het gezin (en eventuele buren of andere betrokkenen) te horen: het beoordeelt of er sprake is van de volgende drie criteria: • Is er sprake van dreigend huiselijk geweld: zijn er aanwijzingen dat de ruzie een meningsverschil te boven gaat of zal gaan? • Wordt (de dreiging van) het geweld veroorzaakt door iemand die in het huis woont of daar anders dan incidenteel verblijft? • Is de persoon waar (de dreiging van) het geweld van uit gaat meerderjarig? 2. De surveillancedienst roept in geval van dreigend huiselijk geweld de hulpofficier van justitie ter plaatse (indien ook kan worden aangehouden: zie beschrijving situatie II) 3. De hulpofficier van justitie bevraagt politieregistratie en HKS voor informatie over het gezin, hoort alle betrokkenen en gebruikt het risicotaxatie-instrument om te beslissen of een huisverbod moet worden opgelegd; 4. De hulpofficier van justitie reikt de beschikking uit (doorslag) plus de benodigde informatie aan betrokkenen, zorgt voor inname van huissleutel, registratie en doorgeleiding naar de hulpverlening 5. De hulpofficier van justitie zorgt dat de uithuisgeplaatste in contact met een raadsman komt en schakelt indien gewenst de Raad voor de Rechtsbijstand in zodat een advocaat kan worden toegevoegd; dit gebeurt als de uithuisgeplaatste daarom verzoekt. 6. De politie controleert of het huisverbod wordt nageleefd.
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 7
Invullen Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld (RiHG) De hulpofficier van justitie vult bij elke huisverbod waardige situatie het RiHG. Aan de hand van dit instrument bepaalt hij of aan de veroorzaker van (de dreiging van) huiselijk geweld een huisverbod wordt opgelegd. Zie voor de werkwijze de toelichting op het RiHG (zie www.huisverbod.nl).
Wat krijgt de uithuisgeplaatste uitgereikt? • De beschikking en bij voorkeur een bijlage met alle regiospecifieke informatie over hulp en steun • De folder ‘U heeft een huisverbod… Wat nu?’ • Een ontvangstbewijs voor inname huissleutel(s) (indien mogelijk wordt dit vermeld op de beschikking)
Wat staat er in de beschikking? • Een omschrijving van de plaats waar het huisverbod geldt • De namen van de achterblijvers, degenen met wie de uithuisgeplaatste een contactverbod heeft • De duur van het huisverbod • Feiten en/of omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het opleggen van het huisverbod. Bovendien wordt bij de uitreiking van de beschikking vermeld dat hiertegen beroep kan worden ingesteld.
Wat krijgt de achterblijvende huisgenoot uitgereikt? • De folder ‘Achterblijven na een huisverbod…’ en, indien er kinderen aanwezig zijn, de folder voor kinderen • Een afschrift van de beschikking
Inschakelen van hulpverlening Bij een huisverbod hoort het inschakelen van hulpverlenging aan alle betrokken (pleger, slachtoffer en de eventueel aanwezige kinderen). Over de wijze waarop dit gerealiseerd gaat worden dienen er afspraken gemaakt te zijn met de hulpverlening.
Indien geen huisverbod wordt opgelegd Als de hulpofficier van justitie aan de hand van de risicotaxatie besluit om geen huisverbod op te leggen, wordt de politie geacht de melding naar bevinden af te handelen. Dat betekent dat gehandeld wordt conform het regionale protocol huiselijk geweld en dat getracht wordt partijen tot (vrijwillige) hulpverlening te motiveren. Bij een dusdanig ernstige dreiging en geen optie voor een huisverbod, zal de politie zorgdragen voor het (doen) plaatsen van slachtoffer en eventuele kinderen in een opvanghuis of elders. Hun veiligheid staat in alle gevallen voorop. NB: Het regelen van opvang voor slachtoffer en eventuele kinderen gebeurt indien:
|| 8
• er geen mogelijkheid is tot aanhouding van de veroorzaker/verdachte èn • er geen mogelijkheid is tot opleggen van een huisverbod en/of • indien het slachtoffer naar de opvang wil
Activiteiten politie op politiebureau Na het opleggen van een huisverbod, zal de politie op het politiebureau de volgende zaken registreren/vastleggen: • registratie d.m.v. het koppelen aan de projectcode huiselijk geweld mutatie met algemene informatie en gegevens van betrokkenen inclusief kinderen: registreren van relevante gegevens in het gezamenlijke ketensysteem (persoonskaart dader en slachtoffer, informatie over de aangetroffen situatie en de genomen beslissing) • opmaken van proces-verbaal of formulier ‘bevindingen huisverbod’ (standaard document waarin bevindingen uitgebreider worden vastgelegd.
Waar gaat de beschikking heen? De burgemeester moet onverwijld op de hoogte worden gesteld van een opgelegd huisverbod. Daartoe wordt de beschikking door de hulpofficier van justitie onverwijld samen met het ingevulde RiHG en eventueel het proces-verbaal of formulier huisverbod gefaxt naar de burgemeester en wordt de burgemeester direct van de beslissing in kennis gesteld (bijvoorbeeld telefonisch). Voor het einde van de dienst faxt hij deze formulieren tevens naar de hulpverlening (ASHG of anders). De doorslag wordt bewaard op het politiebureau (fysiek of digitaal) en de informatie wordt opgeslagen in het gezamenlijke ketensysteem ten behoeve van gemeente en hulpverlening. Doordat de verschillende partijen aanvullende gegevens kunnen invoeren in hetzelfde systeem, kan de burgemeester zich over het vervolg van eventueel gestarte hulpverlening laten informeren via het gezamenlijke registratiesysteem Zie ook onder ‘Registratie’. Waar mogelijk kunnen regionaal werkafspraken worden gemaakt over de wijze van verzending van de beschikking.
Taken politie in situatie II: huisverbod en strafrechtelijk optreden Ook als een verdachte wordt aangehouden voor huiselijk geweld moet de hulpofficier van justitie worden ingeschakeld om te beoordelen (met behulp van het RIHG) of een huisverbod dient te worden opgelegd. Het bestuursrechtelijke huisverbod en het strafrechtelijke traject zijn gescheiden trajecten. Elk traject kent zijn eigen wettelijke bepalingen en bevoegdheden. Het is van belang dat die twee trajecten elkaar niet tegenwerken, maar juist waar mogelijk elkaar versterken. Op die manier wordt aangegeven dat de overheid met één duidelijke boodschap komt, namelijk dat huiselijk geweld onder geen beding wordt getolereerd. Strafbaar huiselijk geweld zal in veel gevallen gelijktijdig geïndiceerd worden als huisverbod waardig (tenminste als de verdachte en slachtoffer meer dan incidenteel in hetzelfde huis verblijven en de verdachte meerderjarig is), hetgeen voor de betrokken instanties een reden is om alert te zijn op de mogelijke samenloop van een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk traject. Als er derhalve sprake is van een aanhouding in het kader van een mogelijke strafrechtelijke vervolging op het moment dat moet worden besloten over het opleggen van een huisverbod, verdient het de voorkeur om direct na het incident tevens het huisverbod op te leggen. Zonder strafrechtelijk ingrijpen zou op dit moment het huisverbod ook zijn opgelegd. Hiermee wordt het huisverbod losgekoppeld van de vraag of een strafrechtelijk traject zal
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 9
volgen en wordt het opleggen van het huisverbod dus niet afhankelijk van het verloop van een strafrechtelijk traject en het moment van invrijheidstelling van de verdachte. Het Openbaar Ministerie maakt afspraken met politie en reclassering, inhoudende dat de politie een huisverbod altijd in het proces-verbaal vermeldt en dat de reclassering het verloop van het huisverbod voor alle betrokkenen vermeldt in de rapportage. Voordelen: • De boodschap is eenduidig: huiselijk geweld heeft gevolgen voor het hele (gezins)systeem • Een huisverbod houdt ook een contactverbod in, dus ook tijdens opsluiting is er geen sprake van contact met de thuisblijvers dat de rust kan verstoren • Voor de directe inzet van de hulpverlening bij een huisverbod geldt één protocol; de pilots huisverbod hebben uitgewezen dat hulpverlening, indien direct volgend op het incident, het meest kans heeft om door alle betrokkenen te worden aanvaard • Mocht de ontwikkeling in de periode van 6 uur, inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis aanleiding zijn een andere inschatting van het gevaar te maken, dan zal de burgemeester het huisverbod intrekken • Doorgaans zullen alle betrokkenen meer belang hebben bij gelijktijdig lopende hulptrajecten
7GLIQE,YMWZIVFSHIR HITSPMXMITVEOXMNO
1IPHMRKSTFYVIEY
1IPHMRKQIPHOEQIV
'LIGOERXIGIHIRXIR 'LIGO&47<TSP+IRIWMW
-RWGLEOIPIRWYVZIMPPERGI&4>
8IVTPEEXWI
)IVWXIKIWTVIOQIPHIV
+IIRWXVEJFEEVJIMX KIIRLYMWZIVFSH ^EEOEJLERHIPIRZSPKIRWTVSXSGSP
'SRGVIXIWMXYEXMIMRHI[SRMRKFIOMNOIR
+IIRWXVEJFEEVJIMX [IPLYMWZIVFSH IVRWXMKIHVIMKMRK
+IIRZIVHIVIEGXMI )MRHQYXEXMIEJLERHIPMRKZSPKIRW TVSXSGSP
7XVEJFEEVJIMX [IPLYMWZIVFSH ^IIVIVRWXMKIHVIMKMRK
7XVEJVIGLXIPMNOIEJLERHIPMRK 7ITSXSJ(EKZEEVHMRK
1SKIPMNOLIMHXSXLYMWZIVFSH
-RJSVQEXMIMR[MRRIRMRKI^EQIRPMNOOIXIRW]WXIIQ
3TVSITIRZERHILYPTSJ´GMIVZERNYWXMXMI
3TVSITIRMRXIVZIRXMIXIEQ
%JREQI6M,+
-RJSVQIVIRZERLYPTZIVPIRMRKWRIX[IVO
|| 10
Taken en bevoegdheden Bureau Jeugdzorg/AMK 1. Overleg door burgemeester of gemandateerde hulpofficier van justitie Als de burgemeester, of een gemandateerde hulpofficier van justitie, van plan is een huisverbod op te leggen wegens (dreigende) kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, neemt hij contact op met de het Bureau Jeugdzorg in de provincie waarin de gemeente zich bevindt om te overleggen over zijn voornemen.
2. Informatie door burgemeester of gemandateerde hulpofficier van justitie Als het huisverbod wordt opgelegd wegens (dreigende) kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, informeert de burgemeester of de gemandateerde hulpofficier van justitie het Bureau Jeugdzorg.
Bij kindermishandeling De wet geeft dus de mogelijkheid om ook een huisverbod op te leggen bij de (dreiging van) kindermishandeling of het vermoeden daarvan. Hierbij dient uiteraard steeds zorgvuldig te worden afgewogen op welke wijze het belang van het kind het beste kan worden gediend, en op welke wijze de veiligheid van het kind het meest kan worden gewaarborgd. Een huisverbod kan in elk geval niet worden opgelegd indien dit zou betekenen dat het kind alleen achterblijft in de woning. De volgende situaties kunnen zich voordoen: • kind is zelf slachtoffer van kindermishandeling: het huisverbod kan ook worden opgelegd aan een persoon die kindermishandeling pleegt of van wie de dreiging tot kindermishandeling uitgaat. De burgemeester, of indien daartoe gemandateerde de hulpofficier van justitie, moet in zo’n geval vooraf (telefonisch) overleggen met het Bureau Jeugdzorg/AMK over het voornemen om een huisverbod op te leggen. Dit om in elk geval te voorkomen dat een lopend traject van Bureau Jeugdzor/AMK of de Raad voor de Kinderbescherming wordt doorkruist met een huisverbod zonder onderlinge afstemming. De beschikking van het huisverbod zal in dit geval tevens moeten worden doorgezonden naar het Bureau Jeugdzorg/AMK. Bureau Jeugdzorg/AMK moet te allen tijde contact opnemen met het gezin om te bekijken op welke wijze de (dreiging van) kindermishandeling kan worden gestopt. • kind is getuige geweest van huiselijk geweld: in het geval dat kinderen leven in een gezin waarin huiselijk geweld wordt gepleegd, worden zij daaraan vrijwel steeds als oog of oorgetuige aan blootgesteld. Dit is uitermate schadelijk voor kinderen, zo schadelijk zelfs dat de gevolgen voor hen vergelijkbaar zijn met die voor kinderen die slachtoffer zijn (geweest) van mishandeling. Alleen het zien en horen of het voelen van spanningen, de dreiging en het geweld en de gevolgen daarvan leiden veelal tot schade bij kinderen. Om die reden wordt het blootstellen van kinderen aan huiselijk geweld gekwalificeerd als een vorm van kindermishandeling (zie ‘Actieplan aanpak kindermishandeling Kinderen veilig Thuis’ op www.jeugdengezin.nl). In alle gevallen van huiselijk geweldmeldingen, vraagt de politie ter plaatse naar de aanwezigheid van kinderen (zien/spreken) en noteert de personalia van de kinderen ten behoeve van invoer in het politie registratiesysteem. Op die manier komen deze kinderen ook in beeld bij de hulpverlening. Deze werkwijze geldt in het algemeen bij de aanpak van huiselijk geweld, en dus tevens voor die gevallen waarin een huisverbod wordt opgelegd.
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 11
Taken hulpverlening De burgemeester dient een instelling aan te wijzen die de hulpverlening bij een huisverbod activeert en coördineert. Doorgaans zal de hulpverlening bij een huisverbod in twee fases plaatsvinden. Eerst de crisisinterventie direct na het opleggen van het huisverbod en vervolgens de doorgeleiding naar de reguliere hulpverlening. Dit hele proces vereist veel afstemming en coördinatie. Het is van belang dat de hulpverlening zich richt op alle betrokkenen. In de hulpverlening moeten bindende werkafspraken worden gemaakt over de wijze waarop wordt geregistreerd in een gezamenlijk ketensysteem en de verplichting om de voortgang van de hulpverlening terug te koppelen aan de coördinerende instelling. Dan kan de laatste binnen de gestelde termijn zorgen voor terugkoppeling van informatie aan de burgemeester. Deze informatie kan voor de burgemeester onder meer van belang zijn voor de vraag of hij het huisverbod zal verlengen.
Registratie en privacy Met betrekking tot verwerking van gegevens in relatie tot het huisverbod, is het van belang: A. dat gegevens van verschillende instellingen beschikbaar komen, die door de burgemeester/hulpofficier van justitie geraadpleegd kunnen worden ter ondersteuning van de beslissing tot het opleggen van een huisverbod en door de burgemeester geraadpleegd kunnen worden bij het besluit tot intrekking of verlenging van een huisverbod B. dat het opgelegde huisverbod en de daarop volgende activiteiten en handelingen geregistreerd worden
Werkafspraken tussen de ketenpartners Behalve in het kader van registratie, dienen ook bindende werkafspraken gemaakt te worden over de wijze en momenten waarop verschillende betrokken ketenpartners elkaar informeren over het verloop en de voortgang van de contacten.
Privacy en uitwisseling van gegevens Ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) dient de gegevensverwerking binnen een samenwerkingsverband ‘in overeenstemming met de wet en zorgvuldig’ te zijn ingericht. In relatie tot het huisverbod is sprake van samenwerkingsconstructies, waarbij persoonsgegevens moeten worden uitgewisseld. Gegevensuitwisseling tussen verschillende organisaties, die het gevolg is van samenwerking, is ingevolge de privacyregelgeving toegestaan wanneer deze noodzakelijk is om een gezamenlijk doel te bereiken. Daarnaast dient iedere partner te beschikken over een rechtmatige grondslag in de op hem van toepassing zijnde privacyregelgeving om aan een andere organisatie gegevens te mogen verstrekken in het kader van dit gezamenlijke doel. Alleen die gegevens mogen worden verstrekt die noodzakelijk zijn om het doel te bereiken. De gegevens dienen toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig te zijn. Raadpleeg de website www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl. Daar bevindt zich een webapplicatie waarmee u in enkele stappen kun nagaan welke informatie in een gegeven geval met wie uitgewisseld kan worden.
|| 12
Taken en bevoegdheden rechter Voor de taken en bevoegdheden van de rechter geldt dat de Awb (Algemene wet Bestuursrecht) van toepassing is. Hier worden in aanvulling op of in afwijking van de Awb, taken en bevoegdheden van de rechter genoemd ingevolge de Wet tijdelijk huisverbod. De rechter heeft de volgende taken en bevoegdheden bij het huisverbod:
1. Horen uithuisgeplaatste De voorzieningenrechter is verplicht de uithuisgeplaatste binnen drie werkdagen te horen, nadat een verzoek om een voorlopige voorziening tegen het huisverbod is gedaan.
2. Uitspraak De voorzieningenrechter moet onmiddellijk na het horen van partijen uitspraak doen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden in welk geval de rechtbank binnen 24 uur na de behandeling van de zaak uitspraak doet.
3. Ex-nunc toetsing De rechter moet bij de beoordeling van zijn beslissing ook de feiten en omstandigheden betrekken die zich hebben voorgedaan na het opleggen van het huisverbod.
4. Mening kenbaar laten maken door minderjarigen De rechter moet minderjarigen die tot het huishouden van de uithuisgeplaatste behoren en die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt, in de gelegenheid stellen hun mening aan hem kenbaar te maken, tenzij de spoedige behandeling van de zaak zich hiertegen verzet. Hij kan minderjarigen die jonger dan twaalf jaar zijn in de gelegenheid stellen hun mening kenbaar te maken op een door hem te bepalen wijze.
Rechten en plichten uithuisgeplaatste De uithuisgeplaatste heeft de volgende rechten en plichten:
1. Bereikbaarheid De uithuisgeplaatste geeft na het opleggen van het huisverbod aan waar of op welke wijze hij bereikbaar is. Indien hij dit niet meteen kan doorgeven, geeft hij dit binnen 24 uur door aan de burgemeester (de gemeente).
2. Niet naleven huisverbod De uithuisgeplaatste die zich niet houdt aan het opgelegde huisverbod (inclusief het daarbij behorende contactverbod) maakt zich schuldig aan een misdrijf. Bij overtreding van het opgelegde huisverbod is inverzekeringstelling mogelijk en de dader kan worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie.
3. Beroep en voorlopige voorziening Als de uithuisgeplaatste het niet eens is met het huisverbod, kan hij tegen die beslissing in beroep gaan bij de rechter. Om op korte termijn het huisverbod aan de rechter voor te leggen, kan de uithuisgeplaatste een voorlopige voorziening vragen; dit kan hij alleen
Het tijdelijk huiverbod, een korte kennismaking || 13
als hij ook in beroep gaat tegen het huisverbod. Een voorlopige voorziening is een ‘spoedmaatregel’ van de rechter. De uithuisgeplaatste wordt dan binnen drie werkdagen door de voorzieningenrechter gehoord. De rechter doet onmiddellijk na het horen van de partijen, doch uiterlijk binnen 24 uur na behandeling van de zaak, uitspraak of het huisverbod terecht is opgelegd.
De praktijk voor de uithuisgeplaatste De uithuisgeplaatste kan tegen het huisverbod in beroep gaan zonder dat daar een bezwaarschrift aan vooraf gaat. De uithuisgeplaatste kan gelijktijdig een voorlopige voorziening vragen (een voorlopige beslissing van de voorzieningenrechter). Deze rechter moet het verzoek binnen 3 werkdagen behandelen. De rechter beslist dan of het huisverbod terecht is opgelegd. De wet geeft de ruimte aan de rechter om bij zijn beslissing ook mee te wegen wat er gebeurd is na het opleggen van het huisverbod. De uithuisgeplaatste kan kosteloos hulp krijgen van een advocaat voor de duur van de voorlopige voorziening, als hij daar zelf om vraagt. Hij kan dat als volgt doen: • direct bij opleggen van het huisverbod: de politie schakelt dan een advocaat in via regeling piketadvocatuur (afspraken Raad voor Rechtsbijstand in verband met standaard formulier), binnen 24 uur nadat de uithuisgeplaatste de wens daartoe te kennen heeft gegeven • op een later moment verzoeken om een advocaat: verzoek indienen bij de burgemeester De uithuisgeplaatste komt slechts in aanmerking voor gratis rechtsbijstand voor de duur van de behandeling van de voorlopige voorziening.
De postitie van de achterblijver(s) Belanghebbenden (dus ook het slachtoffer en eventuele andere huisgenoten) kunnen in beroep gaan tegen de beslissing. Mochten zij daarbij juridische hulp nodig hebben, dan kan de hulpverlener die contact heeft met het slachtoffer behulpzaam zijn bij het vinden van juridische ondersteuning. Informatie over juridische hulp voor slachtoffers die in beroep willen, staat vermeld in de folder ‘Achterblijven na een huisverbod….’ die aan achterblijvers wordt uitgereikt.
|| 14
7XVSSQWGLIQE;IXXMNHIPMNOLYMWZIVFSH 78%68
4SPMXMIKEEXREZQIPHMRKLYMWIPMNOKI[IPHXIVTPEEXWI
4SPMXMIFISSVHIIPXWMXYEXMI
NE
WXVEJFEEVJIMX
%ERLSYHMRKQSKIPMNO
RII
RII
-WIVWTVEOIZERHVIMKIRHLYMWIPMNOKI[IPH -WIVWTVEOIZERIIRLYMWKIRSSX -WHITIVWSSR[EEVHIHVIMKMRKZERYMXKEEXQIIVHIVNEVMK
RII
NE
-WIVWTVEOIZERHVIMKIRHLYMWIPMNOKI[IPH -WIVWTVEOIZERIIRLYMWKIRSSX -WHITIVWSSR[EEVHIHVIMKMRKZERYMXKEEXQIIVHIVNEVMK
4SPMXMILSYHXZIVHEGLXIEERIRWXEVXWXVEJVIGLXIPMNOSRHIV^SIOGSRJSVQ ª%ER[MN^MRK,YMWIPMNO+I[IPH« NE 4SPMXMIHSIXHMVIGXFMNEERLSYHMRKSJXMNHIRWYYVMZWIIRVMWMGSXE\EXMI
1IHI[IVOIVTSPMXMIZVEEKX,3Z.XIVTPEEXWIIRQEEOX TZFIZMRHMRKIRST
NE
-WIVWTVEOIZERHVIMKIRHLYMWIPMNOKI[IPH -WIVWTVEOIZERIIRLYMWKIRSSX -WHITIVWSSR[EEVHIHVIMKMRKZERYMXKEEXQIIVHIVNEVMK RII
,3Z.LSSVXFIXVSOOIRIRIRZYPX6M,+ZSPPIHMKMR
)-2() [IPWXVEJ^EEOKIIRLYMWZIVFSH &MNZIVQSIHIR HVIMKIRHI OMRHIVQMWLERHIPMRKIIVWXSZIVPIK &.>%1/^SVKJSVQYPMIVOMRHIVIREPWKIXYMKIWPEGLXSJJIV,+ MRZYPPIR
3TPIKKIRLYMWZIVFSH
RII
4SPMXMILERHIPXHIWMXYEXMIGSRJSVQTVSXSGSPEJ
NE
4SPMXMILERHIPXHIWMXYEXMIGSRJSVQ TVSXSGSPEJ
,3Z.ZSIVXXIVTPEEXWIHIZSPKIRHIEGXMIWYMX QEEOXFIWGLMOOMRKXSXYMXLYMWTPEEXWMRKST VIMOXEJWGLVMJXFIWGLMOOMRK MRGPFMNPEKI YMXEERYMXLYMWKITPEEXWXI IREGLXIVFPMNZIVW RIIQXWPIYXIPWZERYMXLYMWKITPEEXWXIMR MRHMIRKI[IRWXHSSVYMXLYMWKITPEEXWXIWGLEOIPXTMOIXEHZSGEEXMR VIMOXMRJSVQEXMIJSPHIVYMXEERYMXLYMWKITPEEXWXIIREGLXIVFPMNZIVW FIPXEGYXILYPTZIVPIRMRK EGYXILYPTZIVPIRMRKOSQXHMVIGXXIVTPEEXWXI
(SSVZIV[MN^MRKREEVLYPTZIVPIRMRKZSSV FIXVSOOIRIR
/MRHIVIRHSSVZIV[MN^IRZMEZVSIK WMKREPIVMRKIRHSSVZIV[MN^MRK^SVKJSVQYPMIV
4SPMXMIWXYYVXMRKIZYPH6M,+TZFIZMRHMRKIRSTREEVKIQIIRXIMZQ VIKMWXVEXMI FIVSITHSSVWPEGLXSJJIVOER
(SSVZIV[MN^MRKREEVLYPTZIVPIRMRKZSSVFIXVSOOIRIR
/MRHIVIRHSSVZIV[MN^IRZMEZVSIKWMKREPIVMRKIR HSSVZIV[MN^MRK^SVKJSVQYPMIV
)-2() ,3Z.ZSIVXEERFYVIEYHIZSPKIRHIEGXMIWYMX QEEOXTZFIZMRHMRKIRLYMWZIVFSHSTMRFIHVMNJWTVSGIWWIRW]WXIIQ QEEOXEJWTVEEOSTPSGEXMITIVWSSRMRFIHVMNJWTVSGIWWIRW]WXIIQ MRJSVQIIVX61/ SVMKMRIPIFIWGLMOOMRK6M,+IRTZFIZMRHMRKIRREEVFYVKIQIIWXIV MRWGLEOIPIREGYXILYPTZIVPIRMRKZSSVEPPIFIXVSOOIRIR SSO ZSSVOMRHIVIREPWKIXYMKIZERKI[IPH FMNLYMWZIVFSHZER[IKIOMRHIVQMWLERHIPMRKGSRXEGX&.>%1/ QEEOXVIKMWXVEXMIMRKI^EQIRPMNOOIXIRW]WXIIQ MRJSVQIIVX[MNOEKIRX
-RJSVQEXMIZMETSPMXMIREEVFYVKIQIIWXIV
-RJSQEXMIZMETSPMXMIREEV EGYXILYPTZIVPIRMRK
4SPMXMIGSRXVSPIIVXSTFEWMWZER OIVREJWTVEEOHIREPIZMRK
RII
NE :SSV^MIRMRKIRVIGLXIVFILERHIPX FIVSITFMRRIR[IVOHEKIR &YVKIQIIWXIVFISSVHIIPXFMRRIRHEKIRHIWXEXYWZERHI STKIWXEVXILYPTZIVPIRMRKIRFIKIPIMHMRK
8IVIGLXSTKIPIKH
&MNSZIVXVIHIRLYMWZIVFSH EERLSYHMRKGSRJSVQEVXMOIP-- ;IXXMNHIPMNOLYMWZIVFSH
%GYXILYPTZIVPIRMRK EGXMZIIVXHIRSSH^EOIPMNOILYPTZIVPIRMRKWOIXIR VIKMWXVIIVXLYMWZIVFSHIREGXMIWMRKI^EQIRPMNOIOIXIRW]WXIIQ GS}VHMRIIVXLYPTIRSJVIKIPXGEWIQEREKIVGS}VHMREXSV OSTTIPXFMRRIRHEKIRWXEXYWXIVYKEERHIFYVKIQIIWXIVKIQIIRXI
&YVKIQIIWXIVKIQIIRXIVIKMWXVIIVXLYMWZIVFSH -RFIVSITXIKIRLYMWZIVFSH
)-2()
NE
:IVPIRKMRKLYMWZIVFSH
NE
,YPTZIVPIRMRK RIIQXFMRRIRYYVGSRXEGXSTQIXHIYMXLYMWKITPEEXWXIIRLYMWKIRSXIR WXEVXSYXVIEGLIRHIFIKIPIMHMRKST WXEVXGEWIQEREKIQIRXSTXFZKIGS}VHMRIIVHILYPTEERYMXLYMWKITPEEXWXI IRWPEGLXSJJIVIRIZXOMRHIVIR VIKMWXVIIVXMRKI^EQIRPMNOOIXIRW]WXIIQ OSTTIPXFMRRIRHEKIRWXEXYWXIVYKEERLYPTZIVPIRMRK
&YVKIQIIWXIVSRXZERKXMRJSVQEXMIZER EGYXI LYPTZIVPIRMRKSZIVZIVPIRKMRK ZERLYMWZIVFSHIRVIMOXZIVPIRKMRKYMXEERYMXLYMWKITPEEXWXIMRJSVQIIVX HITSPMXMI
RII
RII
&IWGLMOOMRKLYMWZIVFSH [SVHXZIVRMIXMKHSTKILIZIR FI[EEVXIVQMNR!NEEV
&YVKIQIIWXIVMRJSVQIIVXTSPMXMIIR EGYXI LYPTZIVPIRMRKSZIV EµSSTIRSJMRXVIOOMRKLYMWZIVFSH VIKMWXVEXMIMRKI^EQIRPMNO OIXIRW]WXIIQ
%GYXILYPTZIVPIRMRKZSIVXHIZSPKIRHIEGXMIWYMX MRJSVQIIVXWPEGLXSJJIVSZIVZIVPIRKMRKFIWGLMOOMRK GS}VHMRIIVXZSPKXZSSVXKERKLYPTZIVPIRMRK
4SPMXMI[MNOTSPMXMIQEEOXREEµSTIRZERLYMWZIVFSHIIR IMRHQYXEXMIMRFIHVMNJWTVSGIWWIRW]WXIIQMZQEJWPYMXIRTVSGIW TEWXHIEJWTVEOIRSTPSOEXMIIRTIVWSSREERMRHI FIHVMNJWTVSGIWWIRW]WXIQIR
4SPMXMIZSIVXHIZSPKIRHIEGXMIWYMX ZIVPIRKXEJWTVEEOSTPSGEXMITIVWSSRMR&,: VIKMWXVIIVXZIVPIRKMRKLYMWZIVFSH
)-2()
Justitie werkt aan een veiliger samenleving
Justitie voorkomt en bestrijdt criminaliteit. Adequate opsporing, snelle berechting en consequente uitvoering van straffen en maatregelen zorgen dat Nederland veiliger wordt.
Ministerie van Justitie, Den Haag, mei 2008 0805 9987