Evaluatie tijdelijk huisverbod Zuid-Holland Zuid
Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. A.E. de Jong dr. J.W. Metz dr. M.G. Weide juni 2010
Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie
Gemeente Dordrecht, Maatschappelijke Ontwikkeling Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit, Alblasserdam GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht 078 – 620 65 25 www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding.
Inhoud
Samenvatting .........................................................................................5 1 Inleiding..........................................................................................9 1.1 Aanleiding en doel .......................................................................... 11 1.2 Vraagstelling .................................................................................. 10 1.3 Opzet............................................................................................ 10 1.4 Leeswijzer ..................................................................................... 11 2 Wet tijdelijk huisverbod ................................................................ 13 2.1 Doel van de wet ............................................................................. 13 2.2 Doelstelling in Zuid-Holland Zuid ..................................................... 14 2.3 Beoogde uitvoering in Zuid-Holland Zuid............................................ 15 2.4 Naar de praktijk ............................................................................. 17 3 Tijdelijk huisverbod in cijfers ......................................................... 19 3.1 50 keer huisverbod ......................................................................... 19 3.2 Profiel en problematiek.................................................................... 20 3.3 Tijdspad hulpverlening ................................................................... 22 3.4 Hulpverleningsplan ........................................................................ 23 4 Ervaringen ketenpartners.............................................................. 27 4.1 Waardering voor het instrument ....................................................... 27 4.2 Rechtvaardiging inzet instrument ..................................................... 28 4.3 Uitvoering van het tijdelijk huisverbod .............................................. 29 4.4 Ervaringen hulpverleningscontacten .................................................. 30 4.5 Functioneren van de projectorganisatie ............................................. 32 4.6 Resultaat huisverbod ...................................................................... 34 5 Ervaringen achterblijvers en uithuisgeplaatsten ........................... 37 5.1 Waardering voor het instrument ....................................................... 37 5.2 Uitvoering van het tijdelijk huisverbod .............................................. 37 5.3 Resultaat van het tijdelijk huisverbod................................................ 43 6 Conclusies en verbeterpunten ........................................................ 45 6.1 Functioneren van de uitvoering .................................................... 45 6.2 Functioneren van de ketenorganisatie ............................................... 47 6.3 Effectiviteit instrument .................................................................... 47 Bijlagen ................................................................................................ 51 Bijlage 1 Methodologische verantwoording .............................................. 53 Bijlage 2 Aanvullende tabellen ............................................................... 55 Bijlage 3 Vragenlijsten .......................................................................... 65 Bijlage 4 RiHG formulier........................................................................ 87
Samenvatting Huiselijk geweld is een maatschappelijk probleem. De politie krijgt jaarlijks 50.000 meldingen en dat is nog maar het topje van de ijsberg. Incidenten nemen soms ernstige vormen aan, tot moord aan toe. Het kabinet hoopt met de Wet tijdelijk huisverbod, ingegaan per 1 januari 2009, het huiselijk geweld terug te dringen. Hoe functioneert de uitvoering? Draagt het instrument bij aan de bestrijding van huiselijk geweld? Wat zou beter kunnen? Het Onderzoekcentrum Drechtsteden evalueerde de eerste 50 huisverboden in Zuid-Holland Zuid.
Om bovenstaande vragen te beantwoorden hielden we een enquête onder drie groepen: (1) bestuurders en professionals, (2) achterblijvers en (3) uithuisgeplaatsten. We stuurden alle 156 bestuurders en professionals1 die in ZuidHolland Zuid met het huisverbod te maken hebben een vragenlijst. Deze werd door 83 respondenten ingevuld; een respons van 53%. We benaderden alle achterblijvers en uithuisgeplaatsten van wie een adres bekend was. Er reageerden uiteindelijk 23 achterblijvers en 13 uithuisgeplaatsten, een respons van 46% en 26%. Naast deze drie enquêtes bestudeerden we de registratiecijfers, hulpverleningsplannen en risicotaxatie formulieren van tien dossiers.
Wet tijdelijk huisverbod De burgemeester kan degene van wie een ernstige dreiging van geweld uitgaat, tijdelijk de toegang tot zijn huis verbieden. Een huisverbod duurt tien dagen en kan, bij dringende redenen, worden verlengd tot ten hoogste vier weken. Bijzonder aan deze wet is het preventieve karakter. Het verbod kan worden opgelegd zonder dat er een strafrechtelijk feit aan ten grondslag ligt. Het doel van de wet is drieledig: 1. het verhogen van de veiligheid van betrokkenen; 2. pauze creëren om maatregelen te nemen om het geweld in de toekomst te voorkomen (opstarten van hulpverlening); 3. een signaal afgeven dat huiselijk geweld niet wordt geaccepteerd. Zuid-Holland Zuid De bestuurlijke regie ligt bij elke gemeente afzonderlijk. De regio Zuid-Holland Zuid kiest echter voor een regionale aanpak. De gemeente Dordrecht neemt hierbij, als centrumgemeente, het voortouw. Voor wat betreft de crisisinterventie en hulpverlening legt de regio de regie bij de GGD Zuid-Holland Zuid. Na een melding bij de politie en gesprekken met de betrokkenen, volgt een bijeenkomst van een interventieteam met de ketenpartners. Hierbij zijn, naast de GGD, het algemeen maatschappelijk werk, blijf-van-mijn-lijf, de reclassering en, als er kinderen in het gezin wonen, bureau jeugdzorg en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling aanwezig. Ondanks de preventieve bedoeling van de wetgever vinden landelijk de meeste huisverboden plaats in combinatie met het strafrecht. In Zuid-Holland Zuid is in alle gevallen sprake van een samenloop met strafrecht. Op dit moment is de werkwijze nog zo dat een vermoedelijke dader alleen wordt aangehouden indien dit mogelijk is in het kader van het strafrecht.
1
Bestuurders zijn de ambtenaren die te maken hebben met de ontwikkeling of uitvoering van de wet. Professionals zijn de hulpverleners en medewerkers van de politie die in het veld met de uitvoering van de wet te maken hebben.
Zuid-Holland Zuid
5
Achterblijvers en uithuisgeplaatsten Profiel In de 50 huisverboden in Zuid-Holland Zuid was één van de achterblijvers een man, de overige waren vrouwen en kinderen. Er was één vrouwelijke uithuisgeplaatste, de overigen waren mannen. Bij beide groepen is meer dan de helft tussen de 25 en 45 jaar. In driekwart van de huisverboden is het geweld gericht tegen de (ex-) partner. Situatie voor het tijdelijk huisverbod Het merendeel, zeven op de tien achterblijvers en zes op de tien uithuisgeplaatsten, had voor het tijdelijk huisverbod werd opgelegd al contact met de hulpverlening. Vier op de tien achterblijvers vond de relatie met de partner goed, tegenover zeven op de tien uithuisgeplaatsten. Ook over hoe het met de kinderen ging zijn uithuisgeplaatsten positiever: 39% van de achterblijvers vindt dat het voor het huisverbod goed ging met hun kinderen, tegenover 56% van de uithuisgeplaatsten. Problematiek Waardoor ontstaat huiselijk geweld? Hoe komt het dat de situatie bij mensen thuis escaleert? We analyseerden in tien dossiers de achterliggende problemen. Probleemgebieden die in minimaal de helft van de dossiers voorkwamen: • • • • •
gebruik van alcohol en/of drugs; isolement door onaangepast gezin; familierelatie; financiële problemen; werkgerelateerde problemen.
In zeven dossiers speelden problemen op minimaal vier gebieden tegelijkertijd. Hulpverlening De hulpverlening moet snel op gang komen. Er zijn immers maar tien dagen om de dreiging van het geweld in de toekomst weg te nemen. Bij alle huisverboden werd uiterlijk na één dag een eerste inventarisatie van de problemen gemaakt. Ruim acht op de tien achterblijvers en drie kwart van de uithuisgeplaatsten geeft tijdens dat gesprek aan dat ze hulp willen accepteren. In alle situaties werd tijdens het huisverbod contact gelegd met een instantie die voor passende hulpverlening kan zorgen.
Ervaringen ketenpartners Acht op de tien professionals vinden de opvang en ondersteuning aan achterblijvers goed of voldoende, slechts drie op de tien vinden de opvang en ondersteuning aan uithuisgeplaatsten goed of voldoende. De handhaving, informatie-uitwisseling en kwaliteit van de hulpverlening vindt een meerderheid goed of voldoende. Het op gang komen van de hulpverlening vindt iets minder dan de helft goed of voldoende. De professionals die hier een onvoldoende geven, vinden vooral dat de opvolging na het tijdelijk huisverbod (in de tweede lijn) achterblijft. Hulpverleningscontacten De ervaring van ruim acht op de tien professionals is dat achterblijvers en uithuisgeplaatsten medewerking verlenen aan het huisverbod. Ondanks de medewerking ervaren twee op de tien soms een agressieve reactie bij achterblijvers en vijf op de tien bij uithuisgeplaatsten.
6
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Samenwerking Een uitvoeringspraktijk als deze, waarin meerdere partijen betrokken zijn en taken als het ware in elkaar overlopen, kan niet goed functioneren zonder een goede samenwerking. De meeste professionals zijn tevreden over de samenwerking. Over de verschillende onderdelen van de communicatie zijn minimaal zeven op de tien medewerkers (erg) tevreden.
“Alle partijen aan tafel en samen aan de slag!”
Zeven op de tien professionals zijn (erg) tevreden over hun eigen kennis en vaardigheden in relatie tot het huisverbod. Desgevraagd geven 11 medewerkers aan dat hun kennis verbeterd kan worden op het gebied van specifieke hulpverlening aan daders en slachtoffers. Resultaat Professionals geven gemiddeld een 7,2 voor het tijdelijk huisverbod als inzet in de strijd tegen huiselijk geweld. Volgens de professionals worden drie kwart van de achterblijvers en zes op de tien uithuisgeplaatsten zich ervan bewust dat huiselijk geweld niet acceptabel is. Ook vindt bijna drie kwart dat het huisverbod bijdraagt aan het accepteren van hulpverlening door de achterblijvers. Voor de uithuisgeplaatsten is dat met 44% minder. De professionals zijn positief over de resultaten. Iedereen denkt dat het huisverbod soms bijdraagt aan het verminderen van het huiselijk geweld. Een ruime meerderheid (87%) vindt dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het oplossen van de oorzaak van het huiselijk geweld. Zes op de tien vinden dat het altijd of vaak een geweldspiraal doorbreekt, vier op de tien vinden dat het altijd of vaak bijdraagt aan een scheiding of uithuisplaatsing, en 35% vindt dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt een het stoppen van het geweld.
Ervaringen achterblijvers en uithuisgeplaatsten Acht op de tien achterblijvers vonden het huisverbod op het moment dat het werd opgelegd een goede oplossing. Zij gaven aan dat ze tot rust konden komen en dat er iets moest gebeuren. Begrijpelijkerwijs zijn minder uithuisgeplaatsten het hiermee eens. Toch vonden nog vier op de tien het op dat moment een goede oplossing en nog eens 15% gaf aan dat ze het op dat moment geen goede oplossing vonden, maar achteraf wel. Praktische uitvoering Wanneer uithuisgeplaatsten niet weten waar ze de nacht moeten doorbrengen krijgen ze een lijst met mogelijke opvangadressen mee.2 Ondanks deze lijst had meer dan de helft van de uithuisgeplaatsten veel moeite onderdak te vinden voor de eerste nacht of is het zelfs helemaal niet gelukt. Het huisverbod betekent niet alleen dat de uithuisgeplaatste zijn huis niet mag betreden, ook is contact met de achterblijver(s) niet toegestaan. Dat is lastig te controleren. Toch zeggen drie (van de 13) uithuisgeplaatsten en drie (van de 23) achterblijvers dat ze zich niet aan de regels hebben gehouden. Zes van de 23 achterblijvers hebben praktische problemen gehad tijdens het huisverbod. Bij vier van hen zijn de problemen niet opgelost. De uithuisgeplaatsten ervaarden logischerwijs meer problemen. Bijna alle uithuisgeplaatsten liepen tegen één of meer problemen op. Het vaakst noemen zij problemen met
2
Hierop staan adressen van bijvoorbeeld hotels en het Leger des Heils.
Zuid-Holland Zuid
7
financiën. Drie op de tien problemen van de uithuisgeplaatsten werden niet opgelost. Hulpverlening Bij driekwart van de achterblijvers vindt het eerste gesprek binnen één dag plaats. De uithuisgeplaatsten moeten langer op een eerste gesprek wachten; bij iets meer dan de helft duurt dit zelfs langer dan vier dagen. Achterblijvers zijn meer tevreden over het begrip van de hulpverleners tijdens het huisverbod (82%) dan na het huisverbod, in de reguliere hulpverlening (66%). Bij uithuisgeplaatsten is dit andersom. Zij zijn juist meer tevreden over het begrip van de hulpverleners na het huisverbod (55%) dan ervoor (42%). Ruim drie op de tien achterblijvers en iets meer dan de helft van de uithuisgeplaatsten zijn achteraf (erg) ontevreden over het hulpverleningstraject. Achterblijvers geven gemiddeld een 6,8 voor de uitvoering. De uithuisgeplaatsten geven een onvoldoende; gemiddeld een 5,4. Resultaat Negen op de tien achterblijvers en alle uithuisgeplaatsten zeggen zich ervan bewust geworden te zijn dat geweld geen oplossing is. Ruim zeven op de tien van beide groepen geven aan dat het geweld is gestopt. Dit effect wordt mede bereikt doordat nog maar de helft van de betrokkenen met elkaar in één woning verblijven. Acht op de tien achterblijvers en zes op de tien uithuisgeplaatsten vinden dat hun thuissituatie door het huisverbod op een positieve manier is veranderd.
Conclusies en aanbevelingen De Wet tijdelijk huisverbod is door de wetgever bedoeld als preventieve maatregel. In Zuid-Holland Zuid wordt het huisverbod op dit moment alleen ingezet als er een samenloop is met het strafrecht. Uit de evaluatie blijkt dat een groot deel van zowel de achterblijvers als de uithuisgeplaatsten vóór het huisverbod al contact hadden met de hulpverlening. Kennelijk heeft de reguliere hulpverlening op dit moment geen antwoord op het huiselijk geweld. Een goede signalering vanuit de bestaande hulpverlening zou kunnen bijdragen aan een preventieve werking. De manier waarop het huisverbod nu wordt ingezet leidt wel tot resultaten. Het is een ingrijpende maatregel die in veel situaties een geweldspatroon doorbreekt en kan leiden tot een positieve verandering. Ook zijn uithuisgeplaatsten en achterblijvers ontvankelijker voor hulpverlening en vindt de hulpverlening elkaar snel rondom de crisissituatie. Hoewel het huisverbod wel leidt tot resultaat, kan de uitvoering beter. Vooral de hulpverlening aan de uithuisgeplaatsten komt te langzaam op gang. Het begeleiden van de uithuisgeplaatsten naar een slaapadres zou op meerdere manieren kunnen leiden tot betere resultaten. Het zorgt voor een betere bereikbaarheid waardoor de hulpverlening sneller kan worden gestart. En het toont een andere benadering aan de uithuisgeplaatsten, waardoor ze eerder geneigd zullen zijn hulpverlening te accepteren. Ook een cursus specifieke hulpverlening aan daders en slachtoffers voor de hulpverleners kan hieraan bijdragen. Een bekend probleem in de benadering van huiselijk geweld voor het huisverbod was de recidive. Het is daarom erg belangrijk dat het huisverbod een goed vervolg krijgt. De aansluiting van de reguliere hulpverlening kan en moet beter. Voor een goede nazorg én meer inzicht in de effecten op lange termijn is het noodzakelijk betrokkenen langere tijd te blijven volgen en goede nazorg te bieden.
8
Evaluatie tijdelijk huisverbod
1
Inleiding
Op 1 januari 2009 werd de wet tijdelijk huisverbod van kracht. Deze wet geeft burgemeesters de mogelijkheid in een dreigende situatie van huiselijk geweld de vermoedelijke pleger tijdelijk uit huis te plaatsen en het contact met de huisgenoten te verbieden. Het onderzoekcentrum Drechtsteden evalueerde de uitvoering van de eerste 50 huisverboden in Zuid-Holland Zuid.
1.1
Aanleiding en doel
Het tijdelijk huisverbod moet een belangrijk instrument zijn in de aanpak van huiselijk geweld. De kracht van deze wet moet liggen in de combinatie van de uithuisplaatsing met de directe interventie in het gezin. De politieregio ZuidHolland Zuid kiest voor een regionale aanpak van het tijdelijk huisverbod.3 Wat betreft de organisatie van de crisisinterventie en de hulpverlening legt de veiligheidsregio de regie bij de GGD Zuid-Holland Zuid. Het tijdelijk huisverbod is zowel voor de politieregio Zuid-Holland Zuid als landelijk een nieuw instrument in de aanpak van huiselijk geweld. Dat betekent dat er enerzijds vragen zijn over de toepassing en het effect ervan en anderzijds dat de uitvoering nog in ontwikkeling is. In sommige regio’s is de uitvoering direct per 1 januari 2009 gestart, in andere regio’s was de start wat later. In Zuid-Holland Zuid was de start op 1 maart 2009. Het evalueren van de regionale aanpak na ongeveer zes maanden levert informatie over de toepassing, het effect en de uitvoering. Slagen uitvoeringspartners erin hun krachten te bundelen en binnen de gestelde termijnen hulpverlening op gang te brengen? De wet geeft de overheid de macht achter de voordeur van burgers te kijken en in de privé sfeer in te grijpen. Hoe ervaren de uithuisgeplaatsten en de achterblijvers het tijdelijk huisverbod? Om deze vragen te beantwoorden is gekozen een evaluatie uit te voeren op basis van de eerste 50 huisverboden, die zijn opgelegd tussen 1 maart en 18 november 2009. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden voerde deze evaluatie uit. Het functioneren van de bestuurlijk-juridische lijn blijft buiten beschouwing.4 De doelstelling van het onderzoek luidt: Het evalueren van het tijdelijk huisverbod in de regio Zuid-Holland Zuid toegespitst op de omstandigheden, de geboden hulpverlening, het voorlopige resultaat en de projectorganisatie. Het onderzoek wil bijdragen aan het verbeteren van zowel de werking als de uitvoering van het tijdelijk huisverbod op regionaal en landelijk niveau.
3
4
Het bereik van de gemeente Dordrecht strekt zich tot de Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De veiligheidsregio omvat ook de Hoeksewaard. Om die reden wordt waar mogelijk afstemming gezocht met de hulpverlening en gemeenten in die regio. De bestuurlijk-juridische lijn wordt geëvalueerd door afdeling OOV gemeente Dordrecht, tevens trekker van de implementatie van de regionale samenwerking in de bestuurlijk-juridische lijn.
Zuid-Holland Zuid
9
1.2
Vraagstelling
In dit onderzoek staan drie vragen centraal: 1. Hoe functioneert de uitvoering van het tijdelijk huisverbod? We kijken naar redenen voor het opleggen van het huisverbod, de handhaving ervan, opvang en ondersteuning van betrokkenen, en hulpverlening. 2. Hoe functioneert de ketenorganisatie van het tijdelijk huisverbod wat betreft aanwezige expertise, communicatie en samenwerking? 3. Op welke wijze draagt het instrument tijdelijk huisverbod bij aan de bestrijding van huiselijk geweld? Hierbij valt te denken aan: bewustwording van betrokkenen, starten hulpverlening, doorbreken gezinssysteem door scheiding of uithuisplaatsing en naar de toekomst toe het stoppen van geweld.5
1.3
Opzet
De evaluatie is gebaseerd op literatuuronderzoek, registratiecijfers, vragenlijstonderzoek en documentanalyse. Het onderzoek is in drie fasen uitgevoerd. Fase 1 Ontwikkelen kader Eerst is een kader ontwikkeld, met een beschrijving van de aanpak van het tijdelijk huisverbod door de regio Zuid-Holland Zuid, inclusief de kerncijfers. Het kader is gebaseerd op literatuuronderzoek naar de Wet tijdelijk huisverbod, waaronder de bestuurlijke evaluatie 6 en de evaluatie van de zorgpartners7, een documentanalyse van hulpverleningsplannen en de registratiegegevens van het steunpunt Zorg/Steunpunt Huiselijk Geweld GGD-ZHZ (het steunpunt), de politie Zuid-Holland Zuid en het OM. Dit kader gebruikten we als uitgangspunt voor het ontwikkelen van de vragenlijsten en als referentiekader voor de evaluatie. Fase 2 Enquêteonderzoek Aan de hand van een vragenlijst onder (1) bestuurders en professionals, (2) uithuisgeplaatsten en (3) achterblijvers hebben wij informatie verzameld over de waardering voor het instrument, de uitvoering van het tijdelijk huisverbod en het functioneren van de projectorganisatie. Hiervoor zijn in overleg met de projectleider huiselijk geweld (van de gemeente Dordrecht), de coördinator van het steunpunt en het hoofd van bureau Veelplegers (politie Zuid-Holland Zuid) drie vragenlijsten ontwikkeld. Bestuurders en professionals (1) Van de projectleider huiselijk geweld kregen bestuurders en professionals die meewerken tijdelijk huisverbod. We stuurden elk van hen vragenlijst op internet. De vragenlijst is door respons van 53%.
we de e-mailadressen van 156 aan de uitvoering van de Wet een email met een link naar de 83 respondenten ingevuld; een
Achterblijvers en uithuisgeplaatsten (2 en 3) In verband met de privacy van achterblijvers en uithuisgeplaatsten hebben we een beroep gedaan op het meldpunt ZO/SHG (het steunpunt) voor het benaderen van deze doelgroepen. Zij probeerden alle achterblijvers en uithuisgeplaatsten te benaderen met de vraag of ze wilden meewerken aan het onderzoek. Het steunpunt bereikte niet iedereen en de respons bleef laag.
5 6 7
Op termijn is dit te bepalen door daling recidive (1) als aandeel totaal meldingen en (2) door individuele casussen. L. Moret. Verslag van de bestuurlijke evaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod in de regio Zuid-Holland Zuid. W. Wubben. Evaluatie met zorgpartners naar de Wet tijdelijk huisverbod.
10
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Daarom heeft het steunpunt de niet-bereikte achterblijvers en uithuisgeplaatsten, van wie het adres bekend was, een vragenlijst gestuurd met een toelichting. De respons steeg, maar we vonden deze nog steeds laag. Vervolgens belde een enquêteur de respondenten (die daarvoor tijdens de belactie toestemming gaven) om de vragenlijst telefonisch af te nemen. We bereikten uiteindelijk een respons van 23 achterblijvers (46%) en 13 uithuisgeplaatsten (26%). Zeven achterblijvers en uithuisgeplaatsten die reageerden horen bij elkaar. In totaal hebben we dus gegevens van 29 van de 50 huisverboden. Fase 3 Dossieronderzoek Op basis van een analyse van tien aselect geselecteerde zorg(systeem)plannen is een indicatief beeld verkregen van (1) de achterliggende problematiek, (2) de mate waarin een systeemaanpak wordt voorgesteld en (3) de benodigde hulpverlening. Deze informatie hebben we vergeleken met de uitkomsten van de schriftelijke enquêtes. Vertrouwelijkheid Zowel de bronnen als de enquêtes zijn vertrouwelijk. Om wel inzichtelijk te kunnen maken waarop constateringen gebaseerd zijn en waarnaar zij verwijzen, vermelden wij in de rapportage soms op welk (type) organisatie (onderdeel) het genoemde betrekking heeft. Er worden geen namen van personen genoemd. Voor insiders kan de informatie herleidbaar zijn tot personen.
1.4
Leeswijzer
De eerste 50 huisverboden in Zuid-Holland Zuid zijn opgelegd tussen 19 maart en 8 november 2009. Hierover gaan de resultaten. Ze geven een goed beeld van de wijze waarop de uitvoering van de wet tijdelijk huisverbod wordt ervaren. In het tweede hoofdstuk beschrijven we het doel van de wet, en de werkwijze in Zuid-Holland zuid. In hoofdstuk drie gaan we dieper in op de achterblijvers en uithuisgeplaatsten. Wie zijn dat? Ook leggen we hier een aantal registratiecijfers naast de beoogde werkwijze. Tenslotte schetsten we in dit hoofdstuk de achterliggende problematiek die een aanleiding kan zijn voor het huiselijk geweld. In hoofdstuk vier beschrijven we de ervaringen van de ketenpartners. Achtereenvolgens komen de waardering voor het instrument, de uitvoering van het huisverbod, de ervaringen in de hulpverleningscontacten, het functioneren van de projectorganisatie, en het resultaat aan de orde. In hoofdstuk vijf geven we een beeld van de ervaringen van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten. Ook hier komen de waardering voor het instrument, de uitvoering van het huisverbod en het resultaat ervan aan de orde. In hoofdstuk zes volgen een aantal conclusies en aanbevelingen.
Zuid-Holland Zuid
11
12
Evaluatie tijdelijk huisverbod
2
Wet tijdelijk huisverbod
Huiselijk geweld vormt een ernstig maatschappelijk probleem. Jaarlijks krijgt de politie meldingen van meer dan 50.000 incidenten, maar waarschijnlijk doen zich meer dan 450.000 incidenten per jaar voor. 8 Het kan de vorm aannemen van geweld of mishandeling. In 2006 was huiselijk geweld zelfs de voornaamste oorzaak van moord en doodslag in Nederland. 9 Het kabinet hoopt met de Wet Tijdelijk Huisverbod het geweld in huiselijke kring (tegen partners, kinderen of ouderen) terug te dringen.
2.1
Doel van de wet
De Wet tijdelijk huisverbod maakt het mogelijk dat per direct de toegang tot de woning kan worden ontzegd aan degene van wie een dreiging van huiselijk geweld uit gaat.10 De verwachting is dat het tijdelijk huisverbod de voortdurende spanningen en de eventueel daaraan voorafgaande geweldspiraal wegneemt. Men hoopt dat de time out de veiligheid verhoogt van de andere leden van het huishouden. De geboden adempauze kan benut worden om andere maatregelen ter voorkoming van het geweld te nemen (starten met hulpverlening aan zowel daders als slachtoffers). Tenslotte geldt het huisverbod als duidelijk signaal dat de samenleving het geweld niet accepteert.11 Preventief ingrijpen Bijzonder aan het tijdelijk huisverbod is dat het kan worden opgelegd zonder dat daar een strafrechtelijk feit aan ten grondslag ligt (preventief). Dit heeft twee belangrijke voordelen. Er kan direct worden ingegrepen (de vaststelling van een strafrechtelijk feit vraagt rechtsvervolging, hetgeen snel enkele maanden zo niet langer duurt).12 Bovendien is het mogelijk om in te grijpen zonder dat er een aangifte aan ten grondslag ligt (onderzoek wijst uit dat slechts 12% van de slachtoffers aangifte doet). Overigens is het niet zo dat het tijdelijk huisverbod lichtvaardig kan worden opgelegd. De oplegging is aan strikte regels gebonden en de uithuisgeplaatste kan via een kort geding bezwaar aantekenen tegen het besluit. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om het tijdelijk huisverbod op te leggen. Het huisverbod is daarmee een bestuurlijk-juridische maatregel die kan worden ingezet ‘wanneer zich (nog) geen strafbare feiten hebben voorgedaan, maar er situaties zijn ontstaan waarbij er acute en dringende behoefte ontstaat aan het creëren van een afkoelingsperiode om escalatie te voorkomen’.13 De eerste reden om het huisverbod onder te brengen bij gemeenten is dat het strafrecht instrumentarium ontbeert om preventief te kunnen handelen.14 Een tweede reden is dat gemeenten een centrale positie vervullen in de keten van de hulpverlening.
8 9
10 11
12
13
14
Ferwerda, H. (2004). Huiselijk geweld: de deur op een kier. Arnhem: Bureau Beke. Ferwerda, H. (2010). Tot de dood ons scheidt, een onderzoek naar de omvang en kenmerken van moord en doodslag in huiselijke kring. Arnhem: bureau Beke. Wet tijdelijk huisverbod. Staatsblad 421, 9 oktober 2008. Tweede Kamer der Staten- Generaal (2005-2006). Memorie van toelichting. regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod), Vergaderjaar 2005-2006, 30 657, nr 3. De definitie van een strafbaar feit luidt als volgt: “Artikel 16 van de Grondwet en artikel 1Sr stellen dat geen feit strafbaar is zonder een daaraan voorafgegaane wettelijke strafbepaling. Welke gedragingen strafbare feiten opleveren is in de wettelijke bepaling, de delictomschrijving, aangeduid.” Franken, H. e.a. (2003). Encyclopedie van de rechtswetenschap, 10e druk. Groningen: Kluwer, p450. Tweede Kamer der Staten- Generaal (2005-2006). Memorie van toelichting. regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod), Vergaderjaar 2005-2006, 30 657, nr 3. Tweede Kamer der Staten- Generaal (2005-2006). Memorie van toelichting. regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod), Vergaderjaar 2005-2006, 30 657, nr 3.
Zuid-Holland Zuid
13
Naar systeemgerichte hulpverlening De bedoeling van het huisverbod is om het time out- en crisismoment te gebruiken om hulpverlening te starten.15 De advies- en steunpunten huiselijk geweld die met de Tijdelijke Stimuleringsregeling voor de periode 2004 – 2007 door centrumgemeenten zijn ingericht bieden hiervoor aanknopingspunten. Zij kennen zowel een frontoffice (het advies- en steunpunt voor huiselijk geweld) als een backoffice (goede afspraken met de hulpverlening).16 De aandacht van de hulpverlening voor huiselijk geweld richtte zich in eerste instantie vooral op de slachtoffers (vooral vrouwen en hun kinderen). In de jaren negentig veranderde het denken over huiselijk geweld en werd de daderhulpverlening ontwikkeld. Langzaam maar zeker zien we nu een verschuiving van een individuele aanpak naar een relationele of familiebenadering. Om huiselijk geweld te stoppen is meer nodig dan hulpverlening aan de afzonderlijke partijen, namelijk een systeemgerichte benadering.17 Er moet gewerkt worden aan de manier waarop dader en slachtoffer op elkaar reageren. Het kan zijn dat het slachtoffer meer weerbaar moet worden, de dader in de relatie minder dominant moet worden. Soms spelen kinderen ook een rol in de instandhouding van het systeem. Dan zal bijvoorbeeld gewerkt kunnen worden aan een gezamenlijke visie op de opvoeding. Voor de kinderen zelf wordt vaak traumaverwerking en speltherapie ingezet. Intensieve hulp in de thuissituatie kan hier bijvoorbeeld een vorm van hulpverlening zijn.
2.2
Doelstelling in Zuid-Holland Zuid
De bestuurlijke regie voor het uitvoeren van de Wet tijdelijk huisverbod ligt bij iedere gemeente afzonderlijk en heeft betrekking op zowel het opleggen van het huisverbod als het organiseren van de benodigde hulpverlening. De regio ZuidHolland Zuid kiest ervoor dit regionaal te organiseren, waarbij de gemeente Dordrecht, die als centrumgemeente verantwoordelijk is voor het beleid en de voorzieningen Maatschappelijke Zorg inclusief de bestrijding van huiselijk geweld, het voortouw neemt.18 De visie op de aanpak van huiselijk geweld in de regio Zuid-Holland Zuid is als volgt geformuleerd:
“Huiselijk geweld wordt gezien als een openbaar gezondheid- en veiligheidsprobleem. Het is een onacceptabele situatie waarin vroegtijdig ingrijpen geoorloofd is, zodat plegers, slachtoffers en getuigen (meestal kinderen) de kans krijgen de situatie ten positieve te veranderen. Hiertoe ontwikkelen betrokken partijen een transparant en toegankelijk aanbod, gericht op het opvangen van een noodsituatie, het systeemgericht en outreachend werken, het bieden van adequate ambulante hulpverlening en het voorkomen van problemen op de lange termijn. De strafrechtelijke en hulpverleningsketen werken daarbij nauwgezet samen”. (Regionale aanpak huiselijk geweld- werkplan 2008-2010 Drechtsteden en Alblasserwaard.)
15
16
17 18
14
Tweede Kamer der Staten- Generaal (2005-2006). Memorie van toelichting. regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod), Vergaderjaar 2005-2006, 30 657, nr 3. Ministerie van VWS (2004). Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld. Movisie (2009). Factsheet huiselijk geweld: feiten en cijfers. Het bereik van de gemeente Dordrecht strekt zich tot de Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De veiligheidsregio omvat ook de Hoeksewaard. Om die reden wordt waar mogelijk afstemming gezocht met de hulpverlening en gemeenten in die regio.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
De inzet van het instrument in de regio Zuid-Holland Zuid is conform de Wet tijdelijk huisverbod:
“De kracht van deze wet ligt in de combinatie van de uithuisplaatsing van de pleger met de directe interventie in het hele systeem (pleger, slachtoffer en eventuele kinderen). Het vraagt van ketenpartners (gemeente, politie en hulpverleners) een actieve, snelle aanpak. Binnen tien werkdagen moeten hulpverleningstrajecten op gang gebracht zijn en ook beoordeeld worden of het huisverbod eventueel verlengd of ingetrokken moet worden”. (Regionale Stuurgroep Huiselijk Geweld. Plan van aanpak implementatie huisverbod, versie 4, 2008.)
2.3
Beoogde uitvoering in Zuid-Holland Zuid
De uitvoering van het tijdelijke huisverbod in de regio Zuid-Holland Zuid kent twee lijnen: (1) de procedurele kant van het huisverbod en (2) de organisatie van de crisisinterventie en de hulpverlening.19 Procedureel (bestuurlijk-juridisch) Voor de procedurele kant is de inzet dat alle gemeenten eenzelfde werkwijze hanteren. De burgemeesters in de regio Zuid-Holland Zuid hebben overeenstemming over het werken volgens het ondertekeningmandaat. Dat houdt in dat bij melding van een dreigende situatie van huiselijk geweld, de politie aan de hand van drie criteria de hulpofficier van justitie kan inschakelen om een risicotaxatie ter plaatse te maken. Op basis van dit instrument adviseert de hulpofficier de burgemeester over het opleggen van het tijdelijk huisverbod. De burgemeester besluit vervolgens om het huisverbod al dan niet in te stellen. 20 De justitiële keten zorgt voor afstemming over het huiselijk geweld in het arrondissementaal justitieel beraad (AJB) en in de regionale en lokale beheersdriehoeken komt de inzet van gemeente, politie en justitie weer bij elkaar. Binnen de gemeente Dordrecht vindt deze afstemming plaats in het veiligheidshuis, die in de toekomst zal worden uitgerold naar de gehele veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.21 Hulpverlening Wat betreft de organisatie van de crisisinterventie en de hulpverlening, legt de regio Zuid-Holland Zuid de regie bij de GGD Zuid-Holland Zuid. De GGD is verantwoordelijk voor de 24-uurs crisisinterventie, de coördinatie van de hulpverlening gedurende het huisverbod, de regie op casusniveau en de informatieverstrekking aan de burgemeester in verband met het opheffen dan wel verlengen van het huisverbod.22 Concreet worden deze werkzaamheden uitgevoerd door het geïntegreerde meldpunt ZO/SHG (ook aangeduid als het steunpunt). 23 Het steunpunt is fysiek gehuisvest bij de GGD en participeert in het screeningsoverleg van het veiligheidshuis Dordrecht.
19
20 21 22 23
Kamsteeg, A.T. voorzitter Regionale Stuurgroep Huiselijk Geweld. Brief aan de leden van het college van B&W, betreffende informatie en voorbereiding huisverbod, gedateerd 1 oktober 2008. Regionale Stuurgroep Huiselijk Geweld. Plan van aanpak implementatie huisverbod, versie 4, 24 september 2008. Regionale aanpak Huiselijk Geweld – Werkplan 2008-2010 Drechtsteden en Alblasserwaard / Vijfheerenlanden. Regionale Stuurgroep Huiselijk Geweld. Plan van aanpak implementatie huisverbod, versie 4, 24 september 2008. Regionale aanpak Huiselijk Geweld – Werkplan 2008-2010 Drechtsteden en Alblasserwaard / Vijfheerenlanden. Dit is ontstaan uit het samengegaan van het Advies- en Steunpunt voor Huiselijk Geweld van Blijf van mijn lijf en het meldpunt Zorg en Overlast van de GGD, per 1.1.2008.
Zuid-Holland Zuid
15
Het steunpunt ontvangt meldingen, geeft informatie en advies en stuurt het Regionaal Hulpverleningsteam aan.24 Daarbij wordt vanuit het steunpunt de coördinatie van de hulpverlening gerealiseerd.25 Werkwijze huisverbod Zuid-Holland Zuid Wanneer een melding binnenkomt, vindt er een voorselectie plaats door de Chef van Dienst (politie).26 Deze waarschuwt de Hulpofficier van Justitie huisverbod (HovJ HV) wanneer sprake is van: (dreigend) huiselijk geweld, door iemand die in het huis woont of er incidenteel verblijft én die meerderjarig is. De HovJ HV neemt tijdens kantooruren contact op met het steunpunt. De HovJ HV gaat naar de betreffende locatie. Na een onderzoek ter plekke neemt hij, indien nodig, de verdachte mee naar het bureau. Hij meldt zijn bevindingen in een proces verbaal. Naar aanleiding van gesprekken met de achterblijver(s) en de verdachte vult hij een risicotaxatie formulier (RiHG)27 in. Op grond daarvan komt er een advies aan de burgemeester om een tijdelijke uithuisplaatsing goed te keuren. Bij een positieve uitslag neemt een medewerker van het steunpunt contact op met de achterblijver(s) en roept het interventieteam bij elkaar. Uit de eerste evaluatie28 na vijf maanden kwamen drie knelpunten naar voren:
•
•
•
De hulpverlening kwam laat op gang. De tijd tussen de crisis en het moment dat de hulpverlening ingeschakeld wordt is te lang. Als de rust is weergekeerd is de vraag om hulpverlening vaak weer verdwenen. De tijdinvestering van de politie was een knelpunt. Er gaat veel tijd zitten in het voeren van gesprekken met de betrokkenen. Bovendien vereisen de gesprekken van de HovJ met de slachtoffers andere vaardigheden dan hun andere taken. Dit type gesprekken horen misschien meer thuis bij de hulpverlening. Bij een negatief advies aan de burgemeester kwam geen actie van de hulpverlening, terwijl dit wel wenselijk zou zijn.
Naar aanleiding van de evaluatie is besloten met ingang van 14 september 2009 een pilot te starten met een aangepaste werkwijze van de politie en de hulpverlening: Werkwijze politie Zuid-Holland Zuid Nadat de HovJ HV is bericht door de chef van dienst neemt hij contact op met het steunpunt om de melding door te geven. Vervolgens gaat HovJ HV naar de plaats van het incident. Wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft, neemt hij/zij de vermoedelijke dader mee naar het politiebureau voor ondervraging. Daarna gaat hij/zij terug naar de plaats van de melding om met de achterblijver(s) en eventuele buren te praten. Werkwijze hulpverlening Zuid-Holland Zuid Een medewerker van het steunpunt gaat, na het telefoontje van de politie, naar de achterblijver(s) om ondersteuning te bieden, informatie te geven en 24
25 26
27
28
16
In het screeningsoverleg huiselijk geweld worden wekelijks alle incidenten van huiselijk geweld besproken die bij de politie zijn binnengekomen. Daarna wordt een besluit genomen wie welke actie onderneemt en wie zo nodig de casusregie op zich neemt. De volgende partijen nemen deel aan het screeningsoverleg: Openbaar Ministerie, reclassering, politie, Meldpunt ZO/SHG, Advies- en meldpunt Kindermishandeling, maatschappelijk werk en vrouwenopvang. Regionale Stuurgroep Huiselijk Geweld. Plan van aanpak implementatie huisverbod, versie 4, 24 september 2008. Wubben, W. Realisatie werkplan 2008, 12.02.2009. zie bijlage 3: checklist opleggen huisverbod in Zuid Holland Zuid voor hulpofficier huiselijk geweld en steunpunt huiselijk geweld, versie november 2009. Risicotaxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG); een formulier waarmee de HovJ HV beoordeelt of er bij een situatie van huiselijk geweld (mogelijk) een huisverbod wordt opgelegd. Wubben, W. Evaluatie zorgpartners Wet tijdelijk huisverbod.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
motivatie tot stand te brengen voor hulpverlening. Daarna neemt het steunpunt telefonisch contact op met de verdachte. Indien mogelijk volgt een face-to-face contact op het politiebureau. Verbinding Na de gesprekken met alle betrokkenen spreken de HovJ HV en de medewerker van het steunpunt met elkaar. De HovJ HV vult het RiHG in. De hulpverlener van het steunpunt helpt bij het invullen van vragen over de (gezins-) achtergronden. Wanneer het uiteindelijk oordeel conform het RiHG een huisverbod is, neemt de hulpofficier contact op met de burgemeeester, die de beslissing neemt tot het al dan niet opleggen. Opleggen huisverbod Bij een besluit tot het opleggen van een huisverbod, vult de hulpofficier een beschikking in. Hij reikt de beschikking, samen met folders over het tijdelijk huisverbod uit aan de uithuisgeplaatste. Indien deze geen slaapadres heeft krijgt hij/zij ook een A4-tje met mogelijkheden voor overnachtingen. In de eerder uitgevoerde bestuurlijke evaluatie staat:
“In de meeste gemeenten is men van mening dat aan de uithuisgeplaatste geen onderdak hoeft te worden aangeboden. Het uitreiken van een lijst met mogelijkheden hiertoe wordt voldoende geacht.” (Bestuurlijke evaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod in de regio Zuid-Holland Zuid, oktober 2009).
Vervolgens neemt de hulpofficier de sleutel van de uithuisgeplaatste in en legt uit dat hij bezwaar kan maken tegen het opleggen van het huisverbod. De medewerker van het steunpunt draagt de casus over aan de procescoördinator van het steunpunt, die de eerste bijeenkomst van het interventie team organiseert en de proces- en de zorgcoördinatie in gang zet. Het interventieteam, waarin naast het algemeen maatschappelijk werk, het steunpunt, blijf-van-mijn lijf, de reclassering en, als er kinderen betrokken zijn, bureau jeugdzorg en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) zitting hebben, maakt een plan van aanpak voor de komende tien dagen. De belangrijkste inzet is het starten van hulpverlening aan alle betrokkenen. Tijdens de tweede bijeenkomst van het interventie team wordt het zorgplan besproken en een advies aan de burgemeester over verlengen dan wel stopzetten van het huisverbod geformuleerd.29 Niet opleggen huisverbod Bij een negatief advies van de burgemeester gaat de medewerker van het steunpunt zelf aan de slag om de casus uit te zetten bij de reguliere hulpverlening.
2.4
Naar de praktijk
In de beoogde uitvoering lezen we dat politie en hulpverlening goed samenwerken. Er wordt actief en snel ingegrepen in een dreigende situatie. Hoe vaak gebeurt dat in deze regio? Wie zijn de achterblijvers en uithuisgeplaatsten? In de visie van Zuid-Holland Zuid staat dat ingrijpen geoorloofd is om plegers, slachtoffers en getuigen de kans te geven de situatie ten positieve te veranderen. Krijgen ze deze kans en grijpen ze die ook? In de volgende hoofdstukken gaan we in op de daadwerkelijke uitvoering van het huisverbod in deze regio en de manier waarop zowel professionals als achterblijvers en uithuisgeplaatsten het tijdelijk huisverbod ervaren. 29
GGD Zuid-Holland Zuid (2009). Draaiboek hulpverlening Tijdelijk huisverbod Zuid-Holland Zuid.
Zuid-Holland Zuid
17
18
Evaluatie tijdelijk huisverbod
3
Tijdelijk huisverbod in cijfers
In de regio Zuid-Holland Zuid ging de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod op 1 maart 2009 van start. Het eerste huisverbod werd op 19 maart opgelegd. Op 18 november 200930 volgde oplegging van het 50e huisverbod. Waar zijn de huisverboden opgelegd? wie waren de uithuisgeplaatsten en de achterblijvers? Werd hulpverlening geaccepteerd? Wat vertellen de hulpverleningsplannen ons?
3.1
50 keer huisverbod
Niet alle 19 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid hebben al met een huisverbod te maken gehad. In Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Nieuw Lekkerland, Strijen en Korendijk is in de periode van 1 januari tot 18 november nog geen huisverbod opgelegd (zie tabel 3.1 in bijlage 2). Wanneer we het aantal huisverboden afzetten tegen het aantal inwoners per gemeente zien we dat in verhouding in Liesveld de meeste huisverboden zijn opgelegd. Absoluut zijn in Dordrecht de meeste huisverboden opgelegd (19). Oplegging Na het melden van een incident, moeten een aantal stappen worden gezet, voor er eventueel een verzoek bij de burgemeester tot het opleggen van een huisverbod kan worden gedaan. Zo gaat de HovJ naar de plaats van het incident, hij neemt de vermoedelijke dader mee naar het bureau, spreekt zowel de HovJ als het steunpunt met het slachtoffer, met de vermoedelijke dader en het slachtoffer en wordt het RiHG ingevuld (zie paragraaf 2.3). In de bestuurlijke evaluatie staat:
In de meeste gevallen was er een aanzienlijke tijd tussen het incident en het uiteindelijk opleggen van het huisverbod. Van de gemaakte afspraak om te bezien of dit beter kan door politie bij incident meteen iemand van de crisisdienst of interventieteam ter plaatste te vragen en dan eventueel gezamenlijk het RiHG in te vullen is tot op heden niets te merken. (Bestuurlijke evaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod in de regio ZuidHolland Zuid, oktober 2009).
Vaak is de datum van de melding ook de datum van het incident. Dit hoeft niet altijd zo te zijn. Een melding kan ook later plaats vinden. Het projectteam kan echter pas in actie komen nadat de melding heeft plaats gevonden. Daarom keken we naar de datum waarop het incident werd gemeld en de datum waarop het huisverbod werd opgelegd. Ruim vier op de tien huisverboden zijn op dezelfde dag opgelegd als waarop het incident werd gemeld, 49% van de huisverboden werden één dag na de incidentmelding opgelegd, 5% na twee dagen en 3% na meer dan drie dagen. Verlenging, intrekking en overtreding Een huisverbod kan worden verlengd tot ten hoogste vier weken31 wanneer aannemelijk gemaakt kan worden dat de dreiging tot geweld niet (voldoende) is afgenomen en wanneer aannemelijk is dat dat in de verlenging wel zal gebeuren. Een huisverbod kan ook worden ingetrokken, bijvoorbeeld wanneer een uithuisgeplaatste in beroep gaat en het beroep wordt toegewezen. Van de 50 huisverboden is meer dan een kwart verlengd (13 keer). Er is slechts één huisverbod ingetrokken.
30 31
Bron: politie Zuid Holland Zuid. Nummer- en statuslijst Tijdelijk Huisverbod. Staatsblad van het koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2008, 421, artikel 9.
Zuid-Holland Zuid
19
In het adviesrapport dat wordt opgemaakt voor de burgemeester wanneer een huisverbod afloopt, wordt verlengd of ingetrokken, is in tien situaties (20%) genoteerd dat het huisverbod vermoedelijk is overtreden. Dit kan zijn door contact via telefoon of internet, contact via derden of rechtstreeks contact. Samenloop met strafrecht Het huisverbod is primair bedoeld als preventieve maatregel om bij dreiging van huiselijk geweld een time-out te realiseren. De landelijke praktijk blijkt tot nu toe anders dan de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever. Vaak wordt een huisverbod ingezet als de pleger is aangehouden en een strafrechtelijk traject in het verschiet ligt.32 Na een melding in het kader van het huiselijk geweld wordt in Zuid-Holland Zuid de vermoedelijke pleger op dit moment alleen nog aangehouden indien hij verdachte is in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering33. Wanneer de verdachte niets ten laste wordt gelegd, moet hij/zij in dit kader binnen zes uur weer op vrije voeten worden gesteld. Per definitie is er in Zuid-Holland Zuid dus in 100% van de casussen een samenloop met strafrecht.
3.2
Profiel
Wie zijn de achterblijvers en uithuisgeplaatsten in de aanpak tegen huiselijk geweld? In deze paragraaf kijken we naar leeftijd en geslacht van beide groepen. Ook laten we zien welke relaties er zijn tussen deze twee partijen. Daarna geven we ook wat informatie over de situatie vóór het tijdelijk huisverbod. Achterblijvers In figuur 3.1 zien we dat achterblijvers in situaties waar huiselijk geweld dreigde vooral vrouwen zijn.34
Figuur 3.1 Achterblijvers in Zuid-Holland Zuid naar sekse en leeftijd
5%
vrouwen <25
19%
19%
vrouwen 25-44 vrouwen 45-54 vrouwen 55-65 mannen 55-65 54%
Landelijk is 77% van de slachtoffers een vrouw in de leeftijd van 25 tot 45 jaar.35 In Zuid-Holland Zuid was dit aandeel met 54% iets lager.
32 33
34 35
20
Directie openbare orde en veiligheid Amsterdam. Tussentijdse rapportage tijdelijk huisverbod Amsterdam. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wien de vervolging is gericht. De aan de verdachte toekomende rechten komen tevens toe aan de veroordeelde tegen wie een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld of te wiens aanzien op een vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht niet onherroepelijk is beslist. Gebaseerd op de gegevens van alle 50 huisverboden. Ferwerda, H. (2009). Huiselijk geweld gemeten- Cijfers 2008. Arnhem: Bureau Beke.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
In Nederland is er in 13% van de opgelegde huisverboden een achterblijver onder de 18 jaar. Ook in Zuid-Holland Zuid is in 10% van de huisverboden sprake van dreiging van geweld tegen een minderjarige. Ook als kinderen geen direct slachtoffer van het geweld zijn, zijn ze vaak getuige, of merken ze op zijn minst iets van de spanningen thuis. In 33 zaken (66%) waren minderjarige kinderen aanwezig. Ook ouderen kunnen slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Landelijk is 5% van de slachtoffers tussen de 55 en 65 jaar en bijna 2% is 65 jaar of ouder. Hierbij is nagenoeg geen verschil tussen mannen en vrouwen36. De situatie in Zuid Holland Zuid wijkt iets af. Hier is 8% van de achterblijvers tussen de 55 en 65 jaar en niemand ouder. We legden de achterblijvers een aantal stellingen voor over de situatie vóór het tijdelijk huisverbod. In figuur 3.2 zien we dat zeven op de tien achterblijvers al contact met de hulpverlening hadden. En nog eens een kwart heeft waarschijnlijk wel eens contact met de hulpverlening. Een kwart van de achterblijvers vindt niet dat ze een leuke baan hebben. Maar vier op de tien vinden dat ze een goede relatie hebben met hun partner. Ook maar vier op de tien vinden dat het voor het huisverbod goed ging met hun kinderen (zie ook tabel 1 in bijlage 2).
Figuur 3.2 Situatie vóór het huisverbod van de achterblijvers
71%
Ik heb contact met de hulpverlening.
Ik heb een leuke baan.
54%
Ik heb een goede relatie met mijn partner.
41%
Het gaat goed met onze kinderen.
39% 0%
(zeer) mee eens
20%
24%
23%
32%
23%
27%
44% 40%
niet eens, niet oneens
60%
17% 80%
100%
(zeer) mee oneens
Uithuisgeplaatsten Over de uithuisgeplaatsten is landelijk veel minder geschreven dan over de achterblijvers. In Zuid-Holland Zuid is iets meer dan de helft (53%) van de uithuisgeplaatsten een man tussen 25 en 44 jaar, zie figuur 3.3. Een kwart van de uithuisgeplaatsten is een man tussen 45 en 55 jaar en 16% is jonger dan 25.
Figuur 3.3 Uithuisgeplaatsten in Zuid-Holland Zuid naar sekse en leeftijd
16% mannen <25 mannen 25-44
25%
mannen 45-54 mannen 55-65 vrouwen 55-65 mannen >65 53%
36
Ferwerda, H. (2009). Huiselijk geweld gemeten- Cijfers 2008. Arnhem: Bureau Beke.
Zuid-Holland Zuid
21
Dezelfde stellingen legden we ook aan de uithuisgeplaatsten voor. Ook van de uithuisgeplaatsten hadden al zes van de tien contact met de hulpverlening voor het huisverbod werd opgelegd (figuur 3.4). Zeven op de tien uithuisgeplaatsten vinden de relatie met hun partner goed, zij kijken blijkbaar positiever tegen hun relatie aan dan de achterblijvers. Ook over hoe het met de kinderen gaat zijn zij positiever; 56% vindt dat het voor het huisverbod goed ging met de kinderen.
Figuur 3.4 Situatie vóór het huisverbod van de uithuisgeplaatsten
Ik heb contact met de hulpverlening.
62%
Ik heb een leuke baan.
60%
Ik heb een goede relatie met mijn partner.
10% 20%
56% 0%
20%
30%
40%
70%
Het gaat goed met onze kinderen.
(zeer) mee eens
8%
44% 40%
niet eens, niet oneens
60%
80%
100%
(zeer) mee oneens
Relatie uithuisgeplaatsten-achterblijvers Huiselijk geweld in Nederland is in 70% van de gevallen gericht op de partner of ex-partner van de dader.37 In Zuid-Holland Zuid is het geweld in 39 van de 50 huisverboden (78%) gericht op de partner of ex-partner. In één situatie is sprake van geweld van een vrouw tegen haar man. In de overige situaties is sprake van geweld van een mannelijke dader tegen een vrouwelijk slachtoffer. In acht huisverboden was er sprake van geweld van een zoon tegen (één van de) ouders en in drie situaties was er sprake van geweld van een ouder jegens een (stief-)kind.
3.3
Tijdpad hulpverlening
De wet tijdelijk huisverbod biedt de mogelijkheid om in een noodsituatie te voorzien in een afkoelingsperiode waarbinnen de nodige hulpverlening op gang kan worden gebracht en escalatie kan worden voorkomen. “Hulpverlening is cruciaal in het hele traject rondom huiselijk geweld. Als tijdens de tien dagen die het huisverbod duurt geen hulpverlening op gang komt, kan aan een belangrijk doel van het huisverbod geen invulling worden gegeven”.38 De taak van de hulpverlening in dit kader is het aanzetten tot de beoogde gedragsverandering. Maar zoals eerder is benadrukt, duurt een huisverbod maar tien dagen. Die tien dagen moeten gebruikt worden om verandering teweeg te brengen in het huishouden dat te maken heeft met huiselijk geweld. Na deze periode kan de vermoedelijke dader immers terugkeren en moet de dreiging tot huiselijk geweld zijn geweken. Snelheid is hier geboden. Daarom ligt er een strak tijdschema voor de hulpverlening in het kader van het tijdelijk huisverbod. Maar dan moeten betrokkenen de hulverlening wel accepteren. Acceptatie hulpverlening Aan de achterblijvers en uithuisgeplaatsten wordt in het eerste gesprek met een medewerker van het steunpunt gevraagd of ze hulp willen accepteren. Uit de
37 38
22
Ferwerda, H. (2009). Huiselijk geweld gemeten- Cijfers 2008. Arnhem: Bureau Beke. Tweede Kamer der Staten- Generaal (2005-2006). Memorie van toelichting. regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod), Vergaderjaar 2005-2006, 30 657, nr 3.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
registratiecijfers blijkt dat 84% van de achterblijvers en 74% van de uithuisgeplaatsten dit zegt te willen doen. In alle situaties legden de hulpverleners tijdens het huisverbod contact met een instantie die na het tijdelijk huisverbod voor passende hulpverlening kan zorgen. Dat wil niet zeggen dat deze hulpverlening ook op gang is gekomen. Het kan zijn dat iemand bijvoorbeeld niet op de afspraak verschijnt, of in detentie is, waardoor geen afspraken gemaakt kunnen worden. Eerste gesprek na één dag Binnen tien dagen moet hulpverlening in gang gezet zijn. Een verkenning van de problematiek en de benodigde hulpverlening is essentieel. De eerste verkenning begint bij het eerste gesprek tussen de medewerker van het steunpunt en de achterblijver(s) en uithuisgeplaatste. Deze gesprekken vinden volgens de beoogde uitvoeringswijze plaats vóór het RiHG wordt ingevuld. Op basis van de registratiegegevens zien we dat het RiHG bij bijna vier op de tien meldingen op de dag van de incidentmelding ingevuld. Bij 57% van de meldingen werd het RiHG een dag na het incident ingevuld. Bij 3% was dit na twee dagen en in één situatie kunnen we op basis van de gegevens bij het steunpunt niet bepalen wanneer het RiHG is ingevuld (dit formulier is w.s. bij de politie gedocumenteerd). Als gewerkt wordt conform de beoogde werkwijze, begint de eerste verkenning naar de benodigde hulpverlening in 96% van de situaties na één dag. Overdracht naar de reguliere hulpverlening Een eerste verkenning is nodig, maar dan zijn we er nog niet. Vervolggesprekken en een persoonlijke overdracht naar de reguliere hulpverlening zijn van groot belang voor het slagen van de hulpverleningsdoelen. In de bestuurlijke evaluatie staat:
“Zorgelijk is dat onduidelijk is of en zo ja, wanneer hulpverlening aan de pleger wordt ingezet. Dit blijkt in de meeste gevallen niet binnen acht dagen te lukken.”
In hoofdstuk 5 gaan we op basis van de hulpverleningsplannen en de enquêtegegevens dieper in op de vervolggesprekken en de overdracht naar de reguliere hulpverlening. Uit de registraties kunnen we opmaken dat in 78% van de huisverboden in de regio Zuid-Holland Zuid reguliere hulpverlening in gang werd gezet.
3.4
Hulpverleningsplan
Op de eerste werkdag volgend op een huisverbod komt het interventieteam samen. Met het uitwisselen van gegevens brengt het team de gezinssituatie in kaart en maakt afspraken over wie zorgverantwoordelijk is voor de betreffende gezinsleden. In deze bijeenkomst wordt ook een plan van aanpak gemaakt voor de zorg voor de komende tien dagen (doelstelling voor de korte termijn). De afspraken en het plan worden na de bijeenkomst door de procescoördinator vastgelegd met behulp van een standaard formulier; het hulpverleningsplan. Bij de tweede bijeenkomst bespreekt het interventieteam het plan van aanpak nog eens. Nu wordt gekeken welke hulpverlening al op gang is gekomen en wie vanuit de reguliere hulpverlening case manager wordt (doelstelling op lange termijn). Deze gegevens worden toegevoegd aan het hulpverleningsplan. In deze paragraaf beschrijven we een aantal bevindingen op basis van de tien hulpverleningsplannen die we analyseerden.
Zuid-Holland Zuid
23
Doelstellingen op korte en lange termijn Uit de hulpverleningsplannen blijkt dat de doelstellingen op de korte termijn vooral twee speerpunten bevatten: (1) het creëren van rust en veiligheid en (2) het aanmelden van de gezinsleden bij een organisatie voor reguliere hulpverlening. Bij deze doelstellingen zien we ook regelmatig al doelen die een langere termijn nodig hebben dan tien dagen om gerealiseerd te worden. Zo wordt bijvoorbeeld het stoppen met drugs of alcoholgebruik benoemd en het via relatiegesprekken tot een oplossing komen van de relationele problemen. De doelstelling op lange termijn is in alle hulpverleningsplannen hetzelfde: ”Het huiselijk geweld is gestopt. Er is een veilige en duurzame stabiele gezinssituatie voor elk gezinslid”. Hoe dit moet worden bereikt is geen vraag in het formulier en blijft dus onbekend. Wel wordt genoteerd welke hulpverleners na de opheffing van het huisverbod betrokken zijn en wie casemanager wordt (voor zover dit bekend en van toepassing is). Systeemaanpak We zagen in hoofdstuk 2 dat de hulpverlening zich ontwikkelde van een individuele benadering naar een systeembenadering. Zien we deze benadering terug in de hulpverleningsplannen? In vier van de tien bestudeerde dossiers wil het interventieteam een vorm van gesprekken inzetten waarbij beide partners betrokken worden (soms in combinatie met individuele hulpverlening). In de overige dossiers wordt enkel individuele hulpverlening ingezet. Achterliggende problematiek Waardoor ontstaat huiselijk geweld? Na de eerste gesprekken met betrokkenen vult de HovJ HV het RiHG formulier in (zie paragraaf 2.3). Aan de hand van dit formulier wordt onder andere de gezinsachtergrond gescreend aan de hand van zes gebieden waarop problemen kunnen zijn. Ook maakt de HovJ HV een risicotaxatie van riskante gewoonten, zoals het gebruik van alchohol en drugs. Al deze problemen kunnen (mede) de aanleiding zijn tot het huiselijk geweld. Of dit (mede) de oorzaak is van het geweld of net als het geweld een gevolg van andere problemen kunnen we op basis van deze gegevens niet zeggen. In de tien dossiers die we analyseerden, was in acht gevallen sprake van gebruik van alcohol en/of drugs. Ook een sociaal isolement doordat het gezin zich niet (voldoende) heeft aangepast speelt vaak een rol. In de helft van de casussen zien we familieof relatieproblemen, financiële problemen en/of werkgerelateerde problemen. In figuur 3.5 zien we de scores op deze onderwerpen en op het middelengebruik van de tien dossiers die we analyseerden.
Figuur 3.5 Probleemgebieden op gezinsachtergronden en middelengebruik
gebruik alcohol en/of drugs
2
isolement door onaangepast gezin
4 4
4
2
famili of relatieproblemen
5
4
1
financiele problemen
5
4
1
werkgerelateerde problemen
5
4
1
7
isolement door rollenpatroon isolement door beperkte vriendenkring
laag/geen
3 10
0%
24
4
20%
40%
risico
60%
80%
100%
hoog risico
Evaluatie tijdelijk huisverbod
We zien vaak een combinatie van een aantal problemen. In zes van de tien dossiers is sprake van vier van deze probleemgebieden. In de overige dossiers vinden we een combinatie van één, twee, drie en vijf van deze probleemgebieden.
Zuid-Holland Zuid
25
26
Evaluatie tijdelijk huisverbod
4
Ervaringen ketenpartners
Hoe kijken gemeente, politie en hulpverleners naar het tijdelijk huisverbod? De registratiecijfers vertelden ons feiten over hoeveel, waar, wanneer en waarom. De visie van de professionals laat ons zien wat goed gaat en wat beter kan in de uitvoering. Wat vertellen ze ons over het effect van dit instrument: leidt het huisverbod naar hun idee tot een einde aan het geweld?
4.1
Waardering voor het instrument
De Wet tijdelijk huisverbod is nieuw. In hoeverre is deze wet effectief in de bestrijding van huiselijk geweld? We vroegen de professionals een rapportcijfer te geven voor het tijdelijk huisverbod als instrument in de strijd tegen huiselijk geweld. Niemand geeft lager dan een 5 en 7% geeft een 9 of 10. Het gemiddelde rapportcijfer is een 7,2 (tabel 3 in bijlage 2). Daarna vroegen we hen twee redenen te noemen waarom ze vinden dat het tijdelijk huisverbod een goed en twee redenen waarom ze vinden dat het geen goed instrument is. In tabel 4.1 staat een top 3 van de meest genoemde positieve punten. De professionals noemen het meest de snelle inzet van de hulpverlening. Dit is belangrijk omdat mensen in een crisissituatie eerder geneigd zijn hulpverlening te accepteren dan wanneer de (ergste) crisis alweer voorbij is. Op nummer 2 staat dat het tijdelijk huisverbod ruimte aan de betrokkenen geeft om (rustig) na te denken. Deze ruimte geeft vaak gelegenheid om een keuze te maken over de toekomst. En de keuze leidt tot motivatie en veranderbereidheid van de betrokkenen. Als derde reden noemen professionals het meest dat de dwang om aan een oplossing te werken een goed onderdeel is van het instrument.
Tabel 4.1
Top 3 Waarom professionals het THV goed vinden (aantal keer genoemd)
1 snelle inzet van hulpverlening, biedt ingang voor hulpverlening 2 ruimte voor bezinning om tot een keuze te komen 3 dwang om aan een oplossing te werken totaal aantal gegeven antwoorden
31 29 11 119
De meest genoemde redenen waarom de professionals het geen goed instrument vinden staan in tabel 4.2. Als nadeel wordt het meest genoemd dat tien dagen te kort is om de reguliere hulpverlening te starten. Na tien dagen ligt de hulpverlening dan weer stil en bestaat de kans dat de oude situatie weer terugkomt. Daarna wordt het meest genoemd dat de uithuisgeplaatste door het hele proces als dader wordt neergezet. Een belangrijk item daarbij is dat niet voor onderdak wordt gezorgd. Zowel het neerzetten als dader als het niet bieden van onderdak frustreert het accepteren van hulpverlening. Als derde noemen de professionals het meest dat het huisverbod juist tot een escalatie kan leiden. De uithuisplaatsing kan een trigger zijn tot huiselijk geweld, met het risico dat het geweld (nog) meer verborgen plaats vindt.
Tabel 4.2
Zuid-Holland Zuid
Top 3 Waarom professionals het THV niet goed vinden (aantal keer genoemd)
1 periode THV is te kort om reguliere hulpverlening te starten 2 THV zet de uithuisgeplaatste toch als dader neer 3 THV kan tot verdere escalatie leiden
11 8 7
totaal aantal gegeven antwoorden
58
27
4.2
Rechtvaardiging inzet instrument
Er zijn richtlijnen om te beoordelen of er in een bepaalde situatie een tijdelijk huisverbod moet worden opgelegd. Maar wanneer vinden de professionals nu, na 50 huisverboden, dat een tijdelijk huisverbod gerechtvaardigd is? Bij herhaling van huiselijk geweld vindt 93% dat een tijdelijk huisverbod altijd of vaak gerechtvaardigd is. Wanneer geweld is gebruikt, bij de verwachting van herhaling of escalatie van geweld, of wanneer er kinderen in het huishouden zijn vindt ook een ruime meerderheid (83% tot 88%) dat een huisverbod gerechtvaardigd is (zie figuur 4.1).
Figuur 4.1 Situaties waarin professionals huisverbod gerechtvaardigd vinden
bij recidive van geweld
93%
wanneer er geweld is gebruikt
88%
12%
verwachting recidive of escalatie
85%
12%
kinderen in huishouden
83%
16%
slachtoffer bedreigd
62%
35%
verdachte alcohol of drugs heeft gebruikt
63%
33%
als hulpverlening wordt geweigerd
60%
ingrijpen via strafrecht niet mogelijk
53%
verdachte bekend bij politie
41% 35%
alleen in combinatie met strafrecht 0%
20% soms
10% 11%
36%
45%
verdachte niet aanspreekbaar
altijd of vaak
30%
46%
9%
52%
7% 26%
39% 40%
60%
80%
100%
(bijna) nooit
Een huisverbod kan worden verlengd wanneer aannemelijk kan worden gemaakt dat de dreiging tot geweld niet voldoende is afgenomen en verwacht wordt dat dat in de verlenging wel zal gebeuren. We hebben de professionals ook hier een aantal situaties voorgelegd en gevraagd of ze in die situatie een verlenging gerechtvaardigd vinden. In figuur 4.2 zien we dat de professionals bij een voortdurende dreiging van geweld een verlenging gerechtvaardigd vinden. Dat de hulpverlening nog niet is opgestart vinden minder professionals een goede reden voor een verlenging.
28
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Figuur 4.2 Situaties waarin professionals verlenging gerechtvaardigd vinden
94%
nog steeds dreiging geweld
87%
verwachting recidive of escalatie
13%
70%
niet voldoende aan oplossing gewerkt
18% 12%
66%
kinderen betrokken
33%
51%
hulpverlening uithuisgeplaatste niet gestart
37%
44%
hulpverlening achterblijvers niet gestart 0%
44%
20%
altijd of vaak
40%
12%
60%
soms
80%
100%
(bijna) nooit
Wijze waarop het instrument wordt ingezet Bijna drie kwart van de professionals vindt de wijze waarop het instrument wordt ingezet goed of voldoende (figuur 4.4).
Figuur 4.3 Oordeel wijze waarop het instrument wordt ingezet
73%
0%
20% goed of voldoende
4.3
20%
40%
60%
7%
80%
niet voldoende, niet onvoldoende
100%
onvoldoende of slecht
Uitvoering van het tijdelijk huisverbod
Wat zijn de ervaringen met de uitvoering van het tijdelijk huisverbod in deze regio? We vroegen professionals een beoordeling te geven over de opvang en ondersteuning van achterblijvers en uithuisgeplaatsten, de handhaving en informatie-uitwisseling en het op gang komen en de kwaliteit van de hulpverlening. In figuur 4.4. zien we de waardering voor deze aspecten.
Figuur 4.4 Waardering uitvoeringsaspecten
opvang en ondersteuning achterblijvers
79%
handhaving
71%
informatie-uitwisseling
69%
kwaliteit van de hulpverlening
47%
opvang en ondersteuning uithuisgeplaatsten
10%
20%
10% 27%
33% 0%
Zuid-Holland Zuid
19% 10%
65%
op gang komen hulpverlening
goed of voldoende
19%
38% 40%
niet voldoende, niet onvoldoende
60%
21% 25% 26% 29%
80%
100%
onvoldoende of slecht
29
Opvang en ondersteuning Zoals we in figuur 4.4 zien geven de meeste professionals een goede of voldoende beoordeling aan de opvang en ondersteuning van achterblijvers en de minste professionals een goede of voldoende beoordeling aan de opvang en ondersteuning van uithuisgeplaatsten. Achterblijvers Professionals lichten toe dat ze positief zijn over het snelle opstarten van de hulpverlening aan achterblijvers (vijf keer genoemd). Ze vinden het jammer dat de reguliere hulpverlening niet kan aansluiten door wachtlijsten (zes keer genoemd). Een ander aandachtspunt vinden ze dat het voor achterblijvers lastig is alle instanties uit elkaar te houden. Eén contactpersoon zou beter zijn (vijf keer genoemd). Uithuisgeplaatsten De medewerkers die een onvoldoende of slecht geven, vinden dat er weinig tot geen hulp wordt geboden. “Ze worden aan hun lot overgelaten. Daarbij hebben ze vaak financiële problemen, wat het vinden van een slaapplaats extra moeilijk maakt”. Een dergelijk antwoord werd tien keer gegeven. Andere nadelen die ze noemden zijn: zorg komt vaak (te) laat op gang (zes keer), door geen opvang te bieden wijs je een schuldige aan (vijf keer) en het contact en de hulpverlening wordt bemoeilijkt doordat de uithuisgeplaatste vaak moeilijk te traceren is (vijf keer). Handhaving en informatie-uitwisseling Zeven op de tien medewerkers vinden de handhaving en informatie-uitwisseling goed of voldoende. Voor de informatie-uitwisseling geven wel wat meer professionals een onvoldoende of slecht (19%, zie figuur 4.4). In de toelichting hierover wordt het meest genoemd (zes keer) dat een evaluatie na een casus ontbreekt. Op gang komen en kwaliteit van de hulpverlening In figuur 4.4 zien we ook dat twee derde de kwaliteit van de hulpverlening een goede of voldoende beoordeling geeft. Toch vindt ook een kwart dat de kwaliteit onvoldoende of slecht is. Over het op gang komen van de hulpverlening zijn minder professionals tevreden. Iets minder dan de helft geeft hiervoor een goed of voldoende. Ruim een kwart is neutraal en ruim een kwart geeft een onvoldoende of slecht. De professionals die een onvoldoende of slecht geven, vinden dat er wel goed wordt aangevangen, maar dat de 2e lijn achter blijft, waardoor de hulpverlening stagneert (15 keer). Totaalcijfer uitvoering De uitvoering van het tijdelijk huisverbod krijgt gemiddeld een 6,7. In totaal geeft 9% een 5 of lager en 21% een 8 of hoger (zie tabel 13, bijlage 2).
4.4
Ervaringen hulpverleningscontacten
Met de inwerkingtreding van het tijdelijk huisverbod kregen veel professionals nieuwe taken, waaronder het contact met achterblijvers en uithuisgeplaatsten. In deze paragraaf gaan we in op de wijze waarop zij de hulpverleningscontacten ervaren. Contacten met achterblijvers Van de 83 professionals die de vragen invulden hebben 42 direct contact met de achterblijvers (tabel 14 in bijlage 2 laat ook de functies van deze professionals zien). Bijna al deze professionals vinden het contact prettig (95%). Hoewel het contact bijna altijd prettig verloopt, vindt een kwart van de professionals het contact niet opbouwend.
30
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Acceptatie tijdelijk huisverbod We vroegen de professionals hoe de achterblijvers over het algemeen reageren op het tijdelijk huisverbod. Professionals hebben de ervaring dat de helft van de achterblijvers het huisverbod volledig of enigszins accepteert (figuur 4.5). De andere helft staat volgens hen in tweestrijd.
Figuur 4.5 Acceptatie huisverbod achterblijvers
10%
volledig 50%
enigszins in tweestrijd
40%
Reactie op het huisverbod Het merendeel van de professionals (79%) ervaart dat de achterblijvers medewerking aan het huisverbod verlenen (zie figuur 4.6). Desondanks ervaren twee op de tien professionals soms een agressieve reactie.
Figuur 4.6 Medewerking en reactie van achterblijvers
medewerking verlenen
15%
agressieve reactie
64%
21% 0%
29% 20%
altijd
18%
vaak
50%
40% soms
60%
80% bijna nooit
100% nooit
Contacten met uithuisgeplaatsten Van de 83 professionals die de vragen invulden hebben 22 direct contact met de uithuisgeplaatsten. Van hen vindt 60% het contact met de uithuisgeplaatsten prettig en 55% opbouwend. Acceptatie tijdelijk huisverbod Iets meer dan de helft van de uithuisgeplaatsten accepteert het huisverbod volledig of enigszins (figuur 4.7). Geen van de professionals zegt dat uithuisgeplaatsten het huisverbod (absoluut) niet wil accepteren.
Zuid-Holland Zuid
31
Figuur 4.7 Acceptatie huisverbod uithuisgeplaatsten 14%
volledig
45%
enigszins in tweestrijd 41%
Reactie op het huisverbod Ook in dit geval ervaart het merendeel van de professionals (85%) dat de uithuisgeplaatsten medewerking aan het huisverbod verlenen (zie figuur 4.8). Uithuisgeplaatsten reageren wel vaker agressief. Meer dan de helft van de professionals ervaart in de directe contacten met uithuisgeplaatsten altijd of vaak een agressieve reactie.
Figuur 4.8 Medewerking en reactie van uithuisgeplaatsten
medewerking verlenen
10%
75%
agressieve reactie 5% 0%
47% 20%
altijd
4.5
15%
vaak
38% 40%
60%
soms
10% 80%
bijna nooit
100% nooit
Functioneren van de projectorganisatie
De waardering voor het instrument en de mate van tevredenheid over de uitvoering heeft ongetwijfeld ook te maken met de wijze waarop zaken zijn georganiseerd. Zijn medewerkers voldoende toegerust voor het uitvoeren van hun taken en leiden al hun inspanningen tot een goed eindresultaat? Expertise Van de professionals heeft iets meer dan de helft (54%) een opleiding of cursus gevolgd voordat zij aan hun nieuwe taken van het huisverbod begonnen (zie tabel 19 in bijlage 2 voor meer informatie). Dat geldt voor meer dan 80% van de medewerkers van de politie en de crisisdiensten, twee derde van de hulpverleners en coördinatoren en een kwart van de burgemeesters. Het grootste deel van de professionals (70%) is (erg) tevreden over hun eigen kennis en vaardigheden met betrekking tot het huisverbod (figuur 4.9).
Figuur 4.9 Tevredenheid over eigen kennis en vaardigheden
70% 0%
20% (erg) tevreden
32
25%
40%
60%
80%
niet tevreden niet ontevreden
5% 100%
(erg) ontevreden
Evaluatie tijdelijk huisverbod
We vroegen de professionals twee punten te noemen waarop hun expertise voldoende en onvoldoende is. Ze vinden hun kennis voldoende op het gebied van: • • • • •
procedures en proceskennis (28x genoemd); juridische ‘ins and outs’ (18x genoemd); het netwerk waarin ze werken (10x genoemd); gespreksvaardigheden (10x genoemd); analyseren situaties (6x genoemd).
Ze vinden hun kennis onvoldoende op het gebied van: • •
het afstemmen en verdelen van taken (11x); specifieke hulpverlening aan (soms ongemotiveerde) daders en slachtoffers (10x).
Samenwerking Een projectorganisatie als die van het huisverbod, waarin meerdere partijen betrokken zijn en taken als het ware in elkaar overlopen, kan niet goed functioneren zonder een goede samenwerking. Hoe tevreden zijn de professionals van de verschillende organisaties over de interne en externe samenwerking? Over de interne samenwerking is een grote meerderheid van de medewerkers van alle organisaties (erg) tevreden. Niemand is ontevreden over de interne samenwerking in zijn of haar organisatie (tabel 21, bijlage 2). Over de externe samenwerking zijn sommige professionals wel (erg) ontevreden. Afhankelijk van de organisatie schommelt dit aandeel tussen de 6% en 15%. De professionals zijn het meest tevreden over de samenwerking met het steunpunt (zie figuur 4.10). De crisisdienst wordt ingezet buiten kantooruren. Voor deze samenwerking wordt het meest een neutraal antwoord gegeven. Vermoedelijk komt dit omdat professionals wat minder ervaring hebben met de samenwerking met crisisdiensten.
Figuur 4.10 Tevredenheid over de externe samenwerking met …
steunpunt
78%
9%
politie
70%
24%
6%
AMW en vrouwenopvang
70%
24%
6%
reclassering
63%
BJZ
22%
61%
crisisdiensten
20% (erg) tevreden
15%
32%
47% 0%
43% 40%
60%
niet tevreden, niet ontevreden
Aspecten die professionals veel noemen zijn de bereidwilligheid elkaar te helpen, (20 keer). Ook het tijdig aanleveren van noemen ze 15 keer. Aspecten die beter
Zuid-Holland Zuid
13%
7%
10% 80%
100%
(erg) ontevreden
over de samenwerking die goed gaan, de betrokkenheid en de saamhorigheid rapporten en uitwisselen van gegevens kunnen zijn het inhoudelijk duidelijker
33
en vollediger rapporteren (13 keer genoemd). Verschillende bevindingen uit de bestuurlijke evaluatie 39 wezen hier ook op. Zo werd op het belang gewezen van een nadere toelichting bij het RiHG en een sterke onderbouwing van het (verlengings-)advies aan de burgemeester. Communicatie De professionals geven wat betreft communicatie de beste beoordeling aan de bijeenkomsten van het interventieteam. Maar ook de interne communicatie en de regievoering scoren goed (figuur 4.11).
Figuur 4.11 Beoordeling communicatie bijeenkomsten interventieteam
91%
interne communicatie
6%
80%
15%
72%
regievoering 0% goed of voldoende
20%
40%
5%
24% 60%
niet voldoende, niet onvoldoende
80%
100%
onvoldoende of slecht
“Alle partijen aan tafel en samen aan de slag!” is een aspect dat professionals goed vinden aan de bijeenkomsten (zes keer genoemd). Over de regievoering zeggen de professionals dat ze vooral tevreden zijn over het goed en snel doorgeven van informatie (zeven keer genoemd). Samenwerking in de keten als geheel De professionals geven gemiddeld een 6,6 voor de samenwerking in de keten als geheel. Wel geeft nog 16% een onvoldoende, waarvan 2% een 4 of lager.
4.6
Resultaat huisverbod
Hoe vaak draagt het huisverbod bij aan het stoppen van geweld? Een eerste stap in het beëindigen van geweld is bewustwording van het feit dat geweld niet acceptabel is en het accepteren van hulpverlening. We vroegen achterblijvers en uithuisgeplaatsten hier dan ook naar. We vroegen hen ook in hoeverre de oorzaak van het probleem is opgelost en in hoeverre het geweld is gestopt (een overzicht staat ook in tabel 27 in bijlage 2). Bewustwording Een goed resultaat van het huisverbod is dat achterblijvers en uithuisgeplaatsten bewust worden dat huiselijk geweld niet acceptabel is. Drie kwart van de professionals vindt dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan de bewustwording hiervan bij achterblijvers en 62% vindt dat het bijdraagt aan bewustwording bij uithuisgeplaatsten (zie figuur 4.12). Niemand van de professionals denkt dat het huisverbod (bijna) nooit bijdraagt aan bewustwording.
39
L. Moret. Verslag van de bestuurlijke evaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod in de regio Zuid-Holland Zuid.
34
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Figuur 4.12 Bewustwording dat huiselijk geweld niet acceptabel is
74%
achterblijvers
uithuisgeplaatsten
26%
62% 0%
20%
38% 40%
altijd of vaak
60%
80%
soms
100%
(bijna) nooit
Accepteren hulpverlening Het huisverbod biedt ook een ingang om te starten met hulpverlening aan achterblijvers en uithuisgeplaatsten. Bijna drie kwart van de medewerkers vindt dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het accepteren van hulpverlening door de achterblijvers (figuur 4.13). Voor de uithuisgeplaatsten is dat met 44% minder.
Figuur 4.13 Accepteren van hulpverlening
72%
achterblijvers
uithuisgeplaatsten
26%
44% 0%
20%
51% 40%
altijd of vaak
60%
80%
soms
100%
(bijna) nooit
Doorbreken of stoppen van geweld Het uiteindelijke doel van het tijdelijk huisverbod is het stoppen van geweld. Bijna negen op de tien professionals vinden dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het oplossen van de oorzaak van het geweld (figuur 4.14). Zes op de tien vinden dat het huisverbod bijdraagt aan het doorbreken van een geweldspiraal in de relatie. Vier op de tien professionals zijn van mening dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het doorbreken van het gezinssysteem door bijvoorbeeld een scheiding of permanente uithuisplaatsing. Ondanks de bijdrage van het huisverbod aan eerder genoemde punten, zijn de professionals minder stellig als het gaat om de bijdrage van het huisverbod aan het stoppen van geweld. Maar een derde geeft aan dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het stoppen van het geweld. Ruim zes op de tien vinden wel dat het huisverbod hier soms aan bijdraagt.
Figuur 4.14 Verminderen of stoppen van geweld
oplossen van de oorzaak
87%
doorbreken geweldspiraal in relatie
62%
doorbreken gezinssysteem
53%
35% 0%
Zuid-Holland Zuid
38%
43%
stoppen van geweld
altijd of vaak
11%
63%
20% soms
40%
60%
80%
100%
(bijna) nooit
35
Mening professionals Over het algemeen zijn de professionals redelijk tevreden over het huisverbod. Ze geven een 7,2 voor de inzet tegen het huiselijk geweld. Drie kwart geeft een goede of voldoende beoordeling voor de wijze waarop het instrument wordt ingezet. En ze geven een 6,7 voor de uitvoering van het huisverbod. Ook over de samenwerking zijn de meeste professionals tevreden. In de hulpverleningscontacten merken zij op dat acht op de tien achterblijvers en uithuisgeplaatsten het huisverbod accepteren. Toch krijgt 21% van de professionals van de achterblijvers soms een agressieve reactie en van de uithuisgeplaatsten krijgt 5% vaak en 47% soms een agressieve reactie. In het volgende hoofdstuk kijken we naar de wijze waarop de achterblijvers en uithuisgeplaatsten het huisverbod ervaren.
36
Evaluatie tijdelijk huisverbod
5
Ervaringen achterblijvers en uithuisgeplaatsten
De wet op het tijdelijk huisverbod geeft de overheid de macht in te grijpen in de privésfeer. Kunnen zij waardering opbrengen voor dit ingrijpen? Wat vinden zij van de uitvoering? En wat is het resultaat bij de achterblijvers en uithuisgeplaatsten die onze vragenlijsten invulden?
5.1
Waardering voor het instrument
Acht op de tien achterblijvers vinden het huisverbod op het moment dat het werd opgelegd een goede oplossing. Van de 23 achterblijvers zeggen er zes in de toelichting dat zij hierdoor even tot rust konden komen en vijf zeggen dat er iets moest gebeuren. In tegenstelling tot de achterblijvers vond het merendeel van de uithuisgeplaatsten (8 van de 13 = 62%) het huisverbod op het moment dat het werd opgelegd geen goede oplossing. Twee uithuisgeplaatsten (15%) die het toen geen goede oplossing vonden, zeggen dat ze dat achteraf wel vonden.
5.2
Uitvoering van het tijdelijk huisverbod
Het huisverbod is een stevige inbreuk in het privéleven van de betrokkenen. Wanneer een huisverbod wordt opgelegd gebeurt er vaak veel in het huishouden van mensen. Een goede uitleg over het hoe, wat en waarom van een huisverbod is daarom erg belangrijk. Bijna alle achterblijvers kregen bij het opleggen een uitleg over het huisverbod. Ze konden deze uitleg allemaal goed of in elk geval voldoende volgen. Zes op de tien uithuisgeplaatsten kregen bij het opleggen een uitleg over het huisverbod. Twee op de tien geven aan geen uitleg te hebben gekregen, de anderen kunnen zich het niet herinneren. Drie kwart van de uithuisgeplaatsten die een uitleg kregen, kon deze uitleg goed of voldoende volgen. Een kwart volgde de uitleg onvoldoende of slecht. Juist omdat de situatie vaak hectisch is, waardoor mensen niet altijd in staat zijn goed te luisteren en omdat bijvoorbeeld taalproblemen een barrière kunnen vormen, krijgen betrokkenen bij oplegging ook een folder over het huisverbod. Acht op de tien achterblijvers en negen op de tien uithuisgeplaatsten zeggen deze folder gekregen te hebben. Wanneer uithuisgeplaatsten niet weten waar ze de nacht kunnen doorbrengen, krijgen ze een lijst met opvangmogelijkheden mee. Drie kwart van de uithuisgeplaatsten kreeg deze lijst mee. In figuur 5.1 zien we dat, ondanks deze lijst, meer dan de helft van de uithuisgeplaatsten veel moeite had onderdak te vinden, of dat het zelfs helemaal niet is gelukt.
Figuur 5.1 Opvang regelen voor de eerste nacht
31%
0%
7%
20% helemaal geen moeite
Zuid-Holland Zuid
8%
40% neutraal
46%
60% een beetje mo eite
8%
80% veel mo eite
100% het is niet gelukt
37
Vijf van de dertien uithuisgeplaatsten brachten de meeste nachten gedurende het huisverbod op één adres door, bij familie of vrienden. Drie verbleven ook bij familie of vrienden, maar op verschillende adressen. Twee sliepen in een hotel, twee in de auto en één buiten. Handhaving Een huisverbod betekent niet alleen dat de uithuisgeplaatste zijn huis niet mag betreden, ook is contact met de achterblijvers niet toegestaan. Dit is niet altijd te controleren. Daarom hebben we de achterblijvers en uithuisgeplaatsten gevraagd of uithuisgeplaatsten zich aan het huisverbod hielden. Slechts drie achterblijvers (van de 23) zeggen dat de uithuisgeplaatsten zich niet aan het huisverbod hielden. Twee van hen meldden deze overtreding bij de politie. Van de uithuisgeplaatsten gaven drie (van de 13) mensen aan een overtreding te hebben gemaakt. Van de zeven achterblijvers en uithuisgeplaatsten die bij elkaar horen geven vijf koppels aan dat de uithuisgeplaatste zich aan het huisverbod heeft gehouden, één achterblijver zegt van niet, terwijl de uithuisgeplaatste wel zegt zich eraan te hebben gehouden en één uithuisgeplaatste zegt van wel, terwijl de achterblijver nee zegt. In totaal zegt dus in zes van de 29 huisverboden één van beide partners dat de uithuisgeplaatste het huisverbod heeft overtreden. Problemen tijdens het huisverbod Tijdens het huisverbod kunnen praktische problemen ontstaan doordat de uithuisgeplaatste niet in het huis mag. Hij of zij krijgt wel even de tijd om spullen te pakken, maar helder en praktisch nadenken is op zo’n moment niet makkelijk. Bovendien kan maar één persoon gebruik maken van gezamenlijke bezittingen. Zo kan de achterblijver bijvoorbeeld de auto missen, omdat de uithuisgeplaatste deze heeft meegenomen. Of de uithuisgeplaatste mist spullen die hij op zijn werk nodig heeft. Zoals we in figuur 5.2 zien, hebben achterblijvers minder problemen dan uithuisgeplaatsten. Toch hebben nog zes van de 23 achterblijvers praktische problemen. Bij vier achterblijvers zijn de problemen niet opgelost. De uithuisgeplaatsten liepen allemaal tegen problemen aan. Het meest worden problemen met financiën genoemd. Maar ook de helft kwam problemen tegen ten aanzien van gemeenschappelijke bezittingen en sociale contacten. Drie op de tien problemen werden niet opgelost. Een kwart van de uithuisgeplaatsten regelden de problemen in overleg met de achterblijver, de overigen deden dit met behulp van politie of hulpverlening.
38
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Figuur 5.2 Aandeel dat problemen had met …
62% financiën 9% gemis gemeenschappelijke bezittingen
54% 4% 46%
sociale contacten uithuisgeplaatsten achterblijvers
23% werk
15% kinderopvang
39% anders
13% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Hulpverlening tijdens het huisverbod Het is belangrijk dat het eerste gesprek met de hulpverlening snel plaats vindt. Zoals we in figuur 5.3 zien vindt bij de achterblijvers drie kwart van deze gesprekken uiterlijk na één dag plaats. Bij iets minder dan de helft van de uithuisgeplaatsten vindt een eerste gesprek uiterlijk na drie dagen plaats. De overige uithuisgeplaatsten moeten langer op een eerste gesprek wachten.
Figuur 5.3
Eerste gesprek met hulpverlening
diezelfde dag/avond/nacht na 1 dag
uithuisgeplaatsten
achterblijvers 4% 4%
4%
8%
15%
26% na 2 dagen 13% 31%
na 3 dagen
23%
na 4 dagen tot een week na een week tot 10 dagen
49%
15%
8%
na meer dan 10
Zoals we in hoofdstuk 3 zagen hebben zeven op de tien achterblijvers en zes op de tien uithuisgeplaatsten vóór het huisverbod al contact met de hulpverlening. Wat vinden achterblijvers en uithuisgeplaatsten van het eerste gesprek met de hulpverlener in het kader van het huisverbod? Een kwart van de achterblijvers en de helft van de uithuisgeplaatsten vond het gesprek (te) lang duren. Zeven op de tien achterblijvers en de andere helft van de uithuisgeplaatsten vonden de lengte van het gesprek precies goed. Het is belangrijk als hulpverlener een goede eerste indruk te maken, want het motiveren tot hulpverlening is één van de doelen van de eerste gesprekken. De meeste achterblijvers (86%) voelen zich bij de persoon met wie ze dit gesprek voerden op hun gemak (tabel 36, bijlage 2). Eén op de tien voelt zich
Zuid-Holland Zuid
39
een beetje of erg ongemakkelijk. De uithuisgeplaatsten voelen zich minder op hun gemak. Van hen voelt de helft zich (een beetje) op zijn gemak. Vier op de tien uithuisgeplaatsten voelen zich een beetje of zelfs erg ongemakkelijk. Bij het begrip dat hulpverleners tonen zien we eenzelfde beeld. Meer achterblijvers dan uithuisgeplaatsten vinden dat de hulpverleners hun situatie begrijpen en met hen meedenken (figuur 5.4).
Figuur 5.4 Begrip hulpverleners tijdens het tijdelijk huisverbod
hulpverlener snapte mijn situatie
82% 42%
hulpverlener dacht met me mee
achterblijvers uithuisgeplaatsten
81% 42% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Voor elk gezin wordt een zorgplan opgesteld. In dit plan staat bijvoorbeeld wat voor hulpverlening zal worden aangeboden om de thuissituatie te veranderen. Om blijvende hulpverlening te accepteren is het belangrijk dat achterblijvers en uithuisgeplaatsten achter dit plan staan. In figuur 5.5 zien we dat ruim zes op de tien achterblijvers (erg) tevreden is met het zorgplan. Van de uithuisgeplaatsten is dit maar de helft en is een kwart hier (erg) ontevreden over.
Figuur 5.5 Tevredenheid over zorgplan
achterblijvers
66%
20%
50%
uithuisgeplaatsten 0%
20%
(erg) tevreden
14%
25% 40%
60%
25% 80%
niet teveden, niet ontevreden
100%
(erg) ontevreden
Tijdens het huisverbod voerden zes op de tien achterblijvers en uithuisgeplaatsten één of twee gesprekken. De anderen voerden meer dan twee gesprekken (figuur 5.6).
Figuur 5.6
Aantal gevoerde gesprekken tijdens het huisverbod uithuisgeplaatsten
achterblijvers
26%
30%
35%
40%
1 2 3 >3
17%
10%
22%
40
20%
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Hulpverlening na het tijdelijk huisverbod In de zorg zijn wachtlijsten. Toch is het belangrijk dat de (reguliere) hulpverlening die in een zorgplan wordt beschreven snel op gang komt. Hoeveel betrokkenen hadden te maken met een wachtlijst voor met de hulpverlening kon worden gestart? Uit de antwoorden blijkt dat niemand van de uithuisgeplaatsten en één op de tien achterblijvers te maken kregen met een wachtlijst voor zij konden starten met de hulpverlening. Na het opheffen van het tijdelijk huisverbod heeft twee derde van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten nog contact gehad met een hulpverlener over het huisverbod of de reden ervan. Iets meer dan de helft van de achterblijvers en drie kwart van de uithuisgeplaatsten heeft op het moment dat zij de vragenlijst invullen nog contact met een hulpverlener. Tijdens het huisverbod voelen ruim acht op de tien achterblijvers zich op hun gemak bij de hulpverlener. Van de uithuisgeplaatsten voelt de helft zich niet op zijn gemak. Ook bij de hulpverleners die na het huisverbod gesprekken voeren met achterblijvers voelen acht op de tien achterblijvers zich op hun gemak (tabel 41, bijlage 2). Bij de hulpverleners van de reguliere hulpverlening voelen meer uithuisgeplaatsten (acht op de tien) zich op hun gemak. Niemand van de uithuisgeplaatsten voelt zich tijdens de gesprekken in de reguliere hulpverlening ongemakkelijk. Over het begrip van de hulpverleners uit de reguliere hulpverlening (figuur 5.7) zijn de achterblijvers minder tevreden, dan over het begrip van de hulpverleners die zij spraken tijdens het huisverbod (figuur 5.4). Terwijl de uithuisgeplaatsten juist meer tevreden zijn over het begrip van de reguliere hulpverlening.
Figuur 5.7
Begrip hulpverleners na het tijdelijk huisverbod
hulpverlener snapte mijn situatie
66% 55% achterblijvers
hulpverlener dacht met me mee
uithuisgeplaatsten
58% 64% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Drie kwart van de achterblijvers is (erg) tevreden over de aandacht voor de relatie met de partner, de aandacht voor de relatie met de kinderen en de afstemming met de hulp aan hun partner (zie figuur 5.8). Toch is ook een kwart ontevreden over de afstemming met de hulp aan de partner. Ook is meer dan een kwart ontevreden over de aandacht voor zichzelf en de aangeboden hulpverlening.
Zuid-Holland Zuid
41
Figuur 5.8
Mate waarin achterblijvers tevreden zijn over …
aandacht voor relatie met partner
76%
8%
aandacht voor relatie met kinderen
75%
12%
afstemming met hulp aan partner
75%
aandacht voor uzelf
(erg) tevreden
7%
57% 0%
20%
13%
25%
65%
aangeboden hulpverlening
16%
28%
15% 40%
28%
60%
niet teveden, niet ontevreden
80%
100%
(erg) ontevreden
De uithuisgeplaatsten zijn over het algemeen nog meer ontevreden, zoals we zien in figuur 5.9. Uithuisgeplaatsten zijn nog het meest tevreden over de aandacht voor henzelf, toch is hier nog niet de helft tevreden over. Ze zijn het meest ontevreden over de aandacht voor de relatie met de partner en de afstemming met de hulp aan de partner.
Figuur 5.9
Mate waarin uithuisgeplaatsten tevreden zijn over …
aandacht voor relatie met partner
33%
aandacht voor relatie met kinderen
56%
38%
afstemming met hulp aan partner
33%
aandacht voor uzelf
37% 56% 18%
36% 0%
20%
25%
11%
46%
aangeboden hulpverlening
(erg) tevreden
11%
36%
37% 40%
27%
60%
niet teveden, niet ontevreden
80%
100%
(erg) ontevreden
Het gevoel waarmee achterblijvers en uithuisgeplaatsten op het huisverbod terugkijken is niet onverdeeld positief. Hoewel van de achterblijvers iets meer dan de helft (erg) tevreden is, is ook een derde (erg) ontevreden (figuur 5.10). De uithuisgeplaatsten zijn nog minder tevreden.
Figuur 5.10 Gevoel achteraf over het hulpverleningstraject
achterblijvers
36%
uithuigeplaatsten
31%
0% erg tevreden
42
18%
15%
20%
40%
tevreden
neutraal
14%
15%
9%
23%
39%
60%
80%
ontevreden
100%
erg ontevreden
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Hoewel drie op de tien achterblijvers een onvoldoende geven voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod, geeft ook bijna de helft een 8 of hoger. Gemiddeld geven achterblijvers een 6,8 voor de uitvoering. Ook van de uithuisgeplaatsten geven drie op de tien een onvoldoende. De voldoendes die ze geven bestaan voornamelijk uit zessen en zevens, waardoor het gemiddelde onvoldoende is; een 5,4 (tabel 47, bijlage 2).
5.3
Resultaat van het tijdelijk huisverbod
De wijze waarop een huisverbod wordt uitgevoerd zegt niet alles over het resultaat van het huisverbod. Wat kunnen we op basis van de antwoorden van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten zeggen over de resultaten? De helft van de betrokkenen wonen nog met elkaar in dezelfde woning. Acht op de tien achterblijvers en zes op de tien uithuisgeplaatsten vinden dat hun thuissituatie op een positieve manier is veranderd. Hoewel geen enkele achterblijver aangeeft dat het huisverbod de thuissituatie op een negatieve manier heeft veranderd, vinden twee op de tien uithuisgeplaatsten dit wel. Negen op de tien achterblijvers geven aan het eens te zijn met de stelling: “Ik ben mij ervan bewust geworden dat geweld geen oplossing is”. Bij zeven op de tien is het geweld gestopt en is het patroon in de relatie doorbroken (zie figuur 5.9).
Figuur 5.11 Stellingen over het resultaat van het huisverbod; achterblijvers
bewustwording geweld geen oplossing
91%
reden oplegging niet meer aan de orde
82%
14%
hulpverlening is snel gestart
81%
15%
geweld is gestopt
72%
patroon in relatie doorbroken
68% 0%
(zeer) mee eens
14% 14%
20%
40%
niet mee eens, niet mee oneens
18% 60%
80%
14% 100%
(zeer) mee oneens
Bij de uithuisgeplaatsten zien we een zelfde beeld, op het starten van de hulpverlening na. Dit is niet verwonderlijk, we zagen in paragraaf 5.2 ook al dat uithuisgeplaatsten langer op een eerste gesprek moesten wachten. In figuur 5.12 zien we dat alle uithuisgeplaatsten zich ervan bewust zijn geworden dat geweld geen oplossing is. Ondanks deze bewustwording is het geweld in een kwart van de situaties (nog) niet gestopt.
Zuid-Holland Zuid
43
Figuur 5.12 Stellingen over het resultaat van het huisverbod; uithuisgeplaatsten
bewustwording geweld geen oplossing
100% 82%
reden oplegging niet meer aan de orde geweld is gestopt
77%
15% 8%
patroon in relatie doorbroken
77%
15% 8%
hulpverlening is snel gestart
31% 0%
(zeer) mee eens
44
18%
20%
niet mee eens, niet mee oneens
31% 40%
38% 60%
80%
100%
(zeer) mee oneens
Evaluatie tijdelijk huisverbod
6
Conclusies en aanbevelingen
De wet op het tijdelijk huisverbod ging in per 1 januari 2009. Hoe functioneert deze wet in Zuid-Holland Zuid en hoe effectief is de wet? De ketenorganisatie functioneert goed volgens de professionals. Over de uitvoering zijn de professionals het meest tevreden, gevolgd door de achterblijvers. De uithuisgeplaatsten zijn minder tevreden, met name over de hulpverlening. De effectiviteit lijkt nog het meest te worden behaald door het uit elkaar gaan van de partners.
6.1
Functioneren van de uitvoering
De wet op het tijdelijk huisverbod werd 1 januari 2009 van kracht. De uitvoering werd bij elke gemeente afzonderlijk gelegd. De regio Zuid-Holland Zuid koos een gezamenlijke aanpak. Wat kunnen we op basis van voorgaande hoofdstukken zeggen over het functioneren van de uitvoering? We kijken naar drie belangrijke onderdelen in de uitvoering; de redenen voor het opleggen van het huisverbod, de handhaving en de hulpverlening. Redenen voor opleggen van het huisverbod De redenen voor het opleggen hangen samen met de wijze waarop het instrument wordt ingezet. In Zuid-Holland Zuid wordt een huisverbod altijd in combinatie met het strafrecht opgelegd. Daarnaast spelen ook de oorzaken van het geweld een rol in de redenen voor het opleggen. Het huiselijk geweld vindt meestal plaats in de relatie met de (ex-)partner. Achterliggende oorzaken zijn: alcohol en/of drugs, isolement doordat het gezin niet voldoende aangepast is, familierelaties, financiële problemen en werkgerelateerde problemen. In veel situaties is sprake van een combinatie van deze problemen. Kijken we nu naar de redenen voor het opleggen, dan vinden de meeste professionals het huisverbod gerechtvaardigd wanneer er geweld of recidive van geweld aan de orde is, of gevaar dreigt van escalatie. Daarnaast vinden zij de aanwezigheid van kinderen een reden van rechtvaardiging. Conclusie: het huisverbod is door de wetgever bedoeld om in te zetten bij geweld en dreiging van geweld. Bij dreiging van geweld wordt het huisverbod nu (nog) niet ingezet in deze regio. Toch vinden de meeste professionals een huisverbod ook gerechtvaardigd bij een dreiging van escalatie. Vanuit dit oogpunt verdient het aanbeveling om het huisverbod in de toekomst ook preventief in te zetten. Uitleg bij opleggen huisverbod Bijna alle achterblijvers kregen bij het opleggen een uitleg over het huisverbod. Van de uithuisgeplaatsten kregen zes op de tien deze uitleg ook, twee op de tien kunnen het zich niet meer herinneren, de overigen kregen geen uitleg. Conclusie: Het opleggen van het huisverbod is een belangrijk moment. Vooral voor de acceptatie van de hulpverlening en de medewerking aan het huisverbod is een goed begrip van de reden en het doel van het huisverbod voor zowel de achterblijvers als de uithuisgeplaatsten van belang. Juist in de hectiek en stress van het moment is het (vooral voor de uithuisgeplaatsten) misschien moeilijk deze uitleg te volgen. Een folder is een manier om toch informatie over te brengen, maar het kan geen gesprek vervangen en het motiveert niet of minder tot acceptatie. Een ander moment om nogmaals een uitleg te geven aan de uithuisgeplaatsten lijkt op zijn plaats.
Zuid-Holland Zuid
45
Handhaving Zeven van de tien professionals vinden de handhaving goed of voldoende. Uit de registratiecijfers bleek dat de hulpverleners en politie in 20% van de situaties een overtreding vermoedden. In zes van de 29 huisverboden gaf één van beide partners aan dat de uithuisgeplaatste het huisverbod overtreden heeft (20%). Conclusie: de cijfers komen overeen, waardoor de inschattingen van de professionals reëel lijken. De overtredingen lijken echter niet tot frustratie van hulpverlening of effectiviteit te leiden. Extra inzet hierop lijkt voorlopig dan ook niet nodig. Op gang komen hulpverlening Twee derde van de professionals vindt de kwaliteit van de hulpverlening goed tot voldoende. Het op gang komen van de hulpverlening vindt minder dan de helft voldoende. De meest genoemde reden hiervoor is dat de opvolging van de reguliere hulpverlening uitblijft. Zeven op de tien achterblijvers en vier op de tien uithuisgeplaatsten accepteren volgens de professionals hulpverlening. Dat dit bij uithuisgeplaatsten minder is kan mede komen doordat zij, juist door de uithuisplaatsing, slecht bereikbaar zijn. Volgens een aantal professionals frustreert de slechte bereikbaarheid de hulpverlening. Conclusie: om de opvolging zeker te stellen, zou het goed zijn het projectteam uit te breiden, of andere afspraken te maken met een aantal organisaties zoals bijvoorbeeld de GGZ en de verslavingszorg. Om de hulpverlening aan de uithuisgeplaatsten beter op gang te brengen is het belangrijk dat ze bereikbaar zijn. Een mogelijke oplossing is het begeleiden (door bijvoorbeeld een telefoon aan te bieden, in een gesprek mogelijkheden uit te leggen en/of iemand weg te brengen) naar een slaapadres. Begrip van de hulpverlening Acht op de tien achterblijvers zijn tevreden over het begrip voor hun situatie van de hulpverleners tijdens het tijdelijk huisverbod. Over de hulpverleners na het tijdelijk huisverbod zijn zij minder tevreden; zes op de tien zijn hier tevreden over. Dat kunnen we deels verklaren doordat zij in eerste instantie voornamelijk hun verhaal kwijt kunnen; ze vinden een luisterend oor. In het vervolg wordt hen gevraagd actie te ondernemen, wat waarschijnlijk een stuk moeilijker is. Bij de uithuisgeplaatsten is dit andersom. Zij zijn meer tevreden over het begrip van de hulpverleners na het huisverbod (zes op de tien) dan ervoor (vier op de tien). Ook dit kunnen we op dezelfde manier deels verklaren. In eerste instantie worden zij toch vooral als ‘dader’ neergezet (mee naar het bureau, verbod opgelegd) en in het vervolg wordt meer naar hun verhaal geluisterd. Conclusie: hoewel het verschil in tevredenheid tussen achterblijvers en uithuisgeplaatsten te verklaren is, kan het begrip voor de uithuisgeplaatsten door hulpverleners tijdens het tijdelijk huisverbod beter. Door beter begrip zullen wellicht ook meer uithuisgeplaatsten hulpverlening accepteren. Het bieden van onderdak zou hierin een rol kunnen spelen, maar ook de wijze waarop hulpverleners en politie uithuisgeplaatsten benaderen is erg belangrijk. Voor een goede functionering van de uitvoering is een verbetering van met name het bereik en de tevredenheid van de uithuisgeplaatsten nodig. Dit kan worden vorm gegeven door scholing van politie en justitie op dit onderdeel en door betere alternatieven voor het onderdak aan de uithuisgeplaatsten te bieden. Beoordeling hulpverlening door achterblijvers en uithuisgeplaatsten Het gevoel waarmee achterblijvers en uithuisgeplaatsten op het huisverbod terugkijken is niet onverdeeld positief. Hoewel van de achterblijvers iets meer dan de helft (erg) tevreden is, is ook een derde (erg) ontevreden. Van de uithuisgeplaatsten is iets meer dan de helft (erg) ontevreden. Conclusie: aan de hulpverlening aan zowel achterblijvers als uithuisgeplaatsten kan zeker nog aandacht besteed worden.
46
Evaluatie tijdelijk huisverbod
6.2
Functioneren van de ketenorganisatie
Om het tijdelijk huisverbod goed uit te voeren is gekozen voor een intensieve samenwerking tussen politie, reclassering, GGD en een aantal hulpverleningsinstellingen. Voor de uitvoering is het belangrijk dat deze samenwerking goed verloopt. Aanwezige expertise Zeven op de tien professionals zijn (erg) tevreden over hun eigen kennis en vaardigheden. Het afstemmen en verdelen van taken zou nog beter of duidelijker kunnen. Ook de specifieke hulpverlening die dit werk met zich meebrengt aan (soms ongemotiveerde) daders en slachtoffers kan beter. Twee op de tien professionals ervaren wel eens agressie bij de gesprekken met achterblijvers, de helft ervaart vaak of soms agressie bij de uithuisgeplaatsten. Conclusie: Extra training in specifieke hulpverlening op dit gebied kan een leemte in de kennis en vaardigheden vullen. Daarnaast kan het leiden tot een vermindering in de agressie, of op zijn minst in een goede manier van omgaan met de agressie. Buiten deze training is een training in het omgaan met agressie (en het regelmatig herhalen daarvan) noodzakelijk voor iedereen die direct contact heeft met deze doelgroepen. Communicatie en samenwerking De meeste medewerkers zijn tevreden over de communicatie. Er heerst een gevoel van saamhorigheid. De bijeenkomsten van het interventieteam scoren heel goed; negen op de tien zijn hierover tevreden. Wel zouden de rapportages inhoudelijk duidelijker en vollediger kunnen. Over de externe samenwerking met de reclassering en met de crisisdiensten zijn professionals het minst tevreden. Conclusie: het is belangrijk vast te houden wat goed gaat. Daarnaast zou het interventieteam bijvoorbeeld regelmatig een (aantal) casussen kunnen evalueren.
6.3
Effectiviteit instrument
In hoeverre leidt het huisverbod tot een bewustwording of een einde aan het geweld? We hebben professionals, achterblijvers en uithuisgeplaatsten hier enige vragen over gesteld. Wel moeten we de kanttekening plaatsen dat het mogelijk is dat de meest ontevreden achterblijvers en uithuisgeplaatsten niet hebben gereageerd. Bewustwording betrokkenen Drie kwart van de professionals denken dat het huisverbod bijdraagt aan de bewustwording van achterblijvers dat huiselijk geweld niet acceptabel is. Van de uithuisgeplaatsten verwachten ze dit bij zes op de tien. Negen op de tien achterblijvers en alle uithuisgeplaatsten geven aan dat ze zich hiervan bewust geworden zijn. Conclusie: het resultaat lijkt nog beter dan de al positieve verwachtingen van de professionals. Aan de andere kant is het de vraag of achterblijvers en uithuisgeplaatsten zich vóór het tijdelijk huisverbod niet ook al bewust waren van de norm dat geweld niet acceptabel is. Bovendien wil het ervan bewust zijn dat het niet acceptabel is, nog niet zeggen dat de dader geen geweld gebruikt, of het slachtoffer het niet accepteert.
Zuid-Holland Zuid
47
Starten hulpverlening Professionals zijn minder tevreden over het op gang komen van de hulpverlening. Desgevraagd geven ze aan dat er wel goed wordt aangevangen, maar dat de tweede lijn achterblijft. Dit komt mede door wachtlijsten bij die organisaties. Vooral de GGZ en de verslavingszorg zouden de professionals graag betrokken zien bij het huisverbod. Acht op de tien achterblijvers vinden dat de hulpverlening snel is gestart. Maar drie uithuisgeplaatsten vinden dit. De meeste achterblijvers kregen hun eerste gesprek binnen twee dagen, terwijl de uithuisgeplaatsten hier vaak meer dan vier dagen op moeten wachten. Conclusie: Niet alleen de tweede lijn blijft achter, maar ook het starten van de hulpverlening aan uithuisgeplaatsten. Juist bij een preventieve inzet (zoals de bedoeling van de wetgever) is het heel belangrijk dat de juiste hulpverlening aan de uithuisgeplaatste wordt geboden. Gedragsverandering is noodzakelijk om het geweld in de toekomst te voorkomen. Daarvoor is hulpverlening aan beide partijen noodzakelijk. Doorbreken gezinssysteem Zes op de tien professionals vinden dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het doorbreken van een geweldspiraal en vier op de tien vinden dat het bijdraagt aan het doorbreken van het gezinssysteem door bijvoorbeeld een scheiding. De helft van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten geeft aan dat ze nog in dezelfde woning wonen. Ongeveer zeven op de tien geven aan dat een patroon in de relatie is doorbroken. Conclusie: een simpele rekensom leert dat bij ongeveer twee op de tien gezinnen de geweldspiraal is doorbroken, terwijl het gezin nog bij elkaar woont. Hoewel dit aandeel misschien niet overweldigend is, is het voor deze gezinnen wel een mooi resultaat. Hoewel het niet meer samenwonen niet garandeert dat nooit meer geweld plaats vindt tussen de partners, is de kans op huiselijk geweld wel een stuk kleiner. Daarbij toont het aan dat minimaal één van beide partners is aangezet tot het nemen van stappen. Dat is een positief effect van het huisverbod. Aan de andere kant is het de vraag of het fysiek scheiden de bedoeling van de wetgever is. Met de preventieve doelstelling lijkt meer ingezet te worden op het beëindigen van het geweld in de huidige gezinssituaties. Dat lijkt op lange termijn ook een betere oplossing, zeker gezien het feit dat veel echtparen met een achtergrond met huiselijk geweld na een fysieke scheiding weer bij elkaar komen. Maar ook als dat niet zo is, zal zich na korte of lange tijd een nieuwe partner aandoen. Anders om kunnen gaan met bijvoorbeeld emoties en machteloosheid heeft ook dan nog zijn effect. Stoppen van geweld Ongeveer 35% van de professionals geeft aan dat het huisverbod altijd of vaak bijdraagt aan het stoppen van het geweld. Nog eens zes op de tien vinden dat het hier soms aan bijdraagt. De achterblijvers en uithuisgeplaatsten bevestigen dit beeld. Ruim zeven op de tien van hen geven aan dat het geweld is gestopt. Conclusie: het huisverbod lijkt in veel situaties te leiden tot een einde aan het geweld. Zoals we hiervoor zagen, is een deel hiervan toe te schrijven aan een fysieke scheiding van partners. Om de effecten op langere termijn te meten, verdient het aanbeveling om beide partners na afloop van het huisverbod te blijven volgen. Nog een keer hulpverlening Opvallend is dat een groot deel van de achterblijvers en uithuisgeplaatsten al voor het huisverbod contact heeft met de hulpverlening. Toch duurde voor deze gezinnen het huiselijk geweld voort.
48
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Conclusie: in deze situaties heeft het tijdelijk huisverbod blijkbaar meer invloed op het beëindigen van het geweld dan de reguliere hulpverlening. Natuurlijk kan dit mede komen doordat het contact dat er al was niet over het huiselijk geweld ging. Maar toch zijn in dit licht gezien de resultaten van de uitvoering van het huisverbod opmerkelijk. We kunnen het effect vermoedelijk toeschrijven aan het dwingende karakter van de hulp en de grotere acceptatiegraad van betrokkenen doordat op het moment van crisis (of snel daarna) hulp wordt geboden. Het zou heel goed kunnen dat bij de acceptatie ook meespeelt dat het verborgene (geweld) op dat moment al een feit is en niet meer ontkend kan worden. Omdat de hulpverlening blijkbaar al een groot deel van deze doelgroep kent kan het de moeite waard zijn betrokkenen via specifieke hulpverlening (denk bijvoorbeeld aan confrontatietechnieken) het geweld te laten toegeven. Wellicht kan hierdoor een huisverbod in een later stadium worden voorkomen. Ook doet de reguliere hulpverlening er goed aan het geweld, via het steunpunt, te laten agenderen in het screeningsoverleg van het veiligheidshuis, zodat daar onderzocht kan worden of er mogelijkheden zijn om te interveniëren.
Zuid-Holland Zuid
49
50
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Bijlagen
Zuid-Holland Zuid
51
52
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Bijlage 1 Methodologische verantwoording We ontwikkelden een kader aan de hand van de aanpak van het tijdelijk huisverbod in Zuid-Holland Zuid. Het werkgebied voor het tijdelijk huisverbod in Zuid-Holland Zuid bestaat uit de volgende gemeenten: Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Graafstroom, Liesveld, Nieuwlekkerland, Papendrecht, Sliedrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Zederik, Binnenmaas, Strijen, Cromstrijen, Oud Beijerland en Korendijk. Vervolgens analyseerden we dossiers en deden we enquêteonderzoek. Enquêteonderzoek Voor dit onderzoek benaderden we drie groepen: (1) bestuurders en professionals, (2) achterblijvers en (3) uithuisgeplaatsten. Bestuurders en professionals Van de projectleider huiselijk geweld kregen we de e-mailadressen van 156 bestuurders en professionals die meewerken aan de uitvoering van de wet tijdelijk huisverbod. We stuurden elk van hen een email met een link naar de vragenlijst op internet. Na twee weken stuurden we een herinnering. Omdat de respons onder bepaalde functiegroepen laag bleef, hebben we leidinggevenden van deze groepen benaderd, om nog eens extra aandacht aan het onderzoek te geven. Hierna was de respons 52%. In tabel 1 staat de respons naar organisatie.
Tabel 1 Respons professionals naar organisatie (%) organisatie politie GGD maatschappelijk werk en vrouwenhulpverlening gemeente burgemeester Bureau Jeugdzorg en AMK reclassering
verstuurd 39 6 27
respons (n) 16 5 16
respons (%) 41 83 59
38 18 24 4
23 4 13 4
61 22 54 100
156
81
52
totaal
Achterblijvers en uithuisgeplaatsten In verband met de privacy van achterblijvers en uithuisgeplaatsten hebben we een beroep gedaan op het meldpunt ZO/SHG (het steunpunt) voor het benaderen van deze groepen. Zij probeerden alle achterblijvers en uithuisgeplaatsten telefonisch te benaderen met de vraag of ze wilden meewerken aan het onderzoek. Van de 31 achterblijvers die zijn bereikt, gaven 28 toestemming een vragenlijst toe te sturen. Van de 35 uithuisgeplaatsten die het steunpunt bereikte gaven er 20 toestemming. We ontvingen van beide groepen samen acht ingevulde vragenlijsten retour. Omdat niet iedereen met de belactie bereikt was en de respons laag bleef heeft het steunpunt de nietbereikte achterblijvers en uithuisgeplaatsten, van wie het adres bekend was, een vragenlijst gestuurd met een toelichting. De respons steeg naar tien achterblijvers en zeven uithuisgeplaatsten. Vervolgens belde een enquêteur de respondenten (die daarvoor tijdens de belactie toestemming gaven) om de vragenlijst telefonisch af te nemen. Hierdoor zijn nog eens vragenlijsten ingevuld van dertien achterblijvers en vijf uithuisgeplaatsten. Uiteindelijk is hierdoor de respons van de achterblijvers 46% en van de uithuisgeplaatsten 26% (zie tabel 2). Van zeven huisverboden reageerde zowel de achterblijver als de uithuisgeplaatste. In totaal hebben we dus informatie over 29 huisverboden (58%).
Tabel 2
Responsoverzicht
achterblijvers uithuisgeplaatsten
Zuid-Holland Zuid
te benaderen respondenten 50 50
respons (aantal) 13 23
respons (%) 26 46
53
Dossieranalyse Bij het zorgpunt konden we de dossiers inzien van de wet tijdelijk huisverbod. We hebben van alle 50 een aantal standaardgegevens geregistreerd. Dit noemen we in het rapport de registratiecijfers. Ad random heeft het steunpunt 10 dossiers gekozen. Van deze dossiers hebben we de zorgplannen en de risicotaxatie formulieren huiselijk geweld (RiHG) nader bestudeerd om de achterliggende problematiek te beschrijven. We keken naar de gezinsachtergronden en het middelengebruik op het RiHG formulier.40 In dit formulier wordt de gezinsachtergrond gescreend aan de hand van zes gebieden waarop problemen kunnen zijn. Deze problemen kunnen (mede) de aanleiding zijn tot het huiselijk geweld. Op het RiHG formulier staan op elk gebied een aantal vragen, die de HovJ moet beantwoorden41. Aan de hand van deze antwoorden geeft de HovJ, ondersteund door de medewerker van het steunpunt een score: hoog risico, risico of laag/geen risico. Betrouwbaarheidsmarges bij het enquêteonderzoek van bestuurders en professionals In steekproefonderzoek heb je te maken met een zekere onnauwkeurigheid. Bij herhaling van het onderzoek kan de waarde met een bepaalde marge afwijken van het percentage dat wij gemeten hebben. Deze marges noemen we statistische betrouwbaarheidsmarges. Wij gebruiken een betrouwbaarheidsmarge van 95%. De betekenis hiervan is, dat wanneer we de meting zouden herhalen, we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat de werkelijke waarde zich binnen de betrouwbaarheidsmarge zal bevinden. Een betrouwbaarheidsmarge (dus: de onnauwkeurigheid) is kleiner naarmate de steekproef groter is, maar verschilt ook met het gemeten percentage: percentages van rond de 50% hebben absoluut gezien de grootste onnauwkeurigheid. Hoe verder het percentage van de 50% af zit, hoe kleiner de onnauwkeurigheid. Tabel 3 geeft voor in steekproeven of delen daarvan gemeten percentages de betrouwbaarheidsmarges voor een meting van 50% en ter illustratie ook voor een meting van 10- of 90%. Aan het onderzoek onder professionals hebben in totaal ±80 respondenten deelgenomen. Wanneer 10% van hen zegt een laag opleidingsniveau te hebben, moet dit gelezen worden als 3% à 17%.
Tabel 3 De 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages bij een respons van: is 10% eigenlijk: is 50% eigenlijk: 50 10% ± 8% 50% ± 14% 81 10% ± 7% 50% ± 11% 100 10% ± 6% 50% ± 9%
40
41
54
is 90% eigenlijk: 90% ± 8% 90% ± 7% 90% ± 6%
Het formulier waarmee de HovJ HV, ondersteunt door een medewerker van het steunpunt, beoordeelt of er bij een situatie van huiselijk geweld (mogelijk) een huisverbod wordt opgelegd; zie paragraaf 2.3. en bijlage 4. Bijlage 4; RiHG formulier, gezinsachtergronden: vragen 15 tot en met 20, gebruik van alcohol en drugs: vraag 3.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Bijlage 2 Aanvullende tabellen 3.1
50 keer huisverbod
Tabel 3.1 Opgelegde huisverboden per gemeente (gegroepeerd per politieregio) gemeente aantal Dordrecht 19 Zwijndrecht 5 Hendrik-Ido-Ambacht 3
per 10.000 inwoners 2,1 1,5 1,6
Alblasserdam Graafstroom Liesveld Nieuw Lekkerland Papendrecht Sliedrecht
2 0 2 0 2 1
1,5 0 2,9 0 0,8 0,6
Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Zederik
2 5 0 3 2
1,9 1,9 0 1,9 2,1
Binnenmaas Strijen Cromstrijen Oud Beijerland Korendijk
2 0 1 1 0
0,9 0 1,0 0,6 0
50
1,6
totaal
3.2
Profiel
Tabel 1
Aandeel achterblijvers dat voor het THV …… (%) zeer mee eens contact had met hulpverlening 28 een goede relatie met de partner had 23 het gaat goed met onze kinderen 22 een leuke baan hada 23
a
mee eens 43 18 17 31
niet eens, niet oneens 0 32 44 23
mee oneens 24 18 6 0
zeer mee oneens 5 9 11 23
Aandeel uithuisgeplaatsten dat voor het THV …… (%) zeer mee mee eens eens contact had met hulpverlening 31 31 een goede relatie met de partner had 40 30 het gaat goed met onze kinderena 44 11 een leuke baan hadb 50 10
niet eens, niet oneens 8 10 0 0
mee oneens 15 20 44 10
zeer mee oneens 15 0 0 30
percentage weet niet/n.v.t. was 41%
Tabel 2
a b
percentage weet niet/n.v.t. was 31% percentage weet niet/n.v.t. was 23%
Zuid-Holland Zuid
55
4.1
Waardering voor het instrument
Tabel 3 rapportcijfer TH, als instrument tegen huiselijk geweld (%) cijfer 1, 2, 3, 4 5 6 7 8 9 10
0 4 20 35 34 6 1
gemiddelde
4.2 Tabel 4
Rechtvaardiging van het instrument In welke situaties vindt u het huisverbod gerechtvaardigd? (%) altijd
bij recidive van geweld bij verwachting van recidive en/of escalatie van geweld wanneer er geweld is gebruikt wanneer er kinderen in het huishouden zijn als het slachtoffer is bedreigd als ingrijpen via strafrecht niet mogelijk is als de verdachte alcohol en/of drugs heeft gebruikt als hulpverlening wordt geweigerd alleen in combinatie met strafrecht als de verdachte niet aanspreekbaar is (bv jaloers, apathisch, in de war) wanneer de verdachte bekend is bij de politie
Tabel 5
soms
nooit
5 12 12 16 35 36 33 30 39 46
bijna nooit 1 3 0 1 3 8 4 7 18 8
64 52 50 38 30 19 15 15 12 11
29 33 38 45 32 34 48 45 23 34
8
33
52
7
0
nooit
1 0 0 0 0 3 0 3 8 1
59 48 25 18
35 39 41 33
5 13 33 37
bijna nooit 1 0 1 8
18
26
43
5
7
18
52
18
12
0
0 0 0 4
De wijze waarop het instrument wordt ingezet (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
56
vaak
In welke situaties vindt u een verlenging het huisverbod gerechtvaardigd? (%) altijd vaak soms
wanneer de dreiging tot geweld nog steeds aanwezig is bij verwachting van recidive en/of escalatie van geweld wanneer er kinderen bij betrokken zijn wanneer de hulpverlening aan de uithuisgeplaatste niet op gang is gekomen wanneer de hulpverlening aan de achterblijvers niet op gang is gekomen wanneer er nog niet genoeg aan de oplossing van de problemen (die aanleiding gaven tot) is gewerkt
Tabel 6
7,2
25 48 20 7 0
Evaluatie tijdelijk huisverbod
4.3 Tabel 7
Uitvoering van het tijdelijk huisverbod Wat vindt u van de opvang en ondersteuning van achterblijvers? (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 8
16 63 19 2 0
Wat vindt u van de opvang en ondersteuning van uithuisgeplaatsten? (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 9
2 31 38 20 9
Oordeel handhaving huisverbod (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 10
24 47 19 10 0
Oordeel informatie-uitwisseling (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 11
Oordeel op gang komen hulpverlening (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 12
27 42 10 18 3
11 36 27 23 3
Oordeel kwaliteit van de hulpverlening (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Zuid-Holland Zuid
19 54 21 6 0
57
Tabel 13 cijfer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
rapportcijfer uitvoering tijdelijk huisverbod (%) 0 1 1 0 7 29 41 20 1 0
gemiddelde
4.4
6,7
Ervaring hulpverleningscontacten
Tabel 14 Aandeel dat direct contact heeft met uithuisgeplaatsten en achterblijvers (%) functie uithuisgeplaatsten HovJ (n=10) 40 HovJ huisverbod (n=7) 100 burgemeester (n=2) 0 medewerker crisisdienst (n=6) 17 hulpverlener (n=22) 27 zorgcoördinator (n=5) 60 procesregisseur (n=3) 67 totaal
29
56
uithuisgeplaatsten a 44 28 22 6
achterblijvers b 71 23 3 3
Reacties uithuisgeplaatsten op het tijdelijk huisverbod uithuisgeplaatsten a accepteren het volledig 14 accepteren het enigszins 41 staan in tweestrijd 45 willen het niet accepteren 0 willen het absoluut niet accepteren 0
achterblijvers b 10 40 50 0 0
Tabel 15
Omschrijving aard van het contact met … (%)
prettig en opbouwend prettig, maar niet opbouwend onprettig, maar toch opbouwend onprettig en niet opbouwend a
achterblijvers 40 100 0 100 96 60 67
gebaseerd op de antwoorden van 18 respondenten gebaseerd op de antwoorden van 39 respondenten
b
Tabel 16 ze ze ze ze ze a
gebaseerd op de antwoorden van 22 respondenten gebaseerd op de antwoorden van 42 respondenten
b
Tabel 17
In hoeverre verlenen … medewerking aan het huisverbod? (%) uithuisgeplaatsten a altijd 10 vaak 75 soms 15 bijna nooit 0 nooit 0
a b
58
achterblijvers b 15 65 17 3 0
gebaseerd op de antwoorden van 20 respondenten gebaseerd op de antwoorden van 40 respondenten
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Tabel 18
Hoe vaak reageren … agressief? (%)
a
achterblijvers b 0 0 21 29 50
uithuisgeplaatsten a 0 5 47 38 10
altijd vaak soms bijna nooit nooit gebaseerd op de antwoorden van 21 respondenten gebaseerd op de antwoorden van 38 respondenten
b
4.5
Functioneren van de projectorganisatie
Tabel 19
Aandeel dat cursus heeft gevolgd voor aanvang van de nieuwe taak, naar functie en opleiding (%) cross training e-learning training anders huisverbod hulpofficieren HovJ (n=11) 0 46 36 0 HovJ huisverbod (n=7) 0 29 71 0 Burgemeester (n=4) 0 0 0 25 medewerker crisisdienst 66 0 0 17 (n=6) hulpverlener (n=22) 46 0 0 18 Zorgcoördinator (n=6) 50 0 0 17 Procesregisseur (n=3) 33 0 0 34 totaal
Tabel 20
20
9
7
18
36 33 33 46
4 66 25 5 0
Tevredenheid over de interne samenwerking bij … (%) erg tevreden tevreden 13 0
62 100
25 0
0 0
erg ontevreden 0 0
14
79
7
0
0
25 29 67
67 71 33
8 0 0
0 0 0
0 0 0
Tevredenheid over de samenwerking met … (%) erg tevreden tevreden
neutraal
ontevreden
Politie (n=8) GGD/Meldpunt ZO/ SHG (n=2) maatschappelijk werk en vrouwenhulpverlening (n=14) Gemeente (n=12) BJZ (n=7) Reclassering (=3)
Tabel 22
18 0 75 17
Tevredenheid over kennis en vaardigheden om taken uit te voeren (%)
erg tevreden tevreden niet tevreden/ niet ontevreden ontevreden erg ontevreden
Tabel 21
geen
politie GGD/Meldpunt ZO/ SHG maatschappelijk werk en vrouwenhulpverlening gemeente BJZ reclassering crisisdiensten
Zuid-Holland Zuid
neutraal
ontevreden
4 15 15
66 63 55
24 13 24
4 7 3
erg ontevreden 2 2 3
4 7 7 7
70 54 56 40
22 32 22 43
4 0 10 5
0 7 5 5
59
Tabel 23
Mening over de bijeenkomsten van het interventieteam (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 24
56 35 3 6 0
Mening over de interne communicatie (%)
goed voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 25
26 54 15 3 2
tevredenheid over de manier waarop regie wordt gevoerd (%)
erg tevreden tevreden niet tevreden/ niet ontevreden ontevreden erg ontevreden
Tabel 26 cijfer 1, 2 3 4 5 6 7 8 9 10
9 63 24 4 0
rapportcijfer samenwerking tijdelijk huisverbod (%) 0 1 1 14 25 35 21 3 0
gemiddelde
4.6
Resultaat huisverbod
Tabel 27
Hoe vaak draagt het huisverbod bij aan: (%)
bewustwording van achterblijvers dat huiselijk geweld niet acceptabel is bewustwording van uithuisgeplaatsten dat huiselijk geweld niet acceptabel is het accepteren van hulpverlening door achterblijvers. het accepteren van hulpverlening door uithuisgeplaatsten doorbreken van een geweldspiraal in de relatie doorbreken gezinssysteem door scheiding of permanente uithuisplaatsing het stoppen van geweld Het oplossen van de oorzaak van het huiselijk geweld
60
6,6
altijd
vaak
soms
nooit
26
bijna nooit 0
15
59
4
58
38
0
0
7 4
65 40
26 51
2 5
0 0
6 6
43 37
51 54
0 4
0 0
2 17
33 70
63 11
2 2
0 0
0
Evaluatie tijdelijk huisverbod
5.1
Waardering voor het instrument
Tabel 28 ja nee
5.2
Vond u het huisverbod op dat moment een goede oplossing? (%) achterblijvers 82 18
uithuisgeplaatsten 38 62
Uitvoering van het tijdelijk huisverbod
Tabel 29 het is niet het kostte het kostte neutraal het kostte het kostte
Tabel 30
Moeite onderdak te vinden voor de eerste nacht (%) gelukt veel moeite een beetje moeite
8 46 8 7 0 31
bijna geen moeite helemaal geen moeite
Waar uithuisgeplaatsten de meeste nachten doorbrachten (%)
bij vrienden en familie op 1 adres bij vrienden en familie op verschillende adressen in een hotel op een camping bij het leger des heils buiten anders
Tabel 31
38 23 15 0 0 8 15
In hoeverre ze de uitleg over het huisverbod volgden (%) achterblijvers 82 18 0 0 0
uithuisgeplaatsten 62 13 0 13 12
Aandeel dat tijdens het huisverbod problemen heeft gehad met …(%) achterblijvers financiën 9 gemis maatschappelijke bezittingen 4 werk 0 kinderopvang 0 sociale contacten 0 anders 13
uithuisgeplaatsten 62 54 23 15 46 39
goed voldoende niet voldoende, niet onvoldoende onvoldoende slecht
Tabel 32
Tabel 33
Hoe zijn deze problemen opgelost? (%)
niet met behulp van de hulpverlening met de hulp van de politie in overleg met de uithuisgeplaatste anders
achterblijvers 17 0 4 0 4
uithuisgeplaatsten 31 15 8 23 15
Toelichting: aantal achterblijvers dat deze vraag beantwoordde is 6.
Zuid-Holland Zuid
61
Tabel 34
Eerste gesprek met de hulpverlening tijdens het huisverbod(%) achterblijvers diezelfde dag/avond/nacht 26 na 1 dag 49 na 2 dagen 13 na 3 dagen 4 na 4 dagen tot een week 4 na een week tot 10 dagen 4 na meer dan 10 dagen 0
Het eerste gesprek met een hulpverlener tijdens het huisverbod …(%) achterblijvers duurde te lang 14 duurde lang 10 was precies goed 71 duurde kort 5 duurde te kort 0
uithuisgeplaatsten 15 0 23 8 15 31 8
Tabel 35
uithuisgeplaatsten 50 0 50 0 0
Toelichting: percentage weet niet/n.v.t. was bij uithuisgeplaatsten 23%
Tabel 36
Gevoel tijdens het eerste gesprek (%)
erg op zijn gemak een beetje op zijn gemak niet op zijn gemak en niet ongemakkelijk een beetje ongemakkelijk erg ongemakkelijk
achterblijvers 59 27 5 5 5
uithuisgeplaatsten 30 20 10 20 20
Toelichting: percentage weet niet/n.v.t. was bij uithuisgeplaatsten 23%
Tabel 37
Aandeel achterblijvers, dat het (on) eens is met de stellingen (%) tijdens het huisverbod zeer mee mee eens niet eens, mee eens niet oneens oneens De hulpverlener dacht met me mee. 50 31 9 5 De hulpverlener snapte mijn situatie 59 23 13 0 en/of problemen.
Aandeel uithuisgeplaatsten, dat het (on) eens is met de stellingen (%) tijdens het huisverbod zeer mee mee eens niet eens, mee eens niet oneens oneens De hulpverlener dacht met me mee. 8 34 0 33 De hulpverlener snapte mijn situatie 8 34 8 25 en/of problemen.
zeer mee oneens 5 5
Tabel 38
Tabel 39
Aandeel dat tevreden is over het zorgplan (%)
erg tevreden tevreden niet tevreden/ niet ontevreden ontevreden erg ontevreden
Tabel 40
achterblijvers 26 40 20 7 7
uithuisgeplaatsten 0 50 25 0 25
achterblijvers 35 22 17 26
uithuisgeplaatsten 40 20 10 30
aantal gevoerde gesprekken tijdens het huisverbod (%)
1 2 3 meer dan 3
62
zeer mee oneens 25 25
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Tabel 41
Gevoel tijdens hulpverlening na het huisverbod…(%) achterblijvers 57 21 0 21 0
erg op zijn gemak een beetje op zijn gemak niet op zijn gemak en niet ongemakkelijk een beetje ongemakkelijk erg ongemakkelijk
uithuisgeplaatsten 56 22 22 0 0
Toelichting: aantal achterblijvers dat deze vraag beantwoordde is 14.
Tabel 42
Aandeel achterblijvers dat het (on) eens is met de stellingen (%) na het huisverbod zeer mee mee eens niet eens, mee eens niet oneens oneens De hulpverlener snapte mijn situatie 33 33 20 7 en/of problemen. De hulpverlener dacht met me mee. 29 29 28 7
Aandeel uithuisgeplaatsten dat het (on) eens is met de stellingen (%) na het huisverbod zeer mee mee eens niet eens, mee eens niet oneens oneens De hulpverlener dacht met me mee. 9 55 0 18 De hulpverlener snapte mijn situatie 9 46 18 9 en/of problemen.
zeer mee oneens 7 7
Tabel 43
Tabel 44
Hoe tevreden zijn achterblijvers over… (%) erg tevreden
tevreden
neutraal
ontevreden
43
33
8
8
erg ontevreden 8
25
50
12
0
13
33
42
0
17
8
36 36
29 21
7 15
14 21
14 7
Hoe tevreden zijn uithuisgeplaatsten over… (%) erg tevreden tevreden
neutraal
ontevreden
de aandacht voor uw relatie met uw partner de aandacht voor de relatie met uw kinderen de afstemming met de hulp aan uw partner de aandacht voor uzelf de aangeboden hulpverlening
Tabel 45
zeer mee oneens 18 18
de aandacht voor uzelf
37
9
18
9
erg ontevreden 27
de aangeboden hulpverlening de aandacht voor de relatie met uw kinderen de afstemming met de hulp aan uw partner de aandacht voor uw relatie met de partner
18 25
18 13
37 37
9 0
18 25
22
11
11
33
22
22
11
11
22
33
Tabel 46
gevoel waarmee men terugkijkt op hulpverleningstraject (%) achterblijvers erg tevreden 36 tevreden 18 niet tevreden/ niet ontevreden 14 ontevreden 9 erg ontevreden 23
Zuid-Holland Zuid
uithuisgeplaatsten 31 0 15 15 39
63
Tabel 47 rapportcijfer voor de uitvoering (%) cijfer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 gemiddelde
5.3
achterblijvers 5 0 5 14 5 9 18 23 5 18
uithuisgeplaatsten 8 0 23 0 0 31 31 8 0 0
6,8
5,4
achterblijvers 83 17 0
uithuisgeplaatsten 64 18 18
Resultaat van het tijdelijk huisverbod
Tabel 48
Heeft het huisverbod de thuissituatie veranderd (%)
ja, op een positieve manier nee ja, op een negatieve manier
Tabel 49
Aandeel achterblijvers dat het (on-) eens is met de stellingen (%) zeer mee mee eens niet eens, eens niet oneens Ik ben mij ervan bewust geworden 81 10 5 dat geweld geen oplossing is. De reden waarom het huisverbod is 55 27 5 opgelegd is niet meer aan de orde. De hulpverlening is snel gestart. 43 38 5 Het geweld is gestopt. 48 24 14 Het huisverbod heeft een patroon in 32 36 18 onze relatie doorbroken.
Aandeel uithuisgeplaatsten dat het (on-) eens is met de stellingen (%) zeer mee mee eens niet eens, eens niet oneens Het huisverbod heeft een patroon in 23 54 15 onze relatie doorbroken. Het geweld is gestopt. 77 0 15 De reden waarom het huisverbod is 82 0 18 opgelegd is niet meer aan de orde. De hulpverlening is snel gestart. 18 23 31 Ik ben mij ervan bewust geworden 67 33 0 dat geweld geen oplossing is.
mee oneens 0
zeer mee oneens 5
5
9
0 0 5
15 14 9
mee oneens 0
zeer mee oneens 8
0 0
8 0
0 0
38 0
Tabel 50
64
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Bijlage 3 Vragenlijsten VRAGENLIJST – PROFFESSIONALS EN BESTUURDERS
A. Achtergrondvragen 1
Bij welke organisatie(-onderdeel) werkt u?
politie GGD/meldpunt ZO/SHG maatschappelijk werk of vrouwenhulpverlening gemeente BJZ reclassering crisisdienst 2
Wat is uw functie m.b.t. uitvoering van de wet tijdelijk huisverbod? (meerdere antwoorden mogelijk)
HovJ HovJ huisverbod burgemeester medewerker crisisdienst hulpverlener zorgcoördinator procesregisseur anders, namelijk: 3
Bij hoeveel meldingen huisverbod bent u betrokken geweest?
0 - 5 6 - 10 11 - 15 16 of meer B. Expertise en instrumenten 5
Welke opleiding/cursus heeft u gevolgd voordat u aan uw nieuwe taak m.b.t. het huisverbod begon? (meerdere antwoorden mogelijk)
geen cross training e-learning module wet tijdelijk huisverbod training huisverbod voor hulpofficieren door de politie academie anders, namelijk:
Zuid-Holland Zuid
65
6
Hoe tevreden bent u over uw eigen kennis en vaardigheden om uw taken m.b.t. het tijdelijk huisverbod uit te voeren?
erg tevreden tevreden niet tevreden / niet ontevreden ontevreden erg ontevreden weet niet / n.v.t. 7
Kunt u twee punten noemen waarop uw expertise voldoende is?
8
Kunt u twee punten noemen waarop uw expertise nog verbetering behoeft?
C. Opvattingen over het tijdelijk huisverbod In de volgende vragen staan UW mening en opvattingen over het huisverbod centraal. Het gaat er dus niet om te antwoorden op basis van de huidige regelgeving, maar op basis van wat U het beste lijkt.
9
Welk rapportcijfer geeft u voor het tijdelijk huisverbod, als instrument in de strijd tegen huiselijk geweld? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Kunt u twee redenen noemen waarom u het een goed instrument vindt?
11
Kunt u twee redenen noemen waarom u het geen goed instrument vindt?
12
In welke situatie vindt u een tijdelijk huisverbod gerechtvaardigd? altijd
a. Als de verdachte niet aanspreekbaar is (bv jaloers, apathisch, in de war). b. Als de verdachte alchohol en/of drugs heeft gebruikt. c. Wanneer er kinderen in het huishouden zijn.
66
10
vaak
soms
bijna nooit
nooit
weet niet /n.v.t.
Evaluatie tijdelijk huisverbod
altijd
13
vaak
soms
bijna nooit
nooit
weet niet /n.v.t.
d. Wanneer de verdachte bekend is bij de politie. e. Als het slachtoffer is bedreigd f. Wanneer er geweld is gebruikt.
g. Als hulpverlening wordt geweigerd. h. Bij verwachting van recidive en/of escalatie van geweld. 1. Bij recidive van geweld.
j. Alleen in combinatie met strafrecht k. Als ingrijpen via strafrecht niet mogelijk is
In welke situatie vindt u een verlenging van het tijdelijk huisverbod gerechtvaardigd? altijd
a. Wanneer de hulpverlening aan de uithuisgeplaatste niet op gang is gekomen. b. Wanneer de hulpverlening aan de achterblijvers niet op gang is gekomen. c. Wanneer er nog niet voldoende aan de oplossing van de problemen (die aanleiding gaven tot) is gewerkt. d. Wanneer de dreiging tot geweld nog steeds aanwezig is. e. Wanneer er kinderen betrokken zijn. f. Bij verwachting van recidive en/of escalatie van geweld.
vaak
soms
bijna nooit
nooit
weet niet /n.v.t.
D. Uitvoering tijdelijk huisverbod in ZHZ De volgende vragen gaan over uw eigen ervaringen met de uitvoering van het tijdelijk huisverbod in deze regio. Probeert u zich alstublieft te beperken tot uw eigen ervaringen en niet tot de verhalen en casussen die u van collega’s hebt gehoord.
15
Wat vindt u van de wijze waarop het instrument tijdelijk huisverbod wordt ingezet?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 16
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
Zuid-Holland Zuid
67
17
Wat vindt u van de opvang en ondersteuning van uithuisgeplaatsen?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 18
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
19
Wat vindt u van de opvang en ondersteuning van achterblijvers?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 20
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
21
Hoe beoordeelt u het op gang komen van de hulpverlening?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 22
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
23
Wat vindt u van de kwaliteit van de hulpverlening?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t.
68
Evaluatie tijdelijk huisverbod
24
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
25
Wat vindt u van de informatie-uitwisseling?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 26
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
27
Wat vindt u van de handhaving van het huisverbod?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 28
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
29
Welk rapportcijfer geeft u voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
E. Contact met uithuisgeplaatsten en achterblijvers De volgende vragen gaan over uw contact met uithuisgeplaatsten. 30
Heeft u direct contact met uithuisgeplaatsten?
ja nee -> ga door met vraag 35
Zuid-Holland Zuid
69
31
Hoe reageren de uithuisgeplaatsten (over het algemeen) op het tijdelijk huisverbod?
ze accepteren het volledig ze accepteren het enigszins ze staan in tweestrijd, en reageren dubbel ze willen het niet accepteren ze willen het absoluut niet accepteren weet niet / n.v.t. 32
Hoe zou u de aard van het contact met de uithuisgeplaatsten beschrijven?
prettig en opbouwend prettig, maar niet opbouwend onprettig, maar toch opbouwend onprettig en niet opbouwend weet niet / n.v.t. 33
Hoe vaak reageren de uithuisgeplaatsten agressief?
altijd vaak soms bijna nooit nooit weet niet / n.v.t. 34
In hoeverre verlenen de uithuisgeplaatsten medewerking aan het huisverbod?
altijd vaak soms bijna nooit nooit weet niet / n.v.t. De volgende vragen over het contact met de achterblijvers. 35
Heeft u direct contact met achterblijvers?
ja nee -> ga door met vraag 40 36
Hoe reageren de achterblijvers (over het algemeen) op het tijdelijk huisverbod?
ze accepteren het volledig ze accepteren het ze staan in tweestrijd, en reageren dubbel ze willen het niet accepteren ze willen het absoluut niet accepteren weet niet / n.v.t. 37
Hoe zou u de aard van het contact met de achterblijvers beschrijven?
prettig en opbouwend prettig, maar niet opbouwend onprettig, maar toch opbouwend onprettig en niet opbouwend weet niet / n.v.t.
70
Evaluatie tijdelijk huisverbod
38
Hoe vaak reageren de achterblijvers agressief?
altijd vaak soms bijna nooit nooit weet niet / n.v.t. 39
In hoeverre verlenen de achterblijvers medewerking aan het huisverbod?
altijd vaak soms bijna nooit nooit weet niet / n.v.t. F.
Resultaat huisverbod
De volgende vragen gaan over uw ervaringen met het resultaat van het huisverbod. Graag uw antwoorden alleen baseren op uw eigen ervaringen. 40
Hoe vaak draagt het huisverbod bij aan: altijd
vaak
soms
bijna nooit
nooit
weet niet /n.v.t.
a. bewustwording van achterblijvers dat huiselijk geweld niet acceptabel is. b. bewustwording van uithuisgeplaatsten dat huiselijk geweld niet acceptabel is. c. het accepteren van hulpverlening door achterblijvers. d. het accepteren van hulpverlening door uithuisgeplaatsten.
e. doorbreken geweldspiraal in de relatie.
f. doorbreken gezinsysteem door scheiding of permanente uithuisplaatsing. g. het stoppen van het geweld. h. de reden waarom het huisverbod is opgelegd, is niet meer aan de orde.
G. De samenwerking De volgende vragen gaan over de samenwerking met uw eigen collega’s (intern) en met medewerkers van anders organisaties (extern). 41
Hoe tevreden bent u over de samenwerking met… ? erg tevreden niet tevreden, ontevreden erg weet niet tevreden niet ontevreden ontevreden /n.v.t.
a. politie b. GGD/Meldpunt ZO/SHG c. maatschappelijk werk en vrouwenhulpverlening d. gemeente f. BJZ g. reclassering h. crisisdiensten
Zuid-Holland Zuid
71
42
Kunt u twee aspecten van de samenwerking benoemen die goed gaan?
43
Kunt u twee aspecten van de samenwerking benoemen die verbeterd kunnen worden?
44
Wat vindt u van de bijeenkomsten van het interventieteam?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 45
Kunt u uw antwoord toelichten?
46
Wat vindt u van de interne communicatie?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht weet niet / n.v.t. 47
Kunt u het antwoord op bovenstaande vraag toelichten?
48
Hoe tevreden bent u over de manier waarop regie wordt gevoerd over het tijdelijk huisverbod?
erg tevreden tevreden niet tevreden / niet ontevreden ontevreden erg ontevreden weet niet / n.v.t.
72
Evaluatie tijdelijk huisverbod
49
Kunt u twee positieve punten over de regievoering benoemen?
50
Kunt u twee negatieve punten over de regievoering benoemen?
51
Welk rapportcijfer geeft u voor de samenwerking in de keten als geheel? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
H. Tot slot 52
Welke opmerkingen/ verbetersuggesties heeft u nog voor het tijdelijk huisverbod?
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
Zuid-Holland Zuid
73
2.
VRAGENLIJST - ACHTERBLIJVERS
Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht. U heeft daar ervaring mee. De vragen in deze lijst gaan daarover. Fijn dat u die ervaringen met ons wilt delen! We verwerken de vragenlijsten anoniem, aan het einde van de vragenlijst vindt u een korte toelichting.
A. Opleggen van het tijdelijk huisverbod De volgende vraag gaat over de situatie vóór het tijdelijk huisverbod.
1.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
a. Ik heb contact met hulpverlening. b. ik heb een goede relatie met mijn partner. c. Het gaat goed met onze kinderen. d. Ik heb een leuke baan.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
De volgende vragen gaan over het moment waarop het huisverbod werd opgelegd.
2.
Is aan u uitgelegd waarom het huisverbod werd opgelegd?
ja nee ga verder met vraag 4 dat weet ik niet meer ga verder met vraag 4 3.
In hoeverre kon u de uitleg volgen?
goed ga verder met vraag 5 voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht 4.
Wat begreep u niet aan het huisverbod?
5.
Heeft u van de politie een folder over het huisverbod gekregen?
ja nee 6.
Vond u het tijdelijk huisverbod op dat moment een goede oplossing?
ja nee
74
Evaluatie tijdelijk huisverbod
7.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
B. Handhaving 8.
Heeft uw partner/huisgenoot zich aan het huisverbod gehouden?
ja ga verder met vraag 12 nee 9.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
10.
Heeft u de overtreding gemeld?
ja nee ga verder met vraag 12 11.
Bij wie heeft u de overtreding gemeld?
de hulpverlening de politie anders, namelijk: C. Problemen tijdens het tijdelijk huisverbod 12.
Heeft u tijdens het huisverbod problemen gehad met …… (meerdere antwoorden mogelijk)
financiën gemis gemeenschappelijke bezittingen (bijvoorbeeld auto) werk kinderopvang sociale contacten anders, namelijk: geen van deze ga verder met vraag 14 13.
Hoe zijn deze problemen opgelost? (meerdere antwoorden mogelijk, indien er meerdere problemen waren)
niet met behulp van de hulpverlening met de hulp van de politie in overleg met de uithuisgeplaatste anders, namelijk:
Zuid-Holland Zuid
75
D. Hulpverlening tijdens het huisverbod 14.
Wanneer sprak u voor het eerst met een hulpverlener over de reden van het huisverbod?
ik heb nog diezelfde dag/avond/nacht met een hulpverlener gesproken. na 1 dag na 2 dagen na 3 dagen na 4 dagen tot een week na 1 week tot 10 dagen na meer dan 10 dagen 15.
Wat vond u van het eerste gesprek met de hulpverlening?
het duurde te lang het duurde lang het was precies goed het duurde kort het duurde te kort weet niet/ n.v.t. 16.
Hoe voelde u zich bij de persoon met wie u dit eerste gesprek voerde?
ik voelde me erg op mijn gemak ik voelde me een beetje op mijn gemak ik voelde me niet op mijn gemak en niet ongemakkelijk ik voelde me een beetje ongemakkelijk ik voelde me erg ongemakkelijk weet niet/ n.v.t. 17.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
a. De hulpverlener dacht met me mee. b. De hulpverlener snapte mijn situatie/ en of problemen.
18.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
Hoe tevreden bent u over het zorgplan dat voor u is opgesteld?
erg tevreden tevreden niet tevreden/ niet ontevreden ontevreden erg ontevreden 19.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
Zuid-Holland Zuid
76
20.
Hoeveel van deze hulpverleningsgesprekken heeft u tijdens het tijdelijk huisverbod gevoerd?
1 2 3 meer dan 3 E. Opheffen huisverbod 21.
Hoeveel dagen duurde het tijdelijk huisverbod?
minder dan 10 dagen 10 dagen meer dan 10 dagen 22.
Woont u nog met de uithuisgeplaatste in dezelfde woning?
ja nee F. Hulpverlening na het tijdelijk huisverbod De volgende vragen gaan over het vervolg van de hulpverlening. We bedoelen de gesprekken die u voerde met de reguliere hulpverlening (dus gesprekken met bv maatschappelijk werk), niet met medewerkers van het steunpunt huiselijk geweld of de politie.
23.
Heeft u na het opheffen van het huisverbod nog contact gehad met een hulpverlener over het huisverbod of de reden ervan?
ja, hoeveel keer? nee ga verder met vraag 31 24.
Heeft u op dit moment nog contact met de hulpverlening?
ja nee 25.
Was er een wachtlijst voor u met het vervolg van de hulpverlening kon beginnen?
ja nee weet niet/n.v.t. 26.
Hoe voelt of voelde u zich bij de hulpverleners?
ik voelde me erg op mijn gemak ik voelde me een beetje op mijn gemak ik voelde me niet op mijn gemak en niet ongemakkelijk ik voelde me een beetje ongemakkelijk ik voelde me erg ongemakkelijk weet niet/n.v.t.
Zuid-Holland Zuid
77
27.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
a. De hulpverleners dachten met me mee. b. De hulpverleners snapten mijn situatie/ en of problemen
28.
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
Hoe tevreden bent u over… ? erg tevreden niet tevreden, tevreden niet ontevreden
a. de aangeboden hulpverlening b. de aandacht voor uzelf c. de afstemming met de hulp aan uw partner d. de aandacht voor uw relatie met uw partner e. de aandacht voor uw relatie met uw kinderen
ontevreden
29.
Aan welk onderdeel van de hulpverlening heeft u het meeste gehad?
30.
Aan welk onderdeel van de hulpverlening heeft u het minste gehad?
erg on- weet niet tevreden /n.v.t.
G. Terugblik 31.
Met welk gevoel kijkt u terug op het hulpverleningstraject?
ik ben erg tevreden ik ben een beetje tevreden ik ben niet tevreden, en niet ontevreden ik ben een beetje ontevreden ik ben erg ontevreden 32.
Heeft het huisverbod uw thuissituatie veranderd?
ja, op een positieve manier nee ja, op een negatieve manier 33.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
Zuid-Holland Zuid
78
34.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
35.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
a. Het huisverbod heeft een patroon in onze relatie doorbroken. b. Het geweld is gestopt. c. De reden waarom het huisverbod is opgelegd, is niet meer aan de orde.
d. De hulpverlening is snel gestart. e. Ik ben mij ervan bewust geworden dat geweld geen oplossing is.
Welk rapportcijfer geeft u voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! De resultaten De uitkomsten van de vragenlijsten worden verwerkt in een rapportage. Deze rapportage zal naar verwachting in het tweede kwartaal van dit jaar worden aangeboden aan de gemeente. Zodra het rapport openbaar is, kunt u deze lezen op onze website: http://www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Meer weten over anonimiteit? Lees verder op onze website: http://www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Zuid-Holland Zuid
79
3.
VRAGENLIJST - UITHUISGEPLAATSTEN
Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht. U heeft daar ervaring mee. De vragen in deze lijst gaan daarover. Fijn dat u die ervaringen met ons wilt delen! We verwerken de vragenlijsten anoniem, aan het einde van de vragenlijst vindt u een korte toelichting.
A. Opleggen van het tijdelijk huisverbod De volgende vraag gaat over de situatie vóór het tijdelijk huisverbod.
1.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
a. Ik heb contact met hulpverlening. b. Ik heb een goede relatie met mijn partner. c. Het gaat goed met onze kinderen. d. Ik heb een leuke baan.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
De volgende vragen gaan over het moment waarop het huisverbod werd opgelegd. 2.
Is aan u uitgelegd waarom het huisverbod werd opgelegd?
ja nee ga verder met vraag 4 dat weet ik niet meer ga verder met vraag 4 3.
In hoeverre kon u de uitleg volgen?
goed-> ga naar vraag 5 voldoende niet voldoende/ niet onvoldoende onvoldoende slecht 4.
Wat begreep u niet aan het huisverbod?
5.
Heeft u van de politie een folder over het huisverbod gekregen?
ja nee 6.
Vond u het tijdelijk huisverbod op dat moment een goede oplossing?
ja nee
80
Evaluatie tijdelijk huisverbod
7.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
8.
Heeft u van de politie een lijst met opvangmogelijkheden gekregen ?
ja nee 9.
In hoeverre kostte het moeite onderdak te vinden voor de eerste nacht?
het is niet gelukt het kostte veel moeite het kostte een beetje moeite neutraal het kostte bijna geen moeite het kostte helemaal geen moeite 10.
Waar heeft u, tijdens het tijdelijk huisverbod, de meeste nachten doorgebracht?
bij vrienden en familie op 1 adres bij vrienden en familie (verschillende adressen) in een hotel op een camping bij het leger des heils buiten anders, namelijk: B. Handhaving 11.
Heeft u zich aan het huisverbod gehouden?
ja ga verder met vraag 15 nee 12.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
13.
Heeft u de overtreding gemeld?
ja nee ga verder met vraag 15 14.
Bij wie heeft u de overtreding gemeld?
de hulpverlening de politie anders, namelijk:
Zuid-Holland Zuid
81
C. Problemen tijdens het tijdelijk huisverbod 15.
Heeft u tijdens het huisverbod problemen gehad met …… (meerdere antwoorden mogelijk)
financiën gemis gemeenschappelijke bezittingen (bijvoorbeeld auto) werk kinderopvang sociale contacten anders, namelijk: 16.
Hoe zijn deze problemen opgelost? (meerdere antwoorden mogelijk, indien er meerdere problemen waren)
niet met behulp van de hulpverlening met de hulp van de politie in overleg met de achterblijver(s) anders, namelijk: geen van deze ga verder met vraag 17 D. Hulpverlening tijdens het huisverbod 17.
Wanneer sprak u voor het eerst met een hulpverlener over de reden van het huisverbod?
ik heb nog diezelfde dag/avond/nacht met een hulpverlener gesproken. na 1 dag na 2 dagen na 3 dagen na 4 dagen tot een week na 1 week tot 10 dagen na meer dan 10 dagen 18.
Wat vond u van het eerste gesprek met de hulpverlening?
het duurde te lang het duurde lang het was precies goed het duurde kort het duurde te kort weet niet/n.v.t. 19.
Hoe voelde u zich bij de persoon met wie u dit eerste gesprek voerde?
ik voelde me erg op mijn gemak Ik voelde me een beetje op mijn gemak Ik voelde me niet op mijn gemak en niet ongemakkelijk ik voelde me een beetje ongemakkelijk Ik voelde me erg ongemakkelijk weet niet/n.v.t.
82
Evaluatie tijdelijk huisverbod
20.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? a. De hulpverlener dacht met me mee. b. De hulpverlener snapte mijn situatie/ en of problemen.
21.
zeer mee eens
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
Hoe tevreden bent u over het zorgplan dat voor u is opgesteld?
erg tevreden tevreden niet tevreden/ niet ontevreden ontevreden erg ontevreden 22.
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
23.
Hoeveel van deze hulpverleningsgesprekken heeft u tijdens het tijdelijk huisverbod gevoerd?
1 2 3 meer dan 3 E. Opheffen huisverbod 24.
Hoeveel dagen duurde het tijdelijk huisverbod?
minder dan 10 dagen 10 dagen meer dan 10 dagen 25.
Woont u nog met de achterblijver(s) in dezelfde woning?
ja nee F. Hulpverlening na het tijdelijk huisverbod De volgende vragen gaan over het vervolg van de hulpverlening. We bedoelen de gesprekken die u voerde met de reguliere hulpverlening (dus gesprekken met bv maatschappelijk werk), niet met medewerkers van het steunpunt huiselijk geweld of de politie
26.
Heeft u na het opheffen van het huisverbod nog contact gehad met een hulpverlener over het huisverbod of de reden ervan?
ja, hoeveel keer? nee ga verder met vraag 34
Zuid-Holland Zuid
83
27.
Heeft u op dit moment nog contact met de hulpverlening?
ja nee 28.
Was er een wachtlijst voor u met het vervolg van de hulpverlening kon beginnen?
ja nee weet niet/n.v.t. 29.
Hoe voelt of voelde u zich bij de hulpverleners?
ik voelde me erg op mijn gemak Ik voelde me een beetje op mijn gemak Ik voelde me niet op mijn gemak en niet ongemakkelijk ik voelde me een beetje ongemakkelijk Ik voelde me erg ongemakkelijk weet niet/ n.v.t. 30.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
a. De hulpverleners dachten met me mee. b. De hulpverleners snapten mijn situatie/ en of problemen.
31.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
Hoe tevreden bent u over… ? erg tevreden niet tevreden, tevreden niet ontevreden
a. de aangeboden hulpverlening b. de aandacht voor uzelf c. de afstemming met de hulp aan uw partner d. de aandacht voor uw relatie met uw partner e. de aandacht voor uw relatie met uw kinderen
ontevreden
32
Aan welk onderdeel van de hulpverlening heeft u het meeste gehad?
33
Aan welk onderdeel van de hulpverlening heeft u het minste gehad?
erg on- weet niet tevreden /n.v.t.
G. Terugblik 34.
Met welk gevoel kijkt u terug op het hulpverleningstraject?
ik ben erg tevreden ik ben een beetje tevreden ik ben niet tevreden, en niet ontevreden ik ben een beetje ontevreden ik ben erg ontevreden
84
Evaluatie tijdelijk huisverbod
35.
Heeft het huisverbod uw thuissituatie veranderd?
ja, op een positieve manier nee ja, op een negatieve manier 36
Kunt u het antwoord op de vorige vraag toelichten?
37.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? zeer mee eens
38.
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
zeer mee weet niet oneens /n.v.t.
a. Het huisverbod heeft een patroon in onze relatie doorbroken. b. Het geweld is gestopt. c. De reden waarom het huisverbod is opgelegd, is niet meer aan de orde.
d. De hulpverlening is snel gestart. e. Ik ben mij ervan bewust geworden dat geweld geen oplossing is.
Welk rapportcijfer geeft u voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! De resultaten De uitkomsten van de vragenlijsten worden verwerkt in een rapportage. Deze rapportage zal naar verwachting in het tweede kwartaal van dit jaar worden aangeboden aan de gemeente. Zodra het rapport openbaar is, kunt u deze lezen op onze website: http://www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Meer weten over anonimiteit? Lees verder op onze website: http://www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Zuid-Holland Zuid
85
86
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Bijlage 4 RiHG-formulier
Zuid-Holland Zuid
87
88
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Zuid-Holland Zuid
89
90
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Zuid-Holland Zuid
91
92
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Zuid-Holland Zuid
93
94
Evaluatie tijdelijk huisverbod
Publicaties van het Onderzoekcentrum Drechtsteden Algemeen Trends Toekomst van Dordrecht Kerncijfers Drechtsteden 2008 Staat van de Drechtsteden Prognose plechtigheden op de Essenhof in Dordrecht 2005-2020 Bestuur en Imago Imago Oud Krispijn, Herhalingsmeting Vertrouwen in het bestuur en oordeel over de raadscommunicatie 2007 Imago onderzoek De Grote Rivieren Imago Oud-Krispijn Bekend maakt bemind Monitor Beeld van Dordt Wijkpanel Staart Imago
2009 2009 2008 2006
2008 2008 2007 2006 2005 2005
Bevolking Bevolkingsprognose per wijk gemeente Dordrecht 2007-2020 2008 Integrale leerlingenprognose gemeente Dordrecht 2002-2018 2003 Dordt op z’n droogst jaarlijks Dienstverlening Klanttevredenheidsonderzoek Sociale Dienst Drechtsteden Klanttevredenheidsonderzoek Wijklijn Klanttevredenheidsonderzoek Drechthopper Klanttevredenheidsonderzoek Monumenten Klanttevredenheidsonderzoek Parkeren 2006 Bekendheid, gebruik en tevredenheid website en E-loket Bekendheid en wensen Ondernemersloket Evaluatie waarderingsgesprekken
2009 2007 2006 2006 2006 2006 2005 2005
Economie en Arbeidsmarkt Monitor Binnenstad 2007 2008 Bedrijvenregister Drechtsteden 2007 2008 Monitor Route 23 Dordrecht en Drechtsteden ‘07 2008 Situatie, toekomstperspectief en randvoorwaarden voor ontwikkeling bedrijven buitengebied Dordrecht 2007 Passantenenquête Kernwinkelgebied 2007 Jongerenonderzoek Route 23 2006 Evaluatie vrijdagmiddagmarkt 2005 Koopgedrag, koopstromen en het functioneren van het aanbod in de sector dagelijkse artikelen 2005 Inkomen en Armoede Inkomensmonitor Dordt-West 2008 0-Meting SMS-Kinderfonds
2008 2006
Leefbaarheid en Veiligheid Veiligheidsbeleving op school 2008 2008 Sturen aan de wal, Brede aanpak jeugdcriminaliteit uitgelicht 2008 Politiekeurmerk Veilig wonen 0- en 1- meting 2007 Leefbaarheid en veiligheid Dordrecht 2007 2007 De burger over de buurtagent 2007 Evaluatie stadswachten in de wijken 2007 Leefbaarheid en veiligheid Zwijndrecht 2005 2006 Leefbaarheid en veiligheid in de Drechtsteden ‘05 2006 Leefbaarheid en veiligheid Oud-Beijerland 2006 2006 Wijkpanel Veilig opgroeien in de Staart 2006 Leefbaarheid en veiligheid in Sliedrecht 2005 2005 Leefbaarheid en veiligheid in Alblasserdam 2005 2005 Mobiliteit en Milieu Milieu in de Drechtsteden 2007 2008 Gebruik bestrijdingsmiddelen en meststoffen onder hoveniers nulmeting 2007 Evaluatie Wijkverkeersplannen 2006 Milieumonitor Dordrecht 2005 2006 Evaluatie Verkeersplan Binnenstad 2006
Zuid-Holland Zuid
Belevingswaardeonderzoek oppervlaktewater Goeree-Overflakkee Evaluatie proef mini-container papier
2006 2005
Onderwijs Onderwijsmonitor Dordrecht 2006-2007 Overgang basisonderwijs - voortgezet onderwijs Huiswerkbegeleiding bij Dordtse zelforganisaties Laaggeletterdheid in Dordrecht Jongeren en huiswerk Kiezen voor beroepsonderwijs
2007 2007 2006 2006 2005 2005
Vrije tijd Recreatie in Dordrecht Vrijetijdsmonitor Dordrecht 2008 Evaluatie festival- en evenementenbeleid Dordrecht Publieksprofiel en economische en toeristische betekenis Sinterklaashuis 2006 Bereik en waardering RTV Dordrecht – herhalingsmeting Evaluatie Internationaal Poppentheater Festival Cultuurbereik 2005 Welzijn Bekendheid en gebruik Openbare Bibliotheek Dordrecht 2007 Inventarisatie behoefte dagarrangementen Hendrik-Ido-Ambacht Jongerenmonitor 2007 Mantelzorg Dordrecht 2007 Anatomische model van de civil society voor de WMO Factsheet Antilliaanse Dordtenaren 2008 Factsheet Jongerenparticipatie Ouderenmonitor 2007 Leefsituatie ouderen in Zwijndrecht 2006 Ban yuda otro – Antilliaans moederschap in Dordt Sociale voorzieningen in Hendrik-Ido-Ambacht Factsheet Sociale Staat van Dordrecht 2005 Integratiemonitor Dordrecht 2005 Realisatie- en exploitatiemogelijkheden hostelvoorziening Evaluatie kwaliteitsimpuls Stadspolder Opinie buurtwerk Inventarisatie WMO Drechtsteden Wonen Woonmonitor Drechtsteden 2008 Woonwensen senioren en aanbod van complexen Opinieonderzoek structuurvisie Papendrecht 2020 Opinieonderzoek structuurvisie Dordrecht 2020 Verhuisonderzoek Drechtsteden 2005 en 2006 Bewonersoordeel openbaar groen Enquête onderzoek Woonkeus en woonruimteverdelingssysteem Behoefte aanleunwoningen Sterrenburg
2009 2008 2007 2007 2006 2005 2005
2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2007 2007 2007 2006 2006 2006 2006 2005 2005
2008 2008 2008 2007 2007 2007 2006 2005
Bovenstaande lijst bevat een selectie van publicaties van het OCD
Meer cijfers en trends kunt u vinden op onze website www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Informatie/bestellen: (078) 620 65 25 Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 - 3300 AP DORDRECHT
[email protected] www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
95