Het nieuw regime van berichten van beslag, delegatie, overdracht, verzet en collectieve schuldenregeling: belangrijke gevolgen voor de loonoverdracht De wet van 29 mei 2000 die grondig de bekendmaking van beslag wijzigt, is in werking getreden op 29 januari 2011, door een koninklijk besluit van 7 december 2010, dat bekendgemaakt werd in het belgisch staatsblad op 17 december 2010. Voortaan definieert het artikel 1389bis/1 van het gerechtelijk wetboek het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling als zijnde “de geïnformatiseerde gegevensbank” die “de berichten centraliseert”, en mogen berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling nog slechts onder de elektronische vorm worden neergelegd (een colloquium toegewijd aan de geïnformatiseerde bekendmaking in de procedures van gedwongen tenuitvoerlegging heeft plaatsgehad te Luik, op 4 maart 2011, onder de coördinatie van G. de LEVAL en S. BRIJS ; de verslagen zullen worden gepubliceerd in een nummer van het tijdschrift IUS & ACTORES, te verschijnen). We besteden de volgende paragrafen aan de enige gebrachte wijzigingen aan de loonoverdracht en overdracht van schuldvorderingen. 1. De gebrachte wijzigingen aan de berichten van overdracht : het bericht van loonoverdracht en de verklaring van de overnemer Het bericht van loonoverdracht is geregeld door artikel 1390ter van het gerechtelijk wetboek die drie belangrijke wijzigingen voorziet, door te bepalen dat: a) slechts een gerechtsdeurwaarder een bericht mag opstellen: de « aangezochte gerechtsdeurwaarder » ; de overnemer heeft dus niet meer het recht om eender welk bericht aan de griffie te zenden, en de griffie heeft niet meer het recht om er de ontvangst van te bevestigen ; b) het regime is van toepassing op elke loonoverdracht, of zij nu onderworpen wordt aan de wet van 12 april 1965 dan wel aan artikel 1690 van het burgerlijk wetboek ; c) het bericht van overdracht mag niet meer worden neergelegd zonder dat er een betalingsachterstand wordt vastgesteld (de tekst vermeldt inderdaad : « de aangezochte gerechtsdeurwaarder, die in het bezit is van een verklaring van de overnemer waaruit de achterstand in de betaling blijkt »); bovendien moet het bericht
1
voortaan « het bedrag van het opeisbaar saldo van de schuldvordering van de overnemer » aanduiden. 1.1. Dwingend karakter van het regime De wet heeft geen specifieke sanctie voorzien voor het geval waarin « de aangezochte gerechtsdeurwaarder » een bericht zou neerleggen zonder een verklaring van de overnemer te hebben gekregen die de betalingsachterstand bevestigt. Er bestaat nochtans geen twijfel dat de strikte toepassing van de wet zich opdringt. De voorbereidende werken betreffende het artikel 1390ter van het gerechtelijk wetboek benadrukken dat deze bepaling beoogt « een einde te maken aan betwistingen en misbruiken. Het gebeurt inderdaad dat, zelfs bij afwezigheid van enig gebrek aan betaling in hoofde van de overdrager, cessionarissen de procedure bepaald in artikel 1390ter uitvoeren met als enig doel om hun schuldvordering te laten genieten van een overdracht van eigendom op de gecedeerde schuldvordering, zonder rekening te houden met de netelige toestand die daaruit volgt voor de schuldenaar ». Andere wettelijke bepalingen hebben voor het overige de uitvoering van een loonoverdracht zonder betalingsachterstand verboden ; de wet van 24 maart 2003 heeft artikel 37 van de wet van 12 juni 1991 gewijzigd door te bepalen dat de overdracht van de bedragen die door deze bepaling worden beoogd « kan slechts uitgevoerd en aangewend worden tot beloop van de op de dag van de kennisgeving van de overdracht krachtens de kredietovereenkomst opeisbare bedragen » ; een snelle uitvoering van de overdracht, eventueel gevolgd door een onmiddellijke opschorting van zijn gevolgen en dit met als doel de overnemer toe te laten zijn rang van overdracht te bewaren in geval van samenloop met andere schuldeisers, is niet meer aanvaardbaar, bij gebreke voor de overnemer over een opeisbare schuldvordering te beschikken (vgl., voor bewarend beslag, Ger. wb., art. 1415); niets belemmert integendeel dat het afschrift voorzien in artikel 28,1° van de wet van 12 april 1965 gedaan wordt op de dag van de opzegging van het krediet, aangezien op dat ogenblik de schuldvordering opeisbaar is geworden (BODSON P.L., Dénonciation du crédit et cession de rémunération, CUP, vol. 75,, 12/2004, p. 227 et réf. cit.). 1.2. De kost van de tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder
2
De gerechtsdeurwaarder moet de gegeven stukken controleren, doorgaan met opzoekingen in het Rijksregister en het bericht neerleggen; het is vanzelfsprekend dat hij voor zijn werk een bezoldiging ontvangt. Een kost van 10 € wordt voorgesteld, waarvan men zal moeten nagaan of deze overeenstemt met het koninklijk besluit tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders. Het blijkt dat een dergelijke kost ertoe zou leiden dat overnemers afstand doen van sommige vormen van overdracht, die te weinig opleveren (werkloosheidsuitkeringen, enz): de kost van het mechanisme zal zonder twijfel tot gevolg hebben de uitvoering van loonoverdrachten te ontmoedigen die van jongs af aan als weinig « winstgevend » worden beschouwd. De vraag die hier rijst, is te weten of de schuldeisers/overnemers deze kosten ten laste zullen mogen leggen van de schuldenaars, inclusief het specifiek geval van loonoverdrachten (wet van 12 april 1965) en overdrachten van schuldvorderingen (art. 1690 van het burgerlijk wetboek). Men laat namelijk gelden dat: - voor de loonoverdracht voorzien door de wet van 1965, artikel 30 van de wet van 12 april 1965 voorziet dat op straffe van nietigheid alle in de artikelen 28 en 29 bedoelde kennisgevingen bij ter post aangetekende brief of bij deurwaardersexploot geschieden waarvan de kosten ten laste blijven van degene die ze gemaakt heeft. - wat betreft het consumentenkrediet, verbiedt de wet van 12 juni 1991 (zie onrechtmatige bedingen, art. 28) ingeval van niet-uitvoering straffen of schadevergoedingen op te leggen aan de consument die niet voorzien zijn bij wet. De repercussie van de kosten zou dus betwist kunnen worden, zelfs al zijn de bepalingen die voorafgaan a priori van strikte interpretatie. 1.3. De keuze van de gerechtsdeurwaarder door de overnemer De vraag werd gesteld of de begunstigde schuldeiser van een loonoverdracht vrij kon beschikken over de keuze van de gerechtsdeurwaarder voor de vervulling van de formaliteiten, of indien hij zich verplicht moest wenden tot de territoriale bevoegde gerechtsdeurwaarder zoals bij wijze van voorbeeld deze van de woonplaats van de overdrager.
3
A priori blijkt het mogelijk te zijn zowel voor de raadpleging als voor de neerlegging van de berichten van overdracht beroep te doen op de gerechtsdeurwaarder van zijn keuze. Maar sommigen hebben soms een onderscheiding gemaakt tussen de raadpleging van het centraal bestand dat gelijkgesteld wordt met de raadpleging van een gerechtelijke beslissing en die dus door « om het even welke gerechtsdeurwaarder » zou kunnen worden gedaan, en de neerlegging van een bericht waarvoor slechts de territoriale bevoegde gerechtsdeurwaarder zou kunnen tussenkomen. Er blijkt zich een consensus af te tekenen dat de overnemer beroep mag doen op een gerechtsdeurwaarder van zijn keuze. 1.4. De verklaring van de schuldeiser overnemer Artikel 1390ter staat de gerechtsdeurwaarder toe verder te gaan met de neerlegging van een bericht van overdracht op voorwaarde dat hij in het bezit is van een verklaring van de overnemer waaruit de betalingsachterstand blijkt. De Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders heeft een model van de verklaring van de schuldeiser-overnemer opgesteld, genaamd « verklaring waaruit de betalingsachterstand blijkt ». Het gebruik van dit model, gekwalificeerd als « formulier sui generis » is facultatief; de verklaring omvat het bewijs van het bestaan van een betalingsachterstand. De overnemer draagt de verantwoordelijkheid om de in de verklaring opgenomen gegevens na te kijken. De mededeling aan de gerechtsdeurwaarders van de nuttige informatie stelt een aanzienlijk werk voor de overnemers… en voor de gerechtsdeurwaarders: het zou niet mogelijk zijn om dit werk te leveren zonder een elektronisch middel. 1.5. Onwetendheid van de wetgever nopens de huidige mechanismen van automatisering voor het innen van schuldvorderingen « per pakketten » De wetgever blijkt niet te hebben gemerkt dat het innen van schuldvorderingen thans op grote schaal geschiedt door middel van geautomatiseerde procedures. Het is niet mogelijk om vandaag de dag een « globale verklaring van schuldeiser » op te stellen voor verscheidene schuldvorderingen verschuldigd door verscheidene schuldenaars.
4
2. Gebrachte wijzigingen aan de loonoverdracht De inwerkingtreding van de wet van 29 mei 2000 brengt met zich belangrijke gevolgen mee voor de uitvoering van loonoverdrachten, zowel voor de overnemers als voor de gecedeerde schuldenaars (meestal de werkgevers). 2.1. Het in het bericht te melden bedrag van de schuld van de schuldenaar – het nemen van de rang Meerdere vragen stellen zich namelijk omtrent het bedrag dat in het bericht gemeld moet worden, de gevolgen die aan de neerlegging van het bericht verbonden zijn en het nemen van de rang van overdracht. Inderdaad, krachtens artikel 1390ter van het gerechtelijk wetboek, moet het bericht van overdracht het bedrag van het opeisbaar saldo van de schuldvordering van de overnemer melden (art. 1390ter, 4°). Welnu, laat men toe aan de overnemer het bericht neer te leggen op « de dag van de zending van een kopij van de kennisgeving voorzien in artikel 28, 1°, van de wet van 12 april 1965 aan de gecedeerde schuldenaar »; op dit ogenblik, kan het echter voorkomen dat een achterstand in de betaling wordt vastgesteld, maar dat de gehele schuldvordering nog niet opeisbaar is geworden: krachtens de wet op het consumentenkrediet, beschikt de schuldenaar dan nog over 30 dagen na een aangetekende ingebrekestelling om de achterstand te betalen. a) een eerste vraag is te weten of het nog steeds geoorloofd is om een loonoverdracht uit te voeren alvorens het totale saldo van de gewaarborgde schuldvordering opeisbaar is geworden ; er werd ons een mening opgedrongen volgens dewelke de neerlegging van een bericht van beslag niet meer mogelijk zou zijn zonder dat er een achterstand wordt vastgesteld en zonder dat het saldo van de schuldvordering opeisbaar is geworden. Wij delen deze mening niet: de wetgever heeft niet gezegd dat het bericht van overdracht slechts mocht worden neergelegd vanaf het ogenblik dat het totale saldo opeisbaar is geworden: het moet mogelijk zijn om een overdracht uit te voeren vooraleer het saldo van de schuldvordering geheel opeisbaar is geworden. Maar het is waar dat de wet kan opleggen beroep te doen op opeenvolgende uitvoeringen, telkens voor een schuldvordering van één of twee opeisbaar geworden
5
maandlonen (dit systeem is namelijk voorzien door artikel 37 van de wet van 12 juni 1991). b) een tweede vraag is te weten of het geoorloofd is in het initieel bericht melding te maken van het totaal van de « gewaarborgde » schuldvordering terwijl het bedrag van de achterstand geringer is. Hieromtrent vereist de wet « het bedrag van het opeisbaar saldo van de schuldvordering van de overnemer » te melden. Het is dus niet geoorloofd om een bericht van overdracht neer te leggen op het ogenblik van de verzending van het afschrift waaruit de achterstand in de betaling blijkt (art. 28,1° wet 12 april 1965) en waarop gemeld wordt als « opeisbaar saldo » het totale saldo van de door de schuldenaar terug te betalen lening, indien hij geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling. Anderzijds, niets lijkt ons te verbieden het totaal bedrag van de schuldvordering, onder de rubriek « oorzaak van de overdracht » te melden, welke voorzien is in het model van bericht. c) een derde vraag is te weten of het bericht dat volgens de hierboven vermelde voorwaarden (betalingsachterstand, maar saldo van de totale schuldvordering nog niet opeisbaar) neergelegd werd, toestaat rang te nemen voor elke schuldvordering of alleen voor het deel van de schuldvordering die overeenstemt met de betalingsachterstand. We merken op dat de wet niet zegt dat de overdracht geen rang mag nemen voor de gehele schuldvordering, zelfs indien er een geringe achterstand is. Daarom zijn we van mening dat men zou kunnen verdedigen dat een overdracht rang heeft genomen voor het geheel van de schuldvordering vanaf de eerste neerlegging en dit zelfs toen de betalingsachterstand weinig belangrijk was (het is de reden waarom het rubriek « oorzaak van de overdracht » niet verwaarloosd mag worden). 2.2. De tegenwerpbaarheid van de loonoverdrachten De wijziging van artikel 1390ter van het gerechtelijk wetboek heeft tot gevolg dat: a) voortaan zowel de overdrachten onderworpen aan de wet van 12 april 1965 als deze onderworpen aan het gemeen recht (voor het loon of gelijkgestelde bedragen) niet tegenwerpbaar zullen zijn aan derden andere dan de gecedeerde schuldenaar
6
vooraleer het bericht van overdracht ontvangen werd bij het centraal bestand van berichten (het is een formele uitzondering op het regime van artikel 1690 van het burgerlijk wetboek); b) wat betreft de tegenwerpbaarheid, staat nu duidelijk vast dat de werkgever of, op algemene wijze, de gecedeerde schuldenaar, niet als een derde wordt beschouwd. Praktisch, betekent dit, wat betreft de werkgever, dat de tegenwerpbaarheid a priori bepaald wordt door de wet van 12 april 1965 of door het gemeen recht van artikel 1690 van het burgerlijk wetboek (zie art. 1390ter, laatste alinea). Volgens ons is het dus niet meer noodzakelijk de kopijen van het bewijs van neerleggingen, hernieuwingen, … mede te delen aan de werkgevers. Dit punt is van belang aangezien de verzending van de kopij van het ter griffie neergelegde formulier in het verleden niet gemakkelijk door de overnemer kon worden uitgevoerd. We zijn van mening dat dit geen zin meer heeft, namelijk omdat de werkgever niet meer de rechter zal zijn van de rangconflicten tussen de overdrachten (art. 1407bis van het gerechtelijk wetboek, cfr infra). Bovendien is de mededeling van het bericht niet als dusdanig door de wet voorzien, onder dit voorbehoud dat de registratie van een bericht van overdracht in het centraal bestand van berichten van beslag aanleiding geeft tot een mededeling van ontvangst conform artikel 3 § 1 van het koninklijk besluit van 7 december 2010, en dat deze ontvangstmelding aan de overnemer kan worden doorgezonden door de gerechtsdeurwaarder. Indien het nog noodzakelijk zou zijn het bewijs van neerlegging van het bericht aan de werkgevers te overhandigen, dan stelt zich de vraag te weten onder welke vorm de gerechtsdeurwaarders het bewijs van neerlegging van het bericht mogen overhandigen aan de schuldeisers/overnemers zonder dat deze raadplegingkosten dienen te dragen: in elk geval zou het dan passen dat de kopij van de ontvangstmelding medegedeeld wordt aan de overnemer via elektronische wijze. 2.3. De samenloop van loonoverdrachten Een artikel 1407bis werd ingevoerd luidend als volgt « wanneer bij loonoverdracht tussen de schuldeisers-overnemers een rangconflict ontstaat, moet de gecedeerde schuldenaar hetzij op eigen initiatief, hetzij ten laatste op het eerste verzoek
7
van de belanghebbende partijen, de overdraagbare gelden storten in de handen van een gerechtsdeurwaarder aangezocht krachtens artikel 1390ter of in de handen van een erkende of aangestelde sekwester ». Volgens de voorbereidende werken, (kamer, 1919/1, 98/99, p. 23), legt deze bepaling op dat de gecedeerde schuldenaar (meestal de werkgever) van zodra er een conflict bestaat tussen de schuldeisers-overnemers, bij loonoverdracht de overdraagbare gelden dient te storten in de handen van een gerechtsdeurwaarder of sekwester. Deze regelgeving vereist dat de gerechtsdeurwaarder de rang van de overdrachten in conflict zal bepalen; de werkgever moet zich geen zorgen meer maken over de vraag, zelfs in afwezigheid van een « concurrerend » derdenbeslag: van zodra er pluraliteit van schuldvorderingen is, moet de werkgever de conflictbemiddeling (en de gelden) terugzenden aan een gerechtsdeurwaarder. Welke zijn de criteria die door de gerechtsdeurwaarder weerhouden zullen moeten worden om te kiezen tussen de opeenvolgende overdrachten? Zal hij rekening houden met de regel van artikel 1690 al. 3 van het burgerlijk wetboek (voorrang volgens de volgorde van kennisgevingen), of met de datum van het bericht (die a priori niet meer de werkgever betreft, wat de tegenwerpbaarheid alleszins betreft, krachtens het nieuw artikel 1390ter in fine van het gerechtelijk wetboek)? Wat betreft de werkgever, zou men kunnen verdedigen dat er rekening dient te worden gehouden met de datum van de ontvangst van de kopij van kennisgeving van de ingebrekestelling aan de overdrager. Het weerhouden van de datum van de berichten van overdracht geeft echter meer zekerheid en blijkt ons ook meer conform de wettekst te zijn, die duidelijk bepaalt: « de overdracht bedoeld in lid 1 en 2 is slechts tegenwerpbaar aan andere derden dan de gecedeerde schuldenaar vanaf het tijdstip waarop het bericht van overdracht bij het bestand van berichten is ontvangen ». Wat betreft de te weerhouden « rang », raden wij voor de hierboven uiteengezette redenen voor elke overdracht de datum van de eerste neerlegging aan. 2.4. Het contentieux van de geldigheidsverklaring van overdrachten en de bepaling van de rang
8
Het contentieux van de geldigheidsverklaring is a priori vreemd aan de bepaling van de rang van overdracht, en blijft onderworpen aan de vrederechter, wanneer de wet van 12 april 1965 van toepassing is. Anderzijds is vandaag de beslagrechter bevoegd krachtens de artikelen 1407bis, 1489, 1498 al. 1, 1627 en 1634 van het gerechtelijk wetboek om overdrachtsconflicten te beslechten. 3. Bijkomende vragen omtrent de gebrachte wijzigingen aan de loonoverdracht 3.1. De notie van « titularis van het bericht van overdracht » en de « verkopingen » van de gegarandeerde schuldvorderingen door overdrachten Artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 2010 gebruikt de notie « titularis van het bericht ». Volgens dit artikel, « De vermelding van de definitieve verdeling genoemd in artikel 1390quinquies, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek geschiedt door de titularis van het betreffende bericht binnen een termijn van drie dagen volgend op deze verdeling. In voorkomend geval, wordt er tot deze vermelding overgegaan op verzoek van de notaris die het proces-verbaal van verdeling of rangregeling heeft opgesteld of op verzoek van de gerechtsdeurwaarder die het proces-verbaal van evenredige verdeling heeft opgesteld. Dit verzoek wordt gericht aan de titularis van het betreffende bericht door middel van elk bewijskrachtig communicatiemiddel ». Uit deze bepaling volgt dat de « titularis van het bericht » de gerechtsdeurwaarder is die het bericht heeft neergelegd. De identificatie van de titularis van het bericht is heel belangrijk voor de overnemers van loon, rekening houdend met de praktijk van het overdragen van schuldvorderingen en « de overdrachten die hen vergezellen » per gehele pakketten aan inningskantoren na een zekere termijn. Zal de koper van schuldvorderingen een aantal maatregelen moeten nemen om een voor een de titularis van het bericht te identificeren? Opheldering wordt afgewacht omtrent de praktische voorwaarden waardoor de originele titularis van een bericht vervangen zou kunnen worden door een andere titularis. 3.2. Het regime van opschorting van de overdracht
9
Het model van de berichten van beslag, delegatie en overdracht opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit meldt een rubriek « datum van opschorting ». Men ziet niet in welke hypothese er wordt beoogd. Het gaat hier niet om de situatie zoals voorzien in artikel 1493 van het gerechtelijk wetboek; naar onze mening, gaat het evenmin om de situatie zoals opgenomen in artikel 1675/7 van het gerechtelijk wetboek. De praktijk vraagt zich daarom af of deze nieuwe rubriek veronderstelt dat een opschorting van overdracht door de overnemer (situatie die heel frequent voorkomt in de praktijk) het voorwerp moet maken van een bijzonder bericht aan het bestand. Artikel 1390septies van het gerechtelijk wetboek verduidelijkt inderdaad dat: « … De berichten worden in het bestand van berichten bewaard gedurende een termijn van drie jaar (te rekenen van de verzending van het bericht),… Zij vervallen van rechtswege na het verstrijken van die termijn tenzij ten laatste tien dagen daarvoor aan het bestand van berichten een bericht van opschorting of hernieuwing wordt gezonden waarin de reden van de opschorting of van de hernieuwing is vermeld ». Men leidt hieruit af dat in geval van opschorting van overdracht door de wil van de overnemer, er eveneens een bericht ad hoc aan het bestand zou moeten worden gezonden, dat zich bij het initieel bericht van overdracht zal komen voegen. 3.3. Het regime van verzet tegen de overdracht Het nieuwe model van bericht van overdracht omvat een rubriek betreffende « het verzet van de overdrager ». Deze rubriek betreft het verzet voorzien door artikel 29 van de wet van 12 april 1965. De wet heeft niet gezegd wie moest aanduiden dat de overdracht het voorwerp maakte van een verzet; de vraag stelt zich te weten of deze formaliteit op verzoek van de aangezochte gerechtsdeurwaarder zal moeten geschieden door de overdrager, door de gecedeerde schuldenaar of door de overnemer. Het lijkt logisch dat het de overnemer is die aan « de aangezochte gerechtsdeurwaarder » moet vragen om deze formaliteit te vervullen. Dezelfde oplossing zal moeten worden gevolgd na de procedure van verzet (het model van bericht omvat een rubriek « beschikking van het vonnis »).
10
3.4. De schrapping van het bericht Krachtens artikel 1390septies van het gerechtelijk wetboek, « zijn schuldeisers in alle omstandigheden en op straffe van schadevergoeding, indien daartoe grond bestaat, ertoe gehouden uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het totale verschuldigde bedrag in hoofdsom, rente en kosten te doen overgaan tot schrapping van het bericht van verzet, delegatie, overdracht, bevel of beslag, voor zover wat het bericht van beslag betreft geen bericht van verzet van een andere schuldeiser, in het bezit van een uitvoerbare titel krachtens de welke bevel tot betalen is betekend, in het bestand van berichten is vermeld ». Op het gebied van loonoverdracht, wanneer een schuldvordering geheel terugbetaald is, moet een bericht worden gezonden aan de griffie om de beëindiging te bevestigen. Praktisch gezien, moet de overnemer de gerechtsdeurwaarder titularis van het bericht van overdracht machtigen om over te gaan tot haar schrapping. De procedure via de griffie is niet meer mogelijk sinds 29 januari 2011. Zoals hierboven werd opgemerkt, zal gedurende de overgangsperiode van drie jaar volgend op de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen, een praktisch systeem uitgevoerd moeten worden om de overnemers toe te laten de betreffende griffies uit te nodigen om op een directe wijze over te gaan tot de terugtrekking van de betreffende berichten uit het oud bestand. 3.5. De hernieuwing van het bericht van overdracht Het bericht van overdracht moet om de 3 jaar worden hernieuwd indien de schuldenaar (overdrager) nog steeds inkomsten int van dezelfde gecedeerde schuldenaar. Voor deze hernieuwing zal er contact moeten worden genomen met de gerechtsdeurwaarder die het bericht in het bestand heeft ingevoerd zodat hij verdergaat conform artikel 1390septies van het gerechtelijk wetboek. Men zal bemerken dat het model van bericht van overdracht (bijlage 3 van het koninklijk besluit) een vermelding « datum van hernieuwing » bevat. De vraag stelt zich te weten of de datum die toegelicht moet worden deze is van de laatste voorgaande hernieuwing (datum van de stempel van de griffie in het oude systeem) of de huidige datum van verzending van het bericht van hernieuwing aan het centraal bestand (datum die in voornoemd geval niet dezelfde zou kunnen zijn
11
dan de datum van « de ontvangstmelding » voorzien in artikel 3 die enkele dagen later zal geschieden): het is de datum van de voorgaande hernieuwing die het meest logisch lijkt.
Michel FORGES & Audrey VAN HIMST Advocaten - FABER INTER LAW FIRM FABER INTER - LAW FIRM drève des Renards 6 bte 3 - 1180 Bruxelles tél. 00.322.639.63.69 fax 00.322.647.13.40 gsm 00.32.475.320.886
[email protected] http://www.faberinter.be
12