STUDENTENBROCHURE
HET OPERATIEKWARTIER
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
INHOUDSTABEL 1
VOORSTELLING VAN DE DIENST ............................................................................................ 3
1.1 1.2
INLEIDING ........................................................................................................................................ 3 ORGANISATIE – INFRASTRUCTUUR & UITRUSTING VAN HET OPERATIEKWARTIER ................................................................................................. 4 1.3. PATIENTENTRAJECT .................................................................................................................... 7 1.4 GRONDPLAN OPERATIEKWARTIER UZ-1 EN UZ-2 ............................................................... 7 2
INFORMATIE OVER DE AFDELING........................................................................................... 7
2.1
SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN ........................................................................................... 7 2.1.1 Aanmelden ........................................................................................................................ 7 2.1.2 Studentenboek ................................................................................................................. 7 2.1.3 Kledij .................................................................................................................................. 7 2.1.4 Haar ................................................................................................................................... 8 2.1.5 Hygiëne ............................................................................................................................. 8 2.1.6 Gedrag .............................................................................................................................. 8 2.1.7 Ziekte ................................................................................................................................. 8 2.1.8 Bijzondere informatie....................................................................................................... 9 HET PATIËNTENDOSSIER ........................................................................................................... 9 2.2.1 Medisch dossier ............................................................................................................... 9 2.2.2 Verpleegkundig dossier .................................................................................................. 9
2.2
3
TAAK VAN DE VERPLEEGKUNDIGEN .................................................................................... 9
3.1
TAAK VAN DE OMLOOPVERPLEEGKUNDIGE ........................................................................ 9 3.1.1 Comfort van de patiënt .................................................................................................... 9 3.1.2 Benodigdheden verzamelen voor de ingreep ............................................................ 10 3.1.3 Voorbereiding van de patiënt ....................................................................................... 10 3.1.4 Ontsmetten van de operatiestreek .............................................................................. 10 3.1.5 Taak tijdens de operatie ............................................................................................... 10 3.1.6 Taak na de operatie ...................................................................................................... 11 TAAK VAN DE INSTRUMENTEREND VERPLEEGKUNDIGE ............................................... 11 TAAK VAN DE ANESTHESIEVERPLEEGKUNDIGE .............................................................. 11 3.3.1 Voorbereiding anesthesiemateriaal. ........................................................................... 11
3.2 3.3 4
SPECIFIEKE AFDELINGSINFORMATIE................................................................................... 14
4.1
ONDERZOEKEN ........................................................................................................................... 14 4.1.1 Het anato-pathologisch onderzoek (APD). ...................................................................... 14 4.1.2 Het bacteriologisch onderzoek .......................................................................................... 14 4.1.3 De bloedonderzoeken ........................................................................................................ 14 GENEESMIDDELEN ..................................................................................................................... 15 APPARATEN .................................................................................................................................. 15 4.3.1 Monitoring ....................................................................................................................... 15 4.3.2. Aspiratietoestel ............................................................................................................... 15 4.3.3 Spuitpompen .................................................................................................................. 15
4.2 4.3
5
TAKEN VAN DE STUDENT VERPLEEGKUNDE ................................................................... 16
5.1 5.2 5.3 5.4
HULP BIJ ANESTHESIE............................................................................................................... 16 HULP BIJ DE OMLOOPVERPLEEGKUNDIGE ........................................................................ 16 PARTICIPATIE AAN EEN CHIRURGISCHE INTERVENTIE .................................................. 16 HULP BIJ ADMINISTRATIE ......................................................................................................... 16
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
1 1.1
VOORSTELLING VAN DE DIENST INLEIDING
In het laatste jaar van je verpleegkundige opleiding kom je terecht op een sterk gespecialiseerde afdeling, nl. het operatiekwartier. De werking van het operatiekwartier is gestoeld op de 4 peilers van het Universitair Ziekenhuis Gent.
Op het operatiekwartier UZ Gent staat een hoog opgeleid en sterk gespecialiseerd multidisciplinair team van artsen, verpleegkundigen, techniekers en tal van andere medewerkers garant voor het verstrekken van innovatieve en kwalitatief hoogstaande heelkunde aan onze patiënten. Jaarlijks behandelen wij op het operatiekwartier meer dan 31.000 patiënten. Om dit te realiseren kunnen wij rekenen op een team van ongeveer 125 artsen (stafleden) en 250 andere medewerkers bestaande uit verpleegkundigen, technici, administratief, logistiek en onderhoudspersoneel. Conform de missie van het UZ Gent staat ook op het operatiekwartier de patiëntenzorg centraal en streven wij er voortdurend naar kwalitatief hoogstaande zorg te verlenen op maat van elke patiënt. Essentiële uitgangspunten hierbij zijn de professionele deskundigheid van onze medewerkers in combinatie met het optimaal beheer van personele en materiële middelen. Het operatiekwartier UZ Gent hecht dan ook veel belang aan de expertise-opbouw van elke medewerker als individu en als teamlid. Elke medewerker dient zich dan ook permanent bij te scholen.
De onderwijsopdracht van het operatiekwartier bestaat erin in nauwe samenwerking met de universiteit Gent de opgebouwde kennis over te dragen aan andere zorgverstrekkers intra- en transmuraal. Het operatiekwartier levert - onder meer als stageplaats - een belangrijke bijdrage aan de opleiding van studenten geneeskunde, verpleegkunde, logistieke assistenten,…etc. In functie van de onderwijsopdracht stellen wij ook jaarlijks meer dan 150 gediplomeerde artsen tewerk die zich verder bekwamen tot arts-specialist in de chirurgie of anesthesiologie. Onlosmakelijk verbonden aan het verlenen van topklinische en topreferente heelkunde is onze participatie aan wetenschappelijk onderzoek. Het operatiekwartier werkt mee aan nieuwe C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
technische ontwikkelingen, geneesmiddelenonderzoek en fundamenteel klinisch onderzoek. De laatste nieuwe ontwikkelingen op medisch, verpleegkundig en technisch vlak worden dan ook steevast toegepast op het operatiekwartier UZ Gent. Vrijwel alle chirurgische behandelingen worden op het operatiekwartier uitgevoerd, van de meest „éénvoudige‟ tot de meest complexe heelkunde. Ook qua infrastructuur beschikken wij over de nieuwste materialen en apparatuur. Het hoeft dan niet te verwonderen dat het operatiekwartier behoort tot de groep van meest complexe en hoogtechnologische afdelingen binnen het UZ Gent. Ongeveer de helft van de werkingskredieten van het ziekenhuis gaat naar de werking van het operatiekwartier. Onze expertise op wetenschappelijk, maatschappelijk, medisch en verpleegkundig vlak stellen wij graag ten dienste van de gemeenschap. Enkele voorbeelden van onze dienstverlening: Vanuit onze expertise-opbouw en kennis leveren wij heel wat gastsprekers voor congressen, symposia en opleidingen. Jaarlijks krijgen alle scholen voor verpleegkunde uit de Gentse regio de kans om een geleid bezoek te brengen aan het operatiekwartier. Regelmatig wordt er door artsen en verpleegkundigen een buitenlandse humanitaire missie georganiseerd die er voornamelijk op gericht is om de lokale bevolking van minder ontwikkelde landen te helpen en de zorgverstrekkers ginds onze kennis bij te brengen. Binnen het universitair ziekenhuis – Gent bestaat het operatiekwartier organisatorisch uit verschillende diensten, verdeeld over meerdere operatiekwartieren. Elk van deze kwartieren huisvest welbepaalde chirurgische disciplines met elk hun eigen zorgprogramma‟s. Doordat deze verschillende specialisaties niet ineens tot stand kwamen maar stilaan uitgroeiden naar wat zij vandaag betekenen, is het operatiekwartier verspreid over verschillende locaties in het ganse ziekenhuis.
1.2 ORGANISATIE – INFRASTRUCTUUR & UITRUSTING VAN HET OPERATIEKWARTIER De operatiekwartieren en PACU behoren samen met de diensten Ok-logistiek - CSA, spoedopname, brandwondencentrum, intensieve zorgen, anesthesie, weefselbank en tot slot het chirurgisch dagcentrum tot de sector kritieke diensten van het universitair ziekenhuis. Het diensthoofd verpleging operatiekwartieren heeft de algemene verpleegkundige leiding over de operatiekwartieren, de PACU-afdeling en de pijnkliniek. Hij ressorteert onder de sectorvoorzitter en zorgmanager van de sector kritieke diensten enerzijds en anderzijds onder de directeur verpleging.
Per grote organisatorische eenheid (OK UZ-1, OK UZ-2 en de PACU + pijnkliniek) is een hoofdverpleegkundige voorzien. Deze hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor zowel de personele als de materiële organisatie van de eenheid. Ook de planning binnen die eenheid wordt door de hoofdverpleegkundige bewaakt. De organisatorische eenheid OK UZ-1 en OK UZ-2 bestaat telkens uit een aantal clusters. Een cluster moet hierbij aanzien worden als een cel binnen de eenheid waarin reeds eerder vernoemde, duidelijk omschreven zorgprogramma‟s worden uitgevoerd. In die zin kan een cluster als de evenknie van een verpleegeenheid beschouwd worden. (bijlage 4 : Organogram Subdepartement Operatiekwartieren).
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
UZ- 1 10 zalen (6B1)
Cluster 4 Gynecologie Urologie Neonatologische heelkunde
UZ-2 17 Zalen (1K12-C-D)
PACU UZ-1 : 18 bedposities UZ-2 : 24 bedposities
Cluster 1 Orthopedie
Cluster 2 Cluster 5 Hoofd- & Halschirurgie Neus-,Keel, Oorchirurgie Tandheelkunde Stomatologie Ophtalmologie Dermatologie
Neurochirurgie Plastische heelkunde
Cluster 3 Alg. heelkunde Gastro-intestinale heelkunde Hepato-billiaire heelkunde Transplantatiechirurgie
Cluster 7 Alle ingrepen in dagopname.
Cluster 6 Thoracovasculaire heelkunde Hartchirurgie
Per cluster (waarvan – in functie van de uit te voeren zorgprogramma‟s – de grootte varieert tussen 2 en 5 zalen) is er een adjunct-hoofdverpleegkundige in functie gebracht. De adjunct hoofdverpleegkundige heeft als taak het bewaken van een vlotte patiëntendoorstroming, het coachen en ondersteunen van het verpleegkundig equipe (studenten verpleegkunde participeren aan het zorgverleningsproces), het efficiënt en effectief aanwenden van de materiële middelen en het bewaken van alle kwaliteitsaspecten met betrekking tot de toegediende zorgen. Elke cluster heeft een vast toegewezen personeelsformatie wat op zich aanleiding geeft tot hooggespecialiseerde OK-verpleegkundigen. Binnen de organisatie UZ Gent dringt deze keuze zich op omwille van de uitgebreidheid van de aangeboden zorgprogramma‟s en de hoge graad van techniciteit van de ingrepen. De personele omkadering van het cluster omvat anesthesie - en instrumenterende verpleegkundigen. Beide equipes staan in voor het invullen van de omlooptaak.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
Het operatiekwartier van het Universitair Ziekenhuis Gent beschikt in totaal over 27 operatiezalen verspreid over 2 locaties (1K12C -D en 6 K1-B1) op de ziekenhuiscampus. Deze 27 operatiezalen worden, zoals hoger al aangegeven onderverdeeld in 7 clusters of werkeenheden die zich van elkaar onderscheiden door de medische specialiteiten die er werkzaam zijn. Het operatiekwartier is 24u op 24u en 7 dagen op 7 open en jaarlijks vinden er meer dan 30.000 ingrepen plaats. Onze operatiezalen zijn allen uitgerust met dezelfde basisuitrusting en naargelang het type van ingreep worden specifieke toestellen en materialen binnen gereden. Dit maakt dat wij zowat elke ingreep in elke operatiezaal kunnen laten doorgaan. De basisuitrusting van onze operatiezalen bestaat uit : - een mobiele operatietafel die toelaat de patiënt in elke houding noodzakelijk voor de ingreep te plaatsen. - operatielampen die het operatiegebied verlichten. - een laminaire airflowinstallatie (luchtfilterinstallatie) die gezuiverde lucht aanvoert en instaat voor de temperatuurregeling in de zaal. - beademingsapparatuur die de ademhaling van de patiënt ondersteunt tijdens de ingreep. - monitoringsapparatuur die toelaten nauwlettend de hartfunctie van de patiënt te volgen tijdens de ingreep. - een aspiratietoestel om lichaamsvochten zoals speeksel, maagvocht, bloed,… edm. op te zuigen. - een diathermietoestel waarmee de chirurg met behulp van elektrische stroom kan snijden en coaguleren (dichtbranden). - instrumententafels waarop het instrumentarium wordt geplaatst dat nodig is voor de ingreep.
Elk operatiekwartier beschikt over een post-anesthesiezorgen afdeling (PACU) met respectievelijk 24 en 18 bedposities - soms ook wel ontwaakruimte of „recovery‟ genoemd. Hier verblijft de patiënt ter observatie in de onmiddellijk post-operatieve fase tot wanneer de gezondheidstoestand van de patiënt stabiel genoeg wordt bevonden om naar de verpleegeenheid terug te keren. Het operatiekwartier zou niet kunnen functioneren zonder een uitgebreide logistieke dienst en centrale sterilisatieafdeling (CSA). De logistieke dienst staat in voor de materiële ondersteuning naar het operatiekwartier toe. Per ingreep worden wagens klaargemaakt met daarop alle nodige specifieke materiaal. Zij kunnen hiervoor beroep doen op ongeveer 3.500 klaarzetlijsten. Daarenboven staan zij in voor het implantatenbeheer (prothesemateriaal edm…) en het gebruiksklaar maken van de zalen tussen de ingrepen door. De sterilisatieafdeling werkt 24 u op 24u en staat in voor de reiniging en sterilisatie van het instrumentarium en toebehoren. Een ploeg van 55 medewerkers staat in voor het reinigen, verpakken en steriliseren van ongeveer 70.000 instrumentensets op jaarbasis. Hiervoor kunnen zij beroep doen op een geavanceerd machinepark van wasmachines en sterilisatoren. Op het operatiekwartier zijn ongeveer 1.300 verschillende instrumentensets en 6000 losse instrumenten in omloop. Een drietal medewerkers van de biomedisch-technishe dienst staan in voor het dagelijks onderhoud van het hoogtechnologische apparatenpark.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
1.3.
PATIENTENTRAJECT
Ongeveer 95% van onze patiënten komen via de verpleegafdeling op het operatie-kwartier terecht. De overige 5% van patiënten komen hetzij via spoedopname, hetzij via intensieve zorgen naar het operatiekwartier. De patiënten worden van de afdeling naar de „bedhold area‟ gebracht. Dit is een plaats – in het operatiekwartier gelegen – waar een verpleegkundig team de patiënt opvangt en klaarmaakt alvorens hij/zij wordt afgehaald door een verpleegkundige van het operatiekwartier. Vervolgens wordt de patiënt naar de operatiezaal gebracht waar de ingreep kan starten. Na de ingreep keert de patiënt terug naar post-anesthesiezorgenafdeling. Hier verblijft de patiënt ter observatie in de onmiddellijk post-operatieve fase tot wanneer zijn/haar gezondheidstoestand door de anesthesist stabiel genoeg wordt bevonden om naar de verpleegeenheid terug te keren. Indien de patiënt een heel zware ingreep heeft ondergaan wordt hij/zij onmiddellijk post-operatief naar de intensieve zorgenafdeling gebracht. Enkel patiënten die een ingreep onder lokale verdoving hebben gehad keren onmiddellijk terug naar de verpleegafdeling.
1.4
GRONDPLAN OPERATIEKWARTIER UZ-1 EN UZ-2 Zie bijlage 3 en 4.
2
INFORMATIE OVER DE AFDELING
2.1
SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN
2.1.1
Aanmelden
De studenten met stageplaats K12 C-D zullen de eerste stagedag door de hoofdverpleegkundige omstreeks 8u00 afgehaald worden aan de infobalie 0 K12. De hoofdverpleegkundige vangt je op en zal je rondleiden in het operatiekwartier. Nadat je geintroduceerd bent in het team en de operatiezalen zal je door de adjuncthoofdverpleegkundige een mentor toegewezen krijgen. Er wordt tijd gemaakt om je doelstellingen te bespreken.De toegewezen mentor kan een instrumenterend verpleegkundige en/of een anesthesie verpleegkundige zijn. 2.1.2 Studentenboek Dit boek bevindt zich op elke dienst. Je schrijft jezelf dagelijks in met vermelding van te presteren uren en de naam ven de school.
2.1.3
Kledij
Bij het betreden van het operatiekwartier moet iedereen en dus ook jij als student, zich volledig kleden in groen „scrubsuit‟, inclusief een blauwe muts. Een T-shirt, met korte mouwen, onder de groene bloes wordt getolereerd daar de temperatuur in een operatiekwartier doorgaans vrij laag wordt gehouden door middel van koelingssystemen. U kan zich omkleden in de kleedkamers die in de onmiddellijke omgeving van het OK gelegen zijn. Als student kan U gebruik maken van één van de blauwe bezoekerskastjes. Deze kastjes kan U sluiten met behulp van een munstuk van 1 of 2 euro.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
Op OK UZ1 zal de hoofdverpleegkundige of de secretarieële medewerkster, tegen betaling van een waarborg van 5€, een sleutel van een bezoekerskastje overhandigen. 2.1.4
Haar
Het haar wordt volledig onder een blauwe muts verborgen.
2.1.5
Hygiëne
Het spreekt voor zich dat de hygiënische normen in een operatiekwartier hoog liggen. Voor de dagtaak in het operatiekwartier begint, was je zorgvuldig de handen waarbij de nagels bijzondere aandacht krijgen. Het dragen van juwelen, zowel ringen, uurwerk, armbanden zijn verboden. Dit is niet enkel vanuit hygiënisch perspectief maar ook om, bij manipulaties, het kwetsen van patiënten te voorkomen. De mond én de neus worden afgeschermd door een disposable, papieren masker. Dergelijk masker wordt opgezet van zodra je een operatiezaal binnentreedt of wanneer je steriel materiaal moet behandelen.
2.1.6
Gedrag
Als student in de verpleegkunde doe je er best aan van de eerste dag op stage alles goed te observeren en te noteren. Vooral niet impulsief handelen daar in een operatiezaal alles rondom jou steriel kan zijn. Wanneer je als student zelf een steriliteitfout maakt of er één opmerkt, meld deze dan onmiddellijk! Het niet melden van steriliteitfouten wordt – zeker binnen de muren van een operatiekwartier – als een ernstige fout aangezien. AANDACHT! Studenten moeten bijzondere aandacht hebben om vóór het einde van de ingreep geen chirurgische kompressen uit de zaal te verwijderen! Immers, alle bij een chirurgische interventie te gebruiken kompressen worden bij aanvang en einde van de ingreep nauwkeurig geteld door de instrumenterende verpleegkundige en door de omloop- of anesthesieverpleegkundige. Dit alles uiteraard om het nalaten van per-operatief gebruikte kompressen te vermijden.
2.1.7
Ziekte
Bij ziekte of afwezigheid dien je de adjunct-hoofdverpleegkundige of – bij zijn/haar afwezigheid – de dienstdoende verantwoordelijke van het toegewezen cluster rechtstreeks te verwittigen via de nummers die je op het organogram (bijlage 5) aantreft of via volgende nummers: OK UZ-1 Tel: 09 332 66 02 OK UZ-2 Tel: 09 332 60 00
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
2.1.8
Bijzondere informatie
Na deze brochure aandachtig te hebben doorgenomen, kun je steeds bij de adjuncthoofdverpleegkundige of de hoofdverpleegkundige terecht voor bijkomende informatie omtrent de afdeling. Voor technische uitleg betreffende de ingrepen kan je bij de afdelingsverpleegkundigen, de leidinggevenden en zelfs de chirurgen terecht. Ook kan je techniekboeken raadplegen die op elke dienst aanwezig zijn. Denk hierbij evenwel aan uw medestudenten en zorg ervoor dat ieder boek terug op zijn plaats komt.
2.2
HET PATIËNTENDOSSIER
2.2.1
Medisch dossier
Bij elke ingreep wordt het medisch dossier van de patiënt in het OK gebracht. Zowel de anesthesist als de chirurg zullen pré-operatief de laatste evoluties in het ziekteproces en/of documenten met betrekking tot medische beelvorming (conventionele foto‟s, CT- en NMRopnames, …) nogmaals grondig doornemen.
2.2.2
Verpleegkundig dossier
Het verpleegkundig dossier zoals jullie dit kennen van op de hospitalisatieafdelingen wordt in het operatiekwartier niet bijgehouden. Er wordt per patiënt wel een administratieve bundel aangemaakt met daarin diverse formulieren: medicatie-voorschrift, implantatenvoorschrift, anesthesiefiche, antibioticaprofylaxie formulier en een facturatieblad. Via het ziekenhuisinformaticasysteem worden daarnaast ettelijke gegevens geregistreerd: de zaal, diverse tijdsregistraties, naam van de chirurgen, anesthesisten en verpleegkundigen, telling kompressen, gebruikte ontsmettingsstof, plaats diathermieplaat, …
3
TAAK VAN DE VERPLEEGKUNDIGEN
In het operatiekwartier ontmoet je twee groepen verpleegkundigen: De anesthesieverpleegkundigen De instrumenterende verpleegkundigen Beide groepen behartigen de omlooptaak
3.1
TAAK VAN DE OMLOOPVERPLEEGKUNDIGE
3.1.1
Comfort van de patiënt
Bij de kennismaking met de OK-verpleegkundige kunnen de patiënten best een geruststellend gebaar of woord gebruiken. Ten gevolge van premedicatie (toegediend net vóór het verlaten van de
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
VPE) kunnen sommige patiënten op eerste zicht eigenaardig reageren (suf, apathisch, soms zeer angstig, …), moeten zij van nabij geobserveerd worden en rekening houdend met hun toestand benaderd worden. De verpleegkundige moet, afhankelijk van de dienst, bij de patiënt specifieke kenmerken observeren, zoals vb.: Oogheelkunde: het te opereren oog moet maximaal gedilateerd worden bij de volgende operaties: netvliesloslating, cataract, lensimplant. Gynaecologie en algemene heelkunde: bij grote ingrepen dragen de patiënten antiemboolkousen. Hoofd-hals-chirurgie: Zeer belangrijk! Bij bepaalde ingrepen moet men de patiënt vooraf inlichten over de toestand waarin zij wakker worden. Bij een mandibulafixatie kan de patiënt de mond niet meer openen.
3.1.2
Benodigdheden verzamelen voor de ingreep
Bij de voorbereiding van de ingreep zal de omloopverpleegkundige: Al het steriel materiaal in de zaal brengen en op de instrumentisten tafel rangschikken. De sets openen uit hun buitenverpakking, zowel het steriel afdekmateriaal als het nodige instrumentarium. Instaan voor het aanschakelen van de nodige apparatuur: diathermie, aspiratiezuiger,… Steriel aankleden van de instrumentiste en de artsen. 3.1.3
Voorbereiding van de patiënt
Kort voor de start van de ingreep komt de patiënt in de bedhold-area (de voorbereidingszone). Vanaf dit ogenblik wordt de patiënt nooit meer alleen gelaten. Indien dit niet op de VPE gebeurd is, wordt de operatiestreek geschoren. De patiënt wordt, in functie van de uit te voeren ingreep, op de operatietafel gepositioneerd.(UZ2) De patiënt wordt in de correcte houding gefixeerd met hulpstukken en de bijhorende riemen.
3.1.4
Ontsmetten van de operatiestreek
Afhankelijk van de chirurgische discipline, gebeurt de ontsmetting van de operatiezone door chirurg of omloopverpleegkundige De aard van de ontsmettingsstof is eveneens verschillend per medische discipline. De dienst orthopedie gebruikt bijv. joodalcohol en de dienst algemene heelkunde gebruikt gekleurde hibitane of iso-betadine
3.1.5
Taak tijdens de operatie
De omloopverpleegkundige observeert vanop een veilige afstand het verloop van de ingreep en anticipeert op de noden van de instrumenterend verpleegkundige en het chirurgische equipe.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
Enkele specifieke taken: witte tetra kompressen en groene buikkompressen worden, samen door de omloopverpleegkundige en de instrumenterend verpleegkundige, geteld. Weefselstalen en –stukken worden zorgvuldig geconditioneerd en geregistreerd. Bloedverlies wordt bijhouden door stand zuiger op te meten en door het wegen van kompressen. Informatie wordt doorgegeven aan de anesthesist.
3.1.6
Taak na de operatie
Deze wordt, met assistentie van de omloopverpleegkundige, door de instrumenterend verpleegkundige uitgevoerd.
3.2
TAAK VAN DE INSTRUMENTEREND VERPLEEGKUNDIGE
De instrumenterend verpleegkundige participeert rechtstreeks aan de chirurgische interventie: Na het schrobben trekt de instrumenterend verpleegkundige een steriele operatiejas en steriele handschoenen aan. Zij/ hij gaat hierdoor meteen over tot een vorm van isolement t.o.v. de “buitenwereld”. Het nodige afdekmateriaal, instrumentarium, medisch materiaal (toebehoren) en hechtingsmateriaal worden voorbereid en geordend op de steriele tafels. Wat betreft instrumentarium wordt steeds gestart met een basismateriaal waar, in functie van de uit te voeren ingreep, specifiek instrumentarium wordt aan toegevoegd. Tijdens de chirurgische interventie anticipeert de instrumenterend verpleegkundige voortdurend op de handelingen van de chirurg en zijn assistenten. Er wordt dan ook verondersteld dat zij/hij het verloop en dus de opeenvolging van de verschillende stappen van de interventie kent.
3.3
TAAK VAN DE ANESTHESIEVERPLEEGKUNDIGE
Door de anesthesist en de anesthesieverpleegkundige worden alle maatregelen getroffen om een patiënt veilig onder narcose te brengen. De maatregelen zijn afhankelijk van de aard en de uitgebreidheid van de ingreep en de risicoklasse waartoe de patiënt behoort. Als studentverpleegkundige werk je tijdens de stage anesthesie steeds onder toezicht van een gediplomeerde verpleegkundige. 3.3.1
Voorbereiding anesthesiemateriaal.
3.3.1.1
Toestellen
Het beademingstoestel monteren: Toestel aanschakelen in de stroom Aanschakelen van de verschillende connecties in de centrale voorzieningen: O2 (wit) Lachgas (blauw) Perslucht (grijs) Afzuiging van de gassen
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
-
Aanschakelen van de patiëntenleidingen + filter + swivel (verschil tussen volwassene en kinderleidingen). Monteren van capnografieslangetje Nagaan of de juiste verdamper op het beademingstoestel staat en aangevuld is Nagaan of de to- and fro met masker aanwezig is. Nagaan of de sodalimekorrels niet verzadigd zijn. Bij Engeström watertrap controleren Controle van het beademingstoestel op: Frequentie Dichtheid O2 % Teruggave van gassen (retour)
Aspiratietoestel. -
Toestel in vacuüm (geel) Aspiratieslang + simsconnector + tieman + aspiratieslangetje Controleren of de aspiratie werkt
Monitoring -
-
Toestel in stroom ECG 3 lead ECG 5 lead ECG
of
Bloeddruk: manchette aangepast aan de leeftijd en de grootte van de patiënt O2-saturatieprobe: probe aangepast aan de patiënt (kind of volwassene)
Bair hugger verwarmingsmatras -
3.3.1.2
Motor in de stroom Soort deken is afhankelijk van de te opereren plaats
Materiaal voor opstarten van de narcose
Materiaal wordt voorbereid volgens de klaarzetlijsten anesthesie. Voorbereiding anesthesiemateriaal Infusen: Met of zonder perspomptrousse Hoeveelheid is afhankelijk van de ingreep Perifeer en eventueel centraal infuus -
Medicatie:
Daguren: in bedhold OK UZ2
Medicatie voor inductie Medicatie voor reanimatie -
Intubatiemateriaal: Endotracheale tube
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
-
Mondpijp Maagsonde Temperatuursonde Klaarleggen van laryngoscoop + magilltang
Flushen van invasieve drukken Arteriële lijn C.V.D. Swan-ganz
-
Materiaal voor positionering Juiste tafel + kader Hulpstukken voor de tafel Kussens en mousses
3.3.1.3
Installatie van de patiënt en narcose
Installatie van de patiënt -
-
Patiënt in ruglig op de tafel. 3 of 5 lead ECG. Bloeddrukmeter aanleggen. Saturatieprobe. Infuus plaatsen (indien niet geplaatst in de bedhold) Arm fixeren (cfr. Ulnarisletsel).
Start van de narcose -
-
Hulp bij het pré-oxigeneren van de patiënt Hulp aan de anesthesist bij het intuberen, plaatsen maagsonde en temperatuursonde. Hulp bij het verder oplijnen van de patiënt. Extra perifere infusen Centraal infuus Arteriële lijn Swan-ganz Plaatsen blaassonde Positioneren van de patiënt Kader plaatsen.
Handelingen tijdens de ingreep -
-
-
Bijkomende medicatie klaarmaken op aanvraag. Bloed bestellen en controleren. Administratie nauwkeurig bijhouden. patiëntenblad medicatieblad verdovingsvoorschrift bloedbonnen Installatie en bediening cell-saver (bloedrecuperatie) indien nodig. Hulp bij omloop.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
Einde narcose. -
-
Vastriemen van de patiënt. Hulp bij extubatie. Hulp bij verbedden van de patiënt. Controle op brandwonden en te verwijderen materiaal. Volledig dossier, naamplaatje en bloed meegeven met de patiënt (bij verwijderen prothesemateriaal, indien dit materiaal zou besmet zijn, moet dit eerst gesteriliseerd worden vooraleer men het aan de patiënt geeft). Samen met de anesthesist de patiënt begeleiden naar de Pacu of I. Z.
Hulp bij loco-regionale anesthesie -
-
4. 4.1
Soorten: Plexus anesthesie Rachi Epidurale anesthesie Sequentiële anesthesie Positioneren patiënt Klaarmaken materiaal en medicatie Hulp bij het plaatsen.
SPECIFIEKE AFDELINGSINFORMATIE ONDERZOEKEN
4.1.1 Het anato-pathologisch onderzoek (APD).
Uiteraard is het APD-onderzoek in het operatiekwartier het meest voorkomend. Onder deze onderzoeken rangschikt men ook de vriescoupes, die belangrijk zijn voor de verdere behandeling van de patiënt: per-operatief wordt een stukje weefsel onmiddellijk opgestuurd naar de dienst anatomopathologie en daar onderzocht. Meestal is het verdere verloop van de ingreep afhankelijk van de uitslag van dit onderzoek.
4.1.2 Het bacteriologisch onderzoek Een aërobe en/of anaërobe cultuur worden verstuurd naar de dienst Prof. Plum Een kweek van een botent, wondvocht,… Het resultaat van het onderzoek is doorgaans bepalend voor het te voeren post-operatieve beleid.
4.1.3 De bloedonderzoeken Aan de hand van de klinische biologie wordt, zeker bij grote ingrepen, de per-operatieve toestand van de patiënt opgevolgd en bijgestuurd: bloedbeeld, hematocriet, hemoglobine, electrolieten, enzymen, stolling, bloedgassen, … Stalen worden via de buizenpostinstallatie naar het centraal labo doorgestuurd. Labo 100 in het weekend, ‟s avonds en ‟s nachts
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
4.2
GENEESMIDDELEN
Alle geneesmiddelen die de patiënt doorgaans kan nodig hebben, zijn in stock op het OK en worden na gebruik bijbesteld in de apotheek. Sommige geneesmiddelen worden lokaal toegediend = in het operatieveld Bijv: locale anesthestica (xylocaïne met of zonder adrenaline) bepaalde antibiotica (rifocine, kemicitine)
4.3
APPARATEN
In de hedendaagse chirurgie worden de artsen omringd door een uitgebreide waaier aan apparatuur. Wij zullen ons beperken tot het opsommen van de meest voorkomend toestellen: Electro-chirurgische eenheid (ook wel diathermietoestel genoemd): voor het elektrisch doorsnijden en dichtschroeien van weefsels en bloedvaten. Aspiratietoestel: dit toestel wordt aan het hoog vacuüm aangesloten en verbonden met het operatieveld door middel van een steriele zuigslang, dit voor het afzuigen van bloed en vocht. Videoapparatuur: heel wat ingrepen verlopen via de “kijkgat-procedure”. Om dit soort chirurgie uit te voeren is een uitgebreid arsenaal apparatuur noodzakelijk: camera, lichtbron, insufflator, hoogfrequente snijapparatuur, … Beeldversterker: per-operatief is de chirurg vaak aangewezen op radiologische opnames om de correcte uitvoering van een procedure te kunnen opvolgen. Beademingsapparatuur: zeer vaak wordt de beademing van de patiënt tijdens de uitvoer van een ingreep door een toestel overgenomen.
4.3.1
Monitoring
Hiermee kunnen volgende parameters opgevolgd worden: EKG zuurstofsaturatie van het bloed arteriële drukken en CVD (centraal veneuze druk) temperatuur bloeddruk capnografie (CO2-concentratie in het bloed) pulmonalisdrukken cardiac output ...
4.3.2. Aspiratietoestel Om secreties uit de luchtweg of maaginhoud te aspireren. 4.3.3
Spuitpompen
Volumetrische pompen voor precieze dosering en/of continue toediening van medicatie.
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc
5
TAKEN VAN DE STUDENT VERPLEEGKUNDE
Van jou wordt enerzijds verwacht zorgvuldig het verloop van een chirurgische interventie te observeren. Anderzijds wordt, in samenwerking met de afdelingsverpleegkundigen, uw deelname aan het zorgverleningsproces verwacht om zodoende de zeer specifieke werking van het operatiekwartier te leren kennen. In globo ligt de focus van de student de eerste stageweek op de omloopfunctie. De tweede stageweek spits je je vooral toe op de anesthesiefunctie en vanaf de derde stageweek zal afhankelijk van type ingreep en complexiteit je in de mate van je persoonlijke vorderingen de mogelijkheid geboden worden om mee steriel aan de operatietafel te staan onder begeleiding van een verpleegkundige.
5.1
HULP BIJ ANESTHESIE
De taak van de anesthesieverpleegkundige werd hierboven beschreven. Door vraagstelling naar anesthesist en anesthesieverpleegkundige ben je in de mogelijkheid zeer snel inzicht te krijgen in het verloop van een narcose.
5.2
HULP BIJ DE OMLOOPVERPLEEGKUNDIGE
De taak van de omloopverpleegkundige is zeer divers en uitgebreid en dit vanaf het starten van een operatie tot het opruimen van de zaal. De omloopverpleegkundige vormt de schakel tussen de steriele aangeklede en opererende chirurgische equipe en de niet-steriele “buitenwereld”. Onder toezicht kan de student bepaalde handelingen meehelpen MAAR STEEDS OPGELET VOOR DE STERILITEIT!!!
5.3
PARTICIPATIE AAN EEN CHIRURGISCHE INTERVENTIE
Als student verpleegkunde kan je tijdens een ingreep de technieken van op een veilige afstand bekijken. Wanneer je tijdens de duur van je stage blijk geeft van voldoende inzicht kan je ook in de gelegenheid gesteld worden om, naar het einde van je stageperiode toe, steriel aangekleed en als lid van de chirurgische equipe een interventie te volgen. Dit doe je echter enkel in overleg met de afdelingsverantwoordelijke.
5.4
HULP BIJ ADMINISTRATIE
Als studentverpleegkunde kom je weinig in contact met de administratieve taken. Heel wat administratie verloopt immers via het ziekenhuisinformaticasysteem waar je nu eenmaal geen toegang toe hebt. Bij het aanbieden van producten (medicatie, vloeistoffen en eventueel implantaten) steeds de noodzaak tot registratie navragen bij de omloop- of anesthesie-verpleegkundige.
Tot slot: wees welkom in het O.K. en veel succes met je stage!
Namens de basisverpleegkundigen en leidinggevenden van het operatiekwartier.
Philippe BOUCHERIE Diensthoofd Verpleging Operatiekwartieren en PACU
C:\Documents and Settings\cvcanegh\Local Settings\Temporary Internet Files\Content.Outlook\C7MQVI6O\Studentenbrochure(nagekeken 6-12-13).doc