Het register van akten van de burgerlijke stand door Hans Merckens Zoals kerkelijke registers er voor kerkelijke aangiftes en voor het vastleggen van de voor de kerk belangrijke zaken, zoals doop, doopgetuigen, huwelijk en begrafenis zijn, zo registreren de staatsregisters gegevens die voor wereldlijke zaken van belang zijn. De gegevens zijn de feiten waarop burgerlijke rechten en plichten zijn gebaseerd. Voor de genealoog zijn beide een onschatbare (betrouwbaardere) bron voor onderzoek. Het navolgende is overgenomen uit Düsseldorfer Familienkunde 2003/2, blz. 38 tot 40. Ter informatie en ter opfrissing. De Fransen Het fenomeen burgerlijke stand is voortgekomen uit een kerkvijandige houding in de tijd van de Verlichting. Zij bezorgen de familieonderzoeker een wezenlijke verrijking van gewaarmerkt - en dankzij door wetgeving ondersteunde waarborgen betrouwbaar materiaal. Bedenk dat de belangrijkste feiten, van geboorte en overlijden in de kerkboeken, in het bijzonder de katholieke, pas in latere tijden extra erbij worden gemeld. Inzage in deze boeken en de archivering zijn door regeringsmaatregelen vergemakkelijkt en veilig gesteld. In Duitsland is het register voor de burgerlijke stand allereerst geïntroduceerd in de gebieden die met Frankrijk verenigd waren. De Franse wet van 20 september 1792, die het register voor het Frans staatsgebied verordonneerde, werd, zodra zij met Frankrijk werden verenigd, ook voor de geannexeerde Duitse gebieden van kracht. In de toenmalige tot de Oostenrijkse Nederlanden behorende gemeenten van de Rijnprovincie zijn de bevolkingsregisters bij wet van 17 juni 1796 ingevoerd, in alle overige gemeenten op de linker Rijnoever pas op 1 mei 1798. In de gebieden op de rechter Rijnoever is de Franse registratiewijze op 1 januari 1810 in alle, destijds tot het Groothertogdom Berg behorende gemeenten, ingevoerd. In alle overige op de rechteroever gelegen gemeenten van de Rijnprovincie werd het register pas op grond van de Pruisische wet van 9 maart 1874 ingevoerd, spoedig opgevolgd door de Rijkswet van 6 februari 1875. De verhoudingsgewijze lange geschiedenis die de bevolkingsregisters in de Rijnprovincie reeds hebben, heeft in de loop der tijd veelvuldig geleid tot verandering van de voorschriften en formulieren, waarvan kennisneming voor de familieonderzoeker van belang is. Men dient de navolgende veranderingen in het oog te houden. Kalender Franse Revolutie De registers uit de tijd van de Franse overheersing zijn tot 1 januari 1815 opgesteld in de Franse taal. In het bijzonder wordt hier de aandacht gevestigd op de aanduiding van beroepen van de daarin voorkomende personen, waarvoor een woordenboek onontbeerlijk is. Tot 1 januari 1806 is de datering van de akten volgens de tijdsaanduiding van de kalender van de Franse Revolutie, waardoor herleiding naar onze tijdrekening noodzakelijk is.
91
92
Een negentiende-eeuwse bruiloft
Wees ook op uw hoede voor de Franse schrijfwijze waarin de voornamen zijn gesteld. Het is beslist niet zo dat deze naamsvormen in alle gevallen een vertaling van de gebruikelijke voornamen door de beambten van de burgerlijke stand zijn geweest. Door de Franse invloed zijn destijds in het Rijnland Franse voornamen ook in de mode geweest. Geboorteakten Volgens de akten werd zeker tot eind 1830 het pasgeboren kind door de vader bij de burgerlijke stand aangegeven. Tot 1854 mocht dat zelfs alleen maar door de vader worden gedaan, maar vanaf dat jaar mocht ook een ander dit doen. In alle voorschriften was de opgaaf van leeftijd, beroep en woonadres van de ouders verplicht gesteld. Overigens in de periode 1855–1875 moest ook vermeld worden in welk woonhuis het kind is geboren. Het geslacht moest uiteraard altijd worden vermeld. De godsdienst van de ouders daarentegen is alleen tussen 1875 tot 1920 vermeld. De aangifte van de geboorte vond tot 1875 plaats in tegenwoordigheid van twee getuigen, met vermelding van leeftijd, beroep en woonplaats. Behalve door de ambtenaren van de burgerlijke stand werden de aangiftes mede ondertekend door de getuigen voorzover zij de schrijfkunst machtig waren. Vanaf 1875 vervielen de getuigen. Huwelijksregisters Van alle akten bevat het huwelijksregister de belangrijkste, de rijkste en de nauwkeurigste familiegegevens. Van beide echtelieden wordt opgenomen leeftijd, geboorte- en woonplaats, beroep en ouders inclusief hun woonplaats. Eveneens wordt
vermeld of degenen die in het huwelijk treden minderjarig of meerderjarig zijn. Vanaf november 1854 wordt ook de exacte geboortedatum van de echtelieden aangegeven, vanaf 1875 ook de godsdienst van de huwelijkskandidaten. Door de wet van 11 juni 1920 werden beperkingen ingevoerd met betrekking tot de inschrijvingen. Het betekent voor de familieonderzoeker een wezenlijke verslechtering omdat de aantekeningen over de ouders vervielen. In 1926 is dit gemis door de verplichte verwijzing naar het geboorteregister van de desbetreffende burgerlijke stand, waarin de geboortedatum van de echtelieden is vermeld, enigermate hersteld. Als getuige bij een huwelijk waren tot 1875 vier, daarna twee personen verplicht gesteld. Deze getuigen werden tot 1875 met leeftijd, beroep en woonplaats en - wat voor de onderGrafsteen op een begraafplaats in Roermond. Het betrof hier een zogezoeker bijzonder belangrijk is - ook heten gemengd huwelijk in de negentiende eeuw. Het werd het paar met hun verwantschap, dan wel rela- niet toegestaan in een dubbelgraf te worden bijgezet. De man werd tie tot de echtelieden vermeld. Vanaf daarom op het protestantse deel van het kerkhof tegen de scheidingsmuur begraven. Zijn vrouw werd acht jaar later pal aan de andere zijde 1875 vervalt bij de getuigen het verter aarde besteld. melden van het beroep en de betrekking tot de echtelieden. Iedere onderzoeker dient erop bedacht zijn dat huwelijken doorgaans in de woonplaats van de bruid worden gesloten en dus dat gegevens bij de daarvoor verantwoordelijke burgerlijke stand dienen te worden gezocht. Belangrijk te weten voor de onderzoeker is ook dat alle huwelijksakten door de echtelieden en getuigen, alsmede ambtenaren van de burgerlijke stand zijn ondertekend, zodat daarmee eigenhandige ondertekeningen te achterhalen zijn en daarmee tevens degenen die de schrijfkunst machtig zijn. Overlijdensregister In alle formulieren zijn aangegeven: dag en uur van overlijden, geboorteplaats, leeftijd en woonplaats van de overledene. Het beroep van de overledene is slechts tot 1875 vermeld, van de ouders wordt tot 1920 melding gemaakt. Vanaf 1926 wordt een verplichte verwijzing naar het geboorteregister van kracht. Tussen 1856 en 1875 wordt het huis waar de persoon is overleden vermeld, de godsdienst tussen 1875 en 1920. De aangifte van overlijden geschiedde tot 1875 door twee personen, nadien door één persoon. Van degenen die aangifte deden, werden tot 1875 leeftijd, beroep, woonplaats en de relatie tot de overledene vermeld. Vanaf 1875 werd alleen nog de
93
94
woonplaats van de aangever vermeld. De aangifte doende personen ondertekenden de akten samen met de ambtenaren van de burgerlijke stand. Overigens is hier een waarschuwing op zijn plaats met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aangifte betreffende de gegevens van de overledene. De aangiften met betrekking tot geboorteplaats, leeftijd en ouders van de overledenen mogen dan naar beste weten zijn gedaan, bij nadere beschouwing blijken ze vaak fouten te bevatten. Voorrang is daarom altijd te geven aan de aangiftegegevens van het huwelijksregister. Voor de geschiedenis van een familie zijn de aangiften waardevol omdat ze iets zeggen over de relatie van de aangever met de overledene. Voor het gebruik van het register van de burgerlijke stand is ook relevant te weten dat jaargangen zijn verzameld in een register in zogeheten tienjarentafels. Dit vergemakkelijkt het onderzoek aanzienlijk. Een absolute garantie tegen onvolkomenheden, veroorzaakt door hulpkrachten, zijn deze registers niet. Sporadisch zijn er gevallen van zowel absenties, als naamsverdraaiingen en onjuiste rangschikking in het alfabet. Bijlagen Een zeer waardevolle, maar weinig bekende bron vormen de documenten die door de burgerlijke stand als bewijsstukken werden overlegd en ten behoeve van de registers worden bewaard, de zogeheten Sammelakten. In de formulieren van de huwelijksakten wordt aan deze “bijeengebrachte en aanwezige akten bijgevoegde bijlagen, vooral die van de geboorteakten der echtelieden” uitdrukkelijk gerefereerd. Op een formulier wordt de reden van de door de echtelieden “ter bewijs van hun leeftijd en hun wettelijke toestemming voor het aangaan van dit huwelijk bijeengebrachte en bijgevoegde akten” gegeven. Daartoe behoren onder andere de toestemming voor het huwelijk van ouders van minderjarigen en van autoriteiten, evenals de overlijdensakten van de ouders. Bij overlijdensakten moeten doktersattesten of attesten van lijkschouwers over het overlijden worden overlegd. Deze verzamelakten kunnen het genealogisch onderzoek wezenlijk vereenvoudigen, in het bijzonder wanneer het gaat om overgelegde attesten uit het buitenland die slechts met de grootste moeite of helemaal niet meer uit het buitenland kunnen worden verkregen. De doodsattesten zijn waardevol omdat in de overlijdensregisters vermelding van de doodsoorzaak niet verplicht is. Het bevolkingsregister Het bevolkingsregister geeft uitvoerig informatie over de aldaar wonende personen en families, met vermelding van geboorte, hun aanhang, hun vertrek en verhuizing, evenals overlijdensdata. De aangiften reiken deels tot in de 19e eeuw. Vóór 1945 lagen deze registers in de stads- of gemeentearchieven. Inlichtingen uit het register moeten schriftelijk worden aangevraagd. Er hoeft geen sprake te zijn van wettelijk gerechtvaardigd belang. De kosten voor inlichtingen zijn afhankelijk van de benodigde onderzoekstijd en de gemeentelijke legesregeling. In de registers kunnen hiaten zitten, bijvoorbeeld omdat de daartoe in aanmerking komende personen zich niet hebben gehouden aan de meldingsvoorschriften of omdat documenten door oorlogshandelingen verloren zijn gegaan. Voorts moet men erop bedacht zijn dat de gegevens slechts in uitzonderingsgevallen op nauwkeurige, authentieke bewijsstukken berusten. Het merendeel berust op mondelinge aangifte, zodat ook hier fouten zijn te verwachten. Bijzonder doelmatig is het een
bevolkingsregister erbij te halen, als het gaat om uit het buitenland afkomstige familie of als de herkomst van een persoon moet worden vastgesteld. Waar ze zijn Voor de vroegere districten Aken, Düsseldorf en Keulen bevinden de akten van de burgerlijke stand en de registers, dubbelen en bijlagen zich, evenals de kerkenboeken, in het Personenstandarchiv te Brühl. Adres: slot Augustusburg, Schloszstr. 12, 50321 Brühl. Voor de Bezirke Arnsberg, Detmold en Münster worden ze bewaard in het archief in Detmold: Willi Hoffmanstrasse 2, 32756 Detmold. Het stamboomonderzoek in Duitsland is beperkt door de wet op de persoonsgegevens. Inzage in de registers van de burgerlijke stand vanaf 1876 hebben slechts huwelijkspartners en familie in rechte lijn (nakomelingen) en personen met “wettelijk belang”. Familieonderzoek valt hier dus niet onder. Een wijziging van de wet op persoonsgegevens is in voorbereiding.
Oproep Wie kan mij over het zogeheten dode punt heen helpen in mijn speurtocht naar familieleden? Adam Oestreich, geb. voor 1598 en zoals in de Ev. kerkelijke overlijdensinschrijving in Stockhausen (Hessen) staat “Ex Austria”, kwam met zijn vrouw Margaretha (+1626) en kind Jähne (ca 1615), naar Ober-Ohmen in Hessen. Adam was tot zijn dood (na 1634) Förster in Großeichen en Oberohmen. Zoon Jähne Oestreich was Förster in Stockhausen. Adam Oestreich hertrouwde, als weduwnaar, op 11-06-1627 in Oberohmen met Suzanne, Witwe des Johannes Be(e)hr. Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort: Eckhard Andreas (*6-01-1632) en Anna (*10-06-1634). Beiden geboren te Oberohmen. Men heeft mij verteld dat de namen Jähne en Zacharias, welke ook een keer voorkomt in de familie, zouden kunnen duiden op een herkomst uit Polen dat in die periode tot het Oostenrijkse keizerrijk behoorde. Wie heeft tips of kan mij verder helpen? J. Oostrijck, Amer 70, 3232 HA Brielle, tel (0181) 41 45 44 E-mail:
[email protected]
Heeft u ook zo’n doodlopend spoor en bent u op zoek naar de gouden tip? Probeer het ook eens met een gratis oproep. Niet-leden betalen tot zes regels 5 euro en per regel extra 1 euro.
95