Betonbouw
jaargang 1 nummer 1
Gezamenlijke uitgave van VOBN & Sectie Betonbekistingbedrijven VSB
Muziekpaleis Utrecht
1
Keurmerk Beton
6
MRPI certificaten 6
Woning IJburg
3
Hulpstoffen
5
Aanvulling betonbouwgids
5
Blikvanger 100hoog
4
Betonbouw nieuws Vernieuwd en vertrouwd – een slogan die zomaar uit een consumentenreclame zou kunnen komen, maar die ook volledig van toepassing is op Betonbouwnieuws. Een nieuw blad van twee vertrouwde partijen: de betonmortelfabrikanten verenigd in VOBN en de bekisting- en ondersteuningleveranciers van de VSB. Het doel van dit blad is even veelzeggend als de titel: u voorzien van nieuws over betonbouw. Dat kan gaan over de vele toepassingsmogelijkheden van in het werk gestort beton, verbluffende betonprojecten of technologische ontwikkelingen maar ook over de stand der techniek of de milieuvoordelen die betonmortel biedt. Daarbij kunt u aan de hand van de kleuren rood, blauw, groen en oranje snel door het blad navigeren naar de inhoud die bij u past of informatie die u zoekt: rood voor projectnieuws, blauw voor alles wat met bekistingen en ondersteuningen te maken heeft, oranje voor betonmortel-gerelateerd nieuws en groen voor -hoe kan het ook andersinformatie over het milieu. Betonbouwnieuws zal meerdere malen per jaar gaan verschijnen. Wilt u een collega ook laten kennismaken met het blad, heeft u interessante betonprojecten of wilt u meer weten over de achtergrond van bepaalde artikelen? Laat u horen! Juist uw stem is bepalend voor de inhoud van Betonbouwnieuws. VOBN / VSB
[email protected] [email protected]
01
Nauwelijks zichtbare betonconstructie bepalend voor draagstructuur
Alles hangt aan de twee betonnen kernen Het nieuwe Muziekpaleis Utrecht maakt deel uit van een groot project, waarbij het gebied tussen het Vredenburg en het Centraal Station drastisch wordt aangepakt. Om het nieuwe gebouw kwijt te kunnen, is een deel van het voormalige muziekcentrum Vredenburg aan de noord- en de oostzijde gesloopt. Twee 45 meter hoge betonnen kernen spelen een belangrijke rol in de stabiliteit van het nieuwe gebouw. Daartussenin hangen de hoofdspanten van een ingewikkeld in elkaar stekende stalen draagconstructie. De betonnen ‘bak’ onder maaiveld met een flauwhellende in- en uitrit maakt het gebouw toegankelijk voor bevoorrading en backstage activiteiten. De ligging van de zalen op verschillende niveaus heeft geleid tot een vrij ingewikkelde draagconstructie van staal en beton. De twee betonnen kernen met daarin de liften en trappenhuizen vormen de ruggengraat van deze constructie.
Betonbouw Nieuws
1
Jaargang 1 • Uitgave 1
Onder maaiveld “Het eerste dat we gedaan hebben is het slaan van stalen damwanden”, begint Peter Visée, projectleider van Heijmans Utiliteitsbouw, het gesprek. “Deze damwanden zijn deels definitief en gebruikt als buitenbekisting voor betonwanden en deels tijdelijk. Daarna is er een groot aantal Tubexgroutinjectiepalen geheid. Vervolgens is de bouwput uitgegraven tot circa acht meter beneden maaiveld. Na het graven zijn de Gewi (trek)ankers aangebracht.” “Een moeilijkheid daarbij was het verbod op bemaling dat door de gemeente was opgelegd in verband met mogelijke verzakkingen van de belendende bebouwing. In december 2010 is de vloer -2 gestort met onderwaterbeton. Aansluitend is de put leeggepompt, waarbij het water is gezuiverd en geloosd op het openbare water, de singel verderop. Op de
betonvloer is een werkvloer van 150 mm aangebracht om het geheel uit te vlakken en tenslotte zijn de buispalen gevuld met beton. Op de uitvullaag is de constructieve vloer -2 gestort, 500 mm dik. Vanaf vloer -2 zijn de kelderwanden, deels tegen de damwand, en de kolommen tot aan het maaiveld gestort en is de -1 vloer, ook 500 mm dik, aangebracht.” De betonvloeren -2 en -1 lopen onder de gehele nieuwbouw door met uitzondering van de twee kernen. Die staan op aparte vier meter dikke poeren. Dat is gedaan om mogelijk verschillen in zetting te kunnen opvangen. Drie zware kolommen die de westgevel dragen, zijn om dezelfde reden op vrijstaande poeren geplaatst, maar die zijn ‘slechts’ drie meter dik.
Klimkisten Alhoewel elke kern veel afwijkende vormen en doorsneden en veel sparingen heeft, is er toch bewust gekozen voor een klimbekisting. Visée: “Alles hangt aan de kernen en delen van de staalconstructie zijn in de kernwanden opgenomen. Om de voortgang van de montage van de stalen draagconstructie niet te stagneren, hadden we ‘wandvlees’ nodig en het liefst zo snel mogelijk. Dan gaat klimmen vanwege het continuproces sneller dan traditioneel kisten en storten. Logistiek gezien was klimmen ook het enige alternatief mede door het beperkte bouwterrein. Prefab was constructief onmogelijk.”
03
Projectgegevens Opdrachtgever Architect Constructeur Hoofdaannemer
De klimkisten zijn deels kraangeklommen en deels hydraulisch geklommen uitgevoerd. Dat had onder andere te maken met een aantal ‘onmogelijke’ tussenwandjes in de kernen en met de inzet van de twee bouwkranen voor andere werkzaamheden. Begin september was men met de kernen op hoogte en was min of meer het hoogste punt van de nieuwbouw bereikt.
Betonwerk Bekistingen
: Projectorganisatie Stationsgebied, Utrecht : Architectuurstudio HH, Amsterdam (coördinatie) : Zonneveld Ingenieurs, Rotterdam : Heijmans Utiliteitsbouw, Rotterdam, Heijmans Beton- en Waterbouw, Rosmalen : BTB Riedas, Zaltbommel : Doka Nederland, Oss
Gevelbekleding Tot slot komt er nog wat betonwerk voor in de noordgevel van het gebouw. Het gaat om twee boven elkaar geplaatste rijen prefab betonnen elementen die de gevel van het pop-rockzaal vormen. Dit geveldeel loopt van buiten door naar binnen. Omdat men er straks niet meer bij kan, is een deel van deze gevelbekleding nu al, tijdens de ruwbouwfase, geplaatst. “Maar dat geldt voor meerdere onderdelen”, besluit Visée. “Er zijn delen van de vloeren, die we soms in drie stukken moeten aanbrengen of storten, omdat we òf nu nog niet verder kunnen omdat een deel van de staalconstructie nog niet is aan te brengen òf omdat een tijdelijke schoorconstructie in de weg zit. We kunnen dus niet lekker recht voor zijn raap uit werken, maar dat wisten we van tevoren. Het was al direct duidelijk, dat het gebouw complex in elkaar steekt. We zien het als een uitdaging.”
02 01 De nieuwbouw van het
Vloeren
Muziekpaleis Utrecht komt ten noorden van de gehandhaafde
De begane grondvloer bestaat uit breedplaatvloeren met traditioneel gemaakte verzwaarde stroken. Vanaf deze vloer heeft het gebouw een stalen kolom- en liggerstructuur. De verdiepingsvloeren op de verschillende niveaus zijn ingevuld met afwisselend breedplaat- en kanaalplaatvloeren opgelegd op (hoed)liggers en deels met traditioneel gestorte stukken vloer. De dakvloer bestaat grotendeels uit breedplaatvloeren.
symfoniezaal, die tussen de betonkernen zichtbaar is
02 De kernen met wisselende doorsneden en een veelheid aan sparingen en tussenwanden leenden zich niet direct voor een
Omdat de nieuwbouw deels over de oudbouw heen gebouwd wordt en men niet op de oudbouw mag afsteunen, komen er op diverse plekken uitkragende vloeren
glijbekisting
voor, die als zelfdragende vloeren zijn uitgevoerd. Ook alle dakvloeren (de bovenste betonvloeren) van de doos-in-doos constructies van de zalen zijn zelfdragend. Verder komen er, ook weer in verband met de akoestiek, nog een aantal Alvon-wanden voor in de zalen. En op een aantal plaatsen staan betonwanden met in het werk gestorte trappen of prefab betontrappen.
03 De twee betonkernen met liften en trappenhuizen lopen vanaf de begane grondvloer 45 meter omhoog en vormen de ruggengraat van de nieuwbouw
“Op twee plaatsen is nog iets bijzonder gebeurd”, laat Visée weten. “De ‘pop-oren’, twee over de oudbouw uitkragende vloerdelen achter het podium van de popzaal op ongeveer twintig meter hoogte, zijn opgevangen door speciaal gemaakte kolommen. Deze twee maal drie kolommen, lopen door het dak van de oudbouw, door de omloop van de symfoniezaal en door de begane grond- en keldervloer en steunen af op aparte funderingsblokken. Deze constructie is volledig akoestisch ontkoppeld van de bestaande vloeren.”
04 De staalconstructie van de diverse zalen wordt opgehangen aan de twee betonkernen, waarin verankeringsprofielen en –schoenen zijn opgenomen
04
2
Woning IJburg – buitenschil van in het werk gestort beton Een woning op IJburg heeft een buitenspouwblad van 100 mm in het werk gestort lichtgrijs beton. De combinatie vroeg het uiterste van aannemer, betonleverancier en architect. Het kleurbeton is gewapend met rvs-vezels. Om een betonnen wand van slechts 100 mm dikte te kunnen storten, moet zelfverdichtend beton worden toegepast. Hieraan wordt normaliter vliegas toegevoegd wat donkere plekken in het beton veroorzaakt. En dat paste niet bij de eis van opdrachtgever en architect voor lichtgrijs gekleurd beton. Om dat op te lossen verving mortelleverancier Mebin het vliegas door kalkmeel. “In de prefab industrie wordt dat ook gedaan, maar daar heb je veel kortere transportlijnen”, vertelt Bart Kat van Mebin. In nauw overleg met aannemer, architect en opdrachtgever wist de mortelleverancier tot een goed resultaat te komen.
komen. Alleen nabij de raamhoeken is traditionele wapening ingebracht om scheurvorming te voorkomen.
Niet tevreden Het eerste deel van het schoonwerk was een stabiliteitswand in de woning, met daarin overigens wel traditionele wapening. Bij het ontkisten bleken het beton rondom de conusgaten van de centerpennen, de plaatnaden van de bekisting en de afdruk van de schroeven in de bekisting waren voor hen van onvoldoende kwaliteit. Het weglekken van cementwater was daar debet aan. In overleg met alle betrokken partijen werd een groot aantal maatregelen genomen om het beoogde resultaat te bereiken.
Projectgegevens Opdrachtgever Ontwerp Constructieadviseur Uitvoering Mortelleverancier Staalvezelleverancier Bekisting
Naden
De keuze om de buitenschil van de woning in beton uit te voeren kwam vanuit de opdrachtgever. Het mocht echter niet het uiterlijk hebben van prefab beton en tegelijkertijd ook geen betonnen schil worden die aan de binnenkant geïsoleerd zou worden met voorzetwanden. “We kozen er uiteindelijk voor om een casco neer te zetten van kalkzandsteen en breedplaat, dat te isoleren en daar een buitenblad
Architect Plaisier ontwikkelde in overleg met de constructeur een gevelpatroon ontworpen met plaatnaden, posities van centerpennen en dilatatienaden. Daarbij werd gekozen om de horizontale stortnaden tevens als dilataties te gebruiken, waardoor een aantal storende verticale dilatatienaden achterwege konden blijven. Het betonnen buitenblad van de begane grond rust op de funderingsbalk; die van de tweede bouwlaag en de dakopbouw op stalen geveldragers. Vóór het storten zijn perspex plaatjes en een afgeschuinde lat ingevoegd om stapeling van de betonbladen te voorkomen en onafhankelijke bewe-
tegenaan te storten, met dezelfde dikte als baksteen”, vertelt architect Peter Plaisier van PS architecten.
ging mogelijk te maken. De verticale dilataties zijn achteraf op de juiste plekken 80 mm diep ingezaagd.
Niet te glad en strak
02
03
01 De opdracht leek eenvoudig. Wel was al snel duidelijk dat er in het buitenblad van 100 mm geen ruimte was voor traditionele wapening. De keuze viel daarom op staalvezelbeton, later omgezet in rvs-vezels om roesten te voor-
01
De woning is zeer strak
Centerpennen Veel aandacht is besteed aan de bekistingstechniek en de centerpennen. Het patroon van de centerpennen is uitgezet op het kalkzandstenen casco.
02
Tegen een geïsoleerd casco van
: particulier : PS architecten bna, Amsterdam : Duyts bouwconstructies, Amsterdam : Visser en Mol bv, Hoogkarspel : Mebin BV, Amsterdam : Dramix, Bekaert : NOE-Bekistingtechniek, Arkel
De gaten zijn volkomen recht aangebracht voor een strak en waterdicht resultaat. Om het esthetische patroon te kunnen volgen, zijn op een aantal plaatsen nepconussen toegevoegd.
en het binnenspouwblad dienst als bekisting. De kalkzandstenen muur is beschouwd als een gewone bekisting en werd daarom helemaal voorzien van baddingen en dergelijke.
Bekisting
Voorzetwand
Als bekisting is een 22 mm dikke plaat gebruikt in plaats van 18 mm, met daarvoor langs een raamwerk van stalen C-profielen met montagegaten, waardoor de bekisting van buitenaf kon worden bevestigd. Er is gekozen voor bekistingsolie die niet aftekent op het beton en die ook geen invloed heeft op het achteraf hydrofoberen van het buitenblad. Aan de andere zijde doen de isolatie
Langs de stabiliteitswand werd een tweede wand gestort. Op basis van deze succesvolle oplossing werd het buitenblad van de begane grond gestort. Bovenop deze bekisting werd de bekisting voor de eerste verdieping gesteld en gestort.
03
Mebin produceerde het beton in
gedetailleerd, niet alleen in het
kalkzandsteen is een buitenblad
de centrale in Amsterdam-West,
beton maar ook in de stalen
gestort met de zelfde dikte als
waar de staalvezels fabrieksmatig
luifels.
een baksteen.
konden worden gedoseerd.
3
Het uiterlijk voldoet aan de eisen van de CUR-aanbeveling Schoonbeton. Er is nadrukkelijk niet gekozen voor een perfect glad uiterlijk, maar juist het zichtbare effect van in het werk gestort beton. Veel oneffenheden zijn op 5 meter afstand echter niet meer zichtbaar. Zo was het ontworpen en zo is het geworden.
100hoog: blikvanger voor Rotterdamse skyline
Duurzaam De energievoorziening van de appartementen wordt gerealiseerd met een warmtepomp in combinatie met warmte-/koude opslag (wko). Voor deze duurzame voorziening wordt gebruik gemaakt van de bodem als energiebron. De warmtepomp wordt in de woningen gecombineerd met leidingen in de vloer die de woning op een milieuvriendelijke manier in de winter verwarmen en in de zomer voor koeling zorgen. Door de toepassing van wko is het binnenmilieu gezonder en neemt het wooncomfort toe.
01 100hoog is de trendy naam van de woontoren die in het centrum van Rotterdam, tussen de Boompjes en De Blaak verrijst. Het project wordt door BAM Woningbouw uitgevoerd in tunnelbouw en traditioneel metselwerk. De ondersteuningen werden geleverd door Safe. De 100 meter hoge woontoren is een ontwerp van Klunder Architecten. Het stoere gebouw in L-vorm omvat feitelijk twee delen: een laagbouw en achtergelegen hoogbouw in de vorm van de 33 verdiepingen tellende woontoren die appartementen ‘herbergt’. Het geheel verrijst direct aan de Wijnhaven en wordt omsloten door de
brengt bijzondere uitdagingen met zich mee die kenmerkend zijn voor het binnenstedelijk bouwen. Het Wijnhavengebied bestaat uit oud- en nieuwbouw dat wordt getransformeerd van kantorenzone naar een dynamisch, stedelijk woongebied. BAM Woningbouw nam de nodige maatregelen om de verkeerscirculatie in goede banen
materialen en een opstelplaats voor de vrachtwagen op het bouwterrein.
Bijzondere vloeren Opdrachtgever BAM Woningbouw Rotterdam vroeg Safe voor dit complexe project alle bijzondere vloeren te ondersteunen. Zo werd onder meer voor de ondersteuning van de breed-
Posthoornstraat en de Wijnstraat. In de laagbouw aan de Wijnhaven komen op straatniveau commerciële ruimten. Daarboven liggen 40 havenappartementen. In de hoogbouw komen 112 torenappartementen. Het aanbod bestaat uit 43 verschillende typen appartementen, die allemaal beschikken over een grote buitenruimte. De hoogbouw en laagbouw lijken met elkaar te zijn verbonden door kenmerkende kolommen die de hoogbouw lijken te dragen.
Binnenstedelijk bouwen De ligging van 100hoog op de kenmerkende centrumlocatie Wijnhaveneiland
01 De Polyrandtafel ondersteunt niet alleen de vloer, maar biedt ook medewerkers een veilige werkplek
02 Voor de breedplaatvloeren en hellingbanen wordt gebruik gemaakt van het Polysysteem
02
te leiden en de overlast van vrachtwagens in de stad tot een minimum te beperken. Tot die maatregelen behoorden ook de just-in-time aanvoer van
plaatvloeren en hellingbanen gebruik gemaakt van het Polysysteem. De verschillende onderdelen hiervan zijn gebaseerd op vaste systeemmaten,
Projectgegevens Opdrachtgever Aannemer Constructeur Architect Ondersteuningen Betonmortel
: Port au Vin CV, Rotterdam : BAM Woningbouw, Rotterdam : Ingenieursbureau Zonneveld bv, Rotterdam : Klunder Architecten, Rotterdam : Safe, Beek en Donk : Holcim
4
waardoor snel en efficiënt kan worden gewerkt. Het gebruik van de snelontkistingspen en de valkopstempel maken lossen eenvoudig. Het systeem combineert bovendien aluminium dragers met hoog belastbare Polystempels, waardoor relatief weinig stempels nodig zijn. Voor de laagbouw werd gebruik gemaakt van de Polyrandtafel. Deze ondersteunt niet alleen de vloer, maar biedt ook medewerkers een veilige werkplek. Werkzaamheden aan de rand van de vloerranden kunnen zo altijd veilig wordt uitgevoerd. Standaard voorziet deze oplossing in veiligheidsleuningen op elke vloer en op de randtafels. Tijdens het verplaatsen van de randtafels blijven de veilgheidsleuningen op de vloerranden. Op deze manier staan werknemers ook bij het uitnemen van een tafel achter de veiligheidsleuningen. Op een hoogte van zo’n 28 meter werd de uitkragende vloer ondersteund met een balken rooster, geplaatst op stalen balken die ongeveer 4 meter uit het gebouw staken. In eerste instantie werd dit rooster gebruikt ter ondersteuning van de bekisting bij het storten van de kolommen. Later diende het ook als werksteiger voor de aangrenzende wanden. De oplevering van 100hoog staat gepland voor medio 2013.
Hulpstoffen in beton Bij de productie van beton worden regelmatig hulpstoffen toegevoegd om de eigenschappen van vers beton in de vloeibare of plastische fase
VHB: vereniging hulpstoffen De Vereniging van fabrikanten en leveranciers van hulpstoffen voor mortel en beton (VHB) is een brancheorganisatie van bedrijven die actief zijn in de productie en het in de markt zetten van hulpstoffen voor mortel en beton. Door samenwerking wil de vereniging (nieuwe) toepassingen bevorderen van het gebruik van hulpstoffen voor mortels en beton. Ook kennisuitwisseling met de markt maakt onderdeel uit van de doelstellingen.
te beïnvloeden. Doel is om de mortel beter verwerkbaar te maken, het uitgeharde beton sterker te maken, de weerstand tegen het klimaat of de vervuilde omgeving te verhogen en beton beter bestand te maken tegen hoge temperaturen. Hulpstoffen bevorderen daarnaast de duurzaamheid van beton.
www.vhb-hulpstoffen.nl
Hulpstoffen kunnen worden ingedeeld naar het effect dat het gebruik ervan in mortel of beton veroorzaakt. We noemen dit de hoofdwerking van een hulpstof. We onderscheiden volgens de NEN-EN 934-2 ‘Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Deel 2: Hulpstoffen voor beton - Definities, eisen, conformiteit, markering en aanduiding’hulpstoffen die: -
De verwerkbaarheid van mortel beïnvloeden: plastificeerders, superplastificeerders en waterretentiemiddelen.
-
Het luchtgehalte van het beton verhogen: luchtbelvormers.
-
De begin binding en verharding beïnvloeden: vertragers en versnellers.
-
De weerstand tegen fysische invloeden verhogen.
Toepassing hulpstof De hoeveelheid hulpstof in betonmortel moet steeds door middel van geschiktheidonderzoek worden vastgesteld. Een hulpstof wordt tezamen met de overige bestanddelen van de mortel gemengd. De gedoseerde hoeveelheid hulpstof is meestal zo gering, dat deze ten opzichte van de overige bestand-
Aanvulling Betonbouwgids De Betonbouwgids is een veelzijdige en veelomvattende uitgave die alle aspecten en eigenschappen van het bouwen met beton behandelt. De informatie leent zich bij uitstek voor werkvoorbereiders en uitvoerders die de Betonbouwgids kunnen gebruiken vanaf het eerste ontwerp tot en met de oplevering van een constructie. De Betonbouwgids 2012 ondersteunt de eigen werkzaamheden en is nuttig in de contacten met andere disciplines in het betonbouwproces. Met de invoering van de NEN EN 1992-1-1 (Eurocode) is de dekkingseis gekoppeld aan de constructieklassen S1 t/m S6. De tabellen 4.4N en 4.5N van de Eurocode geven de dekking in relatie tot de milieuklasse en de constructieklasse. Afhankelijk van een aantal criteria worden de standaard geldende constructieklassen met 1 of 2 klassen vermeerderd of met 1 klasse verminderd, zie tabel 4.3N. In de gids wordt nog gesproken over de milieuklasse die wordt bepaald door de constructeur. De samenstellers van de gids hebben de nieuwe informatie daarom verwerkt. Hiermee is de kolom ‘betondekking c‘ (op pagina 26) deels achterhaald. Een pdf met deze informatie kunt u downloaden via www.vobn.nl.
5
delen kan worden verwaarloosd. Op dit moment worden hulpstoffen toegepast in ruim 70 procent van de in Nederland geproduceerde beton (stortklaar en prefab). Superplastificeerders op basis van polycarboxylaten worden het meest toegepast. Ze maken het mogelijk hoogvloeibaar en zelfverdichtend beton te maken met een lage waterdosering (wcf).
Verantwoord en duurzaam betonmortel toepassen
Goed nieuws: Keurmerk betonmortel Het keurmerk Beton Bewust© van de Vereniging van Ondernemingen van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN) garandeert de duurzame productie van betonmortel. Samenwerken met een betonmortelfabrikant die dit keurmerk mag voeren, verschaft zekerheid. U kunt erop rekenen dat de betonmortelfabrikant meedenkt en een hoogwaardige bijdrage levert aan de duurzaamheid van uw bouwproject. De betonmortelleveranciers die zich in VOBN hebben verenigd, maken werk van MVO. Het keurmerk Beton Bewust is daarvan het tastbare bewijs. Fabrikanten mogen het keurmerk alleen voeren, als zij voldoen aan strenge eisen ten aanzien van betrouwbaarheid, deskundigheid, duurzaamheid en arbeidsveiligheid. Alle bedrijven met het keurmerk worden dan ook ten minste eenmaal per jaar gecontroleerd.
merk Beton Bewust 2014/2015 qua inhoud en eisen weer een stap verder zijn dan het keurmerk 2012/2013. De keurmerkhouders leggen de lat steeds hoger.
Het keurmerk Beton Bewust 2012/2013 omvat vijf elementen:
4. Hergebruik en sluiten van de materiaalkringloop
1. Betrouwbaarheid van levering
Hoogovenslak en e-vliegas worden gebruikt als secundaire grondstof. Om de kringloop van beton verder te sluiten, gebruikt de betonmortelleverancier daarnaast steeds meer betongranulaat als grindvervanger. Het hergebruik, gedefinieerd als de inzet van secundaire grondstoffen per m3 betonmortel per vestiging, wordt bijgehouden met het VOBN-benchmarkinstrument. Dit hergebruik wordt geverifieerd door een accountants assurance rapport, vastgelegd en gecommuniceerd.
De betonmortelleverancier maakt met de afnemers duidelijke afspraken over de aflevertijdstippen en de te leveren hoeveelheden betonmortel. Met de afnemers evalueert het bedrijf (de leverancier) regelmatig de verschillende aspecten van levering. Indien dat nodig is, voert de leverancier verbeteringen door.
Ambitie: blijven verbeteren Het duurzaamheidsconcept is volop in ontwikkeling. Inzichten verdiepen zich, wat leidt tot nieuwe, nog betere toepassingen in de bouwpraktijk. VOBN is actief betrokken bij deze ontwikkelingen. Bedrijven die het keurmerk Beton Bewust voeren, gaan mee met deze ontwikkeling. Dit doen zij samen met stakeholders. Zo zal het keur-
2. Kwaliteit en betrouwbaarheid van de betonmortel
5. Arbeidsveiligheid
De betonmortel wordt geleverd onder KOMO-certificaat. De daarvoor vereiste werkmethodes, werkinstructies en de wijze van beproeven zijn vastgelegd. De betonmortelleverancier denkt bovendien mee met de klant. Hij geeft deskundig advies over de keuze van de juiste betonmengsels en de verwerking daarvan. Bestellingen worden voorafgaand aan de levering bevestigd, zodat misverstanden worden voorkomen
MRPI-certificaten voor betonmortel herzien
De betonmortelleverancier bevordert de arbeidsveiligheid in al haar facetten met behulp van o.a. de arbocatalogus en een RI&E (risico-inventarisatie en -evaluatie). Medewerkers, met inbegrip van personeel van derden en bezoekers, worden adequaat geïnstrueerd. De hulpmiddelen hiervoor, zoals veiligheidsposters en instructiefilmpjes, worden actueel gehouden en waar nodig uitgebreid.
3. Lage CO2-uitstoot
De MRPI-certificaten voor betonmortel zijn herzien. De informatie van betonmengsels, productkaarten en basisprofielen zijn ook ingevoerd in de Nationale Milieudatabase zodat deze informatie kan worden gebruikt voor de milieuparagraaf Bouwbesluit. Deze paragraaf treedt op 1 januari 2013 in werking en stelt het verplicht om de milieuprestaties van nieuwbouw met een woon- of kantoorfunctie te berekenen bij het aanvragen van een omgevingsvergunning.Daarnaast wordt de informatie van de MRPI ook gebruikt als basis voor het rekeninstrument de Groene kuub (CUR).
De juiste keuze!
Ingezet wordt op verdere verlaging van de emissie van de hoeveelheid CO2 per m3 betonmortel. Om gerichte reductiemaatregelen mogelijk te maken, wordt per vestiging de gemiddelde CO2-uitstoot per m3 betonmortel bepaald? aan de hand van het VOBNbenchmarkinstrument. De ambitie is om tot 2020 een gemiddelde reductie van ten minste 2% per jaar te realiseren ten opzichte van de gemiddelde CO2-uitstoot per m3 betonmortel in 2011.
De MRPI-certificaten maken het mogelijk om de milieugegevens in de keten door te geven. De LCA-studies voor betonmortel zijn in opdracht van VOBN uitgevoerd door Adviesbureau INTRON. De volgens de NEN 8006 voorgeschreven toets is uitgevoerd door TNO Bouw en Ondergrond, een door de stichting MRPI erkend bureau (licentiehouder).
Werk maken van duurzaam bouwen en maatschappelijk verantwoord ondernemen? Kies dan voor een betonmortelleverancier met het keurmerk Beton Bewust. Dan weet u zeker dat de betonmortel op een verantwoorde en duurzame wijze in uw projecten wordt toegepast. Meer informatie - waaronder de flyer Duurzaam bouwen met Beton Bewust! - is de vinden op de website www.betonbewust.nl.
De nieuwe MRPI®-certificaten 2012 zijn te downloaden via de website
COLOFON
www.vobn.nl en www.betonbewust.nl
Uitgever VOBN & VSB E-mail:
[email protected]
Betonbouwnieuws is een uitgave van de VOBN, de brancheorganisatie van de betonmortelindustrie en de sectie Betonbekistingbedrijven van de Verenging van Steiger-, hoogwerk- en betonbekistingbedrijven. Alhoewel bij de samenstelling de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt betracht, kan
Productie Beta PR & Media BV Leidschendam-Voorburg
de uitgever niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud ervan. Exemplaren van of een abonnement op Betonbouwnieuws kunnen worden
Tekst Joop Wilschut, Frank de Groot, Henk Wind, Martin Franke
aangevraagd bij de uitgever. Vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze uitgave kunnen worden gericht aan
[email protected]
6
Fotografie Peer Maas, Visser en Mol BV, Mebin Henk Wind, Martin Franke, Frank de Groot, PERI ©
2012, Leidschendam, VOBN/VSB