ONDERZOEK
Het nut van Functionele Capaciteit Evaluatie: de visie van experts H. Wind, V. Gouttebarge, P.P.F.M. Kuijer, J.K. Sluiter, M.H.W. Frings-Dresen
Samenvatting Het doel was te onderzoeken hoe experts het nut van FCE (Functionele Capaciteit Evaluatie) waarderen als een instrument om de functionele fysieke capaciteit vast te stellen voor reïntegratie en claimbeoordeling. Eenentwintig experts op het terrein van reïntegratie en 29 claimbeoordelingexperts zijn telefonisch geïnterviewd aan de hand van semi-gestructureerde vragen. De reïntegratie-experts zijn overwegend positief over het nut van FCE, terwijl claimbeoordelingexperts verdeeld zijn. Positieve argumenten voor het nut van FCE zijn versterking van de eigen visie en de objectiviteit van meten. Als negatieve argumenten worden genoemd het gebrek aan nieuwe informatie en de mogelijke invloed van de patiënt op de uitkomst van het onderzoek. Randvoorwaarden voor het gebruik van FCE zijn aandoeningen van het bewegingsapparaat, een positieve visie van de patiënt over zijn arbeidsmogelijkheden en de aanwezigheid van een concrete baan. Verder onderzoek is nodig om te toetsen of de argumenten die genoemd werden op de vraag of FCE een nuttig instrument is, valide zijn.
Trefwoorden: Functionele Capaciteit Evaluatie, FCE, benutbare fysieke mogelijkheden, reïntegratie, claimbeoordeling
Inleiding Aandoeningen van het bewegingsapparaat vormen een belangrijk gezondheidkundig probleem, waarvan de kosten door verzuim hoog zijn.1–3 In een ouder wordende werkende bevolking wordt het belang dat de werkomgeving past bij de arbeidscapaciteit, groter. Voor professionals is vaststellen van arbeidscapaciteit complex en zij beschikken niet over veel instrumenten om dit te doen. Functionele Capaciteit Evaluatie (FCE) kan mogelijk een waardevol hulpmiddel zijn bij het vaststellen van de fysieke arbeidscapaciteit als het gaat om reïntegratie en claimbeoordeling.4,5 Het doel van FCE is om de benutbare fysieke mogelijkheden vast te leggen door het meten van de actuele fysieke
mogelijkheden van een werknemer middels arbeidsgerelateerde taken. Het staat echter niet vast dat FCE nuttig is om inzicht te geven in de benutbare fysieke mogelijkheden. Nut van een onderzoeksinstrument is een aspect dat sterk verbonden is aan het doel van het onderzoek. Of een test of onderzoek nuttig is, hangt af van de vraag of de resultaten ervan te gebruiken zijn bij de geplande interventie. 6 In het begrip nut zijn drie dimensies te onderscheiden: nut op een individueel vlak,7 op het vlak van de organisatie8 en op het vlak van het instrument zelf.9 Dit laatste slaat dan op de klinimetrische eigenschappen van een instrument, die de laatste jaren steeds meer worden onderzocht.10,11 Voor zover bekend zijn er nog geen studies gedaan naar het nut van FCE op het indivi-
• Functionele Capaciteit Evaluatie (FCE) is een instrument om benutbare fysieke mogelijkheden voor werk te meten, maar wordt weinig gebruikt door experts op het gebied van reïntegratie en claimbeoordeling. • Het ervaren nut van een instrument wordt bepaald door het doel waarover het instrument meer duidelijkheid moet geven. • Experts op het gebied van reïntegratie zien meer nut in FCE dan experts op het gebied van claimbeoordeling. • Meer onderzoek is nodig om de argumenten te toetsen die betrekking hebben op de vraag of FCE een nuttig instrument is bij de beoordeling van benutbare fysieke mogelijkheden.
300
TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
duele vlak. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag wat een expert op het gebied van reïntegratie en claimbeoordeling voor nut van FCE ervaart. Voor een expert is een onderzoeksinstrument nuttig als het aanvult wat nog niet bekend is, of bevestigt wat wel al bekend was. Experts op het terrein van reïntegratie in werk zijn de bedrijfs- en revalidatieartsen, en consulenten werkzaam bij reïntegratiebureaus en gemeenten. Experts op het terrein van de claimbeoordeling zijn verzekeringsartsen in de publieke en private sector, en artsen die zich bezig houden met letselschadeprocedures. Ook rechters van de sector Bestuursrecht zijn experts op dit terrein. Deze studie inventariseert de mening van deze experts over het nut van FCE voor reïntegratie in werk en claimbeoordeling, resulterend in de volgende onderzoeksvragen: 1. Hoe waarderen experts op het terrein van reïntegratie in werk en claimbeoordeling het nut van FCE voor hun werk? 2. Welke argumenten voeren zij aan om het nut van FCE voor reïntegratie en claimbeoordeling te omschrijven? 3. Welke randvoorwaarden benoemen de experts ten aanzien van het uitvoeren van een FCE-onderzoek als het gaat om reïntegratie en claimbeoordeling?
Methode Experts
De volgende procedures werden gevolgd om de experts te benaderen. Namen van experts werden verkregen via de professionele organisaties, brancheorganisaties, internet of door referenties van individuele leden van expertgroepen. Vervolgens werden de experts benaderd met een brief, telefoon of mail om te vragen of ze bekend waren met FCE. Hiervan was sprake als de experts zelf een FCE-onderzoek hadden aangevraagd of zelf een afweging hadden moeten maken in beoordelingen of beslissingen, waarbij de resultaten van een FCE-onderzoek een rol speelden. De volgen-
de vraag was of ze bereid waren deel te nemen aan de studie. De experts die bereid waren mee te doen, ontvingen een brief waarin het doel van het onderzoek werd uitgelegd voordat het onderzoek plaatsvond. In tabel 1 zijn de acht groepen experts vermeld die geselecteerd werden voor dit onderzoek, de wijze waarop contact gelegd werd en het aantal dat benaderd werd. Procedure en opzet
Een vragenlijst werd ontwikkeld om de drie onderzoeksvragen te beantwoorden. De vragen werden gesteld door één interviewer (HW) in de vorm van een semi-gestructureerd telefonisch interview. Gevraagd werd om het nut van FCE op een schaal van 0–10 aan te geven. De tweede vraag was of ze FCE een nuttig instrument vonden voor hun werkveld of niet en op grond van welke argumenten. Of FCE een prognostische waarde heeft, was de volgende vraag en ten slotte werd gevraagd naar eventuele randvoorwaarden voor het uitvoeren van een FCE-onderzoek. Op basis van de vragen werd de tijdsduur van het telefonische interview geschat op maximaal 20 minuten. De antwoorden op de drie hoofdvragen werden op een score formulier geregistreerd door één interviewer (HW). I. Antwoorden betreffende het nut van FCE werden ingedeeld in negen vooraf gedefinieerde categorieën, vier met positieve argumenten en vijf met negatieve argumenten (zie tabel 2). II. Antwoorden die betrekking hebben op de prognostische waarde van FCE werden onderverdeeld in zeven categorieën, twee met positieve, drie met negatieve argumenten en de categorie: geen mening (zie tabel 2). III. De antwoorden die betrekking hebben op randvoorwaarden werden onderverdeeld in zes categorieën. Twee hiervan hadden betrekking op de aandoening en het onderzoek, één op de patiënt en het instrument (zie tabel 2). De verschillende randvoorwaarden werden voorgelegd en de experts konden aangeven of ze vonden
Tabel 1 De expertgroepen ingedeeld naar context; de wijze waarop de adressen zijn achterhaald, het aantal adressen dat is gebruikt en de wijze waarop contact met de experts is gelegd Expert groep Achterhalen van adressen Aantal Wijze van contact leggen met adressen experts Reïntegratie Bedrijfsartsen NVAB* 2000 Brief; antwoordstrook Revalidatieartsen VRA*; internet 9 Mail; telefoon Consulenten Reïntegratiebedrijven BOREA*; internet 9 Telefoon Consulenten Gemeenten Aanbieders van FCE; internet 8 Telefoon Claimbeoordeling Verzekeringsartsen publieke sector UWV* 61 Mail Verzekeringsartsen particuliere sector GAV*; internet 1 Telefoon Letselschade artsen MAS*; internet 7 Telefoon Rechters Raden van Beroep Lijst van adressen; internet 19 Brief *NVAB: Nederlandse Vereniging van Arbeids- en Bedrijfsgeneeskundigen; VRA: Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen; BOREA: Branch Organisatie Reïntegratiebedrijven; UWV: Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen; GAV: Nederlandse Vereniging van Geneeskundige Adviseurs bij Verzekering Maatschappijen; MAS: Medisch Adviseurs voor Slachtoffers.
TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
301
Tabel 2 Categorieën van argumenten voor het nut van FCE, voor de prognostische waarde van FCE en randvoorwaarden voor het uitvoeren van een FCE-onderzoek Argumenten voor nut van FCE FCE bevestigt de eigen mening FCE is een objectieve manier van meten FCE is een observatie van gedrag en voorspellend voor gedrag in een werksituatie De patiënt, werkgever en behandelend arts krijgen meer inzicht in de mogelijkheden tot werken met FCE Argumenten tegen het nut van FCE FCE voegt geen nieuwe informatie toe aan bestaande procedures FCE is niet objectief, omdat de patiënt de uitkomst kan beïnvloeden FCE meet niet alle aspecten die van belang zijn bij werken FCE meet aspecten die niet van belang zijn bij claimbeoordelingen zoals fitheid, constitutie, vermoeidheid FCE is niet representatief voor de werksituatie Argumenten voor een prognostische FCE geeft de mogelijkheden voor herstel aan waarde van FCE FCE maakt het mogelijk preventief advies te geven over de inhoud van passend werk Argumenten tegen een prognostische FCE voegt geen nieuwe informatie toe aan de bestaande procedure waarde van FCE FCE geeft alleen inzicht in de benutbare fysieke mogelijkheden op het moment van onderzoek FCE meet niet alle aspecten die van belang zijn bij werken Randvoorwaarden voor of tegen een FCE-onderzoek
Type aandoeningen:
Ernst van de aandoening: Motivatie van patiënt: Kwaliteit instrument: Moment van onderzoek:
Context onderzoek:
dat het ging om randvoorwaarden en of deze een indicatie of een contra-indicatie vormden om een FCE-onderzoek uit te voeren. Data analyse
De antwoorden op het scoreformulier werden gecodeerd en geregistreerd in een elektronische database. Na afloop van de interviews met alle experts, werd at random een selectie van 12 formulieren getrokken. De items van deze formulieren werden gescoord door de tweede auteur (VG) en vergeleken met de codering van de eerste auteur. Verschillen werden besproken en opgelost. In geval de discussie leidde tot een aanpassing in de originele score, werd een volgend scoreformulier ter toetsing aan de selectie toegevoegd. Gemiddelde scores, standaarddeviaties en spreiding werden berekend van de scores ten aanzien van het nut van FCE in het algemeen van de twee verschillende expertgroepen en de twee types beoordelaars. Dit zijn de experts die zelf de benutbare fysieke mogelijkheden beoordelen (beoordelaars), en de experts die niet zelf de benutbare fysieke mogelijkheden beoordelen maar gebruik maken van het oordeel van anderen ten aanzien van de benutbare fysieke mogelijkheden (niet-beoordelaars). Verschillen tussen de groepen over de vraag of FCE een nuttig instrument is of niet, werden getest door middel van een MannWhitneytest. Een p-waarde < 0,05 werd als statistisch significant beschouwd. Een rank 302
aandoeningen bewegingsapparaat moeilijk objectiveerbare aandoeningen overige aandoeningen in termen van zeer ernstige aandoeningen in geval van een contra-indicatie voor FCE positieve en negatieve verwachting over werkmogelijkheden goede en lage of ontbrekende kwaliteit van FCE stabiele medische situatie progressieve aandoening onderzoek vroeg in reïntegratieproces reïntegratieproces vastgelopen beschikbaarheid passend werk conflictsituatie juridische procedure
biseriële correlatiecoëfficiënt12 werd berekend tussen de waardering van het nut van FCE en de vraag of FCE wel of niet een nuttig instrument is. Een correlatiecoëfficiënt <0,51 werd aangemerkt als laag, ≥0,51 en <0,75 als matig, en ≥0,75 als goed.13 Voor iedere groep van experts werd het totale aantal keren geteld dat een argument voor het nut van FCE genoemd werd. Ook het aantal keren dat argumenten genoemd werden die betrekking hebben op het nut van FCE als prognostisch instrument en de randvoorwaarden, werden geteld.
Resultaten In totaal hebben 50 experts aan het onderzoek deelgenomen. Eenentwintig experts zijn werkzaam op het terrein van reïntegratie en 29 op het terrein van claimbeoordeling. In tabel 3 worden het aantal deelnemers en hun ervaringsjaren vermeld. Acht bedrijfsartsen en vijf revalidatieartsen nemen deel als experts op het terrein van de reïntegratie. Verder doen vier consulenten van gemeenten en vier consulenten van reïntegratiebedrijven mee als experts op het terrein van reïntegratie. Op het terrein van de claimbeoordeling doen 15 verzekeringsartsen uit de publieke sector en zeven uit de private sector mee. Daarnaast zijn nog vier experts werkzaam als artsen voor schadeclaims. De vierde groep in deze categorie zijn drie rechters van de sector Bestuursrecht van de Rechtbanken. De duur van het telefonisch onderzoek is niet langer dan 20 minuten geweest. Er zijn TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
Tabel 3 Aantal experts (n), gemiddelde, SD en spreiding van het aantal jaren werkervaring verdeeld naar werkterrein en naar type beoordelaar Per werkterrein Per type beoordelaar Reïntegratie Claimbeoordeling Beoordelaars Niet-beoordelaars Totaal n = 21 n = 29 n = 39 n = 11 n = 50 Gemiddeld 12,5 11,4 13,3 5,9 11,9 SD 6,9 6,2 6,1 4,5 6,5 Spreiding 1–25 2–26 2–26 1–14 1–26
Tabel 4 De gemiddelde score op een schaal van 0–10 (SD en spreiding) ten aanzien van het nut van FCE per expertgroep, verdeeld per werkterrein en per type beoordelaar. Significante verschillen zijn aangegeven met een *. SD: standaard deviatie. n is het aantal experts Per werkterrein Per type beoordelaar Reïntegratie Claimbeoordeling Beoordelaars Niet-beoordelaars Totaal Waardering: nut FCE n = 21 n = 29 n = 39 n = 11 n = 50 Gemiddeld 6,5* 4,8 5,5 5,6 5,5 SD 1,5 2,2 1,9 2,7 2,1 Spreiding 1–8 0–8 0–8 0–8 0–8 *: significant verschil met claimbeoordeling-experts (p = 0,001).
twaalf formulieren gescoord door de tweede auteur (VG). Het nut van FCE
In tabel 4 is de gemiddelde waardering van het nut van FCE aangegeven voor ieder van de expertgroepen op een schaal van 0–10. Reïntegratie-experts waarderen het nut van FCE met een 6,5 (SD 1,5), claimbeoordelingexperts met een 4,8 (SD 2,2). Reïntegratie-experts waarderen het nut van FCE hoger dan claimbeoordelingexperts (p = 0,001). Tweederde van de experts geeft aan dat zij FCE een nuttig instrument vinden en 18 experts geven aan dat zij FCE geen nuttig instrument vinden. Bijna alle reïntegratie-experts geven aan dat zij FCE nuttig vinden. Dertien van de 29 claimbeoordelingexperts geven aan dat ze FCE een nuttig instrument vinden en 16 niet. Van alle beoordelaars geven 24 van de 32 aan dat FCE een nuttig instrument is en bij de niet-beoordelaars is dat 15 van de 18. De rank biseriële correlatiecoëfficiënt van de waardering tussen het nut van FCE met het antwoord of FCE nuttig is of niet, is goed (0,83). Vier argumenten worden genoemd om FCE als nuttig te bestempelen. Bevestiging
van de eigen beoordeling en de objectieve manier van meten zijn de argumenten die het meest frequent genoemd worden. Reïntegratie-experts noemen ook het inzicht dat de patiënt en anderen krijgen in de benutbare fysieke mogelijkheden van degene die onderzocht wordt als belangrijk argument voor het nut van FCE. Deze verdeling is ook terug te vinden als gekeken wordt naar de beoordelaars en niet-beoordelaars. Van de vijf argumenten tegen het nut van FCE wordt het gebrek aan nieuwe informatie en het niet objectief zijn van FCE het meest frequent genoemd. Deze argumenten worden vooral genoemd in de groep van claimbeoordelingexperts. In tabel 5 zijn de argumenten voor en tegen het nut van FCE opgesomd. Tien van de 50 deelnemers vinden FCE nuttig als prognostisch instrument en 35 niet. Vijf deelnemers kunnen geen antwoord geven omdat ze aangeven dat ze geen weet hebben van onderzoeken hiernaar. Door 30 deelnemers uit de groep van 35 wordt geantwoord dat FCE geen prognostische waarde heeft, omdat het alleen de benutbare fysieke mogelijkheden op het moment van onderzoek meet. Bij de beoordelaars en niet-beoordelaars geeft globaal 66% van de deelnemers aan FCE geen nuttig prognostisch instrument te vinden.
Tabel 5 Het aantal keren dat een argument is genoemd door de expertgroepen voor of tegen het nut van FCE, gerelateerd aan het totaal aantal experts uit de betreffende expertgroep, verdeeld per werkterrein en per type beoordelaar. n is aantal experts Per werkterrein Per type beoordelaar Reïntegratie Claimbeoordeling Beoordelaars Niet-beoordelaars Totaal Argumenten FCE nuttig: n = 19 n = 13 n = 24 n=8 n = 32 Bevestigt de eigen mening 14/19 6/13 16/24 4/8 20/32 Is objectief door de methode van 13/19 10/13 18/24 5/8 23/32 meten Is een observatie van gedrag 2/19 1/13 2/24 1/8 3/32 Geeft inzicht in belastbaarheid aan 11/19 3/13 11/24 3/8 14/32 patiënt en anderen Argumenten FCE niet nuttig: Voegt geen nieuwe informatie toe Is niet objectief, de patiënt heeft te grote invloed Meet niet alle aspecten/meet aspecten die niet van belang zijn Werksituatie is anders
TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
n=2 1/2 1/2
n = 16 11/16 10/16
n = 15 11/15 9/15
n=3 1/3 2/3
n = 18 12/18 11/18
0/2
2/16
6/15
2/3
8/18
0/2
1/16
2/15
0/3
2/18
303
Tabel 6 Randvoorwaarden voor en tegen een FCE-onderzoek zoals genoemd door experts, verdeling per werkterrein en per type beoordelaar. n is aantal experts
Randvoorwaarden voor FCE-onderzoek Type klachten Aandoeningen bewegingsapparaat Overige aandoeningen Motivatie patiënt Positief t.a.v. werkmogelijkheden Kwaliteit FCE-instrument Goede kwaliteit Moment van FCE-onderzoek Vroeg in het reïntegratieproces Vooruitgang in reïntegratieproces Context van FCE-onderzoek Beschikbaarheid van een baan Randvoorwaarden tegen FCE-onderzoek Type klachten Moeilijk objectiveerbare aandoeningen Overige aandoeningen Ernst klachten Zeer ernstige aandoeningen Contra-indicatie FCE Motivatie patiënt Negatief t.a.v. werkmogelijkheden Kwaliteit FCE-instrument Lage of ontbrekende kwaliteit Moment van FCE-onderzoek Geen medische stabiele situatie Context van FCE-onderzoek Juridische procedure/conflict situatie Letselschade procedure
Randvoorwaarden
Van alle respondenten vermeldt 90% randvoorwaarden ten aanzien van de inzet van FCE. Redenen om geen FCE-onderzoek te (laten) verrichten worden vaker genoemd dan redenen om wel een onderzoek te (laten) doen (tabel 5). In de groep van claimbeoordelingexperts worden de meeste randvoorwaarden genoemd. Onder de randvoorwaarden die betrekking hebben op de aandoening, worden aandoeningen van het bewegingsapparaat het meest frequent genoemd als een reden om een FCE-onderzoek te (laten) doen, terwijl moeilijk objectiveerbare aandoeningen, zoals fibromyalgie, CVE genoemd worden als contra-indicatie voor FCE. Een negatieve visie van de patiënt op zijn of haar eigen arbeidsmogelijkheden wordt beschouwd als een belangrijke reden om géén FCE-onderzoek te (laten) doen. Deze reden wordt vooral genoemd door reïntegratie-experts. Het bestaan van een conflict of een juridische procedure, evenals een letselschade procedure, is voor de helft van de claimbeoordelingexperts een reden om geen FCE-onderzoek te (laten) doen.
Discussie Deze kwalitatieve studie is gericht op argumenten van experts op het terrein van reïntegratie en claimbeoordeling over het nut van FCE. Er is uitgebreid gezocht om experts te verzamelen van wie verwacht werd dat ze FCE toepassen in hun praktijk. Reïntegratieexperts waarderen het nut van FCE voor hun werk met een ‘voldoende’, claimbeoordelingexperts met een ‘onvoldoende’. Het bevestigen van het eigen oordeel en de objectiviteit van de methode worden genoemd als positieve argumenten voor het nut van FCE. Daarentegen wordt het gebrek aan nieuwe informatie en het gebrek aan objectiviteit van de meting genoemd als argumenten tegen het nut van FCE. FCE wordt vooral nuttig 304
Per werkterrein Reïntegratie Claim beoordeling n = 11 n = 18 4/11 5/18 4/11 3/18 0/11 5/18 2/11 6/18 1/11 3/18 2/11 3/18 0/11 8/18 n = 13 n = 18 2/13 8/18 3/13 3/18 2/13 2/18 0/13 1/18 9/13 13/18 0/13 2/18 3/13 3/18 – 9/18 – 8/18
Per type beoordelaar Beoordelaars NietTotaal beoordelaars n = 26 n=3 n = 29 6/26 3/3 9/29 5/26 1/3 1/29 5/26 0/3 5/29 5/26 3/3 8/29 4/26 0/3 4/29 5/26 0/3 5/29 8/26 0/3 8/29 n = 24 n=7 n = 31 8/24 1/7 9/31 5/24 1/7 6/31 1/24 2/7 3/31 2/24 0/7 2/31 18/24 4/7 22/31 0/24 2/7 2/31 5/24 1/7 6/31 7/24 2/7 11/31 8/24 0/7 8/31
geacht in geval van aandoeningen van het bewegingsapparaat. De visie van de patiënt op zijn/haar arbeidsmogelijkheden en de context waarin het FCE-onderzoek plaatsvindt, worden genoemd als de belangrijkste randvoorwaarden voor het (laten) uitvoeren van een FCE-onderzoek. Een gering aantal experts heeft aangeven vanuit hun dagelijkse praktijk met FCE bekend te zijn ten opzichte van het aantal dat benaderd is. Op zich is dit een opvallend gegeven, omdat bedrijfs- en verzekeringsartsen niet over veel instrumenten beschikken om benutbare fysieke mogelijkheden vast te stellen. Wanneer dan instrumenten op de markt komen waarmee die benutbare fysieke mogelijkheden zijn vast te stellen, zou verwacht kunnen worden dat hiermee meer geëxperimenteerd zou zijn wat de bekendheid ten goede komt. Het doel van dit onderzoek is niet te meten of FCE een bekend of veelgebruikt instrument is bij reïntegratie of claimbeoordeling, maar welke argumenten ten aanzien van het nut van FCE door experts genoemd worden. Als nut van een instrument aan de orde is, gaat het om de vraag voor welk doel het instrument nuttig is. FCE is een instrument om functionele fysieke capaciteit vast te leggen en die functionele fysieke capaciteit is het uitgangspunt bij reïntegratie en claimbeoordeling. Experts, die FCE als niet nuttig bestempelen, geven als belangrijkste argumenten het gebrek aan nieuwe informatie en de onmogelijkheid van het instrument om die aspecten van de functionele capaciteit te meten die belangrijk geacht kunnen worden voor werk. Dit is interessant, omdat het de vraag oproept op welke informatie experts hun oordeel over de benutbare fysieke mogelijkheden baseren en waarom zij deze informatie meer waarderen dan de uitkomsten van een FCE-onderzoek. De beschikbaarheid van een concrete functie lijkt een goede reden voor een FCEonderzoek. Als de eisen van de functie bekend zijn, kan een specifiek FCE-onderzoek gedaan worden, gericht op reïntegratie.14,15 TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
Claimbeoordelingexperts geven aan dat de situatie waarin een juridisch conflict speelt, een contra-indicatie is voor een FCE-onderzoek. Binnen de groep van experts zijn er die zelf de benutbare fysieke mogelijkheden van patiënten vaststellen en er zijn experts die uitgaan van het oordeel over de benutbare fysieke mogelijkheden zoals anderen die hebben vastgesteld.Verzekeringsartsen en ook bedrijfsartsen stellen zelf de benutbare fysieke mogelijkheden vast, maar bijvoorbeeld consulenten van reïntegratiebedrijven, gemeenten en rechtbanken gaan uit van de aangereikte uitkomsten van onderzoeken naar benutbare fysieke mogelijkheden waaronder die van een FCE-onderzoek. Zij stellen niet zelf de benutbare fysieke mogelijkheden vast. Het is voorstelbaar dat hierdoor in de beoordeling van het nut van een FCE-onderzoek verschillen optreden tussen deze groepen. Maar dat blijkt niet het geval. Is FCE nu een nuttig instrument om benutbare fysieke mogelijkheden in kaart te brengen? Wij menen dat de resultaten van een FCE-onderzoek belangrijk kunnen zijn voor de inschatting van benutbare mogelijkheden voor werk. De informatie, verkregen vanuit diverse methoden van vaststelling van benutbare fysieke mogelijkheden, kan in een proces van triangulatie leiden tot een completere kijk op de beperkingen en mogelijkheden van de werknemer. Zowel voor reïntegratie als voor claimbeoordeling is dit van belang. Maar vooralsnog is nader onderzoek nodig omdat de vraag of FCE een nuttig instrument is om functionele fysieke capaciteit vast te stellen, tegenstrijdige argumenten aan het licht brengt. Literatuur 1. Borghouts JAJ, Koes BW, Vondeling H, et al. Cost-ofillness of neck pain in the Netherlands in 1996. Pain 1999; 80: 629–636. 2. Tulder M van, Koes BW, Bouter LM. A cost-of-illness study of back pain in the Netherlands. Pain 1995; 62: 233–240. 3. Picavet HSJ, Schouten JSAG. Musculoskeletal pain in the Netherlands: prevalences, consequences and risk groups, the DMC3-study. Pain 2003; 102: 167–178. 4. Strong S. Developing expert practice. Functional capacity evaluation: the good, the bad, and the ugly. Occup Ther Now 2002; 4: 5–9. 5. Lechner D, Roth D, Straaton K. Functional capacity evaluation in work disability. Work 1991; 1: 37–47. 6. Matheson LN, Mooney V, Grant JE, et al. Standardized evaluation of work capacity. J Back Musculoskelet Rehabil 1996; 6: 249–264. 7. Prasad R, Hellawell DJ, Pentland B. Usefulness of the
TBV 13, nr. 10 (oktober 2005)
Functional Independence Measure (FIM), its subscales and individual items as a outcome measures in Guillain Barre syndrome. Int J Rehabil Res 2001; 24(1): 59–64. 8. Dijk FJH van, Kort WLAM de, Verbeek JHAM. Quality assessment of occupational health services instruments. Occup Med 1993; 43 (suppl 1): S28–S33. 9. Moore AD, Clarke AE, Danoff DS, et al. Can health utility measures be used in lupus research? A comparative validation and reliability study of 4 utility indices. J Rheumatol 1999; 26(6): 1285–1290. 10.Reneman MF, Jorritsma W, Schellekens JM, et al. Concurrent validity of questionnaire and performance-based disability measurements in patients with chronic non-specific low back pain. J Occup Rehabil 2002; 12 (3): 119–129. 11.Brouwer S, Reneman MF, Dijkstra PU, et al. Testretest reliability of the Isernhagen Work Systems Functional Capacity Evaluation in patients with chronic low back pain. J Occup Rehabil 2003; 13 (4): 207–218. 12.Portney LG, Watkins MP. Part IV Data analysis: Correlation. 2000. Foundations of clinical research. Applications to practice. Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall Health, 2000, 2nd ed. (23): 503. 13.Innes E, Straker L. Reliability of work-related assessments. Work 1999; 13: 107–124. 14.Innes E, Straker L. Workplace assessments and functional capacity evaluations: current practices of therapists in Australia. Work 2002; 18: 51–66. 15.Frings-Dresen MHW, Sluiter JK. Development of a Job-Specific FCE protocol: the work demands of hospital nurses as an example. J Occup Rehabil 2003; 13(4): 233–247. Belangenconflicten: geen gemeld Financiële ondersteuning: geen gemeld Dankwoord Wij danken Henny Mulders, senior-beleidsmedewerker UWV, voor zijn nuttig commentaar. Personalia Alle auteurs zijn werkzaam bij het Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, AmCOGG (Amsterdams Centrum voor Onderzoek naar Gezondheid en Gezondheidszorg). Drs. Haije Wind en Drs. Vincent Gouttebarge zijn daar onderzoekers, Dr. P. Paul F.M. Kuijer werkt als universitair docent, Judith K. Sluiter is werkzaam als universitair hoofddocent en prof. dr.Monique H.W. Frings-Dresen is hoogleraar. Correspondentieadres Haije Wind, verzekeringsarts, Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid, AMC, UvA, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam. E-mail:
[email protected].
305