1
Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Sint Anthonis, gehouden op 11 maart 2013 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Sint Anthonis.
Voorzitter: M.L.P. Sijbers Griffier: A.P.J.L. Keijzers De leden: W.J.H. Egelmeers, W.J.M. Blom - Munsters, C.H.A. Baltussen-Arts, A.H.P.C. Rombouts, J. Suijkerbuijk, M.A.J. Jansen, C.H. Jozephs, A.F.N. de Kort, H.P.W. Arts – Van der Zanden, M.J. van der Zanden - Van de Laar, G. van Dasler, J.H. Heckathorn, A.G.G.M. Kocken, H.E. Bellemakers en T.P.M. Wijnhoven. Afwezig: De wethouders: R.M. Aben - Bellemakers en G.W. Bollen.
1.
Opening en trekking stemmingsnummer.
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Het stemmingsnummer vermeldt de naam van de heer Bellemakers bij wie een eventuele hoofdelijke stemming zal beginnen.
2.
Vaststelling agenda vergadering.
De voorzitter: Er zijn geen opmerkingen zodat de agenda bij deze is vastgesteld.
3.
Installatie raadslid A.H.P.C. Rombouts
De voorzitter: Alvorens wij dat kunnen gaan doen gaan wij afscheid nemen van raadslid Kuijpers. De heer Kuijpers heeft bij brief van 28 februari jl. een verzoek ingediend voor ontslag van het lidmaatschap van deze gemeenteraad. Ik wil de inhoud van die brief graag met u delen. “Ten gevolge van mijn gezondheidsklachten ben ik nog niet in staat om het lidmaatschap van de gemeenteraad te hervatten en derhalve wil ik u bij deze verzoeken mij ontslag te verlenen betreffende mijn lidmaatschap van de gemeenteraad. Mijn periode als raadslid heb ik ervaren als een periode die te kort heeft mogen duren, interessant, vernieuwend, prettig, tijd consumerend, energie vragend maar tegelijkertijd ook energie opwekkend. Een periode die voor mij niet af is maar waar tot mijn spijt wel een voorlopig einde aan komt. Ik wil u, het College, de griffie, het ambtelijk apparaat en ook de raadsleden hartelijk danken voor de samenwerking en wens u alle succes met en wijsheid in uw verdere werkzaamheden. Graag zie ik u
2 allen weer terug in deze of in een andere setting waarbij ik dan hopelijk van mijn gezondheidsklachten verlost ben.” En wanneer je zo’n verzoek krijgt dan kun je natuurlijk niets anders doen dan iemand ook ontslag te verlenen. Terugkijkend is het al een poos geleden dat de heer Joost Kuijpers hier actief in deze Raad aanwezig was. Zijn gezondheidsklachten heeft hij al enige tijd. Ik denk dat er een aantal trefwoorden op hem van toepassing is. Ik denk aan de Benjamin van onze Raad en alleen al daarom is het jammer dat hij vertrekt. Want ik denk dat het altijd belangrijk is dat onze Raad een goede afspiegeling is van onze maatschappij en dat betekent ook dat diversiteit in leeftijd een hele belangrijke is. Ik denk dat het ook fijn is dat het geen definitief afscheid wordt want hij stopt niet vanwege motivatie of omdat hij niet gelooft in het werk als raadslid. Ik vond de heer Kuijpers, en volgens mij delen wij dat met elkaar, heel talentvol. Hij bleek financieel heel goed onderlegd te zijn. Hij was een zeer gemotiveerd lid van onze Auditcommissie en op een gegeven moment is hij daar ook nog plaatsvervangend voorzitter van geweest. Hij deed zeer actief mee in discussies, en dat is natuurlijk ook belangrijk, in de afgelopen periode dat hij hier bij ons als raadslid aanwezig was is hij vader geworden. Altijd een heel bijzonder en mooi moment. Hij kan hier vanavond niet aanwezig zijn. Dat is natuurlijk heel spijtig maar dat respecteren wij natuurlijk wel. De griffier en ik zullen met uw goedvinden op gepaste wijze bij hem op bezoek gaan en onze dank en erkentelijkheid namens u overbrengen. Ik heb begrepen dat de heer Egelmeers ook nog even iets zou willen over de heer Kuijpers.
De heer Egelmeers (CDA): Beste Joost. Inderdaad onze Benjamin. Middels een brief aan de gemeenteraad en inwoners heb je ons meegenomen waarom je afscheid neemt als raadslid. De manier waarop je dat doet typeert jou als persoon en raadslid. Recht door zee en precies benoemen wat je bedoelt. Net voor de raadsvergadering in november 2011 voor de begrotingsbehandeling belde je me en gaf je te kennen dat het jou niet lukte om er die avond bij te zijn. Arno heeft jou bijna een jaar lang vervangen en vanavond is er een wissel. Joost, je hebt het in je een goed volksvertegenwoordiger te zijn. Je hebt vaak een duidelijke mening, bevlogen met de inhoud en daarbij, je houdt je eindjes vast en dat is de basis voor een goede discussie en meningsvorming in de fractie. Ook loyaal aan een uiteindelijk standpunt. En in de gemeenteraadsvergaderingen pakte je je rol en schuwde je de discussie niet. Joost, je geeft aan nog niet klaar te zijn met de gemeenteraad. Wij zijn ook nog niet klaar met jou en hopen van harte jou nog terug te zien. Hartstikke bedankt voor al je inzet en inbreng. We wensen jou een verder herstel toe en horen graag jouw mening over onderwerpen waar we mee bezig zijn. We moeten het nu met Arno doen (grapje). Arno heeft zich de materie snel eigen gemaakt en laat een duidelijk geluid horen in de fractie en in de gemeenteraad. Arno, je bent een raadslid waarvan we nog veel verwachten. Veel succes met jouw raadswerk. De voorzitter: Dank u wel. U heeft al een mooi bruggetje geslagen naar de installatie van de heer Rombouts. Wij sluiten dit onderdeel af door onze dank en waardering uit te spreken en natuurlijk de hoop dat de gezondheid weer snel van dien aard is dat de heer Kuijpers al zijn liefhebberijen en werkzaamheden kan hervatten en dan hopen wij hem hier te zijner tijd weer in ons midden terug te zien. Alvorens wij over kunnen gaan tot de installatie van de heer Rombouts mag ik een commissie van onderzoek geloofsbrieven samenstellen. Dat zijn drie personen. Als voorzitter heb ik de eer die gewoon aan te wijzen. Maar ik wil nog wel even een verzoek doen. Wij hebben zo meteen agendapunt 4 waarbij wij ook de benoeming en installatie van de commissieleden niet-raadsleden gaan afhandelen. Ook daarvan moeten de geloofsbrieven onderzocht worden. Om te voorkomen dat we schorsing op schorsing krijgen vraag ik aan de zo dadelijk in te stellen commissie of zij behalve de geloofsbrieven van de heer Rombouts ook meteen de geloofsbrieven van de commissieleden wil bekijken. Voor deze commissie had ik gedacht aan de heer Wijnhoven, de heer Heckathorn en mevrouw Arts. De voorzitter: Ik schors de vergadering.
3 De voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Wijnhoven die de bevindingen van de commissie aan ons zal mededelen. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): De commissie uit de Raad van de gemeente Sint Anthonis in wier handen werd gesteld de geloofsbrieven en verder bij de Kieswet gevorderde stukken ingezonden door A.H.P.C. Rombouts (Arno), wonende De Lange Loop 43, 5845 GZ te Sint Anthonis op 11 maart 2013 benoemd tot lid van de Raad van de gemeente Sint Anthonis rapporteert de Raad van de gemeente Sint Anthonis dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de Raad van de gemeente Sint Anthonis. De voorzitter: Dan kunnen we nu overgaan tot de installatie van de heer Rombouts als raadslid. Mag ik u hiertoe verzoeken om allemaal te gaan staan. De griffier: De heer Rombouts heeft aangegeven de eed af te willen leggen. Voorgelezen tekst: “Ik zweer dat ik om tot lid van de Raad benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de Raad naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Rombouts (CDA): Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter: Dan heet ik u graag namens ons allen van harte welkom. U bent in de afgelopen periode al enigszins bekend geworden met het raadswerk. Wij hebben u al leren kennen als iemand die op een heel heldere en duidelijke wijze standpunten kan verwoorden en in het debat enthousiast mee doet en ook echt voor de standpunten staat. Dus ook wat dat betreft kunnen we blij zijn dat we u in ons midden hebben.
4.
Benoeming en installatie commissie niet-raadsleden.
De voorzitter: De commissie heeft zojuist gekeken naar de geloofsbrieven van de mensen die voorgedragen worden. Ik geef het woord aan de voorzitter van de commissie. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): De commissie uit de Raad van de gemeente Sint Anthonis in wier handen werd gesteld de geloofsbrieven van: - mevrouw W.C.M. van Creij – Van den Heuvel; - de heer G.A.M. van Els; - de heer J.W.H.M. de Kleijne; - de heer M.M.A.H. Bardoel; - de heer P.C.R. van Loosbroek; - de heer J.G.J.C. Remmen; - de heer J.A.M.M. van Acquoij; - de heer G.J.J. Goossens; - de heer I. Oldenkamp; - de heer M.J. Rongen die door de fracties zijn voorgedragen als lid van de vaste commissie van de gemeenteraad, rapporteert de Raad van de gemeente Sint Anthonis dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de voorgedragen kandidaten aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot hun toelating als lid van de vaste commissie van de gemeenteraad. De voorzitter: Ik concludeer dat uw raad kan besluiten tot benoeming van de betreffende personen tot commissielid. Dan kunnen we overgaan tot de installatieplechtigheid, waarbij aangetekend zij dat de heer Rongen wegens ziekte afwezig is en op een later moment geïnstalleerd zal worden.
4
Ik wil de kandidaten vragen naar voren te komen. De griffier zal de verklaring en belofte in één keer voor u allen voorlezen. Ik verzoek iedereen om weer te gaan staan. De griffier: Ik lees de verklaring voor. U kunt kiezen tussen het afleggen van de eed door twee vingers op te steken en te antwoorden met “zo waarlijk helpe mij God Almachtig”, dan wel de verklaring en belofte en te antwoorden met “dat verklaar en beloof ik”, in handen van de voorzitter van de gemeenteraad. U kunt om beurten antwoorden. Voorgelezen tekst: “Ik zweer dan wel verklaar en beloof dat ik om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer, verklaar en beloof, dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer of beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen.”
Mevrouw W.C.M. van Creij – Van den Heuvel: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De heer G.A.M. van Els: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De heer J.W.H.M. de Kleijne: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De heer J.G.J.C. Remmen: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De heer M.M.A.H. Bardoel: Dat verklaar en beloof ik. De heer P.C.R. van Loosbroek: Dat verklaar en beloof ik. De heer J.A.M.M. van Acquoij: Dat verklaar en beloof ik. De heer G.J.J. Goossens: Dat verklaar en beloof ik. De heer I. Oldenkamp: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dan heet ik u allen hartelijk welkom als commissielid van onze mooie gemeente. Ook voor u hebben wij bloemen. En dan gaan wij dadelijk onze mooie lentekleuren uitdelen en dan mag u die meenemen als een warm welkom. Namens ons allen heel veel succes en natuurlijk ook plezier en enthousiasme bij uw belangrijke werkzaamheden.
5. Vragenronde. De voorzitter: Er zijn geen vragen ontvangen.
6. Vaststelling notulen van de openbare vergadering van de Raad van 28 januari 2013.
De voorzitter: Er zijn geen voorstellen voor aanpassing ontvangen. Ook nu zijn er geen opmerkingen.
De notulen van de openbare vergadering van de Raad van 28 januari 2013 worden conform ontwerp vastgesteld.
7. Openstaande actiepunten.
De voorzitter: U heeft de lijst allemaal mogen ontvangen. Inmiddels zijn er nog een paar zaken geactualiseerd. Actiepunt 2.1 is beantwoord met mededeling 13-03. Actiepunt 2.3 is beantwoord met mededeling 13-14. En er is een nieuwe vraag bij gekomen. Dat betreft 2.5 met betrekking tot kinderopvang.
5
De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Ik kan mijn opmerking van de vorige keer herhalen. Met name bijvoorbeeld 3.2 had toch wel afgevoerd mogen worden. Dat betreft de bijeenkomst op 3 september 2012. De voorzitter: U heeft volkomen gelijk. Wij noteren het nog een keer. De heer De Kort (SAN): Actiepunt 3.4 moet ook een beetje aangepast worden. Punt 3 is volgens mij al afgewerkt. In de vorige vergadering is 3.4 al genoemd. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Tijdens de laatste commissievergadering is over 3.5 een opmerking gemaakt door wethouder Aben. Daar staat nu nog geschreven dat het in de planning zit met mededeling 12-17. Ik denk dat die aangepast moet worden. En liever nog een reactie. De voorzitter: Wij kijken het na als de lijst geactualiseerd wordt. En ik begrijp dat u graag wilt hebben dat deze actie ingevuld wordt. Er zijn geen verdere opmerkingen. Dan is de lijst bij deze zo vastgesteld met de punten waarvan u gezegd heeft dat deze geactualiseerd moeten worden.
8.
Mededelingen.
De voorzitter: Er is een folder gekomen met betrekking tot de ambulante jeugdzorg. Ik wil deze graag onder uw aandacht brengen. Daarin wordt op een heldere wijze een aantal veranderingen aan u uitgelegd. Er zijn geen verdere mededelingen.
De agenda bevat de volgende A-stukken (“hamerstukken”):
9.
Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling beheerplan gemeentebossen Sint Anthonis 2013 -2018.
10. Voorstel van burgemeester en wethouders tot afgifte verklaring van geen bedenkingen voor het renoveren van een cultuurhistorisch waardevolle schuur op het perceel Rondveld 15 te Sint Anthonis.
De agenda bevat de volgende B-stukken (“bespreekstukken”):
11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling zienswijze kadernota's 2014 van diverse gemeenschappelijke regelingen.
De heer Bellemakers (Samen Welzijn): Het geven van een zienswijze is normaal gesproken niet zo’n spannende bezigheid: een aantal besturen van gemeenschappelijke regelingen heeft hun voornemens kenbaar gemaakt in een kadernota, je neemt kennis van die voornemens en wacht de verdere stukken, zoals de begroting en de definitieve uitvoering af. Mede ook omdat er vertrouwen is in de betreffende organisatie, zodat een gepaste afstand op zijn plaats is. Voor de meeste van de in dit stuk genoemde regelingen, of samenwerkingsverband, is dat ook zo en kunnen wij het voorgestelde advies volgen. Echter, met betrekking tot hetgeen bij de Veiligheidsregio Brabant-Noord geschreven wordt zijn wij kritischer. Wij zijn van mening dat er hier dingen geschreven staan die niet zomaar “in goed vertrouwen” kunnen worden geaccepteerd.
6 Om concreet te worden: er wordt aangegeven dat er nog een structureel oplopend tekort zal zijn tot 2,7 miljoen euro in 2016, met daarbij opgeteld nog een aanvullende taakstelling van 5 procent, hetgeen een totale taak oplevert van 4,2 miljoen. Dan wordt vervolgens een aantal bezuinigingmaatregelen genoemd die, zo staat geschreven, op 5 december aan het Algemeen Bestuur zijn voorgelegd. Als ik die optel kom ik tot 4,1 miljoen, maar dit terzijde. Boven het rijtje staat “De belangrijkste genomen maatregelen zijn:”, maar na het overzicht gaat het meteen verder met de constatering dat nog onduidelijk is wat het effect zal zijn van deze maatregelen op de specifieke veiligheidsrisico’s. “De veiligheidsregio zal dit nog in beeld moeten brengen”, zo staat er. Wij vinden echter dat dit wel bekend had moeten zijn: op 5 december heeft men een en ander in het Algemeen Bestuur besproken en vandaag, 11 maart, is niet bekend wat de gevolgen van diverse maatregelen zijn? Wat zien we hier dan eigenlijk, wat wordt wel gerealiseerd en wat niet? Te meer nog daar even verderop te lezen valt dat, ik citeer: “Aan de maatregelen 7 tot en met 10 zijn nog risico’s verbonden met betrekking tot de haalbaarheid”. Einde citaat. Nu was het handig geweest als men in het overzicht ook een nummering gehanteerd zou hebben in plaats van liggende streepjes, maar op basis van de veronderstelling dat elk streepje correspondeert met een volgend nummer komen wij bij die voorstellen tot een bedrag van 803.000 euro! Aan zo’n 20 procent van de voorstellen zijn dus nog risico’s verbonden voor wat betreft de haalbaarheid. En als ik het een beetje vrij interpreteer: nou jongens, dat gaan we dus niet halen. En als blijkt dat ze niet haalbaar zijn komen er andere voorstellen voor in de plaats. Zijn er dan nog andere mogelijk? Waarom zijn die dan niet als alternatief meegenomen in het overzicht, zodat wij ook kunnen beoordelen welke dat het zijn en welke gevolgen ze met betrekking tot onze regio en de veiligheid ervan met zich meebrengen? En als nou eens zou blijken dat een aantal maatregelen niet haalbaar is en de alternatieven evenmin, of dat deze slechts voor een deel de beoogde bezuinigingen compenseren, wat dan? Dan ontstaat er een tekort, de taakstellende bezuiniging wordt niet gehaald en wie zal moeten opdraaien voor het tekort? Juist, de deelnemende gemeenten. Voorzitter, ik heb twee bezwaren genoemd: als eerste dat voorstellen worden gedaan waarvan zelfs aan de veiligheidsregio zélf op dit moment niet duidelijk is of ze haalbaar zijn, ten tweede dat grote onduidelijkheden kleven aan hetgeen aan bezuinigingen – en mogelijke alternatieven – voorgesteld wordt. Het derde bezwaar behelst de zogenaamde “functiestructuur bevolkingszorg”. Zonder daar al te zeer inhoudelijk op in te gaan (er is sprake van een nieuwe structuur en expertteams die processen moeten uitwerken en voorbereiden) lees ik in ieder geval dat het Algemeen Bestuur hier mee ingestemd heeft. Ons is daar verder weinig over bekend, maar met verbazing lezen wij: “Het proces functiestructuur bevolkingszorg is een gemeentelijk proces en daarom een gemeentelijke verantwoordelijkheid”. En daar wordt dan meteen de conclusie aan verbonden dat deze nieuwe taak geen brandweertaak is en daardoor niet ten laste van de begroting van de brandweer kan komen, waarmee in één adem een verhoging van de gemeentelijke bijdrage van 0,36 per inwoner in het eerste jaar en vervolgens jaarlijks 0,28 per inwoner wordt voorgesteld. Een gemeentelijke verantwoordelijkheid, maar de Veiligheidsregio zelf vult maar vast in hoeveel wij moeten betalen! Hadden wij geen afspraken over het budget en de taakstellende bezuiniging? Hoe kan het dat het Algemeen Bestuur op de stoel van de gemeente gaat zitten? Wij vragen het College daarom om een reactie: past hetgeen hier voorgesteld wordt wel binnen onze begroting en hoe liggen de verantwoordelijkheden in deze eigenlijk? Is bij het College al bekend welke eventuele alternatieven voor voorgestelde bezuinigingen in beeld zijn en welke consequenties daaraan verbonden zijn? We houden nog een slag om de arm en wachten even op de reactie van het College maar vooralsnog stellen wij met betrekking tot het voorgestelde advies voor om niet in te stemmen met A vanwege de onduidelijkheden en evenmin met B gezien de vastgestelde budgetten en onze eigen budgetverantwoordelijkheid. De heer Van Dasler (VVD): Er wordt aan de gemeenteraad gevraagd door de besturen van de belangrijkste gemeenschappelijke regelingen een zienswijze te geven op de kadernota’s van die besturen. Zo presenteert het College het aan ons. Als eerste geeft u aan dat de 10%-korting uit de begroting van 2011 in de periode 2012-2015 is doorgevoerd. En naast dat blijkt het ook vooral een boekhoudkundige zienswijze. Het probeert vooral
7 te laten zien waar geld op bezuinigd wordt. Maar naast dat de gemeente aan bepaalde zaken en taken minder geld uitgeeft, willen we toch graag weten wat we voor het mindere geld terug krijgen. Daar zou een kadernota over moeten gaan. Wat kopen we als gemeente bij die regelingen in? Wat betreft Brandweer Brabant Noord lezen we dan vooral dat onduidelijk is wat het effect van de bezuinigingen is. En zo lezen we meer van dergelijke punten. Het lijkt zo teveel bezuinigen om het bezuinigen. VVD Sint Anthonis heeft dus vraagtekens rondom het beleidskader 2014 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. In mijn vervolg zal ik enkel die punten behandelen waar het College ook daadwerkelijk een advies heeft uitgebracht. De Kaders 2014 van GGD Hart van Brabant, zijn daarentegen een stuk duidelijker met de presentatie van de speerpunten. Jammer is dat de GGD een klein bedrag als 3.469 euro niet uit haar eigen middelen weet te halen. VVD Sint Anthonis is het eens met het voorstel van het College in deze. Het Brabants Historisch Informatie Centrum geeft ons een besparing van 2.509 euro. Naast die informatie hadden we graag ook geweten wat de resultaten zijn van hun missie ‘meer publiek, meer divers publiek’. Dan kunnen we het namelijk echt inhoudelijk hebben over de meerwaarde van BHIC. Mede gezien de wijzigingen die komen op het gebied van werkvoorzieningschap kan VVD Sint Anthonis instemmen met het advies van het College in deze. VVD Sint Anthonis kan instemmen met het advies rondom Kleinschalig Collectief Vervoer. We zijn wel benieuwd naar de resultaten van de in de kadernota genoemde voorbeelden, zoals het project onderkant personenvervoer en de kennismaking met OV en OV-chip. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. Hier heeft VVD Sint Anthonis nog enkele vraagtekens. We lezen een financieel nadeel voor de gemeente van 1.940 euro. En we lezen dat dit mede komt wanneer beleid ongewijzigd blijft terwijl is ingezet op doorontwikkeling van de veiligheidshuizen in Brabant Oost. Het lijkt VVD Sint Anthonis dat een samenwerkende partij zelf ook verantwoordelijkheid mag nemen wanneer die doorontwikkeling met bijpassend beleid en begroting te traag wordt ingezet. VVD Sint Anthonis roept het College dan ook op om met het stichtingsbestuur rond de tafel te gaan en een afspraak met elkaar te maken, ook financieel, zodat het financiële nadeel niet Sint Anthonis treft wanneer het bestuur zelf te traag handelt met de doorontwikkeling. Als VVD Sint Anthonis een toezegging kan krijgen met betrekking tot onze geuite wensen dan zal VVD Sint Anthonis instemmen. Tot slot een vraag aan de wethouder/portefeuillehouder; Er is een stichtingsbestuur van het Veiligheidshuis die de begrotingen samenstelt. Door wie is Sint Anthonis daar in vertegenwoordigd en hoe worden wij op de hoogte gehouden van de financiële consequenties voor de gemeente Sint Anthonis? De heer De Kort (SAN): In het afstemmingsproces over de gemeenschappelijke regelingen is afgesproken dat er 10% bezuinigd zou worden in de periode 2012 - 2015 vanuit de begroting 2011. Deze afspraak is niet bij alle regelingen consequent doorgevoerd. GGD Hart van Brabant blijft op de nullijn. Verder zie ik inhoudelijk niets terug over het preventieproject van alcohol onder jongeren. Dan het Werkvoorzieningschap Noord-Brabant oftewel IBN. Over de grote veranderingen als gevolg van de aankomende Participatiewet hebben we de nodige informatie gehad. Wij vragen ons als fractie oprecht af of dit te realiseren is. 15% van de jongeren heeft nu geen werk. Hoe moet dat met de mensen die nu al een arbeidsbeperking hebben? De vorige sprekers gaven al aan: de kadernota die hier voorligt is teveel geënt op het financiële verhaal en te weinig op de inhoud. Ik ga geen kadernota op de inhoud voeren maar eigenlijk zouden we dat wel moeten doen. Straks hebben we een aantal regelingen en op de inhoud raak je het spoor steeds meer bijster. In grote lijnen weten we wel hoe het in elkaar zit maar wij willen als fractie en als Raad meer invloed hebben op het beleid dat hier uitgevoerd wordt. Als je de Veiligheidsregio pakt, De heer Bellemakers refereerde daar ook aan, dan staan daar een heleboel voornemens in. In Mill hebben we daar onlangs uitleg over gehad bij een van de thema avonden Land van Cuijk. Maar vaak bleef het toch vaag bij de vragen die er waren. Hoe ga je om met
8 vrijwilligersbeleid? Er wordt gezegd: wij gaan afslanken. Hoe ga je dat dan doen? Dat moeten we nog onderzoeken. Dus wij gaan dadelijk een kadernota vaststellen die in feite heel onduidelijk is. En de afspraak is dat wij daar nog bedenkingen en een zienswijze op in kunnen brengen maar straks is er de begroting en dan zijn wij te laat. Dus op het gebied van de Veiligheidsregio zouden wij graag nadere uitleg hebben en wij willen daar nu op voorhand al goedkeuring aan geven. De heer Suijkerbuijk (CDA): Wederom willen wij onze dank uitspreken naar de ambtenaren die voor ons per gemeenschappelijke regeling de belangrijkste bevindingen hebben gefilterd en opgesomd. De kadernotabespreking van het RMB en RUD zal in agendapunt 12 van deze raadsvergadering behandeld gaan worden. Hierover zien wij dan ook graag eventuele zienswijzen terug bij de behandeling van de kadernota 2015 van de gemeenschappelijke regelingen 2014. Wij vragen dan ook aan de verantwoordelijke portefeuillehouder om ons als Raad tussentijds nauw op de hoogte te houden omtrent de ontwikkelingen betreffende deze gemeenschappelijke regeling en bij totstandkoming en invulling van de begroting van het RMB, RUD of gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst of hoe deze volgend jaar ook mag heten. Voor het regionale veiligheidshuis Maas en Leijgraaf waar onder meer momenteel de Jeugdzorg AWBZ en de invoering en doorontwikkeling van de nationale politie en de nieuwe werkwijze van het OM wordt geregeld, geldt dezelfde vraag. Voor wat betreft de bezuinigingen bij de Veiligheidsregio Brabant Noord rijzen toch wat vragen richting portefeuillehouder; Met de bezuinigingstaakstelling voor de komende jaren van 4,2 miljoen zouden we ons af kunnen vragen of hier de veiligheid van onze burger niet meer in het geding gaat komen, of anderzijds, zijn hier onnodige hoge financiële middelen naar toe gegaan die nu teruggedraaid moeten of kunnen worden? Verder bevreemdt het ons dat bovenop de bezuinigingstaakstelling van 4,2 miljoen er een verhoging van 36 eurocent per inwoner voor het eerst jaar vervolgens jaarlijks met 28 eurocent per inwoner verhoogd wordt. Graag ook hier uitleg van de portefeuillehouder? Betreffende het kleinschalig collectief vervoer Brabant Noord Oost weten we inmiddels dat hier door de portefeuillehouder een stevige vinger aan de pols gehouden wordt, dit in verband met de geconstateerde hoog oplopende kosten door het explosieve stijgen van het gebruik van dit kleinschalig vervoer door Wmo- pashouders in onze gemeente. Het CDA vraagt wel met klem om goed te kijken wie hier getroffen gaan worden als hier andere regelingen voor dit collectieve vervoer moeten komen. We denken dan met name aan de sociaalminderen en Wmo- pashouders, waar dit collectief vervoer een waardevol instrument is, zij zouden hier in gevaar kunnen komen. Als CDA willen wij nog gezegd hebben dat centraliseren van diverse regelingen niet altijd de gedachte financiële winst en efficiëntie zal behalen. En daarbij hoort nu ook eenmaal of andermaal dat wij in de gemeenschappelijke regeling ook zullen moeten bezuinigen en ambities moeten heroverwegen. De voorzitter: Het is waar. Veiligheidsregio Brabant-Noord en dan heel specifiek bij de brandweer 4,2 miljoen, dat is niet mis. Dat is héél veel. En als we kijken wat er in de afgelopen tijd gebeurd is dan heeft er ook een enorme verandering plaats gevonden. Het Land van Cuijk liep eigenlijk voorop met de vorming om te komen tot een districtsbrandweer Land van Cuijk. En voordat die goed en wel een jaar aan het draaien was met alle problemen van dien, en ook daar is een aanzienlijke bezuinigingsopgave om te komen tot meer efficiëntie, is op dat moment vanuit het Rijk besloten om te komen tot één grote brandweer binnen de veiligheidsregio. Dus lopende dat veranderingsproces is al meteen de volgende verandering daar bovenop gekomen. Er is toen ook daar weer vanwege efficiëntie een hele grote bezuinigingsopgave gevraagd. Daarnaast, en daar hebben we met z’n allen ja op gezegd, dat we allemaal wat minder moeten gaan doen en is er nog een aanvullende taakstellende bezuiniging bovenop gekomen van 5%. Het mag duidelijk zijn dat dit een enorme opgave is. Het advies wat hier voor u ligt, het raadsbesluit, werkt in deze gemeenschappelijke regeling volgens een adoptiegemeente. En die adoptiegemeente bereidt in feite het advies voor. Maar heel veel achterliggende informatie heeft u niet en ik merk eigenlijk dat dit ons nu ook opbreekt. Dat zijn wel enorme pakken papier en ik moet u eerlijk zeggen, ook niet alles is natuurlijk even hard en even zeker. Want men zit in een veranderingsproces. Er is districtsvorming waar wij al mee bezig waren die
9 nu in Brabant gebeurt. Dat vindt niet alleen bij ons plaats maar ook bij de andere districten. En vervolgens zeggen we eigenlijk, er moeten weer bezuinigingen bovenop komen. Het is goed om te vermelden dat het niet zo is dat zoals het nu in deze stukken staat niet alle risico’s bekend zijn. Maar men maakt zich wel zorgen of zoals men dat bedacht heeft ook daadwerkelijk op die manier zijn uitwerking vindt. Daar is een aantal onzekerheden. Mocht het zo zijn dat deze bezuinigingen niet haalbaar zijn dan is het misschien inderdaad verstandig om te vragen aan de regio, mochten er nieuwe bezuinigingsvoorstellen komen die ook weer aan de diverse raden voor te leggen om ook daar uw zienswijze op te geven. Het is inderdaad waar gedachtestreepjes staan er oorspronkelijk puntjes stonden maar dat is om er een raadsvoorstel van te maken weggevallen. Maar het betreft dus elf maatregelen die voorgesteld worden. Wat wij wel gedaan hebben is wat ik ook met onze eigen postleiders besproken heb, om ook even te kijken of het heel specifiek voor onze gemeente ook wellicht consequenties heeft die wij in eerste instantie niet zouden kunnen voorzien. Behoudens dat alle veranderingen van de brandweer ook tot onzekerheden en onrust voor onze brandweer leiden had onze brandweer als kleine organisatie een enorme zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid. Op het moment dat je onderdeel wordt van een groot geheel krijg je toch wat meer bureaucratie. En zaken die je eerst vanuit een bepaalde vanzelfsprekendheid gewoon zelf kon regelen, dat kan niet meer. Dat is soms best wel frustrerend en dat moeten we niet onderschatten. Maar heel specifiek, de bezuinigingsmaatregelen zoals die nu in het voorstel staan, betreffen niet heel specifiek onze kosten. Dat is denk ik in ieder geval al gunstig. In de achterliggende stukken is wel duidelijk gekeken wat de effecten zijn en wat de risico’s zijn maar dat zijn niet allemaal even harde en berekende risico’s. Mocht het inderdaad zo zijn dat bepaalde bezuinigingen niet haalbaar zijn, want er is ons een enorme lijst aan bezuinigingen voorgelegd, dan hebben wij daar achter nog mogelijkheden om te kijken. Als we het allemaal gaan bespreken wordt het weer een hele veelheid, laten we het eerst op deze manier proberen. Dus achterliggend zijn er nog mogelijkheden. Alleen wij hebben gezegd dat die toch wel heel duidelijke consequenties hebben die of heel specifiek bepaalde posten treft zoals het opheffen van de jeugdbrandweer. Er zijn drie korpsen in onze veiligheidsregio die heel specifiek jeugdbrandweer hebben. Je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken aan niet duiken. Maar dat betekent wel wat. Bij ongelukken heb je op dat moment geen duikteam ter beschikking. Je zou bepaalde oefeningen minder kunnen doen. En we hebben gezegd, alvorens zo ver te gaan, wij vinden dat niet verstandig en wij willen dat dan ook niet aan de raden voorstellen. Dat is een afweging die gemaakt is in het algemeen bestuur. Maar nogmaals, en dat was de concrete vraag van de heer Bellemakers, men heeft breder nagedacht maar wij hebben gezegd, dat lijkt ons op dit moment zo ver te gaan, doe dat in eerste instantie maar eens niet en probeer binnen dit voorstel te kijken of het haalbaar is. Met betrekking tot de financiën en met betrekking tot de functiestructuur bevolkingszorg, wij noemen dat de oranjekolom. Dat is de kolom waar de gemeente voor verantwoordelijk is. Maar niet elke gemeente. Wij hebben gezegd dat dit helemaal niet verstandig is wanneer wij zelf allemaal die functie zullen gaan vervullen. Wij hebben dus gekeken hoe wij dat in de veiligheidsregio op een goede manier met elkaar kunnen doen. En om te voorkomen dat je tot hele ingewikkelde structuren komt om de verantwoordelijkheid die je ook vanuit de wet gekregen hebt te moeten gaan betalen of aan elkaar door te berekenen hebben wij gezegd, dat als wij dat op deze manier oplossen, dat praktisch is. En aangezien het heel specifiek ook altijd voorkomt wanneer er sprake is van een risico of calamiteit, het is ondersteunend operationeel team. Want wanneer er nu een operationeel team is kijken we op een heleboel terreinen die des brandweer of politie zijn in het grote geheel maar het is ook belangrijk om te kijken waar de gemeentelijke verantwoordelijkheden zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat wanneer er een bepaalde calamiteit is, onze bevolking ergens opgevangen moet worden. Of wanneer er asbestverontreiniging is. Dat zijn heel specifieke verantwoordelijkheden van de gemeente. Wij pakken dat samen op. Wat misschien niet helemaal duidelijk is, is hoe wij dat verrekenen. Want nu is het voorstel dat als je kijkt naar het totale dan levert dat een voordeel op van 28.000 euro en wanneer wij voorstel B daarin meenemen, de verhoging van de kosten voor die functiestructuur bevolkingszorg dan levert het voor onze gemeente een netto voordeel van 24.000 euro op. De heer Egelmeers (CDA): U noemde de zelfredzaamheid van onze brandweer. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met de bureaucratie waar die mensen tegen aan lopen en waardoor zelfs de mensen die ons brandweermaterieel goed in orde konden houden dan houdoe en bedankt zeggen.
10 Dat is eeuwig zonde. Maar er ligt natuurlijk wel een relatie van het enerzijds niet kunnen halen van bezuinigingen en anderzijds op een bureaucratische manier richting onze vrijwilligers bepaalde dingen willen regelen. Het is eigenlijk wel jammer voor onze burgers wanneer wij dat zelf in huis hebben en er dan weinig gebruikt van wordt gemaakt. Ook om die vrijwilligers niet zodanig te frustreren dat zij het bijltje er bij neer gooien. Dan krijgen wij straks helemaal een brandweerzorg die onbetaalbaar wordt. De voorzitter: Ik denk dat dat een terechte zorg is waar we zeker ook voor open moeten staan. Het probleem is natuurlijk wanneer je zoveel verschillende kosten hebt om dat enigszins te harmoniseren dan moeten een heleboel mensen dingen gaan doen die zij in het verleden niet deden of dingen gaan nalaten die ze in het verleden wel deden. Maar ik denk dat het een terechte constatering is om in ieder geval heel goed te kijken naar de gevoelens van de mensen en te proberen dat het enthousiasme en de inzet voor onze burgers niet ten koste gaat van een heleboel regelgeving en het harmoniseren van bepaalde werkwijzen. Ik onderschrijf die zorg en zal die zeker meenemen. De heer Bellemakers (Samen Welzijn): Dank voor de uitleg. Het maakt in ieder geval wel uit dat het proces dat gespeeld heeft verduidelijkt wordt. Want dat ontbreekt eigenlijk bij het verhaal zoals wij dat voorgelegd hebben gekregen. Het element van de adoptiegemeente die dus met bepaalde voorstellen komt, dat lees je dan wel, maar wat er aan vooraf gegaan is ontbreekt. Ik zit op basis van uw verhaal na te denken over onze verantwoordelijkheid als Raad ten aanzien van, de heer Suijkerbuijk bracht dat ook in, bijvoorbeeld het element van de verhoging van de kosten. Nu brengt u dat als, er komt een voordeel van 28.000 euro en als we dit meenemen wordt het voordeel iets minder. Maar het is natuurlijk wel zo dat er in die 28.000 euro nog de nodige onzekerheden zitten. Dus wat daarvan gerealiseerd gaat worden is ook nog de vraag. Los daarvan vind ik dat het naar aanleiding van uw verhaal moet gaan over onze verantwoordelijkheid als Raad ten aanzien van hetgeen hier voorligt. Ik heb nu ieder geval niet meer het gevoel dat bijvoorbeeld een algemeen bestuur op onze stoel gaat zitten. Dat daar een proces aan vooraf gegaan is en u heeft ook duidelijk aangegeven dat er wel een enorme taak terecht gekomen is bij die organisatie en dat dit iets is waar wij rekening mee moeten houden. De heer De Kort (SAN): Ik heb tijdens de informatiebijeenkomst in Mill ook een vraag hierover gesteld. Het is natuurlijke een erfenis als je onderdelen samenvoegt dat je in feite te veel beleidsfuncties en kaderfuncties hebt ten opzichte van het andere beroepspersoneel. Daar is een soort scheefgroei ontstaan en dat kun je niet in één keer oplossen. Wij vragen nadrukkelijk om een eindplaatje te maken waar je over een aantal jaren naar toe wilt en welke formatie je nodig hebt om het werk waarvoor deze mensen zijn opgeleid op een normale wijze zonder risico’s te kunnen uitvoeren. Ik denk dat dit een helder beeld geeft waar je op termijn naar toe wilt. Dat heeft ook te maken met vrijwilligers want hoe meer kader hoe meer de vrijwilliger op de hielen wordt gezeten over hoe het werk moet. Die verhouding is dus op dit moment scheef en moet zo gauw mogelijk recht gezet worden. Het financiële voordeel haal je er niet meteen uit maar ik denk dat het voor de organisatie zelf heel goed is als er snel maatregelen genomen worden. De voorzitter: Ik denk dat u daar gelijk in heeft. Ik denk ook dat de mensen en de organisatie behoefte hebben aan rust en duidelijkheid. En dat er nu verandering op verandering komt heeft enerzijds te maken met organisatieverandering door het groter maken van de organisatie en aan de andere kant de taakstellende bezuinigingen. En daar komt eigenlijk aan beide kanten elk jaar nog bij de wet- en regelgeving die ook nog verandert. Dat is in ieder geval voor de mensen die het betreft een niet geringe opgave en hoe eerder daar duidelijkheid in zou komen is een goede zaak. Dat signaal wil ik zeker ook meenemen en kenbaar maken in de vergadering. De heer Van Dasler (VVD): Ik heb het in de eerste termijn ook gevraagd. Vertegenwoordigt u ons namens de gemeente Sint Anthonis? En hoe vaak krijgen wij een tussenverslag van de financiële situatie? De voorzitter: Ik vertegenwoordig inderdaad onze gemeente in de Veiligheidsregio. Dat klopt. Maar binnen die Veiligheidsregio zijn weer een aantal commissies . De brandweer werd bijvoorbeeld vroeger in de commissie vanuit het Land van Cuijk vertegenwoordigd door burgemeester Verheijen van de gemeente Mill. Op dit moment hebben we daar een vacature. Wij proberen dat op een bepaalde manier weer met elkaar goed te organiseren. Ik denk dat het sowieso goed is, we hebben nu ook weer de commissiestructuur, dat mochten er wijzigingen zijn, brede signalen, of we zien dat
11 bezuinigingen niet haalbaar zijn of dat er bepaalde veranderingen zijn waarvan wij denken dat die toch wel wat verder gaan dan alleen in de hoofdstructuur en die daadwerkelijk gevolgen hebben voor onze eigen brandweer, de mensen, of voor de veiligheid want dat is de primaire doelstelling, wij dat medium gebruiken om u daar regelmatig over te adviseren. En dan niet alleen over de financiën maar ook over de daadwerkelijke risico’s en de gevolgen. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Misschien is het wel sowieso goed om gezien alle vragen die er gesteld zijn en de opheldering die nodig was om juist deze gemeenschappelijke regeling te behandelen in een informatieve bijeenkomst om die vragen vooraf te kunnen stellen zodat die niet tijdens de raadsvergadering gesteld hoeven te worden. De voorzitter: Dat is goed. Het is sowieso een goed voorstel wanneer het heel ingewikkeld is. Dit is heel complex. We hebben dat een beetje proberen te ondervangen door in Mill de brandweer zelf het verhaal te laten doen. Maar ja, dan zijn er natuurlijk meerdere bijeenkomsten en wordt het verdeeld. Om te kijken wat daadwerkelijk de consequenties voor ons zijn is dat wat moeilijker te plaatsen omdat je dat dan in een wat groter geheel bekijkt. Ik denk dat het voor u als Raad ook zeker belangrijk is te kijken wat de gevolgen voor Sint Anthonis zijn. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Niet alleen ten aanzien van dit onderdeel. In alle gemeenschappelijke regelingen is de controlerende rol van de Raad verschrikkelijk lastig uitvoerbaar als er weinig zicht is op wat er aan vooraf is gegaan. Dus wellicht is het mogelijk om dit volgend jaar in een informatieve bijeenkomst juist vooraf te bespreken. De voorzitter: Ik zal dit meenemen. Het heeft natuurlijk wel gevolgen want het is heel complex met al die adoptiegemeenten en de tijd daarvoor. Ik ga kijken hoe we daar een modus toe kunnen vinden. Want als ik zeg, de reactie zal wel binnen zijn, ik weet niet hoe dat in tijd exact zal komen. Maar we hoeven niet altijd te wachten tot de reactie van de adoptiegemeente. We kunnen het denk ik ook zelf met elkaar bespreken. Ik vind het dus een heel goede suggestie. De heer De Kort (SAN): Volgens mij wordt bij de GGD de nullijn gehanteerd terwijl wij tien procent afgesproken hebben. Wethouder Aben – Bellemakers: Die tien procent zijn al verwerkt. Dat was een bezuiniging uit het verleden. Waar we nu over praten is dat de kadernota een indexering voorstelt en wij hanteren de nullijn. Wij wijken dus af van de kadernota. In de vergadering van het algemeen bestuur zullen wij inbrengen dat wij niet akkoord gaan met het voorstel om te indexeren. Over het Brabants Historisch Informatie Centrum werd aangegeven dat het fijn zou zijn dat er niet alleen maar cijfers maar ook inhoud zou zijn. Er is een beleidsplan dat weliswaar in 2012 eindigde maar dat nog steeds leidend is voor hun beleid. Misschien is het een idee om dat in de fractiekamer ter inzage te leggen want dat geeft een visie, missie, in ieder geval weer. Dan hebt u los van deze kadernota daar een beeld bij. Een hartenkreet van het CDA om bij het kleinschalig collectief vervoer de meest kwetsbaren te ontzien. U weet dat wij bezig zijn juist met correcties en praktische oplossingen die minder geld kosten maar hetzelfde bewerkstelligen namelijk vervoer naar een voorziening waar men recht op heeft. En zo dalen we af en stoppen we op het moment dat we mensen echt gaan raken door maatregelen. We proberen die eerst te zoeken daar waar de mensen er eigenlijk niks van merken. Tot nog toe gaat dat lukken. Ik heb in de commissievergadering de datum van 1 maart genoemd waarbij instellingen gegevens aan zouden leveren zodat we in overleg konden treden. Daar hebben ze zich ook allebei aan gehouden. We zijn nu bezig om tot oplossingen te komen. Zo gauw die in beeld zijn kom ik bij u allen terug. -
Er is nog een opmerking gemaakt over regionaal veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. Wat daar aan de hand was is dat wij onze vaste bijdrage begroten en niet de bijdrage op basis van echte afname van casussen. Die moeten we nu nog bijplussen. Daar komt dat nadeel uit. Je weet van te voren nooit hoeveel dat er zullen zijn en je kunt dan een bedrag, een gemiddelde, opnemen. Dat hebben nu gedaan en daarom boeken we het bij.
12 De heer De Kort (SAN): Wij hebben bij de GGD ook de alcoholpreventie voor de jongeren neergelegd. Wethouder Aben – Bellemakers: Dat is verlengd maar dat is met u gedeeld. 5.000 euro. De voorzitter: Ik kijk of er nog een behoefte is aan een tweede termijn of dat u met het beantwoorden van de vragen en de duidelijkheid die wij getracht hebben daarmee te geven daarmee in kunt stemmen. Ik concludeer dat u in kunt stemmen maar wel een aantal zaken heeft genoemd die door de portefeuillehouder bij het volgende overleg van de betreffende gemeenschappelijke regeling kunnen worden meegenomen. Wij hebben ook afgesproken hoe wij bijvoorbeeld in de commissievergadering elkaar hierover kunnen informeren zodat u het proces niet alleen op geld maar ook op inhoud kunt volgen. Aldus besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling zienswijze kadernota's 2014 van diverse gemeenschappelijke regelingen.
12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord. De voorzitter: U heeft dit volgens mij vrij recent in een commissievergadering met elkaar besproken en gedeeld. De heer Rombouts (CDA): Voor ons ligt het voorstel van een gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord, de zogenaamde Rud’s. Met de oprichting van de regionale uitvoeringsdiensten wordt beoogd de milieuhandhaving in ons land beter te borgen. We behandelen dit voorstel als een bespreekstuk terwijl je je werkelijk af kunt vragen of dit niet simpelweg als een hamerstuk geagendeerd had kunnen worden. Immers, er ligt een voorstel voor waarop we als Raad ja of ja kunnen zeggen. De oprichting van regionale uitvoeringsdiensten in ons land is immers opgelegd door de rijksoverheid. Wij hebben als gemeente weinig te kiezen. Vervolgens kun je je best doen om als een van de vele deelnemers je eigen inbreng te borgen bij de inrichting van de Rud en we twijfelen er niet aan dat ons College zich daarvoor terdege heeft ingespannen. Maar als het stuk uiteindelijk door al die colleges is afgetikt en tenslotte bij de Raad ligt valt er niet veel meer te kiezen. In formele zin natuurlijk wel maar in de praktijk kun je feitelijk als enige deelnemer geen afwijkend standpunt meer innemen als alle andere deelnemende gemeente al ja zeggen. Om die reden kun je je dus afvragen waarom we dit niet als een hamerstuk hebben geagendeerd zoals bij omliggende gemeenten wel het geval is. Echter, deze beschouwing geeft aan dat er wel degelijk een reden is om stil te staan bij dit onderwerp en het wel als bespreekpunt te agenderen. Het feit dat je als Raad nauwelijks een keuze hebt bij een voorstel als deze, moet een gemeenteraad, moet ons volksvertegenwoordigers toch flinke zorgen baren. Steeds meer taken worden in samenwerkingsverbanden, veelal gemeenschappelijke regelingen, ondergebracht, waarbij er nauwelijks democratische controle door gemeenteraden meer mogelijk is. Afspraken in het kader van gemeenschappelijke regelingen worden door colleges gemaakt, op afstand van de Raad en de uitvoering vindt binnen afzonderlijke organisaties plaats die op een nog grotere afstand van de raden staan. Het voorliggende voorstel is daar ook een duidelijk voorbeeld van: eind 2011 hebben we nog een eigen strategie vastgesteld in deze Raad, terwijl in dit voorstel de handhavingsambitie nu door de deelnemende overheden gezamenlijk is gemaakt, waarop de Raad nauwelijks nog invloed uit kan oefenen. De fractie van het CDA wil benadrukken dat dit een zorgelijke ontwikkeling is en dat ze het als een belangrijk aandachtspunt beschouwt om de rol van de gemeenteraad beter te borgen bij het aangaan van samenwerkingsverbanden; zeker wanneer we samenwerkingsverbanden aangaan die niet door het rijk worden opgelegd en waar we zelf meer invloed op hebben. We komen hier ongetwijfeld later in dit jaar als raad op terug. Nog wat woorden over het voorstel zelf. Los van de zorg over de invloed van de Raad op dit orgaan, is het lastig dat er bij dit voorstel geen begroting is gevoegd. Collega Suijkerbuijk heeft hier eerder
13 vanavond ook al aan gerefereerd. Van de wethouder hebben wij in de voorbereiding begrepen dat de begroting nog zou worden opgesteld. Hierover hebben we wel een vraag aan de wethouder. Mogen we er als Raad van uit gaan dat deze begroting alsnog aan ons wordt voorgelegd? Wat de Rud zelf betreft is het een goede zaak dat de hoofdvestiging in Cuijk komt te staan. Niet alleen goed voor onze regio maar ook praktisch voor het uitvoeren van de handhavingstaak in onze eigen gemeente. Het scheelt natuurlijk nogal of je van Den Bosch hierheen moet rijden of vanuit Cuijk. Als CDA fractie dachten we een doordachte handhavingstrategie te hebben vastgesteld eind 2011. Dat nu regionaal de ambitie wordt bepaald heeft wel tot gevolg dat we hier nogal wat meer aan kwijt zijn. De aanleiding, enkele grote milieurampen, voelt toch als incidentenpolitiek. Goed, professionalisering kent dus zijn prijs al staat het buiten kijf dat we milieuhandhaving goed geregeld willen hebben. De heer Jozephs (WVI): Dit onderwerp is in de commissievergadering eind februari besproken. Daar zijn al veel antwoorden gegeven op vragen die Sint Anthonis Nu indiende. Daardoor is er ook al meer duidelijkheid ontstaan over het fenomeen Omgevingsdient Brabant Noord. Bij de beantwoording van de vragen over de omvang en de inhoud van het basispakket en welke diensten Sint Anthonis extra afneemt bleek dat het voor onze gemeente zelfs wat voordeliger is om iets meer af te nemen. Dat geeft het raadsvoorstel aan en dat is een gelukkige constatering. Tijdens de commissievergadering werd ook heel duidelijk, de heer Rombouts gaf dat ook al aan, dat er in feite geen keuze is. Je kunt alleen maar aansluiten bij deze regio en doe je dat niet dan wordt je gewoon naar een andere regio verwezen. Dus er is in feite helemaal geen keus. Wat betreft de ruimte die je als gemeente en als Raad hebt om invloed uit te oefenen op deze regeling, deze is gewoon heel gering. Deze vraag is ook gesteld tijdens de commissievergadering. Waar hebben wij nog invloed? Op welke manier hebben wij dan invloed? In feite is dat drie of vier schijven verder weg. We zitten er heel ver van af. Er is een ambtelijke commissie waarin Sint Anthonis deelneemt en in die zin is er wel invloed. Maar als Raad is die invloed gewoon heel erg gering. En dat is een zorgelijke ontwikkeling. We krijgen van alles aan ons toegewezen waar we wel voor mogen betalen en de verantwoordelijkheid voor krijgen maar waarop we verder weinig invloed hebben. De Omgevingsdienst Brabant Noord is in feite een voortzetting van het RMB maar in een veel groter werkverband. In het verleden heeft dit prima gewerkt en wij gaan er van uit en hopen dat de Omgevingsdienst Brabant Noord dit niveau in de toekomst gaat halen. In het voorliggende raadsvoorstel wordt aangegeven dat de nieuwe organisatie minstens budgettair neutraal moet zijn en dat ze daar met efficiency doelen nog gunstiger uit moeten komen dan het RMB. Dit vinden wij een belangrijke toezegging. Buiten dat wij alleen maar ja of ja kunnen zeggen lijkt ons de invoering van de Omgevingsdienst Brabant Noord een goede zaak. De heer Suijkerbuijk gaf in het vorige agendapunt al aan dat er bij de evaluatie van de gemeenschappelijke regelingen het goed is om hierover bijgepraat te blijven en dat wij de informatie die hiermee gepaard gaat ook krijgen. Want plannen zijn mooi maar als ze er in werkelijkheid anders uitzien willen wij dat wel graag op tijd weten. De heer Van Dasler (VVD): Zoals door mijn voorgangers al een paar keer gezegd is, wij hebben geen keus. Ik wil het daarom ook redelijk kort houden. Deze samenvoeging ligt er ook een uitdaging om meer efficiency te bereiken. De nieuwe dienst voert minimaal de taken uit die landelijk zijn vastgelegd in het basispakket. Deze taken zijn voornamelijk: toezicht, handhaving en advisering. Het staat iedere deelnemer vrij om meer taken te doen. Als VVD zijn wij voorlopig geen voorstander om meer taken uit te voeren dan de taken van het basispakket, omdat eerst bewezen moet worden of deze samenvoeging meer efficiency oplevert. De nieuwe dienst stelt budgettaire neutraliteit als uitgangspunt en heeft zichzelf een financiële taakstelling opgelegd om de opstartkosten terug te verdienen. Er wordt uitgegaan van een terugverdientijd van drie tot vier jaar. Als dit binnen de gestelde termijn wordt bereikt is er voor de VVD pas ruimte voor uitbreiding van de taken. Ik heb nog een vraag en een opmerking aan de wethouder. Hoe worden wij de komende periode geïnformeerd of de begroting wordt gehaald en door de dienst gestelde voorwaarden als budgettaire neutraliteit en terugverdientaakstelling van de opstartkosten gehaald gaat worden?. In een krantenartikel van de Gelderlander van 16 februari jongsleden merkte een bestuurder op dat de burgers en ondernemers 35% meer voor een vergunning zouden gaan betalen. Volgens de VVD
14 worden er straks meerdere controles uitgevoerd. Dan denk ik dat er eerder sprake zal zijn van meer kosten voor de gemeenten dan voor de burger. Kan de wethouder dit onderschrijven en dat hij er op toe ziet dat het voor de burger niet duurder wordt? De heer Bellemakers (Samen Welzijn): De laatste in de rij en de strekking van het verhaal zal denk ik weinigen verbazen. Soms past ons nederigheid. Tenminste, dat zou je kunnen denken als je als raadsfractie en coalitiepartner je mening moet geven bij het voorliggende agendapunt. Want anderen hebben voor ons de weg gebaand (met andere woorden: we hebben niets te kiezen). Het ministerie heeft bepaald en controleert het proces op een dusdanige manier dat de zogenaamde “eigen verantwoordelijkheid” van gemeentes in deze slechts een schijnverantwoordelijkheid is. Laten we daar maar geen doekjes om winden. Want uit het verhaal erbij blijkt dat, waar colleges van gemeenten in Brabant Noord in eerste instantie een eigen opzet hadden, ze door staatsecretaris Atsma gecorrigeerd zijn. En verderop wordt geconstateerd dat, als gemeentes een afwijkend standpunt in willen nemen, bij voorbeeld door bij een andere omgevingsdienst aan te sluiten, dit alleen mogelijk is met toestemming van het ministerie. Het ministerie houdt dus de touwtjes in handen. Kortom, het wordt opgelegd als een verplichting, het ministerie controleert en voor onze gemeente nemen de kosten toe. Dat had ik nog begrepen uit het verhaal van wethouder Bollen tijdens de commissievergadering. Maar ook daar hebben we niets in te kiezen. Vat ik het zo dan goed samen? En de meerwaarde dan? Want het is allemaal bedoeld om meer zicht en grip te krijgen op milieurisico’s, zo valt te lezen. Was dat bij ons dan niet in orde? Wij hadden in het verleden toch bewust gekozen voor het in huis houden van kennis en kunde, om zo efficiënt mogelijk deze diensten te kunnen verlenen? Past dat dan ineens niet meer in het beleid van de landelijke overheid die aangeeft veel zaken te willen decentraliseren naar gemeentelijk niveau omdat het dan dichter bij de burger staat en efficiënter uitgevoerd kan worden? Nu komt er een overkoepelende dienst bij, waarin we slechts indirect zeggenschap hebben, maar waar we wel als gemeente eindverantwoordelijk blijven voor milieutoezicht en milieuhandhaving: “Deelnemers brengen taken over naar de Omgevingsdienst, maar blijven wel bevoegd gezag” Zo staat het er. Graag willen we van het College horen hoe dit geëffectueerd wordt. We hebben weliswaar het verslag van de commissievergadering ontvangen, een reactie hier tijdens de vergadering vinden we echter passend. En ten aanzien van de tekst van de gemeenschappelijke regeling zelf, met alle perikelen rondom De Meander nog vers in het geheugen, willen we het volgende opmerken: Op bladzijde 19, onder punt 4, wordt gesproken over financiën: er staat dat het Algemeen Bestuur kan besluiten behaalde NEGATIEVE resultaten geheel of ten dele ten laste te brengen van deelnemers naar rato van ieders afname, zo staat er bij punt b. Hoe verhoudt dit zich tot onze eigen budgetverantwoordelijkheid? In onze ogen moet hier een soort clausulering ingebouwd worden: het kan niet zo zijn dat wij als gemeente jaarlijks een begroting opstellen en op willekeurige momenten geconfronteerd worden met kosten van de OBN, zonder daar vooraf van op de hoogte te zijn en zonder daar invloed op te kunnen uitoefenen. Graag een reactie van de wethouder op dit punt. Er wordt daarnaast gesuggereerd eventuele tekorten af te boeken van de reserves, voor zover aanwezig (zie punt a), maar naar onze mening ontbreekt daar het “naar rato” van ingelegde gelden, zoals bij b wel genoemd wordt met betrekking tot de afname. Ook hierop graag een reactie. Op bladzijde 22 wordt vervolgens gesproken over de mogelijkheid van uittreding, maar over de eventuele financiële gevolgen hiervan is eigenlijk niets bekend. Er staat slechts, ik citeer:”Het algemeen bestuur regelt na overleg met de betrokken gemeente of de provincie, onder mededeling aan gedeputeerde staten en de minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding”. Einde citaat. Maar welke consequenties zijn dat? Waarom wordt dat niet vooraf vastgelegd? Ons wordt gevraagd een overeenkomst aan te gaan voor de lange termijn, waarin we eigenlijk ook nog géén keuze hebben, zoals al eerder aangegeven, en mochten er lopende het proces zaken gebeuren die voor onze gemeente, of mogelijkerwijs een toekomstige rechtsopvolger, redenen zijn om uittreding te overwegen, moeten we dan maar gissen naar de eventuele gevolgen daarvan? In deze vinden wij het dan ook onzorgvuldig, om niet te zeggen laakbaar, dat we vandaag, 11 maart 2013, over deze zaak vergaderen, terwijl de regeling op 1 april 2013 in werking moet treden. Welke garanties krijgen wij dat deze zaken nog voldoende aandacht krijgen? Graag een reactie van de wethouder.
15 De voorzitter: U maakt zich volgens mij allemaal zorgen over de democratische legitimiteit en controle en wat de rol is van de gemeenteraden. U heeft daarnaast een aantal vragen aan de wethouder gesteld. Wethouder Bollen: Ik zal proberen de vragen zo veel mogelijk te beantwoorden. Want ook voor mijzelf blijft het nog even een lastig dossier. Ik begin met de vraag van de heer Rombouts over de begroting. De constatering dat er geen begroting bij is, dat is juist. Maar we hebben het over gemeenschappelijke regelingen gehad en een stukje over het RMB gemeld waarin we stellen dat er nu geen kadernota is maar deze aan u kenbaar zal worden gemaakt zodra die vorm heeft gekregen. Dat staat op bladzijde 9 van het raadsvoorstel. De heer Rombouts (CDA): Kenbaar gemaakt, zegt u? Wethouder Bollen: Het wordt voorgelegd. Er wordt nu hard gewerkt aan de inrichting van een nieuwe organisatie met een bijbehorende begroting. Zodra die bekend is wordt die aan u voorgelegd. De heer Rombouts (CDA): Ja, helder. Wethouder Bollen: In 2014 is dan weer de normale procedure met een kadernota van te voren. Nu gaat het in één keer naar een begroting toe. Die is nog niet bekend. Dat heeft mede te maken met wat de heer Bellemakers als laatste punt aangaf, de vorming van de omgevingdienst is nog in volle gang. Het hangt er ook van af hoeveel deelnemers er zijn. Er zijn opmerkingen gemaakt door de fracties Sint Anthonis Nu en VVD over de budgettaire neutraliteit zoals dat meerdere malen in het stuk genoemd wordt. Dat is ook zo. Dat is het uitgangspunt. Ik moet daarbij wel opmerken, budgettair neutraal ten opzichte van als je overal aan de wet voldoet. Het pakket van eisen dat de wet stelt, als je daar allemaal aan zou voldoen is de nullijn. Het vertrekpunt. Het betekent voor enkele gemeenten waaronder onze gemeente dat wij hier iets onder zitten op dit moment waardoor er voor ons meer kosten zijn. De heer Bellemakers refereerde daar al aan. Hij heeft dat bij de commissievergadering inderdaad goed begrepen. De heer Rombouts (CDA): Wilt u daarmee zeggen dat ons huidige handhavingsbeleid niet aan de wet voldeed? Wethouder Bollen: Volgens de wetgeving die nu opgesteld is, nee. Wij voldoen op dit moment niet aan de handhavingswetgeving. Want het aantal bezoeken van controles en milieucontroles ligt onder het wettelijk minimum dat nu opnieuw vastgesteld is. In de oude situatie was dat voldoende. Er is een nieuwe nullijn gemaakt en daar zitten we met het huidige aantal controles onder. De heer Egelmeers (CDA): Mag ik dan nog even het antwoord van de ambtenaar in herinnering roepen op de vraag, waar het ambitieniveau qua handhaving op is gestoeld. Toen werd ons verteld dat dit ambtelijk in de voorbereiding gezamenlijk is afgestemd. Ik betwijfel dat, en daar ga ik misschien wel ver in, de wetgever zo strikt heeft gesteld hoe we die handhaving moeten uitvoeren. Dat is ook een gezamenlijke ambitie en ik begrijp dat we daar allemaal één lijn in trekken om het werkbaar te houden. Maar dan niet aan de wet voldoen klinkt mij een beetje raar in de oren gezien het antwoord dat ik van die ambtenaar in gedachten heb. Wethouder Bollen: Het niet aan de wet voldoen klinkt raar als je dat zo stelt. Maar het niveau van controleren, van handhaven, zou hoger moet liggen als het op dit moment is. Dat heeft er mee te maken dat wij een wat teruglopende lijn in het aantal controles hebben toegepast, mede ook door het in huis hebben van alle gegevens waardoor het ook gewoon te doen was. Je selecteert op bedrijven die wat gevoeliger en wat minder gevoelig liggen waardoor je met een lagere frequentie uit de voeten kunt. Nu moeten we aan een bepaalde frequentie voldoen en zullen we iets op moeten hogen ten opzichte van de huidige lijn. Nogmaals, die budgetneutraliteit is vanuit die lijn gezien. De heer Jozephs (SAN): Daar wil ik toch even op ingaan want in de commissievergadering heb ik het toch wat anders begrepen. Daarom maakte ik net de opmerking dat het basispakket zoals wij dat afnemen lag op het niveau van de huidige afname bij het RMB. En dat we met het uitplaatsen van 0,3 Fte zoals in het raadsvoorstel staat nog iets gunstiger uitkomen om het uit te plaatsen in plaats van in
16 huis te houden. Als ik u hoor betekent dit dat wij met het basispakket in ieder geval hoger zitten dan de huidige afname bij het RMB. En dan ben ik wel benieuwd, de begroting is er weliswaar niet, waar we het over hebben. Wethouder Bollen: Naar dat niveau brengen noemen we schoon door de poort gaan, dus dat iedereen gelijk is. Er is nogal wat discussie aan dat gelijk trekken vooraf gegaan. Het is een vrij grote regio waarmee we dit doen. Het is de regio van het huidige RMB en een heel stuk van de Meierij die daar bij aansluit. Er is ook nogal gediscussieerd over de tijden en de manier waarop gehandhaafd moet worden en het tijdspad dat met de vergunningen verbonden is. Op een gegeven moment heeft de heer Atsma inderdaad ingegrepen en gezegd, het moet zo geregeld worden. Op de Fte’s zit voor ons inderdaad een besparing. Wij hebben u daarover een memorie toegezonden.Als wij geen Fte zouden inbrengen is het voor ons gunstiger om dat laatste stukje ook af te nemen omdat je dan in totaliteit wat goedkoper uit bent. Los van het feit of je die nullijn bereikt. Nogmaals, dat budgettair neutraal is een lastige term want wij moeten het niveau wel iets ophogen om zogenaamd schoon door de poort te gaan. Daar hebben wij overigens in de begroting van vorig jaar al rekening mee gehouden. In dat opzicht kost het ten opzichte van de begroting geen extra geld. Daarin hebben we zelfs wat reserves. Heel waarschijnlijk kost het ons wat minder nu de contouren wat duidelijker worden. De heer Egelmeers (CDA): Als ik even wat bedragen van elkaar aftel. Dan hebben we het over 183.000 euro en het overgaan van 1 Fte. Dan zijn we kort door de bocht zo’n 80.000 tot 100.000 euro extra per jaar kwijt. Wethouder Bollen: We hebben 130.000 euro voor het eerste jaar opgenomen in de begroting. Vanaf dan structureel 180.000 euro. De schattingen waar we nu naar kijken is circa 100.000 euro ten opzichte van voorgaande jaren. Dat zou dus op de begroting een besparing zijn maar het is nog steeds een aanzienlijke kostenpost. Er werd gesteld dat u uit de pers had vernomen dat het 35% meer gaat kosten voor onze burgers. Uit mijn verhaal van zojuist mag duidelijk zijn dat het inderdaad in totaliteit wat meer kost. Die 35% ga ik overigens niet zeggen want dat vindt ik maar een wilde schatting op dit moment. Wat het extra gaat kosten durf ik geen uitspraak over te doen. Samen Welzijn had nog een opmerking dat wij bevoegd gezag zijn maar vroeg zich af hoe wij dat gaan effectueren. Wij blijven inderdaad bevoegd gezag dus wij moeten ook aangeven om welke bedrijven het gaat. Net zoals we dat nu bij het RMB zouden uitbesteden als we het niet met onze eigen mensen konden. Wij blijven nog steeds opdrachtgever voor waar het voor is. Het aantal bedrijven moeten wij aangeven. Daar zit een bepaalde controlefrequentie op. Die voert het RMB daar zelf uit. Maar wij blijven bevoegd gezag. Als de contouren daarover duidelijker worden wil ik u daar best meer informatie over geven. Dat is nu misschien even wat lastig. Ik weet niet of daarmee uw vraag beantwoord is. Zoals u stelt heeft u daar wel gelijk in. Verder heeft u over “naar rato” voor ieders afname met de negatieve resultaten en ook wat betreft de reserves. Nu moet u weten dat de nieuwe dienst bestaat uit het oude RMB en een groot aantal nieuwe deelnemers. Het RMB heeft een bepaalde reservepositie opgebouwd die inderdaad ingebracht wordt maar ook alleen maar beschikbaar is naar rato van die deelnemers in het RMB. Op het moment dat er ergens iets mis gaat en er wordt uit die reservepot geplukt dan moeten de nieuwe deelnemers naar rato daarin bijleggen. Dat is op zich wel geborgd. Natuurlijk zit daar een spanningsveld, dat begrijpen wij ook wel. Daar is ook behoorlijk over gesproken. Bij de laatste discussie heb ik zelf ook gezeten. Iedereen voelt dat wel zo. Maar als je dat helemaal zou willen regelen dan zou je de huidige dienst moeten liquideren en een heel nieuwe dienst opbouwen wat ook weer gevolgen heeft. Dus daar is bewust niet voor gekozen. De huidige RMB gaat op in een nieuwe omgevingsdienst maar onze reserves zijn wel redelijk gewaarborgd. Vandaag vergaderen we over iets wat op 1 april in werking moet treden. Ik kan onderschrijven dat we 1 april als zodanig niet gaan halen. Op dit moment ligt het bij elke raad voor. De gemeente Boekel heeft het aangehouden voor meer informatie. Bij verschillende raden is het er wel door. Als het aantal deelnemers bekend is kan de begroting ook beter opgesteld worden en dan is de startdatum daarbij
17 De heer Bellemakers (Samen Welzijn): Eén puntje nog. Ik dank de wethouder voor de uitgebreide reactie. Ik mis nog wat ik bij mijn verhaal zei: het algemeen bestuur heeft de bevoegdheid om deelnemende gemeenten als het ware een verhoging op te leggen als er tekorten zijn. Daar heb ik namens Samen Welzijn de suggestie gedaan, moet daar toch geen clausulering ingebouwd worden dat er op z’n minst tussentijdse rapportage plaats vindt als er zoiets zich zou aandienen. Los van het feit dat dit natuurlijk toch wel een beetje op gespannen voet staat met onze eigen budgetverantwoordelijkheid. Wethouder Bollen: Als u dat goed vindt neem ik dat mee in het eerstvolgende overleg bij de verdere oprichting en vormgeving. Ik neem dat graag als suggestie mee. De voorzitter: Een heleboel vragen, niet alleen maar technisch van aard, maar wel zorgen die u heeft zijn hier net met elkaar gedeeld. Waarmee ik niet wil zeggen dat alle zorg weggenomen is. De wethouder heeft in ieder geval toegezegd een aantal punten mee te nemen bij een volgende vergadering. Ik kijk even of dit voldoende is of dat er nog behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Het gaat er om in tweede termijn een debat met elkaar hierover te voeren terwijl iets voorligt waar we eigenlijk alleen maar ja tegen kunnen zeggen en waar we verplicht in moeten stappen. Waar we naar ik nu begrijp wel weer uit kunnen stappen maar er nog geen idee van hebben wat dan de financiële gevolgen zullen zijn. De heer Jozephs (SAN): Ik onderschrijf wat de heer Bellemakers zegt. Een heel goede suggestie, maar de wethouder zei al dat hij die mee nam. Zo zie je maar weer wat je met woorden kan doen: schoon door de deur, budgettair neutraal. Het is maar net hoe je dat interpreteert en welke inhoud je daar aan geeft. Wij hebben daar niet zo’n hoge pet van op. De voorzitter: Maar desalniettemin kunt u wel instemmen met het voorstel? De heer Jozephs (SAN): Met alle plezier. De voorzitter: Ik zie dat de fracties VVD en Samen Welzijn ook instemmen. Het is weliswaar met gemengde gevoelens en niet geheel enthousiast maar toch kunt u allen instemmen met het voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord.
13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling Wegenbeheerplan 2013 – 2017.
De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Gezien de financiële positie van de gemeente is het Samen Welzijn duidelijk dat bezuinigen betekent dat ook het wegenonderhoud niet zal ontkomen aan bezuinigen. Vooral ook als we als gemeente nog iets willen betekenen in de welzijnssfeer, de zogenoemde zachte sector. Want in het nabije verleden is er in die zachte sector al zoveel bezuinigd dat daar niet veel meer te halen is. Dat het zo gelopen is, dat er daar vooral wel bezuinigd werd en op de harde sector minder is het gevolg van een doorgeslagen waardering voor harde cijfers, voor meetbare resultaten. De harde sector is er goed in geslaagd om in het nabije verleden het college te overtuigen van de noodzaak van het besteden van geld in die sector. De wegbeheerssystematiek van het Centrum voor Regelgeving en onderzoek in de Wegenbouw is eenvoudig te gebruiken om uitgaven te rechtvaardigen. Daarbij de vrees voor financiële claims en het recept is geboren voor een terughoudend bijna angstig afwegen van bezuinigingen. Toch is het op het moment dat je die afweging maakt een kwestie van het kiezen van uitgangspunten en dus ook weer niet zo spijkerhard. In de welzijnssector wordt veel vaker uitgegaan van het gevoel van tevredenheid – of niet – en lijken beslissingen op veel subjectievere gegevens gebaseerd. Toch is het inmiddels ook met cijfers wel duidelijk geworden dat er in die sector toch wel erg veel bezuinigd wordt. Dat we als samenleving steeds meer mensen – soms letterlijk – in de kou laten staan.
18 Samen Welzijn is van mening dat we in belang van onze inwoners - en zeker zij die af en toe steun van de gemeente nodig hebben – een terechte keuze maken voor het op een lager niveau brengen van het wegenonderhoud. De systematiek zoals die in het voorstel wordt aangegeven is een goed uitgangspunt. Hoe uiteindelijk het onderhoudsfonds zich zal houden zal de toekomst leren mede aan de hand van de kwaliteitsbeoordeling van onze wegen. In de komende jaren is het dan van belang om niet alleen de storting in het fonds in ogenschouw te nemen maar ook de hoogte van het fonds. De heer Kocken (VVD): Vanavond wordt ons als Raad gevraagd het wegenbeheersplan 2013-2017 vast te stellen. Het wegenareaal van onze gemeente verkeert volgens de weginspectie in goede staat. Een gevolg van goede ondergrond en het zorgvuldig uitgevoerd onderhoud in de afgelopen jaren. Als gemeenteraad hebben wij in het najaar bepaald dat het onderhoudsniveau van de verhardingen terug gaat van een B naar een C niveau. Eén van de bezuinigingen om een sluitende begroting vast te kunnen stellen. Dit houdt simpelweg in dat er jaarlijks minder geld beschikbaar komt voor groot onderhoud en er vaker gekozen wordt voor goedkopere en minder duurzame oplossingen. Volgens het rapport wat voor ons ligt verkort dit wel de totale levensduur van de weg. In het wegenbeheersplan is de financiële onderhoudsbehoefte voor de periode 2013-2017 bepaald en zijn de uitgangspunten duidelijk weergegeven. Het doel is om verhardingen in een redelijke tot goede onderhoudstoestand te brengen en te houden zodat er geen onveilige verkeerssituaties ontstaan. De periodieke weginspecties en jaarlijkse herberekeningen zullen dit moeten waarborgen. Wat voor de VVD fractie geldt is dat de wegen er best iets minder mooi uit mogen zien maar veiligheid blijft prioriteit nummer1. In het rapport staan ook de wegen naar type ingedeeld waarbij ook gebruiksfunctie wordt genoemd. In onze gemeente hebben we 38% licht belaste wegen. Dit beslaat dus het grootste oppervlak. De kanttekening die de VVD hierbij wil plaatsen is dat de indruk wordt gewekt dat er aan deze wegen weinig of geen onderhoud nodig zou zijn. Schijn bedriegt. Wegkanten en bermen worden op deze zogenaamde licht belaste, vaak smalle wegen juist zwaar belast en beschadigd. Deze moeten veilig zijn ingericht. Het stelt ons van de andere kant ook weer gerust dat de wegberm bij de weg hoort en dus dit onderhoud ook in het wegenbeheersplan begroot is. Bordjes met de tekst: ‘’slechte wegberm’’ zijn volgens de wethouder van tijdelijke aard. Als VVD fractie gaan wij akkoord met dit voorstel en hopen dat wij bij betere tijden in de toekomst weer terug kunnen naar het B niveau. De heer De Kort (SAN): Zoals Samen Welzijn aangaf is ook Sint Anthonis Nu blij dat er een keer op de harde kant bezuinigd wordt. Wij hebben daar de laatste jaren voor gepleit want wij vonden en vinden dat de welzijnstak het in de afgelopen jaren flink te verduren heeft gehad en de komende tijd ziet er ook niet rooskleurig uit. Dus wat dat betreft is het goed dat er een keer naar de andere kant gekeken wordt. Met wat hier ligt zijn wij het over eens. Dat mag duidelijk zijn. Wel hebben wij een aantal aandachtspunten. De vergrijzing slaat toe dus moeten de voetpaden er vlakker bij liggen dan de gemiddelde weg. Dat kan ook volgens mij als je de accenten voor het onderhoud daar op legt. Dus graag aandacht daarvoor. Het CROW, een landelijk orgaan, gaat hier richtlijnen voor uitschrijven richting gemeenten hoe daar mee om te gaan. Landelijk heeft dat dus ook zijn aandacht. CROW is het centrum voor regelgeving en onderzoek in de weg- en waterbouw. De VVD had het al over de wegbermen.Op dit moment zien wij slechte wegbermen. De mensen van de buitendienst of een aannemer moet dit telkens bijwerken. Wij vragen ons af of wij niet geleidelijk aan over moeten gaan tot het aanbrengen van grasstenen. Als je dit over een bepaald aantal jaren afschrijft zou het best kunnen zijn dat je gelijk uit komt. Het pluspunt is dat je daarmee de veiligheid vergroot. Op bijvoorbeeld De Quayweg hebben in de afgelopen jaren nogal wat ongevallen plaats gevonden, eigenlijk als gevolg van een slechte wegberm. Wij vragen het College uit te werken of dat binnen de budgetten die we nu hebben mogelijk is het slechte puin langs de smalle wegen te vervangen en te vervangen door grasstenen. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Het voorstel is een aanpassing/vertaling naar aanleiding van onze keuze om het wegenonderhoud terug te brengen naar niveau C. Tijdens twee commissie vergaderingen werd ons duidelijk gemaakt wat het verschil was in kwalititeitsniveaus. Het effect van deze aanpassing is ons duidelijk. Het is een minder duurzame oplossing en rehabilitatiekosten zullen eerder plaatsvinden. Het is een aanvaardbare oplossing om te besparen op wegonderhoud. Besparing een kleine 80.000 euro per jaar. We lezen dat de voorgestelde systematiek tot gevolg heeft dat ongeveer 17.000 euro per jaar besteed wordt aan visuele inspecties en onderzoek ten behoeve van te nemen
19 onderhoudsmaatregelen. Of dat allemaal externe kosten zijn is ons niet duidelijk. Een deel in ieder geval wel zoals wij vernamen tijdens de commissiebehandeling. Dus kiezen we voor een nieuwe vorm van onderhoud maar daar hebben we een extern bureau voor nodig om dat in goede banen te leiden. Hebben we die kennis en expertise niet zelf in huis? Er ligt een Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan uitgevoerd door een extern bureau in 2007 wat vertaald zou gaan worden in een meerjarenuitvoeringsprogramma. Wat is daarmee gedaan? Wij zouden de kosten voor externe inhuur liever besteed zien aan het fysiek wegonderhoud. Bij het voorbereiden van onze inbreng kwam ook nog een andere vraag naar boven. In hoeverre verhouden de totale budgetten zoals genoemd bij de conclusies en aanbevelingen van 497.470 euro op bladzijde 12 zich met de jaarlijkse storting van 416.312 euro? Het verschil is ongeveer 80.000 euro, het bedrag dat wij dachten te gaan besparen. Graag een reactie van de wethouder. De voorzitter: Wethouder Bollen vraagt om een schorsing om dit ambtelijk na te laten kijken. Kunt u daar allen mee instemmen? Ja? Dan schors ik de vergadering. De voorzitter: Ik heb zojuist de opmerking gekregen dat het geluid voor de mensen op de tribune enorm slecht is. Niet alleen van mijn microfoon maar van ons allen. Wij kunnen dat op dit moment niet oplossen. Excuus daarvoor. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wethouder Bollen: Ik dank mevrouw Baltussen voor het herhalen van de vraag. Ik had gevraagd om een schorsing om er zeker van te zijn dat wij hetzelfde bedoelden en ga het nog een keer in andere bewoordingen aan u vragen zodat we zeker weten dat we over hetzelfde praten. U constateert dat wij een kleine 500.000 euro per jaar uitgeven aan wegenonderhoud en wij storten slechts 420.000 euro. Daar zit 80.000 euro verschil in en dat is ook ongeveer de besparing. Dat wij 80.000 euro per jaar op onze reservepot inboeten, want dat is feitelijk wat daarmee bedoeld wordt, is correct. Wij bouwen met 80.000 euro per jaar onze reservepot af. Daar heeft u gelijk in. Wij hebben het hier over een cyclus van 30 jaar. Dan heeft u nog een vraag over 17.000 euro. Nu weet ik niet precies waar u dat bedrag vandaan haalt. Want wij hebben 136.000 euro voor binnen de bebouwde kom en 9.600 euro voor buiten de bebouwde kom aan kosten per twee jaar. Zo staat het ook in het voorstel. En voor die kosten kunnen wij dat met onze interne mensen niet voor elkaar krijgen. Dat zou onze capaciteit niet toelaten. Plus daarbij dat extern veel goedkoper en sneller invult omdat zij dit voor meer gemeenten doen. Ik weet niet precies waar u die 17.000 euro vandaan haalt. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Kunt u zeggen waar u uw bedrag vandaan heeft gehaald? Wethouder Bollen: In het overzicht waarin de inspecties genoemd worden. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Ik maak mijn vraag even kleiner en los van de getalletjes. In hoeverre is het mogelijk om in plaats van het extern inhuren het uit te laten voeren door onze eigen organisatie? Wij hebben volgens mij ook een aantal mensen in onze buitendienst. In hoeverre kunnen die constateren dat er ergens wat gedaan moet worden? Wethouder Bollen: Het is uiteraard zo dat onze buitendienst dagelijks op weg is en als zij onderweg iets constateren dan zullen zij dit intern zeker melden en dan wordt daar iets mee gedaan. Maar dat is iets anders dan dat wij het niveau willen vasthouden wat wij hier met elkaar hebben afgesproken. Om dat niveau te bewaken laten wij elke twee jaar die inspecties uitvoeren. Dat zijn twee aparte dingen. Het is niet zo dat wanneer onze buitendienst een gat in de weg ziet daar niks meer aan hoeft te doen omdat er een inspectiedienst voor is. Zo werkt het natuurlijk niet. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Ik mag zelfs hopen van niet want dat zou wel heel beroerd zijn. Onze buitendienst, en u geeft dat zelf ook aan, is prima in staat om direct zaken aan te pakken als het noodzakelijk is. In hoeverre is die inspectie om de twee jaar dan nog noodzakelijk? Je zou die termijn ook naar vier jaar kunnen zetten. Als onze buitendienst routes al periodiek rijdt dan gaan wij er van uit
20 dat de visuele inspecties al worden uitgevoerd door onze buitendienst. In hoeverre is het nu nodig om een extra bureau in te schakelen en die om de twee jaar eveneens een inspectie uit te laten voeren? Wethouder Bollen: Omdat wij hier terug gaan naar een niveau wat eigenlijk nog maar net kan. Dus om geen risico te lopen op kosten die op ons verhaald worden bij bijvoorbeeld ongelukken. Wij gaan hier echt op een minimaal niveau zitten. En daarvan hebben we gezegd dat daar een bepaalde inspectie van een extern bureau bij. En de inspectiekosten zijn in verhouding als je dit één keer in de twee jaar doet laag. Wij kunnen het daarvoor zelf niet op die manier inspecteren. Daar is serieus naar gekeken. De voorzitter: Drie fracties hebben duidelijk aangegeven er mee in te kunnen stemmen. Vanuit de fractie Sint Anthonis Nu is nog een aantal gedachten en suggesties meegegeven. Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Ik wil niet in herhaling vallen. Ik hoor Sint Anthonis Nu een oproep doen om geld te gaan besteden om accenten te verleggen voor het onderhoud van voetpaden. Ik hoor u ook iets vertellen over de dekking, dat het duurder gaat worden. Op welke manier wilt u het wegonderhoud dan nog verder verlagen om toch met die dekking uit te komen? De heer De Kort (SAN): Dat heeft te maken met de inspectie waar u net op doelde. Vaak is door snel ingrijpen een voetpad met klinkers of tegels snel te herstellen en blijft het mooi vlak. Als een inspectie om de twee jaar plaats vindt moet je vaak anderhalf jaar wachten. Dat is zonde. Vaak kun je dit soort dingen met een kleine inspanning voorkomen en dat hoeft niet echt veel te kosten. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Ik hoor u namens uw fractie zeggen dat u kunt instemmen met deze systematiek, het verlagen van het niveau. Maar het geld dat wij uitgeven aan externe inspectie zou beter besteed kunnen worden aan ander onderhoud van de voetpaden. De heer De Kort (SAN): Dan ga ik misschien op de stoel van deskundigen zitten en dat moet ik niet doen. Het zijn heel andere inspecties. De buitendienst gaat gewoon langs, ziet een gaatje in de weg en gaat dat repareren. Dat moeten ze gewoon snel doen. Het is net waar je de accenten legt. De aandacht die wij vragen voor de voetpaden moet net iets hoger zijn dan voor het andere onderhoud. Een klein gaatje is snel hersteld en het is comfortabel voor degene die er overheen komt. En vooral nu wij steeds meer een vergrijzing van de bevolking krijgen en steeds meer minder valide mensen krijgen. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Ik begrijp uw oproep en ik vind dit ook sympathiek. Het is ook goed dat wij goede voetpaden en fietspaden hebben. Het is mij alleen niet helemaal duidelijk waar u die dekking haalt. Wij hebben een begrotings- en bezuinigingsvoorstel behandeld. Dat moet een besparing opleveren van 80.000 euro. We hebben twee commissievergaderingen gehad en daaruit is gebleken dat die besparing gehaald kan worden door een niveauverlaging. Ik hoor zojuist van de wethouder dat we om de twee jaar een inspectie krijgen om te kijken of we niet onder dat niveau duiken. Op welke manier borgen wij nu financieel uw voorstel? De heer De Kort (SAN): Financieel valt dat best wel mee. Die inspectie om de twee jaar is puur om ons programma te vullen met getallen om te kijken hoe we op lange termijn uitkomen met financiën. En wat de buitendienst doet is gewoon wat er zichtbaar aan de hand is zo snel mogelijk herstellen. Dat is eigenlijk het verschil. En ik vraag de buitendienst om de voetpaden beter te inspecteren en er niet alleen met de auto langs te rijden maar het ook daadwerkelijk te bekijken. Er komen af en toe klachten dat het te lang duurt voordat een gaatje hersteld wordt. De voorzitter: Ik denk dat we op moeten letten dat we in deze discussie niet te veel op detail gaan. Het is een algemeen appèl om de voetpaden goed in het oog te houden want het is belangrijk voor de mobiliteit waar we toch te maken krijgen met mensen die misschien wat minder mobiel zijn en vanwege de vergrijzing aandacht verdient. Dus niet vertalen naar een concreet voorstel. De heer Kocken (VVD): Nog even over die wegberm en de suggestie die de heer De Kort gaf. Ik dacht eigenlijk dat de heer De Kort vroeg of daar al over nagedacht was. Misschien dat de wethouder inderdaad eens naar die grasstenen kan kijken want langs veel wegen is toch echt wel wat aan de hand. Daar moet echt wel naar gekeken worden.
21
De voorzitter: Ik denk dat dit ook naar detail gaat. Wegbermen zijn een onderdeel van het onderhoud. Dat is belangrijk. Wanneer zoals de heer De Kort net aangaf stenen of puin gebruikt worden om het tijdelijk op te lossen en dit een betere en doelmatiger manier is dan kan die suggestie gewoon meegenomen worden maar het zal het plan als zodanig niet wezenlijk aanpassen. De heer Egelmeers (CDA): Eigenlijk zijn er wel grote lijnen. Want als we hetzelfde doen met een ander wegonderhoud op een lager niveau, waar ook een stuk aan gerefereerd wordt dat we in de toekomst voor hogere kosten staan want de rehabilitatie van de weg komt gewoon eerder, waar die balans dan ligt of we uiteindelijk meer of minder geld kwijt zijn weten we nu niet want die cijfers hebben we niet paraat. Dat geldt natuurlijk ook voor die grastegels. Nu investeren en op de lange duur misschien dan ander materiaal uitsparen om bermen te verharden werkt precies hetzelfde. We hebben nu wel meer geld nodig. En juist dat geld willen we nu besparen. Eigenlijk kun je het vergelijken met een ander onderhoud en dat zou je met een andere maatregel weer terugdraaien door een stukje opnieuw te investeren. Daar hebben we gewoon de middelen niet voor dus dat wordt een lastig verhaal. Ik vind het wel een sympathiek voorstel. Kosten gaan vaak voor de baat maar hier geldt het ook net andersom. De voorzitter: Ik denk dat we wel op moeten letten. We stellen nu het beheersplan vast. Daarbij is een aantal uitgangspunten van belang en als het inderdaad zo is dat er nieuwe methoden komen die beter zijn dan wordt dat gewoon meegenomen. En als blijkt dat het budgettair zoveel oplevert dan zult u dat in ieder geval in de jaarrekening zien. En als het consequenties heeft voor de kwaliteit van het wegonderhoud komt dit terug in de Raad en zijn daar informatiebijeenkomsten voor. De heer Egelmeers (CDA): Het ging een beetje over de denkwijze. Maar nu iets anders wat mij wel zorgen baart. Wij stoppen 80.000 euro minder in het fonds dan wij er uit halen. Ik heb niet in beeld wat er dan werkelijk door deze systematiek wordt bespaard en of wij in het oude geval ook die 80.000 euro tekort kwamen. Want anders is het toch een beetje een lege dop waar we nu mee bezig zijn. We besparen die 80.000 euro wel maar aan de andere kant doen we wel een aanslag op onze reserves. Dat klinkt ons een beetje vreemd in de oren. Mevrouw Baltussen – Arts (CDA): Laten we de laatste opmerking van de heer Egelmeers omzetten in een vraag aan de wethouder. Dan hebben we daar in elk geval uitsluitsel over. De voorzitter: Ik denk dat het voor de vergaderorde beter was geweest om het toen aan de orde te stellen. Nu is het naar aanleiding van. Ik kijk even of de wethouder het antwoord weet en daarna zou ik tot een afronding willen komen. Wethouder Bollen: Ter verduidelijking. U heeft het over de laatste opmerking over de afname van de reserves met 80.000 euro? De heer Egelmeers (CDA): Nu geven we een half miljoen uit aan wegonderhoud. Het feit dat we minder storten begrijp ik. Maar ons is niet duidelijk wat we nu minder uitgeven. Wethouder Bollen: Het niveau halen we ook naar beneden waardoor we ook langzaam de reserves iets terug kunnen halen. Het refereert ook een beetje aan de opmerking die de heer Wijnhoven in het begin van zijn betoog had. Die reservepositie zijn we ook aan het herbezien. Die torenhoge voorzieningen zijn niet nodig. We kijken naar een looptijd van dertig jaar en daarbij kun je zien dat wij die verlaging van 80.000 euro aan kunnen. We gaan dan niet door de bodem. De heer Egelmeers (CDA): Ik snap wat u zegt, maar …. . Wethouder Bollen: Zouden we op B blijven dan zouden we wel door die bodem gaan. De heer Egelmeers (CDA): Dan geeft u indirect toch een antwoord op onze vraag of dat er ook wel degelijk minder uitgegeven wordt. Want dat hadden we niet in beeld. Wethouder Bollen: De combinatie van niveauverlaging, dus daardoor ook de bezuiniging te halen, maar ook omdat we uiteindelijk een lagere pot overhouden over die dertig jaar. Hert is een hele
22 doorberekening over dertig jaar. Maar daarvoor moeten we naar niveau C. Voor de kadernota zaten we al tussen B en C in. Bij de kadernota was het voorstel om naar C te gaan. De voorzitter: Drie fracties hebben al gezegd sowieso in te kunnen stemmen. Bij de fractie van het CDA was dit nog niet helemaal helder. Mevrouw Baltussen - Arts (CDA): Wij kunnen instemmen met dit voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling van het Wegenbeheerplan 2013 – 2017.
14. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling Woningmarktstrategie Land van Cuijk.
De heer Jansen (SAN): Dit agendapunt betreft de woningmarktstrategie Land van Cuijk. De aanleiding voor deze strategie is uitvoering geven aan de volgende ambities. - Onderscheidende woonmilieus voor ieders beurs. - Goede afstemming bouwprogramma’s. - Aansprekende en eenduidige uitstraling Land van Cuijk. Verder hebben we te maken met de verordening Ruimte, de demografische transitie en zoals iedereen bekend, de economische crisis. Hoe ziet er volgens Sint Anthonis Nu een toekomstbestendige woningmarkt er uit? Deze zal op de eerste plaats moeten voldoen aan het huisvesten van onze eigen inwoners. Dit betekent concreet: bouwen voor de jeugd en voor de senioren. Willen we de jeugd hier houden dan is werkgelegenheid een eerste vereiste. Uiteraard dienen er dan ook voldoende mogelijkheden te zijn voor koop, huur of zelfbouw van woningen. Voor de senioren is het van belang dat er voldoende nultreden woningen beschikbaar zijn of komen. Alleen zo kunnen we in het Land van Cuijk de voorzieningen en dus de leefbaarheid op een acceptabel niveau houden. Omdat het aantal inwoners per woning nog steeds afneemt moeten er, alleen om dit op te vangen, ongeveer 300 woningen per jaar gerealiseerd worden. Is dit nieuws? Nee. Wat betekent dit voor het Land van Cuijk en dus ook voor onze eigen gemeente? Zorg dat de bestemmingsplannen op orde zijn. Is de prijs van de bouwgrond nog marktconform? Maximaal inzetten op woningsplitsing en mantelzorg. Wetende dat de woningbouwcorporaties amper nog aan bouwen van huurhuizen toekomen zou het volgens Sint Anthonis Nu te overwegen zijn om binnen het Land van Cuijk een nieuwe corporatie te stichten die zich alleen met huurwoningen bezig houdt. De belangen van de afzonderlijke gemeenten binnen het Land van Cuijk zijn vergelijkbaar dus is samenwerking op zijn plaats. De heer Egelmeers (CDA): Regionale woningmarktstrategie. Woningbouw vlottrekken was één van de thema’s waar het CDA bij de behandeling van de begroting 2013 om vroeg. Dat de provincie Noord Brabant vraagt om een regionale afstemming begrijpen wij vanuit haar rol te bewaken dat er ongebreidelde woningbouw plaats vindt. Toch loopt dat niet zo’n vaart denken wij. Zo leert ons de praktijk en ook vooral het verleden. Levert deze woningmarktstrategie de dynamiek op waar we eigenlijk allemaal op zitten te wachten? Onze burgers, deze Raad? Weer een strategisch plan van bijna een ton. We zien een opsomming van constateringen. We benoemen dat een belangrijk deel van de oorzaak van de stagnerende woningmarkt buiten onze reikwijdte ligt. Voor een deel is dat zo maar we missen nieuwe instrumenten om die woningmarkt werkelijk vlot te trekken. Grondprijzen, differentiëring naar bijvoorbeeld starters of een vorm van erfpacht voor gemeentelijke bouwgrond waarmee we de financiering een boost geven en ons zelf als gemeente helemaal niet te kort doen. Sterker nog. Een ander onderdeeltje. Als we lezen dat de corporaties zorg dragen voor betaalbare nultreden huurwoningen vragen wij ons af of dat allemaal gaat lukken en wat er van terecht komt. Als we achteraf onze verantwoording af moeten leggen aan onze regionale partners voor wat betreft aantallen en soort woningen is daar niks mis mee. Maar als we als gemeente onze handen ook nog binden door te stellen dat de voorfinanciering van gemeentegronden afgestemd moet worden,
23 blokkeren we dan niet juist oplossingsrichtingen als bijvoorbeeld erfpachtconstructies die wij als CDA eerder noemden om die starter aan een woning te helpen? Het College vraagt ons om deze visie vast te stellen en het College de opdracht te geven om dit te vertalen in een gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. Structuurvisie kernen, bedoelt u waarschijnlijk. Dat lezen we in het college werkprogramma. Met het vaststellen van deze regionale woningmarktstrategie hebben we geen probleem maar wel wat opmerkingen. Los van het feit dat wij het abstractieniveau weinig concreet vinden staat er ook niks verkeerds in. Hoogstens heel veel waar we niks mee doen of wat we al lang wisten. Kanttekening is dat voor wat betreft de woningbouwcorporaties het verwachtingsniveau wel erg hoog is. Met de vinger wijzen dat de corporaties hun rol niet hebben waargemaakt gaat ook voorbij onze eigen verantwoordelijkheid. Want we kennen de problemen aldaar ook. En dat voelt toch een beetje als over de heg kiepen. Beste raadsleden. Onze tijd en middelen, en dat geldt voor onze burgers en onze gemeente, zijn nu eenmaal beperkt. Meer papieren tijgers in de vorm van structuurvisie op dorpsniveau? Komen we nog toe aan uitvoering? Of hebben woningzoekenden inmiddels hun heil elders gezocht? Als raadsleden voelen we ons soms ook een roepende in de woestijn en zijn de flexibele bestemmingsplannen dan niet de manier om aan onze woningbouwvraag te kunnen voldoen? Kunnen we woningbouwplannen voor onze jongeren niet financieren door bouwgrond in erfpacht uit te geven? Het CDA vindt van wel en dit zeker niet voor de eerste keer. Voorzitter. De hand aan de ploeg. De woningbouwakkers liggen voor ons. Onze inwoners staan te trappelen om in de vers geploegde grond te zaaien, te bouwen en vooral ook te oogsten. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Gezien de huidige woningmarkt lijkt een woningmarktstrategie een zinvol idee. De problemen doen zich voor in de doorstroming van woningen, aanbod van woningen voor starters, mogelijkheden voor de ouderen op de woningmarkt, verdere verdunning van de gezinsgrootte, het al of niet krimpen van het aantal inwoners, duurzaam bouwen en zo zijn er nog wat factoren te noemen. In het voorliggende rapport, dat vooral beoogd een regionale woningmarktstrategie te zijn, wordt een groot aantal van deze zaken genoemd. Er wordt ook veel gewezen naar de verantwoordelijkheid van eigenaren, zorgverleners, corporaties en marktpartijen. Natuurlijk zijn dat ook de eerst betrokkenen. Eigenlijk bedeelt de gemeente zichzelf maar een bescheiden plaats toe. De beschreven strategie is er vooral op gericht om de provincie tevreden te stellen. Op zich moet dat ook gebeuren maar de gemeente mag wat Samen Welzijn betreft best wel ambities hebben in het stimuleren van duurzame bouw. Waarbij wij met name ook denken aan energieneutrale bouw en andere toekomstgerichte vormen. Daar komt deze strategie te weinig aan toe. Daar zou best, en dat zei Samen Welzijn al twintig jaar geleden, erfpacht voor bouwgrond een vorm in kunnen spelen. Natuurlijk hebben wij ook de passage gelezen over energiezuiniger maken. Daarbij wordt gekozen voor het uitgangspunt van de woonlasten. De stelling dat de energielasten nog flink zullen stijgen is niet sterk gezien de berichten over het sluiten van energiecentrales wegens de dalende kosten. Bij die sluiting blijven wel de milieutechnisch gezien slechte centrales open, het milieuaspect wordt daarbij buiten de afweging gelaten. Dat is een typisch kenmerk van een geprivatiseerde markt waarbij de overheid de nutsvoorziening aan de markt overlaat. Het is jammer dat ook in het rapport vooral het uitgangspunt van de woonlasten, het geld dus, wordt vermeld. Natuurlijk blijkt steeds weer de portemonnee een sterk middel om zaken te beïnvloeden. Maar een overheid zou ook een andere boodschap mogen uitdragen. Wij gaan er van uit dat we in ieder geval de provincie tevreden stellen met dit rapport en daarmee de mogelijkheid krijgen om binnen de regio afspraken te maken over de te bouwen woningen. Aan dat uitgangspunt voldoet de strategie wel. Regioafspraken kunnen zorgen voor grotere flexibiliteit. Ik heb het gevoel dat het CDA het niet helemaal met mij eens is. Het College heeft er al blijk van gegeven ook gemeentelijk in voorkomende situaties naar grotere flexibiliteit te streven. Gezien het grote aantal betrokken belangen vraagt dat om een zorgvuldigheid die een complicerende factor is. Duidelijk is dat de woningmarkt zo ongewis is dat het nodig is om de bewegingen in de markt voortdurend te volgen en er op in te spelen. Het zal niet meevallen of we in staat zullen zijn om aan onze eigen doelstellingen qua aantal te voldoen.
De heer Heckathorn (VVD): Ook dit agendapunt is weer een goed voorbeeld van het begin van een samenwerking in het Land van Cuijk dat wij als VVD alleen maar waarderen. Naar aanleiding van een regionale enquête van de huidige volkshuisvesting zijn een aantal belangrijke conclusies getrokken.
24 - Bouwen voor eigen behoefte, dus weinig behoefte van buiten de gemeenten. - Woningen bouwen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt kunnen worden voor senioren. - Afzonderlijke bouwprogramma’s van de gemeenten moeten worden bijgesteld. En snel ook. - Er wordt gestreefd naar een duurzame regionale woningmarkt. Dat er regionaal samen gewerkt moet worden vinden wij als VVD prima, maar hoe gaan we het coördineren? In beginsel kijkt iedere gemeente naar hun eigen behoefte. Maar samenwerking betekent over de gemeentegrenzen heen kijken en zal er moeten worden gekeken waar de overlap is. Verder wordt er gestreefd naar een duurzame regionale woningmarkt. Hoe gaan de gemeenten dit stimuleren? Er wordt gedacht aan een stimuleringsregeling. Hoe is de stand van zaken? In beginsel een goede zaak dat we ook hierin gaan samenwerken, maar deze samenwerking vraagt ook om snel reageren, zeer flexibele uitvoering en jaarlijkse aanpassing van de behoefte. Wij vragen ons als VVD wel af of met de enquête rekening gehouden is met alle lopende plannen in diverse kernen van onze gemeente. Landhorst, Stevensbeek en het Centrumplan van Sint Anthonis. Nu zijn deze plannen nog niet definitief vastgesteld, maar vragen om een veel groter bouwvolume en dat is dus nog maar één gemeente. De voorzitter: U heeft de zorg uitgesproken wat dat voor de gemeente Sint Anthonis betekent. Ik denk wel dat we moeten voorkomen dat we in de valkuil stappen en het nu gaan hebben over de woningmarktstrategie voor de gemeente Sint Anthonis. Wij stellen nu eerst dit voor het Land van Cuijk vast. De heer Egelmeers (CDA): In de commissievergadering heeft het CDA de vraag gesteld wat precies de vertaling van de regionale woningmarktstrategie zou zijn qua aantal woningen voor de gemeente Sint Anthonis. Het stond zelfs als aandachtspunt onder bij het verslag van de commissievergadering maar wij hebben daar nog nooit een antwoord op gehad. Wij vonden dat wel interessant want er was discussie over. Niet dat dit persé noodzakelijk is om dit stuk wel of niet goed te keuren maar het hoort wel bij zo’n strategie als je met elkaar, want dat is juist de wens van de provincie, dat aantal woningen van 3.200 in tien jaar verdeelt in de gemeente Sint Anthonis. Ik had op zijn minst verwacht dat dit ook in het rapport zou staan. De voorzitter: Maar u geeft in feite wel aan dat het eigenlijk niet echt relevant is voor de vaststelling van de strategie. De heer Egelmeers (CDA): Vanuit de rol van de provincie zou ik verwachten van wel. Wethouder Bollen: Wij zijn daar mee bezig. Het is de terugvertaling van die 3.200 naar Sint Anthonis. Onze capaciteit zou 450 zijn volgens de woningmarktstrategie. Wij korten daar 10% op. Het zou dus 410 woningen voor de gemeente Sint Anthonis betekenen. Wat we op dit moment aan capaciteit hebben vertalen we naar wat we al in plannen voorbereid hebben. En ik kan u zeggen, dat is maar een heel klein deel. Het zijn allemaal plannen die nog niets vastgesteld zijn. Er is dus voor onze gemeente nog behoorlijk wat ruimte. De heer Heckathorn (VVD): Ik ben het er helemaal mee eens dat wij moeten stimuleren de jeugd in onze gemeente te houden. Dat is heel belangrijk en dat vinden wij allemaal. Het CDA heeft een manier gevonden in de vorm van erfpacht maar ik zie dat op dit moment niet zitten. Ik weet niet hoe u hier over nagedacht hebt maar het is zo moeilijk om aan hypotheken te komen. Ik kan me niet voorstellen dat de banken in deze moeilijke tijden zoiets doen. De voorzitter: Dit is eigenlijk iets dat invulling moet krijgen in het gemeentelijke plan en het lijkt mij niet goed om hierover nu een discussie te voeren. We stellen nu de woningmarktstrategie Land van Cuijk vast. Vervolgens wordt gevraagd om in ieder geval de conclusies straks te vertalen naar het gemeentelijke plan. De suggesties die hier gegeven zijn worden in ieder geval meegenomen. Waarmee ik niet zeg dat die ook daadwerkelijk vertaald worden in concrete voorstellen. Maar ik denk dat we die discussie dan moeten gaan voeren en niet hier op dit moment.
25 De heer Heckathorn (VVD): Dat is toch gek. Het ging om mijn gedachten over hoe je de woningmarkt kunt stimuleren. De heer Egelmeers (CDA): Mag ik de heer Heckathorn kort even helpen? De voorzitter: Ik denk dat we dat nu eens een keer niet moeten doen. We moeten nu komen tot besluitvorming die aan u voorligt. Anders weiden we maar uit. Ik kijk of u naar aanleiding van de inbreng nog iets met elkaar wilt delen inzake de strategie voor het Land van Cuijk en kijk dan vervolgens of u daar mee in kunt stemmen. De heer Egelmeers (CDA): Ik wil even reageren op wat ik van de andere fracties gehoord heb. Wij zien als één van de grootste redenen van de woningmarktstrategie dat de provincie daar om vraagt. Met elkaar afstemmen is prima. Ik hoorde straks ook noemen dat flexibiliteit een voordeel zou zijn. Ik heb dat inderdaad ook gelezen in het stuk. Je zou niet persé ieder jaar die woningen hoeven te bouwen. Je zou die ook van elkaar kunnen lenen en terug krijgen. Volgens mij gebeurt dat nu ook al. Er zit ook niks slechts in het plan maar als je daar een euro per inwoner voor betaalt, totaal 90.000 euro voor een plan waar wij ons van afvragen wat er mee gebeurt. Een stukje concurrentie om dat te voorkomen klinkt ook door in het plan. Juist daarom zouden we met elkaar afspraken moeten maken. Maar ik zou het ook graag omdraaien. Als wij bouwen voor eigen behoefte van onze inwoners, starters, ouderen, dan is die concurrentie helemaal niet in het geding. Want dan pikken we ook geen klantjes af van buurgemeenten. Juist als we kort bij ons zelf blijven, en daarmee hebben we bedoeld die bestemmingsplannen op een bepaalde manier in te richten, om mocht die vraag er zijn die zo snel mogelijk in te kunnen vullen. We zien nu dat door alle planvorming de uitvoering eigenlijk wordt vertraagd en dat vinden wij juist doodzonde. De heer De Kort (SAN): Het college is gewoon aan de slag om alle bestemmingsplannen op orde te maken. Dit komt er gewoon langs op. Het college heeft al verschillende keren van de Raad te horen gekregen flexibele bestemmingsplannen te maken. Ik neem aan dat het College dat gehoord heeft en dat overneemt. Wat nu de opdracht voor het college is, is om de bestemmingsplannen zo snel mogelijk op orde te maken en als de plannen er liggen dan kunnen we gewoon gaan bouwen. Die aantallen zijn geen probleem en zullen ook geen probleem worden. De heer Jansen (SAN): Ik heb de overweging in de groep gegooid om een nieuwe corporatie voor huurwoningen. Feitelijk zouden wij die mee kunnen nemen voor het gemeentelijk beleid maar ook voor het Land van Cuijk. Ik had daar graag een reactie van de andere fracties op. De voorzitter: U overvalt de Raad of men denkt, laat het maar in het gemeentelijk plan komen. De heer Egelmeers (CDA): Wij hebben hier al vaak over gesproken. Ook in Vierlingsbeek hebben ze zo’n woningbouwcorporatie waarvan wij hebben gezegd, probeer daar bij aan te sluiten. Een nieuwe oprichten, ja hoe in hemelsnaam? Wij als gemeente zelf? In het Land van Cuijk? Wij hebben zelfs een keer een woningstichting gehad die wij juist die zelfstandigheid hebben gegeven. Moeten wij dan ook nog een vorm kiezen, want je mag er als gemeente niet direct bij betrokken zijn? Het klinkt leuk en het zou mooi zijn als het lukt. Juist voor huurwoningen maar daar is Mooiland Maasland ook voor bedoeld. En dat het daar allemaal stroef loopt vanwege de financierbaarheid is een feit. Of dat een nieuwe organisatie dat dan wel lukt? Als dat zou kunnen zou dat mooi zijn maar dat vraag ik me af. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): In grote lijnen kan ik de heer Egelmeers onderschrijven maar in de besluitvorming over het voorstel dat nu voorligt is dit niet echt relevant en moeten we die discussie op een ander moment voeren. De voorzitter: Dat gehoord hebbende en ik kan daar alleen maar mee instemmen wil ik deze discussie nu gaan afronden. U heeft een aantal suggesties en gedachten meegegeven maar ik heb eigenlijk niet van een van de fracties gehoord dat u niet kunt instemmen met het voorliggende plan. Ik vraag aan u of dat correct is. Het antwoord is ja. Aldus besloten. De heer Egelmeers (CDA): Misschien een beetje flauw maar er is nog een ander besluitpuntje bij dit raadsvoorstel. U noemde het vaststellen van het plan. Maar met het vertalen van het plan kunnen wij ook instemmen.
26 De voorzitter: En ook daarmee kan iedereen instemmen. Aldus besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling Woningmarktstrategie Land van Cuijk.
15. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het voor kennis aannemen van het Collegewerkprogramma 2013- 2014. De voorzitter: Het is goed om te vermelden dat bij de aanvang van de nieuwe coalitie in ieder geval gesteld is door de drie partijen die de coalitie vormen dat het daarvoor vastgestelde coalitieprogramma leidend is. Ook dat is bij de begroting met elkaar besloten. Dat is het uitgangspunt. Op basis daarvan heeft het college getracht een concreet werkprogramma te maken zodat het helder is wat u in de komende tijd, in die relatief korte maar wel belangrijke bestuursperiode die ons nog rest, van ons kunt verwachten. Wij vragen u het collegeprogramma voor kennisgeving aan te nemen maar wel het college opdracht te geven om dat wat er staat te vertalen naar de kadernota. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Dit werkplan lezende constateert Samen Welzijn een gepaste inhoudelijke ambitie bij het college. Dat is prijzenswaardig. Het is namelijk geen grote inhoudelijke ambitie. Samen Welzijn is deze coalitie ingestapt omdat wij van mening zijn dat de gemeente Sint Anthonis in het bestuur nu vooral vertrouwen nodig heeft. En als we het werkplan op die manier lezen zijn we heel tevreden. Dat waarmaken van dat vertrouwen moet de eerste ambitie van dit college zijn. Toch zijn er vanuit onze invalshoek uiteraard kanttekeningen te maken. Daar waar het over gemeentelijke samenwerking gaat blijven wij van mening dat een gemeente Land van Cuijk te groot is om dat te zijn wat de landelijke overheid de gemeenten toedicht namelijk “een dicht bij de burger staande bestuurslaag”. De landelijke overheid is in onze visie daarom ook behoorlijk tegenstrijdig bezig. De decentralisaties dwingen de gemeenten tot het werken op een schaal die die van veel gemeenten overstijgt. Al te voortvarend daarop inspelen door het fuseren van gemeenten doet een plaatselijke overheid ontstaan die ver van zijn inwoners af komt te staan. Mocht het zover komen dat men dat ook op landelijk niveau gaat inzien, en af en toe dringen toch welgeluiden door, dan is er geen weg terug. Het is duidelijk dat in onze gemeente de agrarische bedrijfstak belangrijk is. Maar de ontwikkeling van de laatste jaren waarbij de dierdichtheid met name in onze gemeente toeneemt vindt Samen Welzijn een slechte ontwikkeling. Schaalvergroting leidt keer op keer tot problemen. Als grondgebondenheid en een meer gesloten kringloop per bedrijf meer uitgangspunt zou worden dan hoefden we geen rotte maïs uit Servië te importeren. Als we voedselproductie meer naar de beoogde consument zouden brengen dan zou de transparantie van de afkomst van ons vlees veel beter te realiseren zijn. Innovatie moet ook dáár op gericht zijn. Samen Welzijn wil het vertrouwen in het College hebben dat ook dat past binnen de beoogde innovatie. Zelfsturing voor de kernen is een belangrijke ontwikkeling. Vooral omdat de toekomst het steeds belangrijker zal maken dat iedere kern in eendrachtige samenwerking voor zichzelf zal moeten opkomen. Hoe verder het bestuur van de mensen af komt te staan hoe belangrijker dat is. De verantwoordelijkheid blijft bij de gemeente liggen maar hoe meer uitvoering er op regionaal niveau komt te liggen hoe beter de dorpen in staat moeten zijn om voor zichzelf op te komen. Niet in het belang van personen of individuele ondernemers maar in het belang van een dorp als leefgemeenschap. Een belangrijke voorwaarde om het vertrouwen waar te maken is uiteraard de grondhouding van het college maar vooral ook de steun van een organisatie die op orde is. We zijn dan ook van mening dat het college zo spoedig mogelijk moet zorgen voor een managementteam dat voor langere tijd voor voortgang en duidelijkheid kan zorgen. De ambities van het college kosten niet veel geld, dat is maar goed ook omdat dat er niet is. Maar daarmee zijn die ambities niet minder belangrijk. Wat Samen Welzijn aangaat: aan de slag en wij houden jullie in de gaten. De heer Kocken (VVD): Een collegewerkprogramma gaat normaal gesproken over een wat langere duur dan nu voor een periode van één jaar. Namelijk tot de volgende verkiezingen. VVD Sint Anthonis is blij dat het college begrijpt dat er nog hard gewerkt moet worden om zaken voor elkaar te krijgen de
27 komende twaalf maanden. Laten we het daarom hebben over de inhoud van het collegewerkprogramma. We kunnen vanavond veel dure woorden gebruiken zoals ze ook in het collegewerkprogramma staan. Maar naast het opnoemen van de problemen noemt het college eigenlijk ook al de antwoorden. Tenminste: VVD Sint Anthonis ziet al veel antwoorden zoals wij ze ook zouden geven. Laat ik er een paar benoemen. Zoals VVD Sint Anthonis in deze Raad al vaker heeft gezegd: er komen allerlei taken op de gemeenten af. Ja, ook op kleine gemeenten zoals Sint Anthonis. Of we het nu willen of niet: die grotere taken voor kleinere gemeenten gaan er komen. Gelukkig beseft inmiddels iedereen dat we moeten samenwerken. Maar we horen ook de romantische geluiden dat we zelfstandig zouden moeten blijven. Wat VVD Sint Anthonis betreft benoemen alle partijen in deze Raad nu eens hoe ze tegen de samenwerkingsscenario’s aankijken. Van ambtelijk samenwerken met de gemeente Boxmeer tot herindeling in het Land van Cuijk en alles ertussen in. Het is dus goed dat deze routes besluitklaar worden gemaakt en niet nog langer op de lange baan worden geschoven. VVD Sint Anthonis begrijpt de gevoelens uit de gemeenschap dat herindeling echt niet altijd zorgt voor een goedkopere of betere gemeente. Maar in die voorbeelden wordt steeds maar weer vergeten dat de situatie nu anders is: er is een financiële crisis en de kleine gemeenten als Sint Anthonis krijgen steeds grotere taken en kleinere vergoedingen. Met die veranderende omstandigheden is het juist goed om over te gaan tot samengaan met een andere gemeente of andere gemeenten. Daarmee overlap je ook direct een deel of geheel de decentralisatieoperaties. De agrarische sector is de motor van onze lokale economie. Het is goed dat er initiatieven zijn om onze inwoners en bedrijven minder afhankelijk te laten zijn van die agrarische sector, maar het zou absurd zijn te denken dat de rol van de agrarische sector verdwijnt. Nee, die agrarische sector zal ook de komende jaren de motor van onze lokale economie blijven. Het grootste deel van onze beroepsbevolking is er van afhankelijk. Laten we dus de agrarische ondernemers zoveel mogelijk faciliteren. Duurzaamheid is goed, volksgezondheid is goed, maar we moeten niet de agrarische sector gaan afbreken. Met demografische ontwikkeling lijken we het vooral te hebben over vergrijzing. Maar ook krimp is een belangrijke. Ofwel: onze inwoners gaan ergens anders wonen. En nu wil het College een structuurvisie gaan opstellen voor de kernen. Hoe goed bedoeld dit ook is, dit betekent direct ook dat terwijl zo’n structuurvisie wordt opgesteld het proces waarbij onze inwoners in een andere gemeente gaan wonen in stand blijft. We hebben al eerder hier gevraagd hoe het staat met het Centrumplan. Dat is een bestaand plan waar we mee aan de slag kunnen en waarbij we mogelijkheden om woningen te bieden aan onze bestaande inwoners, zeker ook aan onze jongere inwoners. Voor VVD Sint Anthonis is het belangrijk dat we onze jonge inwoners behouden, zowel in een baan in bijvoorbeeld de agrarische sector, maar zeker ook als bewoner in een woning in onze gemeente. Hoe goed het is om een visie te hebben waarbij bijvoorbeeld naar voren komt dat sommige kernen zich beter lenen voor clusters van starterswoningen dan andere kernen, het moet niet zorgen voor uitstel voor initiatieven als het centrumplan. VVD Sint Anthonis is al met al positief over het collegewerkprogramma, maar we willen wel graag de vaart erin houden en we zien graag dat het lange praten over zaken niet zorgt voor verder uitstel van initiatieven, zoals mogelijk herindeling of het centrumplan. De schop in de grond en de betonmolen moet aan. De heer De Kort (SAN): Wij willen niet op de komende kadernota vooruitlopen maar bij het doornemen van dit voorstel ontkomen we er gewoonweg niet aan. Het voorliggend collegeprogramma geeft een goede analyse waarin we nu verkeren en geeft een doorkijk richting de nabije en iets verdere toekomst. Onze economie is gebaseerd op groei die vervolgens steeds minder wordt. Verder staan er grote complexe veranderingen vanuit de rijksoverheid op stapel waarvan we de gevolgen op dit moment niet allemaal kunnen overzien. Te denken valt aan het overnemen van het takenpakket op het gebied van jeugdzorg, ABWZ en uitvoering van de op hand zijnde Participatiewet. Verder hebben we te maken met bevolkingskrimp en vergrijzing van onze inwoners. Om deze veranderingen te ondervangen is samenwerking voor onze gemeente geen luxe maar bittere noodzaak.
28 Wat dat betreft is den Haag dubbelzinnig bezig. Ze gaan uitvoeringsdiensten (Rud’s) oprichten omdat we schijnbaar als gemeente niet in staat zijn om het handhavingsbeleid uit te voeren. En tegelijkertijd gaan ze een groot aantal complexe taken juist bij de gemeenten neerleggen omdat wij korter bij de burger staan en dus beter zouden kunnen uitvoeren. Eén ding is duidelijk. De financiële problemen van Den Haag worden voor een groot gedeelte gewoonweg op het bordje van de gemeenten neergelegd. De eerder genoemde taken op het gebied van jeugdzorg, ABWZ en de Participatiewet moeten wij straks van Den Haag gaan uitvoeren met een korting van 2,5 miljoen euro per jaar. Dit lijkt en is volgens ons een onmogelijke opgave. We zullen dan ook door moeten pakken om het gebied van samenwerking en niet afwachten tot het echt te laat is. De informatie om hierover een discussie op te starten is bijna compleet. Onze secretaris zou samen met de secretaris van de gemeente Boxmeer alle mogelijke samenwerkingsverbanden en de voor- en nadelen hiervan op papier zetten. Wij verwachten van het college dat dit stuk eind maart naar de Raad toekomt. Dan kunnen we aan de slag. Het college wil ook inzetten op de transitie van de landbouw. Op voorhand willen wij het college meegeven dat dit niet automatisch meer dieren betekent. Het gaat erover dat onze boeren een goede boterham kunnen verdienen zonder dat de buren en het landschap hier grote overlast van ondervinden. Enige overlast is er altijd. Dat weet je als je op het platteland gaat wonen. De uitdaging is om voor het geproduceerde product meer winst uit te halen dan nu meestal het geval is. Italianen maken van onze varkenshammen “Parmaham” en het levert meteen veel meer op. In de nabije toekomst komt men wereldwijd fosfaat tekort. Zorg dat het fosfaat uit de mest wordt gehaald en verkoop dit. En zo zijn er wellicht meer voorbeelden die winst kunnen opleveren. De leefbaarheid in de dorpen is ook een onderwerp waar het college zijn aandacht op gaat vestigen. Er staat veel op het spel. De vergrijzing neemt toe en onze jeugd en jonge gezinnen trekken weg. Het gevolg is dat de basisscholen een tekort aan leerlingen krijgen waardoor het bestaansrecht op het spel staat. Gemeenschapvoorzieningen worden in de toekomst steeds minder gebruikt waardoor deze onbetaalbaar worden en dus niet te handhaven zijn. Hoe kunnen we dit tij keren? Allereerst moeten we zuinig zijn op onze jeugd. Het begint al bij de schoolkeuze na de middelbare opleiding. Ze trekken weg naar de steden waar ze een opleiding gaan volgen. Vervolgens settelen ze zich daar en komen niet meer terug naar hun geboortedorp. Een dependance van een HBO in het Land van Cuijk is dan ook geen luxe maar noodzaak. Afstand naar werk is vaak geen probleem. Zij beseffen ook wel dat het hier lekker rustig en fraai wonen is. Verder dienen we de bestaande voorzieningen samen te voegen zodat de kosten in de hand kunnen worden gehouden. Al met al vinden wij het een ambitieus programma waarvoor voor de uitvoering veel lef nodig is. Er staat veel op het spel. Maar van de andere kant bekeken, een weg terug is er niet. We zullen met alle partijen nog meer moeten samenwerken dan tot nu toe. Dit is noodzakelijk om ook onze kinderen een fijne toekomst te garanderen.
De heer Egelmeers (CDA): Los van de onderwerpen in dit collegewerkprogramma eerst een korte inleiding. Wat we ook opschrijven en uiteindelijk uitwerken, het resultaat is vooral afhankelijk van de rol die wij als gemeente aannemen met onze burgers en bedrijven. Denken vanuit macht kan al lang niet meer. Het krijgen van gezag en draagvlak ligt er toch vooral aan hoe wij het proces insteken. Transparant, interactief, met de Raad en vooral ook met de burgers en bedrijven. Allemaal niet nieuw natuurlijk maar wel belangrijk genoeg om het nog maar eens te noemen. De regierol van de gemeente is nu meer dan ooit van belang bij de onderwerpen die genoemd worden in het collegewerkprogramma. Als we het collegewerkprogramma doorlezen zien we toch vooral een consistente lijn van het ingezette beleid. Niet verwonderlijk als bestaande uitgangspunten, begroting en coalitieprogramma de kaders zijn van deze nieuwe coalitie. Bijna alle onderwerpen waar het CDA graag prioriteit aan wilde
29 geven waar we de handen voor op elkaar kregen van de andere bij de behandeling van de begroting van 2013 zien we terug. Een paar opmerkingen hebben we nog wel. Een voor ons belangrijk punt als burgerparticipatie vinden we niet of maar summier terug in het programma. Ik citeer even wat ik lees op bladzijde 10. “We willen ook in gesprek blijven en kunnen reageren op belangrijke initiatieven die kansen bieden voor de gemeente. Ons college is voornemens de structuurvisie Kernen met spoed en met een zo kort mogelijke voorbereidingstijd te entameren. In het verlengde daarvan wil het college in het bestaande intensieve overleg met de dorpsraden en vertegenwoordigers van de kernen naar een meer op hoofdlijnen en toekomstgericht overlegveld ombouwen. Als CDA fractie willen we nog gezegd hebben dat we nog steeds vinden dat ook de gemeenteraad betrokken moet worden bij de discussie over dat overlegstelsel met en het ombouwen van rol en verwachting van dorpsraden, college en raad, van en bij dit overleg. Nog los van de formele verantwoordelijkheden die we kennen van raad en college. Daarnaast dienen we ook ruimte te laten voor lokale initiatieven en de structuurvisie Kernen zien we dan ook met belangstelling tegemoet. Want relatie met zelfsturing is er hier natuurlijk ook. De voorzitter: Ik kijk naar de agenda in relatie tot de tijd. We hebben slechte ervaring met na 23.00 uur doorgaan. Ik kijk even of we dit agendapunt af kunnen handelen en wat u verwacht van het volgende agendapunt. Als dat een lange en inhoudelijke discussie wordt zullen we daar of voor terug moeten komen of het moet naar een volgende raadsvergadering. Maar dan moet ik toch even schorsen want ik weet niet wat er op dat moment fout gaat. De heer Egelmeers (CDA): Volgens mij kunnen we het heel kort houden. Wat dit stuk betreft hoeft er voor ons geen tweede termijn. Wij hebben gezegd wat we wilden zeggen. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Wij constateren dat het de bedoeling is om het voor kennisgeving aan te nemen. Ik denk dat de meeste mededelingen gedeeld zijn en ook vanuit het verleden al bekend zijn. Ik zou best een leuke discussie met de VVD kunnen opstarten. De heer Egelmeers (CDA): Alleen maar met de VVD? De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Als u graag met mij in discussie wilt, dan wil ik dat ook wel doen. Dat lukt mij ook wel. De voorzitter: U heeft geen vragen gesteld aan het college. Het college vraagt dit voor kennisgeving aan te nemen en de vertaling in de kadernota te verwerken en van daaruit samen de discussie wat meer op inhoud en diepte te voeren, afhankelijk van de voorstellen. Ik concludeer dat u het collegewerkprogramma voor kennisgeving aan wilt nemen en u geeft ons daarmee ook opdracht het collegewerkprogramma nader in de kadernota voor 2014 uit te werken en dit vervolgens aan u voor te leggen en daarnaast te richten op de voortgang en de uitvoering. Het Collegewerkprogramma 2013 – 2014 wordt unaniem voor kennisgeving aangenomen.
16. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2012 – 2016. Mevrouw Van der Zanden – Van de Laar (SAN): Voor ons ligt het beleidsplan Integrale schuldhulpverlening 2012-2016. Dat is dus met terugwerkende kracht. Met de uitvoering van de Wet schuldhulpverlening krijgen de gemeenten de zorgplicht, en de regierol om hun inwoners door middel van integrale hulpverlening te helpen bij het oplossen van schulden, en het voorkomen ervan. Preventie. Ik kom daar dadelijk nog op terug. Schulden kom je in alle lage van de bevolking tegen. Ouderen, mensen met minima uitkering maar ook jongeren. Daarom is voorlichting aan ouderen en op scholen voor de jongeren zeer belangrijk. Participatie is een onderdeel van de WMO, dat deze inwoners kunnen blijven deelnemen aan de samenleving en zelfredzaamheid bevorderen met ondersteuning. De samenwerking plangroep met RMC (regionaal maatschappelijk centrum) is prima. Maar wel evalueren na een jaar en zo nodig bijsturen en de Raad daarvan in kennis stellen.
30 Voorstel van Sint Anthonis Nu: Preventie: Ouderen die door omstandigheden hun administratie niet kunnen beheren zonodig ondersteuning bieden om alles op orde te brengen Hulp bij thuisadministratie (schoenendoos project). Dat is nu wel slapend maar kan weer wakker gemaakt worden. Zelfredzaamheid stimuleren. Dit kan gebeuren met hulp van vrijwilligers. Die zijn op dit moment ook nog actief. Jongeren en ouders voorlichten op scholen zoals vermeld is. Er staat 20.000 euro begroot. Het is open eind financiering. Kan de wethouder toelichten waar dit bedrag op gebaseerd is? Verder kan Sint Anthonis Nu instemmen met het voorstel. Mevrouw Blom – Munsters (CDA): Allereerst onze complimenten voor de duidelijke opzet van dit plan. Het doel van dit beleidsplan is het voorkomen dat mensen niet mee kunnen doen in de maatschappij, want het is duidelijk dat problematische schulden een belemmering kunnen zijn om mee te doen in de samenleving. Het is dan ook zaak om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen. Wij zien in dit plan de integrale aanpak hiervan en de optimale samenwerking met de ketenpartners zoals plangroep en RMC. Er wordt aandacht besteed aan preventie en nazorg ter voorkoming van deze problematiek. Wij kunnen als CDA fractie dan ook instemmen met het Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 De heer Kocken (VVD): Ik ga me beperken tot de vragen die we hebben. We zouden in december een informatieavond hebben gekregen. Toen is het stuk teruggenomen omdat er wat wijzigingen zouden zijn. Het stuk lezende kan ik eigenlijk niet zien wat er nu gewijzigd is. Ik vraag me ook af of we het goede stuk hebben. Misschien dat de wethouder kan toelichten wat die wijzigingen zijn waardoor het stuk nu pas in de raad komt. De suggestie van de vrijwilligers die ook in de brief van de Wmo adviesraad staat willen wij van harte toejuichen. De voorzitter: Er ligt de vraag naar de open eind financiering en of we wel het juiste stuk voor ons hebben liggen en wat de wijzigingen zijn. Wethouder Aben – Bellemakers: Ik moet het gelukkig ook kort houden want ik kon hier een boek over schrijven. Alle kinderziektes die we met de samenwerking van Boxmeer hebben opgelopen zitten in dit stuk verwerkt. Nu hebben we ze dus ook allemaal gehad. U heeft het goede stuk voor u liggen. De vraag van de VVD is volkomen terecht want één van de zaken die vermeld had kunnen en ook moeten worden in het raadsvoorstel waren de wijzigingen. Dat had het u een stuk gemakkelijker gemaakt. Waarom was het terug genomen? Er waren geen beleidsregels toegevoegd bij het vorige stuk dat eigenlijk op 10 december in de Raad zou zijn. Het stuk van 15 december is dus het goede stuk. Wat waren die drie dingen die toegevoegd moesten worden? - Het kunnen weigeren en beëindigen van schuldhulpverlening. Dat zat er niet in. - Recidive. We hebben nu in het stuk staan dat mensen twee keer opnieuw in traject worden genomen. Maar dat kan niet eindeloos doorgaan want dan is er ook iets anders aan de hand dat wij waarschijnlijk met dit beleid niet op kunnen lossen. - Het opnemen van een hardheidsclausule. Dat zat er ook niet in. Die dingen zijn toegevoegd via de beleidsregels. Het is nog steeds een open eind regeling, dat is ook inherent aan alle Wmo regelingen. Hoe komen wij aan dat bedrag? Dat bedrag is gebaseerd op eerdere ervaringen. Dat staat op bladzijde 15 van het plan. Wij hebben in 2012 20.000 euro begroot omdat we aanvragen toe zagen nemen. Doordat we met een plangroep werken die dat heel efficiënt doet is met de vinger aan de pols die 20.000 euro nog steeds voldoende. Dus voor zover we nu in kunnen schatten hebben we daar voldoende aan voor 2013. U heeft gezien dat er ook een preventieplan ontwikkeld wordt. Dat is in de maak. Ik denk dat het heel goed is dat wij de suggesties die gedaan zijn daar ook in verwerken. Met name het schoenendoosproject is genoemd. De Swosa zal daar een rol in kunnen spelen met de
31 ouderenadviseurs. Dus wij zullen die suggestie in ieder geval meenemen in het preventieplan dat op korte termijn aan u wordt aangeboden. Ik dank u voor de instemming met dit stuk. De voorzitter: Heeft u, de wethouder gehoord hebbende, behoefte aan een tweede termijn? Mag ik daarmee concluderen dat u allen kunt instemmen met het voorstel zoals dat aan u voorligt? Ja. Aldus besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2012 – 2016.
17. Sluiting. De voorzitter: Ik moet u complementeren hoe snel het gegaan is met het einde in zicht. Ik dank u in ieder geval voor de goede sfeer waarin de beraadslagingen plaats gevonden hebben. Wij zien elkaar in ieder geval in de raadsvergadering van 22 april. Ik dank u allen wel en wens u wel thuis. Ik sluit de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Sint Anthonis, gehouden op 22 april 2013
De Raad voornoemd, de Griffier,
de Voorzitter,