JA ARVERSL AG 2005
R ATHENAU INSTITUUT Het Rathenau Instituut verricht onderzoek naar de ontwikkeling van wetenschap en technologie. Het instituut heeft twee kerntaken: Maatschappelijk debat en politieke oordeelsvorming stimuleren. Technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen roepen soms meer vragen op dan ze beantwoorden. Het Rathenau Instituut maakt zichtbaar welke betekenis deze ontwikkelingen hebben voor mens en maatschappij. Wat zijn de mogelijkheden, maar ook de risico’s? In jargon heet dit Technology Assessment (TA). Het Nederlandse wetenschapssysteem in kaart brengen. Het Rathenau Instituut onderzoekt de dynamiek van de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling zelf: hoe is het wetenschapssysteem georganiseerd, hoe reageert het op wetenschappelijke, maatschappelijke en economische ontwikkelingen en tot welke inhoudelijke wetenschappelijke ontwikkelingen leidt dit? Deze taak heet Science System Assessment (SciSA). Het Rathenau Instituut is inhoudelijk onafhankelijk en is in 1986 ingesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat haar ook financiert. Het instituut is beheersmatig ondergebracht bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD R ATHENAU INSTITUUT IN 2005
6 10
INTERVIEWS Militaire Technologie en de menselijke maat
24
Een blinde vlek: technologie en ontwikkeling
28
Meeting of Minds
32
Science System Assessment
36
Science System Assessment: drie projecten
42
CIJFERS OVER 2005
46
BIJL AGEN Lijst van medewerkers
50
Het bestuur
52
Sociaal jaarverslag
54
Overzicht projecten
55
Commissies
56
Publicaties
60
Bijeenkomsten
64
COLOFON
68
6
R AT H E N A U I N S T I T U U T
VOORWOORD Voor de meeste Nederlanders is de conclusie onontkoombaar: technologie grijpt steeds dieper in in ons dagelijks leven. Of we nu als consument, als werknemer, als kiezer of als patiënt functioneren, technologie is daarop van grote invloed. Voor het Rathenau Instituut betekent dat een groot en groeiend werkterrein. Het blijft immers van cruciaal belang dat we ons bij technologische vragen niet alleen richten op de technisch-wetenschappelijke kant, maar ook op de ethische en maatschappelijke vraagstukken. Dat bleek tijdens het verslagjaar bij een veelheid van onderwerpen: van kernenergie tot topsport, van nanotechnologie tot alledaagse gezondheidszorg. Wim van Velzen, bestuursvoorzitter van het Rathenau Instituut, ziet de relevantie van het aandachtsgebied alleen maar toenemen: “De balans vinden, daar gaat het om.”
JA ARVERSL AG 2005
7
Het Rathenau Instituut heeft in 2005 de nodige veranderingen doorgemaakt. Ten goede, is de stellige mening van Wim van Velzen: “Allereerst is het instituut verhuisd naar een nieuwe locatie, waardoor de huisvesting aanmerkelijk is verbeterd. Dat was ook hard nodig. Niet alleen zijn de faciliteiten verbeterd, maar het nieuwe gebouw brengt ook een andere sfeer met zich mee. Belangrijk is ook dat het reorganisatieproces nu goeddeels is afgesloten. Daarin is het afgelopen jaar veel tijd en energie gaan zitten. Ik denk dat iedereen z’n plaats nu wel heeft gevonden. Daarmee zijn de condities neergezet om goed te kunnen presteren.”
SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT Naast de verhuizing en de reorganisatie heeft ook de komst van Science System Assessment (SciSA) veel gevolgen voor het Rathenau Instituut gehad. In 2004 was SciSA nog een aandachtsgebied, maar inmiddels is dit uitgegroeid tot een afdeling. Van Velzen verwacht daar de komende tijd de eerste concrete resultaten van te zien: “Daarmee kan de discussie over wat SciSA precies is en hoe het zich verhoudt tot de activiteiten van andere instellingen een veel concreter karakter krijgen. Ik hoop dat we daarmee ook eventuele zorgen kunnen wegnemen over de competenties van SciSA en de gevolgen ervan voor andere instellingen. Gaat SciSA de wetenschap helpen of leidt het weer tot nieuwe regeltjes en nieuwe controlemechanismen? Ik verwacht dat onze resultaten deze zorgen zullen doen verdwijnen.” Positiever geformuleerd denkt Van Velzen dat SciSA een bijdrage gaat leveren aan de kennissamenleving: “De komende jaren staan onderwerpen op de agenda waar we wat mee kunnen. Niet alleen het onderzoek naar het wetenschapsbestel en de maatschappelijke waarde van wetenschap, maar bijvoorbeeld ook de onderzoeksfunctie van hogescholen en de dynamiek van onderzoeksgroepen. Als we bovendien een goede vorm kunnen geven aan de samenwerking met verwante instellingen zoals AWT (Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), denk ik dat we het kabinet voldoende bouwstenen bieden om een impuls te geven aan het onderzoeks- en innovatiebeleid in Nederland.”
We willen nadrukkelijk de politiek informatie geven waardoor de verantwoordelijke partijen beter toegerust zijn om keuzes te maken
WERKPROGR AMMA Een belangrijke mijlpaal bij de andere afdeling van het Rathenau Instituut – de afdeling Maatschappelijke Signalering en Debat (MSD) – is het verschijnen van het werkprogramma 2005-2006. Wat zijn daarin de hoogtepunten voor Van Velzen? “Allereerst de discussie over energie. Dat project is uitstekend getimed, het onderwerp staat boven aan de politieke agenda. Op dit moment wordt gesproken over de bouw van een nieuwe kerncentrale: die nieuwe centrale is onderwerp geweest van een simulatie die het Rathenau Instituut heeft georganiseerd. Het betekent dat het instituut heel dicht op de politiek kan zitten. We willen nadrukkelijk de politiek informatie geven waardoor de verantwoordelijke partijen beter toegerust zijn om keuzes te maken.”
8
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Nanotechnologie is een ander onderwerp uit het werkprogramma waarbij de timing van het Rathenau Instituut goed is geweest, aldus Van Velzen: “Kijk maar wat er op dit moment in Nederland aan geld wordt uitgetrokken om ervoor te zorgen dat we een rol kunnen spelen binnen het mondiale onderzoeksprogramma op het gebied van nanotechnologie. Daarom is het heel zinvol dat het Rathenau Instituut parallel daaraan een discussie voert over de maatschappelijke impact van deze technologie.” Hetzelfde geldt voor een nieuw onderwerp waar het instituut zich mee bezighoudt, de zogenoemde Radio Frequency Identification Tags (kleine chips die zich onder meer in creditcards bevinden). Van Velzen: “Een week geleden las ik in de krant dat onderzoekers virussen hebben vervaardigd die de werking van RFID’s kunnen beïnvloeden. Als dat waar is, betekent het dat je nog meer vragen moet stellen over de maatschappelijke impact ervan. Dat illustreert de hoge maatschappelijke relevantie van het onderwerp.”
VEILIGHEID EN TECHNOLOGIE Ook als het gaat om veiligheid zitten de projecten van het Rathenau Instituut dicht op de actualiteit. Dat geldt zowel voor het project Screening Society als voor Militaire Technologie. Hoe actueel deze onderwerpen zijn, blijkt uit de landelijke antiterrorismecampagne, die op 1 maart 2006 van start is gegaan. “Ik heb er sterk op aangestuurd dat het Rathenau Instituut ook op het gebied van veiligheid en technologie meer zou doen”, zegt Van Velzen. “Waarom? Vroeg of laat krijg je toch de vraag naar de balans tussen maatregelen om de veiligheid van de burgers te beschermen, en de impact die dat heeft op het gedrag en de vrijheidsbeleving van diezelfde burgers. Daaraan is een belangrijk technologisch aspect verbonden; vandaar dat ik vind dat het Rathenau Instituut zich met deze onderwerpen moet en kan bezighouden. Iedereen wil zich zo goed mogelijk beveiligd voelen tegen terrorisme. Aan de andere kant moet je vermijden dat de persoonlijke leefsfeer van mensen onnodig in het gedrang komt. Het vinden van de balans, daar gaat het om.”
BESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN Van Velzen benadrukt tot slot dat de bestuursleden zich nauw betrokken voelen bij het reilen en zeilen van het instituut: “Ze vinden het allemaal buitengewoon boeiend om bestuurder te mogen zijn van het Rathenau Instituut. Er gebeurt hier heel veel en als je deelneemt aan de debatten en evenementen, wordt het alleen maar interessanter. Je ziet dan ook dat de meeste bestuursleden het jammer vinden dat ze na zes jaar afscheid moeten nemen.” In beginsel is de maximale zittingstermijn van bestuursleden zes jaar, maar om de continuïteit te waarborgen is onlangs een kleine wijziging in de termijnen doorgevoerd. Volgens de oorspronkelijke planning zouden namelijk vier bestuursleden gelijktijdig aftreden. Daarom is van twee van de vier bestuursleden de termijn met één jaar verlengd. Het effect hiervan is dat nu elk jaar twee bestuursleden worden gewisseld. Desalniettemin zal het schema van aftreden ertoe leiden dat de meeste zittende bestuurders in 2006 en 2007 afscheid nemen. Van Velzen: “Dat betekent dat we in 2007 een nagenoeg vernieuwd bestuur hebben ten opzichte van het moment dat ik als voorzitter aantrad. Een nieuw bestuur brengt weer allerlei nieuwe ideeën met zich mee en dat is uiteraard ook een belangrijk gegeven.”
JA ARVERSL AG 2005
9
10
R AT H E N A U I N S T I T U U T
R ATHENAU INSTITUUT IN 2005
2005 is voor het Rathenau Instituut een jaar vol veranderingen geweest. De opvallendste wijziging is de toevoeging van een nieuwe taak, Science System Assessment. De gelijknamige afdeling zal de komende jaren haar eigen plaats verwerven naast de afdeling Maatschappelijke Signalering en Debat, die zich richt op Technology Assessment. Daarnaast is het instituut verhuisd naar het Borneogebouw aan de Anna van Saksenlaan in Den Haag. Dit alles nam niet weg dat het instituut ook in 2005 aansprekende resultaten wist neer te zetten, onder andere op het gebied van kernenergie en topsport. Internationaal heeft het instituut zich onderscheiden door samen met vier zusterorganisaties een opdracht van het Europees Parlement te verwerven. NIEUWE AFDELING: SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT In het voorgaande jaar was al een begin gemaakt met de voorbereidingen, maar in 2005 is Science System Assessment van enkele kwartiermakers uitgegroeid tot een volwaardige afdeling. Deze afdeling houdt zich bezig met onderzoek naar het wetenschapssysteem, en zal in de toekomst belangwekkende informatie moeten opleveren voor beleidsmakers en voor het wetenschapsveld zelf. In de tweede helft van 2005 is een aantal medewerkers geworven en is een begin gemaakt met de onderzoekswerkzaamheden. Bovendien is het onderzoeksprogramma opgezet, dat begin 2006 aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is aangeboden. Science System Assessment gaat (onderdelen van) het wetenschaps- en technologiebestel beschrijven en analyseren. Uit dit omvangrijke werkterrein heeft de afdeling in eerste instantie drie onderzoeksvelden gekozen: nanotechnologie, waterbeheer en media- en communicatiestudies. De eerste onderzoeksresultaten zijn inmiddels zichtbaar geworden: zo zijn in 2005 de eerste interimrapporten over nanotechnologie en waterbeheer verschenen. Daarnaast wordt hard gewerkt aan overzichten van deze vakgebieden met behulp van bibliometrische methoden.
11
JA ARVERSL AG 2005
In het najaar is een oriënterende workshop gehouden; volgend jaar zullen er nog verschillende volgen. Deze workshops zijn vooral bedoeld om SciSA nader vorm te geven en de relatie met de omgeving te vestigen. De workshop in 2005 had betrekking op het gebruik van computergestuurde modellen en complexe adaptieve systemen. Dat is een benadering om microprocessen in het wetenschapssysteem te modelleren. Zie voor meer informatie ‘Een nieuwe afdeling in de steigers: Science System Assessment’, blz. 34.
NIEUW ADRES Begin 2005 heeft het Rathenau Instituut zijn oude pand aan de Koninginnegracht ingeruild voor een nieuw onderkomen in het Haagse Borneogebouw aan de Anna van Saksenlaan. De oude locatie aan de Koninginnegracht, hoe charmant ook, was te klein geworden en voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. In het Borneogebouw beschikt het instituut over goede faciliteiten én goede buren, zoals de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, NWO.
Het Borneogebouw huisvest ook een ander KNAW-instituut: Data Archiving and Networked Services (DANS). Met ingang van 2006 worden de financiële en personele zaken van het Rathenau Instituut en twee andere KNAW-instituten, te weten DANS en het Huygens Instituut, gebundeld. De uitvoering ligt bij een bedrijfsbureau dat organisatorisch is ondergebracht bij het Rathenau Instituut. Het bedrijfsbureau gaat zich vooral bezighouden met de personele en financiële kanten van de bedrijfsvoering. Deze samenwerking levert de drie partners formatie- en efficiencywinst op. Het jaar 2005 heeft ook veel wisselingen in het personeelsbestand te zien gegeven. Enkele medewerkers die al langere tijd bij het instituut in dienst waren, hebben hun loopbaan elders voortgezet. Bovendien heeft de komst van de afdeling Science System Assessment geleid tot een instroom van nieuwe medewerkers. Per saldo is het aantal medewerkers flink uitgebreid.
12
R AT H E N A U I N S T I T U U T
NIEUW WERKPROGR AMMA In 2005 is het werkprogramma 2005-2006 verschenen. De minister van OCW heeft dit in mei van dat jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. De Technology Assessment-activiteiten die in dit jaarverslag staan beschreven, zijn een uitvloeisel van dit werkprogramma. In vergelijking met het oude werkprogramma zien we een aantal nieuwe accenten. Allereerst toont het programma een hernieuwde belangstelling voor de maatschappelijke betekenis van ICT. Dat komt tot uiting in verschillende projecten. De Digitale Generatie verkent de gevolgen van internet, e-mail en MSN voor de generatie die nu opgroeit. Andere projecten richten zich op ICT en gezondheid en op Radio Frequency Identification (RFID), die automatische identificatie van goederen en personen mogelijk maakt. Veiligheid is een tweede thema dat in het werkprogramma bijzondere aandacht krijgt; dit komt onder meer tot uiting in de projecten Screening Society en Militaire Technologie. Zie voor dit laatste onderwerp ‘Militaire Technologie en de menselijke maat’, blz. 22.
NIEUWE KANSEN VOOR KERNENERGIE? Naast de nieuwe accenten waarvoor het werkprogramma 2005-2006 aandacht vraagt, richt het Rathenau Instituut zich ook op thema’s die al langer in de schijnwerpers staan. Kernenergie is daar een goed voorbeeld van. In de afgelopen jaren heeft het instituut herhaaldelijk kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen op dit gebied, wat een goede timing van deze projecten illustreert. Terwijl de discussie over de herintroductie geleidelijk won aan belang, heeft het Rathenau Instituut de argumenten voor en tegen de toepassing van kernenergie opnieuw in kaart gebracht: dit resulteerde in de publicatie Het nucleaire landschap. Als vervolg hierop heeft het Rathenau Instituut begin 2005 een werkbijeenkomst gehouden over kernenergie. Aan deze bijeenkomst namen betrokkenen deel uit de energiesector, de industrie, belangenorganisaties, de financiële sector, de overheid en de onderzoekswereld. Centraal tijdens deze bijeenkomst stond een casus waarbij een internationaal opererend bedrijf een vergunning aanvraagt voor de bouw van een nieuwe kerncentrale. Uit de discussie bleek dat er op dat moment weinig overtuigende argumenten voor de herintroductie van kernenergie werden gezien. Oplossingen voor de traditionele problemen – veiligheid en afval – zijn immers niet dichterbij dan twintig jaar geleden. Aan de andere kant hechtten de meeste deelnemers er wel aan dat de mogelijkheid van kernenergie wordt opengehouden. Zowel de pers als de politiek heeft met belangstelling kennisgenomen van de uitkomsten. Voor het Rathenau Instituut heeft de bijeenkomst bovendien tot gevolg gehad dat de contacten met een aantal belangrijke spelers in het energieveld (het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), de kerncentrale in Borssele en de Themacommissie Technologiebeleid van de Tweede Kamer) hechter zijn geworden. Begin 2006 is de discussie opnieuw actueel geworden: het kabinet wil niet alleen de kerncentrale in Borssele langer open houden, maar beschouwt nu ook de bouw van een nieuwe kerncentrale als een reële mogelijkheid.
JA ARVERSL AG 2005
13
14
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Kernenergie mag dan niet het wenselijkste alternatief zijn, zeker is dat de voorraad fossiele brandstoffen eindig is. Dus waar halen we in de toekomst onze energie vandaan? Om een bijdrage te leveren aan de discussie over de energievoorziening in brede zin heeft het Rathenau Instituut een studie uitgevoerd naar de hiaten in het energiedebat. Daarnaast is een project gestart naar de vraag of het energiedebat voldoende integraal wordt gevoerd. Voorts organiseerde het instituut samen met Studium Generale Delft een aantal dubbellezingen. In vijf weken tijd zijn meerdere thema’s binnen de energieproblematiek aan de orde gesteld, zoals de waterstofeconomie en windenergie. De belangstelling was groot.
TOPSPORT: HOE REKBA AR ZIJN FYSIEKE GRENZEN? Tijdens de Olympische Winterspelen in Turijn waren de ogen van de wereld weer gericht op topsporters. Hoe hard gingen ze dit keer en redden ze het op eigen kracht? De lat komt elk jaar wat hoger te liggen. Bij veel sporten is de grens van wat de sporters op eigen kracht kunnen bereiken al gepasseerd. Technologie – bijvoorbeeld genetische technologie – stelt hen in staat grenzen te verleggen. Maar wat is de prijs die ze hiervoor betalen?
De grens van wat de sporters op eigen kracht kunnen bereiken, is al gepasseerd. Genetische technologie stelt hen in staat grenzen te verleggen
Het Rathenau Instituut was geïnteresseerd in de visie van burgers op gentechnologie en genetische doping in relatie tot begrippen als sportiviteit en fair play. Aanleiding hiervoor was een rapport van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo), dat in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is geschreven. Hierin wordt verondersteld dat het grote publiek afhaakt als genetische doping wordt gebruikt. Een logische gevolgtrekking kan dan zijn dat sponsoren ook afhaken, wat het einde van de topsport zou betekenen. Om die gedachten te toetsen organiseerde het instituut een burgerpanel. Het panel bleek inderdaad negatief over genetische doping als het ongezond is, maar het keert zich desondanks niet van topsport af. Over andere toepassingen van gentechnologie, bijvoorbeeld die waarmee letsel kan worden voorkomen, waren de burgers zeer positief. Uiteindelijk kwam het panel tot een genuanceerd oordeel: zolang de middelen niet schadelijk zijn voor de gezondheid en iedereen er toegang toe heeft, is het beginsel van fair play niet in het geding. De staatssecretaris van VWS was het hiermee eens, zo bleek uit een interview in de Special over het burgerpanel.
15
JA ARVERSL AG 2005
BETER DAN GOED De discussie over gentechnologie in de topsport is nu te veel op doping gericht. Er zijn ook andere toepassingen mogelijk, zoals letsel voorkomen of sporttalenten selecteren. Om bij te dragen aan een alomvattende visie heeft het Rathenau Instituut enkele deskundigen gevraagd een bijdrage te schrijven over de betekenis van gentechnologie voor de toekomst van topsport. Het resultaat is de bundel Beter dan Goed. Over genetica en de toekomst van topsport, onder redactie van Ivo van Hilvoorde en Bernike Pasveer. Deze bundel is eind 2005 verschenen bij Veen Magazines.
Inhakend op het debat over de nieuwe sportnota in de Tweede Kamer in november 2005 bundelde het Rathenau Instituut zijn onderzoeksgegevens in een Bericht aan het parlement. Daarin werden onder andere kritische kanttekeningen geplaatst bij het huidige sportbeleid.
ALLEDA AGSE ZORG Het Rathenau Instituut publiceerde nog een boek waarin onze gezondheid centraal staat, maar met een geheel andere invalshoek: Alledaagse zorg. De politiek van gewone medische praktijken. Het uitgangspunt van dit project is dat het bij veel medische technologie niet om geavanceerde toepassingen gaat, maar juist om alledaagse hulpmiddelen. Denk aan de koortsthermometer, pijnstillers, bloeddrukmeters en dergelijke. De auteurs hebben in kaart gebracht hoe technologieën alledaags worden, en wat daarvan de maatschappelijke gevolgen zijn. De bevindingen van Alledaagse zorg zijn nader uitgewerkt in een Bericht aan het parlement. Hiertoe is aan de hand van twee nieuwe cases – genetische zelftests en de cholesterolverlagende medicijnen statines – nagegaan waar de voor de politiek relevante punten zitten. De algemene strekking is dat de bevoegde instanties in de politiek en in de zorgsector terughoudender zouden moeten omgaan met de veralledaagsing van medische technologieën. Dat kan bijvoorbeeld door tijdelijke vergunningen af te geven of door medicijnen alleen via de apotheek te verstrekken. Ook pleit het Rathenau Instituut voor de ontwikkeling van een keurmerk en kwaliteitscriteria. Boek en bericht zijn in het najaar aangeboden aan Godelieve van Heteren, Tweede Kamerlid voor de PvdA.
16
R AT H E N A U I N S T I T U U T
OV E RGEWICHT: KENNISPAR ADOX Overgewicht heeft roken inmiddels van de eerste plaats verdrongen als het gaat om gevaren voor de volksgezondheid. In de Verenigde Staten zal bij ongewijzigd beleid één op de vier volwassenen suikerziekte krijgen. In Nederland is de situatie nog niet zo ernstig, maar ook hier nemen de aantallen toe. Het Rathenau Instituut ziet hier een paradox: aan de ene kant neemt de kennis over de relatie tussen voeding en gezondheid toe, evenals de beschikbaarheid van gezonde voeding en zogenoemde functional foods. Aan de andere kant leiden die kennis en nieuwe producten niet tot een gezonder leefpatroon.
GEZOND ETEN In het project Gezond Eten onderzoekt het Rathenau Instituut vooral de wijze waarop het gedrag van consumenten kan worden beïnvloed. In oktober 2005 zijn de belangrijkste discussiepunten op een rijtje gezet in een Bericht aan het parlement. De belangrijkste uitkomst is dat de overheid meer dan voorheen haar verantwoordelijkheid moet nemen. De consument beschikt weliswaar over veel informatie, maar die is vaak verwarrend en ingewikkeld. Bovendien staat de consument ook bloot aan de nodige verleidingen, zoals een royaal reclameaanbod voor snacks. Daarom kan het zinvol zijn om bijvoorbeeld richtlijnen op te stellen voor reclame en marketing. Ook het voedingsaanbod op scholen en in bedrijven kan door overheidsbemoeienis verantwoorder worden gemaakt. Het Rathenau Instituut adviseert gericht onderzoek uit te voeren naar de behoefte aan en mogelijkheden van nieuwe overheidsmaatregelen.
Hoewel de kennis over de relatie tussen voeding en gezondheid toeneemt, leidt dat niet tot een gezonder leefpatroon
Uit het project Gezond Eten blijkt onder andere dat in veel discussies over overgewicht de aandacht eenzijdig uitgaat naar de medische en voedingskundige implicaties. Een heldere visie op maatschappelijke processen ontbreekt, bijvoorbeeld bij preventie van overgewicht. Daarom werkt het Rathenau Instituut samen met het Landbouw Economisch Instituut (LEI) aan een essaybundel waarin sociaal wetenschappers een geëngageerd licht laten schijnen over onderwerpen als jeugdcultuur, reclame en de zin en onzin van voorlichting. Deze bundel, die onder het vervolgproject Gamma en Overgewicht valt, verschijnt in de tweede helft van 2006.
JA ARVERSL AG 2005
17
18
R AT H E N A U I N S T I T U U T
R ADIO FREQUENCY IDENTIFIC ATION U draagt meer elektronica bij zich dan u weet. Een voorbeeld daarvan vormt de RFID: dit is een kleine chip die onder meer in identiteitskaarten wordt aangebracht. RFID’s zijn te vergelijken met barcodes: ze helpen bij de identificatie van goederen of producten. Ze kunnen ook worden gebruikt in het openbaar vervoer, zoals bij het Rotterdamse pilotproject voor een OV-chipkaart. Een ander toepassingsgebied is de medische praktijk, bijvoorbeeld in de vorm van een chip met patiëntgegevens. RFID-technologie maakt het ook mogelijk om een ‘elektronisch paspoort’ te introduceren. Zo kan via RFID’s informatie over het (koop)gedrag van mensen worden verzameld zonder dat zij dat weten. Bij al deze toepassingen is privacy in het geding: hoeveel informatie willen burgers prijsgeven? Een belangrijke vraag daarbij is of dergelijke kwesties moeten worden opgelost door zelfregulering of door politieke regelgeving. Op verzoek van de Themacommissie Technologiebeleid van de Tweede Kamer heeft het Rathenau Instituut hierover een verkennende notitie gemaakt. Deze notitie is in september 2005 aan de commissie aangeboden.
Bij al deze toepassingen is privacy in het geding: hoeveel informatie willen burgers prijsgeven?
SCREENING SOCIETY Veiligheid staat al enige tijd op nummer één van de politieke agenda. De overheid streeft ernaar gevoelens van onveiligheid terug te dringen en criminaliteit te bestrijden. Ze maakt daarbij steeds vaker gebruik van slimme technologieën. Burgers hebben echter weinig inzicht in hoe die technologieën worden ingezet, welke gevolgen ze hebben en hoe het toezicht is geregeld. Net als bij RFID raakt dit onderwerp aan de grenzen van privacy. De discussie over het gebruik en de gevolgen van hightechmogelijkheden op het gebied van veiligheid, opsporing en het opslaan van persoonsgegevens vindt echter alleen in beperkte kring plaats. Het Rathenau Instituut wil via het project Screening Society burgers betrekken bij deze problematiek en hun een stem geven in het politieke debat. Het project verkent daarbij nieuwe werkvormen, zoals een documentaire die burgers informeert over de gevolgen van de inbreng van hightech bij opsporing en veiligheid.
NANOTECHNOLOGIE Nanotechnologie staat al geruime tijd op de agenda van het Rathenau Instituut. In 2004 is besloten de nadruk te leggen op concrete toepassingen van nanotechnologie. Dit heeft geleid tot het project Nanotechnologie in Focus. Op basis van interviews met experts is een lijst opgesteld met zestien toepassingen die vóór 2015 op de markt verschijnen. Deze lijst is vervolgens via een enquête voorgelegd aan zo’n driehonderd geïnteresseerden, met de vraag welke drie toepassingen volgens hen de meeste politieke en maatschappelijke aandacht verdienen. De volgende toepassingen zijn gekozen:
19
JA ARVERSL AG 2005
• Energie (verbetering zonnecellen, opslag accu’s). • Water (zuiveringstechnieken). • Drug delivery (intelligente manier om medicijnen gericht in het lichaam af te leveren; medicijnen met een ‘postcode’). Deze toepassingen zullen in 2006 verder worden uitgediept.
HOW TO GROW AN OR ANGINA BOTTLE? Om de discussie over nanotechnologie op een creatieve manier te stimuleren, heeft het Rathenau Instituut met Studium Generale Eindhoven de verbeeldingswedstrijd Nano World 2020 georganiseerd. Deelnemers is gevraagd te visualiseren hoe hun wereld er in 2020 onder invloed van nanotechnologie zou kunnen uitzien. De wedstrijd is gewonnen door de vormgever/grafisch ontwerper Debbie Mollenhagen: zij kreeg een bedrag van 2020 euro voor haar filmpje How to grow an Orangina bottle?. Mollenhagen ‘ontwierp’ een fruitboom die genetisch gemodificeerd is, zodat hij het sap van zijn eigen vruchten in flesverpakking aflevert.
In het verslagjaar zijn bovendien enkele debatten over nanotechnologie georganiseerd: • Toekomstscenario’s: futuroloog Marcel Bullinga heeft een aantal toekomstscenario’s op het gebied van nanotechnologie geschetst. In aansluiting hierop presenteerde Jeroen Nieuwenhuis de ontwikkeling van een nanobiosensor bij Philips. Een expertpanel en het publiek debatteerden vervolgens over deze ontwikkeling. Nieuwenhuis kreeg van het publiek het advies om de toekomstige gebruiker al in een vroeg stadium bij de ontwikkeling te betrekken. Na afloop kregen nanowetenschappers de gelegenheid hun beelden voor de toekomst tijdens een lunchbijeenkomst te presenteren. • ‘De mens vooruit? Nanotechnologie en ons lichaam’ was een debat in de biomedische sfeer, georganiseerd in samenwerking met het Utrechtse debatcentrum Tumult. Onder leiding van filosofe Marjan Slob debatteerden Tsjalling Swierstra (filosoof aan de Universiteit van Twente), Ineke Malsch (wetenschapsjournalist) en Arjen Kamphuis (technologisch adviseur en medeauteur van The Transhumanist Declaration) met elkaar. De deelnemers constateerden dat er behoefte is aan meer visie; slechts op basis van een heldere visie is het mogelijk om onderbouwde keuzes te maken. Beleidsmakers zouden volgens Kamphuis meer vooruit moeten kijken, om te voorkomen dat ze worden geconfronteerd met ontwikkelingen waarop ze geen antwoord hebben.
20
R AT H E N A U I N S T I T U U T
NIEUWE WERKVORMEN Het afgelopen jaar is verder gekenmerkt door experimenten met nieuwe werkvormen. Zo leidden de bundel Debat ter discussie. Wie mag meepraten over medische technologie? en de gesprekken daaromheen onder meer tot nadere reflectie op de werkwijze van het Rathenau Instituut. Deze bundel vond zijn oorsprong in een essay van de politicologe Margo Trappenburg, waarin zij drie modellen onderscheidt om met nieuwe medische technologie om te gaan. Het eerste model is wat zij de CDA-tactiek noemt: achter gesloten deuren beslissen. Het tweede staat voor veelvuldig maatschappelijke debatten houden, zoals het Rathenau Instituut voorstaat. Trappenburg is van mening dat zulke debatten niet altijd zinvol zijn, omdat de uitkomst op voorhand bekend is (namelijk: zo veel mogelijk technologische mogelijkheden aanbieden, waaruit mensen zelf kunnen kiezen). Volgens haar is het derde model het beste: medici besluiten over het gebruik van medische technologieën, ook als die controversieel zijn. Ze doen dat in overleg met de patiënt en na een discussie in een beperkte kring van vakgenoten. Dit essay is voorgelegd aan een aantal auteurs, van wie een aantal kritisch reageerde op de drie modellen. Debatten kunnen bijvoorbeeld een andere functie hebben dan mensen van een andere mening overtuigen. Zo kan een debat leiden tot meer steun voor bepaalde standpunten of meningsverschillen beter in kaart brengen. In 2005 zijn de auteurs uitgenodigd voor een workshop, waarin de drie modellen ter discussie stonden. Tot slot zijn het essay, de reacties, de repliek van Trappenburg hierop en het verslag van de workshop gebundeld. In een afsluitende discussiebijeenkomst hebben Heleen Dupuis (Eerste Kamerlid, VVD) en Joke Lanphen (Raad voor de Volksgezondheid & Zorg) een eerste commentaar gegeven. Een andere opmerkelijke ‘werkvorm’ waren de bijeenkomsten voor Meeting of Minds in Nederland en Brussel, een project over hersenwetenschappen met een burgerpanel als methode. Nooit eerder is zo’n grootschalig burgerpanel gehouden; er deden negen Europese landen aan mee. Dit gaf het Rathenau Instituut de gelegenheid in Europees verband ervaring op te doen met de werking van burgerpanels. Zie voor meer informatie ‘Meeting of Minds’, blz. 30.
H E T E E U W I G E LEVEN Is ouderdom een ziekte die we moeten genezen? Die vraag stond centraal tijdens het ‘Anti-aging event’, dat het Rathenau Instituut samen met science center NEMO heeft georganiseerd tijdens de Amsterdamse MuseumN8. Zo’n vijfduizend bezoekers bezochten dit evenement, waarbij ze onder meer een portret konden laten maken zoals ze er over vijftig jaar zullen uitzien. Daarnaast konden ze luisteren naar sprekers, die onder het motto ‘Laat je niet kisten’ hun medicijn tegen veroudering presenteerden. Het Rathenau Instituut houdt zich met dit onderwerp bezig omdat technologische ontwikkelingen van invloed zijn op de manier waarop we over veroudering denken.
JA ARVERSL AG 2005
21
DEBATFUNCTIE VERSTERKEN Er is veel geïnvesteerd in het versterken van de debatfunctie van het instituut. Dit heeft onder meer geleid tot nauwe samenwerking met de Studium Generales van verschillende universiteiten. De Studium Generales hebben een interessante doelgroep: zowel studenten en universitair personeel als belangstellenden van buitenaf. Met Studium Generale Delft heeft het Rathenau Instituut een serie dubbellezingen verzorgd over de toekomst van onze energievoorziening, steeds gevolgd door een discussie. In 2006 zullen er lezingen worden gehouden in samenwerking met de Studium Generales in Groningen, Leiden en Eindhoven. Deze formule biedt het Rathenau Instituut een platform om op toegankelijke wijze informatie over technologische onderwerpen over het voetlicht te krijgen.
Maatschappelijke en ethische reflectie over kernenergie, gentechnologie, gezonde voeding en nanotechnologie is geen overbodige luxe
Een tweede samenwerkingsverband is het instituut aangegaan met de Rode Hoed. Drie debatten zijn georganiseerd over de maakbare mens en de maakbare samenleving. Wat zijn de maatschappelijke gevolgen van de toenemende maakbaarheid van de mens? Wordt de samenleving ook maakbaarder? Achtereenvolgens passeerden de thema’s angst (maakbare emoties), agressie (maakbaar gedrag) en verval (maakbaar lichaam) de revue. De onderwerpen werden in een breder, filosofisch perspectief geplaatst en geïllustreerd met filmfragmenten.
INTERNATIONALE ACTIVITEITEN Het Rathenau Instituut kijkt ook over de grens en participeert in internationale netwerken en verenigingen; de Meeting of Minds-bijeenkomst is hiervan een voorbeeld. Burgers in Europees verband bij beleidsvorming betrekken speelt ook een belangrijke rol in het project CIPAST (Citizens Participation in Science and Technology), dat door de Europese Unie wordt gefinancierd. In 2005 heeft CIPAST subsidie ontvangen om na te gaan of burgerpanels een grotere rol kunnen spelen bij publieksparticipatie binnen de Unie.
22
R AT H E N A U I N S T I T U U T
INES Ethische kwesties die samenhangen met het wetenschaps- en technologiebeleid staan centraal in het internationale project INES: Institutionalization of Ethics in Science Policy. In dit project, dat loopt van 2004 tot en met 2006, werken elf ethieken TA-organisaties uit negen landen samen. Binnen drie thema’s worden best practices vergeleken: medical genetics, forensic genetics en food technology. Het Rathenau Instituut draagt bij aan het thema food technology. Hierover is een workshop gehouden, waarin het debat over genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen centraal stond. Vergeleken is hoe ethiek in verschillende landen een rol speelt bij de totstandkoming van beleid, onder meer via ethische commissies, publieke debatten en op het niveau van wet- en regelgeving.
EUROPEES PARLEMENT: ETAG Een belangrijke ontwikkeling op internationaal gebied is tot slot de opdracht die het Rathenau Instituut – met vier zusterorganisaties – heeft verworven van het Europees Parlement. Deze opdracht is afkomstig van de Scientific and Technological Options Assessment Group (STOA), die voor het Europees Parlement werkzaamheden uitvoert op het gebied van Technology Assessment. In 2005 heeft de STOA-groep een tender uitgeschreven om deze werkzaamheden uit te besteden. Het Rathenau Instituut heeft samen met de Duitse, Engelse, Vlaamse en Deense zusterorganisaties een consortium gevormd onder de naam European Technology Assessment Group (ETAG). ETAG heeft een offerte uitgebracht en de opdracht verworven. In financiële zin omvat de opdracht voor ETAG een half miljoen euro op jaarbasis, te beginnen in 2005. De werkzaamheden die het Rathenau Instituut in 2006 voor STOA gaat uitvoeren, bestaan uit drie projecten. Ze hebben betrekking op Converging Technologies, Global Human Health en RFID.
TOT SLOT De contacten met het Europese Parlement, met Nederlandse parlementariërs en met pers en publiek laten zien dat zowel Technology Assessment als Science System Assessment zich in een warme belangstelling kan verheugen. Dat is niet vreemd aangezien burgers én politici in toenemende mate te maken krijgen met technologische ontwikkelingen waarvan de gevolgen niet altijd duidelijk zijn. Kernenergie, gentechnologie, gezonde voeding en nanotechnologie zijn een aantal voorbeelden die in dit jaarverslag aan de orde zijn gekomen: onderwerpen waarover maatschappelijke en ethische reflectie geen overbodige luxe is. Het Rathenau Instituut maakt zich er sterk voor dat deze reflectie en verdieping ook in de toekomst een vast onderdeel van het wetenschappelijke en politieke bestel blijven.
JA ARVERSL AG 2005
23
24
R AT H E N A U I N S T I T U U T
MILITAIRE TECHNOLOGIE EN DE MENSELIJKE MA AT Twee Golfoorlogen en meerdere terroristische aanslagen hebben gezorgd voor een brede belangstelling voor militaire technologie. Het onderwerp is stevig geworteld in de actualiteit, en het vormt al enige tijd een aandachtspunt voor het Rathenau Instituut. In 2005 resulteerde dit onder meer in de publicatie van het boek Van pepperspray tot lasergun. Militaire technologie en de menselijke maat. Projectleiders Koos van der Bruggen en André Krom geven een toelichting: “De krijgsmacht heeft grote behoefte aan een wapen dat de kloof overbrugt tussen nietsdoen en het toepassen van dodelijk geweld.”
JA ARVERSL AG 2005
25
Watergebrek en de verspreiding van het hiv-virus kunnen ook consequenties hebben voor veiligheid
Een verkennende studie mondde uit in het boek Van pepperspray tot lasergun. De auteur, Kees Homan, is oud-militair en verbonden aan Instituut Clingendael. “We hebben hem gevraagd om een inventarisatie te geven van wat er op dit moment aan militaire technologie beschikbaar is en wat er nog in de pijplijn zit”, aldus Koos van der Bruggen. “Homan heeft de belangrijkste ontwikkelingen op militair-technologisch terrein beschreven binnen een militair-strategische en internationaal-politieke context. Denk aan terrorismedreiging, het dreigende tekort aan water voor een groot deel van de wereldbevolking, de verspreiding van het hiv-virus. Dergelijke maatschappelijke ontwikkelingen kunnen ook consequenties hebben voor veiligheid.”
De politie mag gebruikmaken van pepperspray maar het leger niet, omdat internationale wapenverdragen dat verbieden
WAPENS EN ETHIEK Wapens en ethiek hebben wel degelijk met elkaar te maken, ook al vormen ze voor sommigen geen voor de hand liggende combinatie. Dat blijkt ook uit de ondertitel van de studie Van pepperspray tot lasergun: militaire technologie en de menselijke maat. Is militaire technologie er niet altijd op gericht tegenstanders uit te schakelen en daarom per definitie ethisch onwenselijk? Dat is te kort door de bocht, blijkt uit de studie van Homan: ook bij wapengebruik zijn er ethische en juridische regels die de aanvaardbaarheid bepalen. Zo is het belangrijk dat militairen bij gewapend ingrijpen onderscheid maken tussen strijdende partijen en burgers. Andere regels zijn dat je geen buitensporig geweld mag gebruiken en dat wapens verboden zijn als ze onnodig leed veroorzaken. Homan signaleert dat bepaalde recente ontwikkelingen in strijd zijn met het humanitair oorlogsrecht.
26
R AT H E N A U I N S T I T U U T
INFORMATIETECHNOLOGIE Een belangrijke ontwikkeling in dit verband is de veranderende aard van militaire conflicten. Dat heeft ook gevolgen voor de militaire technologie, zegt André Krom: “Vroeger was er sprake van oorlogen tussen staten, terwijl het nu veel meer gaat om intra-statelijke conflicten, zoals burgeroorlogen. Homan geeft aan dat het type militaire technologie dat nu wordt ontwikkeld wellicht te weinig is toegesneden op het soort conflicten dat we in de toekomst gaan zien. Denk aan het Amerikaanse concept Network Centric Warfare, dat aansluit op ontwikkelingen binnen de informatietechnologie: dit concept zorgt ervoor dat informatie gelijktijdig in alle delen van het leger aanwezig kan zijn.” Van der Bruggen: “Zo’n concept is wél bruikbaar voor bijvoorbeeld het begin van de Irak-oorlog van 2003, maar niet voor de guerillaachtige gevechtshandelingen die daarna hebben plaatsgevonden.”
NIET-LETALE WAPENS Een belangrijk aandachtspunt in Van pepperspray tot lasergun vormen de zogenoemde niet-letale wapens: dit zijn wapens die bedoeld zijn om een tegenstander uit te schakelen zonder blijvend letsel toe te brengen. Krom: “Pepperspray is een goed voorbeeld van zo’n wapen. Het rare van de huidige situatie is dat de politie dit wapen mag gebruiken, maar het leger niet, omdat internationale wapenverdragen dat verbieden. Maar er zijn ook andere redenen waarom je je moet afvragen of je dergelijke wapens wel moet inzetten bij bijvoorbeeld vredesmissies. Aan de ene kant is er grote behoefte aan een wapen dat de kloof overbrugt tussen de uitersten van nietsdoen en het toepassen van dodelijk geweld. Aan de andere kant vergroot de inzet van niet-letale wapens mogelijk de kans dat je veel meer krijgsgevangenen maakt. Daardoor krijg je misschien meer Abu Graib-achtige schandalen.”
N I E T-LETA AL IS NOG NIET ONSCHULDIG Waterkanon, traangas en rubberen kogels zijn de bekendste niet-letale wapens. Maar Homan noemt er veel meer in zijn studie, zoals de flashbangs: explosieven die door een combinatie van geluid en een felle lichtflits een tijdelijke desoriëntatie veroorzaken. Het Amerikaanse leger beschikt ook over een stralingswapen waarmee de watermoleculen in het lichaam van de vijand zó sterk verhit kunnen worden, dat het ondragelijk wordt. Het meest omstreden voorbeeld is wel het gas dat is gebruikt om de gijzelingsactie in het Boedjonnovsk-theater in Moskou te beëindigen. Dit gas zou niet-letaal zijn, maar er zijn toch veel mensen door overleden.
JA ARVERSL AG 2005
27
WORKSHOP Op 23 mei is de studie Van pepperspray tot lasergun gepresenteerd tijdens een workshop op Instituut Clingendael. Aanwezig waren onder meer vertegenwoordigers van het ministerie van Defensie, politie, het Rode Kruis, bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen. Het eerste exemplaar werd overhandigd aan Theo Brinkel, Tweede Kamerlid voor het CDA en lid van de Vaste Kamercommissie voor Defensie. Aansluitend werd een debat gehouden aan de hand van vier stellingen, onder leiding van Peter van de Geer (Debat en dialoog). Daarin werd onder meer ingegaan op de mogelijke keerzijden van niet-letale wapens.
Meer militaire technologie vergroot ook je afhankelijkheid en dus je kwetsbaarheid
“Het boek is positief ontvangen, het blijkt een lacune in te vullen”, zegt Koos van der Bruggen. “Homan heeft een onafhankelijke en toegankelijke verkenning geschreven. Bovendien heeft de workshop de basis gelegd voor een netwerk dat we verder willen uitbouwen. De komende tijd zullen we een aantal onderwerpen nader uitdiepen.” André Krom verwoordt tot slot een belangrijke paradox die in het project naar voren komt: “Je past militaire technologie toe om conflicten beter te kunnen beheersen. Daarmee hoop je dus sterker te worden. Maar meer technologie vergroot ook je afhankelijkheid en dus je kwetsbaarheid.”
28
R AT H E N A U I N S T I T U U T
EEN BLINDE VLEK: TECHNOLOGIE EN ONTWIKKELING Technologie speelt geen rol van betekenis in ontwikkelingsbeleid: dat was de uitkomst van een verkennende studie die in 2004 in opdracht van het Rathenau Instituut is uitgevoerd. Het was ook de uitkomst van een expertmeeting, waardoor de deelnemers eraan de vraag opwierpen of ontwikkelingssamenwerking kansen laat liggen. Projectleider Geert Munnichs: ”De blinde vlek voor technologie kan een hoge prijs hebben, zeker als je bedenkt dat veel ontwikkelingsvraagstukken zonder technologie niet oplosbaar zijn.”
JA ARVERSL AG 2005
29
Stichting Oikos heeft de verkennende studie uitgevoerd naar de rol van technologie in ontwikkelingssamenwerking. Geert Munnichs: “Uit de verkenning kwam naar voren dat technologie uit het ontwikkelingsbeleid is verdwenen. Maar er zijn organisaties die vanuit hun expertise nog steeds het belang ervan benadrukken en vinden dat het onderwerp terug moet op de agenda.”
Veel partijen hebben de hoop verloren dat je met technologie iets kunt bereiken
HOUTJE-TOUWTJE Waarom speelt technologie amper meer een rol in het ontwikkelingsbeleid? Volgens Munnichs is een belangrijke verklaring dat de hoge verwachtingen uit het verleden niet zijn waargemaakt: “Denk aan de grote infrastructurele projecten. Een belangrijk kritiekpunt was dat dit vaak megalomane projecten waren die niet goed aansloten bij de directe noden van mensen. De tegenreactie van aangepaste technologie was te kleinschalig, te ‘houtje-touwtje’. Vervolgens hebben veel partijen de hoop verloren dat je met technologie iets kunt bereiken.” Daarnaast zet het ministerie van Buitenlandse Zaken steeds minder in op afzonderlijke projecten. Momenteel is budgetondersteuning het credo, waarbij het ontwikkelingsbeleid aansluit bij de bestuurlijke structuren van het ontvangende land en minder bij praktische projecten. Dit betekent dat ontwikkelingswerk organisatorisch ‘hoger’ wordt ingestoken. De keerzijde is dat dit ten koste gaat van de aandacht voor technologie, die immers nauw verbonden is met de praktijk. De keuze voor budgetondersteuning draagt er daarmee aan bij dat technologie verdwijnt uit het denken over ontwikkelingsbeleid. Dit wordt nog eens versterkt doordat steeds minder ingenieurs actief zijn binnen ontwikkelingssamenwerking. Hun plaatsen zijn ingenomen door economen en sociale wetenschappers.
GEMISTE KANSEN Munnichs vindt dit een bedenkelijke ontwikkeling: “De blinde vlek voor technologie kan een hoge prijs hebben, zeker als je bedenkt dat veel ontwikkelingsvraagstukken zonder technologie niet oplosbaar zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor landbouw, water, gezondheid en energie. Je redt het niet als je alleen inzet op good governance, oftewel fatsoenlijk bestuur.”
30
R AT H E N A U I N S T I T U U T
De blinde vlek voor technologie kan een hoge prijs hebben; je redt het niet als je alleen inzet op good governance
Tijdens de expertmeeting werd duidelijk dat technologie er nog steeds wel degelijk toe doet. Biogasinstallaties bijvoorbeeld hebben de kwaliteit van het dagelijkse leven in Nepal aanzienlijk verbeterd. De afgelopen jaren zijn in Nepal 130 duizend van deze installaties geplaatst, waarvan zo’n 800 duizend mensen profiteren. Daarnaast heeft in Azië de ‘groene revolutie’ – de introductie van moderne landbouwtechnologie bij onder meer de rijstteelt – sterk bijgedragen aan economische en sociale ontwikkeling. Dergelijke projecten ontvangen onder het huidige beleid geen overheidssteun meer. Met gemiste kansen als gevolg, aldus Munnichs: “De vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) moesten erkennen dat die blinde vlek voor technologie een probleem vormt.”
POLITIEKE AGENDA De experts waren het met elkaar eens dat technologie weer terug moet op de beleidsagenda. Nederland moet zijn sterke punten – kennis over landbouw en water – kunnen en durven gebruiken voor ontwikkelingssamenwerking. De vraag dient zich daarbij aan hoe je technologie systematisch een plek kunt geven binnen het beleidsdenken. Het thema ‘technologie en ontwikkelingshulp’ zou in ieder geval uitdrukkelijk op de politieke agenda moeten komen staan.
JA ARVERSL AG 2005
31
32
R AT H E N A U I N S T I T U U T
MEETING OF MINDS
Onder de naam Meeting of Minds – European Citizens’ Deliberation on Brain Science (ECD) – hebben burgers uit negen Europese landen zich gebogen over de vraag welke belangrijkste maatschappelijke thema’s voortvloeien uit ontwikkelingen in de hersenwetenschappen. De centrale vraag was: hoe moeten wij met nieuw verworven kennis van de hersenwetenschappen omgaan? Begin 2006 is de slotverklaring van het eerste Europese burgerpanel in de geschiedenis aangeboden aan het Europese Parlement. Nooit eerder was er in deze vorm publieksparticipatie op Europees niveau, vertelt Rinie van Est: “Burgers kijken vaak met gezond verstand naar de betekenis van hersenwetenschappen.”
JA ARVERSL AG 2005
33
BURGERPANEL S Het Rathenau Instituut heeft veel ervaring opgedaan met burgerpanels op nationaal niveau. Dat geldt ook voor zusterinstellingen uit andere Europese landen, zoals Denemarken, aldus Van Est: “Sinds de jaren negentig hebben Europese instellingen op het gebied van technology assessment, maar ook wetenschapsmusea, gewerkt aan publieksparticipatie. In twee eerdere Europese projecten zijn methoden voor publieksparticipatie uitgebreid in kaart gebracht. Wederzijds vertrouwen en een gemeenschappelijke visie op publieksparticipatie hebben de basis gelegd voor dit project.” Het Meeting of Minds-project werd gecoördineerd door de Koning Boudewijnstichting uit Brussel. Het hele proces is begeleid door een consortium van twaalf instellingen, waaronder instituten gespecialiseerd in technologisch aspectenonderzoek, wetenschapsmusea, academische instellingen en publieke stichtingen. Dankzij dit project kan de mening van Europese burgers doorklinken in bredere politieke en publieke discussies over hersenonderzoek. Geen overbodige luxe, vindt Van Est: “De wetenschap denkt vaak dat burgers zitten te wachten op radicale vondsten om ziekten als Alzheimer en dementie uit de wereld te helpen. Maar zij hebben veelal alledaagsere vragen; zij willen bijvoorbeeld weten hoe de medische zorg is georganiseerd. Burgers kijken vaak met gezond verstand naar de betekenis van hersenwetenschappen. Ze zijn meestal heel nuchter in dit soort zaken.”
Dankzij dit project kan de mening van Europese burgers doorklinken in bredere politieke en publieke discussies over hersenonderzoek
EUROPESE DEMOCR ATIE Het Europese burgerpanel bestond uit negen nationale panels met in totaal 120 deelnemers. Het Rathenau Instituut heeft het Nederlandse burgerpanel georganiseerd en was sterk betrokken bij de totstandkoming en het ontwerp van het overkoepelende Europese project Meeting of Minds. Het idee achter de burgerpanels is de stem van de burger een plek te geven in het nationale en Europese beleid. Democratie en technologie zijn daarbij nauw verweven, zegt Van Est: “We leven in een technologische cultuur. Dus op het moment dat je het over democratie hebt, heb je ook inzicht nodig in de technologie om mee te kunnen praten. Dat geldt dus ook voor de technologie op het gebied van hersenwetenschappen.” Ook diverse Europarlementariërs hechten er inmiddels belang aan de burger meer te betrekken bij het beleid. De afwijzing van de Europese grondwet door een aantal landen heeft immers ook de positie van de Europese volksvertegenwoordigers aangetast. Van Est: “De kloof tussen burgers en Europa wordt op dit moment in Brussel sterk gevoeld. Dit project kan een van de antwoorden zijn op de crisis waarin Europa verkeert. Je hoort dan ook geluiden uit het Europees parlement dat dergelijke projecten navolging verdienen.”
34
R AT H E N A U I N S T I T U U T
NATIONA AL DEBAT Het Europese burgerpanel is twee keer in Brussel samengekomen. Ter voorbereiding op de Europese sessies kwamen dertien burgers in Nederland drie intensieve weekenden bijeen. Tijdens het eerste weekend konden de deelnemers kennismaken met een aantal concrete cases op het gebied van hersenaandoeningen, het onderzoek en de therapie. Tijdens de eerste Europese sessie in Brussel heeft het Europese burgerpanel na discussie de thema’s vastgesteld die volgens de leden de meeste aandacht verdienden. Terug in Nederland konden de panelleden op de tweede nationale bijeenkomst hun vragen en zorgen formuleren. Die zijn vervolgens tijdens de derde nationale bijeenkomst aan experts voorgelegd. Daarna hebben de burgers de Nederlandse slotverklaring samengesteld.
E N K E L E N E D ERL ANDSE A ANBEVELINGEN: • In Europa zou een minimumniveau aan geestelijke gezondheidszorg gegarandeerd moeten zijn; in verband daarmee moet worden onderzocht of een Europees basiszorgstelsel mogelijk is. • Goede informatie is essentieel om de juiste zorg te kunnen kiezen. De overheid zou een informatieportaal over hersenonderzoek en hersenziekten moeten oprichten. • Er moet binnen Europa één kwalificatielijst komen om afwijkend gedrag vast te stellen. • Er moet meer inzicht komen in de verdeling van de geldstromen voor hersenonderzoek.
METHODOLOGISCHE MIJLPA AL Hoogtepunt van het project was de tweede Europese bijeenkomst met alle 120 burgers uit de nationale panels in Brussel. Dit Europese burgerpanel heeft een slotverklaring opgesteld die is aangeboden aan het Europese Parlement. “Meeting of Minds is echt historisch te noemen, want het is de eerste keer dat publieksparticipatie op Europees niveau plaatsvond”, zegt Van Est. “Ook methodologisch gezien was het een complexe organisatie om zoveel burgers tot een gezamenlijke slotverklaring te laten komen.” Deze slotbijeenkomst was organisatorisch zo complex vanwege de taalbarrières en de culturele verschillen, maar ook omdat zo’n groot aantal deelnemers tot eensluidende aanbevelingen moest zien te komen. Daardoor werd veel gevraagd van de deelnemers. De methode van interactie was wel een leerzaam proces voor alle betrokkenen. Het kan als model dienen voor toekomstige projecten waarbij burgers directer worden betrokken bij besluitvorming, op nationaal en internationaal niveau.
JA ARVERSL AG 2005
35
36
Een nieuwe afdeling in de steigers:
SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT
In 2004 is het Rathenau Instituut begonnen met een nieuwe taak, en wel Science System Assessment (SciSA). Inmiddels is SciSA uitgegroeid tot een aparte afdeling, is er een werkprogramma geschreven en zijn de eerste pilots van start gegaan. Afdelingshoofd Peter van den Besselaar legt uit wat we van SciSA mogen verwachten: “Er wordt veel gestuurd, maar je weet vaak niet welke kant het systeem op gaat als je aan het stuur draait.”
37
Science System Assessment: dat klinkt goed, maar wat is het precies? Die vraag heeft Peter van den Besselaar de laatste tijd vaak moeten beantwoorden. Het gaat erom ons inzicht te vergroten in hoe het wetenschapssysteem functioneert. Er zijn goede redenen waarom het Rathenau Instituut zich hiermee bezighoudt. “Ten eerste wordt het wetenschapssysteem steeds belangrijker voor de kennissamenleving. Ten tweede is de kennis over het wetenschapssysteem incompleet en gefragmenteerd. Onze taak is het daarom onderzoek te doen naar het wetenschapssysteem en daarbij de bestaande kennis te integreren.”
Als je de kennissamenleving serieus neemt, verwacht je dat beleidsmakers hun beleid op kennis baseren. Anders blijven interventies in de lucht hangen
INTERVENTIES Dat klinkt nog steeds tamelijk abstract, en bovendien kun je je afvragen of het erg is dat de kennis over ons wetenschapssysteem incompleet is. Maar het wordt concreter als Van den Besselaar ingaat op de groep voor wie de uitkomsten van zijn onderzoek bestemd zijn: “Als je de kennissamenleving serieus neemt, verwacht je dat beleidsmakers hun beleid op kennis baseren. Doordat die kennis op veel terreinen ontbreekt, blijven interventies ook in zekere zin in de lucht hangen. Wij willen laten zien wat er gebeurt als je intervenieert in het wetenschapssysteem. Als je daar inzicht in hebt, kunnen beleidsmakers en andere actoren zelf bepalen of het verstandig is om bepaalde interventies uit te voeren. Er zijn heel veel sturingsmiddelen, maar je weet vaak niet welke kant het systeem op gaat als je aan het stuur draait.” Als het gaat om interventies moeten we in de eerste plaats aan geld denken, bijvoorbeeld aan de enorme investering in het wetenschapssysteem binnen het zogeheten BSIK-programma (oftewel de aardgasbaten). Die gelden worden geconcentreerd ingezet op specifieke onderwerpen. “De vraag is dan: hoe beïnvloedt dit het wetenschapsysteem?”, vindt Van den Besselaar. “Wat doet zo’n regeling met de organisatie van het wetenschapssysteem en met afzonderlijke instellingen? Leidt het tot betere en nuttigere kennis, tot kennisproductie over thema’s die maatschappelijk belangrijk zijn? Dat weten we eigenlijk niet.”
38
ONAFHANKELIJKHEID Ook de vraag waarom Science System Assessment is ondergebracht bij het Rathenau Instituut is in de afgelopen periode vaker gesteld. Onafhankelijkheid speelt hierbij een belangrijke rol: “Het specifieke van SciSA is dat het zich richt op onderzoek naar het wetenschapssysteem. Als je dat bij een van de gevestigde wetenschapsinstituten onderbrengt, vraag je dat instituut óók naar zichzelf te kijken. Bij het Rathenau Instituut ben je in zekere mate onafhankelijk van het systeem.” Een tweede voordeel ziet Van den Besselaar in de wisselwerking tussen Science System Assessment en de andere taak van het instituut: Technology Assessment. “TA en SciSA vullen elkaar op een natuurlijke manier aan. TA houdt zich bezig met de ethische en maatschappelijke gevolgen van technologieën. Hoe verder die technologieën gevorderd zijn, hoe beter je die gevolgen kunt inschatten. Bij SciSA kun je aan het begin van de discussie de keuzerichtingen zichtbaar maken van een wetenschapsgebied in ontwikkeling.”
Bij Science System Assessment kun je de keuzerichtingen zichtbaar maken van een wetenschapsgebied in ontwikkeling
ONDERZOEK EN DISSEMINATIE Voor de nieuwe afdeling onderscheidt Van den Besselaar twee hoofdtaken: onderzoek en disseminatie. Disseminatie is kennis toegankelijk maken voor de uiteenlopende spelers in het wetenschapssysteem, inclusief beleidsmakers. Aan de onderzoekskant is de afdeling nu bezig de geplande activiteiten op te zetten en de medewerkers te werven om dat onderzoek uit te voeren. “Daarnaast zijn we bezig de vormen te ontwikkelen waarmee we de interactie met het wetenschapssysteem in stand kunnen houden”, zegt Van den Besselaar. “Daarvoor denken we niet alleen aan publicaties, maar ook aan workshops en dat soort activiteiten.”
39
40
D R I E KENNISSYSTEMEN In eerste instantie zijn drie kennissystemen geselecteerd voor een nadere analyse: waterbeheer, nanotechnologie en media en communicatiestudies. Van den Besselaar: “Bij alle drie de velden proberen we tot een verstandige methodiek te komen om een wetenschapsgebied in kaart te brengen. Bij water zullen we ons vooralsnog beperken tot een hanteerbaar deel, namelijk de kustverdediging. We willen nagaan hoe de wetenschappelijke ontwikkelingen op dat gebied zich verhouden tot de maatschappelijke vragen en de financiering. Het is een tamelijk uitgekristalliseerd veld waarover al veel informatie beschikbaar is. Die zullen we integreren en daaraan een bibliometrische kaart van het veld toevoegen. Aan de hand van tijdschriften en publicaties kun je tot een inhoudelijke kaart van dat veld komen. Maar we gaan natuurlijk ook mensen interviewen om de context in kaart te brengen.”
DISCUSSIE Science System Assessment is niet echt een onderwerp voor grote publieksevenementen. Van den Besselaar: “Wij besteden minder aandacht aan de uitkomsten van de wetenschap, we kijken vooral naar de onderliggende processen en de dynamiek. Wel zullen we komen met studies over relevante thema’s en met de vertaling daarvan naar beleid. Daarnaast denk ik aan workshops met deskundigen en gebruikers van onderzoek. Ten derde zullen we bijdragen leveren aan publieke discussies die bijvoorbeeld in kranten worden gevoerd over het wetenschapssysteem of over innovatie en technologiebeleid. Denk bijvoorbeeld aan de vraag: wat voor rol moeten hogescholen krijgen in het onderzoek? Of de vraag: is het huidige personeelsbeleid dynamisch genoeg? Jongeren brengen nieuwe ideeën binnen, dus als het personeelsbeleid zó is dat het moeilijk is voor nieuwe generaties om werk te vinden bij de universiteiten, zit daar een probleem. Dergelijke vragen hebben een onderzoekscomponent, omdat we nog onvoldoende weten. Maar er zit natuurlijk ook een maatschappelijk aspect aan, omdat het om belangen van allerlei groepen gaat.”
41
Als het personeelsbeleid zó is opgebouwd dat het moeilijk is voor nieuwe generaties om werk te vinden bij de universiteiten, zit daar een probleem
INTERNATIONALE SAMENWERKING De belangstelling voor Science System Assessment beperkt zich niet tot Nederland. Van den Besselaar ziet dat er ook in de omringende landen initiatieven zijn om een structurele invulling te geven aan wat ook wel social science for science policy wordt genoemd. Dat legt een basis voor samenwerking met instituten in andere landen: “In Duitsland is net een vergelijkbare club opgericht, in de VS wil de National Science Foundation een aantal centra oprichten. In Scandinavië is de belangstelling er ook. Men is het eens over het belang van onderzoek naar de effectiviteit van ingrepen in het wetenschapssysteem.” Al met al ligt er een gezonde basis voor de nieuwe afdeling, aldus Van den Besselaar: “We hopen eind 2006 flink wat werk te hebben verzet en ook de afdeling te hebben uitgebouwd tot een redelijke omvang, zo’n tien tot vijftien mensen.”
42
SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT: DRIE PROJECTEN
INSTITUTIONELE STRUCTUUR VAN HET WETENSCHAPSSYSTEEM De ‘institutionele structuur’ van het wetenschapssysteem is het geheel aan regels, kaders en afspraken waarbinnen de wetenschap functioneert. Dat zijn bijvoorbeeld de regels en afspraken die het ministerie van OCW maakt met universiteiten. Maar ook impliciete, ongeschreven regels vallen eronder. Zo is het in Nederland heel gebruikelijk dat iemand pas een vaste aanstelling bij een universiteit krijgt nadat hij meerdere post-docfuncties heeft vervuld; dat hoort dus bij onze institutionele structuur. Inzicht in de institutionele structuur van het wetenschapssysteem is belangrijk voor bestuurders die willen weten of beleidsmaatregelen effectief zijn. Je wilt dan weten of er in de institutionele structuur geen belemmeringen zijn die tegen dergelijke maatregelen in werken. In dit project onderzoekt de afdeling Science System Assessment onder meer of het aantal stappen in de financieringsbesluitvorming invloed heeft op de mate waarin vernieuwend onderzoek van de grond komt. Hoe werkt dat in Nederland en hoe is dat geregeld in andere landen? Een tweede accent in dit project is een analyse van de inspanningen om binnen het wetenschapssysteem ‘focus en massa’ te creëren. Dit is de veronderstelling dat het beter is veel onderzoek te doen naar één afgebakend onderwerp, dan je aandacht te verdelen over veel onderwerpen. Het derde accent is onderzoek naar de gevolgen van grootschalige veranderingen, zoals reorganisaties bij universiteiten en andere onderzoeksorganisaties. Wanneer is zo’n reorganisatie de moeite waard?
43
KUST VERDEDIGING: WATE R WEREN OF ACCOMMODEREN? Water is in ‘Nederland waterland’ al eeuwenlang een aandachtspunt van de overheid. Het Innovatieplatform heeft water aangewezen als een van de vier sleutelgebieden voor de Nederlandse economie. Daarbij is er veel aandacht voor de optimale inrichting van het Nederlandse onderzoeksveld. Het Science System Assessmentonderzoek sluit aan bij deze discussie. De laatste jaren is het beleid opgeschoven van ‘water weren’ naar ‘water accommoderen’, zo blijkt uit een voorstudie uit 2005. De uitgangspunten zijn nu ‘leven met water’ en integraal waterbeheer. Het is namelijk een illusie dat we water volledig kunnen weren bij de huidige inrichting van Nederland. De afweging is daarom de schade bij wateroverlast zo veel mogelijk te beperken. Dat kan zowel planologisch als bouwtechnisch, bijvoorbeeld door overtollig water te laten stromen naar locaties waar de schade het kleinst is, of door waterbestendig te bouwen. Daardoor zijn andere disciplines zoals klimaatonderzoek, planologie en ecologie relevanter geworden voor kustverdedigingsonderzoek.
Het is namelijk een illusie dat we water volledig kunnen weren bij de huidige inrichting van Nederland
Voor de SciSA-projecten is het de vraag of, en zo ja hoe, een onderzoeksveld mee verandert met dergelijke ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Om die vraag voor ‘water’ te kunnen beantwoorden wordt eerst het veld in kaart gebracht. Welke partijen zijn betrokken bij water, welke typen onderzoek worden gedaan en hoe zit de financiering daarvan in elkaar? Om het project hanteerbaar te houden – we zijn in de fase van methodenontwikkeling – worden deze vragen toegespitst op het onderwerp kustverdediging. Specifieker gaat het project in op de volgende zaken: • Een inventarisatie en karakterisering van de onderzoeksgroepen die zich in Nederland bezighouden met onderzoek naar kustverdediging. Daarbij gaat het om onderzoek aan universiteiten, maar ook aan andere publieke kennisinstellingen. • Een analyse van de organisatie van het onderzoeksveld en de wijze waarop het reageert op ontwikkelingen binnen en buiten het vakgebied. Kustverdediging bijvoorbeeld is bij uitstek een maatschappelijk relevant onderwerp met een politieke dimensie. Hoe werken de politieke en maatschappelijke agenda door in de wetenschapsagenda? Als het beleid bepaalde prioriteiten stelt, sluit het onderzoek daar dan bij aan? • Een kwantitatief-bibliometrische analyse van het internationale onderzoeksveld. Via publicaties in academische tijdschriften wordt het wetenschappelijk onderzoek in kaart gebracht. Je kunt daar bijvoorbeeld de opkomst van nieuwe onderzoeksthema’s en interdisciplinaire samenwerkingsverbanden uit aflezen.
44
NANOTECHNOLOGIE: KA ART VAN HET VELD Nanotechnologie is een betrekkelijk nieuw onderzoeksterrein. Dat maakt het bijzonder interessant voor Science System Assessment: je kunt onderzoeken hoe een nieuw vakgebied ontstaat, hoe de maatschappij erop reageert en hoe het de financiering regelt. Nanotechnologie is een breed wetenschappelijk vakgebied waarvan de toekomstige toepassingsmogelijkheden zowel maatschappelijke als economische impact zullen hebben. Een van de onderwerpen in het vakgebied is nano-elektronica, zoals toekomstige computerchips die nog kleiner en sneller zijn. Dat maakt dit vakgebied direct van belang voor het economisch cluster rond Eindhoven.
Zorgt een toenemende maatschappelijke vraag ook voor meer investeringen in een wetenschapsgebied?
Het project gebruikt dezelfde onderzoeksmethode als het project Kustverdediging. Eerst is een voorstudie (horizonscan) uitgevoerd waardoor de onderzoeksvragen zijn aangescherpt. Daarbij is bijvoorbeeld gebleken dat nanotechnologie meer gebruikmaakt van incidentele dan van structurele financiering. Dat wordt in 2006 verder onderzocht. Ook de wisselwerking met de maatschappij beïnvloedt de onderzoeks- en financieringsagenda. De beloftes die nanotechnologie biedt, bijvoorbeeld als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe medicijnen, creëren een maatschappelijke vraag. Wat betekent die vraag voor wetenschappelijk onderzoek naar nanotechnologie? Neemt het inhoudelijk een andere richting aan of krijgt het meer geld omdat het belangrijker wordt gevonden? Als er bijvoorbeeld meer maatschappelijke druk komt op de ontwikkeling van zonnecellen, gaat er dan ook meer geld naar het desbetreffende onderzoek?
45
46
R AT H E N A U I N S T I T U U T
CIJFERS OVER 2005 In 2005 heeft het Rathenau Instituut in totaal € 3.599.815 aan baten gerealiseerd. Deze baten zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die via de KNAW werd uitgekeerd. In 2004 bedroegen de baten nog € 2.936.817. De verhoging vloeit voort uit de hogere subsidie voor de activiteiten voor Science System Assessment (SciSA) en uit opbrengsten van extern gesubsidieerde projecten. In totaal is € 3.382.380 aan lasten gerealiseerd, wat tot een exploitatieresultaat heeft geleid van € 217.435 1).
Realisatie
Begroting
2005
2005
(in euro’s)
(in euro’s)
3.439.461
3.275.100
129.940
50.000
30.414
27.500
3.599.815
3.352.600
2.057.789
1.773.685
Projectkosten
784.108
1.324.093
Materiële kosten
540.483
729.200
3.382.380
3.826.978
217.435
– 474.378
Baten Bijdrage OCW Overige bijdragen Rente Totaal baten Kosten Personeelskosten
Totaal kosten
Exploitatieresultaat
Op de volgende pagina worden enkele verschillen tussen de begroting en de realisatie toegelicht.
1)
De jaarrekening van het Rathenau Instituut is geconsolideerd in die van de KNAW en als zodanig ook opgenomen in het jaarverslag van de KNAW.
47
JA ARVERSL AG 2005
DE PROJECTKOSTEN EN COMMU NI C ATI EAC TIV ITE ITE N De kosten bestonden uit de kosten voor de afgeronde en lopende projecten, en uit de kosten voor instituutbrede communicatieactiviteiten.
Realisatie
Begroting
2005
2005
(in euro’s)
(in euro’s)
26.823
20.000
Projectkosten en communicatieactiviteiten Alledaagse Medische Praktijken Ambient Intelligence en Gezondheid
18.604
0
De Digitale Generatie
22.490
30.000
Energievoorziening voor de Toekomst
70.872
87.190
Hersenwetenschappen, Meeting of Minds
89.970
110.000
47.911
75.448
Nanotechnologie
66.188
101.000
Radio Frequency Identification (RFID)
22.502
30.000
Topsport en Genetica
46.184
40.000
Internationale activiteiten
Overige projecten Maatschappelijke Signalering en Debat
159.555
339.955
Communicatieactiviteiten
202.441
223.000
10.568
267.500
784.108
1.324.093
SciSA Totaal
In deze tabel valt bij de post ‘Overige projecten Maatschappelijke Signalering en Debat’ een verschil op tussen realisatie en begroting. Van het werkprogramma 2005-2006 van de afdeling MSD is een aantal projecten niet of later gestart dan was gepland, of met minder kosten gerealiseerd dan was begroot. Al deze projecten bij elkaar opgeteld resulteert in een lagere realisatie dan was begroot. Ook de laatste post in deze tabel, Science System Assessment, vertoont een verschil. In 2005 zijn minder projecten van SciSA gestart dan in 2004 was voorzien. Het accent lag op het inrichten van de afdeling en de totstandkoming van het onderzoeksprogramma.
48
R AT H E N A U I N S T I T U U T
DE MATERIËLE KOSTEN
Realisatie
Begroting
2005
2005
(in euro’s)
(in euro’s)
32.750
35.500
Materiële kosten Bestuurskosten Huisvestingskosten
282.603
427.500
Administratie en beheer
132.116
146.000
Inventariskosten
26.504
32.500
Afschrijvingen
49.790
42.700
Overige personeelskosten
16.720
45.000
540.483
729.200
Totaal
Omdat de verhuizing naar het nieuwe pand later plaatsvond dan was voorzien, zijn de huisvestingskosten in 2005 lager uitgekomen. Dit verklaart een aanzienlijk deel van het verschil tussen de realisatie en de begroting van de materiële kosten.
JA ARVERSL AG 2005
49
50
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 1
LIJST VAN MEDEWERKERS DIRECTEUR Mr. drs. Jan Staman
MA ATSCHAPPELIJKE SIGNALERING & DEBAT Dr. Henriëtte Schatz (afdelingshoofd a.i.) Dr. Koos van der Bruggen (coördinator) Drs. Margot Schoenmacker (voorheen programmacoördinator ICT en plaatsvervangend directeur, uit dienst per 31 december) Dr.ir. Lydia Sterrenberg (coördinator, uit dienst per 1 november) Drs. Gert van Dijk (senior projectmedewerker, uit dienst per 26 maart) Dr.ir. Rinie van Est (trendcatcher) Drs. Sara Heesterbeek (senior projectmedewerker) Drs. Elisabetta El-Karimy (senior projectmedewerker, in dienst per 1 juni) Drs. Ira van Keulen (senior projectmedewerker, uit dienst per 18 september) Drs. Anne Kets (projectmedewerker, in dienst per 1 oktober) Dr.ir. Geert Munnichs (senior projectmedewerker) André Krom (projectmedewerker) Ir. Bart Walhout (projectmedewerker, in dienst per 1 juli)
SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT (SCISA) Prof.dr. Peter van den Besselaar (afdelingshoofd, in dienst per 16 mei) Drs. Anouschka Versleijen (coördinator, in dienst per 1 september) Ir. Penny Kloprogge (onderzoeker, in dienst per 1 september) Ir. Femke Merkx (onderzoeker, in dienst per 1 oktober)
Directeur Mr.drs. Jan Staman
JA ARVERSL AG 2005
COMMUNIC ATIE Drs. Angela van Dijk (afdelingshoofd) Claartje Doorenbos (informatiespecialist) Drs. Jolanda Horsten (webredacteur, tijdelijk) Drs. Quirine van het Klooster (communicatieadviseur, tijdelijk, per 19 oktober) Drs. Julika Vermolen (redacteur) Joke Willemsen (communicatieadviseur, in dienst per 1 januari)
BEDRIJFSVOERING & ONDERSTEUNING Els Versteegt (afdelingshoofd) Marielle Dokter (directiesecretaresse, tijdelijk, per 22 augustus) Linda Gerrits (directiesecretaresse, tijdelijk, tot 1 juli) Hetty Labots (personeelsfunctionaris) June Pechler (secretaresse) Monique van Vliet (personeelsfunctionaris, tijdelijk, per 13 september) Corine Wildschut (secretaresse) Eddy Zijlstra (administrateur, in dienst per 1 juni)
GASTMEDEWERKERS Drs. Gaston Heimeriks (SciSA) Drs. Chris van ’t Hof (MSD) Dr. Bernike Pasveer (MSD) Drs. Lino Paula (MSD) Drs. Marjan Slob (MSD) Ir. Jan Wouter Vasbinder (SciSA) Drs. Rolf de Vos (MSD) Drs. Sander Kern (SciSA)
STAGIAIRES Anke Oerlemans (MSD) Laura Hondebrink (MSD) Adriaan Ruijmschoot (SciSA)
51
52
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 2
HE T BESTUUR Drs. Wim van Velzen
Akin, Gump, Strauss, Hauer & Feld, in Brussel, België,
(voorzitter)
senior adviseur
Prof.dr. Inez de Beaufort
Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, hoogleraar Gezondheidsethiek
Dr. Adriana Esmeijer
Prins Bernhard Cultuurfonds, directeur
Mr.dr. Peter Kwant
Shell International BV, Group Research Advisor
Dr. Benita Plesch
Alons & Partners Consultancy BV, directeur
Prof.dr. Harrie Verbon
Universiteit van Tilburg, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, hoogleraar Openbare financiën
Prof.dr. Wim van Vierssen
Wageningen Universiteit en Researchcentrum, algemeen directeur Environmental Sciences Group
Dr. Dick van Zaane
Wageningen Universiteit en Researchcentrum,
(tot en met maart 2005)
bibliothecaris
Prof.ir. Eric-Jan Tuininga
Vrije Universiteit Amsterdam, emeritus hoogleraar
(tot en met maart 2005)
Maatschappelijke aspecten van natuurwetenschappen en technologie
Mr.drs. Jan Staman (secretaris)
Rathenau Instituut, directeur
JA ARVERSL AG 2005
53
54
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 3
SO CIA AL JA ARVERSL AG In 2005 is het grootste deel van de rechtspositie van het Rathenau Instituut van de CAO Onderzoeksinstellingen (CAO-OI) overgegaan op de CAO van de Nederlandse Universiteiten (CAO-NU). Aanstelling en ontslag vonden nog wel plaats volgens de CAO-OI. Met de komst van de nieuwe CAO wijzigde ook het functiewaarderingssysteem. Functies worden gewaardeerd volgens Universitair Functie Ordenen (UFO), een functiewaarderingssysteem volgens de zogeheten Hay-methode voor alle universiteiten. Voorheen werden het BBRA (wat staat voor Bezoldigings Besluit Rijks Ambtenaren) of de zogenoemde Rode Bundels van het ministerie van Binnenlandse Zaken toegepast. In 2005 zijn tien nieuwe medewerkers in dienst getreden, waarvan vijf voor de afdeling Science System Assessment, drie voor de afdeling Maatschappelijke Signalering en Debat (MSD), een medewerker voor de afdeling Communicatie en een medewerker voor de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning. Vier medewerkers hebben hun loopbaan elders voortgezet. Twee ervan hebben de dienst verlaten omdat hun contract was beëindigd. Twee medewerkers zijn teruggekeerd van bevallingsverlof en maken gebruik van ouderschapsverlof. Per 31 december 2005 waren 23 (21,2 fte) personen in dienst tegenover 19 personen (16,2 fte) in 2004. Op detacheringsbasis hebben acht medewerkers werkzaamheden op het gebied van financiën, personeel, secretariaat, automatisering, communicatie en webbeheer uitgevoerd. Verder hebben er acht gastmedewerkers en drie stagiaires voor het Rathenau Instituut gewerkt. Het percentage personeelsleden in vaste dienst ten opzichte van personeelsleden in tijdelijke dienst bedraagt 50-50. Vorig jaar was de verhouding 60-40. Per 31 december 2005 bestaat het personeel voor 60 procent uit vrouwen en voor 40 procent uit mannen. Vorige jaar was de verdeling 65 procent vrouwen en 35 procent mannen.
ORGANOGR AM
Bestuur Bedrijfsvoering en Ondersteuning Directeur (en secretaris van het bestuur) Communicatie Science System Assessment
Maatschappelijke Signalering en Debat
55
JA ARVERSL AG 2005
Bijlage 4
OVERZICHT PROJECTEN SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT • Onderzoeksprogramma • Kustwater • Nanotechnologie • Institutionele Structuur van het Wetenschapssysteem
OVERZICHT PROJECTEN TECHNOLOGY ASSESSMENT • Alledaagse Medische Praktijken • Antiveroudering • Ambient Intelligence en Gezondheid • Betekenis van Convergerende Technologieën voor Nederland • Debat ter Discussie • De Digitale Generatie • Energievoorziening van de Toekomst • Gamma en Overgewicht • Gezond Eten • Hersenwetenschappen • ICT en Samenleving; jaarboek in samenwerking met Sociaal en Cultureel Planbureau • Kernenergie op Herhaling • Nanotechnologie in Focus • Militaire Technologie • Radio Frequency Identification (RFID) • Screening Society • Technologie en Ontwikkeling • Topsport en Genetica • Vaccinatie
INTERNATIONALE PROJECTEN • European Citizens’ Deliberation on Brain and Society: Meeting of Minds • Citizens Participation in Science and Technology (CIPAST) • Institutionalization of Ethics in Science Policy (INES) • Oprichting European Technology Assessment Group (ETAG), die Technology Assessment verricht voor het Europese Parlement
56
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 5
COMMISSIES STUURGROEP ONDERZOEKSPROGR AMMA SCIENCE SYSTEM ASSESSMENT Dr. Cornelis van Bochove
Directeur wetenschapsbeleid, ministerie van
Prof.dr. Doeko Bosscher
Hoogleraar geschiedenis, Rijksuniversiteit
Drs. Emil Broesterhuizen
Directeur Algemene Zaken, Koninklijke
Dr. Maarten Cornet
Centraal Planbureau
Prof.dr. Christine Dijkstra
Hoogleraar celbiologie, VU Medisch Centrum
Prof.dr. John Grin
Hoogleraar politicologie, Universiteit van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Groningen Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Amsterdam Mr.drs. Jan Staman (secretaris)
Directeur Rathenau Instituut
Drs. Wim van Velzen (voorzitter)
Voorzitter bestuur Rathenau Instituut
Dr. Dinand Webbink
Centraal Planbureau
BEGELEIDINGSCOMMISSIE EUROPEAN CITIZENS’ DELIBER ATION ON BR AIN AND SOCIETY: MEETING OF MINDS Prof.dr. Inez de Beaufort
Hoogleraar Gezondheidsethiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en bestuurslid van het Rathenau Instituut
Dr. Gerard J. Boer
Neurowetenschapper en voorzitter van de Neurofederatie, de koepel van Nederlandse onderzoeksinstituten over neurowetenschappen
Prof.dr. Gerrit Glas
Bijzonder hoogleraar Reformatorische wijsbegeerte in Leiden, voorzitter van de sectie ‘psychiatrie en filosofie’ van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, praktiserend psychiater
Prof.dr. Peter Hagoort
Hoogleraar Cognitieve neurowetenschap in Nijmegen, directeur van het FC Dondersinstituut voor neuro-imaging, en ontvanger van de Spinoza-prijs 2005
Drs. Hans Simons
Voorzitter van de Raad van Bestuur van de Oosterscheldeziekenhuizen en voormalig staatssecretaris Volksgezondheid
57
JA ARVERSL AG 2005
LEESCOMMISSIE TOPSPORT EN TECHNOLOGIE Ineke Donkervoort
Voormalig interim-voorzitter Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie, roeister van 1974 tot 1980 en columniste
Drs. Maarten Koornneef
Sportarts, directie Sport van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en voormalig directeur van Doping Controle Nederland
Dr. Huub Schellekens
Directeur Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Rob Schouten
Redacteur en columnist van Trouw, recensent voor Vrij Nederland
Dr. Dick van Zaane
Hoofd bibliotheek Wageningen UR, vice-voorzitter Commissie Genetische Modificatie en voormalig bestuurslid Rathenau Instituut
BEGELEIDINGSCOMMISSIE AMBIENT INTELLIGENCE EN GEZONDHEID Prof.dr. Emilie Aarts
Wetenschappelijk programmadirecteur Philips Research Laboratories, lid van ISTAG (Information Society Technologies Advisory Group)
Prof.dr. Inez de Beaufort
Hoogleraar Gezondheidsethiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en bestuurslid van het Rathenau Instituut
Prof.dr.ir. Berry Eggen
Hoogleraar Industrial design en lid van de Designed Intelligence onderzoeksgroep, Technische Universiteit Eindhoven
Prof.dr. Valerie Frissen
Hoofd afdeling ICT & Policy TNO, hoogleraar ICT en sociale verandering Erasmus Universiteit Rotterdam
Dr. Mark Leys
Vakgroep Medische Sociologie en Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit Brussel
Dr. Benita Plesch
Directeur Alons & Partners Consultancy B.V. en bestuurslid van het Rathenau Instituut
Dr. Charles Willems
Projectleider bij het kenniscentrum voor revalidatie en handicap
58
R AT H E N A U I N S T I T U U T
ADVIES- EN LEESCOMMISSIE MILITAIRE TECHNOLOGIE Prof.dr. John Grin
Hoogleraar Beleidswetenschap, in het bijzonder systeeminnovatie, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Afdeling Politicologie, Universiteit van Amsterdam
Drs. Ineke Malsch
Directeur TechnoValuation
DENKTANK DE DIGITALE GENER ATIE Prof.dr. Valerie Frissen
Hoofd afdeling ICT & Policy TNO, hoogleraar ICT en sociale verandering Erasmus Universiteit Rotterdam
Ir. Paul ’t Hoen
Voorzitter ICT Regieorgaan en voorzitter Kennisnet
Drs. Erik van de Linde
Voormalig directeur Stichting Toekomstbeeld der Techniek en de Technologiestichting STW, Prisma & Partners
Drs. Huub Nelis
Directeur Young Works, advies- en reclamebureau
Drs. Remco Pijpers
Adjunct-hoofdredacteur Planet Internet en hoofdredacteur van Mijn kind online. Hoe begeleid je je kind op internet?
Drs. Joerie van den Steenhoven
Voorzitter Nederland Kennisland
Drs. Karin Valk
Hoofd internet, KPN
Prof.dr. Harrie Verbon
Hoogleraar Openbare financiën, faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Universiteit van Tilburg en bestuurslid van het Rathenau Instituut
Drs. Peter van der Wel
Directeur EPN, platform voor de informatiesamenleving
59
JA ARVERSL AG 2005
BEGELEIDINGSCOMMISSIE JA ARBOEK ICT EN SAMENLEVING Dr. Frank Huysmans
Bijzonder hoogleraar Bibliotheekwetenschap, faculteit der Geesteswetenschappen, Universiteit van Amsterdam en wetenschappelijk medewerker van het Sociaal en Cultureel Planbureau
Dr. Jan Steyaert
Lector Sociale Infrastructuur en Technologie, Fontys Hogeschool
BEGELEIDINGSCOMMISSIE ALLEDA AGSE MEDISCHE PR AKTIJKEN Drs. Janneke Boer
Beleidsmedewerker, Consumentenbond
Prof.dr. Annemarie Mol
Hoogleraar Bedrijfseconomie voor de Collectieve Sector, Universiteit Twente
Dr. Bernike Pasveer
Techniek-socioloog Universiteit van Maastricht
Dr. Benita Plesch
Alons & Partners Consultancy B.V. en bestuurslid van het Rathenau Instituut
Prof.dr. Wim Stalman
Hoogleraar Huisartsgeneeskunde, VU Medisch Centrum, Amsterdam
Dr. J. Vorstenbosch
Medewerker Ethiek Instituut, Universiteit Utrecht
60
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 6
PU BLIC ATIES GEZOND ETEN - Koert, W., G. Munnichs & L. Sterrenberg. Gezonde voeding. Roep om overheidsbemoeienis groeit. Den Haag: Rathenau Instituut. - 8 p. (Bericht aan het parlement; oktober).
TOPSPORT - Hilvoorde, I. van & B. Pasveer (red.) Beter dan Goed. Over genetica en de toekomst van topsport. Diemen: Veen Magazines. - 208 p. ISBN 9085710227. - Krom, A. & B. Pasveer. Topsport en technologie. Een fragiele verhouding. Den Haag: Rathenau Instituut. - 4 p. (Bericht aan het parlement; november). - Stokmans, D., S. Heesterbeek & A. Krom. Burgers over topsport en technologie. Den Haag: Rathenau Instituut. - 16 p. (Special; juni).
BETER DAN GOED Genetici slagen erin om met gentherapie enorme spierbundels bij muizen te kweken. Kan dat ook bij topsporters? Maar gentechnologie kent ook minder omstreden toepassingen, bijvoorbeeld om letsel te voorkomen. Beter dan Goed. Over genetica en de toekomst van topsport geeft een overzicht van de mogelijkheden die gentechnologie te bieden heeft. Bovendien gaat de bundel in op de vraag wat wenselijk is en wat niet. De bundel bevat bijdragen van genetici, coaches, artsen, psychologen en beleidsmakers. Beter dan Goed werd in opdracht van het Rathenau Instituut samengesteld door Ivo van Hilvoorde en Bernike Pasveer.
KERNENERGIE OP HERHALING? - ‘Resultaten werkbijeenkomst kernenergie’. Den Haag: Rathenau Instituut. - 6 p. - Vos, R. de, L. Sterrenberg & I. van Keulen. Nieuwe kernenergie in Nederland? Den Haag: Rathenau Instituut. - 12 p. (Bericht aan het parlement; april). - Vier factsheets voor de werkbijeenkomst Kernenergie op 25 februari 2005: ‘Economische aspecten van kernenergie.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 7 p. - Heek, A.I. van. ‘De verschillende typen kerncentrales.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 5 p. - Korthuis, A. ‘Klimaatverandering.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 9 p. - Scheepers, M.J.J. ‘Kernenergie in een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 10 p.
VERKENNING ENERGIE - Vos, R. de, C. Hendriks & R. Coenraads. ‘Verkenning energie.’ Utrecht: Ecofys. - 38 p.
JA ARVERSL AG 2005
61
DE DIGITALE GENER ATIE - ‘Verslag expertbijeenkomst De Digitale Generatie.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 21 p. - ‘Naar een internet van kleine dingen. Politiek-bestuurlijke kwesties bij de invoering van RFID.’ Startnotitie voor de Themacommissie Technologiebeleid van de Tweede Kamer. Den Haag: Rathenau Instituut. - 8 p.
EUROPEAN CITIZENS’ DELIBER ATION ON BR AIN AND SOCIETY: MEETING OF MINDS. - Heesterbeek, S. ‘Verslag van de eerste nationale bijeenkomst.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 6 p. - Hoog, A. ’t. ‘Verslag van de derde nationale bijeenkomst.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 18 p. - Raeymaekers, P., K. Rondia & M. Slob. Meeting of Minds. Verhalen, feiten en kwesties over hersenwetenschappen. Informatiebrochure. Den Haag: Rathenau Instituut. - 50 p. - Slob, M. ‘Closing statement Dutch citizens’ panel on brain sciences. The Hague, 7 November 2005.’ The Hague: Rathenau Institute. - 33 p. - Slob, M. Slotverklaring Nederlands burgerpanel over hersenwetenschappen. Den Haag, 7 november 2005. Den Haag: Rathenau Instituut. - 48 p. - Slob, M. ‘Verslag van de presentatie van de slotverklaring van het Nederlandse burgerpanel.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 4 p. - Slob, M. ‘Verslag van de tweede nationale bijeenkomst.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 4 p.
ALLEDA AGSE MEDISCHE PR AKTIJKEN - Alledaags maar niet vanzelfsprekend. De politiek en de zorg van alledag. Den Haag: Rathenau Instituut. - 8 p. (Bericht aan het parlement; november). - Kuijper, M., V. Toom & N. Wieringa; samenst. en red.: A. M’charek & D. Willems. Alledaagse zorg. De politiek van gewone medische praktijken. Den Haag: Rathenau Instituut. - 182 p. (Studie 48). ISBN 9077364099.
ALLEDA AGSE ZORG Medische technologie is voor veel patiënten en consumenten een alledaags hulpmiddel. Dat geldt bijvoorbeeld voor de thermometer en de bloeddrukmeter: het geldt ook voor veel medicijnen, zoals pijnstillers. Maar voordat een bepaald hulpmiddel of medicijn voor het grote publiek beschikbaar komt, worden er doorgaans politieke beslissingen genomen. In Alledaagse zorg nemen de auteurs dit proces van ‘veralledaagsing’ van medische technologie onder de loep. Daarmee krijgt de lezer inzicht in de belangen en de strategieën van voor- en tegenstanders.
62
R AT H E N A U I N S T I T U U T
DEBAT TER DISCUSSIE - Trappenburg, M. et al. Debat ter Discussie. Wie mag meepraten over medische technologie? Den Haag: Rathenau Instituut. - 186 p. (Werkdocument 96). ISBN 9077364005.
DEBAT TER DISCUSSIE Heeft debatteren (over medische technologie) zin? Wie moeten erbij worden betrokken en wat mogen we ervan verwachten? Of is het beter om de beslissing aan deskundigen over te laten? Deze vragen zijn bij uitstek relevant voor het Rathenau Instituut, dat van discussies over technologie een speerpunt heeft gemaakt. In Debat ter Discussie zijn verschillende antwoorden en visies op deze vragen gebundeld. Daarmee krijgt de lezer een kijkje in de keuken van technologieontwikkeling en de besluitvorming daarover.
MILITAIRE TECHNOLOGIE - Homan, K. Van pepperspray tot lasergun. Militaire technologie en de menselijke maat. Den Haag: Rathenau Instituut. - 110 p. (Werkdocument 95). ISBN 9077364080. - ‘Verslag workshop militaire technologie: hoe borgen we de menselijke maat?’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 3 p.
TECHNOLOGIE EN ONTWIKKELING - ‘Verslag expertmeeting: Technologie en ontwikkeling.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 11 p.
NANOTECHNOLOGIE - Houtsma, E. ‘Verslag debat: De mens vooruit; nanotechnologie en ons lichaam.’ Den Haag: Rathenau Instituut. - 5 p. - Rathenau nano-enquête. Brochure. - Den Haag: Rathenau Instituut. - 27 p. - ‘Verslag bijeenkomst: Nanotechnologie en de toekomst’. Den Haag: Rathenau Instituut. - 2 p.
ALGEMEEN - Rathenau Nieuws: nr. 32 (maart), nr. 33 (juni), nr. 34 (september) en nr. 35 (december). - Werkprogramma 2005-2006 Rathenau Instituut. Den Haag: Rathenau Instituut. - 44 p. - Work programme 2005-2006 Rathenau Institute. The Hague: Rathenau Institute. - 44 p.
JA ARVERSL AG 2005
63
64
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Bijlage 7
BIJEENKOMSTEN BIJEENKOMSTEN PROJECTEN Januari 13
Debat ter Discussie
Workshop ‘Debat ter discussie’. Utrecht, Oudaen
Februari 25
Kernenergie op Herhaling?
Werkbijeenkomst kernenergie in Nederland. Rotterdam, Hotel New York
Maart 17
De Digitale Generatie
Expertmeeting in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau. Den Haag, ministerie van VWS
April 7
Nanotechnologie
Prijsuitreiking Verbeeldingswedstrijd NanoWorld 2020 in samenwerking met Studium Generale Eindhoven, Technische Universiteit Eindhoven
23-24
European Citizens’
Eerste nationale bijeenkomst
Deliberation on
Nederlands burgerpanel Hersenweten-
Brain and Society
schappen, in samenwerking met het
Meeting of Minds
ECD-consortium. Wassenaar, Buitengoed Hagenhorst
Mei 23
Militaire Technologie
Workshop ‘Militaire technologie: hoe borgen we de menselijke maat?’. Den Haag, Instituut Clingendael
Workshop ‘Militaire technologie’
65
JA ARVERSL AG 2005
Juni 3-5
14
European Citizens’
Eerste Europese conventie Europees
Deliberation on
burgerpanel Meeting of Minds,
Brain and Society
in samenwerking met
Meeting of Minds
het ECD-consortium. Brussel, België
Nanotechnologie
Debat ‘De mens vooruit? Nanotechnologie en ons lichaam’, in samenwerking met debatcentrum TUMULT. Utrecht, Louis Hartlooper Complex
Hersenaandoeningen betekenen soms een forse ingreep in het dagelijks leven van gewone burgers. Dat geldt voor de ouders van een kind met ADHD even goed als voor psychiatrische patiënten of voor ouderen die Alzheimer krijgen. We kunnen steeds meer ziektes en aandoeningen voorzien, genezen en voorkomen. Maar de veranderingen die medici dankzij de hersenwetenschappen kunnen aanbrengen, kunnen grote gevolgen hebben. Die gevolgen liggen niet alleen in het technische vlak, maar hebben ook sociale en ethische kanten. Daarom is het belangrijk dat burgers hierbij betrokken zijn en zich kunnen uitspreken. In Meeting of Minds is deze betrokkenheid op Europese schaal vormgegeven.
September 2
Science System Assessment
Workshop ‘Het wetenschapsbestel en Complexe Adaptieve Systemen’. Den Haag, Rathenau Instituut
14
Nanotechnologie
Lezing Marcel Bullinga ‘Nanotechnologie en de toekomst’, gevolgd door expertlunchbijeenkomst, in samenwerking met Studium Generale Eindhoven. Technische Universiteit Eindhoven
14
Energie
Debat ‘Transitie naar duurzame energievoorziening’, in samenwerking met Studium Generale Delft. Delft, Speakers
21
Energie
Debat ‘Nog meer olie boren’, in samenwerking met Studium Generale Delft. Delft, Speakers
66
28
Energie
R AT H E N A U I N S T I T U U T
Debat ’Kernenergie als alternatief’, in samenwerking met Studium Generale Delft. Delft, Speakers
Oktober 5
Energie
Debat ‘Voor- en nadelen van windenergie’, in samenwerking met Studium Generale Delft. Delft, Speakers
7 7-9
Technologie en Ontwikkeling
Expertmeeting. Den Haag, Hotel Corona
European Citizens’
Tweede nationale bijeenkomst
Deliberation on Brain and
Nederlands burgerpanel Hersenweten-
Society Meeting of Minds
schappen. Wassenaar, Buitengoed Hagenhorst
13-14
Ethiek (INES)
Internationale partnerbijeenkomst ‘Institutionalization of Ethics in Science Policy in the Field of Genetically Modified Food’. Den Haag, Hotel Corona
21
Energie
Debat ‘De waterstofeconomie’, in samenwerking met Studium Generale Delft. Delft, Speakers
November 4-7
European Citizens’
Derde nationale bijeenkomst
Deliberation on Brain and
Nederlands burgerpanel Hersenwetenschappen.
Society Meeting of Minds:
Aanbieden slotverklaring Nederlandse burgerpanel aan Tweede Kamer. Den Haag, Parkhotel en Nieuwspoort
European Citizens’ Deliberation on Brain and Society Meeting of Minds
67
JA ARVERSL AG 2005
November 5
Antiveroudering
‘Shop for life’, debat en expositieprogramma over antiveroudering, Museumn8 Amsterdam, in samenwerking met science center NEMO. Amsterdam, NEMO
6
Antiveroudering
Debat ‘Staying Alive!’, in samenwerking met science center NEMO. Amsterdam, NEMO
18
Debat ter Discussie
Workshop en presentatie van de publicatie Debat ter Discussie. Wie mag meepraten over medische technologie? Den Haag, Hotel Corona
24-25
Ethiek (INES)
Internationale workshop ‘Institutionalization of Ethics in Science Policy in the Field of Genetically Modified Food’. Amsterdam, hotel Die Port van Cleve
28
28
De Maakbare Mens,
Debat ‘Bezwering van angst’, in samenwerking
maakbare samenleving?
met De Rode Hoed. Amsterdam, De Rode Hoed
Alledaagse Medische Praktijken Bijeenkomst ter gelegenheid van de presentatie van de publicatie Alledaagse Medische Praktijken. Den Haag, Hotel Corona
30
De Digitale Generatie
Expertmeeting Jaarboek ICT en samenleving 2006, in samenwerking met SCP en NWO-MES. Den Haag, SCP
‘Shop for life’, debat en expositieprogramma over antiveroudering
December 13
De Maakbare Mens,
Debat ‘Omgaan met agressie’, in samenwerking
maakbare samenleving?
met De Rode Hoed. Amsterdam, De Rode Hoed
68
R AT H E N A U I N S T I T U U T
COLOFON © Rathenau Instituut Bezoekadres
Tekst
Anna van Saksenlaan 51, Den Haag
Hendrikx Van der Spek
Correspondentieadres
Foto’s
Postbus 95366
Pag. 9, 13, 17, 23, 31, 35, 39, 45, 49, 63
2509 CJ Den Haag
Hollandse Hoogte Pag. 6, 24, 28, 32, 36, 41, 50, 53
Website
Peer de Wit, studio aksento
www.rathenau.nl
Pag. 62, 64, 66 Kelle Schouten Pag. 67 Vincent van den Hoven
Telefoon (070) 342 15 42
Vormgeving en opmaak Smidswater, strategie > concept > design
Fax (070) 363 34 88
Druk Veenman Drukkers
Bestellingen publicaties
[email protected]
Bindwerk Binderij Bruystens bv
Eindredactie Rathenau Instituut
augustus 2006